SCHOOLPLAN 2011 – 2015.
Schoolplan 2011-2015
Hoofdstuk 1. Inleiding. ----------------------------------------------------------------- 3 Hoofdstuk 2. De school. ---------------------------------------------------------------- 3 2.7 Aannamebeleid. ------------------------------------------------------------------------------------- 6 2.7.1 Toelating, verwijdering ----------------------------------------------------------------------- 6 2.7.2 Leerling gebonden financiering (lgf). ------------------------------------------------------- 6 2.8. Algemene beleidsvoornemens. ------------------------------------------------------------------ 7 Hoofdstuk 3. Onderwijs. --------------------------------------------------------------- 7 3.1 Onderwijsleerproces. ------------------------------------------------------------------------------- 7 3.1.1. Lestijden en leerinhoud. --------------------------------------------------------------------- 8 3.1.2. Werkvormen. ---------------------------------------------------------------------------------- 9 3.1.3. Didactiek.--------------------------------------------------------------------------------------- 9 3.1.4. Pedagogiek. ------------------------------------------------------------------------------------ 9 3.1.5. Groepsmanagement. ------------------------------------------------------------------------ 10 3.1.6. Sociaal emotionele competenties en gedrag. ------------------------------------------- 10 3.1.7. Burgerschap en levensbeschouwing. ----------------------------------------------------- 11 3.2. Zorg en Begeleiding ----------------------------------------------------------------------------- 12 3.2.1 Zorgplan van o.b.s. de Speelwagen. ------------------------------------------------------ 12 3.2.2 Zorgprofiel ------------------------------------------------------------------------------------- 15 3.2.3 Kengetallen over het aantal verwijzingen naar het s.b.o. in de afgelopen vier schooljaren. ------------------------------------------------------------------------------------------- 16 3.2.4 Zorgmap:--------------------------------------------------------------------------------------- 16 3.2.5 Leerlingvolgsysteem. ------------------------------------------------------------------------- 16 3.3. Opbrengsten. -------------------------------------------------------------------------------------- 16 3.3.1 Toetsen, afname en registratie: ------------------------------------------------------------ 17 3.3.2 De uitstroom naar het V.O. ----------------------------------------------------------------- 18 3.4. Methodes. ------------------------------------------------------------------------------------------ 18 3.4.1. Taal en rekenen. ----------------------------------------------------------------------------- 18 3.4.2. Wereldoriënterende vakken. --------------------------------------------------------------- 22 3.4.3. De Expressieve vakken. --------------------------------------------------------------------- 25 Hoofdstuk 4 Personeelsbeleid. -------------------------------------------------------- 26 4.1. Visie op personeelsbeleid. ----------------------------------------------------------------------- 26 4.2. Het integraal personeelsbeleid (IPB) wordt door Stichting Allure verder ontwikkeld -- 27 4.3. Cyclus van functioneren en beoordelen. ------------------------------------------------------ 28 4.4. Groepsbezoeken ---------------------------------------------------------------------------------- 28 Hoofdstuk 5 Overige beleidsaspecten. ----------------------------------------------- 28 5.1. Huisvesting. ---------------------------------------------------------------------------------------- 28 5.2. Financiën. ------------------------------------------------------------------------------------------ 29 6.4. I.C.T. Communicatie en P.R. ------------------------------------------------------------------- 30 5.4. Ouderbetrokkenheid. ----------------------------------------------------------------------------- 31 Hoofdstuk 6 Kwaliteitszorg. ----------------------------------------------------------- 31 6.1 Borging en verbetering van kwaliteit. ---------------------------------------------------------- 31 6.2 Schoolgids en jaarverslag. ----------------------------------------------------------------------- 32
2
Schoolplan 2011-2015
Hoofdstuk 1. Inleiding. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Doelen van het plan. Functies van het plan. Procedure. Verwijzing naar bronnen. Evaluatie en PDCA cyclus.
Ons schoolplan beschrijft in de eerste plaats onze kwaliteit: onze missie, visie en de daaraan gekoppelde doelen. Op basis van de huidige situatie hebben we onze sterke en zwakke punten in beeld gebracht en daarmee de verbeterdoelen voor de komende vier jaar. Er is gebruik gemaakt van alle relevante (opbrengst)gegevens uit het leerlingvolgsysteem (ParnasSys), van de vergelijking met landelijke scores op basis van de Cito-entreetoets en de fact-sheets die we in het kader van de taalpilot van de onderwijsinspectie hebben ontvangen. Daarnaast is in 2010 het schooltevredenheidsonderzoek van van Beekveld en Terpstra uitgezet onder ouders, leerlingen en medewerkers. De uitkomsten hiervan waren niet alleen positief. Er zijn een aantal punten waaraan we willen werken omdat ze voor verbetering in aanmerking komen, bijvoorbeeld het versterken van de communicatie met onze ouders. Ze zijn neergelegd in een plan van aanpak waaraan op dit moment al hard wordt gewerkt. (ter inzage op school) Het schoolplan functioneert daarbij als verantwoordingsdocument naar de overheid, het bevoegd gezag en de ouders. Op basis hiervan wordt een ontwikkelingsplan opgesteld waarin de jaarlijkse doelen zijn geformuleerd en de acties die nodig zijn om deze te behalen. In het jaarverslag zullen we steeds terugblikken of de gestelde doelen zijn gerealiseerd. Op deze wijze geven we vorm aan de PDCA cyclus van plannen, uitvoeren, evalueren en bijstellen. Ook is de ARBO-inventarisatie, ARBO-meester ingevuld en in een plan van aanpak beschreven (ter inzage).
Hoofdstuk 2. De school. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8.
De huidige situatie. Leerling en ouderpopulatie. Visie en Missie. Identiteit. Kernwaarden. Trends en ontwikkelingen. Aannamebeleid. Algemene beleidsvoornemens.
2.1. De huidige situatie. 2.2. Leerling en ouderpopulatie. Op de laatste teldatum, 1 oktober 2010 telde de school 109 leerlingen welke zijn verdeeld over vijf groepen. Er is sprake van een geleidelijke toename van het aantal jaarlijkse aanmeldingen. Wanneer dit doorzet is het te verwachten dat de school zal doorgroeien naar een basisformatie voor zes groepen. Naast de directie zijn er tien (veelal parttime) leerkrachten en een administratief medewerkster aan de school verbonden. Er zijn relatief genomen, weinig buitenlandse kinderen, het opleidingsniveau van de ouders ligt in het algemeen op VMBO of hoger. De school kan dan ook geen aanspraak maken op extra formatie op grond van de gewichtenregeling. De school is gesitueerd in het landelijke dorp Wognum dat zich kenmerkt
3
Schoolplan 2011-2015
door een plezierige en gemoedelijke sfeer, dit zien wij ook in de omgang met onze kinderen en hun ouders terug. 2.3. Missie van de Speelwagen. De Speelwagen is een openbare school voor kinderen van 4 t-m 12 jaar. Wij werken op basis van een leerstofjaarklassensysteem met veel aandacht voor het individuele kind en zijn of haar specifieke behoeften. In de organisatorische uitwerking maken we vooral gebruik van modellen uit het Daltononderwijs. Het zelfstandig werken op bais van de drie belangrijkste Daltonprincipes zelfstandigheid, vrijheid in gebondenheid en samenwerking, vormt onze leidraad. Daarnaast zijn er regelmatig leeractiviteiten die met de groep gezamenlijk worden uitgevoerd. Het is ons doel om de leerlingen cognitief en sociaal te ontwikkelen zodat ze met succes kunnen doorstromen naar een passende vorm van voortgezet onderwijs. Gelet op het eerste aspect vinden we m.n. de leergebieden Taal en Rekenen van groot belang en gezien het tweede besteden we veel aandacht aan de ontwikkeling van onze leerlingen tot volwaardige en repectvolle leden van de samenleving. 2.3. Visie van de Speelwagen. Wij willen vanuit een optimistische visie op de verschillen die er zijn tussen mensen en rekening houdend met ieders specifieke kwaliteiten, professioneel samenwerken om onze leerlingen te begeleiden in hun ontwikkeling naar een volwaardig en waarderend lidmaatschap van onze samenleving. In betrokkenheid met elkaar en binnen een prettige en veilige schoolomgeving, samenwerken voor een optimaal resultaat. 2.4. Identiteit. De identiteit van de Speelwagen komt voort uit het openbare karakter van ons onderwijs. De verderop genoemde kernwaarden zijn daarbij richtinggevend. Met name het in een houding van respect en waardering openstaan voor de ander en voor de onderlinge verschillen die bestaan tussen mensen, vormt de basis voor ons werken met elkaar.
Onze slogan is: Opgroeien tot Wereldburger in West-friesland. 2.5. Kernwaarden. Kernwaarden zijn onze uitgangspunten en de drijfveren die de kwaliteit van ons werk bepalen. Ze zijn herkenbaar in onze missie en visie. Inspirerend en ondernemend. Op de Speelwagen leren we kennis te verkrijgen en deze toe te passen. Soms gaat het om individueel leren, op andere momenten staan juist samen werken en samen leren centraal. Openheid. Binnen de regels en afspraken zoals die gelden op onze school mag iedere leerling en ieder personeelslid zichzelf zijn. Wij accepteren de verschillen tussen mensen en beschouwen deze juist als een verrijking. Respect en openheid zijn de voorwaarden voor ieder om zich vrij en veilig te voelen binnen de Speelwagen. Dit leidt tot welbevinden van ieder en een plezierige werksfeer.
4
Schoolplan 2011-2015
Professionaliteit en kwaliteit. Wij stellen hoge eisen aan de kwaliteit van ons onderwijs en van onze leerkrachten. De kwaliteit wordt bewaakt aan de hand van meetbare doelen en prestatie-indicatoren. Onze gezamenlijke ambitie is: We gaan voor het best mogelijke resultaat. Betrokkenheid. Goed onderwijs vraagt veel van leerkrachten en leerlingen. Een grote mate van betrokkenheid van iedereen vormt de basis voor succes en goede resultaten. Zelfstandigheid, het nemen van eigen verantwoordelijkheid en de bereidheid met elkaar samen te werken zijn exponenten van die betrokkenheid. De school investeert in het vergroten daarvan door vergaande inspraak van ouders in de MR, leerkrachten in de teambesprekingen en kinderen middels de leerlingraad. Missie, visie en kernwaarden komen tenminste één keer per schooljaar ter bespreking in een teamvergadering en een MR bijeenkomst. 2.6. Trends en ontwikkelingen. Onderwijskundig gezien is de Speelwagen een school die zich blijvend wil ontwikkelen om het onderwijs up to date te houden en te versterken waar dat nodig is. Dat geldt op alle niveaus, didactisch, organisatorisch, materieel en qua gebouw. Hierbij richten wij ons op realiseerbare doelen die wij in een meerjarenplanning beschrijven. De politieke en maatschappelijke werkelijkheid stelt ons voor opdrachten. Zo zal de invloed van de Wet op Passend Onderwijs na invoering nieuwe en hogere eisen stellen aan onze organisatie en met name aan de leerkrachten. Daarnaast zal de regelmatige evaluatie van onze resultaten en opbrengsten mede bepalend zijn voor de acties die we willen ondernemen. Naast deze algemene zaken die van toepassing zijn op alle basisscholen in ons land, heeft de Speelwagen een belangrijke verandering in het vooruitzicht. In december 2011 gaan wij verhuizen naar een nieuw multifunctioneel centrum aan de rand van het dorp. Samen met veertien andere gebruikers, waaronder de collega basisschool Sint Hieronymus, zullen wij het nieuwe gebouw in gebruik nemen. Dit is in alle opzichten een verbetering die kansen biedt maar ook de uitdaging stelt onze, relatief kleine, school een volwaardige plek te laten innemen in de directe concurrentie met de veel grotere katholieke school. Wij hebben vertrouwen in onszelf en gaan uit van eigen kracht en kwaliteit. We zien daarom de toekomst met vertrouwen tegemoet. Met ingang van schooljaar 2011/2012 en vooruitlopend op de verhuizing naar ons nieuwe gebouw zal op de Speelwagen een ander rooster van lestijden ingevoerd worden. In het zogenoemde dagrooster zullen alle leerlingen tijdens de verkorte middagpauze op school blijven. De lessen zullen daardoor ´s middags drie kwartier eerder eindigen dan tot nu toe gebruikelijk was. Voor een nadere uitwerking hiervan verwijs ik naar hoofdstuk 3.1.1. (lestijd en leerinhoud). Het doorvoeren van deze verandering is de uitkomst van een lang proces van intern overleg en van communicatie met onze oudergroep. Belangrijke argumenten die tot een positieve keuze voor dit model hebben geleid zijn o.a. het voordeel van een veel rustiger situatie tussen de middag omdat alle kinderen op school blijven, het feit dat een aaneengesloten schooldag goed is voor de concentratie en werkhouding, de zgn. middagdip komt niet meer voor. Ook het aspect van veiligheid omdat onze leerlingen maar één keer per dag naar en van school hoeven te gaan heeft bij het maken van de keuze een rol gespeeld. Ook wil de school zich graag onderscheiden door een afwijkende schooltijd ten opzichte van de katholieke buurschool en natuurlijk is het voor leerlingen en leerkrachten
5
Schoolplan 2011-2015
prettig dat de school ‟s middags eerder uit gaat. De hele procedure is met grote zorgvuldigheid gevoerd en als gevolg daarvan is het draagvlak onder de ouders groot. Verder merken we bij de gesprekken met nieuwe ouders dat de invoering van het dagrooster, in bijna alle gevallen als heel positief wordt ervaren. In het voorjaar van 2011 is de beslissing definitief geworden. In de periode tot de zomervakantie worden alle praktische zaken die in dit verband geregeld moeten worden, aangepakt.
2.7 Aannamebeleid. 2.7.1 Toelating, verwijdering Bij toelating en verwijdering gaan alle scholen, die behoren tot het samenwerkingsverband Hoorn 1 uit van de katern Juridische Zaken nummer A, Toelating en verwijdering primair onderwijs, van de VOS ABB. Deze katern is op iedere school aanwezig of te vinden op de volgende website: www.vosabb.nl. De procedure die de VOS ABB heeft voorgeschreven inzake toelating, weigering en verwijdering worden voor alle leerlingen gehanteerd. Voor de leerlingen met een indicatie voor leerling gebonden financiering is er een apart protocol opgesteld. 2.7.2 Leerling gebonden financiering (lgf). Door een wijziging in de regelgeving is het per 1 augustus 2003 mogelijk om kinderen met een handicap en met een recht op extra budget voor begeleiding te plaatsen binnen de basisscholen. Onze school onderzoekt of een leerling met een indicatie voor “leerling gebonden financiering (lgf)” geplaatst kan worden. In ons schoolplan en in het zorgplan van het samenwerkingsverband WSNS Hoorn 1 hebben wij het volgende beleid geformuleerd: De scholen bieden onderwijs waarbij leerlingen naast het werken met de grote groep ook kunnen werken in kleine groepen en eventueel ook een individuele route kunnen volgen. Het onderwijs is gericht op onderwijsbehoefte van leerlingen. Door de leerkrachten worden verschillende leerwegen naast elkaar gebruikt en naast toetsing wordt ook accent gelegd op observatie. Bij het werken vanuit afstemming wordt voorkomen dat leerlingen vastlopen in onderwijs en wordt gedacht in termen van kansen in plaats van tekorten. Dit geldt ook voor leerlingen met een indicatie voor regionale expertisecentra (rec). Met de regionale expertisecentra (rec) is afgestemd beleid rond indicatiestelling, leerling gebonden financiering (lgf), ambulante begeleiding en uitwisseling van expertise. Alle baoen sbo-scholen onderzoeken of de onderwijsbehoefte van leerlingen met indicatie past binnen het zorgprofiel van de school. Aan de hand van een te volgen procedure bij de aanmelding vindt door de directie, in samenspraak met het team, een inhoudelijke beoordeling plaats over de mogelijkheden tot plaatsing van deze leerling(en). Op basis van deze beoordeling wordt een voorlopige beslissing genomen. Deze voorlopige beslissing wordt voorgelegd aan het bevoegd gezag van de school en uiteindelijk nemen zij hierover een definitief besluit. De te volgen procedure door directie, team en het bevoegd gezag is terug te vinden in het protocol: “toelating of weigering van leerlingen met een indicatie leerling gebonden
6
Schoolplan 2011-2015
financiering”. Dit protocol is terug te vinden in de protocollenmap van het samenwerkingsverband WSNS Hoorn 1. Deze map is op iedere school aanwezig.
2.8. Algemene beleidsvoornemens.
Voor de komende periode heeft de school de volgende beleidsvoornemens geformuleerd: doel
voorbereid Te realiseren
1.
Invoering van lestijden volgens het dagroostermodel.
2010/2011
2011/2012
2
Invoering van methode Goed Gedaan voor Soc. Em. Ontw.
2010-2011
2011-2012
3
Invoering van een nieuwe taalmethode
2011/2012
2012/2013
4
Invoering van Natuniek, methode voor natuur/techniek.
2010/2011
2011/2012
5
Consolideren van de opbrengsten uit deelname taalpilot
2009/2011
2011/2012
6
Invoering van het werken met groepsplannen
2010/2011
2012/2013
7
Vernieuwen van onze aanpak voor meerbegaafde lln.
2011/2012
2012/2013
8
Invoering van het model van gelaagde instructie
2010/2011
2011/2012
9
Invoering van een nieuwe methode voor aardrijkskunde
2012/2013
2013/2014
10
Vernieuwing van onze afspraken mbt de groepsmap.
2010/2011
2011/2012
11
Invoering van de module ZIEN in ParnaSsys
2011/2012
2012/2013
12
Actualiseren van het ICT beleidsplan
2010/2011
2011/2012
13
Beleid maken op begeleiding van meerbegaafde lln.
2011/2012
2012/2014
14
Invoering van Kleuterplein of Onderbouwd.
2011/2012
2012/2013
Hoofdstuk 3. Onderwijs. 3.1 3.2 3.3 3.4
Onderwijsleerproces. Zorg en begeleiding. Opbrengsten. Methodes.
3.1 Onderwijsleerproces. 3.1.1. 3.1.2. 3.1.3. 3.1.4.
Lestijden en leerinhoud. Werkvormen. Didactiek. Pedagogiek. 7
Schoolplan 2011-2015
3.1.5. Groepsmanagement. 3.1.6. Sociaal emotionele competenties en gedrag. 3.1.7. Burgerschap en levensbeschouwing. 3.1.1. Lestijden en leerinhoud. Weektabel van lestijden, gekoppeld aan leeractiviteiten en leerinhouden. HOEVEELHEID LESTIJD PER ONTWIKKELINGSGEBIED. Groep Groep Groep Groep Groep Groep Groep Groep 1 2 3 4 5 6 7 8 Ontwikkelingsgebieden: Lichamelijke oefening Taalactiviteiten Schrijven Rekenen en wiskunde Engels Kennisgebieden. (aardrijkskunde, geschiedenis, sociaal emotionele ontwikk. burgerschap e.d. Expressieactiviteiten Spel en beweging Speelwerkactiviteiten Werkuur Pauze Totalen:
0 4.45 0 0 0 0.45
0 4.45 0 0 0 0.45
1.45 5.30 1.30 3.45 0 2.15
1.45 6.30 1.30 4.45 0 2.15
2.00 6.30 1.00 5.00 0 5.15
2.00 6.30 0.30 5.00 0 5.45
2.00 6.30 0.30 445 0.30 5.45
2.00 6.30 0.30 4.45 0.30 5.30
1.45 6.45 8.00 0 1.15
1.45 6.45 8.00 0 1.15
3.45 2.30 0 1.00 1.15
4.15 0 0 1.00 1.15
3.45 0 0 1.00 1.15
3.15 0 0 1.30 1.15
315 0 0 1.30 1.15
3.15 0 0 1.30 1.15
23.15
23.15
23.15
23.15
25.45
25.45
25.45
25.45
Verdeling van de lestijden over de schooldagen per week. Schema voor de onderbouwleerlingen (groep 1 t/m 4). Schooldag
Begintijd
Eindtijd
Opmerkingen
maandag
08.30 uur
14.30 uur
Pauzetijd 30 minuten.
dinsdag
08.30 uur
14.30 uur
Pauzetijd 30 minuten.
woensdag
08.30 uur
12.00 uur
‟s Middags geen school.
donderdag
08.30 uur
14.30 uur
Pauzetijd 30 minuten.
vrijdag
08.30 uur
11.45 uur
‟s Middags geen school.
In de loop van het schooljaar hebben de onderbouwleerlingen vijf keer een hele vrijdag vrij. Deze data worden in de jaarkalender die de ouders in het begin van een nieuw schooljaar krijgen en in de weekinfo, ruim tevoren bekend gemaakt.
8
Schoolplan 2011-2015
Schema voor de bovenbouwleerlingen (groep 5 t/m 8). Schooldag
Begintijd
Eindtijd
Opmerkingen
maandag
08.30 uur
14.30 uur
Pauzetijd 30 minuten.
dinsdag
08.30 uur
14.30 uur
Pauzetijd 30 minuten.
woensdag
08.30 uur
12.15 uur
‟s Middags geen school.
donderdag
08.30 uur
14.30 uur
Pauzetijd 30 minuten.
vrijdag
08.30 uur
14.30 uur
Pauzetijd 30 minuten.
3.1.2. Werkvormen. Binnen het onderwijs op de Speelwagen worden verschillende werkvormen gehanteerd. Deze zijn afgestemd op specifieke leeractiviteiten en op de doelen die we daarbij willen bereiken. In het algemeen kunnen de volgende werkvormen worden onderscheiden: 1. Activiteiten waaraan de hele groep of een groot deel ervan deelneemt. - Kring- en klassengesprekken. - Groepsinstructies. - Expressieactiviteiten. Bijvoorbeeld zingen, toneelspel. - Spreekbeurten en boekbesprekingen. - Lessen bewegingsonderwijs. - Lessen verkeer en EHBO. - Leeractiviteiten op het gebied van burgerschap. - Buitenspelen. 2. Activiteiten met een kleine groep leerlingen of individueel. - Individuele instructie. - Instructiemomenten in niveaugroepen. - Bibliotheekboek lezen. - Zelfstandige verwerking van aangeboden leerstof. - Het maken van werkstukken. - Voorbereiden van boekbesprekingen en spreekbeurten. - Zelfstandig werken aan de hand van de weektaak. - In tweetallen samenwerken bij het zelfstandig werken. - Tutorlezen van oudere met jongere leerlingen. - Ralfi-lezen 3.1.3. Didactiek. 3.1.4. Pedagogiek. Het lesgeven aan onze leerlingen is de meeste essentiële component van ons werk. We onderscheiden daarin pedagogisch en didactisch handelen, hoewel beiden facetten van ons werk feitelijk niet te scheiden zijn. Van belang vinden wij het om oog te hebben voor het individu, een open houding en wederzijds respect. Een goede relatie tussen leerkrachten en kinderen vormt de basis voor een veilige omgeving waarin het leren het beste kan plaatsvinden.
9
Schoolplan 2011-2015
Gelet op de didactiek vinden we de volgende zaken van belang: - De leerlingen actief betrekken bij het onderwijs. - Differentiëren op basis van verschillen. - Hanteren van gevarieerde werkvormen om de motivatie te bevorderen. - Verzorgen van de best mogelijke instructiemomenten. - Kinderen stimuleren tot zinvol samenwerken. Belangrijke pedagogische notities zijn: - Zelfstandigheid. - Betrokkenheid. - Het werken vanuit eigen verantwoordelijkheid. - Gezond kritische instelling. - Reflecterend vermogen. - Samenwerken. 3.1.5. Groepsmanagement. De leerkrachten zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het voeren van een goed en efficiënt groepsmanagement. Daarbij zijn de afspraken die op teamniveau zijn gemaakt altijd leidend. Ieder moet zich daaraan houden. Belangrijk in dit verband is het werken met de groepsmap. Deze vormt een belangrijk hulpmiddel in de overdracht naar duopartners en invalleerkrachten. Verder wordt ze gebruikt om belangrijke gegevens te administreren. Op stichtingsniveau is vastgesteld aan welke eisen de groepsmap moet voldoen en welke inhoud daarbij hoort. Dit zal met ingang van schooljaar 2011/2012 door de hele school worden ingevoerd en vervangt daarmee de map zoals we die tot nu toe hebben gebruikt. Tijdens de jaarlijkse groepsbezoeken zal de directie o.a. het gebruik van de groepsmap controleren en bespreken. Binnen het onderwerp groepsmanagement zijn uiteraard nog meer items van belang. -
Het bewaken van de leertijd aan de hand van de lestijden die per gebied wekelijks aan bod moeten komen. (Zie het eerder afgedrukte overzicht). Het bijhouden van een ordelijke en volledige groepsadministratie. Het efficiënt omgaan met de eigen arbeidstijd, dit om al te zware werkdruk te voorkomen.
3.1.6. Sociaal emotionele competenties en gedrag. Wij willen op De Speelwagen bereiken dat ieder kind, kennis en vaardigheden kan verwerven, die het nodig heeft om een zelfstandig, sociaal en kritisch denkend mens te worden in een multiculturele samenleving. Wij streven ernaar om het onderwijs zo in te richten dat het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. De Speelwagen wil zich richten op: De sociaal-emotionele ontwikkeling De leerlingen leren omgaan met elkaar, ze leren o.a. A. samenwerken, samen spelen, hulpvaardig zijn; B. een gevoel van saamhorigheid; C. het oplossen van conflictsituaties; D. respect te hebben voor elkaar; E. het inleven in gevoelssituaties.
De verstandelijke ontwikkeling
10
Schoolplan 2011-2015
Door het aanbieden van kennis worden de leerlingen voorbereid op de veranderende maatschappij. De school begeleidt de leerprocessen van de kinderen en geeft daar verder vorm aan. Vaardigheden als kritisch vermogen, zelfredzaamheid en solidariteit worden door de school gestimuleerd. Het ontwikkelen van de creativiteit Het ontwikkelen van de creativiteit omvat alle vak- en vormingsgebieden. Aspecten hierbij zijn: A. komen met eigen oplossingen; B. zelfontdekkend bezig zijn; C. verschillende oplossingen vinden voor één probleem; D. het toepassen van kennis en vaardigheden in uiteenlopende situaties; E. het ontwikkelen van creativiteit in de zin van de expressievakken. Het verwerven van noodzakelijke vaardigheden De leerlingen moeten kunnen functioneren in de samenleving van morgen. Dit betekent dat de school gebruik moet maken van actuele methoden en informatiebronnen. In het schooljaar zal speciaal voor dit doel de methode Goed Gedaan worden aangeschaft en ingevoerd. Het verwerven van culturele vaardigheden Onder deze vaardigheden wordt verstaan: luisteren, spreken, schrijven, rekenen, gezond gedrag en sociale redzaamheid. Wij vinden het ook belangrijk dat kinderen leren omgaan met elkaar en zich oriënteren op de maatschappij. Het verwerven van lichamelijke vaardigheden Het verwerven van lichamelijke vaardigheden is ook van belang voor de sociaalemotionele en verstandelijke ontwikkeling van kinderen. 3.1.7. Burgerschap en levensbeschouwing. Binnen de Speelwagen willen we de kinderen helpen in hun ontwikkeling als persoonlijk en verantwoordelijk lid van de gemeenschap. Dit houdt in dat ze zich bewust moeten zijn van zaken die zich in de wereld om ons heen afspelen en zich daarbij betrokken voelen. Onze leerlingen worden gestimuleerd als actieve deelnemers die zich in voorkomende gevallen ook willen inzetten voor anderen. Daarnaast is het belangrijk dat ze zich een voldoende kritisch oordeel kunnen vormen over de sociale, politieke en economische structuren die in onze moderne maatschappij een rol spelen. Dit alles past bij het motto dat we voor Stichting Allure en voor onze school in het bijzonder willen volgen: Opgroeien tot wereldburgers in West-Friesland. Voor Burgerschap gebruiken we geen aparte leermethode. Wij laten bovenstaande uitgangspunten aan bod komen bij: 1. Lessen uit o.a. de geschiedenismethode met onderwerpen als kolonialisme, Slavenhandel, immigratie en emigratie, vluchtelingen, Nederland in Europa enz. 2. Bij lessen uit de aardrijkskundemethode met als onderwerpen bijvoorbeeld, de vakantielanden, de Europese Unie, andere culturen.
11
Schoolplan 2011-2015
3. Bij onze lessen begrijpend lezen waar we veel gebruik maken van actuele onderwerpen via Nieuwsbegrip XL. 4. Door bespreking van onderwerpen die zijn gezien op (school) tv, internet of andere media en door onderwerpen die door leerlingen zelf, binnen hun groep, naar voren worden gebracht. 5. Door deel te nemen aan activiteiten met een maatschappelijke betrokkenheid zoals herdenking op 4 mei en meedoen aan acties voor goede doelen. 6. Binnen onze school is ruim drie jaar een leerlingraad actief waarin een afvaardiging vanuit de groepen 5 t/m 8 regelmatig gesprek heeft met de directie over allerlei zaken die betrekking hebben op de school. De adviezen en de meningen van de leerlingraad worden heel serieus genomen en leiden vaak tot concrete maatregelen en afspraken. De werking van de leerlingraad is in een apart beleidsstuk beschreven. Dit is op school ter inzage aanwezig.
3.2. Zorg en Begeleiding 3.2.1. 3.2.2. 3.2.3. 3.2.4. 3.2.5.
Zorgplan. Zorgprofiel. Zorgkengetallen en doelen. Zorgmap. Leerlingvolgsysteem.
In onderstaande tekst die als beleidsstuk voor de organisatie van zorg en begeleiding binnen onze school wordt gebruikt, komen bovenstaande punten allen aan bod. 3.2.1 Zorgplan van o.b.s. de Speelwagen. Dit stuk wil inzicht geven in de procedures die lopen vanaf het moment dat een leerling wordt aangemeld en ingeschreven op de Speelwagen tot het moment dat deze de school verlaat. Er is ook een overkoepelend Allure zorgplan vastgesteld. Ons schoolspecifieke plan sluit daarbij natuurlijk aan. Het Allure zorgplan ligt ter inzage op de school. Aanmelding van nieuwe leerlingen: Leerlingen kunnen op twee manieren de school binnenkomen: - als vierjarige, aangemeld tijdens de open schooldagen. - Via tussentijdse aanmelding. Geïnteresseerde ouders en hun kinderen krijgen een rondleiding door de school. Zo krijgen ze een eerste indruk van de school. Daarna ontvangen ze een exemplaar van de schoolgids en een formulier om hun kind aan te melden. De opgave is definitief als het formulier is ondertekend en ingeleverd. -Tijdens de wenperiode van de kinderen in de onderbouw wordt door de betrokken leerkracht een intakeformulier aan de betrokken ouders/verzorgers meegegeven, die het ingevuld bij de leerkracht inleveren. Daarin worden alle relevante zaken betreffende het kind vermeld. Mochten er vragen van de leerkracht zijn over het ingevulde formulier, dan worden die zo snel mogelijk besproken. -Leerlingen die tussentijds instromen komen meestal een dagdeel voor een kennismakingsbezoek in hun nieuwe groep. De directie heeft daarnaast een intake gesprek met de ouders, verzorgers en regelt de administratieve inschrijving en eventuele contacten met de vorige school. De nieuwe leerlingen krijgen van hun vorige school een
12
Schoolplan 2011-2015
onderwijskundig rapport mee met daarin de meest relevante informatie. Alle gegevens gaan, na lezing, in het leerlingdossier. Peuterspeelzaal De Speulboet werkt in hetzelfde gebouw als de Speelwagen. Kinderen die vanaf daar naar onze kleutergroepen komen worden behalve met de ouders ook met de leidsters van de peuterspeelzaal tevoren besproken. Ook op latere momenten kan soms overleg nodig zijn. Omdat we zo dicht bij elkaar werken is dit snel en eenvoudig te regelen. Observaties, verslagen en oudergesprekken: Tijdens hun leerperiode in de onderbouw, in de groepen 1/ 2 en 3 worden de leerlingen nauwgezet gevolgd met behulp van het leerlingvolgsysteem: Pravoo van auteur Luc Koning. De resultaten worden daarvan met de ouders besproken tijdens de oudergesprekken. De kinderen van groep 3 t/ m 8 krijgen drie keer per jaar een rapport mee naar huis. Het rapport wordt ook met de leerlingen besproken op een opbouwende manier, met positieve opmerkingen. Het blijft echter een objectief en eerlijk verslag van de leerontwikkelingen van het kind en zijn dus met name bedoeld om de ouders te informeren. De oudergesprekken (contactavonden) vinden minimaal 6 keer per jaar plaats. Ouders kunnen tevoren intekenen voor het contactuur (tien minuten of meer). Als ouders hiervan geen gebruik maken, worden ze in ieder geval een keer per jaar uitgenodigd door de groepsleerkracht. Uiteraard vinden er ook veel tussentijdse gesprekken plaats wanneer daarvoor aanleiding is. Het handelingsplan geeft aan wat een leerling individueel of binnen een kleine groep met dezelfde problemen, als leerstof krijgt aangeboden, binnen welke tijd de remediërende leerstof wordt verwerkt en welke doelen daarbij gesteld worden. De IB-er is voor collegiaal advies beschikbaar. In ieder geval heeft de groepsleerkracht twee keer per jaar een groepsbespreking met de IB-er, waarbij de toetsresultaten en de uitslag van de inventarisatielijst zorgleerlingen worden bekeken en afspraken worden gemaakt over de voortgang van de begeleiding met behulp van de handelingsplannen. Het handelingsplan wordt gedurende het schooljaar in de zorgmap bewaard. Een kopie gaat naar de IB-er. Na afloop van het schooljaar vindt overdracht plaats naar de volgende leerkracht en gaat de inhoud van de zorgmap in het persoonlijk leerlingendossier in het leerlingenarchief. Verwijzing naar een speciale school voor basisonderwijs (sbao). Ondanks het feit, dat wij ons uiterste best doen om alle leerlingen gedurende hun basisschooltijd op de Speelwagen te laten blijven, kan soms duidelijk worden dat de begeleiding van een leerling op onze school niet meer adequaat kan plaatsvinden. In dat uiterste geval zal de procedure naar het speciaal onderwijs, via het ACLZ worden gestart. Overdracht naar een nieuwe groep/leerkracht: Als de leerlingen aan het begin van het schooljaar naar een nieuwe groep gaan, heeft daarvoor al een overdrachtsgesprek tussen de betrokken leerkrachten plaatsgevonden. 1.Aan het einde van het schooljaar krijgt iedere leerkracht drie lijsten(twee keer de zorgmatrix en een lijst sociaal-emotioneel) die ingevuld moeten worden. Groepsmatrix 1: dit is een lijst waarop de leervorderingen van een leerling vermeld moeten worden bijv. welk AVI niveau is getoetst . Groepsmatrix 2: Op deze lijst wordt ingevuld of een leerling ergotherapie, logopedie of iets dergelijks heeft gehad. Sociaal-emotioneel: hier vullen we in wat opvalt in het gedrag van de kinderen bij de omgang met elkaar en met de leerkrachten. Deze lijsten worden doorgeven en besproken met de volgende leerkracht. Een kopie van de lijsten gaat naar de ib-er.
13
Schoolplan 2011-2015
Zo kan de juiste hulp op tijd geboden worden. Handelingsplannen dienen over de vakantie heen getild te worden, zodat de nieuwe leerkracht ermee verder kan gaan. In het overdrachtsgesprek is aandacht voor zowel de leerresultaten als voor aspecten op sociaal –emotioneel gebied. Deze belangrijke informatie wordt ook doorgegeven wanneer er tussentijds een nieuwe leerkracht in een groep komt. Onderwijskundig rapport; Als een leerling tussentijds de school verlaat, krijgt deze o.a. een onderwijskundig rapport mee. Dit is bedoeld voor de leerkracht, de directie en de IB-er van de nieuwe school. In het rapport worden zowel leerresultaten ( + een uitdraai van het leerlingvolgsysteem ), de methoden, als de sociaal – emotionele ontwikkeling weergegeven. Voortgezet onderwijs: Na groep acht verlaten de leerlingen onze school, richting voortgezet onderwijs. De scholen voor voortgezet onderwijs, die vanuit Wognum , worden bezocht zijn gelegen in Hoorn. Voordat we de leerlingen een goed schoolkeuzeadvies kunnen geven worden ze aan het einde van groep 7 getoetst met behulp van de Cito Entree toets. Deze scores, gecombineerd met gegevens uit ons eigen leerlingvolgsysteem en de mening van het kind en de ouders, worden door de groepsleerkracht besproken met een medewerker van de OBD. Hierna volgt in de maand oktober/november een voorlopig advies. In groep 8 worden, kort na de zomervakantie vervolgens de NIO toets en de drempeltoets afgenomen. Alle resultaten bij elkaar leiden tot een definitief advies. Dat wordt daarna met de ouders besproken. Hierna kan de leerling worden aangemeld bij een geschikte school van voortgezet onderwijs. Bij ernstige twijfel aan de juistheid van de uitslag kan in overleg een heronderzoek plaatsvinden. Na het heronderzoek vervolgt de procedure zoals die hierboven is beschreven. In de laatste periode in groep acht, vult de groepsleerkracht de benodigde formulieren in t.b.v een doorlopende leerlijn vanuit de basisschool (de zgn. BOVO formulieren en de onderwijskundige rapporten voor leerlingen die het leerwegondersteunend onderwijs gaan volgen). De IB-er zorgt zonodig voor de aanvraag van een dyslexie verklaring. Als de leerlingen eenmaal op het vervolgonderwijs zijn, vindt er eenmaal per schooljaar een terugkoppeling plaats naar de basisschool. De school ontvangt cijferoverzichten van de resultaten die onze oud-leerlingen in het VO behalen. Betrokkenen en evaluatie: Tussen de directie en de IB-er vindt wekelijks overleg plaats over onderwijsinhoudelijke zaken en ontwikkelingen t.a.v de leerlingenzorg. Twee keer per jaar heeft de intern begeleider een groepsbespreking met elke leerkracht. De IB-er voert, indien nodig samen met de groepsleerkracht, gesprekken met ouders van zorgleerlingen.
14
Schoolplan 2011-2015
3.2.2 Zorgprofiel Profiel school Schoolconcept Dalton waarbij zelfstandig werken centraal staat.
Leerling populatie Aantal leerlingen:120 Gemiddelde groepsgrootte: 24 Combinatiegroepen: 5 Aantal leerlingen met LGF:
REC 2, geen. REC 3 geen REC 4 1 lln.
Andere specifieke kwaliteiten van de school: Hulpklas/ Keuze- uur.( techniek, Spaans, handvaardigheid etc) Welke speciale pilots : Taalpilot/ Zelfstandig werken. Welke methoden: Aanvankelijk lezen: Taal: Rekenen:
Veilig Leren Lezen met digibord en leerkrachtassistent. Taalactief. Wereld in getallen.
Welke ontwikkelingsplannen heeft de school voor schooljaar 2010/2011? 1 van individuele handelingsplannen naar groepsplannen. 2 het ontwikkelen van leerlijnen, ontwikkelingsperspectief 3 het maken van trendanalyses. 4 begrijpend lezen : nieuwsbegrip invoeren. 5. verder ontwikkelen van het zelfstandig werken. 6. het invoeren van een methode voor sociaal emotionele ontwikkeling. Zorg Hoeveel gecertificeerde IB‟ers: 1 Totaal aantal lesgebonden uren bestemd voor de zorg waaronder o.a. uren: Interne Begeleiding lesgebonden uur: 312 ICT lesgebonden uur: 102 Data zorgteam besprekingen 4 à 6 per schooljaar 1 2 december 2009. 4 9 februari 2011 2 10 maart 2010 5 6 april 2011 3 2 juni 2010 6 15 juni 2011
Wij willen graag de volgende vaste experts voor de zorgteam besprekingen: SMW (vast) Nicole Coehoorn. Pedagogisch didactisch medewerker (vast) Schoolmaatschappelijk werk: Maaike Dikstaal.
Specifieke deskundigheden binnen het team Volgend schooljaar is de IB-er rots en water trainer. In het schooljaar 2011-2912 is de IB-er ook gedragsspecialist.(gecertificeerd) Toelating leerlingen Gebruik stroomdiagram SWV Hoorn 1 (zie protocollenmap) ja Eigen criteria, n.l.: Wat verwacht de school de komende jaren van het SWV: Een goede samenwerking, meedenken en meehelpen met het vormgeven aan passend onderwijs.
15
Schoolplan 2011-2015
3.2.3 Kengetallen over het aantal verwijzingen naar het s.b.o. in de afgelopen vier schooljaren. 2007 - 2008
2008 - 2009
2 leerlingen
2 leerlingen
2009 - 2010 1 leerling
2010 – 2011. 1 leerling
3.2.4 Zorgmap: Hierin zitten per leerling tabbladen met: -Daarachter relevante leerling-gegevens. -Gemaakte afspraken (Deze staan ook in een apart rapportageboekje waarin gesprekken met ouders genoteerd worden) -Observaties. -Handelingsplannen. -Werk dat bewaard moet worden , denk aan leesteksten(AVI), DMT formulieren. spellingtoetsen (Pi-dictee) en dergelijke die als bijlage meegestuurd moeten worden bij een aanvraag voor een dyslexieverklaring of extern onderzoek.. -Gegevens vanuit De Praktijk, Riagg, Ergotherapie etc. Handelingsplannen: Een handelingsplan wordt opgesteld door de groepsleerkracht in nauw overleg met de IB-er. Dit wordt gedaan als na een periode van werken, of na toetsing blijkt dat een leerling achterstand blijkt te hebben in de leerstof. Naast de individuele handelingsplannen zal in de komende periode het accent steeds meer komen te liggen op het werken met groepsplannen. 3.2.5 Leerlingvolgsysteem. Vanaf schooljaar 2010 – 2011 wordt op de Speelwagen gewerkt met het administratiesysteem ParnaSsys waarbij de toetsen uit het Cito LOVS leerlingvolgsysteem gehanteerd worden voor het geven van de juiste input. Via ParnasSys zijn we beter in staat om heldere overzichten te genereren, per leerling maar ook in de vorm van trendanalyses. Deze vormen de belangrijkste hulpmiddelen om de vorderingen en resultaten in beeld te brengen en te beslissen welke acties genomen moeten worden. Als extra module zal in de komende periode Zien worden ingevoerd, een instrument dat de sociaal emotionele ontwikkelingen van onze kinderen in beeld brengt. Voor nog meer informatie verwijzen we naar het zorgplan versie 2011 zoals dat Stichtingsbreed voor Allure is bechreven en vastgesteld. De tekst hiervan is op school aanwezig en voor belangstellende in te zien.
3.3. Opbrengsten. 3.3.1. Toetsen afname en registratie. 3.3.2. Uitstroom naar het V.O.
16
Schoolplan 2011-2015
3.3.1 Toetsen, afname en registratie: Om tot goede verantwoorde verslagen te komen wordt gebruik gemaakt van: a. methode gebonden toetsen. b. methode onafhankelijke toetsen. c. observaties en observatiemiddelen van de leerkrachten. Ad a. Gedurende een schooljaar worden de voortgangstoetsen gebruikt die bij onze lesmethodes horen. Deze helpen om snel te kunnen zien of er hiaten in de leerstofbeheersing ontstaan. Die kunnen dan zo spoedig mogelijk worden aangepakt. De resultaten en scores worden bijgehouden in een overzicht in de groepsmap of in de toetsmap. Waar nodig wordt er een specifiek handelingsplan opgesteld (zie volgende blad). Ad b. Twee maal per jaar worden, volgens een van te voren opgestelde toetskalender, de methode onafhankelijke toetsen van o.a. CITO afgenomen. Deze dienen er vooral voor om te controleren of de voortgang in de leerstofbeheersing verloopt volgens de doelen die wij ons gesteld hebben. De toetsen zijn gekozen omdat ze onafhankelijk van de methoden gebruikt kunnen worden en een vergelijking met een landelijke norm mogelijk maken.. De groepsresultaten worden bijgehouden in de map leerlingvolgsysteem in de IB-kamer en in de groepsmap (of toetsmap.) Ad c. Behalve de specifieke leerstofvaardigheden van kinderen zijn ook andere facetten in hun ontwikkeling van belang om te volgen en goed in beeld te brengen. Met name de sociaal emotionele ontwikkeling. Hiervoor gebruiken we observatielijsten. Pravoo van Luc Koning in de kleutergroep en de lijsten van Eduforce in de overige groepen. Daarnaast zijn ook de eigen indrukken en de aantekeningen die de leerkrachten daarvan in hun klassenmap bijhouden van belang om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van het verloop van de ontwikkeling van het kind. Toetsmap; -Afspraken over de begeleiding van onze zorgleerlingen: -De algemene procedure. -Formulier leerlingbespreking + verwijzing naar de digitale versie. -Formulier handelingsplan+ verwijzing naar de digitale versie. -Minimum afspraken dyslexie-protocol die gehanteerd worden in het samenwerkingsverband. -Formulieren vanuit het dyslexie-protocol om de zorgleerlingen te volgen. - de CITO toetsen die dat jaar worden afgenomen in die betreffende groep. Tussen- en einddoelen worden jaarlijks vastgesteld voor de leergebieden taal, lezen en rekenen. Door vergelijking met de opbrengsten van de niet-methodegebonden toetsen, zowel tussentijds in een leerjaar als aan het einde van de schoolperiode bij afname van de eindtoetsen met de inspectienormen en de landelijke gemiddeldes, stellen we vast of we onze gestelde doelen hebben behaald. Wanneer dit niet het geval is volgt een grondige evaluatie en worden maatregelen genomen die het reultaat moeten verbeteren.
17
Schoolplan 2011-2015
3.3.2 De uitstroom naar het V.O. 03-04
04-05
05-06
06-07
07-08
08-09
Praktijkschool
-
-
-
-
-
-
-
-
Vmbo basis/kader
-
3
2
7
5
1
6
1
Vmbo gemengd theoretisch
6
-
6
3
2
3
6
6
Vmbo theoretisch
1
1
-
2
2
-
-
0
Vmbo/havo
1
1
2
-
1
2
2
0
Havo
4
1
-
5
2
2
3
2
Havo/vwo
1
1
4
2
-
2
2
2
Vwo
1
1
-
-
4
1
5
2
14
8
14
19
16
11
24
13
Totaal:
09-10
10-11
De uitstroom naar het V.O. vindt, zoals eerder beschreven, plaats op basis van een zorgvuldig geformuleerd schoolkeuzeadvies. Het eigen leerlingvolgsysteem en de uitslagen van de toetsen waaraan onze kinderen meedoen, leveren daarvoor de gegevens. Wij stellen vast dat na vergelijking met de landelijke gemiddelden, de Speelwagen steeds ruim voldoende tot goed scoort voor wat betreft het niveau waarop onze leerlingen de school verlaten. De terugkoppeling die hierop volgt vanuit het V.O. bevestigt dit beeld. Toch blijven wij kritisch kijken naar onderdelen van ons leerprogramma. In de komende jaren zal binnen het taalonderwijs extra aandacht worden gegeven aan het onderdeel werkwoordspelling. Daarnaast willen we nog meer differentiëren en met name de meerbegaafde leerlingen voldoende uitdaging blijven bieden.
3.4. Methodes. 3.4.1. Taal en Rekenen. 3.4.2. Wereldoriënterende vakken. 3.4.3. Expressieve vakken. 3.4.1. Taal en rekenen. Taal, lezen en schrijven. Het onderwijs in Nederlandse taal is erop gericht dat de leerlingen: De vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal doelmatig gebruiken in situaties die zich in het dagelijks leven voordoen; Kennis en inzicht verwerven over betekenis, gebruik en vorm van taal; Plezier heeft of houden in het gebruiken en beschouwen van taal. In groep 1 en 2 werkt men niet met methodes van een uitgever. Er wordt gebruik gemaakt van suggesties uit Idee, een bronnenboek met een schat aan concrete werkideeën en uit Piramide (een Cito-uitgave) en de Fonologische map. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van informatie via de computer. Onderwerpen voor thema‟s komen zowel van de leerkracht als van de kinderen zelf. Toetsing vindt o.a. plaats aan de hand van de Cito-toets Taal voor Kleuters. In het schooljaar 2011 – 2012 zal, in
18
Schoolplan 2011-2015
aanvulling hierop, voor de kleuters een nieuwe methode worden aangeschaft, Kleuterplein of Onderbouwd. De leerkracht stimuleert de taalontwikkeling van jonge kinderen en neemt daarbij de reeds aanwezige taalvaardigheid als vertrekpunt. Idee is daarbij een hulpmiddel. Er wordt aandacht geschonken aan: communicatieve vaardigheden, luisteren en spreken; uitbreiding van de woordenschat en woordvelden; taalbeschouwing, waarbij de kinderen via versjes, spelletjes meer begrip krijgen van mogelijke taalvormen; kennismaking met geschreven taal, waarbij de kinderen in aanraking komen met voorlezen en prentenboeken. Taal-/leesonderwijs is eigenlijk verweven met alles wat er in groep 1, 2 en 3 gebeurt. Leeractiviteiten die aan de orde komen zijn o.a.: klassengesprek (open kringgesprek, leergesprek); vertellen door onderwijsgevende; vertellen door kinderen; poppenkast; rollenspel; taalspelletjes; versjes. Dramatiseren voor groep 1 t/m 8. Schrijfdans. In groep 3 wordt gebruik gemaakt van de methode voor aanvankelijk leesonderwijs Veilig Leren Lezen en vanaf groep 4 van de methode Taalactief. De laatst genoemde voldoet nog wel maar staat voor vervanging in onze planning. Naast Taalactief wordt in groep 7 en 8 ook gewerkt met de werkboeken Oefenen met taal (taalgebruik, woordenschat, zinsontleding), een uitgave van uitgeverij Ajodakt. Aanvankelijk lezen: Veilig Leren Lezen. Deze methode is in augustus 2009 ingevoerd. Het is uitgebreid werkmateriaal met veel mogelijkheden voor differentiatie en voldoet volledig aan onze verwachtingen. De leesresultaten zijn o.a. onder invloed van deze nieuwe methode sterk verbeterd. De ondersteuning van de leeractiviteiten met behulp van het digibord zijn uiterst zinvol. Voortgezet lezen: Niveaulezen: Van groep 3 t/m 6 doen wij aan Vernieuwd Niveau Lezen (VNL). De niveauleesboeken zijn voor een groot deel vernieuwd. Jaarlijks worden oude boeken vervangen en de collectie met nieuwe boeken uitgebreid. Na de verhuizing naar ons nieuwe gebouw zullen we nadrukkelijk de samenwerking zoeken met de bibliotheek. Deze is direct naast de lokalen van de Speelwagen gesitueerd.
19
Schoolplan 2011-2015
Begrijpend en Studerend lezen: Met ingang van augustus 1998 werken wij vanaf groep 4 met de methode Tekst Verwerken. Wij hebben in het kader van onze deelname aan de landelijke taalpilot, kritisch gekeken naar verschillende nieuwe methoden voor begrijpend lezen. De teksten en de didactische aanpak uit Tekst Verwerken zijn echter nog steeds van een goed niveau en kunnen de toets van die vergelijking doorstaan. We hebben daarom besloten nog enige jaren met deze methode verder te werken. Wel heeft de school vanaf schooljaar 2009/2010 zich geabonneerd op Nieuwsbegrip XL. Dit is een internetsite voor het onderwijs waar wij wekelijks actuele teksten en bijbehorende vragen en opdrachten kunnen vinden. Met name het feit dat de onderwerpen gekozen zijn uit de actualiteit van het moment, werkt sterk motiverend op de deelname van de leerlingen. In de lagere groepen is het lezen gericht op beleving, herkenning, ontdekking van feiten en gevoelens. Plezier in lezen staat centraal. Kinderen ervaren voor het eerst dat je een tekst niet alleen kunt lezen, maar ook kunt beschouwen. De leeslessen in groep 6 zijn vooral gericht op begrijpend lezen. De teksten blijven aardig, de vragen blijven leuk, maar onmiskenbaar worden de leerlingen in de richting gestuurd van niet alleen genieten van de inhoud, maar ook van het analyseren van een tekst. In de hogere groepen verschuift het perspectief nog verder naar informatief en studerend lezen. Klassikaal lezen: Deze leesvorm komt weinig meer in ons onderwijs voor. Bij wereldoriëntatie worden soms tekstgedeeltes nog samen gelezen en besproken. Individueel lezen: Voor het individuele lezen, waarmee wij vanaf de tweede helft in groep 3 iedere middag beginnen, maken wij gebruik van de boeken uit de schoolbibliotheek en de wisselcollectie. Tutorlezen: Hierbij lezen oudere kinderen die al minimaal AVI leesniveau 9 hebben gehaald, met kinderen uit groep drie en soms ook met oudste kleuters. Ralfi-lezen en Connect-lezen: zijn vormen van leesonderwijs die vooral worden gedaan met de leerlingen die extra oefening en aandacht nodig hebben bij het technisch lezen. De schoolbibliotheek is de afgelopen jaren middels een kleuraanduiding op niveau ingedeeld en met goede jeugdliteratuur uitgebreid. Hiervoor wordt de advieslijst jeugdliteratuur van de Onderwijsbegeleidingsdienst Noord-Kennemerland gebruikt. Schrijven. Het onderwijs in het schrijven is erop gericht dat de leerlingen: zich een goed en duidelijk handschrift eigen maken; bij het verhogen van het schrijftempo, leesbaar blijven schrijven; oog krijgen voor lay-out en lettervormen. In groep 1 en 2 werken we niet met een specifieke methode. Er worden diverse materialen en werkvormen gebruikt voor de ontwikkeling van de fijne motoriek.
20
Schoolplan 2011-2015
Vanaf groep 3 tot en met groep 8 wordt de methode Schrijftaal gebruikt. Deze methode besteedt naast het methodisch schrijven ook aandacht aan: het blok- en sierschrift en het temposchrijven. Ter ondersteuning van de schrijfmotoriek worden ook een aantal oefeningen gedaan uit Schrijfdans. Engelse taal Met het onderwijs in de Engelse Taal willen we dat de leerlingen: vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal zo goed mogelijk kunnen verstaan en begrijpen en op een eenvoudig niveau, mondeling kunnen gebruiken; kennis krijgen van de rol die de Engelse taal in de Nederlandse samenleving speelt. Vanaf groep 7 wordt de methode Junior gebruikt. Junior is een methode, die ruimschoots voldoet aan de kerndoelen voor Engels in het basisonderwijs. Dit houdt o.a. in dat er veel aandacht wordt besteed aan luister- en spreekvaardigheid. Leesvaardigheid en vooral schrijfvaardigheid komen iets minder aan bod. De methode sluit goed aan bij wat in het voortgezet onderwijs van de kinderen wordt verwacht. Naast deze methode beschikken wij over Engelse boekjes en tijdschriften, zoals Hello You, die de leerlingen individueel kunnen lezen. Rekenen. Het onderwijs in rekenen/wiskunde is erop gericht, dat de leerlingen: verbanden kunnen leggen tussen het onderwijs in rekenen/wiskunde en hun dagelijkse leefwereld; basisvaardigheden verwerven, eenvoudige wiskundetaal begrijpen en toepassen in praktische situaties; reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en resultaten daarvan op juistheid controleren; eenvoudige verbanden, regels, patronen en structuren opsporen; onderzoek- en redeneerstrategieën in eigen woorden beschrijven en gebruiken. In groep 1 en 2 wordt gebruik gemaakt van de bronnenboeken van Idee en van Rekenen en Wiskunde, methode Nico Fijma. In groep 1 en 2 doen de kleuters ervaringen op met allerlei activiteiten, die door leerkracht of kind gecreëerd worden. Het kind is bezig zich begrippen eigen te maken die later bij het rekenen worden toegepast. Toetsing vindt plaats met behulp van de Cito Rekentoets voor kleuters. Vanaf groep 3 wordt methodisch gewerkt met de nieuwe versie 3 van Wereld in Getallen Deze methode voldoet ruimschoots aan de kerndoelen en geeft duidelijk aan wat de minimumdoelen voor elk blok zijn. Deze minimumdoelen spelen een belangrijke rol bij: de instructie. Ze bepalen voor een belangrijk deel waar het zwaartepunt van de instructie moet liggen. Middels het systeem van gelaagde instructie wordt rekening gehouden met de niveauverschillen die er tussen de kinderen bestaan. de keuze van de oefenstof. Deze wordt afgestemd op de doelen die gerealiseerd moeten worden; het geven van deelinstructies. Bij het geven van extra instructie richten we ons vooral op het bereiken van de minimumdoelen;
21
Schoolplan 2011-2015
het beoordelen van de toetsresultaten. De opgaven op de linkerpagina's van de toetsen sluiten aan bij de minimumdoelen voor het betreffende blok. De kinderen moeten deze in principe goed maken. Als dit niet lukt worden er maatregelen getroffen om een eventuele achterstand weg te werken.
Voor leerlingen, die ondanks extra hulp en begeleiding het minimumprogramma niet halen, kan gebruik worden gemaakt van Remelka en Maatwerk. Naast Wereld in Getallen wordt in groep 7 en 8 ook gewerkt met: werkboeken Redactiesommen en Hoofdrekenen van uitgeverij Ajodakt. 3.4.2. Wereldoriënterende vakken. In dit leergebied komen aan de orde: aardrijkskunde, geschiedenis, samenleving, techniek, milieu, gezond en redzaam gedrag, natuuronderwijs en burgerschap. In groep 1, 2 en 3 wordt geen methode gebruikt. Wel is er het kleuterpakket Idee en de kinderen volgen de schooltv programma‟s van Koekeloere en Huisje, boompje, beestje. Idee omvat een rijke schat aan concrete ideeën die allerlei activiteiten mogelijk maken. Uitgangspunt hierbij is de eigen belevingswereld van het kind. De levende en niet levende natuur, de sociale en culturele omgeving en de ordening in ruimte en tijd zijn belangrijke aspecten van de omgevingswereld van de kinderen. De activiteiten van de kinderen zelf staan centraal. Door kijken, luisteren, tillen, voelen, aanraken, bewegen leren de leerlingen stap voor stap de wereld om zich heen kennen. De inhoudelijke accenten liggen op: natuuronderwijs, met aandacht voor planten, dieren, mensen, dingen; gezond gedrag; sociale en culturele omgeving met aandacht voor sociale redzaamheid en gedrag in het verkeer; oriëntatie in de tijd; oriëntatie in de ruimte. Aardrijkskunde Het aardrijkskundeonderwijs is erop gericht dat de leerlingen: zich een beeld vormen van de aarde en haar belangrijkste regio's; inzicht verwerven in de manier waarop de natuur en het menselijk handelen de ruimtelijke inrichting beïnvloeden; zich geografische kennis en vaardigheden eigen maken. In groep 5 t/m 8 wordt gewerkt met de methode Hier en Daar. In Hier en Daar is gekozen voor zowel de thematische als de regionale benadering. Thematisch omdat in elk lesblok een aardrijkskundig thema centraal staat, regionaal omdat elk thema in een bepaalde regio wordt uitgewerkt. In Hier en Daar wordt uitgegaan van functionele topografie. Vanaf groep 6 hoort bij elk thema een topoles waarin de leerlingen de topografie leren van de regio die in de regioles behandeld is. Daarnaast bevat Hier en Daar ook een cursorische leergang topografie op kopieerbladen. Naast Hier en Daar wordt ook gebruik gemaakt van computerprogramma‟s om met name topografie te oefenen.
22
Schoolplan 2011-2015
Geschiedenis. Met onze lessen geschiedenis willen we dat de leerlingen:
zich beelden vormen van in tijd geordende verschijnselen en ontwikkelingen; besef krijgen van continuïteit en verandering in het leven en in de geschiedenis van de samenleving; zich enige historische basiskennis eigen maken; kennis en inzicht verwerven omtrent inrichting en structuur van de maatschappij; kennis en inzicht verwerven omtrent enige hoofdzaken van en kenmerkende verschillen tussen geestelijke stromingen in de samenleving.
In groep 5 t/m 8 wordt gebruik gemaakt van de methode Speurtocht. Deze heeft een thematische-cursorische opzet en gaat uit van een progressieve leerstofordening, waarbij de ontwikkelingsgang van verleden naar heden wordt uitgewerkt. Ook wordt er in deze methode aandacht gegeven aan de staatsinrichting. Natuuronderwijs Het natuuronderwijs is erop gericht dat de leerlingen: kennis, inzicht en vaardigheden verwerven die mensen nodig hebben om op de juiste wijze met de levende en niet-levende natuur om te gaan; een onderzoekende en waarderende houding ten opzichte van de natuur en een gezond leefmilieu ontwikkelen; kennis, inzicht en vaardigheden verwerven ten aanzien van een gezond gedragspatroon dat past bij henzelf en bij de omgeving waarin zij opgroeien; plezier beleven aan het verkennen van de natuur vanuit een kritische en vragende houding en zorg hebben voor een gezond leefmilieu. In groep 4 wordt gewerkt met het NOT-programma Huisje, Boompje, Beestje. In groep 5 en 6 wordt gekeken naar het NOT-programma Nieuws uit de Natuur. In groep 5 tot 8 maakt men gebruik van de methode Natuniek. Natuniek is een thematische-cursorische methode. Er wordt aangesloten bij wat het kind in zijn omgeving ziet. De bekende inhouden van natuuronderwijs, zoals water, lucht, de biotopen vormen een onderdeel van centrale thema's (groeien, veranderen, maken, zorgen, samen doen). Zoals de titel van deze methode al aangeeft, is er naast de aandacht voor natuurlijke, biologische verschijnselen, ook veel leerstof op het gebeid van techniek. Met de invoering van deze nieuwe natuur- en techniekmethode, voldoen wij weer volledig aan de criteria en de eisen die in het kerndoel voor dit leergebied door de overheid zijn geformuleerd. Het techniekonderwijs is erop gericht dat de leerlingen elementaire inzichten en vaardigheden verwerven op de volgende technische gebieden: constructies; transport; communicatie; productie.
23
Schoolplan 2011-2015
Samenleving Het onderwijs is erop gericht dat de leerlingen:
belangstelling krijgen voor een aantal belangrijke aspecten in de samenleving; kritische personen worden van wie respectvol en maatschappelijk verantwoord gedrag kan worden gevraagd.
In groep 7/8 wordt veel aandacht besteed aan het bespreken van het nieuws en de maatschappelijke ontwikkelingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het tijdschrift Samsam, de krant en het TV-weekjournaal. Milieu. Het onderwijs over het milieu is erop gericht dat de leerlingen: - met zorg omgaan met hun omgeving; - leren standpunten in te nemen, die gebaseerd zijn op waarden en normen; - in staat zijn bewuste keuzen te maken in de natuur- en milieuvraagstukken, waarmee ze worden geconfronteerd. Gezond en redzaam gedrag. Het onderwijs in gezond en redzaam gedrag is erop gericht dat de leerlingen: kennis, inzicht en vaardigheden verwerven als consument en als deelnemer aan maatschappelijke activiteiten samen met anderen. Onderdelen die aan de orde komen zijn: behoud en bevordering van de eigen gezondheid; opkomen voor jezelf en rekening houden met een ander; consumentenvaardigheden; verkeersonderwijs. Deelname aan schoolsportwedstrijden. In alle groepen wordt er aandacht aan onderdelen van dit leergebied gegeven, maar er wordt niet voor alles gebruik gemaakt van een methode. Voor verkeersonderwijs wordt gebruikt: De wereld van het verkeer, Op voeten en fietsen en de Jeugdverkeerskrant. De leerlingen van groep 7 en 8 nemen deel aan het schriftelijke en praktisch verkeersexamen van Veilig Verkeer Nederland. We doen dit eens per 2 jaar en wisselen dit jaarlijks af met een EHBO-examen. In groep 7 en 8 krijgen de leerlingen EHBO-lessen. Eens per 2 jaar doen de leerlingen examen voor het diploma Jeugd EHBO. Elke leerling die de Speelwagen vanuit groep acht verlaat heeft dus de gelegenheid gehad om zowel een verkeers- als een EHBO diploma te halen.
24
Schoolplan 2011-2015
3.4.3. De Expressieve vakken. Lichamelijk opvoeding Het bewegingsonderwijs is erop gericht dat de leerlingen: kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om hun bewegingsmogelijkheden te vergroten; een positieve houding ontwikkelen, dan wel behouden, met betrekking tot deelname aan de bewegingscultuur; enige kenmerkende hulpmiddelen en bijbehorende begrippen kunnen gebruiken; omgaan met elementen als spanning, verlies en winst. Aan de orde komen gymnastiek en spel. Basislessen bewegingsonderwijs is de methode, die we hiervoor als leidraad gebruiken. De leerlingen van groep 1/2 gymmen in het speellokaal. De leerlingen van groep 3 t/m 8 maken gebruik van sporthal „t Span. Van mei tot begin september wordt er door de leerlingen van 4 t/m 8 één keer per week gezwommen in Het Molenbad. Kunstzinnige oriëntatie Dit leergebied bestaat uit de volgende onderdelen:
tekenen en handvaardigheid; muziek; beweging. Toneel en drama.
Tekenen en handvaardigheid Het onderwijs bij tekenen en handvaardigheid is erop gericht dat de leerlingen: kennis, inzicht en vaardigheden verwerven waarmee ze hun gedachten, gevoelens, waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze kunnen vormgeven in beeldende werkstukken; leren reflecteren op beeldende producten en inzicht verwerven in de wereld om ons heen; kennis en inzicht verwerven dat uitbeelden en vormgeven gebonden zijn aan tijd en aan cultuurgebied en persoonlijke aanleg. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij thema's die in de groep centraal staan. We hebben de methode Tekenvaardig en Handvaardig, die echter vooral als leidraad en ideeënboek wordt gebruikt. Voor de leerlingen van groep vier tot en met acht hebben we wekelijks een erg leuk creatief keuze-uur. Hierbij komen verschillende technieken aan bod. De kinderen kiezen welke zij in een blok van vier weken graag willen doen.
25
Schoolplan 2011-2015
Muziek Het muziekonderwijs is erop gericht dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om muziek: te beoefenen; te beluisteren; te bewegen op muziek; te praten over muziek. Bij het
muziekonderwijs wordt gebruik gemaakt van: verschillende liedboeken, muziek en lied op cd (o.a. Benny Vreden) schooltelevisielessen. De liedboeken Eigenwijs.
Beweging Dit leergebied is erop gericht dat de leerlingen: Kennis maken met de betekenis en de beleving van beweging; door dans leren zich te uiten. Voor dit leergebied hebben wij geen methode. In groep 1 t/m 3 wordt regelmatig aan dansen gedaan. In de bovenbouw komt dit minder voor. Toneel en drama. Dit ontwikkelingsgebied komt niet afzonderlijk aan de orde, maar is geïntegreerd in tekenen, handvaardigheid, muziek en beweging. Toneel en drama komen met name aan bod bij de theatervoorstellingen die met regelmaat worden gegeven. Een groep bereidt dit voor en verzorgt daarna de voorstelling voor alle andere kinderen van de school. Het is een geheel van taal, muzikale en toneelachtige activiteiten.
Hoofdstuk 4 Personeelsbeleid. 4.1 Visie op personeelsbeleid. 4.2 Het integraal personeelsbeleid (IPB) wordt door de stichting Allure verder ontwikkeld. 4.3 Cyclus van functioneren en beoordelen. 4.4 Groepsbezoeken.
4.1. Visie op personeelsbeleid. We hanteren de volgende uitgangspunten:
1
Mensen vormen het belangrijkste kapitaal van de School1 en zijn trots om op de Speelwagen te werken. Ze willen zich, ieder op het eigen niveau verder ontwikkelen. Startpunt voor ontwikkeling is het benutten van ieders diverse talenten. Teamleden kunnen leren van elkaar, er worden nader te definiëren faciliteiten geboden om te leren, ontwikkeling door uitwisseling. Om leerlingen tot „wereldburgers in West-Friesland‟ op te kunnen leiden, zijn de medewerkers van de Speelwagen zelf ook wereldburgers (in West-Friesland); dit uit zich in een open houding naar verschillen tussen mensen (cultuur en gezindte) en een moderne blik op de samenleving.
Wanneer gesproken wordt over medewerker wordt hier zowel OP als OOP mee bedoeld 26
Schoolplan 2011-2015
Onze school biedt voor het personeel een veilige en aantrekkelijke leef-, leer- en werkomgeving, die het mogelijk maakt de taken kwalitatief hoogwaardig te vervullen. Onze leerkrachten willen hun leerlingen boeien, inspireren, binden en een hoog gevoel van welbevinden geven. De werkomgeving biedt waardering en aandacht, uitdaging en collegiale ondersteuning, structuur en flexibiliteit, waarbij individuele talenten worden benut en verder kunnen worden ontplooid door leren van en met elkaar. Leren doen we in de praktijk (intern) of door gerichte passende opleidingen (extern) Mobiliteit zien wij als een mogelijkheid tot enerzijds persoonlijke groei en anderzijds het benutten van individuele capaciteiten, echter soms ook als noodzaak bij formatieverschuivingen. Mobiliteit gaat altijd in overleg met de directeur en betrokkene. Wanneer er sprake is van afstemming tussen de competenties en identiteit van de leerkracht en de onderwijskundige identiteit van onze school, wordt de mobiliteit gestimuleerd.
4.2. Het integraal personeelsbeleid (IPB) wordt door Stichting Allure verder ontwikkeld Op het gebied van IPB worden reeds ingezette ontwikkelingen verder voortgezet: er zijn/worden competenties en functiebeschrijvingen geformuleerd voor OP, OOP en management. Er zijn/worden taakomschrijvingen opgesteld voor de IB-er, de ICTcoördinator en eventuele andere (met name aan leerlingenzorg gerelateerde) taken. De gesprekkencyclus wordt geactualiseerd en geprofessionaliseerd. Er wordt op scholen, waar dit nog niet het geval is, een aanzet gemaakt met betrekking tot persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP). Het integraal personeelsbeleid is beschreven in een geactualiseerd handboek Personeelsbeleid Het IPB-plan wordt verder geactualiseerd en in samenhang met de strategische doelen uit het beleidsplan beschreven. In het handboek zijn alle beleidsuitgangspunten beschreven voorzien van alle daarbij horende regelingen. Iedere medewerker houdt zich in hoofdzaak bezig met zijn primaire taak . Uitgangspunt is dat medewerkers zich meer kunnen concentreren op de hoofdtaak en doen wat de kern van hun taak is. Bestuur bestuurt en faciliteert; College van Bestuur en schoolleiding geven leiding aan het dagelijks onderwijsleerproces en kwaliteitsborging; leerkrachten zijn vooral actief in de klas, inclusief een beperkt aantal goed omschreven neventaken (Ict- coördinator, IB, LB, etc), onderwijsondersteunend personeel zorgt in de dagelijkse praktijk voor de benodigde ondersteuning op gebied van „extra handen voor de klas‟ en administratieve werkzaamheden. Iedere medewerker is breed inzetbaar voor iedere Allure-school (mobiliteit) Iedere nieuwe medewerker van Allure is breed inzetbaar en is in staat om in ieder geval minimaal les kunnen geven in de groepen 1-3 of 4-8) Na een nader vast te stellen aantal jaar wordt gedegen gekeken naar de mogelijkheden om van Allure-school te wisselen. Vrijwillige mobiliteit wordt gestimuleerd en staat jaarlijks als gesprekspunt op de agenda van het functioneringsgesprek met de leidinggevende. Dit geldt voor alle medewerkers dus ook voor de schooldirecties. Alle medewerkers van stichting Allure zijn op meerdere scholen (tegelijk) inzetbaar, wanneer hier aanleiding toe is. Dit geldt ook voor directeuren en IB-ers.
27
Schoolplan 2011-2015
4.3. Cyclus van functioneren en beoordelen. Met alle medewerkers worden in het kader van de gesprekkencyclus functioneringsgesprekken gevoerd. De gesprekkencyclus sluit af met een beoordelingsgesprek. Vanaf schooljaar 2012-2013 zullen de eerste beoordelingsgesprekken, volgens het geactualiseerde systeem van functionerings- & beoordelingsgesprekken, met medewerkers plaatsvinden. De beoordelingsinstrumenten die bij deze beoordelingen gebruikt worden zijn competentiegericht en zijn coherent met de eisen zoals geformuleerd in de wet BIO. De beoordelingsinstrumenten worden verder ontwikkeld op het gebied van resultaat- en opbrengstgerichtheid.
4.4. Groepsbezoeken Zoals ook in het hoofdstuk „onderwijs‟ al gedeeltelijk is omschreven, behoort een jaarlijks groepsbezoek tot de verplichtende onderdelen van de cyclus van functioneren en beoordelen. Elke leerkracht wordt minimaal eens per jaar bezocht door de directeur (in beoordelende zin) en eens per jaar door IB-er of bouwcoördinator (in begeleidende en adviserende zin). Groepsbezoeken vinden plaats aan de hand van een, van tevoren aan de medewerker verstrekte kijkwijzer, gericht op de persoonlijke ontwikkelpunten van de medewerker of in het jaarplan genoemde speerpunt(en) op gebied van onderwijsleerproces. De observaties en conclusies, voortkomend uit de kijkwijzer, hebben een directe relatie met de dossieropbouw van betreffende leerkracht en zijn/haar POP.
Hoofdstuk 5 Overige beleidsaspecten. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4.
Huisvesting. Financiën. I.C.T. Communicatie en P.R. Ouderbetrokkenheid.
5.1. Huisvesting. De Speelwagen is op het moment dat dit schoolplan op papier wordt gezet, nog gehuisvest in het centrum van het dorp. De school is daar in 1975 gebouwd. Inmiddels is het gebouw verouderd en voldoet het op meerdere punten niet meer aan de kwalitatieve eisen die eraan gesteld mogen worden. In 2008 is door het bestuur van de toenmalige Stichting WoWon, inmiddels is de naam gewijzigd in Stichting Allure, besloten dat het voor de Speelwagen een goede keuze zou zijn om deel te gaan nemen aan de ontwikkeling van het multifunctioneel complex dat door de gemeente in de nieuwbouwwijk Bloesemgaerde was gepland. Voorwaarde die vanuit de school werd gesteld, was dat bij het ontwerp nadrukkelijk rekening zou worden gehouden met het behoud van de eigen identiteit van de Speelwagen. Dit is in de uitwerking ook volledig tot zijn recht gekomen. De school heeft een eigen plein en aparte ingang en ook aan de gevel is duidelijk te zien welk deel van het gebouw in gebruik is bij de Speelwagen. Vanaf dat moment is het snel gegaan en is het plan voor nieuwbouw vlot ontwikkeld. In 2009 kwam het definitieve ontwerp tot stand en begin november 2010 ging de eerste paal de grond in. De bouw vordert voorspoedig en in december 2011 zal het geheel gereed zijn.
28
Schoolplan 2011-2015
Behalve de twee basisscholen zullen dan o.a. de bibliotheek, de muziekschool, instellingen voor kinderopvang en een groot sportcentrum onder hetzelfde dak een plek hebben gevonden. Kort voor de kerstvakantie in december 2011, zal de verhuizing moeten gebeuren. De leerlingen komen dan op 9 januari 2012 voor het eerst naar hun nieuwe school.
5.2. Financiën.
Iedere directeur is budgetverantwoordelijk2 voor de exploitatie van hun desbetreffende school. Elke budgethouder krijgt een duidelijke rol in de hierna beschreven planning- en controlecyclus, waardoor de planning meer vraaggericht wordt naar de werkelijke behoefte van de school en minder volgens de norm, gericht op het verhogen van de onderwijskwaliteit. Voorwaardelijk voor de budgetverantwoordelijkheid van de directeur is de correcte aanlevering van cijfers, gegevens en inzichten. De directeur baseert zich op de hem/haar aangeleverde gegevens vanuit de Allure-organisatie. Planning- en controlcyclus3 Binnen Financial control kent de planning- & controlcyclus de volgende indeling: Pl an Begroting opstellen (meerjaren)
Do Financiële administratie voeren
Check Normvergelijking geplande en gerealiseerde resultaten
Act Prognose bijstellen, sturen op realiseren doelstelling
De budgetten worden aan de scholen toegekend worden op basis van het aantal leerlingen. Daarbij worden de uitgangspunten voor de begroting 2011 voorlopig gehandhaafd. Een extra centraal budget zal beschikbaar zijn voor maatwerk. Na een inventarisatie van te verwachten knelpunten middels te houden begrotingsgesprekken vindt toewijzing van eventuele extra middelen plaats, binnen de kaders van de begroting rekening houdend met de liquiditeitspositie van de stichting Allure. Het beleid van zelfbeheer voor scholen zal op de langere termijn (2013) worden versterkt en zal meer vraaggericht worden ingezet. Daar waar zinvol en efficiënt zal centraal beleid worden ontwikkeld t.b.v. bijvoorbeeld onderwijsvernieuwing, scholing en centrale inkoop. Iedere schooldirecteur stelt uiteindelijk een eigen schoolbegroting op met daarin de personele en materiële exploitatie, binnen de financiële kaders van de totale begroting van de Stichting. Dit gebeurt met ondersteuning van en in samenwerking met het stafbureau. De lumpsumbekostiging en het formatieplan zijn daarbij kaderstellend. Elke budgethouder legt mede verantwoording af aan de desbetreffende stakeholders, zoals het bestuur aan de toezichthouders en GMR de schooldirecteuren aan het bestuur en de MR. Voor de financiële administratie dient gebruik te worden gemaakt van administratieve organisatie en de boekhouding. De betrokkenen hierbij zijn de medewerkers op de scholen, het stafbureau en tot 2012 het administratiekantoor Dyade. Daarna zal de financieeladministratie door Allure zelf uitgevoerd gaan worden een senior financiële man/vrouw zal daartoe aangetrokken worden. De salarisadministratie zal uitbesteed blijven aan een nog te kiezen administratiekantoor. Ten behoeve van de transparantie zal voor een vast model/format gekozen worden, waarbinnen de financiële administratie vorm gegeven wordt. Alle schooldirecteuren stellen een financiele meerjarenplanning op en zijn verantwoordelijk voor beheer van het toegekende budget. Voor grote investeringen moet vooraf overleg 2 3
Beschrijving van gevolgen van overschrijding worden beschreven in de planning- en controlcyclus. In het hoofdstuk financiën wordt uitgegaan van boekjaren. 29
Schoolplan 2011-2015
worden gevoerd met het algemeen management. Over de reguliere uitgaven wordt per kwartaal een schriftelijke verantwoording gevraagd.
5.3 I.C.T. Communicatie en P.R.
Een leerkracht, in dienst van Allure, wordt geacht over basale (onderwijskundige) ICTvaardigheden te beschikken. Nascholing is gericht op verdieping van vaardigheden. Er wordt beleid gemaakt op veilig internetgebruik in relatie tot gedragscodes binnen stichting Allure. Administratieve software is afgestemd op uitwisselbaarheid tussen stafbureau en instellingen. Alle scholen gebruiken een digitaal volgsysteem. Het gebruik van het leerlingvolgsysteem Parnassys zal op alle individuele scholen en op stichtingsniveau extra aandacht krijgen. Iedere leerkracht, directeur en IB-er wordt geacht vaardig te zijn met betrekking tot het gebruik van ParnasSys. Op bovenschools niveau wordt ParnaSsys gebruikt t.b.v. de monitoring en sturing op opbrengsten. Scholen maken gebruik van digiborden. Daarvan zijn er op de Speelwagen nu twee in gebruik, bij verhuizing naar de nieuwbouw komen er daar nog twee bij. Dit zal inhouden dat in alle groepen, m.u.v. de groep 1 – 2, digiborden aanwezig zullen zijn. Hierin werken scholen samen in kennisuitwisseling. Middels workshops worden kennis en vaardigheden van leerkrachten vergroot. Alle scholen gebruiken „Station to Station‟ als netwerkbeheerder. Vanuit deze netwerkbeheerder wordt de mogelijkheid geboden te werken in een windows- of elektronische leeromgeving. Alle leerlingen en OP werken reeds binnen deze c3lo (de elektronische leeromgeving, elo). Directies en OOP dienen hiermee te gaan werken. Op onze school zijn dertig aansluitingen met bijbehorende apparatuur in gebruik. In samenwerking met de ICT/ers van alle andere Allurescholen wordt gewerkt aan het actualiseren van het ICT beleidsplan, dat zal in schooljaar 2011 / 2012 zijn beslag moeten krijgen. Communicatie en P.R. Bij de communicatie met ouders spelen digitale hulpmiddelen een steeds grotere rol. In alle groepen wordt inmiddels gebruik gemaakt van e-mail als contactmogelijkheid naar de ouders. Ook de website van de eigen school en die van Allure zijn informatiebronnen voor ouders en teamleden. In Stichtingsverband wordt hard gewerkt aan het aanpassen van de sites van alle scholen waarbij de eenheid die we als stichting willen uitstralen ook zichtbaar moet zijn in de vormgeving van de schoolsites. Binnen de Speelwagen zelf is de P.R. werkgroep nieuw leven ingeblazen. Er zijn nieuwe, enthousiaste ouders gezocht die samen met een afvaardiging van het team zich met allerlei P.R. zaken gaan bezighouden. De schoolwebsite is daarbij één van de topics. Algemeen gesteld, richt de werkgroep zich op de volgende drie punten. 1. Ondersteunen van activiteiten die jaarlijks in schoolverband worden georganiseerd, bijvoorbeeld de open dag voor alle belangstellenden, het zomerfeest e.d. 2. Bevorderen van de interne communicatie tussen school en ouders. 3. Het naar buiten uitdragen van de sterke punten van de school, profilering om zodoende met regelmaat aandacht te vragen voor wat de Speelwagen te bieden heeft.
30
Schoolplan 2011-2015
5.4. Ouderbetrokkenheid. Goede contacten en een hoge mate van betrokkenheid van ouders vinden we van groot belang, omdat school en ouders dezelfde doelen nastreven, een zo optimaal mogelijke ontwikkeling van het kind. Wij zien ouders daarom als gelijkwaardige gesprekspartners. Voor de leerkrachten zijn de bevindingen van de ouders essentieel om het kind goed te kunnen begeleiden. Voor de ouders is het van belang dat zij goed geinformeerd worden over de ontwikkeling van hun zoon of dochter. Wij bevorderen de betrokkenheid van de ouders door, 1. Ouders te betrekken bij verschillende schoolactiviteiten. 2. Te organiseren dat er met regelmaat in een schooljaar contacturen en andere informatiemomenten zijn voor ouders. 3. Ouders zo goed mogelijk op de hoogte te houden over de actuele gang van zaken. 4. Ouders op de hoogte te houden van de ontwikkeling van hun kind en ze te betrekken bij de zorg. 5. Ouders en hun kinderen te begeleiden in het proces van schoolkeuze voor het V.O. 6. Ouders te stimuleren tot onderwijsondersteunend gedrag in de thuissituatie. Daarnaast zijn ouders ook actief binnen de school als lid van de M.R, van onze Activiteitencommissie, van de groep die zorgt draagt voor de aankleding en versiering van de school en als groepsouder. Daarnaast wordt een beroep op ouders gedaan om incidenteel te helpen bij bijzondere activiteiten, excursies, schoolreisjes en dergelijke.
Hoofdstuk 6 Kwaliteitszorg. 6.1 Borging en verbetering van kwaliteit. 6.2 Schoolgids en jaarverslag.
6.1 Borging en verbetering van kwaliteit.
Om de kwaliteit van ons onderwijsleerproces te bewaken worden de volgende instrumenten gebruikt: Leerlingvolgsysteem; Hieraan gekoppeld de tussentijdse beoordeling van de resultaten die onze kinderen hebben behaald op de niet methodegebonden toetsen Midden en Eind. Op basis hiervan worden ook trendanalyses gemaakt. Door middel van deze toetsen kunnen wij bovendien de individuele resultaten van de leerlingen vergelijken met die van andere scholen (AVI-toetsen, toetsen Begrijpend lezen, Rekenen en Wiskunde van Cito). Methodegebonden toetsen. De resultaten worden geëvalueerd op groepsniveau. Indien nodig wordt er een groepsplan gemaakt. Uitvallers worden met de Interne Begeleider besproken; Entreetoets en NIO toets. In groep 7 wordt de entreetoets van het Cito afgenomen. De toetsresultaten worden uitvoerig door leerkracht en directie besproken. Waar nodig wordt het onderwijs bijgesteld; In het begin van groep acht wordt de NIO/toets afgenomen, in samenwerking met de OBD. In individuele gevallen wordt ook de Drempeltoets van Eduforce afgenomen. De uitslag van deze toets en van de Entree-toets worden uitgebreid door de leerkracht met de ouders besproken en dient als basis voor de keuze van het voortgezet onderwijs; Het volgen van onze oud-leerlingen op de diverse scholen van voortgezet onderwijs.
31
Schoolplan 2011-2015
Kwaliteitsverbetering willen we niet alleen bereiken door het nauwgezet monitoren van de resultaten en opbrengsten maar ook door scherp te zijn op de kwaliteit van de door ons gebruikte leermiddelen. In de meerjarenplanning die onderdeel uitmaakt van het schoolontwikkelingsplan (samengesteld als afgeleide van het schoolplan) is aangegeven wanneer vervanging aan de orde is. Hiervan kan, na beoordeling van een methode door het team van leerkrachten, worden afgeweken. Eén maal in de drie jaar zal bij ouders, leerlingen en leerkrachten een tevredenheidpeiling worden gedaan op basis waarvan bestaan beleid kan worden aangepast.
6.2 Schoolgids en jaarverslag. Jaarlijks wordt voor 1 augustus een volledig aangepaste en geactualiseerde schoolgids ingediend bij de inspectie. De gids wordt gepubliceerd op onze website en is ook in gedrukte vorm in de school aanwezig. Ze wordt samen met andere informatie in een keurig hoesje aangeboden aan nieuwe ouders die graag informatie over onze school willen. Daarnaast wordt ook door de directie aan het einde van elk schooljaar een onderwijskundig jaarverslag opgesteld waarin een evaluatie wordt gegeven van de feiten uit het voorbije jaar. Dit verslag vormt onderdeel van de bespreking op de jaarlijks ouderavond die in oktober door de M.R. wordt georganiseerd.
32
Schoolplan 2011-2015
Wognum, 11 juli 2011.
Aan de Inspectie voor het basisonderwijs. Betreft: vaststelling schoolplan 2011 – 2015.
Geachte meneer/mevrouw, Hierbij deel ik u mee dat de M.R. en team van obs De Speelwagen op 23 juni 2011 dit schoolplan hebben vastgesteld en toestemming hebben gegeven voor verzending naar de inspectie. Hoewel gestreefd is naar volledigheid zijn een aantal zaken nog sterk in ontwikkeling. Daarom beschouwen wij dit nieuwe schoolplan ook als een werkdocument en is het onze bedoeling het, in het komende schooljaar, op onderdelen aan te vullen.
Hoogachtend, C.W. Gommers (dir.)
33