Schoolplan 2010-2014.
1
Produs, praktijkonderwijs. Bevoegd gezag: College van Bestuur:
Stichting Quadraam. Dhr. L. van Beek, dhr. M. Mittelmeijer
Directeur:
Dhr. J.J. Woltersom
Hoofdgebouw:
Gorinchemstraat 25 6843 LS Arnhem
Adres vanaf augustus 2010
Leidenweg 60 6843 LD Arnhem
2
Inhoud. Voorwoord.
pag. 04.
De opdracht van onze school. - Visie en Missie. - Hoofddoelstellingen van de school, doelgroepomschrijving.
pag. 05.
Stichting Samenwerking Voortgezet Onderwijs Arnhem, Veluwe, Betuwe.
pag. 06.
Onderwijskundig beleid.
pag. 07.
ICT
pag. 13.
Voorzieningen voor leerlingen met specifieke behoeften.
pag. 15.
Voorzieningen voor leerlingen voor wie LGF beschikbaar is.
pag. 15.
Beleid kwaliteitszorg.
pag. 16.
Personeelsbeleid.
pag. 17.
Strategische beleidsplan Quadraam.
pag. 22.
Strategische eenheden.
pag. 23.
Stageplan
pag. 25.
Sponsorbeleid.
pag. 27.
3
Voorwoord. Voor u ligt het schoolplan van Produs. Produs is de nieuwe naam van praktijkschool Vijverberg. Hoewel de naamswijziging formeel per 1 augustus 2010, na de verhuizing naar het nieuwe schoolgebouw, doorgevoerd zal gaan worden, hebben wij er voor gekozen om deze naam te gebruiken in dit schoolplan. Het schoolplan 2010-2014 bevat doelen die in genoemde periode gerealiseerd dienen te worden. De doelen zijn afgeleid van de visie die gebaseerd is op de missie. De missie en visie hebben betekenis voor het handelen van alle medewerkers van Produs. Zij dienen te inspireren en richting te geven vanuit het gedeelde besef waar we als medewerkers van Produs voor staan.
Belangrijke referentiepunten voor dit schoolplan zijn: • het wettelijk kader, • kaders zoals vastgesteld binnen de Stichting Samenwerking Voortgezet Onderwijs Arnhem, Veluwe, Betuwe, 13.1., • strategische beleidsplannen van de stichting Quadraam. De wettelijke opgelegde functies van het schoolplan zijn: • het schoolplan is bedoeld als beleidsdocument ter verbetering en bewaking van de kwaliteit van het onderwijs, • daarnaast is het schoolplan de wettelijke verantwoording van de school aan de overheid (de inspectie). Functies die wij aan het schoolplan geven: • het doel dat ons bovendien met het schoolplan voor ogen staat, is een nadere explicitering van het beleid. Hierdoor kan de dagelijkse gang van zaken gebaseerd worden op bewuste keuzen. Het schoolplan wordt gezien als een document voor schoolontwikkeling. • daarnaast zien wij het schoolplan als middel tot het afleggen van horizontale en verticale verantwoording.
4
De opdracht van onze school.
Missie Leerlingen voorbereiden op een leven in de maatschappij door ze weerbaar te maken, door sterke kanten van de leerling uit te bouwen, en een zelfbeeld te ontwikkelen waar trots, zelfvertrouwen en positief realisme onderdelen van zijn. “Vertaald naar de leerling”: Ik weet wie ik ben, wat ik wil en wat ik kan. Ik weet waar ik goed in ben. Ik hou mezelf staande en heb een plek in deze maatschappij.
Visie We zijn een netwerkschool. We treden meer naar buiten omdat we de omgeving gebruiken, ons daardoor laten inspireren en daardoor vernieuwend kunnen blijven. Het kenmerkt tevens het ondernemende karakter van de school. We zijn een spin in het web / netwerk van partijen met wie we samenwerken: ouders om begeleiding en opvoeding te delen, de wijk en bedrijven om de praktijk een leerplaats te laten zijn, toeleverende scholen / ROC’s / collega-scholen om de beste leerplek voor een leerling te realiseren, de bestuurlijke omgeving om kansen te zien en te benutten. Leren is ons vak. Maatwerk voor de individuele leerling is aan de orde: leren doe je vooral in zo echt mogelijke praktijksituaties. ‘Prestaties’ leveren is daarvoor het instrument. Klassikale instructie is minimaal, iedere leerling heeft recht op zijn eigen ontwikkeling waar het eigen talent / kracht ontwikkeld wordt, er is een gezond evenwicht tussen ‘zelf ontdekken’ en de sturing van de leerkracht, de ontwikkeling van praktische en sociale vaardigheden hebben een belangrijke plaats, we dagen de leerling uit. De leerkracht is begeleider en coach die richting geeft en stimuleert, we werken vanuit contact /relatie met de leerling. Humor, respect, enthousiasme, normen en waarden zijn daarbij belangrijke onderdelen. We zijn een organisatie waar kleinschalig gewerkt wordt: er is een duidelijke werkstructuur (verticaal en horizontaal), samenwerken betekent dat de kwaliteiten van medewerkers benut worden, dat ieder gehoord mag worden, dat teamwerk letterlijk de basis is (1+1=3). We kunnen van elkaar op aan, binnen de structuur kan flexibel gewerkt worden om in te spelen op ontwikkelingen, vernieuwingen en kansen. We maken af waar we aan beginnen, we kennen elkaar, waarderen elkaar en nemen verantwoordelijkheid voor wat we doen, we ontwikkelen onze sterke kanten om als school steeds een betere school te worden, wij zorgen voor een veilige leer- en werkomgeving.
5
Hoofddoelstellingen van de school. Op basis van de domeinen “Arbeidstoeleiding” en “Zelfredzaamheid” moet gewerkt worden aan de volgende algemene hoofddoelstellingen: 1. de leerling moet een betaalde arbeidssituatie kunnen krijgen en houden voor (middel)langere tijd, 2. de leerling moet sociale vaardigheden kunnen toepassen, 3. de leerling moet zelfstandig een huishouden kunnen voeren, 4. de leerling moet op eigen wijze invulling kunnen geven aan zijn vrije tijd.
Doelgroepomschrijving. Het praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen die binnen de voor dit onderwijs vastgestelde criteria vallen. De consequenties: het onderwijs-vormingsaanbod behoort, binnen een passende orthopedagogische – en orthodidactische setting die recht doet aan de individuele hulpvraag, gericht te zijn op een rechtstreekse toeleiding tot de arbeidsmarkt, een overstap naar het Regionaal Opleidingen Centrum en het zo zelfstandig mogelijk functioneren in de maatschappij. Dit betekent dat naast een gerichte training van arbeidsvaardigheden relevante inhouden in relatie tot het maatschappelijk functioneren aan de orde moeten komen.
Stichting Samenwerking Voortgezet Onderwijs Arnhem, Veluwe, Betuwe. Doel en doelgroep van het samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband 13.1 heeft als doel om aan alle leerlingen in de regio van wie vaststaat dat een al dan niet tijdelijke orthopedagogische en orthodidactische benadering geboden is, met het oog op het ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces, op de scholen van het samenwerkingsverband een adequaat onderwijsaanbod te bieden, dat is gericht op het met een diploma of certificaat afsluiten en op het voorbereiden van deze leerlingen op een arbeidsplaats in de regio.
6
Onderwijskundig beleid.
Van Boommodel naar Vliegermodel. In het schoolplan “Vijverberg Vooruit 2005-2009” is het boommodel van de landelijke vereniging praktijkonderwijs voor ons richtinggevend geweest voor onze ontwikkeling. Door goed aan te sluiten bij de mogelijkheden van leerlingen, kan het praktijkonderwijs zijn leerlingen tijdens hun schoolloopbaan optimaal coachen en begeleiden op weg naar zelfstandig werken, wonen en vrijetijdsbesteding. Een schoolloopbaan in het praktijkonderwijs omvat een aangepaste basisvorming plus arbeidsoriëntatie en arbeidsvoorbereiding. Het individueel plan van de leerling vormt hierbij de kern.
Werken, wonen, vrijetijdsbesteding Arbeidscontract
Schoolverlaten Plaatsingsstage
Overstapplan school/ werk
Leerlingvolgsysteem in handen van de school
Portfolio in handen van de leerling en uitstroomportfolio
Nazorg ( plan)
ArbeidsArbeidskundig onderzoek
Stage geschiktheidsgeschiktheidsassesment
IIndividuele ndividuele coachingsgesprekken
Aangepaste basisvorming I ndividueel ontwikkelplan
Lesmaterialen zoals PrOmotie Interne stage en stageondersteunende leergangen ( SOL)
Toelaatbaarheidsbeschikking tot PrO en OR
Basisonderwijs
Loopbaanoriëntatie en begeleiding Toelating
Externe stage en praktijkgericht onderwijs Plaatsingsstage en overstapplan
Tijdens teammiddagen is gewerkt aan de visie en missie van de school als basis voor dit schoolplan. Daaruit is voortgekomen dat een ontwikkeling naar een betere netwerkschool goed aansluit bij een deel van onze visie: “Wij zijn een netwerkschool. We treden meer naar buiten omdat we de omgeving gebruiken, ons daardoor laten inspireren en daardoor vernieuwend kunnen blijven. We zijn een spin in het web / netwerk van partijen met wie we samenwerken”. Om de ambities van de school waar te maken, heeft de school andere partijen nodig. Deze partijen zijn te vinden in de netwerken rond de school. De netwerken rondom de school willen we op de juiste momenten koppelen aan de loopbaan van de leerling. Vanuit de visie en ambitie gezien is het vanzelfsprekend dat wij de keuze hebben gemaakt om het Boommodel uit te breiden naar een Vliegermodel. Daarin worden de voor de levensloopbaan van de leerling relevante, buitenschoolse netwerken en partners zichtbaar gemaakt. De school geeft daaraan de invulling die past bij de leerling en de regionale mogelijkheden.
7
Netwerk naschoolse begeleiding, nazorg en vervolgopleiding
Netwerk jeugdzorg
Netwerk arbeid
Netwerk leerling
Op de teammiddagen waarin de missie en visie centraal heeft gestaan is ook naar voren gekomen dat wij ‘maatwerk’ willen leveren voor onze leerlingen en dat wij dat willen organiseren in een ‘kleinschalige’ setting. Ons onderwijskundige beleid is gebaseerd op kwaliteitscriteria die de overheid hanteert en op criteria die wij zelf hanteren, en heeft een relatie met de door ons geformuleerde visie. Voor de komende beleidsperiode zetten staan de volgende uitgangspunten centraal:
-
Richtinggevende principes. Leveren van maatwerk voor de individuele leerling. Behalen van basisvaardigheden. Werken met een portfolio. Toeleiding naar plaatsing op de arbeidsmarkt of een vervolgopleiding (mbo). Bevorderen van zelfvertrouwen, zelfstandigheid en sociale vaardigheid. Goed burgerschap. Aanreiken van vrijetijdsbestedingsmogelijkheden. Werken en opleiden binnen vier sectoren. Naschoolse begeleiding.
Richtinggevende principes. Tijdens teammiddagen is afgesproken dat wij de volgende richtinggevende principes bepalend zullen laten zijn voor de inrichting van ons onderwijs:
-
Het leren is betekenisvol voor onze leerlingen. Wij maken de omgeving van de school tot leeromgeving. Wij betrekken de leerlingen bij de ontwikkeling van ons onderwijs. De ‘prestatie’ stuurt de leerinhoud. Leerlingen kunnen kiezen. Leren vanuit geheel naar deel. Wij zetten in op talentontwikkeling.
8
Leveren van maatwerk voor de individuele leerling. “Leren is ons vak” staat in onze visie en wij vinden dat we daarbij maatwerk moeten leveren. Het handelingsplan is hierbij een sturingsinstrument en vormt in het vliegermodel de kern (de stam) voor de keuzes en beslissingen over de individuele ontwikkeling en schoolloopbaan van de leerling. Het is een afstemmingsinstrument voor vraag en aanbod bij het streven naar passend competentiegericht leren, op maat van de leerling, onder het motto: “Wat wil jij leren op deze school ". De ‘zigzaglijn in de ‘stam’ van het vliegermodel verwijst naar de systematisch terugkerende coachingsgesprekken waarin gereflecteerd wordt op de ontwikkeling. Het leveren van maatwerk moeten we doen in betekenisvolle (praktijk)situaties, vooral daarin ‘leren’ onze leerlingen. De basis voor het leveren van maatwerk is onder andere het voeren van coachingsgesprekken. Vanuit deze gesprekken willen wij leerlingen uitdagen keuzes te maken met betrekking tot hun persoonlijke ontwikkeling. In coachingsgesprekken helpt de mentor de leerlingen met het leggen van relaties met de ontwikkelingslijnen en de leerlijnen van de school. Het resultaat wordt opgenomen in het handelingsplan. Het ‘werken met prestaties’ is een uitstekend instrument om hieraan tegemoet te komen. Hierbij werkt de leerling optimaal aan zijn eigen ontwikkeling vanuit eigen keuzes. Wij vinden dat er een gezond evenwicht moet zijn tussen ‘zelf ontdekken’ en de sturing door de mentor. De klassikale instructie neemt hierdoor af. Een schoolloopbaan in het praktijkonderwijs ziet er voor iedere leerling anders uit. Iedere leerling komt immers met zijn eigen mogelijkheden en competenties binnen. Een voor ieder vooraf vastgelegd leerprogramma werkt niet voor de leerlingen Praktijkonderwijs. Om een goede individuele ontwikkeling mogelijk te maken is maatwerk nodig, dat aansluit bij de hulpvraag van de leerling. Tijdens de toelatingsbespreking wordt voor elke leerling de ingrediënten voor het handelingsplan in kaart gebracht. Op basis van deze informatie wordt het handelingsplan van de leerling ingevuld door de mentor. Bij het leveren van maatwerk moeten wij ons op de volgende gebieden (blijven) ontwikkelen: De techniek van coachingsgesprekken. De mentoren beschikken over de juiste vaardigheden om het handelingsplan een werkdocument te laten zijn. Het handelingsplan vormt voor elke betrokken medewerker de leidraad in de begeleiding van de leerling. Er volgt een onderzoek naar uitbreiding van het aanbieden van vraaggestuurd onderwijs (bijvoorbeeld: werken met prestaties). De wijze waarop wij het toekomstperspectief van de leerling vaststellen: wanneer doen we dat? Waar zien we dat terug? Wat betekent dit voor ons handelen? We spreken af wat wij in het handelingsplan opgenomen willen hebben. Daarnaast bespreken we hoe het handelingsplan zich verhoudt tot het IOP.
Het behalen van basisvaardigheden. Voor het praktijkonderwijs dient de basisvorming als bron. Het praktijkonderwijs maakt gebruik van streefdoelen die zijn afgeleid van de kerndoelen van de basisvorming om de schooldoelen te bereiken Bij het behalen van basisvaardigheden moeten wij ons op de volgende gebieden (blijven) ontwikkelen: Monitoren van de relevantie van de streefdoelen van ons onderwijsaanbod.
9
Werken met een portfolio. Bewijzen van verworven competent gedrag, passend bij de ontwikkeling van de leerling, worden vastgelegd in een portfolio. Het portfolio wordt door de leraar gebruikt om te laten zien welke ontwikkeling de leerling heeft gemaakt (horizontale verantwoording naar ouders). Elke leerling is in het bezit van een portfolio. Over het gebruik van portfolio zijn de volgende afspraken gemaakt: -
In de klassen 1 t/m 3 wordt een portfolio gebruikt. Een map die ‘meegaat’ van klas 1 t/m klas 3. In de klassen 4 en 5 wordt een uitstroomportfolio gebruikt. Er is gekozen voor een combinatie waarbij het portfolio gevuld wordt door de leerling en de leraar. De leerling vult het portfolio aan met onderdelen die hij van belang vindt. De leraar vult het portfolio met de toetsen (van Promotie) en met certificaten en diploma´s van de opleidingen. De praktijkleraren leveren na elk werkstuk een bijdrage voor het portfolio.
Bij het werken met een portfolio moeten wij ons op de volgende gebieden (blijven) ontwikkelen: Continue aanlevering van portfoliobladen door medewerkers die met de leerling werken. In de periode tot 2014 doen wij onderzoek naar de haalbaarheid van een digitaal portfolio.
Toeleiding naar een plaats op de arbeidsmarkt. Voorbereiding van leerlingen op plaatsing binnen de regionale arbeidsmarkt is een van onze doelstellingen. De arbeidsmarkt verwacht steeds meer flexibiliteit van de werknemers. Het zo zelfstandig mogelijk oplossingen zoeken voor problemen van beperkte omvang vormt een belangrijk onderdeel van deze voorbereiding. Het volgen van stages behoort hier toe. De onderwijsorganisatie is zo vormgegeven dat de leerlingen een evenwichtig aanbod van theorie en praktijk krijgen. Het onderwijstraject kan ingedeeld worden in drie fasen. In de 1e fase wordt gewerkt aan basisvaardigheden waarbij theoretische en praktische werkzaamheden gecombineerd worden. In de 2e fase staat sectororiëntatie en stagevoorbereiding centraal. In de 3e fase volgen de leerling een opleiding, loopt stage en richt zich op uitstroom naar een arbeidssituatie. Vanaf de 2e fase maakt het ATC (arbeidstrainingscentrum) deel uit van het onderwijsaanbod. Leerlingen uit de 3e klas werken hier aan hun stagevaardigheden op basis van een stageassessment. Leerlingen uit de Unitgroepen die nog geen stagelopen volgen ook trainingen in het ATC. Bij de toeleiding naar de arbeidsmarkt moeten wij ons op de volgende gebieden (blijven) ontwikkelen: Het netwerk rondom de school moet kaart gebracht worden. Op basis van de netwerkkaart gaan we na welke contacten toegevoegd moeten worden. Het profiel “De ondernemende school” betekent dat na 01-08-2010 de volgende projecten draaien op school: - Project catering. - Project tuinonderhoud. - Project winkel. - Project schoonmaak. - Project kluswerkplaats. Toeleiding naar een vervolgopleiding. De uitstroomoverzichten van de laatste jaren laten zien dat steeds meer leerlingen de overstap maken naar het ROC. De school heeft hierop ingespeeld door het aanbieden van opleidingen niveau 1 MBO. De ontwikkelingen naar de strategische eenheid praktijkonderwijs en expertisecentrum bieden de school mogelijkheden om dit aanbod uit te breiden. Bij de toeleiding naar een vervolgopleiding moeten wij ons op de volgende gebieden (blijven) ontwikkelen:
10
Uitbreiding van het aanbod opleidingen niveau 1 MBO binnen de strategische eenheid.
Bevorderen van zelfvertrouwen, zelfstandigheid en sociale vaardigheid. Onze leerlingen zijn gebaat bij een gestructureerde en veilige leeromgeving. Dit is een basisvoorwaarde om hun zelfvertrouwen en zelfstandigheid te kunnen ontwikkelen. Een voortdurende aandacht voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden vergroot de kansen van leerlingen op een succesvol maatschappelijk functioneren. Bij het bevorderen van zelfvertrouwen, zelfstandigheid en sociale vaardigheid moeten wij ons op de volgende gebieden (blijven) ontwikkelen: Het SOVA beleid beschrijven en verbeteren in 2010, implementatie in 2010-2011.
Goed burgerschap. De school ondersteunt leerlingen bij de persoonlijke ontwikkeling en ook bij het leren deelnemen aan de maatschappij. Dat betekent dat de school niet alleen een onderwijzende taak, maar ook een opvoedende taak heeft. Zij besteedt aandacht aan waardeoriëntatie en democratisch burgerschap. Leerlingen leren op school oog te hebben voor het algemeen belang en actief deel te nemen aan de samenleving. Zij leren om als democratisch burger binnen de samenleving te participeren. Daartoe moeten leerlingen zich kennis, houdingen en vaardigheden eigen maken zoals: je verplaatsen in de ander, meningsverschillen oplossen, omgaan met verschillen in culturele achtergronden, hulp geven en grenzen accepteren. Bij het goed burgerschap vaardigheid moeten wij ons op de volgende gebieden (blijven) ontwikkelen: Oriëntatie naar uitbreiding van maatschappelijke stage.
Het aanreiken van vrijetijdsbestedingsmogelijkheden. Leerlingen kennis laten maken met verschillende vrijetijdsbestedingsmogelijkheden is schoolbreed opgenomen in het programma van de school. Leerlingen kunnen een keuze maken uit ongeveer tien activiteiten waarbinnen zij gedurende zes tot acht weken actief zijn. Daarna begint weer een nieuwe cyclus. Voorbeelden van activiteiten in het kader van vrijetijdsbesteding: Fitness Dierverzorging Hapjes maken Tekenen Bowlen Zaalvoetbal Schilderen Autotechniek Mountainbiketocht maken Textiel / creatief Bij het onderdeel vrijetijdsbesteding moeten wij ons op de volgende gebieden (blijven) ontwikkelen: We willen de wensen van leerlingen een plaats geven in de vrijetijdsbestedingactiviteiten. De mogelijkheden die de gemeente Arnhem biedt in het kader van participatie van leerlingen aan sportactiviteiten worden benut. (Brief over armoedeagenda).
11
Werken en opleiden binnen vier sectoren. Het vliegermodel praktijkonderwijs geeft aan dat in de eerste twee jaar op school een breed aanbod wordt gedaan binnen vier sectoren: Techniek, Zorg en Welzijn, Dienstverlening en Plant en Dier. In klas 3 worden eerste ervaringen opgedaan met sectororiënterende activiteiten. Zowel op school als buiten de school wordt hier aandacht aan gegeven. Buiten de school gebeurt dat in samenwerking met het Nederlands Openlucht Museum, verpleeghuis Altenova en winkelcentrum Kronenburg. Leerlingen maken in de derde klas een keuze maken voor een opleiding in een van de vier sectoren in het laatste coachingsgesprek van betreffend schooljaar. Deze keuze wordt vastgelegd in een contract dat door de leerling, een ouder en de mentor wordt ondertekend. Op deze wijze gaat het individueel plan van de leerling zich toespitsen op een route gericht op arbeidstoeleiding of vervolgonderwijs. Het contract is de basis van het uitstroomportfolio voor de sectoren Techniek, Zorg & Welzijn, Dienstverlening en Plant en Dier. Naast een schoolintern aanbod is er een extern aanbod van opleidingen. Het overzicht geeft de mogelijkheden aan die er zijn. De komst van de strategische eenheid praktijkonderwijs en expertisecentrum biedt de school mogelijkheden om leerlingen van elkaars opleidingen gebruik te laten maken. Overzicht van opleidingen. Sector + opleiding
Gegeven op:
Zorg en Welzijn Schoonmaak in de groothuishouding Werken in de keuken Werken in de zorg Werken in de textiel Horeca mbo niveau 1
Gebouw Leger des Heils / Produs Produs Produs Produs Produs
Dienstverlening Werken in de detailhandel AKA niveau 1, profiel handel
Plus Markt / De Lommerd Plus Markt / De Lommerd
Techniek Mig /mag lassen Machinale houtbewerking en timmeren Veiligheidscertificaat
Maarten van Rossem Produs Produs
Plant en Dier Werken in het groen Plantsoenendienst
Arentheem Arentheem
De Pasvorm (ROC Rijn IJssel) Horeca Zorg Hostel Bouwplaatsmedewerker
De Pasvorm De Pasvorm De Pasvorm De Pasvorm
Bij het werken en opleiden binnen vier sectoren moeten wij ons op de volgende gebieden (blijven) ontwikkelen: Regionaal aanbod van opleidingen (binnen en buiten de strategische eenheid). Alle leerlingen gaan van school met een certificaat /diploma. Er wordt een planmatig toegewerkt naar invoering van de opleiding dierverzorging.
12
De mogelijkheid om het aantal mbo 1 opleidingen uit te breiden wordt onderzocht. Naschoolse begeleiding. Naschoolse begeleiding geeft aan waar school, bedrijf en eventueel ook maatschappelijke instellingen samenwerken om de leerling te ondersteunen bij het maken van een succesvolle start in de samenleving (wonen en vrije tijd), integratie op de arbeidsplaats (werken) of de vervolgopleiding op het ROC. Van belang is het is om te weten hoe het met de leerling in de nieuwe werksituatie gaat. De volgende vragen zijn van belang: Werkt hij nog? Zo ja, bij welke werkgever? Hoe verloopt dit werkproces? Volgt hij nog een opleiding? Zo ja: welke en bij wie? Is er geen sprake van een werksituatie: van welke uitkering maakt de leerling dan gebruik? Bij welke instanties staat de leerling ingeschreven om aan werk te komen? Heeft deze leerling een dagbesteding? Een partner binnen de toekomstige strategische eenheid, Symbion, heeft een licentie voor het verzorgen van jobcoaching. Op school is het besluit genomen om, met gebruikmaking van genoemde licentie, leerlingen in aanmerking te laten komen voor jobcoaching als de voorwaarden hiervoor aanwezig zijn. Deze begeleiding versterkt de positie van de leerling in het arbeidsproces. Bij naschoolse begeleiding moeten wij ons op de volgende gebieden (blijven) ontwikkelen: Heroriëntatie op het beleid naschoolse begeleiding (projectbureau Symbion). Gebruik maken van jobcoachingsmogelijkheden voor leerlingen onder de paraplu van Symbion.
ICT. Huidige situatie Er is een computerlokaal met 15 werkstations voor de leerlingen die hier twee of drie lesuren per week aan het werk kunnen. Naast het algemene lesprogramma, werken ze aan individuele werkopdrachten. Het digitale schoolbord biedt hierbij een uitstekend visuele en praktische ondersteuning. In de theorie en praktijklokalen zijn twee werkstations ingericht voor leerlingen. Hier kunnen zij onder verantwoordelijkheid van de docent individuele opdrachten uitvoeren. De docent kan ook op deze computer werken, maar voor administratief werk is hij aangewezen op de computers in de daarvoor ingerichte docentenwerkruimte. De ICT lessen worden verzorgd door de ict-coördinator, geassisteerd door een technisch onderwijsassistente ict.
Visie op ICT ICT is niet meer weg te denken is uit ons onderwijs. Het geeft leerlingen de mogelijkheid zich binnen hun omgeving te voorzien van informatie. Het invullen van digitale formulieren en het hebben van een online bankrekening is eerder modus dan modern. Zeker voor onze leerlingen is het goed kunnen opzoeken van informatie belangrijker geworden dan onthouden. ICT werkt hier als een basisvoorwaarde voor zelfstandige deelname aan de maatschappij. We maken gebruik van digitale pakketten en anders stellen we de oefenstof zelf samen. Ook de vaksites en samenwerkingsverbanden geven ons hierin ondersteuning. Nu de leerlingen werken met prestaties is tevens het presenteren van je eigen prestatie een belangrijk onderdeel geworden voor de zelfstandigheid van de leerling. Uitgangspunt hierbij is dat “de leerling de maat is”. Hiermee is de onderbouwing gelegd voor het uitbreiden van de mogelijkheden voor het werken aan de PC. Het OLC in de nieuwe school zal meerwaarde voor de Produs gaan worden: wanneer de leerling de maat is, houdt dat onder andere in dat we mogelijkheden moeten bieden aan de individuele of in groepjes werkende leerlingen om zo zelfstandig mogelijk aan het werk te gaan. Het OLC biedt die mogelijkheid. Het OLC is nieuw voor Produs. De ruimte valt onder verantwoordelijkheid van de Ict-coördinator.
13
Leerlingen die naar het OLC gaan, hebben een opdracht of plan van aanpak bij zich. Hiervoor is de mentor of de praktijkleraar verantwoordelijk. Duidelijk moet zijn waar de leerling aan moet werken, wat is het doel en hoelang mag er aan gewerkt mag worden. De controle van het werk is aan de vakleraar of mentor. Een ander voorbeeld: nu verzorgt een docent de lessen VCA in een theorielokaal. Hiervoor is veel organisatie, planning en verhuizen van apparatuur nodig. Straks in het OLC staat alles klaar en kan de docent zich meer richten op de inhoud. Het OLC wordt bemand door een technisch onderwijsassistent ict met zo mogelijk een vrijwilliger. De technisch onderwijsassistent houdt, onder verantwoordelijkheid van de Ict-coördinator, toezicht in het OLC en assisteert leerlingen met hun opdrachten.
Enquête 4 in balans. Uit de 4 in balans enquête blijkt dat er op Produs aandacht moet zijn voor accommodatie en eigen vaardigheid. De accommodatie: het ICT lokaal wordt zo ingericht dat er met een klas of groep klassikaal of individueel te werken is aan de PC. Hier worden de ICT lessen verzorgd door de Ict-coördinator. Groepen kunnen hier 3 lesuren per week aan het werk zijn. Het lokaal heeft een digitaal schoolbord voorzien van vaste beamer. De behoefte aan scholing op het gebied van ict moet regelmatig plaatsvinden. Van belang is het dat toepasbaarheid van het geleerde maximaal is. Werkruimte medewerkers. De werkruimte voor medewerkers, met daarin 4 pc’s heeft een tweeledig doel. De collega’s kunnen resultaten registreren en lessen voorbereiden. Ook is consultatie en delen van kennis mogelijk in deze ruimte. Met betrekking tot ict moeten wij ons op de volgende gebieden (blijven) ontwikkelen: Inhoudelijke ontwikkeling OLC monitoren. Plan van aanpak maken met betrekking tot Promotie Digitaal. Organisatie gebruik apparatuur regelen (beamer, laptop, camera’s). Regelmatige inventarisatie naar scholingsbehoefte ict bij medewerkers
14
schoolplan produs 2010-2014
Voorzieningen voor leerlingen met specifieke behoeften. Voor leerlingen met specifieke behoeften kan de remedial teacher of creatief danstherapeut ingezet worden. Daarnaast verzorgen wij weerbaarheidtrainingen voor leerlingen in verschillende groepen. De remedial teacher richt zich op extra begeleiding van leerlingen op didactisch gebied. De creatief danstherapeut begeleidt leerlingen met sociaal emotionele problematiek. De weerbaarheidtrainingen moet de leerlingen als persoon sterker maken. Na de vorming van de strategische eenheid wordt de mogelijkheid nagegaan om gebruik te maken van elkaars expertise. Te denken valt aan uitwisseling van functies. Met betrekking tot de voorzieningen voor leerlingen met specifieke behoeften moeten wij ons op de volgende gebieden (blijven) ontwikkelen: Onderzoek naar de mogelijkheden om expertise uit te wisselen i.v.m. de voorzieningen voor leerlingen met specifieke behoeften.
Voorzieningen voor leerlingen voor wie een leerling-gebonden budget beschikbaar is. Produs heeft het beleid voor leerlingen voor wie een leerling-gebonden budget beschikbaar is beschreven. Op school zijn leerlingen aanwezig die een indicatie hebben voor cluster 2, 3 of 4. Voor deze leerlingen wordt een handelingsplan geschreven. De voortgang worden regelmatig besproken en geëvalueerd met ouders, mentor en de ambulant begeleider van het REC.
15
schoolplan produs 2010-2014
Kwaliteitszorg. Visie op kwaliteitszorg Kwaliteitszorg op Produs is een cyclisch proces volgens de cirkel: Plan, Do, Check en Act.
Met kwaliteitszorg willen we bereiken dat planmatig gewerkt wordt aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Ons onderwijs dient te voldoen aan de eisen die wijzelf, onze leerlingen en de omgeving (bestuur, inspectie, ouders, maatschappij) daaraan stellen. Invulling kwaliteitszorg. Kwaliteitszorg op Produs wordt samengevat en vervolgens uitgewerkt in de Balance Score Card+ (BSC+). De BSC+ is een meetinstrument om de kwaliteit te bewaken. Dit wordt jaarlijks bijgesteld.
Hoe wordt de BSC+samengesteld? Jaarlijks wordt een managementcontract afgesloten tussen de voorzitter van het College van Bestuur en de directeur van de school. In het contract zijn resultaatsafspraken gemaakt. Het gaat enerzijds om bovenschoolse afgesproken doelen en anderzijds wordt een relatie gelegd met de doelen op schoolniveau. Deze doelen komen uit de BSC+. Daarnaast bestaan er op school een aantal werkgroepen. Deze werkgroepen formuleren plannen en doelen welke jaarlijks geëvalueerd worden. Deze werkwijze is onderdeel van de BSC+.Het gaat over de volgende werkgroepen: - Werkgroep I team - Werkgroep Examn - Werkgroep stage. - Werkgroep Vrijetijdsbesteding - Werkgroep ICT. - Werkgroep buitenschoolse activiteiten. - Veiligheidsteam - Werkgroep digitale schoolkrant De verschillende werkgroepen volgen de in het beleid kwaliteitszorg afgesproken stappen: Plannen en doelen formuleren Plannen en doelen presenteren Monitoren van plannen en doelen Evaluatie van plannen en doelen Ook vinden er tweejaarlijks vanuit het Quadraam bestuursbureau tevredenheidonderzoeken plaats onder - ouders - personeel - leerlingen - derden, stakeholders De resultaten hiervan worden omgezet in verbeterpunten. Deze komen terecht in de BSC+.
16
schoolplan produs 2010-2014
Personeelsbeleid. Inleiding. De medewerkers van Produs vallen onder de CAO van het voortgezet onderwijs. Alle in de CAO VO genoemde bepalingen zijn derhalve van toepassing. Goed personeelsbeleid heeft een positief effect op het onderwijskundig proces, met als resultaat kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Integraal personeelsbeleid - als vorm van goed personeelsbeleid - stemt de kennis en bekwaamheden van het personeel af op de doelen van de school. Samenhangende instrumenten als gesprekkencyclus, scholingsbeleid, ziekteverzuimbeleid, wervingsen selectiebeleid, etc, worden hierbij gebruikt. In het vervolg komen zij aan de orde.
Gesprekkencyclus. Produs maakt - ressorterend onder het bestuur Quadraam- gebruik van de Procedure Gesprekkencyclus Quadraam. Deze gesprekkencyclus voldoet aan de vereisten van de Wet Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO). Centraal in het beleid voor de gesprekkencyclus staat het afstemmen van de doelen van de organisatie en het functioneren en de ontwikkeling van de medewerker op elkaar. Met ingang van het cursusjaar 2009-2010 wordt met iedere medewerker per twee jaar een 3-tal gesprekken gevoerd. De gesprekkencyclus bestaat uit 3 fasen: - de planning: het planningsgesprek - de voortgang: het voortgangsgesprek - de beoordeling: het beoordelingsgesprek Tijdens -
deze drie - afzonderlijke- gesprekken komen steeds de volgende onderdelen aan bod: de resultaten in het werk de bijdrage aan de school en/of het team de huidige competenties en de competentie- en loopbaanontwikkeling het welbevinden van de medewerker
De medewerker is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen bekwaamheidsdossier. De gesprekkencyclus wordt softwarematig ondersteund door een digitaal systeem. Zie voor meer inhoudelijk gedetailleerde informatie de notitie Procedure Gesprekkencyclus Quadraam.
2010-2014: - de leidinggevende is zodanig toegerust dat hij - op grond van heldere criteria - een objectieve beoordeling kan maken - de medewerker erkent het nut van de gesprekkencyclus als instrument voor zijn eigen competentieontwikkeling
17
schoolplan produs 2010-2014
Functiebouwwerk. De medewerkers van Produs zijn werkzaam in een van de onderstaande functies. Deze functies zijn beschreven in het Quadraam functieboek. Directeur Docent Teamleider onderbouw Docent Teamleider bovenbouw Docent AVO Docent praktijk Technisch onderwijs assistent Onderwijsassistent ICT Leerwerkmeester ATC Administratief medewerker Conciërge Orthopedagoog Psychologisch assistent Schoolmaatschappelijk deskundige Creatief danstherapeut Bovendien zijn op de school enige vrijwilligers werkzaam; maakt de school gebruik van gastdocenten en biedt de school stageplaatsen aan. Implementatie functiemix 2014. Scholingsbeleid. Produs maakt gebruik van de Regeling Scholingsfaciliteiten Quadraam. Scholing is een middel om de gewenste ontwikkelingsrichting van zowel organisatie als medewerkers te bereiken. Scholing is gericht op adequate functievervulling en loopbaanontwikkeling. Derhalve hangt scholing nauw samen met HR-instrumenten als functieomschrijving, gesprekkencyclus, loopbaanbeleid en mobiliteit. Scholingsfaciliteiten bestaan uit: - een vergoeding van de studiekosten - een vergoeding van de reiskosten - een vergoeding van eventuele verblijfskosten - verlof De mate waarin scholing in het belang is van de organisatie enerzijds en in het persoonlijk belang anderzijds, is bepalend voor de financiële vergoeding en de mate van studieverlof. Afspraken tussen werkgever en medewerker worden vastgelegd in een scholingscontract. Zie voor meer inhoudelijk gedetailleerde informatie de Regeling Scholingsafspraken Quadraam.
Bovendien geven bepalingen in de CAO VO 2008-2010 invulling aan scholing en persoonlijke ontwikkeling. Op grond hiervan heeft iedere werknemer recht op scholing tot een bedrag van 500 euro. De school stimuleert gebruikmaking van de lerarenbeurs.
18
schoolplan produs 2010-2014
Ziekteverzuimbeleid. De school gebruik van het Quadraam ziekteverzuimbeleidsplan. Het ziekteverzuimbeleidsplan geeft richting aan de uitvoering van het ziekteverzuimbeleid. Het ziekteverzuimbeleidsplan bestaat uit vier onderdelen: - preventief beleid, ter verbetering van de balans tussen werkbelasting en belastbaarheid van personeel; - curatief beleid, ter bevordering van het herstel van personeel en spoedige Werkhervatting; - registratie en administratie, om evaluatie en sturing mogelijk te maken - speerpunten en aanbeveling. Het ziekteverzuimbeleid van Quadraam heeft als doel: - ziekteverzuim te beheersen en tot een minimum te beperken; - arbeidsongeschiktheid en beroepsziekten te voorkomen; - het bevorderen van herstel en snelle werkhervatting - de cultuur zo te beïnvloeden dat de arbeidssatisfactie en arbeidsmoraal bij medewerkers hoog in het vaandel staan; - het versterken van energiebronnen en het reduceren van stressoren in de organisatie; - het verhogen van de weerbaarheid van medewerkers ( bijv. trainingen op het gebied van leeftijdsfasebewust personeelsbeleid ); - de (arbo) wetgeving op dit gebied na te leven. Het Sociaal Medisch Overleg (SMO) is een belangrijk instrument binnen het ziekteverzuimbeleid. In dit overleg participeren de direct leidinggevende, de bedrijfsarts en de HR-adviseur. Het overleg vindt 3 tot 4 keer per jaar plaats. Aandachtspunten zijn: o.a. verzuimcijfers, individueel verzuim en algemene arboproblematiek.
Ziektemeldingsprocedure: Zie voor meer gedetailleerde informatie de notitie Quadraam Ziekteverzuimbeleidsplan 2009-2013.
Wervings- en selectiebeleid. Bij het invullen van een ontstane vacature maakt Produs gebruik van de procedures zoals die beschreven zijn in de Quadraam sollicitatiecode. Deze code sluit aan bij de bestaande Europese ( inclusief Nederlandse ) wet- en regelgeving. Uitgangspunten van deze code zijn: - een eerlijke kans op aanstelling ( gelijke kansen bij gelijke geschiktheid; de arbeidsorganisatie bepaalt haar keuze op basis van geschiktheid voor de functie ); - sollicitanten worden deugdelijk en volledig geïnformeerd over de procedure, over de inhoud van de vacante functie en over de plaats daarvan in de organisatie; - van sollicitanten wordt slechts die informatie gevraagd die nodig is voor de beoordeling van de geschiktheid voor de functie. - de van sollicitanten verkregen informatie wordt vertrouwelijk en zorgvuldig behandeld; ook in andere opzichten wordt de privacy van de sollicitant gerespecteerd; - op een door de sollicitant schriftelijk bij Quadraam ingediende klacht over onzorgvuldige, onbillijke of onjuiste behandeling wordt door Quadraam binnen een redelijke termijn schriftelijk gereageerd. Voor verdere informatie over dit onderwerp wordt verwezen naar de Sollicitatiecode Quadraam.
19
schoolplan produs 2010-2014
Arbobeleid. De school streeft naar zo optimaal mogelijke arbeidsomstandigheden voor leerlingen en medewerkers. Optimalisering van veiligheid, gezondheid en welzijn van allen is een continue proces, waarbij o.a. verzuim door ziekte en arbeidsongeschiktheid, seksuele intimidatie, agressie, discriminatie en pesten volop in de aandacht staat. Naast afspraken op grond van wettelijke kaders beschikt de school over eigen protocollen. Zie voor meer inhoudelijk gedetailleerde informatie de volgende notities: - Arbo in bedrijf Arbo beleidsplan 2005-2010 - Ontruimingsplan praktijkschool “Produs” - Protocol veilige school - Protocol calamiteiten in de persoonlijke levenssfeer - Risico Inventarisatie & Evaluatie
Taakbeleid. De school heeft taakbeleid ontwikkeld binnen de kaders van Quadraam. Op schoolniveau is in de uitwerking het volgende vastgesteld: • De uitgangspunten van het taakbeleid, • Een overzicht van taken en afgesproken normering van de taken, • Een formulier om de normjaartaak te berekenen. Taakbeleid ligt in het verlengde van het formatiebeleid. De kern van het taakbeleid is het creëren van zodanige condities op school dat optimaal wordt ingespeeld op de belastbaarheid van de individuele personen. Daarnaast is het een middel om de deskundigheden van alle personeelsleden goed te benutten. Tegelijkertijd biedt het taakbeleid het personeel afwisseling in hun werk. Met het taakbeleid is het volgende gerealiseerd: • vaststellen van bestaande en gewenste takenpakket van de school; • de normering van lesgebonden taken en ‘overige’ taken; • een evenredige taakverdeling van de niet-lesgebonden taken over de personeelsleden; • bepalen van prioriteiten in een toenemend aantal taken; • het bereiken van een zo efficiënt mogelijke taakverdeling, waarbij een personeelslid die taken verricht waarvoor hij/zij het meest geschikt is; • het optimaliseren van de verdeling van de taken in het licht van komende onderwijskundige vernieuwingen.
Beleid begeleiding nieuwe medewerkers. Algemene introductie. De teamleiders zorgen voor een algemene introductie van de school. Er is een digitaal informatiebestand t.b.v. nieuwe medewerkers. Tot de kerstvakantie is de frequentie van de gespekken 1 x per maand. In de periode daarna vinden nog twee gesprekken plaats. Aan een ervaren medewerker uit dezelfde ‘sectie’ wordt gevraagd de nieuwe medewerker te ondersteuning bij de dagelijkse gang van zaken op de werkvloer.
20
schoolplan produs 2010-2014
Beoordeling nieuwe medewerkers. Beoordelingstraject is bedoeld voor nieuwe medewerkers in tijdelijke dienst binnen de reguliere formatie. De beoordeling heeft consequenties voor de omzetting naar een vast dienstverband. Afspraken m.b.t. de begeleiding: - De teamleider van het team waarin de medewerker is geplaatst voert de begeleidingsgesprekken op basis van de competenties die gelden voor de functie waarin de medewerker werkzaam is. - Frequentie van de gesprekken: begin schooljaar tot de kerstvakantie 1 x per twee weken. Daarna 1 x per maand. - De gesprekken hebben een coachend karakter, zijn toekomstgericht en er wordt ingezoomd op verbeterpunten. - Van elk gesprek wordt een verslag gemaakt dat door de medewerker voor akkoord wordt ondertekend. - Er worden 2 à 4 klassenbezoeken afgelegd. Hierbij kan het observatieformulier gebruikt worden. In december van het schooljaar vindt een tussentijdse beoordeling plaats, in april van het schooljaar vindt de uiteindelijke beoordeling plaats.
21
schoolplan produs 2010-2014
Strategisch beleidsplan 2010-2015 Quadraam. Het strategisch plan Quadraam 2010-2015 bevat strategische doelen die in genoemde periode gerealiseerd dienen te worden. De doelen zijn afgeleid van de missie en visie van Quadraam. De missie en visie hebben betekenis voor het handelen van alle medewerkers van Quadraam. Ze dienen samen met de kernwaarden te inspireren en richting te geven vanuit het gedeelde besef waar we als medewerkers van Quadraam voor staan. Missie van Quadraam. Quadraam biedt leerlingen alle kansen om zich te ontwikkelen tot zelfbewuste, zelfredzame, ondernemende en maatschappelijk betrokken jongeren. Visie van Quadraam. Quadraam ontwikkelt maximaal expertise op het thema leren en groeien van leerlingen. Quadraam biedt aan alle reguliere VO leerlingen passend onderwijs. Er wordt een optimale aansluiting gerealiseerd tussen het basisonderwijs en het onderwijs op Quadraamscholen. Tussentijdse uitval van leerlingen is minimaal. Quadraam levert leerlingen af die succesvol zijn in het vervolgonderwijs of op de arbeidsmarkt. Dit blijkt uit goede examenresultaten van leerlingen. Ook blijkt dat, mede op basis van een duidelijk beroepsbeeld, uit het succesvol doorlopen van een passende vervolgopleiding of een succesvolle start op de arbeidsmarkt. Op basis van voortdurend onderzoek wordt het onderwijs steeds bijgestuurd en verbeterd. Quadraam levert een bijdrage aan een duurzame samenleving, zowel in ecologisch als in sociaal opzicht. Door deze duurzaamheid zelf in praktijk te brengen, maar ook door leerlingen af te leveren die zich bewust zijn van het belang van een duurzame samenleving. Kernwaarden van Quadraam. Quadraam is een organisatie die vooral voor en met mensen werkt. Leidend voor ons denken en handelen zijn daarom de volgende kernwaarden: Betrokken: we willen betrokken zijn op onze leerlingen en hun ouders. Wij zijn geïnteresseerd in wat hen beweegt en wat zij nodig hebben om het beste uit zichzelf te halen: elk talent telt. We willen aanspreekbaar, volgbaar en voorspelbaar zijn. We zijn eigenaar van onze eigen rol. Samenwerkingsgericht: wij werken samen met en voor onze leerlingen aan goed onderwijs. We werken op alle niveaus professioneel samen met onze collegae en de ouders van onze leerlingen om onze maatschappelijke opdracht te realiseren en daar halen wij energie en inspiratie uit. We voeren een gezamenlijke agenda en zijn leden van een team. Omgevingsgericht: wij zijn omgevingsgericht. Wij kijken verder dan onze eigen directe omgeving. Wij volgen de ontwikkelingen van onze directe omgeving van de school, de regio en het VO veld en passen gevolgtrekkingen toe. Ook willen wij directe feedback op onze prestaties vanuit onze omgeving om gericht verder te kunnen werken aan kwaliteitsverbeteringen. Resultaatgericht: wij stellen vooraf op alle niveaus doelen waarvoor we staan en willen gaan. We maken waar wat we afspreken en zijn aanspreekbaar op ‘smart’ geformuleerde resultaten. We vragen veel van onze leerlingen en ook van onszelf. We willen goed zijn in de dingen die we doen en waarderen bijzondere prestaties. Leergierig en innovatief: wij zijn leergierig en ambitieus en willen voortdurend weten hoe we ons werk beter kunnen doen. We zijn op reflectie ingesteld en staan open voor veranderingen. We willen innovatief zijn met een hoge realiteitswaarde. Duurzaam: wij willen bijdragen aan het tot stand komen van een duurzame samenleving. Dit door aandacht te hebben voor het milieu en door de sociale cohesie in de samenleving te bevorderen. Van bovenstaande missie, visie en kernaarden zijn strategische doelen geformuleerd met betrekking tot de volgende gebieden: onderwijs, omgeving, professionalisering, personeel, shared services en bedrijfsvoering. Voor een overzicht van de doelen wordt verwezen naar het strategisch plan 20102015 van Quadraam.
22
schoolplan produs 2010-2014
Strategische eenheden. Het CvB van Quadraam heeft een besluit genomen om te komen tot vorming van strategische eenheden. Het CvB is van mening dat de huidige kleinere eenheden onvoldoende speelruimte hebben om integraal hun school te managen, risico’s af te dekken en een bijdrage te leveren aan de bestuurlijke ontwikkeling van de stichting. Hierdoor kan het CvB niet sturen op hoofdlijnen. De volgende toetsingscriteria zijn gehanteerd om te komen tot vorming van strategische eenheden: Bestuurlijk 1. eenduidig een bestuurlijke opdracht realiseren; 2. zelf risico’s afdekken, zelf problemen oplossen, sturen waardoor het CvB kan blijven sturen op hoofdlijnen en de eigen regelruimte zo maximaal mogelijk is; 3. de Quadraam beleidskaders vertalen naar en implementeren in de eigen eenheid; 4. vanuit eigen kracht inbreng en invloed hebben in de bovenschoolse beleidscyclus en kennis in huis hebben om integraal te kunnen sturen. Markt 1. 2. 3. 4.
meer en betere doorstroming van leerlingen binnen de eenheid realiseren; sterk in kunnen spelen op de vraag uit de markt; een levensvatbaar samenstel van onderwijsproducten kunnen bieden; een effectieve strategie in marketing en werving realiseren.
Interne organisatie 1. financieel mogelijkheden om in eerste instantie fluctuaties in financiële zin op te kunnen vangen en investeringen te kunnen plegen; 2. personele formatiefluctuaties in eerste instantie op vangen als gevolg van de veranderingen in het onderwijs en aantal leerlingen; 3. voldoende kracht genereren in de interne organisatie om continuïteit van de eenheid te kunnen garanderen; 4. voldoende deskundigheidsbevordering en doorstroommogelijkheden bieden in loopbaanontwikkelingen van diverse soorten functies (op- , oop- en directiefuncties).
Vanuit deze criteria is informatie verzameld en verwerkt. Op basis hiervan zijn de volgende uitgangspunten voor de organisatorische hoofdstructuur van Quadraam geformuleerd: Uitgangspunten 1. Er vindt geen verandering plaats van mandaatverdeling tussen College van Bestuur en schoolleiders. De huidige mandaatverdeling biedt voldoende ruimte aan de scholen om eigen beleid te kunnen realiseren. Het beleid ten aanzien van de bovenschoolse strategische ontwikkelingen blijft gehandhaafd. 2. De ingezette ontwikkelingen rondom shared services wordt doorgezet. Er vindt derhalve geen beweging plaats om ondersteunende processen weer te decentraliseren. Er dient wel nagedacht te worden over het hanteren van de principes van een front en een back office, waarbij beiden onder de verantwoordelijkheid van de shared service organisatie vallen. 3. De 12 schoolmerken naar de markt blijven bestaan bij de vorming van de nieuwe organisatorische eenheden. Wijziging van schoolmerken blijft de verantwoordelijkheid van het College van Bestuur op voordracht van voorstellen van de schoolleiders. 4. Wij handhaven het organisatorisch beleid om met twee managementlagen binnen de scholen te functioneren. Wel vinden wij dat met de vorming van de eenheden de verantwoordelijkheid binnen elke (deel-) school zelf te herkennen moet zijn voor ouders en leerlingen. 5. Het is belangrijk dat met de vorming van de strategische eenheden de overhead binnen de scholen zal verminderen, doordat efficiënter en kwalitatief betere ondersteuning kan worden georganiseerd. 6. Per te vormen eenheid wordt een nader onderzoek gedaan en wordt een ontwerp neergelegd voordat definitieve besluiten worden genomen over het moment dat de eenheid ontstaat.
23
schoolplan produs 2010-2014
Conclusies naar aanleiding van de toetsing van de scenario’s van de strategische eenheden: a. De meerderheid kiest voor de regionale indeling als eerste ordeningsprincipe. Het College van Bestuur wil dit als primaire richting overnemen vanuit de gedachte dat hiermee de scholen voor de markt (leerlingen en ouders) herkenbaar wordt georganiseerd. b. Er zijn mutaties denkbaar op dit hoofdscenario die afhankelijk zijn van de implementatiemogelijkheden en toekomstige ontwikkelingen. Dat betekent, dat we per regio eigen ontwikkelingsstappen zullen formuleren. We gaan dus verder uit van een ontwerp- en ontwikkelingsgerichte benadering. c. Een belangrijk aspect is de zelfstandige en specifieke positie van de scholen die direct opleiden voor de arbeidsmarkt en daaraan gerelateerde producten leveren, zoals de bovenschoolse zorgvoorzieningen die voor een bredere regio worden vormgegeven. Enkel door de krachten van beide voorzieningen te combineren kan de gevraagde kwaliteit worden geleverd. De voorzieningen leveren méér dan alleen voortgezet onderwijs, nl. ook onderwijs op mbo-niveau. Tevens wordt onder andere jobcoaching aangeboden voor een doelgroep jongeren tot en met 23 jaar. Separate koppeling van de beide voorzieningen aan een VOeenheid leidt tot onderbenutting van de mogelijkheden van deze scholen. Voor de beide scholen voor praktijkonderwijs van Quadraam levert dit het volgende plaatje op: Symbion en Produs, gekoppeld aan marktgerichte activiteiten voor leerlingen met additionele zorg als OPDC, ASS, Certificering, na- en bijscholing, enz. vormen een strategische eenheid. Samen zijn zij goed voor ruim 400 leerlingen met intensieve zorg en een bepaalde omzet marktgerichte activiteiten. De eenheid bestaat uit 3 locaties in Didam en Arnhem. Voortgang. De directies van genoemde scholen maken in schooljaar 2009-2010 een plan van aanpak om te komen tot een strategische eenheid per 1 augustus 2010.
24
schoolplan produs 2010-2014
Stageplan. Inleiding Stage is op de Produs een onderdeel van het onderwijsleerpakket, waarbij de leerling in de praktijk ervaring opdoet en zijn praktische en theoretische kennis en vaardigheden kan toepassen en uitbreiden. De stage is een periode waarin een integratie tot stand wordt gebracht tussen scholing en werk. Het biedt de leerling de mogelijkheid zijn zelfbeeld positief te ontwikkelen en zijn gevoel van eigenwaarde te vergroten. Hij dient toe te groeien naar een situatie, waarin hij voor zichzelf durft, wil en kan opkomen. Daarnaast dient de stage om uiteindelijk de leerling zodanig te trainen dat de overstap van school naar werksituatie zo vloeiend mogelijk plaats kan vinden. in hoeverre de leerling stagegeschikt is wordt vastgesteld door afname van het stageassessment.
Algemene doelstelling. Stage stelt ten doel een geleidelijke overgang te bewerkstelligen van school naar werksituatie. Stage is een periode van kennismaken met/en wennen aan arbeid in de meest uitgebreide zin van het woord. De leerling treedt geleidelijk aan uit de beschermende schoolomgeving en dient een plaats te vinden in een nieuwe leerwerksituatie. Subdoelstellingen. In de praktijksituatie dient aan de onderstaande vaardigheden en houdingen aandacht besteed te worden. Cognitieve vaardigheden. - praktisch toegepast rekenen - praktische schriftelijke vaardigheid - praktische leesvaardigheid - mondelinge taalvaardigheid Fysieke vaardigheden. - lichamelijke conditie - motoriek instrumentele vaardigheden. - actief luisteren - vragen stellen - zelfredzaamheid Sociale vaardigheden. - omgang met collegae - omgang met "meerdere(n)" - persoonlijke verzorging en presentatie Werkhouding. - doorzettingsvermogen - tempo - nauwkeurigheid - zelfstandigheid - concentratie Voorwaarden. De leerling dient praktisch, theoretisch en sociaal-emotioneel zo relevant mogelijk toegerust te zijn voor zijn stageplaats. In hoeverre de leerling stagegeschikt is wordt vastgesteld door afname van het stageassessment. De stageplaats dient zo nauw mogelijk aan te sluiten bij het vaardigheidsniveau en de interessesfeer van de leerling. De school dient het stagebedrijf zo uitgebreid mogelijk te informeren over de toekomstige stagiaire. De school dient de leerling zo zorgvuldig als mogelijk en zo intensief als mogelijk is te begeleiden.
25
schoolplan produs 2010-2014
In samenspraak met de leerling, de ouder(s)/verzorgers en stagegever wordt zowel de duur van de stage, als het aantal stagedagen per week bepaald. De ouders/verzorgers van de leerling worden op de hoogte gehouden van de voortgang van de stage van hun kind(eren). De school vindt het een bindende voorwaarde dat de ouders beslissingen ten aanzien van de stage ondersteunen. Wettelijke eisen ten aanzien van de stage. De duur van de stage mag ten hoogste honderd dagen per schooljaar en dit gedurende ten hoogste drie schooljaren bedragen. Het bevoegd gezag is verplicht met de leerling, diens wettelijke vertegenwoordiger en de stagegever een schriftelijke stageovereenkomst te sluiten. De school draagt er zorg voor dat de stagiair, tijdens het uitvoeren van de stageactiviteiten verzekerd is.
Soorten stages. - Oriënterende stage in het 3e jaar, - Beroepsvoorbereidende stage in het 4e jaar - Eindstage in het 5e (of 6e) jaar. De oriënterende stage. Bij het kiezen van een stageplaats gaat de school, c.q. stagebegeleider uit van de voorkeuren en (on)-mogelijkheden van de leerling. Met andere woorden, er wordt getracht voor de toekomstige stagiair een stageplaats op maat te vinden. Er wordt vooraf, in overleg met de betreffende stagegever en de leerling een proefperiode afgesproken. Blijkt, dat de leerling, tijdens de proefperiode zich op de gekozen stageplaats thuis voelt en laat zien de werkzaamheden aan te kunnen en de stagegever accordeert dit, dan wordt de definitieve duur van de stageperiode afgesproken. De leerling loopt in principe één dag in de week stage. De beroepsvoorbereidende stage. Meestal vindt deze stagevorm in het tweede stagejaar plaats. Een doorslaggevend criterium bij bepaling van stageplaats, stageduur en stagefrequentie is de mate van beheersing van de onder 3. 1. tot en met 3.5 genoemde vaardigheden. In principe loopt de leerling twee dagen stage per week. Organisatie en begeleiding. Algemeen De stagebegeleider bezoekt de leerling gemiddeld eenmaal in de drie weken. Indien nodig kan deze frequentie van bezoek en begeleiding opgevoerd worden. Leerlingen die tijdens de reguliere stagedagen nog geen stageadres hebben of nog niet aan een stageactiviteit toe zijn worden opgevangen binnen school. Stageoverleg. Wekelijks vindt er kort stageoverleg plaats en vier keer per jaar is er een beleidsvergadering stage. vindt overleg plaats tussen de stagebegeleiders. Zij bespreken stageresultaten, eventuele problemen en zoeken oplossingen. Ervaringen met stagebedrijven worden uitgewisseld, stageresultaten worden besproken en eventuele andere aandachtspunten. Regelmatig vindt terugkoppeling naar het team plaats. Stagecontract. Wettelijk is er een schriftelijke overeenkomst tussen stagegever, stagiair, ouders en school. Hierin staan de gemaakte afspraken vermeld Een model van het stagecontract is bijgevoegd. Stageboekje. Het stageboekje dient als schriftelijke communicatie tussen stagegever en school. Aan het eind van de stagedag vermeldt de leerling zelf hierin de werkzaamheden van die dag. Daarnaast wordt ook de persoonlijke indruk weergegeven. De begeleider vanuit het stagebedrijf vult een korte beoordeling in en ondertekent dit.
26
schoolplan produs 2010-2014
Na een vooraf afgesproken periode vindt een evaluatie plaats. Dit gebeurt aan de hand van een inlegvel. De stagementor en leerling van het stagebedrijf vult dit formulier in. Administratie. De stagebegeleider houdt een map bij met daarin: - stagecontracten, tevens wordt in deze map een verslaggeving neergelegd van de gemaakte bezoeken.
Sponsorbeleid. Met betrekking tot sponsorbeleid zijn de volgende uitgangspunten van belang: 1. Doelstelling formuleren m.b.t. het aangaan van sponsorovereenkomsten. 2. Voorwaarden waaraan sponsoring moet voldoen, getoetst door een commissie. Bijvoorbeeld: - De gegenereerde middelen moeten de doelstelling dienen. Er mag geen geld naar de organisatie gaan. - Leerlingen mogen geen financiële risico’s lopen door het uitvoeren van of meedoen aan acties. - De goede naam van de school mag geen risico lopen. - De school, medewerkers van de school, leerlingen van de school mogen niet aansprakelijk gesteld worden voor negatieve gevolgen van deelname aan acties.
27