Schoolplan 2012–2016
De Faam, maatgevend!
Colofon: Zaandam: november 2011 De Faam is onderdeel van de Amarantis onderwijsgroep Dit plan is tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het managementteam van de Faam Datum vastgesteld: 08 november 2011 Redactie: Willem Kraal
Inhoudsopgave: § 1. Verantwoording (leeswijzer en positiebepaling) 1.1 Basisgegevens van de school
Deel één: Waar staan we nu ? § 2. Positiebepaling 2.1 Toekomst van het praktijkonderwijs 2.2 Analyse 2.3 Strategische uitgangspunten § 3. School- en bestuursontwikkeling van de Faam 3.1 Missie en Visie 3.2 Kernkwaliteiten van de school
Deel twee: Beschrijven huidige praktijk en aanzetten tot verandering § 4. Onderwijs beleid 4.1 Instroombeleid 4.2 Onderwijsdoelen van de Faam 4.3 Het onderwijs 4.4 Leren op de Faam 4.5 Leren in de praktijk 4.6 Actief burgerschap en sociale integratie 4.7 Uitstroom § 5. Leerlingenzorg 5.1 Zorgvragen 5.2 Tweedelijns zorg 5.3 Derdelijnszorg § 6. Personeelsbeleid 6.1 Medewerkers 6.2 Management 6.3 Cultuur § 7. Communicatie en PR 7.1 Interne communicatie 7.2 Externe communicatie § 8. Kwaliteitsbeleid 8.1 Kwaliteit in de school 8.2 Kwaliteit § 9. Middelen 9.1 Financiën 9.2 ICT beleid 9.3 Huisvesting
Deel drie: Hoe komen we er? § 10. Beleidsvoornemens, activiteitenplan 2011- 2015
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.2
§ 1. Verantwoording en leeswijzer Geachte lezer, voor u ligt het schoolplan 2012-2016 van De Faam. In dit plan staat beschreven wat voor de komende vijf jaar de ontwikkelingen en verwachtingen zijn voor de school. Deze ontwikkelingen worden jaarlijks vertaald in concrete activiteiten en vastgelegd in een teamresultaat- en activiteitenplan (TRAP) die, vergezeld van de begroting, een bijlage vormen bij dit schoolplan. Kern van het schoolpan is de beschrijving van de strategische keuzes en concrete beleidsvoornemens voor de periode 2012-2015. Met andere woorden: het schoolplan biedt zicht op de toekomst. Het kan gelezen worden als analyse van onderwijsontwikkeling, leerlingenzorg, personeelsbeleid, kwaliteit en middelen. Op al deze beleidsdomeinen wordt in dit plan aangegeven waar de school voor staat en welke keuzes ze maakt. Opzet en inhoud van het schoolplan zijn gebaseerd op artikel 24 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs. Het informeert belanghebbenden, bevoegd gezag en de onderwijsinspectie, over de ambities van de Faam voor de komende jaren. Totstandkoming Het schoolplan wordt in november 2011 voor instemming aan het voltallige personeel gepresenteerd en daarna in december aan de MR voorgelegd. De Faam ziet het schoolplan als een belangrijk document. Het geeft richting aan de koers van de school. Het is tot stand gekomen in een transparant proces van discussie en communicatie over en weer met alle betrokkenen. Evaluatie Per jaar worden concrete resultaten in een jaarplan geformuleerd en wordt het beleid geëvalueerd. De uitvoering van het beleid is dan het onderwerp van beoordeling en verbetering op de punten waar dat van belang is (zie ook bij kwaliteit). Relatie van het schoolplan met andere documenten De inhoud van het schoolplan is mede gebaseerd op de specifieke regelgeving voor Praktijk onderwijs (PrO), het algemene beleid van de Amarantis onderwijsgroep en op de uitwerking daarvan in het meerjarenbeleid van de groep Amsterdam Noord en Zaanstad. Kaders voor de regionale inkleuring vinden hun oorsprong in regionale afspraken en arrangementen die betrekking hebben op PrO en op de locatie ‘De Faam’. 1.1 Basisgegevens van de school: Vestiging bezoekadres telefoon e-mail website
Locatiedirecteur Directeur Bevoegd gezag Bezoekadres postadres telefoon fax Voorzitter college van bestuur a.i
Praktijkschool De Faam (Brinnr: 26 JZ) Slachthuisstraat 65 1508 EC Zaandam 075-6312676 E-mail:
[email protected] www.defaam.org
J. van Keulen D. Roodvoets (groepsdirectie) Amarantis onderwijsgroep Strawinskylaan 3165 (Atrium 4de verdieping) Amsterdam Postbus 75875 1070 AW Amsterdam 020 504 24 00 020 504 24 99 Ph. Raets
Schoolgrootte De Faam is een Praktijkschool. Er werken 40 personeelsleden OP en OOP. De school biedt momenteel aan ca. 175 leerlingen een opleidingsplek. Positionering De Faam is de enige praktijkschool binnen de Amarantis Onderwijsgroep.
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.3
Deel één: Waar staan we nu? § 2. Positiebepaling (het vertrekpunt in 2010) De Faam is een school voor Praktijkonderwijs (PrO). De school maakt onderdeel uit van de Amarantis Onderwijsgroep. Amarantis is een onderwijsgroep voor voortgezet onderwijs (VO) en het middelbaar beroepsonderwijs (Mbo). De onderwijsgroep vertegenwoordigt meer dan zestig scholen en opleidingen in Noord-Holland, Flevoland en Utrecht, stuk voor stuk kleinschalige, herkenbare leslocaties. Amarantis staat voor onderwijs dat gebaseerd is op christelijke grondslag. De Faam gaat bij het realiseren van de onderwijskundige doelen in de organisatie uit van het wettelijk kader, zoals vastgelegd in de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO), de Wet BIO en de onderwijs CAO’s. 2.1 Positie van het Praktijkonderwijs Praktijkonderwijs (PrO) is in zijn algemeenheid bedoeld toeleidend te zijn naar arbeid. Het is onderwijs voor een zeer specifieke doelgroep van jongeren die een minder dan gemiddeld leervermogen hebben. De aanpak van het Praktijkonderwijs is onomstreden. Voor veel leerlingen is het de enige effectieve route gebleken naar een volwaardige plek in de maatschappij. Deze aanpak heeft zijn meerwaarde inmiddels meer dan bewezen. Ook in de toekomst zullen voor het PrO middelen beschikbaar zijn. Verwachting is echter wel dat fors zal worden bezuinigd op onderwijs. Reeds ingezette beleidsmaatregelen wijzen ook in die richting. Het Politieke kader voor Onderwijs (als geheel) en het Praktijk Onderwijs in het bijzonder is helaas nog onduidelijk. De kabinetsplannen bieden bij het opstellen van deze notitie nog niet veel houvast. Duidelijk is al wel dat bij de bezuinigingen door deze regering de specifieke zorgleerlingen zeker niet zullen worden ontzien. Landelijke context voor PrO Landelijk tekent zich een beeld af, waarbij de belangstelling voor (deelname aan) algemeen vormend onderwijs toeneemt, dit ten koste van vooral de concrete beroepsopleidingen. Deze trend heeft weinig effect op de aantallen jongeren die gebruik (moeten) maken van PrO. Dat wil zeggen dat het aantal PrO leerlingen al jaren gelijk blijft (landelijk c.a. 27000 lln.). Er doet zich daarbij wel een lichte verschuiving voor van leerlingenaantallen van grote steden richting het platteland. PrO staat bij het ministerie goed bekend: actief, innovatief en ondernemend. Er is tegelijkertijd een aantal veranderingen op komst die voor PrO gevolgen kunnen hebben: - VMBO mag/kan leerlingen met een PrO beschikking opnemen. - Verblijfsduur in VMBO is niet meer begrensd. - VMBO biedt in samenwerking met Mbo de mogelijkheid voor een arbeidsmarktgerichte kwalificatie (AKA) op Mbo-niveau 1 (c.a. 30% doet momenteel AKA) - Financiële regeling voor werkverbanden wordt afgebouwd (het gaat dus in de toekomst geld kosten). Het is zeer de vraag of daarna de samenwerking in de huidige omvang overeind zal blijven. - Subsidie van het Europees Sociaal Fonds (ESF) wordt lastiger aan te vragen omdat de criteria voor toekenning zijn verscherpt. Daarvan wordt in het PrO tot nu toe relatief veel gebruik gemaakt. De Faam heeft ESF momenteel helaas nodig om structurele voorzieningen (zoals het Werk Training Centrum, hierna: WTC)) overeind te houden. De regio Zaanstad Ten aanzien van de populatie voor het PrO is er in de regio Zaanstad een verschuiving zichtbaar waarbij steeds vaker gedragsproblemen een rol spelen. Dat is een ontwikkeling binnen de populatie, waarop door de school steeds krachtiger beleid moet worden gevoerd. Met regionale voorzieningen (o.a. jongerenloket) wordt gesproken over aanvullingen en over de grenzen en mogelijkheden die het huidige PrO kent op dit punt. Vanuit de groepsdirectie is de behoefte geformuleerd om in een wat breder kader (zoals de komst van de werkschool) te gaan kijken wat dit voor de toekomst van De Faam betekent. Onderzoek naar leerling-stromen in de (grootstedelijke) regio Zaanstad, wijst uit dat (conform de landelijke trends) een lichte daling is te verwachten in het aantal jongeren met een indicatie voor PrO. Voor De Faam is de prognose inmiddels bijgesteld (van 190 naar 150 lln rond 2015). Dit alles leidt tot de voorlopige conclusie dat nieuwbouw voor De Faam het beste gecombineerd kan worden met VMBO school Pascal Zuid in dezelfde regio (zie ook bij §9: de huisvesting).
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.4
2.2 Analyse Er is een analyse gemaakt van de sterke en zwakke punten van De Faam en bovenal van de kansen en bedreigingen die in de komende periode op de school af zullen komen. Sterk -
De Faam heeft een stevige naam (en faam) in de regio. De school kent een goede zorgstructuur. Stages vervullen een duidelijke rol in het ontwikkel- en arbeidsperspectief van de leerling Positie in het samenwerkingsverband is stevig De samenwerking met bedrijven in de regio is goed georganiseerd Een stabiel team dat gericht is op ontwikkeling.
Zwak -
Krimpende schoolpopulatie Financiële armslag is gering. ESF zorgt voor noodzakelijke aanvullingen. Centrale plek in Zaanstad kwijt (zie de bouwplannen) Een verouderd, niet efficiënt schoolgebouw
Kans -
Inhuizing in een nieuw schoolgebouw i.c.m. een VMBO school, waarbij gezamenlijke voorzieningen (o.a. praktijklokalen en faciliteiten) mogelijk worden. De nieuwe locatie biedt kans op aantrekken van leerlingen uit Amsterdam Noord Invoering Individueel Ontwikkelings Plan (hierna: IOP) voor alle leerlingen. Versterking driehoek ouders-leerling-school, door vergroting betrokkenheid ouders (IOP, instelling leerlingen- en ouderraad) Specialisatie van het onderwijsaanbod via Passend onderwijs. Deskundigheid in het omgaan met zorgleerlingen kan voor VMBO aanvullend zijn (lerende organisatie) Overhead delen (inverdienen) Komst van de Werkschool Een onderwijsconcept dat aansluit op landelijke ontwikkelingen en de innovatie behoefte van de medewerkers
Bedreiging - Inhuizing bij VMBO kan als verschil in ‘gewicht’ worden ervaren. - OPDC en De Brug als concurrent (vissen in dezelfde vijver) - VMBO als concurrent voor het aannemen van PrO leerlingen met T-verklaring (en het aanbieden van niveau-1 kwalificaties i.s.m. Mbo - Eigenheid van PrO en van De Faam kan ondersneeuwen. Zorgleerlingen gedijen (alleen) in een kleinschalig georganiseerde leeromgeving - Afbouw financiële regeling voor de werkverbanden - Versoberen/ wegvallen ESF subsidies
2.3 Strategische uitgangspunten voor het meerjarenbeleid Op basis van voorgaande overwegingen wordt een aantal strategische keuzes gemaakt voor de toekomst. Fig. 1: Model voor het formuleren van strategievragen: de confrontatiematrix.
zwakten sterkten
Organisatie intern
Organisatie extern kansen
bedreigingen
Hoe maken we gebruik van sterkten om op kansen in te spelen?
Hoe gebruiken we sterkten om bedreigingen af te weren?
Hoe versterken we zwakten om in te (kunnen) spelen op een kans?
Hoe versterken we zwakten om bedreigingen af te weren?
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.5
De Faam gaat haar sterke punten gebruiken om kansen optimaal te benutten: Wanneer er sprake is van zowel een kans als een sterkte, dan hoort daarbij het ‘offensief’ als strategie: kansen en sterktes worden maximaal uitgebuit: - De goede naam die De Faam heeft in de regio en de samenwerking met regionale bedrijven kunnen een versterking vormen voor zowel PrO als VMBO in de regio. - Deskundigheid in het omgaan met zorgleerlingen kan een belangrijke positiebepaling zijn (lerende organisatie). De gewenste specialisatie via Passend onderwijs kan daarmee worden versterkt. De Faam gaat haar sterke punten ook gebruiken om bedreigingen af te wenden: Hier is de bijbehorende strategie het ‘defensief’. De sterktes worden benadrukt en de concurrentie wordt nauwlettend in de gaten gehouden. - De naam en faam van de school in combinatie met nieuwe huisvesting, biedt een buitengewoon krachtig verweer tegen oprukkende concurrentie. - Onderwijskundige ambitie, gericht op samenwerken met VMBO i.p.v. concurrentie kan de positie van het PrO versterken. Omgekeerd kan verbreed en verdiept PrO-aanbod voor de VMBO’s uitstekende mogelijkheden voor samenwerking bieden: “win–win” dus. De Faam gaat kansen gebruiken om haar zwakke punten te overwinnen: Hier is de te volgen strategie ‘schoon schip’ te maken. Zwaktes moeten worden omgebogen, weggewerkt en verbeterd. - Door te specialiseren, o.a. vanuit het samenwerkingsverband, maar ook via het I.O.P kan de Faam krachtige (zorg)profielen ontwikkelen en inspelen op nieuwe differentiaties binnen de populatie. - Gezamenlijke voorzieningen met het VMBO, deskundigheid in het omgaan met zorgleerlingen en samen lokalen (en andere faciliteiten) benutten kan een goede compensatie bieden voor een krimpende schoolpopulatie en biedt wellicht de nodig financiële armslag. De Faam gaat zwakten minimaliseren en bedreigingen afwenden. - De Faam gaat meer (zorg)profielen ontwikkelen en inspelen op nieuwe differentiaties die zich binnen de populatie manifesteren. - Met de groepsdirectie wordt een plan opgesteld voor de in het PrO noodzakelijke financiële armslag - Sterkere PR kan worden ingezet om de minder centrale ligging (vestiging) van de Faam te compenseren. Binnen Amarantis kan bovendien het PrO, de eigenheid van PrO en die van de Faam sterker worden geprofileerd.
§ 3. School- en bestuursontwikkeling van de Faam Uitgangspunt is, dat er altijd Praktijkschoolleerlingen zullen bestaan. Ze waren er altijd al en dat blijft zo. Onderwijs en begeleiding bij De Faam zijn er op gericht juist deze leerlingen te helpen en te begeleiden bij hun ontwikkeling en ontplooiing. De Faam heeft in sterke mate een eigen gezicht, waarbij bijzondere aandacht en zorg wordt besteed aan de onderlinge omgang en de begeleiding van de leerlingen. Er wordt waar mogelijk (vraaggestuurd) ingespeeld op de behoeften van de leerlingen. Voortdurend bezint de school zich daarom op aanpassingen van de organisatie en op het onderwijs.
Algemene doelen voor PrO zijn door de overheid bepaald. De Faam neemt relatief veel ruimte voor een eigen invulling om deze doelen te realiseren. Daarbij gaat zij uit van de volgende karakteristieken: - arbeidstoeleiding: de leerling helpen aan een blijvende plaats op de arbeidsmarkt, - toeleiden naar reguliere vormen van onderwijs: de leerling voorbereiden op mogelijk vervolgscholing, - redzaamheid: de leerling functioneert zo zelfstandig mogelijk in de maatschappij en in het werk, - persoonlijkheidsontwikkeling: de leerling leert wat de mogelijkheden zijn en die optimaal te benutten. 3.1 Visie Team en management formuleren de visie als volgt: - Ieder mens is een uniek en naar Gods beeld geschapen wezen. - Mensen hebben behoefte zich te ontwikkelen in een steeds veranderende samenleving, zowel cognitief als op het gebied van relaties en persoonlijkheid. Ook jongeren die minder dan gemiddeld leervermogen hebben behoren die kans te krijgen. De Faam ziet het als haar specifieke taak, dat waar te maken. - Mensen hebben behoefte aan autonomie: het zelf maken van keuzes. De Faam vindt dat belangrijk en biedt haar specifieke populatie hulp en begeleiding bij het maken van die keuzes.
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.6
-
-
De Faam onderkent dat voor leerlingen die een minder dan gemiddeld leervermogen hebben, aandacht voor veiligheid en zorg zo mogelijk nog belangrijker is dan voor andere leerlingen. Zij ziet de school als een plek waar respectvol met elkaar wordt omgegaan, ongeacht godsdienstige opvatting, culturele achtergrond, geaardheid of geslacht. De Faam ziet de periode dat jongeren onder haar verantwoordelijkheid vallen als een tussenstap die voortborduurt op wat er aan vooraf ging en voorbereidt op wat volgt.
3.2 Missie Vertrekkend vanuit deze visie formuleert De Faam haar missie: Kansen bieden De Faam leidt leerlingen die een minder dan gemiddeld leervermogen hebben, toe naar arbeid. Praktijkschool de Faam is bedoeld als eindonderwijs, maar een vervolgopleiding kan een waardevol middel zijn om dat doel te bereiken. Veiligheid en zorg bieden De Faam biedt onderwijs en gepaste zorg in een veilig pedagogisch klimaat , waarin iedereen zich gekend en erkend weet: de school als een uitdagende en stimulerende plek, waar plaats is voor het vieren van successen. Recht doen aan verschillen De Faam levert doelgericht maatwerk. Dat betekent dat recht wordt gedaan aan onderlinge verschillen tussen leerlingen op sociaal, persoonlijk en op cognitief gebied. Een IOP is uitgangspunt. Samen met de leerling formuleert het team daarin antwoorden op hun leervraag, met waar nodig: uitdagen, stimuleren en begeleiden. Redzaamheid ontwikkelen Elke leerling leert verantwoordelijk te zijn voor het eigen leerproces en wordt daarbij begeleid. De Faam bouwt bij leerlingen aan weerbaarheid en bereidt hen zo goed mogelijk voor om als volwaardig burger te kunnen deelnemen aan de maatschappij. Flexibiliteit ontwikkelen De Faam leert leerlingen ook om flexibel om te gaan met teleurstellingen en waar nodig doelen bij te stellen. Relatief kansarme leerlingen die een minder dan gemiddeld leervermogen hebben vragen om veel structuur, duidelijkheid en continuïteit en dat levert de maatschappij nu eenmaal niet altijd. 3.3 Kernkwaliteiten Vanuit de visie en missie formuleert De Faam de ‘kern’ kwaliteiten die zij karakteristiek vindt voor de school: -
Lerende organisatie: Om de kwaliteit van het onderwijs-/leerproces te optimaliseren is de Faam een lerende organisatie, voortdurend reflecterend op het eigen handelen en bereid om het onderwijs aan verworven inzichten aan te passen. De Faam investeert in nascholing en professionalisering.
-
Identiteit: De Faam is herkenbaar door de onderscheidende kwaliteit en uitstraling. Doelen zowel op het gebied van de confessionele identiteit als op de onderwijskundige identiteit zijn helder geformuleerd en gecommuniceerd.
-
Veilig: Leerlingen en personeel werken in een veilige en prettige sfeer. Er is sprake van een passend pedagogisch klimaat. Er wordt samengewerkt met diverse professionele partijen en organisaties (partners) in de omgeving van de school.
-
Innovatief en creatief: Het Praktijkonderwijs is arbeid- en praktijkgericht. Het draait om ‘leren door doen’. De Faam wil vernieuwend zijn. De praktijk is leidend: de theorie ‘buigt’ zich over de praktijk. Creativiteit is daarbij voor de leerlingen belangrijk. Uitgangspunten daarbij blijven vooral de domeinen: Wonen, Werken, Recreëren
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.7
-
De leerling als maat: De leerling is uniek, wordt gekend en erkend. De leer-/studieloopbaan van de leerling staat centraal. Er wordt in de programma’s en in de begeleiding rekening gehouden met verschillen in cognitie, persoonlijkheid en culturele achtergrond. Ontwikkeling van leerlingen heeft daadwerkelijk invloed op het aangeboden onderwijs. De leerling heeft waar mogelijk zelf verantwoordelijkheid voor het leerproces: is eigenaar.
-
Van Bolwerk naar netwerk: Het beroepenveld (werkverband) is direct bij het onderwijs betrokken. De samenleving zelf is voor de leerlingen van De Faam een goede (soms de beste) leeromgeving. De school is in die opvatting geen op zichzelf staand bolwerk maar vormt in en met de samenleving een netwerk waarin leren, werken en begeleiden zoveel mogelijk in samenhang met elkaar zijn gebracht.
-
Professioneel: Personeelsleden vervullen meerdere rollen rondom het leerproces van de leerlingen. Zij zijn geschoold en bekwaam. Deskundigheidsontwikkeling is belangrijk. Verschil (kunnen) maken tussen beroepsidentiteit en persoonlijke identiteit is een belangrijke kwaliteit.
Deel twee: Beschrijving huidige praktijk en aanzetten tot verandering § 4. Onderwijsbeleid Opdracht voor praktijkonderwijs is om de leerlingen enerzijds te helpen bij het instromen op de arbeidsmarkt/ toe te leiden naar een vorm van vervolgonderwijs/een beroepsopleiding en anderzijds als volwaardig lid van de maatschappij te leren functioneren. De kerndoelen van het (praktijk)onderwijs: 1. Actief en zelfstandig leren Het bevordert de eigen creativiteit en zelfstandigheid van de leerlingen zoveel mogelijk. De leerlingen zullen elk leerjaar meer zelfstandig aan het werk gaan en de docent krijgt gaande weg een andere rol: steeds meer coach en begeleider. Het veranderende onderwijsconcept speelt ook met behulp van het IOP meer in op zelfstandig en actief leren. 2. Brede school ontwikkeling Het onderwijs draagt bij aan een brede persoonlijke en maatschappelijke vorming. Niet alleen het verwerven van kennis en vaardigheden staat centraal, ook de sociaal-emotionele, creatieve- en lichamelijke ontwikkeling van leerlingen heeft bij De Faam een plaats. 3. Rekening houden met verschillen Het onderwijs merkt de verschillen tussen leerlingen op, respecteert die en benut ze voor het bereiken van een zo hoog mogelijk niveau aan kennis, inzichten en vaardigheid van iedere leerling. Bij De Faam zijn de volgende onderwijskundige noties in het leerproces zichtbaar: - bij vaardigheidsgericht leren: evenwicht tussen kennis, inzicht en vaardigheden; - bij het begeleid leren: de juiste balans tussen instructie en begeleiding; - bij gedifferentieerd leren: het herkennen en honoreren van verschillen tussen leerlingen; - bij samenhangend leren: duidelijke samenhang binnen en tussen de vakken, binnen één leerjaar en door de leerjaren heen. 4.1 Instroomprofiel Leerlingen die bij de Faam geplaatst worden hebben een beschikking Praktijkonderwijs. Leerlingen krijgen het onderwijs aangeboden dat daarbij past. Vooraf moet de leerling al gekend zijn. De procedure van instroom is zeer zorgvuldig. Bij de toelating zijn veel geledingen van de school betrokken. Instroom en toelating zijn geregeld volgens afspraken, gemaakt binnen de Toelatingscommissie van De Faam en in overleg met POVO Zaanstad (Primair Onderwijs/Voortgezet Onderwijs). Verder worden de leerlingen naast de verplichte wettelijke testen en toetsen op school verder in beeld gebracht.
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.8
Daarbij wordt ook gekeken naar de toekomstige zorgvraag van de leerling. Intakegesprek met ouders, een kennismakingsbijeenkomst met de leerling en overleg met de school van herkomst zijn ondermeer de instrumenten. Op grond van het dossier dat zo gevormd wordt beslist een toelatingscommissie of de leerling geplaatst kan worden. 4.2 Onderwijsdoelen In het praktijkonderwijs is er veel ruimte voor de eigen invulling om de algemene onderwijsdoelen te realiseren. Daarbij gaat de Faam uit van vier algemene doelen: 1. Arbeidstoeleiding: de leerling helpen aan een blijvende plaats op de arbeidsmarkt. 2. Toeleiding naar regulier vervolgonderwijs: de leerling voorbereiden op doorstroom. 3. Redzaamheid: de leerling voorbereiden op zo zelfstandig mogelijk functioneren in de maatschappij. 4. Persoonlijkheidsontwikkeling: de leerling leren wat zijn/haar mogelijkheden zijn en die te benutten. Binnen deze algemene doelen richt De Faam zich op de volgende speerpunten: -
Loopbaankolom: de school kent verschillende uitstroomtrajecten: (begeleid) werken, werken en leren en verder leren aan een ROC. In klas 1 of 2 stroomt een leerling in een enkel geval op naar het VMBO.
-
Redzaamheid en persoonlijkheidsontwikkeling: binnen de school wordt hieraan ruime aandacht geschonken. Mentoraat, vaardigheidstraining en veiligheidsbeleid staan hierbij centraal, teneinde leerlingen instrumenten in handen te geven om in de maatschappij staande te blijven en te leren hun verantwoordelijkheden te nemen.
-
Samenwerken: samenwerking zowel tussen leerlingen, ouders en docenten is onontbeerlijk om het einddoel te bereiken. De maatschappij maak je nu eenmaal ook samen met anderen. Coachingsgesprekken en oudercontacten zijn daar goede instrumenten voor.
-
Meer dan alleen onderwijs: De school wil zich meer en meer richten op de invulling van vrije tijd van leerlingen, met name kennismaking met en bevordering van buitenschoolse activiteiten.
Opvoeden Onderwijs is er op gericht de leerling te helpen bij zijn ontwikkeling en ontplooiing. De Faam wil in het verlengde van de verantwoordelijkheid van de ouders, een rol nemen bij de opvoeding. De school heeft daarin een eigen verantwoordelijkheid. De normen die De Faam hierbij hanteert en de accenten die worden gelegd bepalen het eigen gezicht van de school. De Faam besteedt bijvoorbeeld bijzondere aandacht aan de onderlinge omgang van de leerlingen, werkt aan een goede band met ouders/verzorgers en biedt ondersteuning waar dit gevraagd wordt in de thuissituatie door passende interventies vanuit de zorgstructuur van De Faam. 4.3 Ons onderwijs De leerlingen van De Faam vormen een kwetsbare groep leerlingen. Zij zijn gebaat bij herhaling en structuur. De eerste drie jaar van de opleiding staan in het teken van de algemene ontwikkeling: de leerlingen ontdekken wie ze zijn, wat ze wel en niet leuk vinden en hoe de wereld er uit ziet. Deze basis wordt gelegd door algemene vorming, waarbij koppeling met de praktijk belangrijk is. PrO leerlingen hebben voor hun ontwikkeling behoefte aan veel praktisch handelen. Voorbereiding op profielkeuze in klas 3 en later op arbeid verloopt daarom met name door middel van praktijklessen, het uitvoeren van klussen in en rond de school, het werktrainingcentrum en stages. Aan dit praktisch handelen wordt om die reden vanaf klas 1 een prominente plaats toebedeeld. Vanuit onze missie: “Recht doen aan verschillen” wordt de leerling vanaf klas 1 zo veel mogelijk betrokken bij zijn of haar eigen leerproces. Dat wordt zichtbaar in het werken met een IOP. De verwachtingen die de school van de leerling heeft worden daar in betrokken. Deze verwachtingen – uitgesproken in klas 1 op grond van dossier en intake en in volgende leerjaren voortdurend gemonitord - worden kort gekarakteriseerd in de profielen A, B of C. • A. De verwachting dat de leerling onder het gemiddeld praktijkschool niveau zal kunnen presteren. Uitstroom naar vormen van gesubsidieerde arbeid (WsW) of dagbesteding is waarschijnlijk. Indicaties Wajong, WsW of dagbesteding zijn aan de orde.
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.9
•
•
B. De verwachting dat de leerling op gemiddeld praktijkschool niveau zal kunnen presteren. Uitstroom naar betaald werk is mogelijk, al dan niet met inzet van additionele middelen, waaronder soms Wajong en meestal Indicatie Scholingsbelemmeringen. Ook vormen van diplomering en certificering zijn mogelijk. C. De verwachting dat de leerling op een boven gemiddeld praktijkschool niveau zal kunnen presteren. De mogelijkheden tot – met name - doorleren zijn ruimer aanwezig. Dat kan in een enkel geval tot resultaat hebben, dat een leerling na een jaar onderbouw op kan stromen naar het LWOO van het VMBO.
Per leerjaar en per bouw zijn de volgende karakteristieken zichtbaar:
Onderbouw Klas 1 Gewenning aan het voortgezet onderwijs (andere vakken, reizen, verschillende leerkrachten en lokalen, nieuwe klasgenoten en veel andere, oudere leerlingen). De helft van de tijd wordt besteed aan ‘leerlijnen’, (waaronder Nederlands, Engels en Rekenen/Wiskunde) die in de verschillende domeinen (wonen, werken, vrijetijdsbesteding en burgerschap) worden gehanteerd. Er is een breed aanbod van praktijkvakken en Lichamelijk Opvoeding. (LO) De inzet van ICT middelen ondersteunt en versterkt de effectiviteit van het leren. Veel aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid, samenwerken en het ontwikkelen van sociale vaardigheden. De mentor heeft een centrale rol. In speciale IOP lesblokken krijgen leerlingen de gelegenheid keuzes te maken uit een gevarieerd leerstofaanbod. Klas 2 De helft van de tijd wordt besteed aan ‘leerlijnen’(waaronder Nederlands, Engels en Rekenen/Wiskunde) ,die in de verschillende domeinen (wonen, werken, vrijetijdsbesteding en burgerschap) worden gehanteerd. Er is een breed aanbod van praktijkvakken en LO Leerlingen worden ingezet in de zgn. “Boodschappendienst”. De inzet van ICT middelen ondersteunt en versterkt de effectiviteit van het leren. Er is gelegenheid tot het opdoen van ervaringen buiten de school door middel van vrijwilligerswerk (maatschappelijke stages) Aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid, samenwerken en het ontwikkelen van sociale vaardigheden. De mentor heeft een centrale rol. In speciale IOP lesblokken krijgen leerlingen de gelegenheid keuzes te maken uit een gevarieerd leerstofaanbod. In een Werk Training Centrum (vanaf nu: WTC) wordt een begin gemaakt met de voorbereiding op de stages, waarbij vorderingen op een beperkt aantal competenties in een speciaal “Stage IOP” worden bijgehouden. Een enkeling in dit leerjaar is op grond van leeftijd en ontwikkeling toe aan een dag externe stage. Klas 3 De leerling ontvangt een dag per week voortgezette stage voorbereiding of gaat een tot twee dagen per week op een zelfstandige externe stage, waarbij vorderingen op een nu uitgebreid aantal competenties in een speciaal “Stage IOP” worden bijgehouden. Leerlingen assisteren bij huishoudelijke diensten in de school. De inzet van ICT middelen ondersteunt en versterkt de effectiviteit van het leren. De leerlijnen Nederlands, Engels en Rekenen/Wiskunde worden voortgezet. In speciale IOP lesblokken krijgen leerlingen de gelegenheid keuzes te maken uit een gevarieerd leerstofaanbod. De mentor coacht en begeleidt. De praktijkvakken en L.O. worden grotendeels aangeboden binnen de IOP lesblokken.
Bovenbouw Klas 4 De leerlingen hebben een keus gemaakt uit een van de volgende profielen: Techniek, Techniek met Groen, Horeca, (Uiterlijke)Verzorging en Detail. De bijbehorende praktijkvakken leiden op tot certificaten en verklaringen. (Detail, Horeca, Groen, VCA, Lassen, Heftruck, Schoonmaak in de Groothuishouding) De leerlingen gaan drie dagen per week naar school en volgen twee dagen per week een stage in de door hen gekozen richting. Naast de profielvakken blijft theorie (Nederlands, Rekenen/Wiskunde en Engels) – in verband met het mogelijk volgen van een Pro-Roc opleiding in klas 5 – belangrijk. Deze wordt aangeboden met behulp van stof die aansluit bij de eisen van het ROC. De inzet van ICT middelen ondersteunt en versterkt de effectiviteit van het leren. schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.10
De mentor coacht en begeleidt. Het IOP draagt het karakter van de te maken keus in het volgend leerjaar. Meestal is dat een keus om door te gaan naar klas 5. Een kleiner deel heeft de doelen van de school behaald (soms zelfverklaard) en gaat werken, verder met leren of een combinatie daar van. Klas 5 (6) Afhankelijk van motivatie en prestatie (theoretisch en praktisch) kan de leerling in klas 5 een zgn. “Pro-Roc” traject volgen. Anderen kiezen voor de “ster” klas, waarin de leerlingen zich voorbereiden op werk of vormen van dagbesteding. Een enkele leerling heeft om uiteenlopende redenen een zesde leerjaar nodig. De inzet van ICT middelen ondersteunt en versterkt de effectiviteit van het leren. Kenmerken “ster” klas: • Vier dagen stage (waar mogelijk betaald), een dag(deel) school • Stage gericht op het verkrijgen van een baan: plaatsingsstage • Dagdeel school: Nederlands, Rekenen/Wiskunde, Engels: voor wie mogelijk aansluitend op entree eisen ROC en coaching. • Uitbreiding (theoretisch/praktisch) van dit rooster mogelijk volgens IOP van de leerling. Kenmerken Pro-Roc klas: • Naam staat voor: Praktijkonderwijs-Roc, dus een samenwerkingsvorm tussen deze vormen van VO en MBO. • Een aangepaste BBL opleiding: drie dagen stage in de gekozen opleidingsrichting, een dag ROC, een dag Praktijkonderwijs. • Resultaat van samenwerking tussen het regionaal praktijkonderwijs en het ROC van Amsterdam. • Eindresultaat: een behaald diploma op ROC niveau 1. • IOP goeddeels bepaald door exameneisen ROC. Nazorg: Alle – toestemming verleend hebbende - schoolverlaters zijn door de school aangemeld in het Netwerk Arbeidsintegratie Zaanstreek Waterland ( Netwerk) en hebben de Indicatie Scholingsbelemmeringen ontvangen. Met deze – door het UWV verleende – Indicatie kan de toekomstige werkgever een aantal jaren gebruik maken van enkele gunstige (financiële) regelingen. In het Netwerk hebben UWV Werkbedrijf, Jongerenloket Gemeente Zaanstad, Praktijkscholen en re-integratiebedrijven zitting. Gemiddeld twee jaar na het schoolverlaten worden de leerlingen in dit Netwerk gevolgd en waar nodig ondersteund. Taalbeleid. ‘Elke docent is ook taaldocent’. Daarmee wordt taalbeleid op de Faam vorm gegeven. Taalbeleid richt zich vooral op woordenschatuitbreiding, het gebruik van correcte omgangstaal, spelling en het ontwikkelen van lees strategieën. Dat gebeurt niet alleen bij lessen Nederlands. Taal is er altijd en overal. Een gezamenlijke aanpak is voor de gewenste ontwikkeling onontbeerlijk. Vooral in de onderbouw is er zicht op hiaten in kennis en wordt deze systematisch en op maat aangepakt door middel van bijvoorbeeld een taal en rekenaanbod, dat remediërend of verrijkend kan zijn. Leerlingen worden getest om zicht te krijgen op deze hiaten. In het IOP worden de te nemen ontwikkelstappen omschreven en gevolgd. De school is vanuit haar dyslexiebeleid alert op het vaststellen van en omgaan met dyslexie. Een werkgroep volgt daartoe de ontwikkelingen en zorgt voor impulsen. 4.4 Leren op De Faam Docenten gebruiken variatie in aanbod en gebruiken naast instructie allerlei andere werkvormen. Docenten zijn zich bewust van verschillende leerstijlen en leerprocessen en houden rekening met deze diversiteit in de klas door verschillende werkvormen aan te bieden. Lestijden: De Faam heeft in het cursusjaar 2010-2011 de volgende vaste roosterstructuur: - Lestijden tussen 8.30 uur en 15.10 uur; - Maximaal 6 à 7 lesuren per dag; - Lesuren van 50 minuten; - Kleine pauze van 20 minuten, grote pauze van 30 minuten.
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.11
Coaching Leerlingen zijn de directe belanghebbenden bij hun onderwijsproces. Door middel van coachingsgesprekken stellen ze zichzelf doelen en bespreken op welke wijze zij deze doelen vorm kunnen geven. Zij kunnen dat mede gezien hun ontwikkelingsfase en achtergrond (nog) niet alleen. Hun mentor is daarom de spil in dit proces. De rol van de mentor is die van studieloopbaan-begeleider (SLB). Hij of zij heeft regelmatig een gesprek met leerlingen, waarbij wordt teruggekeken op eerder gemaakte afspraken en nieuwe doelen en afspraken vastgesteld. De leerling krijgt zodoende deels de verantwoordelijkheid voor de eigen ontwikkeling. Reflectie op het leren wordt een steeds belangrijker aspect in de school. Samen leren Leren is een sociaal proces. Leerlingen leren van en aan elkaar. Leren gebeurt soms door middel van individuele opdrachten, in tweetallen of in groepen. Daarom wordt op de Faam sociale interactie bevorderd en worden leerlingen in staat gesteld om van en met elkaar te leren. Door leerlingen in vaste groepen te plaatsen wordt de sociale context gewaarborgd. De context van de klas is dan ook de sociale basis voor de leerling. Elke leerling blijft, indien mogelijk in dezelfde groep. Binnen de school bestaan ook andere eenheden waarin de leerling leert. Vooral in de bovenbouw zullen leerlingen op grond van keuzes die zij maken in andere groepjes onderwijs volgen. Echter, hun klas blijft de vaste sociale context waarop leerlingen kunnen terugvallen en van waaruit zij door hun mentor begeleid worden. 4.5 Leren in en van de praktijk (PrO) Leren gebeurt niet alleen binnen de school, het buitenschools leren is een van de basiskenmerken van het PrO en dus ook van de Faam. De stage vormt een wezenlijk onderdeel van het traject naar een passende arbeidsplaats. Daarbij horen opdrachten waarbij leerlingen buiten het schoolgebouw onderzoek doen, op excursie gaan en stage lopen. We onderscheiden verschillende doelen: - leerlingen oriënteren zich in de verschillende sectoren; - leerlingen leren op school geleerde competenties toe te passen in de praktijk; - leerlingen oefenen sociale redzaamheid (w.o. zelfstandig reizen, afspraken maken); - stages komen tegemoet aan het 'praktijk' karakter van onze leerlingen; - partijen krijgen zicht op de toekomstige arbeidsmogelijkheden. Succesvolle stages zijn goeddeels richtingbepalend m.b.t. keuzes voor de toekomst; - een stage biedt leerlingen de kans zich te bewijzen op grond van zijn kwaliteiten. De Faam hanteert voor stages de volgende opbouw: te beginnen met interne en externe stagevoorbereiding, met daarin een ondersteunende rol van de maatschappelijke stages. Vervolgens beroepsvoorbereidende- en plaatsingsstages. Fig. 4: stages en stagedoelen in schema: Gr .=groepsstage Ind.=individuele stage
Stage-fase
Stagevorm
Doel van de stage
Activiteiten
Duur
Stage-voorbereiding
Lr jr. 2/3
Werken in WTC (Gr.)
Werken aan basiscompetenties
Ca. 30 uur per jaar
Stage-voorbereiding
2
Stage-voorbereiding
2
Doelen MAS Werken aan basiscompetenties Werken aan basiscompetenties
Stage-voorbereiding
3
Werken aan basiscompetenties
Dagelijkse verzorging van de schoolafwas
Stage-voorbereiding
3
Maatschappelijke Stage (MAS) (Gr./Ind.) Boodschappendiens t (Gr.) School Huishoudelijke Diensten (Gr.) Excursie
Werken in Kaarsenmakerij (productie) Werken bij Stepa (productie) Werken in Hilko (onderhoud) Vrijwilligerswerk bij maatschappelijke instellingen. Boodschappen doen t.b.v. bijv. de Horeca
Oriëntatie sectoren
Bezoek aan bedrijf of
30 uur per jaar Ca. 5 uur per jaar Ca. 5 uur per jaar Ca. 10
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.12
(Gr.) Oriënterende stage
(2) /3
Externe stage (Ind.)
Beroepsvoorbereidende stage
BB
Externe stage (Ind.)
Plaatsingsstage
BB
Externe stage (Ind.)
Werken aan basiscompetenties Oriëntatie sector Toepassen basiscompetenties
instelling Assisterende werkzaamheden
Onderhouden basiscompetenties Leren beroepscompetenties Toepassen beroepscompetenties Verkrijgen contract
Assisterende/zelfstandi ge werkzaamheden
Assisterende/zelfstandi ge werkzaamheden
uur per jaar 1 tot 2 dagen per week 2 tot 3 dagen per week 3 tot 4 dagen per week
4.6 Actief burgerschap, sociale integratie en identiteitsontwikkeling De Faam besteedt aandacht aan actief burgerschap en sociale integratie, ook binnen de wettelijke kaders van de maatschappelijke stage. In dit kader wordt gestreefd naar sterke betrokkenheid van de school en de leerlingen bij de samenleving en omgekeerd. Burgerschapsvorming wordt gezien als het helpen vormen van wie je bent (identiteit), mogelijkheden aanreiken om te kunnen deelnemen aan de samenleving (participatie) kennis van cultuur en leren omgaan met de principes van de democratie. Sociale integratie De Faam vindt het van groot belang dat leerlingen en personeel respectvol met elkaar omgaan. De school kent een leerlingenpopulatie die divers is samengesteld. In dit kader is het van belang om structureel aandacht te besteden aan de basiswaarden van de samenleving in Nederland: - leerlingen worden aangesproken op gedrag dat daarmee in strijd is. - Het gesprek wordt aangegaan met leerlingen bij wie pestgedrag wordt vastgesteld. - voor leerlingen die behoefte hebben aan sociale vaardigheidstraining is er aanbod binnen school. - In mentoraatprogramma’s wordt aandacht besteed aan welbevinden op school en in de samenleving. - In het programma van de bovenbouw wordt in lessen maatschappijleer en burgerschap concreet aandacht besteed aan het Nederlandse politieke bestel, de democratie en de Europese samenwerking. Identiteitsontwikkeling De Faam is een school voor Algemeen Christelijk onderwijs. Dat is ook voor leerlingen te merken in de wijze waarop in de schoolse leefgemeenschap met elkaar wordt omgegaan. Van leerlingen en personeel wordt verwacht dat zij elkaars mening en levenswijze respecteren. De Faam vindt ontmoetingen met andere levensbeschouwingen van belang bij identiteitsvorming. De school als samenleving De school is een gemeenschap op zichzelf, waarin mensen het samenleven oefenen. Ze leren omgaan met diversiteit en de ingewikkelde verhoudingen in de samenleving en met de noodzaak tot overleg. De Faam heeft veel aandacht voor de omgang met elkaar, het creëren van een veilig schoolklimaat met openheid en respect is een belangrijke voorwaarde voor burgerschapsvorming. In het programma is ook aandacht voor verschillen tussen leerlingen, begrip voor elkaars culturele opvattingen en gebruiken. Goede en heldere schoolregels ziet De Faam als een voorwaarde en uiteraard controle op naleving daarvan. Ook leerlingen zijn verantwoordelijk voor een veilige, fijne en schone school.
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.13
4.7 Uitstroom in beeld Binnen de school volgen leerlingen verschillende routes. -
-
-
Klas 1 en 2: Leerlingen die binnen het praktijkonderwijs hun schoolloopbaan vervolgen (95%) en leerlingen die geschakeld worden richting VMBO (ca. 5%) Klas 3: Leerlingen die zich oriënteren op verschillende uitstroomrichtingen: werken, werken en leren of verder leren en het jaar waarin de leerling een profiel kiest. (Horeca, Zorg, Detail. Techniek of Techniek-Groen Klas 4: Het jaar waarin de leerling zich binnen het profiel en de gekozen stages bekwaamt, met als doel een keus in het vijfde leerjaar voor: Pro-Roc (niveau 1 ROC) of werken.(de ster-klas) Voor een deel van de leerlingen eindigt hier de school met als doel: werken en leren (BBL) of verder leren aan het ROC (BOL) Klas 5 (6): Pro-Roc leerlingen verlaten na dit jaar de school met als doel: doorleren aan een ROC. (niveau 2) Sterleerlingen gaan werken of worden begeleid naar een vorm van dagbesteding. In een enkel geval kan een zesde leerjaar aan de route toegevoegd worden. N.B. De school neemt jaarlijks deel aan de uitstroommonitor van het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs.
§ 5. Leerlingzorg Op De Faam heeft men ‘oog voor elkaar’ en voor de leerlingen. De Faam ‘maatgevend’. Het team zorgt er voor dat elke leerling met zijn of haar eigen aanleg zich zo goed mogelijk kan ontplooien en alle talenten ontwikkelt. De leerling leert zelfredzaam te worden en bereidt zich voor op de arbeidsmarkt. De sociale en emotionele ontwikkeling van de leerling wordt gevolgd en versterkt. Het welbevinden van de leerling en docent staat hierbij centraal. Geen specialisme voor enkele deskundigen Uitgangspunt is dat de leerlingenzorg geen specialisme voor enkele deskundigen is, maar dat de basis door de docenten in hun reguliere begeleiding wordt gelegd (1e lijns). De mentor is de spil en draagt verantwoordelijkheid. Deze signaleert, diagnosticeert en remedieert. De mentor kan met iedere vraag terecht bij de zorg coördinator, welke de nodige interventies kan inzetten ter ondersteuning van de mentor en/of leerling. De ouders Ouders spelen een onmisbare rol in de begeleiding. Zij vormen, samen met de mentor, de eerstelijns zorg. Wanneer de ouders geen deel uitmaken van de driehoek; ouder-school-leerling, is de begeleiding van leerlingen gedoemd te mislukken. Bij de begeleiding van leerlingen op de school is de steun en betrokkenheid van ouders nodig. Tegelijkertijd hebben de ouders de school nodig. Via ouderavonden, spreekavonden, huisbezoeken en oudergesprekken houden ouders en school elkaar op de hoogte. 5.1 Zorgvragen Leerlingbegeleiding op De Faam is er op gericht ervoor te zorgen dat iedere leerling in dát onderwijstraject wordt geplaatst, dat optimaal aansluit bij de capaciteiten en ambities van die leerling en dat d.m.v. een zorgvuldig gekozen opleidingstraject (en waar nodig passende zorg) via het onderwijsprogramma toe te leiden naar het diploma. Het begeleidingssysteem van De Faam is erop gericht leerlingen adequate begeleiding en zorg te bieden en extra aandacht te geven aan leerlingen met leerstoornissen of sociaalemotionele problemen. De school wil leerlingen extra kansen geven om zich te ontwikkelen en ontplooien. Er wordt veel aandacht gegeven aan het creëren van een klimaat waarin de leerlingen zich geaccepteerd en veilig voelen. De populatie van De Faam kent soms bijzondere zorgvragen. Het zorgplan van de Faam geeft aan hoe de zorg gecoördineerd en georganiseerd is. Bijzondere zorgvragen De sociaal-emotionele begeleiding van de leerlingen wordt in eerste instantie door de mentor uitgevoerd (zie hier boven) en voor ouders is de mentor ook altijd het eerste aanspreekpunt. Toenemende (op school zichtbare) sociaal-emotionele thuisproblematiek maakt in de komende jaren waarschijnlijk versterking van de
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.14
leerlingbegeleiding noodzakelijk. Het is duidelijk dat mentoren – als eerstelijns opvang – alleen niet altijd de complete zorg kunnen bieden. Bij bijzondere zorgvragen wordt door de zorgcoördinator de afweging gemaakt of op deze zorgvraag kan worden ingegaan of dat deze de deskundigheid van de medewerkers van de Faam te boven gaat. Antwoorden zijn geen absoluut gegeven maar zullen veranderen naarmate de deskundigheid van de medewerkers en de flexibiliteit van de organisatie veranderen. Daarom maakt leerlingenzorg op de Faam integraal deel uit van het onderwijsproces, de teamagenda en het managementberaad. 5.2 Tweedelijnszorg De begeleiding van de leerlingen wordt grotendeels door de mentoren uitgevoerd. Zij worden ondersteund door de zorgcoördinator, de schoolpsychologen, de schoolmaatschappelijk werkende, directieleden en de schoolarts. De zorgcoördinator kanaliseert de zorgvragen zodat zorg adequaat wordt geboden. e Betrokken 2 lijn: zorgcoördinator - teamleiders - School-maatschappelijkwerk - trainers sociale vaardigheden, SVIB, HGPD zorgteam 5.3 Derdelijnszorg Tijdens Zorg Advies Team ( ZAT) vergaderingen wordt specialistische deskundigheid buiten de school gezocht: - leerplichtambtenaar - bureau jeugdzorg - schoolarts en schoolverpleegkundige van de GGD - jeugdzorg (BJAA), Centrum Jong, MEE en andere externen - Ambulante begeleiders vanuit REC Passend onderwijs De Faam participeert in het traject naar passend onderwijs. Er is een intentieverklaring getekend door Zaanse basisscholen, scholen voor VO en de besturen van de REC’s 1, 2, 3 en 4. In de intentieverklaring en voorbereiding voor wetgeving zijn de volgende voornemens opgenomen: - Regionale samenwerking voor passend onderwijs-/zorgaanbod, - Eén loket voor indicatiestelling speciaal onderwijs en toewijzing zorggelden - Budgetfinanciering: gedeeltelijk LWOO en PRO, budgetten VSO en extra zorgmiddelen. - Zorgprofiel per school Het zorgplan De Faam ontwikkelt en actualiseert het “Zorgplan”. Het is een ‘levend’ document dat jaarlijks geëvalueerd wordt en bijgesteld. Het Zorgplan is vastgesteld door het team en wordt aan dit schoolplan toegevoegd als bijlage.
§ 6. Personeelsbeleid (algemeen) Het personeelsbeleid is erop gericht een klimaat te scheppen waarin het personeel zich gewaardeerd weet en wordt gestimuleerd zich persoonlijk te ontwikkelen. Daarnaast verwacht de school dat haar medewerkers functioneren overeenkomstig de identiteit (missie en visie) van de school. In personeelsbeleid wordt zichtbaar dat de school zorgvuldig omgaat met zowel leerlingen als personeel. Het personeelsbeleid van De Faam krijgt vorm binnen de kaders van Amarantis. Dat is integraal personeelsbeleid waarbij de persoonlijke ontwikkelingsmotieven van het personeel in relatie wordt gebracht met de inhoudelijke en organisatorische doelstellingen van De Faam. Optimale personele condities, door: - verder professionaliseren van het management, het team; - competentieontwikkeling en competentiemanagement als basis voor personeelsbeleid; - invoeren van bekwaamheidsdossiers (voldoen aan de wet BIO); - structureel invoeren van Functionerings- en Ontwikkelingsgesprekken (FO gesprekken); - realiseren van strategische personeelsplanning. De Faam streeft naar een competent en vitaal schoolteam. De competenties en daarbij behorende gedragscriteria van docenten (competentiekaart) zijn vastgesteld conform de Wet BIO.
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.15
Competent Een competent team is een team waar organisatiedoelen individuele wensen en capaciteiten optimaal zijn gekoppeld. Basis is een strategisch (meerjaren) formatieplan. Het beleid is erop gericht de samenstelling van het team in overeenstemming te brengen met de beschikbare formatie, F.O. gesprekken met alle medewerkers te houden en aandacht te hebben voor teambuilding. Het coachen van teamleden wordt in de komende periode een belangrijk speerpunt voor De Faam. Er wordt een concreet opleidings-/scholingsplan opgesteld, in overeenstemming met de gewenste competentieontwikkeling. Vitaal Het personeelsbeleid van De Faam is gericht op een vitaal team, waar medewerkers met plezier werken en waar medewerkers niet als gevolg van hun werk ziek worden. Er wordt actief gewerkt aan preventie van ziekteverzuim en de uitvoering van het verzuimbeleid in het algemeen. Bij de uitvoering van het personeelsbeleid staat de goede werksfeer centraal. 6.1 Medewerkers Er worden in de komende jaren vernieuwende zaken op onderwijsgebied opgepakt. Dat biedt kansen voor medewerkers om zich persoonlijk te ontplooien en te profileren. Er worden daarom FO-gesprekken gehouden. De ontwikkeling van competentiegericht denken en doen van medewerkers is gekoppeld aan de gewenste ontwikkeling van de Faam. Ondermeer dit schoolplan biedt daarvoor de kaders. Arbeidsomstandigheden Binnen de kaders vanuit Amarantis en de groepsdirectie, vult de Faam het Arbo-beleid in. Arbo-beleid is een integraal onderdeel van het personeelsbeleid. Binnen het totale beleid van de school streeft de directie in samenwerking met de Arbodienst en het Sociaal Medisch Overleg voor alle medewerkers in de organisatie, naar ziektepreventie, herintreding en een veilige en gezonde werkplek. In samenwerking met de ARBO dienst is een risico-inventarisatie en evaluatie uitgevoerd maar is voor herhaling vatbaar. Taaktoedeling Het taakbeleid van de Faam is er op gericht de taken zo evenwichtig mogelijk over het personeel te verdelen. Uitgangspunt is de wettelijke werktijdfactor. Taken worden gedifferentieerd toebedeeld waarbij waar mogelijk wordt aangesloten bij de persoonlijke mogelijkheden (competentie) en wensen van het personeel. De taken worden verdeeld door middel van taaktoedelings-gesprekken en geëvalueerd in de FOgesprekken. Professionaliteit en scholingsbeleid Het personeelbeleid is gericht op professionaliteit van de medewerkers. Die worden geacht: - gedifferentieerd te kunnen werken (inspelen op verschillen tussen leerlingen); - bij te dragen aan een goed pedagogisch klimaat; - binnen de functie breed inzetbaar te zijn; - hun vakkennis zelf systematisch te actualiseren; - het vermogen te hebben om te komen met nieuwe ideeën; - te reflecteren op eigen ervaringen en veranderingen in onderwijsbehoeften en op basis hiervan tot nieuwe ideeën te komen. Een meerjaren strategisch scholingsplan is in ontwikkeling, op basis van de FO-gesprekken. Begrenzing voor het plan wordt gevormd door de beschikbare middelen. In het scholingspan wordt scholing opgenomen die aansluiten bij de behoefte en in het verlengde van de beleidsontwikkelingen bij de Faam. Scholingsbeleid is onderdeel van het beleid van de groep Amsterdam Noord en Zaanstad. Het wordt ondersteund door de dienst HRM van Amarantis. Leeftijdbewust personeelsbeleid De leeftijd van het personeel speelt op een aantal punten een rol. De Faam kent zoals elke school ‘generatiediversiteit’. Als onderwijsgevende heb je aandacht voor de jongerencultuur. Je bent daarin minimaal geïnteresseerd. Dat betekent echter niet voor alle generaties hetzelfde. De Faam probeert daarmee rekening te houden. Bij werving en selectie wordt aandacht geschonken aan het aantrekken van jong personeel en aan coaching van nieuw personeel om zo de continuïteit te borgen. Voor medewerkers met jonge kinderen wordt, hoewel dat niet altijd mogelijk is, geprobeerd in roostering en taaktoedeling daarmee rekening te houden. Voor de wat oudere collega’s wordt gedacht aan taakverlichting en mogelijkheden voor keuze uit taken die aansluiten bij kennis en ervaring van deze generatie docenten. Deze mogelijkheden worden actief onder de aandacht van het personeel gebracht, evenals BAPO regeling.
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.16
Loopbaanbeleid De school hanteert actief loopbaanbeleid. Daaronder wordt verstaan, het begeleiden van de ontwikkeling van het individuele personeelslid. Dit beleid start bij de aanstelling en stopt bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Persoonlijke ontwikkeling en reflectie maken deel uit van dit beleid. Dit gebeurt via de vastgestelde FO gesprekkencyclus waarin POP, taaktoedeling en functioneren aan de orde komen. Bij het vormgeven van loopbaanbeleid wil de Faam samenhang brengen in de professionaliteit en ontwikkelen van talenten. 6.2 Management Span of control Voor de toekomst mikt De Faam op een school van ca. 160 leerlingen. Gezien de kenmerken van de leerling populatie van de Faam, is dat een geschatte omvang waarbij de problematiek van het pedagogische klimaat, de veiligheid en didactische basiscondities (klassengrootte) in het juiste evenwicht kunnen worden gebracht. Deze omvang maakt het nodig om regionaal samen te werken en waar mogelijk krachten te bundelen. Kader voor het managementmodel van De Faam is de structuur waarbij een groepsdirectielid eindverantwoordelijk is voor de Faam. Voor de operationele bedrijfsvoering is een teammanager verantwoordelijk (de facto als locatiedirecteur) en voor de onderwijskundige operationele structuur zijn teamleiders aangewezen voor onderbouw en bovenbouw. Voor de zorgstructuur zijn een zorgcoördinator, een schoolmaatschappelijk werkende en een psycholoog aangesteld, welke worden ondersteund door deskundige docenten. Ondersteuning van het primaire proces vindt plaats door administratieve functies. Het houden van functioneringsgesprekken Met alle betrokken medewerkers wordt tweemaal per jaar een gesprek gehouden waaronder een FOgesprek met diens direct leidinggevende. Doel is: coaching en sturing. Resultaat is een persoonlijk ontwikkelplan en mogelijke inbreng voor scholing. Van het gesprekken wordt een verslag gemaakt dat deel uitmaakt van het dossier van de betreffende medewerker. Beoordelingsgesprekken In alle situaties waarin dat nodig is wordt met de direct leidinggevende een beoordelingsgesprek gehouden conform de Amarantis (HRM) kaders voor het voeren van beoordelingsgesprekken. Van het gesprekken wordt een verslag gemaakt dat deel uitmaakt van het dossier van de betreffende medewerker. 6.3 Cultuur De Faam wordt gekenmerkt door een complexe doelgroep en een diverse personeelsopbouw. De onderwijskundige en pedagogische vraagstukken waarmee de school temaken heeft vergen dat. Het management gaat ervan uit dat alle medewerkers zich bewust zijn dat werkprocessen op orde moeten zijn, dat ze dus doen wat ze beloven en goed presteren. De kwaliteit van de werkprocessen en in het bijzonder van het onderwijs wordt zodoende door het management in algemene zin gezien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid: ‘samen’ verantwoordelijk voor het onderwijs. De schoolleiding wil in de komende periode meer aandacht voor de bedrijfscultuur. Bijvoorbeeld dat men als collega’s elkaar op verantwoordelijkheid professioneel aan te spreken, dat wederzijdse verwachtingen en resultaten vaker met elkaar worden besproken, dat huisregels (en de handhaving ervan) door alle personeelsleden worden opgevolgd, etc. Het betekent dat ieder zich mede verantwoordelijk voelt/en is voor de prestaties van anderen. Dat borgt de gezamenlijke verantwoordelijkheid. Een belangrijk element in de relatie bedrijfscultuur en verantwoordelijkheid, is de manier waarop leiding wordt gegeven. Er wordt gewerkt vanuit een ‘verwachtingspatroon’ op het punt van resultaat, gebaseerd op afspraken en plannen (TRAP). Het management ziet de docent als professional. Het beleid op de Faam is, 1 dat er zuinig met regels en maatregelen moet worden omgegaan . Regels moeten tekorten in de organisatie opvullen, en alleen waar dat echt nodig is.
1
Onlangs introduceerde prof. Frans de Leeuw (hoogleraar openbaarbestuur UV Maastricht) in zijn inaugurale rede het begrip ‘beleidshomeopathie’ schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.17
§ 7. PR en Communicatie Public Relations (PR) Public Relations is een onderwerp dat voor De Faam in de komende jaren erg belangrijk zal zijn. Ontwikkeling van sterk PR beleid is nodig om de positie van de school verder te versterken en goed onder de aandacht te brengen van (toekomstige) ouders en leerlingen, maar vooral ook van toeleverende sbo/basisscholen en de bedrijven waarmee wordt samengewerkt. De communicatiestructuur zal daarom worden verbeterd, waardoor interne en externe partijen een goed beeld krijgen van de school en er ook sprake kan zijn van horizontale verantwoording. Met name op het gebied van de PR zal De Faam – ingebed in PR beleid van de groep – een professionaliseringsslag gaan maken om een duidelijk ‘gezicht’ in de regio te realiseren. Zeker in het kader van de nieuwe huisvesting. 7.1 Interne communicatie Doelgroep: Bestuur, Locatieraad, MR, personeel, praktijkopleiders, ouders/verzorgers en leerlingen. Doelen van interne communicatie: - betrokkenheid van alle medewerkers vergroten; - medezeggenschap (voldoen aan de regelgeving); - betrokkenheid van ouders en leerlingen bij het onderwijsproces. Kenmerken: In het kader van de wettelijke ‘zorgplicht’ moet de school ervoor zorgen dat alle belanghebbenden tijdig en voldoende zijn geïnformeerd. Gestreefd wordt naar korte lijnen en een open communicatie. Efficiënt vergaderen en duidelijkheid over de aard, doel en duur van vergaderingen. Interne communicatiemiddelen: - Eigen visuele identiteit: De Faam kent een ‘huisstijl’ met bijbehorend logo. Het is terug te vinden op het materiaal waarvan de school regelmatig gebruik maakt: brieven, rapporten en zo meer. Ook het nieuwe gebouw maakt deel uit van deze eigen identiteit. - Schriftelijke communicatie: diverse media, Internet, folders, brochures, schoolgids, kerstkaart, informatieblad ouders/leerlingen, verslagen etc.. - Persoonlijke communicatie: veilig, respectvol en vriendelijk. 7.2 Externe communicatie Doelgroep: (Speciaal) Basisonderwijs, (ouders of verzorgers van ) toekomstige leerlingen, oud-medewerkers, oudleerlingen, andere scholen of afdelingen voor praktijkonderwijs, VMBO scholen, vervolgopleidingen, samenwerkingsverband, hulpverleningsinstellingen (stage)bedrijven, netwerk arbeidsintegratie, inspectie, (gemeentelijke)overheden, pers, diensten, leveranciers, etc. Doel van externe communicatie: - bekendheid van de school vergroten; - kwaliteit en de eigenheid van de school uitdragen; - onderhouden van relaties (o.a. naar de stageadressen); - aansluiting en doorstroom naar vervolgonderwijs bevorderen; - aansluiting en doorstroom naar een passende arbeid realiseren. Kenmerken van externe communicatie: Duidelijk moet zijn wie, met welk doel, waarover, op welk moment, via welk kanaal geïnformeerd moet zijn. Gestreefd wordt naar korte lijnen en open communicatie. Externe communicatiemiddelen: - Eigen visuele identiteit. Onze school heeft een eigen huisstijl met bijbehorend logo. Het is terug te vinden op het materiaal waarvan de school regelmatig gebruik maakt: brieven, rapporten en zo meer. Ook het gebouw maakt gebruik van deze identiteit. - Schriftelijke communicatie. Deze omvat diverse media als brieven, folders, brochures, website, Intranet, gebruik van Twitter en Facebook, schoolgids, schoolkompas, Vensters voor Verantwoording, informatieblad ouders/leerlingen, verslagen van vergaderingen, e-mail. - Persoonlijke communicatie, deze wordt gekenmerkt door de visie: veilig, met respect en vriendelijk. schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.18
§ 8. Kwaliteitsbeleid Het kwaliteitsbeleid van de Faam is gericht op een zo hoog mogelijke kwaliteit van het onderwijs en op het inrichten van een schoolorganisatie die dat maximaal ondersteunt. Het management hanteert een risicoanalyse met indicatoren voor de kwaliteit. De uitkomsten zijn basis voor sturing en verbeteracties. 8.1 Kwaliteit in de school De kwaliteitscirkel (Prof. Dr. William Edwards Deming) De Faam hanteert voor kwaliteitsmanagement is de z.g. Deming cirkel, waarbij vier elkaar opvolgende fasen zorgen voor structurele kwaliteitsverbetering. De Faam voegt in deze cirkel de z.g. M-factor toe door een ‘regelkring’ van inspireren, mobiliseren, waarderen en reflecteren (IMWR) als aanvulling op de bekende PDCA cirkel. Fig.5: Model deming-cirkel
reflecteren
inspireren voornemen
(be)studeren
plannen
mobiliseren
uitvoeren waarderen
Voornemen: Vooraan in de operationele structuur voor de kwaliteitszorg van De Faam staat het voornemen om onderwijs te verzorgen. De school doet dat binnen de wettelijke kaders en de beleidskaders van Amarantis. De kaders zijn verwoord in dit schoolplan. Elk teamlid heeft, in meer of mindere mate een rol te vervullen bij het inspireren van de ander om kwaliteit te leveren bij het onderwijs-/leerproces. Plannen: Met het onderwijs-/leerproces als uitgangspunt, zijn alle verantwoordelijkheden doorvertaald naar personen (taken en bevoegdheden). Die concrete taaktoedeling is vastgelegd. Bij De Faam is die rol vooral bij het management belegd. Het instrumentarium: het TRAP, de begroting en de taaktoedeling. De directie stelt de activiteitenplannen vast. Uitvoeren: Het TRAP is de basis voor het onderwijs/leerproces, ondersteunende processen en de bedrijfsvoering. In praktische zin wordt met de teams vooral gefocust op het onderwijsproces. Op de agenda voor de uitvoering (sturing) staan knelpunten en aandachtspunten die door docenten als zodanig worden ervaren. In de werkprocessen is plaats voor een oordeel. Bestuderen (meten): In de kwaliteitszorgcyclus is een controlefase ingebouwd. Dat betreft evaluaties, interne en externe audits, tevredenheidenquêtes etc. Instrumenten die De Faam hanteert: - Kwaliteitsscan (vensters voor verantwoording) - Tevredenheidonderzoek: deelnemers, medewerkers en andere betrokkenen (via PROZO) - Veiligheidsmonitor (incidenteel) - Andere instrumenten zoals risicoanalyse en het inspectietoezicht Voor de onderwijsorganisatie is reflectie een onmisbaar element in het dagelijks functioneren: reflectie op het eigen functioneren, op dat van het team als geheel en op het pedagogisch klimaat in het bijzonder. Verbeteren ofwel: terug bij het voornemen Het kwaliteitsonderzoek levert informatie voor het management, over wat goed gaat en wat verbeterd moet worden. Dat leidt tot verbeteracties op alle plekken waar dat nodig is. Verbeterplannen vinden hun weg terug naar het TRAP en via de beleidsvoornemens vertaald in de managementmatrix ten behoeve van het schoolplan.
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.19
8.2 Verantwoording De kwaliteit van het onderwijs en de resultaten van worden in de eerste plaats afgemeten aan de mate waarin de leerlingen voorbereid zijn op hun werk of een volgopleiding. Een minstens even belangrijke indicatie voor kwaliteit is, dat de school laat zien dat er structureel gewerkt wordt aan verbetering van het onderwijs. Dat er een ‘systeem’ is om te evalueren en verbeteringen aan te brengen. Dat gaat over verantwoording afleggen over de keuzes die door de school gemaakt zijn. Zichtbare kwaliteitszorg en verantwoording maken deel uit van het begrip kwaliteit. Wanneer alle elementen van kwaliteit op orde zijn, heeft de maatschappij vertrouwen in het onderwijs van de school. De Faam doet jaarlijks verslag aan alle betrokkenen (intern en extern), gebaseerd op de z.g. “Vensters voor Verantwoording”.
§ 9. Middelen 9.1 Financiën Als boekjaar voor het financiële proces geldt bij De Faam het kalenderjaar. Voor elk kalenderjaar wordt een locatiebegroting opgesteld en worden teambudgetten toegedeeld. In een financieel jaarverslag worden de financiën verantwoord, De Faam maakt deel uit van het cluster Amsterdam Noord en Zaanstad van de Amarantis onderwijsgroep en sluit zich aan bij de begroting-, rapportage- en verantwoordingssystematiek die binnen Amarantis gebruikelijk is. Regelmatig overleg met de Manager Ondersteunende Diensten is daarbij van groot belang. 9.2 ICT beleid De Faam ziet ICT als een hulpmiddel. Leerlingen en personeel kunnen daarmee binnen een grote mate van zelfstandigheid zich relevante informatie verschaffen en verwerken. ICT speelt een belangrijke rol in de communicatie. Inmiddels werkt het gehele team van de Faam met “Fronter” de digitale docentenkamer, voor interne communicatie. Management en team van de Faam hebben voor de komende periode een meerjaren ICT beleidsplan opgesteld waarin de relatie ICT en het onderwijskundig concept van de Faam zijn samengebracht. Dat betekent: - Per vakgebied inventariseren wat de mogelijkheden en wenselijkheden zijn m.b.t. ICT; - inventarisatie en aankoop van voor PrO relevante software; - HRM: personeelsleden beheersen/ontwikkelen alle noodzakelijke basisvaardigheden voor computerondersteund onderwijs; - Curriculum: versterken van basisvaardigheden van leerlingen m.b.t. de computer en sociale media, met bijzondere aandacht voor waarden en normen voor het gebruik/toepassen daarvan; - Verantwoorden: realisatie van een digitaal leerlingvolgsysteem, automatiseren van registratiegegevens zoals LVS, leerlingbegeleiding en stage binnen Magister en een Digitale Leeromgeving (ELO); - Goed gebruik van alle smartboarden die binnen de school in ieder lokaal aanwezig zijn. 9.3 Huisvesting Goede huisvesting is één van de belangrijke voorwaarden om een school optimaal te laten functioneren. Eisen die aan huisvesting worden gesteld zijn direct afgeleid van de wijze van werken binnen een school. Goed doordachte huisvesting, goed georganiseerd en op de juiste wijze beheerd, levert enorme toegevoegde waarde voor de kwaliteit van het onderwijs. Om inzichtelijk te krijgen hoeveel vierkante meters gerealiseerd moeten worden, is de normatieve ruimtebehoefte inzichtelijk gemaakt. Inventarisatie van de aanwezigheid van Amarantis in de Regio Zaanstad en prognose van concrete leerlingstromen voor de periode 2010–2028 leveren een beeld op van in de toekomst ca.150 PrO lln. Dat rechtvaardigt de conclusie dat nieuwbouw voor De Faam gerealiseerd kan worden in samenhang met de vestiging van de VMBO vestiging Pascal Zuid. Samen en toch apart Het managementteam zorgt ervoor dat het PrO niet ‘geremd’ wordt door samenwerking met een grotere partner in het VMBO. Bij de overwegingen voor de toekomstige huisvesting van De Faam wordt er nadrukkelijk voort geborduurd op het proces dat al (enkele jaren) is ingezet. Alle inspanningen zijn erop gericht de huisvesting volledig te laten aansluiten bij de doelen en werkwijze van De Faam als Praktijkschool (zie ook de notitie “visie op de nieuwbouw”). Op dat punt worden geen concessies gedaan. Er wordt uitgegaan van het principe: ‘vorm volgt onderwijs’.
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.20
Het managementteam van De Faam heeft een aantal PrO scholen bezocht en heeft zich daarbij uitvoerig geïnformeerd. Daaruit is een heldere visie ontstaan die ,in overleg met het team, leidend is bij de verdere ontwikkeling van de Faam. Uitgangspunten zijn: - de populatie van PrO functioneel gescheiden houden van die van het VMBO; - de kwaliteiten en functionaliteiten van de onderwijsruimten volledig afgestemd op de PrO leerling; - pauze voorzieningen en pedagogische randvoorwaarden optimaal afgestemd op de PrO leerling; - functionele samenwerking en uitwisseling van kennis, ervaring en deskundigheid tussen teams van PO en VMBO waar dat maar mogelijk is; - heldere samenwerkingsafspraken, helder gecommuniceerd en (vooral) ook geaccepteerd.
Deel drie: Hoe komen we er? § 10. Beleidsvoornemens, activiteitenplan 2012-2016
Beleidsvoornemens, activiteitenplan 2012-2016 Om de ambitie die in het schoolplan is verwoord te realiseren, is voor de komende jaren een meerjarenagenda opgesteld waarin de beleidsvoornemens zijn vertaald naar concrete activiteiten. Het activiteitenplan zal in de vorm van een TRAP jaarlijks worden uitgewerkt en voor dat jaar worden vastgesteld door de directie. Bij het schoolplan komen zodoende vijf TRAP’s die daarmee een geheel gaan vormen. Daarmee ontstaat de ruimte om waar nodig in te spelen op actualiteiten en ontwikkelingen in de toekomst en is de flexibiliteit binnen het meerjarenbeleid van De Faam gewaarborgd. In deze notitie zijn concrete beleidsvoornemens opgenomen voor de gehele periode 2012-2016
1. Overzicht Organisatorische eenheid De School als geheel (S)
Beleidsvoornemen
Activiteit
1. Identiteitsontwikkeling
Vormgeven van de Christelijke identiteit
2. Sociale integratie
Afspraken maken over regels: iedereen houdt zich aan de regels (veiligheid en pedagogisch klimaat)
3. Ouderbetrokkenheid
Versterking driehoek ouders-leerling-school door vergroting betrokkenheid ouders (oa IOP) Een stevige P.R. om de naam van de school in de regio te verstevigen.
4. P.R.
1. Personeelsbeleid
2. Financiën
Meerjaren scholingsplan opstellen, Leeftijdsbewust personeelsbeleid, structureel F.O.G.- en beoordelingsgesprekken voeren. Sluitende begroting- en teambudgetten.
3. Kwaliteit
Realisatie structurele kwaliteitszorg cyclus.
4. Mentortaak
Herzien mentoraat en gekoppelde taken
5. Leerling-besprekingen
De bespreking cyclus herzien en richten op nieuw onderwijsconcept.
Managementteam (M)
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.21
1.
Onderwijs op maat
2.
Taalbeleid
Teams onderwijs (T)
1. Verder ontwikkelen onderwijsconcept in relatie tot IOP en portfolio. 2. Onderwijs op maat gericht op didactiek. 3. Onderwijs op maat gericht op vakinhouden. 4. Mogelijkheid onderzoeken tot invoering AKA traject / Entree opleiding 5. Kansen benutten die de samenwerking met VMBO gaat bieden. 6. Ontwikkelen van ICT in het onderwijs. Heroriënteren van het taalbeleid in de Onderbouw, waarbij een betere aansluiting in de Bovenbouw wordt gerealiseerd.
schoolplan De Faam 2012-2016 Pag.22