Schoolplan

Schoolplan 2011-2015

Inhoudsopgave _Toc285727634 1.1 1.2 1.3

2

Doel en functie van het schoolplan Totstandkoming en status van het schoolplan Evaluatie vorig schoolplan

Schoolbeschrijving

2.1 2.2 2.3

3

7 7 7

Typering van de school

7

Missie en visie van de school Achtergronden en uitgangspunten Externe analyse Interne sterkte/zwakteanalyse van de school

Onderwijskundig beleid

4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8

5

Het onderwijsaanbod op onze school Leertijd Een ononderbroken ontwikkelingslijn Taal- en rekenaanbod Wereldoriëntatie De muzisch-expressieve vakken en lichamelijke opvoeding Inzet van ICT Zorg en begeleiding

Personeelsbeleid

5.1 5.2 5.3 5.4 5.5

6

9 9 10 11 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 13 13 14 14

16 17 17 17 17 17

Schoolorganisatie en ondersteunende processen

20

Organogram en toelichting Juridische organisatie Bestuurlijke organisatie Huisvesting Veiligheidsbeleid Klachtenbeleid Contacten

6.7.1 6.7.2

7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7

7 8 8 8

Doelen van personeelsbeleid Formatiebeleid Taakbeleid Loopbaan en scholingsbeleid Beleid vergroting aantal vrouwen in de schoolleiding

6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7

7

7

Gegevens van de school Leerlingenpopulatie Team en Directie

3.1 3.2 3.3 3.4

4

4 5 6

Contact met ouders Externe contacten

Kwaliteitzorg Beschrijving van het kwaliteitszorgsysteem Bepaling van de kwaliteit van de school (diagnose) Formuleren van verbeterpunten (kwaliteitsverbetering) Uitvoeren van de verbeterpunten (kwaliteitsverbetering) Plannen van de verbeterpunten Evalueren van de gekozen verbeterpunten (evaluatie) Vasthouden van de bereikte kwaliteit (borging)

21 21 21 21 21 21 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

22 22 23 25 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 26 27 27

8 8.1 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6

10 10.1 10.2 10.3

11 11.1 11.2 11.3 11.4

Veiligheidsbeleid

27

Klachtenregeling BHV RI & E Ongevallenregistratie Pesten, Seks en intimidatie Arbocontroles Ontruimingsoefeningen

27 27 28 28 28 28 28

Materieel en gebouwen

29

Aanschaf nieuwe methodes Aanschaf inventaris Meerjarig onderhoud gebouwen

29 29 29

Financieel beleid

29

Geldstromen Begrotingen Sponsoring Ondersteuning

29 30 30 30

12

Beleidsvoornemens voor de komende vier jaar

30

13

Vaststelling schoolplan

31

14

Instemming met schoolplan

32

Schoolplan 2011-2015 Prins Clausschool Zutphen

3

1 Inleiding Het schoolplan bevat een beschrijving, zoals in artikel 12 van de Wet op het Primair Onderwijs wordt gesteld, van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd, en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het schoolplan omvat mede het beleid ten aanzien van de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen, niet zijnde ouderbijdragen of op de onderwijswetgeving gebaseerde bijdragen, indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd. Het schoolplan kan op een of meer scholen voor basisonderwijs en een of meer scholen voor ander onderwijs van hetzelfde bevoegd gezag betrekking hebben. Het onderwijskundig beleid omvat in elk geval de uitwerking van de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en van de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma. Daarbij worden tevens betrokken de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en voor leerlingen voor wie een leerlinggebonden budget beschikbaar is. Het personeelsbeleid, voor zover dat in het schoolplan tot uitdrukking wordt gebracht, omvat in elk geval maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid alsmede het document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding, bedoeld in artikel 30 van de wet. Het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval: a. b. c.

de wijze waarop het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd de wijze waarop het bevoegd gezag vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn, en maatregelen en instrumenten om te waarborgen dat het personeel zijn bekwaamheid onderhoudt.

1.1 Doel en functie van het schoolplan Het schoolplan is een beleidsdocument voor een periode van vier jaar, 2011-2015. Hierin zijn de strategische visie en de beleidskeuzen op hoofdlijnen vastgelegd. Het schoolplan omvat in ieder geval het onderwijskundige beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast worden eigen specifieke beleidskeuzes beschreven. Schematisch weergegeven hebben we de volgende documenten.


4

SCHOOLPLAN

- incl. overzicht meerjaren beleidsvoornemens

JAARPLAN

- met mogelijkheden verdieping per beleidsitem komend schooljaar

JAARVERSLAG

- kerngegevens vorig schooljaar - evaluatie doelstellingen

SCHOOLGIDS

- informatie voor ouders

Het schoolplan wordt geconcretiseerd in jaarplannen en jaarbegrotingen. In een jaarplan wordt in geoperationaliseerde termen (SMART – principes)beschreven welke (verbeter) doelstellingen de school wil bereiken in het betreffende schooljaar. Er wordt beschreven welke activiteiten worden ondernomen om de doelstellingen te realiseren. Er wordt hierbij aangegeven wie betrokken zijn bij de uitvoering, wanneer de activiteiten plaatsvinden en wat daarvoor nodig is. Jaarlijks zullen de veranderingen verbeteringsonderwerpen van het betreffende schooljaar worden geëvalueerd door directie en team in een aantal gevallen ook met Bestuur, MR en ouders. Het doel van dit schoolplan is: Het schoolplan is een beleidsdocument dat we gebruiken om de kwaliteit van het onderwijs op onze school op hoofdlijnen beschrijven. Deze beschrijving is het beginpunt van onderwijsverbeteringen die de school gaat doorvoeren. Het plan geeft duidelijkheid over de planning en sturing voor de komende jaren Het geeft de mogelijkheid om gestelde doelen in de ontwikkeling te evalueren De functie van het schoolplan Het schoolplan is in eerste instantie een intern kwaliteitsinstrument om de school houvast te bieden bij de gemaakte beleidskeuzes en bij de verdere planning van de uitvoering van het beleid. We willen inzichtelijk maken waar de school nu staat en waar we de komende vier jaar naar toe willen en op welke wijze. In tweede instantie dient het schoolplan om verantwoording af te leggen naar het eigen bevoegd gezag en aan de inspectie van het onderwijs en aan de ouders.

1.2 Totstandkoming en status van het schoolplan Door een werkgroep bestaande uit een vertegenwoordiger van Scholengroep GelderVeste, Stichting Pro8 en Stichting Reflexis, is samen met een ICT-bedrijf (8020.nl) een zelfevaluerend managementinformatiesysteem ontwikkeld. Dit programma, IJkpunt, maakt het mogelijk om diverse beleidsdocumenten als Schoolplan, Jaarverslag, managementcontract, Arbo-jaarverslag en inspectieverslag te genereren. Binnen dit programma is een format van het schoolplan opgenomen. Binnen IJkpunt is het mogelijk om verschillende enquêtes (leerlingenenquête, ouderenquête, leerkrachtenenquête en een zelfevaluatie instrument kwaliteitsbeleid) uit te zetten. Op deze manier worden interne en externe input verzameld en geanalyseerd om verbetertrajecten te formuleren voor de komende jaren. Ook is het gehele toezichtskader van Inspectie hierin verwerkt. De opbrengsten van de scholen worden verwerkt en geanalyseerd en ook naar aanleiding van deze gegevens kunnen verbeterpunten worden geformuleerd. De verbeterpunten kunnen in de tijd weggezet worden en het programma houdt bij of een verbeterpunt al afgerond is of dat er nog aan gewerkt wordt. Jaarlijks wordt de lijst met verbeteractiviteiten bijgewerkt in het schoolplan. Zo ontstaat niet meer een cyclus van 4 jaar maar een jaarlijkse cyclus, waarbij het schoolplan jaarlijks bijgewerkt wordt. Zo blijft het schoolplan altijd actueel. Schematisch ziet de cyclus er als volgt uit:


5

Aan het eind van ieder schooljaar wordt m.b.v. IJkpunt een schooljaarverslag opgemaakt. Hierin zijn o.a. de evaluaties m.b.t. de verbeterpunten verwerkt. Samenhang met de schoolgids Ieder jaar ontvangen de ouders van de kinderen een schoolgids die geldt voor het betreffende schooljaar. Jaarlijks digitaal, driejaarlijks op schrift. De schoolgids informeert o.a. over de onderwijsdoelen, behaalde onderwijsresultaten en de wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut (bv. een berekening van het (gem.)aantal uren onderwijs per groep per schooljaar), over de hoogte van de ouderbijdrage en over de manier waarop deze wordt besteed. Het bevat ook informatie over de manier waarop de school de zorg voor het jonge kind en de zorg leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften vormgeeft en hoe de zorg voor leerlingen waarvoor een leerling-gebonden financiering (LGF) beschikbaar is, vorm krijgt. Verder beschrijft het hoe de veiligheid ( fysieke en sociale ) op school wordt gegarandeerd en de wijze waarop de overblijfmogelijkheid wordt georganiseerd. Daarnaast beschrijft de schoolgids de rechten en plichten van alle bij de school betrokken partijen, evenals de toegang tot de klachtenregeling. In de schoolgids is informatie opgenomen over de schoolorganisatie, de groepsindeling en de personele invulling. Deelname aan projecten en/of experimenten met instemming van de MR. Vermelding van geplande activiteiten en festiviteiten is ook verplicht. De Schoolgids wordt jaarlijks gepubliceerd op de website van de school. Ouders kunnen ook altijd een geprinte versie van de schoolkrant krijgen.

1.3 Evaluatie vorig schoolplan. Jaarlijks wordt het deel van schoolplan m.b.t. de verbeterpunten / ontwikkelingstrajecten middels het jaarplan geëvalueerd. Het nieuwe jaarplan wordt vastgesteld. De evaluatie en het nieuwe jaarplan worden opgenomen in het jaarverslag dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de MR.


6

2 Schoolbeschrijving De Prins Clausschool staat in een ‘groene’ buitenwijk van Zutphen en kenmerkt zich door een gemêleerde populatie. De school heeft niet veel buitenlandse kinderen, maar kent wel veel verscheidenheid in sociale achtergrond. Het aantal actief kerkelijke gezinnen neemt aanzienlijk af, evenals het aantal gezinnen met een christelijke achtergrond. De school hanteert het leerstofjaarklassensysteem waarbij steeds meer nadruk wordt gelegd op het adequaat omgaan met verschillen en de zorg voor leerlingen. Leidraad hierbij is het ‘zorgplan’. De afgelopen planperiode is veel aandacht besteed aan de klassenorganisatie, het rekenonderwijs, spellingsonderwijs.

2.1 Gegevens van de school De Prins Clausschool is gebouwd in 1976 en doelmatig ontworpen. Dagelijks komen ongeveer 240 leerlingen naar de school, verdeeld over elf groepen, waarvan 3 kleutergroepen. Het vloeroppervlakte is op grond van het leerlingenaantal ontoereikend, waardoor gebruik wordt gemaakt van een drietal leegstandslokalen van de naastliggende openbare school. In 2007 en 2010 is het gebouw op onderdelen gerenoveerd. (dakisolatie, kunststofkozijnen en dubbel glas). De school heeft twee schoolpleinen; één voor de kleuters en één voor de groepen 3 t/m 8. Beide pleinen zijn afgeschermd van een directe toegang naar de straat.

2.2 leerlingenpopulatie Zoals gezegd de leerlingenpopulatie is tamelijk gemêleerd ( op het gebied van sociale achtergrond, opleiding en etniciteit). De Prins Clausschool krijgt op basis van de leerlingkenmerken geen extra formatie. Ouders ventileren niet een hoog verwachtingspatroon m.b.t. de resultaten van hun kind(eren). De CITO-eindscore fluctueert rond het landelijk gemiddelde, gezien het opleidingsniveau van de ouders een te accepteren gemiddelde, maar tevens een uitdaging. De uitstroom naar het vervolgonderwijs is in de schoolgids weergegeven. Het leerlingenaantal van de Prins Clausschool is de laatste jaren steeds een beetje gestegen, maar lijkt nu het plafond te hebben bereikt. Gezien de vergrijzing in de wijk geven de gemeentelijke prognoses een daling van het aantal leerlingen in het voedingsgebied; dat maakt de concurrentie tussen scholen in de wijk hoog.

2.3 Team en Directie Op de Prins Clausschool werken momenteel 18 leerkrachten, waarvan een groot deel met een wtf van 0.8 of hoger (inclusief BAPO), waarvan 1 man en 17 vrouwen. De leeftijdsopbouw is niet gelijkmatig. De leeftijdsgroep 50+ is oververtegenwoordigd. Bij toekomstige vacatures zal moeten worden gestreefd naar meer mannen en een leeftijd tot 40 jaar. Het ziekteverzuim is gering en niet-werkgerelateerd. De directie ( directeur en adjunct) kan het werk goed aan; speerpunt van handelen is de onderwijskundige schoolontwikkeling, toegespitst op kwaliteitszorg en pedagogische- / didactische veranderingsprocessen. De laatste tijd gaat steeds meer tijd op aan organisatorische zaken, met name administratieve handelingen.

3 Typering van de school 3.1 Missie en visie van de school Onze visie is: De Prins Clausschool is een open christelijke school waar we ieder kind een veilige en uitdagende omgeving bieden, waardoor het de kans krijgt zich veelzijdig te ontwikkelen. Schoolplan 2011-2015 Prins Clausschool Zutphen

7

Onze missie is: Op de Prins Clausschool werken we aan een doorgaande lijn, waarbij de ontwikkeling van hoofd, hart en handen centraal staan. Onze kernwaarden hierin zijn: Kinderen en leerkrachten moeten met plezier naar school gaan. De school moet een bijdrage aan de opvoeding van de kinderen leveren, zodat ze gelukkig en weerbaar worden in onze maatschappij Er moet respect zijn voor ouders, leerkrachten en kinderen. De school moet zorgen voor goed onderwijs. De school moet rekening houden met verschillen in leren. De school hanteert de Bijbel als uitgangspunt voor ons denken en handelen. De school stimuleert de creatieve ontwikkeling van de kinderen. Uitgangspunten De grondslag van Scholengroep GelderVeste is het belangrijkste uitgangspunt. Deze is als volgt geformuleerd: De Stichting baseert zich op de Bijbel. Zij aanvaardt dit fundament als inspiratiebron en maatstaf voor alle opvoeding en onderwijs aan de van haar uitgaande scholen. De van de Stichting uitgaande scholen waarborgen de christelijke identiteit en geven hier inhoud aan. Dit komt op onze school voornamelijk tot uitdrukking in: De Prins Clausschool is een school met een brede identiteitsopvatting. Dit betekent, dat kinderen met allerlei geloofsachtergronden op onze school terecht kunnen, mits hun ouders de christelijke identiteit van de school onderkennen. Bij aanmelding wordt hierover expliciet gesproken. We profileren ons in de schoolgids helder voor wat betreft de levensbeschouwelijke identiteit en wat dit voor de inhoud van ons onderwijs betekent.

3.2 Externe analyse De Prins Clausschool staat stevig in de wijk. Het imago van de school is goed, dat heeft veel nieuwe leerlingen opgeleverd, maar met name de groei van onze aanwas kan ook nadelig gaan uitwerken. Een leerlingenstop is een oplossing, maar daaraan wil de Algemeen Directeur niet meewerken. Dat betekent dat we met oplossingen moeten komen wanneer de druk in de aanvangsgroep(en) te groot wordt. GelderVeste zal haar verantwoording daarin ook moeten nemen. De ontwikkelingen op het gebied van samenwerkende maatschappelijke instanties neemt ook serieuze vormen aan. Op dit moment zijn er zorgteams op schoolniveau en zullen naar de toekomst steeds meer hulpinstanties gaan samenwerken mbt een gecoördineerde jeugdzorg. We willen ons niet aan die ontwikkelingen onttrekken en zoeken daarin naar wegen om de samenwerking te optimaliseren.

3.3 Interne sterkte/zwakteanalyse van de school Kernpunten uit het onderzoek: Sterktes (intern) Rekenen en spelling goed aangepakt Leerlingenzorg Positief team Open houding naar ouders en kinderen Zwaktes (intern) Taal en lezen moet beter Halfjaarlijkse herschikking gr 1-2-3 (instroom) ruimtegebrek borging en nakomen van afspraken

Kansen (intern en extern) Klasoverschrijdend werken Ict mogelijkheden Bouwen aan contacten met instanties(BSO ed) Leren van elkaar (intern en bovenschools) Bedreigingen (extern) passend onderwijs en groepsgrootte schoolpopulatie krimp leerlingen identiteit


8

3.5 Onderwijskundig ondernemingsplan. Bovenstaande analyses hebben geleid tot het opstellen van een onderwijskundig ondernemingsplan. Voor de komende jaren ziet de planning binnen dit ondernemingsplan er als volgt uit: Ondernemingsplan: 1. Vakgebieden taal en lezen op hoger plan brengen. 2. Investeren in ontwikkeling leerkrachten 3. Identiteit van de school duidelijker neerzetten 4. Contacten met steakholders verdiepen 5. Doorbreking jaarklassensysteem onderzoeken voor één of meer vakgebieden 6. Bij GelderVeste nevenruimten bepleiten

4 Onderwijskundig beleid 4.1 Het onderwijsaanbod op onze school Kinderen ontwikkelen zich van nature. Ze zijn nieuwsgierig en willen steeds iets nieuws leren. Op onze school stimuleren we de kinderen en dagen ze uit om steeds iets nieuws te ontdekken. Als de ontwikkeling wat minder vanzelfsprekend verloopt, bieden we hulp. De school is klassikaal georganiseerd. De kinderen van een zelfde leeftijd zitten meestal in dezelfde groep. Er wordt speciaal rekening gehouden met sterke en zwakke leerlingen. Wie moeite heeft met een bepaald onderdeel krijgt extra hulp en extra oefenstof. Soms worden kinderen op een individueel leertraject gezet, wanneer ze het tempo van de groep niet bij kunnen houden. Kinderen die gemakkelijk kunnen leren krijgen de mogelijkheid om naast de basisstof ook verdiepingsstof door te werken. Dit is m.n. het geval bij de vakken taal, lezen en rekenen. Deze vakken vormen de kern van het cognitieve deel van ons onderwijs. Ze vormen de basis voor elke andere ontwikkeling. Daarom legt onze school de nadruk op deze vakken. Daarnaast besteden we veel tijd aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. We vinden dat kinderen moeten leren hoe je met elkaar omgaat. Zelfstandig werken vinden we ook heel belangrijk. We werken bij ons op school aan adaptief onderwijs d.w.z. dat we rekening houden met verschillen tussen leerlingen en dat de leerlingen leren de aangeboden leerstof zelfstandig te verwerken en te verwerven. Dit komt vooral tot uiting bij reken-, lees- en taal onderwijs, maar ook bij vormen van wereldoriëntatie, zoals het werken met techniekopdrachten, ontdekdozen en het maken van werkstukken/ tentoonstellingen. Omdat we een Christelijke school zijn wordt er in alle groepen 's morgens aandacht besteed aan godsdienstige vorming. De dag beginnen we met een bijbel- of spiegelverhaal, soms een lied of een gebed. De school kent voor alle vakgebieden een doorlopende ontwikkelingslijn. Dat is in de groepen 1 en 2 voor taal en rekenen beschreven, voor de vakgebieden motorische- en zintuiglijke oefening, alsmede de sociaal-emotionele ontwikkeling moet dit nog gebeuren. De groepen 3 t/m 8 werken vanuit methoden die allen een doorlopende leerlijn kennen. Groep 1 en 2 Bij de jongste kleuters ligt de nadruk op het wennen aan het naar school gaan. Er is veel aandacht voor gewoontevorming en regelmaat. De kinderen leren al spelend. Dit gaat bij de oudsten door, maar hier hebben de leerkrachten een meer sturende rol. De oudste kleuters bieden we ook allerlei activiteiten aan die voorbereiden op het leren lezen, schrijven en rekenen in groep 3. 's Morgens, als de kinderen op school komen, beginnen we niet meteen in de kring maar spelen de kinderen eerst met het klaargelegde materiaal. De ouders helpen hen hierbij op weg en vertrekken nadien. Dit heet de 'inloop'. De keuze van materiaal is voor ieder kind geëigend aangeboden. Daarna gaan we wel in de kring waar we de bijbelverhalen vertellen, zingen of kringgesprekken houden. Halverwege de ochtend kiezen de kinderen uit een aantal activiteiten die de leerkrachten aanbieden, alles vanuit het thema.


9

In groep 1 en 2 werken we aan de hand van thema's (bijv. lichaam, school, huizen, jaargetijden). Op een betekenisvolle manier leren de kinderen hoe de wereld in elkaar zit. Er is hierbij aandacht voor de gehele ontwikkeling. Groep 3 t/m 8 Vanaf groep 3 wordt hoofdzakelijk vanuit de methoden gewerkt. In groep 3 wordt een start gemaakt met het lezen, taal en rekenen. Het echte schrijven begint pas als de kinderen de beginselen van het lezen al een beetje onder de knie hebben. Verder wordt er ook aandacht besteed aan wereldoriëntatie, verkeer, bewegingsonderwijs en de expressievakken. In groep 4 gaan de kinderen door met deze vakken, alleen wordt alles een beetje moeilijker en gaat het tempo omhoog. Ook wordt in deze groep een begin gemaakt met het houden van een spreekbeurt / boekbespreking. Om de zelfstandigheid en de zelfwerkzaamheid te bevorderen wordt er in de groepen 4 en 5 begonnen met dagtaken, waarbinnen de kinderen zelf keuzes kunnen maken. In groep 5 wordt begonnen met de voorbereiding op de zaakvakken en het maken van werkstukken. Vanaf groep 6 komen de zaakvakken er bij. Ook leren de kinderen hoe ze een werkstuk moeten maken en ze moeten een spreekbeurt/boekbespreking houden. De kinderen in deze groepen werken met weektaken . Vanaf groep 6 komt het vak Engels erbij. In groep 7/8 wordt dat allemaal wat moeilijker en worden de eisen ook hoger gesteld. Ook hier wordt er gewerkt met weektaken. Hieronder een overzicht hoe de lessentabel van de verschillende groepen er uit ziet.

4.2 Leertijd De leertijd voor de kinderen is als volgt over de week verdeeld: Groepen 1en 2 : maandag, dinsdag, woensdagmorgen, donderdagmorgen, vrijdagmorgen. Totaal 23.45 uur. (woensdagmorgen tot 12.15 uur en vrijdagmiddag vrij) De groepen 1 en 2 hebben jaarlijks 13 vrijdagochtenden vrij. Groepen 3 en 4: maandag, dinsdag, woensdagmorgen, donderdag, vrijdagmorgen. Totaal 23,45 uur. (woensdagmorgen tot 12.15 uur en vrijdagmiddag vrij.) Groep 5 t/m 8: maandag, dinsdag, woensdagmorgen, donderdag, vrijdag. Totaal: 25,75 uur. (woensdagmorgen tot 12.15 uur) Hieronder ziet u een overzicht hoe de lessentabel van de verschillende groepen er uit ziet. Lessentabel groep 1 t/m 8: vak en vormingsgebied zintuiglijke oefening lichamelijke oefening taal lezen schrijven rekenen Engels wereldoriëntatie aardrijkskunde geschiedenis biologie / natuurkunde geestelijke stromingen zelfst.werken (o.a. comp.ond.) bevord. soc. redzaamheid verkeer

groepen 1-2

Groepen 3-4

Groepen 5 en 6

groep 7 en 8

5.30 5.00 3.45 1.15 0.30 2.30

2.15 4.00 4.00 2.00 5.00

1.30 4.30 2.15 1.00 5.00 0.30

1.30 4.30 2.15 0.30 5.30 0.30

0.30

0.45 0.45 0,45 0.30 1.30

0.45 045 0.45 0.30 1.30

0.30 0.30

0.45 0.30

0.45 0.30

0.30


10

gezond gedrag expressievakken godsdienst pauze

2.00 1.30 1.15

2.00 1.45 1.15

0.30 2.00 1.45 1.15

0.30 2.00 1.45 1.15

Totaal uren per week

23.45

23.45

25.45

25.45

totaal uren per jaar (excl. vakanties): groepen 1 en 2: 880 uur. Groepen 3 en 4: 920 uur. groepen 5 t/m 8: 1000 uur Het vakantierooster is opgenomen in de jaarkalender

4.3 Het volgen van de kinderen Instroom nieuwe leerlingen, volgen van de ontwikkeling en doorstromen. Wanneer het kind 4 jaar is geworden mag het in groep 1 instromen. Vooraf mag het kind een enkel dagdeel wennen. Met de ouder(s) wordt het overgangsverslag van de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf besproken. Hierdoor is het mogelijk om beter aan te sluiten bij de mogelijkheden van het kind. De leerkracht houdt gaandeweg het schooljaar de vorderingen bij in het leerlingvolgsysteem en spreekt deze bij de groepsovergang door met de opvolgende leerkracht. De Interne Begeleider spreekt minimaal twee keer per jaar met de leerkracht over alle kinderen, vaker over kinderen met zorgaspecten. Tweemaal per jaar worden de (zorg)leerlingen in een breed overleg besproken. Overgang en blijven zitten. Normaal gesproken gaan alle kinderen naar de volgende groep. Kinderen die de leerstof van het actuele leerjaar aan het einde niet beheersen wordt in samenspraak met de ouders overwogen het leerjaar over te doen of wegen zoeken waarbij met extra hulp de aansluiting weer kan worden gevonden. Ook kan worden afgesproken dat het kind een eigen leerweg gaat volgen waarbij het ontwikkelingsperspectief in kaart moet worden gebracht. Wanneer de problematiek dusdanig is dat de school niet kan beantwoorden aan de onderwijsbehoefte van het kind wordt gezocht naar een school waar dit wél kan worden gerealiseerd. De overgangseisen bij kleuters is beschreven in een document. Overleg in het team. De interne Begeleider brengt tweemaal per jaar een klassenbezoek en bespreekt vervolgens de onderwijs- en zorgstructuur binnen de groep met de leerkracht. Hierin komen ook de kinderen met specifieke onderwijsbehoefte ter sprake. Binnen het team wordt tweejaarlijks een leerlingbespreking gehouden waarbij via collegiale consultatie zorgkinderen worden besproken. Interne begeleider.(IB-er) De IB-er initieert, consulteert, bewaakt en organiseert alle aspecten rondom de zorg. De leerkracht voert alle zorg rondom kinderen uit in de groep. Een goede zorg voor kinderen kan allen worden bereikt wanneer IB-er en leerkracht de taken en verantwoordelijkheden goed hebben verdeeld en ook conform uitvoeren. De IB-er is verantwoordelijk voor de uitvoering van het zorgbeleid. Zorgprofiel. De Prins Clausschool kan op basis van de mogelijkheden kinderen met zorg begeleiden. Echter de gewenste zorg is afhankelijk van de groepsintensiteit. Bij elk kind met specifieke zorg zal nauwkeurig – in samenspraak met de ouders- moeten worden bekeken of de school ook werkelijk in staat is aan de verachtingen te voldoen. Indien dit niet kan worden gegarandeerd zal naar een andere school moeten gezocht die wel kan beantwoorden aan de zorgvraag. Doorstromen naar vervolgonderwijs. De kinderen die vanaf groep 8 naar het vervolgonderwijs uitstromen ontvangen een onderwijskundig rapport. Dit rapport wordt door d eouders ondertekend en naar de VO-school verstuurd. De leerkracht zal aan het einde van het schooljaar –in een zogenaamde warme overdracht - het onderwijskundig rapport bespreken met de leerlingbegeleider van de VO-school.


11

4.4 Taal- en rekenaanbod Taal 1. Huidig aanbod en doorgaande lijn Groepen 1en 2 Schatkist en leerlijnen ‘onderbouwd’ Groep 3 De Leessleutel Groep 4 Taalactief 3 Groep 5 Taalactief 3 Groep 6 Taalactief 3 Groep 7 Taalactief 3 Groep 8 Taalactief 3 2. Opbrengsten en knelpunten De opbrengsten vanuit het CITO-LOVS laten zien dat op alle terreinen ( woordenschat, spelling, technisch- en begrijpend lezen) aandacht nodig is. De laatste jaren zien we dat de resultaten achteruit gaan. We hebben sterk de mening dat er ook een sterke relatie ligt met het feit dat kinderen zelf steeds minder lezen, en daartoe ook niet gestimuleerd worden door de thuisomgeving. Ook moeten we ons aanbod eens degelijk onder de loep leggen. Wat moeten we doen om de resultaten te laten verbeteren. 3. Gewenste doelen Aan het einde van de planperiode moeten de opbrengsten van ons taal-leesonderwijs op ieder onderdeel op of boven het landelijk gemiddelde uitkomen. 4. plannen Om dit doel te bereiken willen we ons taalleesonderwijs gedegen aanpakken. Binnen GelderVeste is een taalleesgroep geformeerd – bestaande uit zeven scholen- die zich gaat toeleggen op het verbeteren van de taallees-resultaten. In een setting waarin we vanuit ‘community-learning’ ontwikkelingsplannen en lijnen willen opzetten, zullen we tot een gedegen aanpak moeten komen. Afgelopen schooljaar hebben we ons spellingonderwijs aangepakt door de methodiek van José Schraven in te voeren. De methodiek kent een duidelijke systematische aanpak. De leerkrachten volgen deze aanpak letterlijk. Door de invoering van de referentieniveaus voor taal en lezen zullen de taalleescoördinatoren zich moeten gaan verdiepen in de betekenis voor het onderwijsaanbod.

Rekenen. 1. Huidig aanbod en doorgaande lijn Groepen 1en 2 Schatkist en leerlijnen ‘onderbouwd’ Groep 3 Rekenrijk nieuwste versie Groep 4 Rekenrijk nieuwste versie Groep 5 Rekenrijk nieuwste versie Groep 6 Rekenrijk nieuwste versie Groep 7 Rekenrijk nieuwste versie Groep 8 Rekenrijk nieuwste versie 2. Opbrengsten en knelpunten Afgelopen twee schooljaren hebben we deelgenomen aan een rekenverbetertraject. Alle verworvenheden zijn geborgd in een rekenplan en is leidend wat betreft het realiseren van goed rekenonderwijs. De opbrengsten vanuit het CITO-LOVS laten ook zien dat de rekenresultaten in de lift zitten. Op dit moment zijn er geen knelpunten. 3. Gewenste doelen We willen met betrekking tot de rekenresultaten minimaal op het niveau van het landelijk gemiddelde scoren. 4. Plannen


12

Het rekenplan wordt jaarlijks geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. De halfjaarlijkse opbrengsten CITOscores worden na afloop van de CITO-toets besproken met de leerkracht ( augustus en februari). Door de invoering van de referentieniveaus rekenen zullen de rekencoördinatoren zich moeten gaan verdiepen in de betekenis voor het onderwijsaanbod.

4.5 Wereldoriëntatie Cultuur Het cultureel aanbod wordt vastgesteld binnen het samenwerkingsverband van Zutphense basisscholen. In het najaar van 2011 wordt de inhoud van de komende planperiode vastgesteld. Met de gelden die resteren wordt een culturele bestemming gegeven op schoolniveau. Met betrekking tot het cultureel erfgoed heeft iedere groep een excursie in of om Zutphen. Aardrijkskunde We gebruiken de methode ‘hier en daar’. Er worden geen veranderingen overwogen. Geschiedenis We gebruiken de methode ‘wijzer door de tijd’. Er worden geen veranderingen overwogen. Kennis van de natuur We gebruiken de methode ‘leefwereld’. Er worden geen veranderingen overwogen. Maatschappelijke verhoudingen Binnen de verschillende methoden komen tal van onderwerpen voor die inhoud geven aan het onderwerp ‘maatschappelijke verhoudingen’. Er worden geen veranderingen overwogen. Levensbeschouwelijke stromingen In de groepen 6, 7 en 8 wordt aandacht besteed aan de verschillende religies; Christendom, Islam, Hindoeïsme en Jodendom. De kinderen van de groepen bezoeken, een kerk, moskee en synagoge. De groepen ontvangen lesmateriaal rondom de verschillende religies. Er worden geen veranderingen overwogen. Bevorderen sociale redzaamheid We hanteren de methode ‘sociale en morele talenten’. De methode biedt voldoende mogelijkheden om in te spelen op de bevordering van de sociale redzaamheid. We overwegen geen veranderingen.

4.6 De muzisch-expressieve vakken en lichamelijke opvoeding Muziek De groepen 1 t/m 4 doen binnen de groep aan muzische vorming. De groepen 5 t/m 8 krijgen op vrijdagmiddag –binnen de creatieve middag - muziek. Methode: ‘muziek moet je doen’. Er worden geen veranderingen overwogen. Beweging en dans De groepen 1 t/m 4 doen binnen de groep aan dansante vorming. De groepen 5 t/m 8 krijgen op vrijdagmiddag –binnen de creatieve middag - incidenteel dansante vorming tijdens de gymles. We maken dan gebruik van een gastdocent. Ook worden binnen de Bredeschool-activiteiten dansante onderdelen opgenomen. Er worden geen veranderingen overwogen. Handvaardigheid De groepen 1 t/m 4 doen binnen de groep aan handvaardigheid. De groepen 5 t/m 8 krijgen op vrijdagmiddag –binnen de creatieve middag - handvaardigheid. Methode: we hebben een eigen leerlijn vastgesteld. Er worden geen veranderingen overwogen. Lichamelijke opvoeding De groepen 1 t/m 4 doen binnen de groep aan bewegingsonderwijs. De groepen 5 t/m 8 krijgen op vrijdagmiddag –binnen de creatieve middag - bewegingsonderwijs én hebben in de week nog een les van de leerkracht. Methode: ‘Er wordt dit jaar door de vakleerkrachten gymnastiek een nieuwe methode voorgesteld.


13

4.7 Inzet van ICT De komende planperiode zullen een aantal ICT-onderwerpen centraal worden gezet. Programma’s met licentie die in het onderwijs worden gebruikt evalueren Programma’s die goed zijn houden we en gaan we gebruiken. Programma’s die niet worden gebruikt worden opgezegd. De leerkrachten krijgen een GelderVeste mailadres. Alle leerkrachten krijgen een live@edu mailadres. Deze adressen worden in de correspondentie gebruikt. Digibord. Leerkrachten die een elektronisch schoolbord gebruiken krijgen scholing in het didactisch gebruik. Website GelderVeste wil graag dat alle scholen in een zelfde webomgeving werken. In deze omgeving is het mogelijk dat leerkrachten zelf inhoud geven aan het deel waarvoor ze rechten krijgen. Dat vraagt scholing.

4.8 Zorg en begeleiding Leerlingenzorg Alle leerlingen van de Prins Clausschool worden gedurende hun schoolperiode systematisch gevolgd op basis van hun vorderingen en de sociaal emotionele ontwikkeling. De uitkomsten worden vastgelegd in het leerlingenvolgsysteem. (LVS). Wanneer extra zorg of begeleiding nodig is wordt een groepsplan of een individueel handelingsplan opgesteld. In het geval de problematiek groter is én de leerkracht met de intern begeleider (IB-er) besluiten andere disciplines te raadplegen kan het kind in een HGPDbijeenkomst worden ingebracht. Hierin hebben zitting de schoolverpleegkundige, maatschappelijk werker, orthopedagoog, ouders, leerkracht en IBér. Gegevens (verslagen, testen, HP’n, etc) worden bij voorkeur digitaal opgeslagen. Gegevens die niet digitaal beschikbaar zijn komen in de zorgmap. Samen vormen de digitale en schriftelijke gegevens het dossier. De IB-er maakt jaarlijks een zorgkalender. Daarin de toetskalender, de collegiale consultaties met leerkrachten over zorgleerlingen en de reguliere leerlingenbesprekingen. De ouders worden in ieder geval betrokken wanneer de leerkracht voor het kind een handelingsplan moet maken. In de evaluaties van het HP worden de ouders ook betrokken. Wanneer de problematiek dusdanig ernstig is dat remediërende inzet geen vooruitgang biedt, kan in samenspraak met de ouders worden overwogen het kind een eigen leerlijn te laten volgen (vanaf groep 5) of indien de problematiek moeilijk te begeleiden is aan te melden bij het Zorg-advies-team(ZAT) van WSNS. Het ZAT kan besluiten tot een onderzoek door een orthopedagoge. De uitkomst kan zijn dat het kind misschien beter past op een andere regulier basisschool binnen of op een speciale basisschool (SBO).

In de zorg voor leerlingen worden in het algemeen vier fasen onderscheiden: signaleren/opsporen van risicoleerlingen; diagnosticeren/doen van nader onderzoek; remediëren/speciale begeleiding; evaluatie van die speciale begeleiding. In de volgende paragrafen volgt een beschrijving van de concretisering van deze fasen bij ons op school. Signalering De signalering gebeurt op basis van methodegebonden toetsen ( en de normering van de handleiding) , observaties (planmatig en incidenteel), methodegebonden toetsen ( en de normering bij de toets) en andere diagnostische toetsen.


14

Leerstofgebied

Toetspakket Cito

Groep

Taal

Taal voor kleuters

Spelling

LOVS Spelling

Woordenschat

LOVS Woordenschat

Groep 1 en 2 Januari en juni Groep 3 t/m 8 Januari en juni Groep 3 t/m 8 Januari en juni

Technisch lezen

Keuze A) Toetspakket Drie Minuten Toets (nieuw) en AVI (nieuw) inzetten als signaleringsinstrument, geven tevens diagnostische informatie. Keuze B) Toetsen Technisch lezen (nieuw) inzetten als klassikaal signaleringsinstrument. Alleen leerlingen met een zwakker score (V / D- of –E score doortoetsen met de Drie Minuten Toets (DMT) en AVI (nieuw) voor meer diagnostische informatie

Groep 3 t/m 7 (tweemaal per jaar)

Overige toetsen binnen het Protocol Leesproblemen en Dyslexie

Groep 1 t/m 8

Begrijpend lezen

LOVS Begrijpend lezen

Rekenen

LVS rekenen en wiskunde

Cito Entreetoets

Groep 3 t/m 8 (neem de middengroep 3 toets bij voorkeur pas af nadat u elementaire leeshandeling volledig hebt afgerond) Groep 1 en 2 Januari en juni Groep 3 t/m 8 Januari en juni Groep 7 April – juni

Cito Eindtoets

Groep 8 Februari

SCOL

Februari en juni groepen 5 t/m 8

Rekenen LOVS Rekenen-Wiskunde Taal, RekenenWiskunde en studievaardigheden Taal, RekenenWiskunde en studievaardigheden Social-emotionele ontwikkeling

Januari en juni Groep 3 t/m 7 (tweemaal per jaar)

Diagnosticering Het dagelijkse werk van de kinderen biedt de een eerste mogelijkheid tot diagnosticeren an analyseren van de lesstof. De leerkracht kijkt het werk na en komt er in de vervolgles op terug. Bij de methodegebonden toetsen van spelling, rekenen en taal worden de normen en remediërende stappen van de handleiding gevolgd. Remedierende handelingen worden beschreven in het groepsplan. Bij methodeonafhankelijke toetsen worden de normen van de toets gehanteerd. Voor kinderen met een D- en/of E-score wordt een groepsplan opgezet. Kinderen die ondanks intensieve begeleiding niet het gewenste niveau weten te bereiken, worden besproken met de IB-er. Deze leerlingbespreking is bekend bij de ouders en zij worden er in betrokken. Mogelijk kan worden besloten een eigen leerweg te kiezen voor het kind. Dan moet wel een ontwikkelingsperspectief worden vastgesteld met tussendoelen.


15

Evaluatie In algemene zin kan worden gezegd dat ouders op de hoogte moeten zijn van de leervorderingen van hun kind. Daarom willen we minimaal één keer per jaar met de ouder(s)/verzorger(s) in gesprek. Wanneer een kind op enig moment belemmeringen gaat vertonen ( bv wanneer het in een groepsplan belandt) lichten we de ouders in. Groepsplannen worden na ongeveer zes weken geëvalueerd en worden de effecten van de extra zorg besproken. Na de evaluatie kan worden besloten tot een vervolgplan. In het groepsplan worden de doelen geformuleerd. Groepsplannen worden in het dossier opgenomen.

5 Personeelsbeleid Goed personeelsbeleid is van groot belang voor het onderwijsleerproces. Personeel is immers het belangrijkste middel dat de school kan inzetten om haar doelen te bereiken. Het is de leerkracht die er toe doet!! Het personeelsbeleid binnen GelderVeste is er op gericht om de landelijke ontwikkelingen te blijven volgen en het beleid op grond daarvan evalueren en aanpassen. Binnen GelderVeste heeft een werkgroep “Integraal Personeels Beleid” (IPB) de laatste jaren gewerkt aan diverse beleidsdocumenten. Deze documenten zijn terug te vinden op de website van de Stichting: www.gelderveste.nl (Onder het kopje “personeel” moet doorgeklikt worden naar “beleidsdocumenten”. Ingelogd kan worden met inlognaam ”personeel” en wachtwoord “personeel”.) Met betrekking tot IPB zijn de volgende documenten ontwikkeld:  Begeleiding beginnende leerkrachten.  Beloningsbeleid.  Benoemingsbeleid.  Formatie- mobiliteitsbeleid.  Functiebouwwerk.  Functiemix.  Gesprekscyclus / loopbaangesprekken.  Nascholingsbeleid.  Ontwikkelingsgericht personeelsbeleid.  Taakbeleid.  Taak- en functiedifferentiatie.  Vrouw en management.  Werkgelegenheidsbeleid.  Ziekteverzuimbeleid.

Integraal Personeelsbeleid: Integraal Personeelsbeleid betekent het regelmatig en systematisch afstemmen van de inzet, kennis en bekwaamheden van de leerkrachten en directie op de inhoudelijke en organisatorische doelen van de school, ingebed in de strategische positie in de eigen schoolomgeving. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een samenhangend geheel van instrumenten en middelen die gericht zijn op de ontwikkeling van de individuele teamleden. Daarnaast moet IPB er eveneens voor zorgen dat het werken in het onderwijs uitdagend, interessant en aantrekkelijk genoeg is om nieuwe mensen aan te trekken en te behouden. Voor uitwerking van IPB gebruiken we het COSMO programma COSMO staat voor Competenties, Ontwikkeling, Scholing, Mobiliteit en Opleiding. Het is een programma dat via internet benaderbaar is. COSMO is een kwaliteitsinstrument dat door schoolbesturen binnen het primair onderwijs ingezet wordt ter Ondersteuning van het integraal


16

personeelsbeleid. Met behulp van het programma kunnen personeelsleden binnen het primair onderwijs hun bekwaamheidsdossiers beheren inclusief competentieprofielen en persoonlijk ontwikkelingsplannen (POP). Ook verslagen van functioneringsgesprekken, loopbaangesprekken , beoordelingsgesprekken en klassenbezoeken worden in Cosmo opgeslagen. Het bestuur en de schoolleiding kunnen vervolgens van deze gegevens gebruik maken om daarmee de personeelsleden beter te ondersteunen.

5.1 Personeelsbeleid op Stichtingsniveau. Doelen Scholengroep GelderVeste is van mening dat kwalitatief goed onderwijs wordt bereikt door betrokken, goed geschoolde en bevlogen onderwijsgevenden. Scholengroep GelderVeste wil dit bereiken door: Het creëren van goede arbeidsvoorwaarden, een duidelijke rechtspositionele basis, die zekerheid biedt en perspectieven geeft. Zo is er voor alle personeelsleden in vaste dienst een werkgarantie afgegeven binnen de Stichting. Het bevorderen van een goede werksfeer en een goed werkklimaat, waarin personeel tot zijn recht komt, zich geaccepteerd en veilig voelt en waar samenwerking bevorderd wordt. Komen tot verbetering en optimalisering van de kwaliteit van de arbeid. Het realiseren van een effectieve inzet van mensen ten behoeve van de doelstelling van de school: Het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs!

Om deze doelen te kunnen bereiken wordt gebruik gemaakt van de al eerder genoemde IPBbeleidsdocumenten. Hieronder volgt een korte typering van deze instrumenten:

5.1.1. Formatiebeleid Het formatie- en mobiliteitsbeleid is gestoeld op de voordelen die een grote onderwijswerkgever zoals Scholengroep GelderVeste zijn werknemers biedt wat betreft baanzekerheid en mobiliteit tussen de scholen onderling. Personeelsleden zijn in principe verbonden aan een school (of aan het stafbureau). Zij hebben echter een bestuursaanstelling, wat betekent dat zij werknemer zijn van Scholengroep GelderVeste en op andere scholen dan hun ‘eigen’ school even welkom zijn.

5.1.2. Taakbeleid Onder taakbeleid wordt verstaan dat er op de scholen van de Scholengroep GelderVeste beleid wordt gevoerd om het takenpakket van de school zo evenredig mogelijk af te stemmen op het beschikbare personeel. De taken worden zo verdeeld dat ze passen bij de belangstellingssfeer en de mogelijkheden van een ieder. Het taakbeleid omvat 4 beleidslijnen:  Taakomvangbeleid: De afstemming van het totale takenpakket , het formatiebudget en de personeelsformatie op elkaar.  Taakverdelingbeleid: De evenwichtige verdeling van het takenpakket van de school over de personeelsleden, afgestemd op ieders benoemingsomvang.  Taakbelastingbeleid: Het beleid dat er op gericht is om de ervaren werklast te verminderen.  Belastbaarheidbeleid: De zorg voor elk personeelslid, werkend vanuit hun individuele belastbaarheid.

5.1.3. Nascholingsbeleid In het nascholingsbeleid wordt beschreven hoe er wordt omgegaan met de deskundigheidsbevordering van teamleden en directieleden binnen de Scholengroep GelderVeste.


17

Het nascholingsbeleid omvat nascholing op school- en op bovenschools niveau.

5.1.4. Beleid vergroting aantal vrouwen in de schoolleiding Onder dit beleid wordt verstaan de benoeming van meer vrouwelijke collega’s in directiefuncties om zodoende te komen tot een evenredige vertegenwoordiging in leidinggevende functies in onze Stichting.

5.1.5 Begeleiding beginnende leerkrachten. Het beleid begeleiding beginnende en nieuwe leerkrachten beschrijft het geheel aan doelstelling en beleidsuitspraken om beginnende en nieuwe leerkrachten zo goed mogelijk op te vangen in de Scholengroep GelderVeste.

5.1.6. Beloningsbeleid. Beloningsbeleid is beleid om te komen tot verschillend belonen van medewerkers. Het behelst het tijdelijk in beloning onderscheid maken tussen medewerkers op grond van professioneel functioneren. Dit onderscheid heeft dus niet te maken met de afgesproken salarisstructuur (functiebouwwerk). Ter verduidelijking een paar voorbeelden waarvoor een extra beloning in aanmerking komt: - tijdelijk extra taken opnemen om de directeur te vervangen tijdens ziekte; - procesbegeleiding bij nieuwbouw van een school;

5.1.7. Benoemingsbeleid. Het benoemingsbeleid is gericht op een verbreding van deskundigheid binnen de organisatie. Daarnaast moet de benoeming passen binnen het meerjarenformatiebeleid op de scholen. Een evenwichtige teamopbouw qua deskundigheid is daarbij van groot belang. Eveneens dient de continuïteit van het onderwijs op de scholen te zijn gewaarborgd.

5.1.8. Functiebouwwerk. In het verleden was het normaal dat er met standaard-functies en inschalingen gewerkt werd binnen het onderwijs. In het kader van integraal personeelsbeleid waarin thema’s als persoonlijke ontwikkeling, kwaliteit en teamontwikkeling belangrijk zijn, wordt er meer aandacht besteed aan specifieke eigenschappen van functies binnen de diverse organisaties. Om aan de diversiteit van functies kaders te geven zijn in de CAO-Primair Onderwijs de kaders, voorwaarden en verplichtingen van de werkgever beschreven. In hoofdlijnen staat in de CAO-PO beschreven dat iedere werkgever die onder deze CAO valt, bij een nieuwe niet- voorbeeldfunctie zich moet houden aan een aantal punten. Deze punten zijn opgenomen in bijlage VII, artikel 5 functie en functiewaardering CAO-PO.

5.1.9. Functiemix. Scholengroep GelderVeste gaat in deze notitie uit van het beleidsrijk invoeren van de functiemix. De scholengroep ziet in de functiemix niet slechts een maatregel die moet worden uitgevoerd, maar ook een uitdaging tot het verbeteren van de onderwijskwaliteit en het genereren van energie bij leerkrachten. Ten aanzien van de functiemix van leraren primair onderwijs is afgesproken dat per 1 augustus 2010 een start gemaakt wordt met de invoering van meer hogere leraarsfuncties. In 2014 wordt in het basisonderwijs een functiemix bereikt van 58% in schaal LA, 40% in schaal LB en 2% in schaal LC.

5.1.10 Gesprekscyclus/ loopbaangesprekken. De Scholengroep GelderVeste is als lerende organisatie, geïnspireerd door de Bijbelse waarden en normen, bezig met permanente ontwikkeling van de personeelsleden om daardoor met de hoogste mogelijke kwaliteit het beste uit alle kinderen te halen. Op basis hiervan dienen de personeelsleden acties te ondernemen om eigen kennis, vaardigheden en competenties te vergroten/ verbeteren en zodoende beter te presteren. De Scholengroep GelderVeste hanteert de vierjarige gesprekscyclus loopbaangesprekken. Deze gesprekscyclus omvat alle gesprekken die gericht zijn op de ontwikkeling van de persoon in relatie tot de organisatie. We kennen hierbij:


18

  

Het functioneringsgesprek. Het POP (Persoonlijk Ontwikkelings Plan) Het beoordelingsgesprek.

5.1.11 Ontwikkelingsgericht personeelsbeleid. De Scholengroep GelderVeste ziet het als haar taak leeftijdsbewust personeelsbeleid te voeren. De term ‘leeftijdsbewust personeelsbeleid’ is in het begin van de eenentwintigste eeuw in zwang geraakt en is vervolgens vervangen door ontwikkelingsgericht personeelsbeleid . De reden daartoe is dat personeelsbeleid zich niet in leeftijdsfasen laat indelen, maar dat personeelsbeleid ‘een werkzaam leven lang’ moet duren. Elk personeelslid heeft eigen leeftijdsfasen in het privéleven en in het arbeidsbestaan. De ontwikkeling van een personeelslid kent een eigen ritme, afgestemd op de ontwikkeling van de arbeidsorganisatie. Scholengroep GelderVeste en de directies van de aangesloten scholen zijn verantwoordelijk voor het integraal personeelsbeleid. Ontwikkelingsgericht personeelsbeleid maakt hier deel van uit. Het ontwikkelingsgericht personeelsbeleid, zoals dat in deze beleidsnotitie is omschreven, is een handreiking voor ontplooiingsmogelijkheden van personeelsleden. In deze beleidsnotitie is beschreven wat ontwikkelingsgericht personeelsbeleid inhoudt en welke instrumenten ingezet kunnen worden.

5.1.12 Taakbeleid. Onder taakbeleid wordt verstaan dat er op de scholen van de Scholengroep GelderVeste beleid wordt gevoerd om het takenpakket van de school zo evenredig mogelijk af te stemmen op het beschikbare personeel. De taken worden zo verdeeld dat ze passen bij de belangstellingssfeer en de mogelijkheden van een ieder. Het taakbeleid omvat 4 beleidslijnen:  Taakomvangbeleid: De afstemming van het totale takenpakket , het formatiebudget en de personeelsformatie op elkaar.  Taakverdelingbeleid: De evenwichtige verdeling van het takenpakket van de school over de personeelsleden, afgestemd op ieders benoemingsomvang.  Taakbelastingbeleid: Het beleid dat er op gericht is om de ervaren werklast te verminderen.  Belastbaarheidbeleid: De zorg voor elk personeelslid, werkend vanuit hun individuele belastbaarheid.

5.1.13 Werkgelegenheidsbeleid. In de CAO PO is afgesproken dat onderwijswerkgevers gedwongen ontslag zoveel mogelijk voorkomen en dat ze op het terrein van werkgelegenheids- en ontslagbeleid uit twee regelingen kunnen kiezen. Dat zijn de ‘regeling werkgelegenheidsbeleid’ en de ‘regeling ontslagbeleid’. Scholengroep GelderVeste heeft gekozen voor een regeling m.b.t. het bieden van werkgelegenheid.

5.1.14 Ziekteverzuimbeleid. Het ziekteverzuimbeleid van Scholengroep GelderVeste maakt onderdeel uit van het arbo- en personeelsbeleid en is gericht op het voorkomen en verminderen van verzuim van personeel. Het ziekteverzuimbeleid wordt uitgevoerd aan de hand van een speciaal hiervoor opgesteld plan. Dit ziekteverzuimbeleidsplan is een uitwerking van de regels waaraan zulk beleid moet voldoen en omschrijft maatregelen ter bevordering van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van werknemers. Met andere woorden, het ziekteverzuimbeleid draagt bij aan het scheppen van een optimaal werkklimaat in overeenstemming met de WAO, WIA, Arbowet, Wet Terugdringing Ziekteverzuim, Wet Verbetering Poortwachter en overige relevante regelgeving.

5.2. Personeelsbeleid op Schoolniveau: De uitwerking van deze beleidsdocumenten vindt veelal op schoolniveau plaats. Voor De Rank betekent dat gedurende het schooljaar de volgende acties plaatsvinden:


19

Gesprekscyclus: Jaarlijks voert de directie met de individuele personeelsleden een aantal gesprekken. Deze gesprekken maken onderdeel uit van een gesprekscyclus. Hierin komen de volgende gesprekken aan de orde:  Functioneringsgesprek.  POP-gesprek.  Eén keer per 4 jaar een beoordelingsgesprek.  Voortgangsgesprek rondom POP. Voorafgaand aan een functioneringsgesprek vindt een klassenbezoek plaats. Aan de hand van kijkwijzers worden een aantal zaken geborgd rondom: klassenorganisatie / zelfstandigwerken en instructie. Collegiale consultatie: Collega’s kunnen aan de hand van een hulpvraag bij elkaar in de klas kijken. Voor een dergelijke consultatie is een format ontwikkeld. Begeleiding beginnende leerkrachten: Om de kwaliteit van het onderwijs op de scholen van de Scholengroep GelderVeste te waarborgen en te verhogen worden beginnende en nieuwe leerkrachten op onze school structureel begeleid . Jaarlijks worden er een 4 tal bijeenkomsten georganiseerd op Stichtingsniveau. Tijdens deze bijeenkomsten krijgen beginnende leerkrachten relevante tips en informatie en is er gelegenheid om ervaringen uit te wisselen. Met betrekking tot de begeleiding van nieuwe leerkrachten is een beleidsdocument ontwikkeld. Taakbeleid: Om tot een evenredige verdeling van taken komen wordt jaarlijks een taakverdelingsinstrument ingevuld. Tijdens de plandag wordt het afgelopen jaar geëvalueerd en een nieuwe taakverdeling gemaakt waarbij rekening gehouden wordt met benoemingsomvang, interesse en groepsindeling. Dit instrument maakt onderdeel uit van het taakbeleid dat op Stichtingsniveau is vastgesteld. Het taakverdelingsinstrument is opgenomen in een bijlage (zie bijlage) Professionalisering: Als school willen we een lerende organisatie zijn. Naast teamscholing vindt er ook individuele scholing plaats. Een en ander is afhankelijk van de Persoonlijke Ontwikkelings Plannen van de leerkrachten. Om tot een POP te komen vullen de leerkrachten een zelfreflectiedocument in gebaseerd op de SBLcompetenties. Dit zelfreflectiemodel kent drie niveaus: Een basisniveau, een ervaren niveau en een excellent niveau. Aan de hand van indicatoren worden de volgende competenties gescoord: Interpersoonlijk Pedagogisch Vakinhoudelijk Organisatorisch Samenwerken binnen het team Samenwerken met de omgeving Beroepsidentiteit De leerkracht kan aan de hand van de scores zelf verbeteractiviteiten per competentie aangeven. Deze verbeteractiviteiten komen dan weer terug in hun POP. Vanaf sept. 2007 worden deze gegevens opgeslagen in het COSMO-programma. Dit is een digitaal bekwaamheidsdossier. Jaarlijks wordt met het team een nascholingsplan voor het nieuwe schooljaar opgesteld. In dit nascholingsplan wordt de teamscholing beschreven en de individuele scholing van teamleden. Deze nascholingsactiviteiten worden beschreven en geëvalueerd in het Jaarverslag en de schoolgids.

6 Schoolorganisatie en ondersteunende processen


20

6.1 Taak- en functiedifferentiatie en toelichting De Prins Clausschool heeft een directeur en een adjunct-directeur. Naast deze beide functies werken er leerkrachten met een LA- of LB-functie en een onderwijsassistent die de LGF-leerlingen begeleidt. Binnen de leerkrachtengroep zijn twee bouwcoördinatoren aangesteld die op basis van het gelijknamige GVdocument taken en verantwoordelijkheden hebben. De adjunct-directeur is tevens interne Begeleider van de onderbouw. Daarnaast is er een IB-er voor de bovenbouw. Alle overige taken en verantwoordelijkheden zijn verdeeld onder de teamleden.

6.2 Juridische organisatie De Prins Clausschool is een christelijke basisschool, vallend onder de scholengroep GelderVeste te Vorden. GelderVeste is een stichting met een bestuursbureau te Vorden ( Decanijeweg 2 te Vorden). Het bestuur wordt vertegenwoordigd door een bestuursvoorzitter. De bestuursvoorzitter wordt bijgestaan door medewerkers ( personeel, financiën, secretariaat en een onderwijsbureau) Het toezicht op de organisatie wordt door gerealiseerd door zogenaamde ‘onafhankelijke toezichthouders’. De bestuursvoorzitter is verantwoordelijk voor de financiële, materiële en personele gezondheid van de stichting en de kwalitatiet van de afzonderlijke scholen. De directie van de Prins Clausschool is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de school. De Prins Clausschool heeft zelf een steunstichting onder haar beheer. De steunstichting ontvangt en beheert alle gelden die door ouders aan de school worden overgemaakt. Het gaat hier om overblijven, ouderbijdragen, schoolreizen en goede doelen.

6.3 Bestuurlijke organisatie Rondom de bestuurlijke organisatie wordt momenteel aan het bestuursmodel gewerkt.

6.4 Huisvesting De Prins Clausschool heeft een gebouw met 8 leslokalen. Omdat er momenteel 11 groepen zijn, zitten drie groepen in een deel van de naast gelegen openbare school ‘De Parel’. ( huurovereenkomst) De komende jaren zal deze situatie niet gaan veranderen. De prognoses bekijkend zal het aantal groepen niet gaan groeien, eerder afnemen. Een probleem is dat er onvoldoende bergruimte is om materialen in op te bergen. Hier zou iets aan gedaan moeten worden.

6.5 Veiligheidsbeleid In het kader van een risico-inventarisatie is de veiligheid in en om de school uitgebreid beschreven. De opgenomen veiligheidsrisico’s staan beschreven in termen van urgentie. De school is verzekerd tegen risico’s.

6.6 Klachtenbeleid In de schoolgids is uitgebreid beschreven hoe de klachtenprocedure is geregeld.

6.7 Contacten met ouders De school onderhoudt op allerlei manieren contacten met de ouders. Schoolplan 2011-2015 Prins Clausschool Zutphen

21

Ouderavonden.In het begin van het schooljaar heeft elke groep een informatie-avond. De leerkracht presenteert in haar lokaal een overzicht van de leerstof van het komende schooljaar, de afspraken die belangrijk zijn en de inbreng van de ouder bij vragen van de leerkracht. In het voorjaar wordt in de centrale hal een thema-avond gehouden rondom een onderwijskundig of pedagogisch onderwerp. Via de Nieuwsbrief wordt informatie uitgewisseld. De Nieuwsbrief verschijnt om de twee à drie weken. Via de website is veel praktische informatie te bekijken of te downloaden. ( Nieuwsbrieve, kalender, aanvraagbrief schoolverlof, gymtijden, enz). De schoolgids bevat veel informatie over tal van onderwerpen, alsmede alle afspraken, protocollen en reglementen.(waaronder privacyreglement) . Op de praatkijk-avonden kunnen de ouders over de voortgang van hun kind(eren) praten. Zesmaal per jaar is er een praat-kijk-avond. De praatkijk-avond start om half zeven met een half uur ‘inloop’ waarna om zeven uur de individuele gesprekken beginnen. De opbrengsten vanuit het CITO-LOVS is mede onderwerp van gesprek. Ouderparticipatie wordt vanuit de leerkracht geïnitieerd. Dat kan zijn hulp bij het leerproces, dan wel hulp bij de begeleiding van de groep bij een activiteit.

6.8 Contacten Binnen de scholengroep GelderVeste ontmoeten de directeuren elkaar op het reguliere directie-overleg of binnen een specifieke werkgroep. Onderwijskundig ontmoeten scholen elkaar binnen de ontmoetingen van de IB-ers. Er is een bescheiden start gemaakt met ontmoetingen rondom onderwijskundige veranderingsprocessen. ( werkgroep rekenverbetertraject en de aanstaande werkgroep taallezen) De meeste onderwijskundige ontmoetingen met andere scholen en instellingen zijn echter binnen de gemeente Zutphen. Met name zijn de Zutphense basisscholen binnen het kader van WSNS sterk met elkaar verbonden. Scholing, begeleiding, verwijzingen en op vele andere onderdelen is samenwerking tussen de scholen vereist. Ook op cultureel gebied werken de scholen samen in een convenant; gezamenlijk worden culturele evenementen ingekocht. Met scholen voor voortgezet onderwijs zijn de contacten minimaal. Jaarlijks is er een ‘warme overdracht’ voor de kinderen van groep 8 voorafgaande aan de overstap naar de VO-school. Met de voorschoolse instellingen zijn niet of nauwelijks contacten. Welzijn (PSZ) en De Blokkentoren (Kinderdagverblijf) hanteren wel een notatieformulier, maar ouders beslissen of deze met de basisschool wordt doorgesproken. Binnen de werkgroep bredescholen Zutphen wordt gezocht naar mogelijkheden om de bredeschool activiteiten in de Zuidwijken te ontwikkelen. Binnen de wijkteams wordt overleg gevoerd over specifieke kind en/of gezinsproblematiek. Hierin hebben zitting een maatschappelijk werker, de schoolverpleegkundige, een orthopedagoge, de IB-er van de school en de ouder(s). De schoolbegeleidingsdienst levert onderwijsondersteuning ( de orthopedagoge) en betaalde scholingsbehoefte. Enkele maatschappelijke instellingen bieden ook educatieve programma’s zoals de bibliotheek op het gebied van lees ontwikkeling en leespromotie en de Kaardebol lesmaterialen op het gebied van de duurzaamheid. Op het gebied van de opleiding tot leraar werken we binnen GelderVeste samen met de Hogeschool Iselinge te Doetinchem. Studenten van deze Hogeschool worden bij voorkeur geplaatst op de beschikbare stageplekken.

7 Kwaliteitzorg

7.1 Beschrijving van het kwaliteitszorgsysteem De scholen van Scholengroep GelderVeste maken in het kader van kwaliteitszorg gebruik van het programma IJkpunt. IJkpunt is een zelf-evaluerend managementinformatiesysteem. In IJkpunt is een


22

intern-analyse-instrument opgenomen, het ZEK (Zelfevaluatieinstrument Kwaliteitszorg) Dit instrument bevraagt de teamleden uitspraken te doen over de hoofdstukken 3 t/m 9 van het Kernkader Primair onderwijs. Met betrekking tot hoofdstuk 1 van dit kernkader (opbrengsten) is een apart instrument opgenomen waarmee een inspectieverslag gegenereerd kan worden. Naar aanleiding van de onderwijsresultaten en de ZEK-uitslag kunnen per onderdeel analyses gemaakt worden. Bij elk hoofdstuk kunnen verbeteractiviteiten geformuleerd worden die in een aparte bijlage bij het schoolplan opgenomen worden. Bovenschools worden alle resultaten van de kernkaders in beeld gebracht en heeft de bovenschoolse directie / college van bestuur te allen tijde inzicht in de resultaten en opbrengsten van de scholen.

7.2 Bepaling van de kwaliteit van de school (diagnose)

Met behulp van een aantal instrumenten wordt de kwaliteit van de school bepaald:


23

7.2.1 Inspectierapport / opbrengsten. Met behulp van dit instrument worden de opbrengsten van het onderwijs in beeld gebracht en geanalyseerd. Het omvat hoofdstuk 1 van het Kernkader Primair Onderwijs. De volgende onderdelen worden beoordeeld en geanalyseerd: 

Resultaten Eindtoets.



Resultaten Taal.



Resultaten Rekenen / Wiskunde.



Tussentijdse resultaten.



Doublures.



Specifieke onderwijsbehoeften.



Sociale competenties.



Adviezen Voortgezet Onderwijs.



Functioneren in het Voortgezet Onderwijs.

Analyse van deze opbrengsten heeft de volgende verbeteractiviteiten opgeleverd: De resultaten voor rekenen/wiskunde waren onder de norm en zijn met behulp van het rekenverbetertraject nu weer op niveau. De resultaten voor spelling, technisch lezen zijn onder de norm. Als vervolg wordt op GelderVeste-niveau binnen de werkgroep taal-lezen aan verbeteringen gewerkt. Op het gebied van informatieverwerking wordt rond de norm gepresteerd . We hebben een methode informatieverwerking aangeschaft om meer gericht te oefenen.

7.2.2 Zelfevaluatie kwaliteitszorg. Periodiek wordt door de teamleden dit instrument ingevuld om zichzelf een spiegel voor te houden m.b.t. kwaliteitsaspecten zoals geformuleerd in het kernkader Primair Onderwijs: Kernkader 3: Tijdspanning: 

Geplande onderwijstijd.

Kernkader 4: Schoolklimaat: 

Betrokkenheid ouders / verzorgers.



Veiligheidsbeleving personeel.



Registratie veiligheidsbeleving.



Voorkomen incidenten.



Afhandeling incidenten.


24



Omgangsvormen.

Kernkader 5: Onderwijs kwaliteit: 

Uitleg leerstof.



Taakgerichtheid.



Betrokkenheid leerlingen.

Kernkader 6: Afstemming: 

Afstemmen leerinhouden.



Afstemmen instructie.



Afstemmen verwerkingsopdrachten.



Afstemmen onderwijstijd.

Kernkader 7: Vorderingen: 

Volgsystematiek.



Voortgang analyseren.

Kernkader 8: Extra zorg: 

Vroegtijdige signalering.



Bepalen van de zorg.



Planmatig uitvoeren van de zorg.



Evalueren van de zorg.



Samenwerking.

Kernkader 9: Kwaliteitszorg: 

Inzicht in onderwijsbehoeften.



Jaarlijkse evaluatie van de resultaten.



Evaluatie tot het onderwijsleerproces.



Verbeteractiviteiten.



Kwaliteitsborging.



Verantwoording aan belanghebbenden.



School en samenleving.


25

Analyse van het Zelfevaluatiekader personeel (ZEK) heeft de volgende aandachtspunten naar voren gebracht:  Leerkrachten willen meer scholingsmogelijkheden  Functioneringsgesprekken meer inhoud geven  Aandacht voor de werkdruk  Het werk neemt veel (vrije) tijd in beslag  De mate van samenwerking tussen collega’s is niet altijd optimaal.  We moeten leerlingen meer in het leerproces betrekken  We moeten meer werkvormen toepassen die de samenwerking tussen leerlingen vergroot.  We moeten de afspraken vanuit de afsprakenmap regelmatig op de agenda plaatsen. 

7.2.2 Ouderenquête: Periodiek (ten minste één keer in de schoolplancyclus 2011 -2015) wordt een ouder-tevredenheidsenquête afgenomen. In deze ouderenquête wordt in de vraagstelling rekening gehouden met de items, genoemd in de verschillende kwaliteitskaders. De laatste ouderenquête is afgenomen in maart 2010.. Het gemiddelde cijfer dat de school kreeg van de ouders is: goed tot ruim voldoende Items die er in negatieve zin uitsprongen waren: 

De aankleding van het schoolplein

Dit heeft tot de volgende verbeteractiviteiten geleid: Afgelopen voorjaar is een nieuw klimrek bij de kleuters geplaatst.

7.2.3. Leerlingenenquête: Periodiek (ten minste één keer in de schoolplancyclus 2011-2015) wordt er een leerlingenenquête gehouden. Ook in deze enquête worden aan de kinderen vragen gesteld die gerelateerd zijn aan de verschillende kwaliteitskaders. De laatste leerlingenenquête is gehouden op ( nog te doen)

7.2.4. verslag visitatiecommissie: Binnen scholengroep GelderVeste is een afspraak gemaakt om periodiek de scholen te laten visiteren door collegascholen. Aan de hand van een kijkwijzer wordt een verslag gemaakt van hun bevindingen. De commissie was uitermate positief. Er zijn geen verbeterpunten genoemd.

7.3 Plannen van de verbeterpunten De verbeterpunten die in het programma IJkpunt worden weggeschreven kunnen aan de hand van een prioritering gepland worden in de komende 4 schooljaren. Verbeterpunten die niet afgerond zijn in enig schooljaar, worden automatisch meegenomen naar het volgende schooljaar.


26

7.4 Evalueren van de gekozen verbeterpunten (evaluatie) Jaarlijks wordt er gewerkt aan de verbeterpunten die voor dat schooljaar gepland staan. Tijdens de plandag, begin juni, worden deze verbeterpunten geëvalueerd. Mocht een verbeterpunt niet of onvoldoende afgewerkt zijn, dan wordt op de plandag afgesproken of dit verbeterpunt meegenomen wordt naar het komend schooljaar of dat deze in een ander schooljaar afgewerkt wordt. Ook kunnen op de plandag nieuwe verbeterpunten geformuleerd worden aan de hand van de analyses e.d.

7.5 Vasthouden van de bereikte kwaliteit (borging) Door middel van een aantal acties willen we de bereikte kwaliteit borgen. Dit doen we door: - Het afleggen van klassenbezoeken door de IB-er en/of de directeur. Deze hanteren tijdens deze klassenbezoeken kijkwijzers op verschillende gebieden. Deze kijkwijzers zijn geënt op eerder gemaakte afspraken. - Er is een map op school waarin afspraken en procedures zijn vastgelegd. - Afspraken en procedures zijn beschreven in de schoolgids en worden jaarlijks geëvalueerd.

8 Arbobeleid en Veiligheidsbeleid Met dit beleidsplan wil de Scholengroep GelderVeste voldoen aan de kwaliteitseisen voor het onderwijs. Hierbij wil de stichting aansluiten bij de beleidsafspraken uit overige beleidsdocumenten. Behalve op genoemde grondslagen rust het Arbobeleid uiteraard op de Arbowet, het Arbobesluit en andere relevante weten regelgeving. De doelstellingen van het Arbobeleid worden in samenhang met de schooldoelstellingen geformuleerd. Dit gebeurt in overleg met de (G)MR. De resultaten zijn onderwerp van het reguliere schooloverleg en worden vastgesteld in een Arbobeleidsplan. Daarnaast hebben ontwikkelingen in de samenleving ertoe geleid dat in de laatste CAO-PO een artikel is opgenomen dat er op alle scholen een veiligheidsplan moet zijn. Dit plan is een onderdeel van het hele plan van aanpak als bedoeld in art. C10 van de CAO-PO (arbeidsomstandigheden, ziekteverzuimpreventie en personeelszorg). Dit plan is gericht op het voorkomen en beperken van arbeidsrisico’s ten gevolge van agressie en geweld op school Het complete Arbobeleidsplan is terug te vinden op de website van Gelderveste: www.gelderveste.nl onder het kopje “personeel” en vervolgens “beleidsplannen”. Dit beleidsplan omvat o.a. de volgende onderdelen:

8.1 Klachtenregeling De Scholengroep GelderVeste is aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie Primair Onderwijs ingesteld door de Vereniging Besturenraad PCO. In de schoolgids is de klachtenregeling opgenomen.

8.2 BHV De directeur is verantwoordelijk voor de bedrijfshulpverlening (BHV). De planning en de uitvoering van de herhalingen voor de BHV-ers wordt geregeld door de preventiemedewerker in overleg met de fa. Achterkamp Bedrijfsopleidingen. De noodzakelijke opleiding en herhaling voor BHV’ers, wordt bekostigd uit het bovenschoolse nascholingsbudget. Minimaal éénmaal per twee jaar zorgt de preventiemedewerker ervoor dat nieuwe BHV’ers een opleiding volgen. Per locatie is er altijd één bevoegd persoon aanwezig (BHV-er) die kan ontruimen en levensreddend kan handelen. Jaarlijks worden deze BHV’ers geschoold bij de fa. Achterkamp. De theorie wordt geoefend d.m.v. e-learning en de praktische vaardigheden worden op één woensdagmiddag geoefend op de oefenlocatie van de fa. Achterkamp in Baak.


27

Indien nodig worden er tussentijds nieuwe BHV’ers opgeleid.

8.3 RI & E De RI&E wordt 1 keer per 4 jaar uitgevoerd op school onder leiding van de Preventiemedewerker. De RI en E wordt uitgevoerd met behulp van de Arbomeester. De directeur is eindverantwoordelijk voor de RI&E. De resultaten worden aan de MR voorgelegd. De Preventiemedewerker bepaalt jaarlijks of gewijzigde omstandigheden een (gedeeltelijke) herhaling van de RI&E vereisen. In ieder geval wordt jaarlijks een controle uitgevoerd aan de hand van het plan van aanpak uit de Arbomeester. Toetsing van deze RI&E vindt plaats door een gecertificeerde Arbodienst, in ons geval is dat de Arbo Unie.

8.4 Ongevallenregistratie Een algemene ongevallenregistratie wordt bijgehouden op schoolniveau. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kleine ongevallen (waarbij een huisarts geraadpleegd wordt of waarbij poliklinische hulp verleend wordt) en ernstige ongevallen (ongevallen op school die leiden tot een ziekenhuisopname van 3 dagen of meer of met dodelijke afloop.) Per school registreert de Arbocoördinator of een daarvoor aangewezen persoon de kleine ongevallen met behulp van een ongevallenmeldingsformulier. Ernstige ongevallen moeten gemeld worden aan de Arbeidsinspectie en de Preventiemedewerker. De registraties van kleine en ernstige ongevallen worden bijgehouden in de Arbomap en jaarlijks geëvalueerd met de MR en de directeur.

8.5 Pesten en seksuele intimidatie De school hanteert een gedragscode Voorkomen Pesten en Discriminatie. Pesten is onaanvaardbaar en vormt een bedreiging (met name voor kinderen) voor de sfeer op school en voor het individu. Daarom zijn er regels geformuleerd voor zowel leerlingen als leerkrachten.

8.6 Agressie en geweld De school hanteert gedragsregels o.a. met betrekking tot agressie en geweld. Deze gedragsregels zijn terug te vinden in de bijlage 2 van het Arbobeleidsplan.

8.7 Arbocontroles Op school vinden jaarlijks de volgende controles plaats. Het resultaat van deze controles wordt bijgehouden in de Arbomap: - Legionellacontrole. Maandelijks worden de douchekoppen of leidingen doorgespoeld i.v.m. het voorkomen van legionellabesmetting. - Controle brandblusmiddelen. Jaarlijks worden de brandblusmiddelen gecontroleerd. Van deze controles wordt een logboek bijgehouden. - Controle verbandmiddelen. Twee keer per jaar wordt de verbandkist gecontroleerd en aangevuld. Verbandmiddelen die over de datum zijn worden vervangen. - Jaarlijkse controle van speeltoestellen. Jaarlijks worden de speeltoestellen gecontroleerd. De Stichting heeft drie opgeleide keurmeesters in dienst. De Preventiemedewerker houdt toezicht op de frequentie en de kwaliteit van deze controles. - Controle brandmeldinstallatie. Jaarlijks wordt de brandmeldinstallatie gecontroleerd. De brandmelders worden maandelijks gecontroleerd. M.u.v. de speeltoestellen worden bovenstaande controles uitgevoerd door de fa. Tragter.

8.8 Ontruimingsoefeningen Jaarlijks worden er twee ontruimingsoefeningen gehouden, zodat leerkrachten en leerlingen weten hoe Schoolplan 2011-2015 Prins Clausschool Zutphen

28

zij moeten handelen in geval van een calamiteit. De eerste ontruimingsoefening wordt gepland aan het begin van het schooljaar. In de loop van het schooljaar wordt een tweede, ongeplande, oefening gehouden. Beide oefeningen worden tijdens een teamvergadering geëvalueerd.

8.9 Ziekteverzuimbeleid De algemeen directeur heeft een gemeenschappelijk ziekteverzuimbeleidsplan ontwikkeld, inclusief ziekteverzuimprotocollen, en ter instemming voorgelegd aan de GMR. Het ziekteverzuimbeleidsplan wordt jaarlijks door de algemeen directeur geëvalueerd en bijgesteld. De directeur is verantwoordelijk voor de uitvoering van het ziekteverzuimbeleidsplan en wordt hierin ondersteund door de Arbo-dienst.

8.10 Arbojaarverslag De resultaten van het Arbobeleid worden jaarlijks vastgelegd in een Arbojaarverslag. Dit Arbojaarverslag wordt aan de MR gepresenteerd en samen met hen geëvalueerd. Verbeterpunten voortkomend uit het Arbobeleid worden opgenomen in de bijlage van het schoolplan.

9 Materieel en gebouwen De school heeft dringend behoefte aan bergruimte. Ook het grote plein heeft meer speeltoestellen nodig.

9.1 Aanschaf nieuwe methodes De rekenmethode moet meteen worden vervangen. Om het technisch lezen adequaat te kunnen aanpakken, zal ook hierin geïnvesteerd moeten worden.

9.2 Aanschaf inventaris Geen directe investeringen.

9.3 Meerjarig onderhoud gebouwen Geen direct noodzakelijk onderhoud. In 2013 zal het gebouw in aanmerking komen voor groot onderhoud in het kader van de 40-jaren-onderhoudscyclus.

10 Financieel beleid Het schoolbudget is leidend voor de financiële ruimte.

10.1 Geldstromen De schoolleiding dient rekeningen in bij de administratie van GelderVeste. Periodiek worden financiële


29

overzichten toegezonden. De schoolleiding mag de budgetten niet overschrijden. Daarnaast bestaat de steunstichting van de Prins Clausschool. De steunstichting beheert de ouderbijdragen.

10.2 Begrotingen De begroting betreft een kalenderjaar. De budgetten die GelderVeste vaststelt zijn leidend.

10.3 Sponsoring De school wordt niet gesponsord

10.4 Ondersteuning Op het GelderVestekantoor beheert een medewerker het administratiesysteem.

11 Beleidsvoornemens voor de komende vier jaar Op basis van de voorgaande hoofdstukken hebben we voor de komende vier jaar een aantal beleidsvoornemens geformuleerd op de volgende gebieden:

Samenvattend schema beleidsvoornemens Taal-lezen. Wat: Verbeteren en optimaliseren van het taal-lezen onderwijs. Doel: Realisatie van een taal-leesbeleidsplan. Verbeteren van de leeropbrengsten Samenwerkend leren: Wat: leerkrachten beheersen en passen toe een breed spectrum van coöperatieve werkvormen. Doel: Leerlingen werken meer samen, van leerkrachtgericht naar leerlinggericht. Rekenplan: Wat: uitwerken van vastgestelde verbeterpunten Doel: Optimaliseren van het rekenonderwijs Rapporten: Wat: vaststellen van een nieuw rapport Doel: ouders meer inzicht geven in de ontwikkeling van hun kind Ontwikkelingsperspectief: Wat: leerlingen die de leerlijn van de groep niet kunnen volgen, gaan een eigen traject. Doel: voorwaarden en werkwijze rondom ontwikkelingsperspectief vaststellen. Schoolplein: Wat: het grote plein aantrekkelijker maken voor kinderen om te spelen. Hoe; Het plein voorzien van een nieuw toestel en mogelijk herinrichten ICT: Wat: leerkrachten met een digitaal bord didaktisch scholen.


30

Doel: het digitaal schoolbord optimaal gebruiken tijdens de lessen. ICT: Wat: leerkrachten krijgen een schoolmailadres Doel: schoolgerelateerde correspondentie gaat via de schoolmail. Collegiale consultatie: Wat: Leerkrachten kunnen op basis van hun POP collega’s consulteren en/of bezoeken in de groep. Doel: leerkrachten gebruiken competenties van collega’s om zichzelf te verbeteren. Gebouw: Wat: een school met elf groepen heeft in een gebouw met acht lokalen te weinig opbergruimte. Doel: Er ontstaat ruimte waardoor onderwijskundig meer mogelijk is. Technisch lezen: Wat: op basis van de uitkomsten van de werkgroep taal-lezen kan worden geconcludeerd dat een investering nodig is. Doel: het niveau van technisch lezen vergroten tot een nader vast te stellen norm. RI&E Wat: de vastgestelde knelpunten vanuit de risico-inventarisatie met de hoogste prioriteit aanpakken. Doel: de school veiliger maken voor de kinderen, leerkrachten en andere bezoekers. Leerlingenenquete: Wat: we zetten een leerlingenenquête uit om de kinderen te bevragen op hun schoolbeleving. Doel: op onderdelen waarop kinderen aangeven zich niet prettig te voelen, optimaliseren Leerkrachten: Wat: uitkomsten van de leerkrachtenquête mbt de werkbeleving bespreken en optimaliseren. Doel: De arbeidsbeleving van de leerkrachten verbeteren. Leerkrachten: Wat: Functioneringsgesprek- POP en beoordelingsgesprek beter op elkaar afstemmen. Doel: leerkrachten planmatig en constructief laten werken aan hun ontwikkeling waardoor de kwaliteit van het onderwijs wordt vergroot. Instellingen en organisaties: Wat: contacten onderhouden met instellingen die nauw gerelateerd zijn aan de basisschool. Doel; optimaal kansen bieden voor de kinderen om te leren en zich te ontwikkelen. Identiteit: Wat: tweejaarlijks bespreken we het christelijke karakter van de school en de uitingsvormen. Doel: ouders die een christelijke basisschool kiezen, moeten de identiteit terug zien. Groepsplan: Wat: de leerkracht hanteert na de diagnose van een toets een groepsplan om te remediëren. Doel: Alle kinderen optimaal onderwijzen.

12 Vaststelling schoolplan Typ hier een eigen tekst


31

13 Instemming met schoolplan Typ hier een eigen tekst


32

Schoolplan

Recommend Documents