SCHOOLPLAN 2013-2017
1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Inleiding Functie schoolplan Realisatie van het schoolplan Besluitvorming Relatie schoolgids <> schoolplan Identiteit Kenmerken van het onderwijsaanbod Missie en visie van de school
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Organisatie De school en schoolsoorten Bevoegd gezag, bestuur, administratie, etc. Schoolleiding en organisatie Organogram Schoolgrootte Positionering Kernmerken van het onderwijsaanbod
3. 3.1 3.1.1 3.1.2 Analyse
Onderwijs Algemeen onderwijskundig beleid Sterkte-zwakteanalyse Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017
3.2 3.2.1a 3.2.1b 3.2.2. 3.2.3. Analyse
Onderbouw vwo Beleid t.a.v. de gymnasiumafdeling Beleid t.a.v. de atheneumafdeling Sterkte-zwakteanalyse Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017
3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3. Analyse
Bovenbouw vwo Beleid t.a.v. de tweede fase bovenbouw vwo Sterkte-zwakteanalyse Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017
3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 Analyse
Onderbouw havo Beleid t.a.v. klas 2 en 3 havo Sterkte-zwakteanalyse Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017
3.5. 3.5.1 3.5.2 3.5.3 Analyse
Bovenbouw havo Beleid t.a.v. de tweede fase bovenbouw havo Sterkte-zwakteanalyse Beleidsvoornemens 2013 en 2014-2017
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
2
3.6 3.6.1 3.6.2 3.6.3 Analyse
Mavoafdeling Beleid t.a.v. de mavoafdeling Sterkte-zwakteanalyse Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017
3.7 3.7.1 3.7.2 3.7.3 Analyse
Aansluiting vervolgonderwijs Beleid t.a.v. aansluiting vervolgonderwijs Sterkte-zwakteanalyse Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017
3.8 3.8.1 3.8.2 3.8.3 Analyse
ICT Beleid school t.a.v. informatie- en communicatietechnologie Sterkte-zwakteanalyse Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017
4. 4.1 4.2. 4.3 Analyse
Pedagogisch klimaat Beleid van de school ten aanzien van het pedagogisch klimaat Sterkte-zwakteanalyse Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 Analyse
Ondersteuning en begeleiding Beleid school t.a.v. leerlingenondersteuning Kaders van de ondersteuning De organisatie van de ondersteuning Sterkte-zwakteanalyse Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 Analyse
Personeelsbeleid Visie op personeelsbeleid Loopbaanontwikkeling en scholing Arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden Sterkte-zwakteanalyse Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017
7. 7.1 7.2 Analyse
Financieel en materieelbeleid Beleid school t.a.v. financiën en materieel Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017
8. 8.1 8.2 8.3 8.4 Analyse
Kwaliteitsbeleid Beleid school t.a.v. kwaliteitszorg De PDCA-cyclus Sterkte-zwakteanalyse Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
3
9. 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 Analyse
Arbo-beleid Beleid school t.a.v. arbobeleid Schoolorganisatie m.b.t. arbobeleid Preventie Sterkte-zwakteanalyse Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017
10. 10.1 10.2 10.3 Analyse
PR en communicatie Beleid school t.a.v. pr en communicatie Sterke en ontwikkelpunten pr-beleid Beleidsvoornemens 2013 en 2014-2017
BIJLAGEN
4
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
1. Inleiding Voor u ligt het schoolplan voor de jaren 2013-2017 van het Christelijk Lyceum te Apeldoorn. Het Christelijk Lyceum maakt als zelfstandige eenheid deel uit van de Stichting CVO (Christelijk Voortgezet Onderwijs). Sinds 1 januari 2010 werkt de Stichting CVO samen met de Stichting VSKOPV, sinds 1 januari 2012 verdergegaan onder de naam Veluwse Onderwijsgroep. In de afgelopen jaren is na de verzelfstandiging gezocht naar een eigen identiteit. Geconcludeerd mag worden dat dit is gelukt. Niet alleen op het gebied van pr en marketing, maar vooral ook in de onderwijskundige visie en missie en de concretisering daarvan. Op grond van vele gesprekken, stevige discussies, overleg met diverse geledingen en analyse van talrijke gegevens is het Christelijk Lyceum de huidige weg ingeslagen. Dit schoolplan geeft de ingezette koers aan en zal leidend zijn voor de komende 4 jaar. 1.1 Functie schoolplan Het schoolplan is geen doel op zich, maar moet gezien worden als een belangrijk instrument voor de ontwikkeling van de school. Het is een koersdocument waarin integraal en op hoofdlijnen de gewenste ontwikkeling van het Christelijk Lyceum wordt beschreven. Intern zal dit plan gebruikt worden om: - alle betrokkenen in korte tijd inzicht te geven in onze belangrijkste denkbeelden op verschillende beleidsterreinen; - de ontwikkelingen in de schoolorganisatie in de komende jaren te kunnen plannen en aan te sturen. Het schoolplan vormt een leidraad om met elkaar in gesprek te blijven over consistente en samenhangende keuzes voor ontwikkeling. Het schoolplan is gebaseerd op de Kaderbrief van het College van Bestuur. Het schoolplan vormt de basis voor de jaarplannen van het Christelijk Lyceum. Deze plannen worden geëvalueerd in de kwartaalrapportages en in de eindevaluatie. Verantwoording hierover wordt afgelegd aan de directeur onderwijs van de Veluwse Onderwijsgroep. Het schoolplan fungeert in die zin dan ook als een toetsingskader en helpt zo om alle medewerkers bij de ontwikkeling van de school te betrekken. De ervaring van de afgelopen jaren laat zien dat een vierjarenplan vaak ‘ingehaald’ wordt door de tijd. Immers, hoewel er sprake lijkt te zijn van een zich terugtrekkende overheid, worden wij nog ieder jaar geconfronteerd met nieuwe wet- en regelgeving die een aanzienlijk deel van de beschikbare tijd opslurpt. In de laatste 3 jaren zijn dat bijvoorbeeld de nieuwe regels inzake de professionalisering van het leraarschap (BIO), de functiemix, de effectueringen vanuit het rapport Leerkracht, de onderwijsvernieuwingen, nieuwe thema’s zoals actief burgerschap en sociale cohesie, richtlijnen met betrekking tot de vrijwillige ouderbijdrage, Passend Onderwijs (zorgplicht), taal- en rekenbeleid en de gratis schoolboeken. Voor schoolleiders is het daarom moeilijk om ver vooruit te kijken: immers, de tijd die beschikbaar is voor schoolontwikkeling is op grond van landelijke onderzoek naar schatting slechts 15% en als daarvan een deel door nieuwe wet- en regelgeving wordt geabsorbeerd, kunnen andere ambities in de knel komen. Dit schoolplan geeft daarom op hoofdlijnen de richting aan.
1.2 Realisatie van het schoolplan Dit plan is tot stand gekomen op basis van verschillende documenten en uitkomsten van bijeenkomsten met leidinggevenden, met voor onderwijs verantwoordelijke personen en na besprekingen in diverse geledingen. Gegevens zijn gebruikt uit de afgelopen jaren en
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
5
de doelstellingen van het schoolplan 2008-2012. Het plan voldoet, middels hoofdstukindeling, aan de eisen zoals gesteld in de wet VO en kent eenzelfde indeling als het Strategisch Beleidsplan van de Stichting CVO. In de hoofdstukken 1 en 2 worden feitelijke en algemene gegevens van de school, de Stichting CVO en die van de Veluwse Onderwijsgroep weergegeven. In hoofdstuk 3 treft u het beleid aan ten aanzien van het onderwijs van de verschillende afdelingen. Het schoolplan geeft aan hoe binnen het onderwijs aan de missie en de kernkwaliteiten van de school gewerkt wordt. In de hoofdstukken 4 en 5 worden het pedagogische klimaat en de structuur van de ondersteuning en begeleiding geschetst. Personeelsbeleid, financieel- en materieelbeleid, het kwaliteitsbeleid en arbobeleid treft u aan in de hoofdstukken 6, 7, 8 en 9. In hoofdstuk 10 tenslotte wordt de richting met betrekking tot pr en marketing weergegeven. Al deze hoofdstukken volgen dezelfde opbouw: eerst wordt de kern van het betreffende beleidsterrein aangegeven. Daarna volgt door een eigen analyse van het beleidsterrein. Daarbij worden sterkte- en ontwikkelpunten onderscheiden. Op grond van de ontwikkelpunten en sterke punten zijn beleidsvoornemens geformuleerd. Op korte termijn zijn deze vrij exact en op lange termijn meer algemeen geformuleerd. Tenslotte wordt elk hoofdstuk en/of subhoofdstuk afgesloten met een samenvattende analyse. Het schoolplan kan niet gelezen worden zonder de inhoud te kennen van de jaarplannen van de drie afdelingen. De jaarplannen van de cursus 2012–2013 zijn als bijlage toegevoegd. Het is de bedoeling dat de beleidsvoornemens voor alle betrokkenen bij de school, personeel, leerlingen, ouders, medezeggenschapsraad, College van Bestuur en inspectie voortgezet onderwijs, inzicht bieden in de richting waarin de school zich de komende jaren wil ontwikkelen. 1.3 Besluitvorming Nadat het eerste concept in het directieoverleg van het Christelijk Lyceum was opgesteld is dit besproken met het personeel in de afdelingen, met de coördinatoren en in een bijeenkomst met het personeel. Daar waar gewenst zijn opmerkingen, aanvullingen en suggesties van het personeel verwerkt in concept 2. Dit concept is aangeboden aan de mr. Na verwerking van de input van deze geleding wordt het voorliggende document definitief vastgesteld en aangeboden aan het College van Bestuur via de directeur voortgezet onderwijs.
1.4 Relatie schoolgids <> schoolplan De schoolgids en het schoolplan zijn beide wettelijk verplichte documenten. De schoolgids wordt door de school jaarlijks uitgegeven; het schoolplan iedere vier jaar en bij bijzondere wijzigingen in het schoolbeleid. De inhoud van de schoolgids is een uitwerking van de inhoud van het schoolplan.
1.5 Identiteit We vormen samen een christelijke school die openstaat voor alle leerlingen ongeacht hun levensbeschouwelijke achtergrond of opvatting. We laten ons inspireren door het evangelie van Jezus Christus. We proberen de christelijke waarden in ons werk en onze omgang met mensen waar te maken, o.a. door respect en aandacht voor de medemens, bescherming van de
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
6
zwakkeren, opvoeding tot mondigheid en verantwoordelijkheid en het doorgeven van de christelijke traditie. Die christelijke identiteit geven wij vorm in onze respecteerregels, in bezinningsmomenten en in wervingsacties voor goede doelen. Onze identiteit klinkt vanzelfsprekend door in ons onderwijs en in ons gedrag. Van leerlingen wordt in schoolverband verwacht dat zij zich inspannen om de gaven van hart, hoofd en handen naar vermogen te ontwikkelen en dat zij in toenemende mate zelf verantwoordelijkheid voor deze ontwikkeling (zullen) nemen. Van medewerkers wordt verwacht dat zij de leerlingen hiertoe motiveren en op een constructieve wijze ondersteuning bieden.
1.6 Kernmerken van het onderwijsaanbod Ruimte voor talenten: Het Christelijk Lyceum biedt leerlingen de mogelijkheid eigen talenten in school in te zetten en te ontwikkelen. Individuele verschillen in talenten en leerstijlen vormen een (belangrijk) vertrekpunt in ons onderwijs. Het curriculum in de onderbouw biedt hiervoor de ruimte. Samenhang en kwaliteit: Op het Christelijk Lyceum wordt gestreefd de leerlingen de samenhang tussen de verschillende vakgebieden te laten ervaren. Daarbij wordt de kwaliteit van de afzonderlijke vakdisciplines bewaakt. Bevorderen communicatieve vaardigheden: Actieve bevordering van communicatieve vaardigheden: het uitdrukken van gevoelens en gedachten in taal en in diverse kunstvormen, alsmede in het gebruik van ICT, vormen een integraal deel van ons onderwijs. Diepgang: Het Christelijk Lyceum wil jongeren uitdagen te reflecteren op levensbeschouwelijke thema’s. Internationalisering: De leerling van nu is meer Europees en internationaal gericht. Het onderwijs heeft daarbij de taak de leerling buiten de grenzen te laten kijken en hem/haar zo voor te bereiden op een groeiende mondiale samenwerking. Inzicht in de taal en cultuur van andere landen is hierbij gewenst. Leerlingen van het Christelijk Lyceum besteden hier aandacht aan in de lessen en bij internationale uitwisselingscontacten. De school participeert binnen diverse Comeniusprojecten. Sport en bewegen: Sport levert een belangrijke bijdrage aan de lichamelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge mensen. Bewegingsonderwijs heeft dus een volwaardige plaats op onze school. Leerlingen die meer aan sport willen doen, kunnen deelnemen aan de sportklassen van leerjaar 1, 2 en 3. Kunst en cultuur: Kunst en cultuur heeft een grote vormende waarde. Het Christelijk Lyceum heeft een cultuurbeleidsplan, waarbij uitgangspunt is dat alle leerlingen in elk jaar culturele activiteiten aangeboden krijgen. De school is aspirant-lid van Cultuurprofielscholen Nederland. Bèta-onderwijs: Het Christelijk Lyceum wil zich nadrukkelijker als bètaschool ontwikkelen. In leerjaar 1, 2 en 3 kunnen mavo-, havo-, atheneum- en gymnasiumleerlingen kiezen voor de bèta+klas. Daarnaast zijn er andere aandachtsgebieden op het gebied van bèta, zoals
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
7
diverse duurzaamheidsprojecten. Wetenschapsoriëntatie: Het Christelijk Lyceum is lid van de vereniging Wetenschaps Oriëntatie Nederland en daardoor WON-akademie. Doel hiervan is om vwo-leerlingen, van brugklas tot eindexamen, vertrouwd te maken met wetenschappelijk denken en werken, door middel van een wetenschappelijke benadering in het onderwijs. De WON-akademie kent een afgesproken leerlijn en heeft doelen en eindtermen beschreven. Deze structureren de wetenschappelijke kennis, vaardigheden en attitude. Centraal staat het streven naar de ontwikkeling van kritisch denken, nieuwsgierigheid, creativiteit en open mindedness. 1.7 Missie en visie van de school De missie Het Christelijk Lyceum leidt jongeren op tot mondige, zelfverantwoordelijke burgers. Wij bieden uitdagend onderwijs van hoge kwaliteit in een sfeer van onderling vertrouwen en respect. De visie Het Christelijk Lyceum heeft in zijn visie de volgende speerpunten genoemd: - Iedere leerling wordt gekend als individu. - Het onderwijs is voor elke leerling uitdagend/prikkelend. - Talenten van leerlingen worden optimaal benut. - Na leerjaar 1 zitten alle leerlingen op de juiste plek. - We dragen zorg voor een veilige omgeving voor iedere leerling. Voor de komende schooljaren zijn deze uitgebreid en/of gespecificeerd met de volgende thema’s: - Verdere versterking van het personeelsbestand in kwaliteit. - Docenten, ouders en leerlingen zijn partners en staan niet tegenover elkaar. - Voortgaande profilering van mavo, havo en vwo met onderscheid tussen het atheneum en het gymnasium. - Zorg voor een goede communicatie met ouders: aan de koffietafel, langs het sportveld of waar dan ook wordt positief over het Christelijk Lyceum gesproken. 2. Organisatie 2.1 De school en schoolsoorten Het Christelijk Lyceum is een christelijke school met de afdelingen gymnasium, atheneum, havo en mavo. Het eerste leerjaar bestaat uit zowel heterogene (mavo/havo, havo/atheneum) als homogene (mavo, atheneum en gymnasium) klassen. De school is gehuisvest aan de Jachtlaan 108, 7313 EC te Apeldoorn. Postadres: Telefoon: Fax: Email: Website:
Postbus 2939 EH Apeldoorn 055 35 75 200 055 35 52 714
[email protected] www.cl-apeldoorn.nl
2.2 Bevoegd gezag, bestuur, administratie, etc. Het bevoegd gezag van het Christelijk Lyceum is de Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs te Apeldoorn en omgeving. Van de stichting maken nog twee andere scholen deel uit, t.w.: De Heemgaard en Sprengeloo. De stichting maakt deel uit van de Veluwse Onderwijsgroep, waarin ook de SKPOOV (Primair Onderwijs Veluwse Scholengroep),
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
8
SKVOAO (Veluws College) participeert. Het college van bestuur is eindverantwoordelijk voor alle stichtingen. De drie scholen worden geleid door de directeur voortgezet onderwijs, mevrouw L. Veldboer (a.i.). Het college van bestuur van de Veluwse Onderwijsgroep bestaat uit: - de heer W. Hoetmer, voorzitter (a.i.). Een raad van toezicht toetst het gevoerde beleid van de Veluwse Onderwijsgroep en de onderliggende stichtingen en is samengesteld uit leden van de drie bestaande stichtingen met een onafhankelijk voorzitter. Een servicebureau ondersteunt de scholen van de Veluwse Onderwijsgroep. 2.3 Schoolleiding en organisatie De schoolleiding van het Christelijk Lyceum bestaat uit: P.D. Bergambagt, rector; Mw. H. van der Veeken-Frankena, afdelingsleider 1 t/m 6 gymnasium en 1 t/m 6 atheneum; A. van Kranendonk, afdelingsleider 2 t/m 5 havo; P. Pol, afdelingsleider, 1 t/m 4 mavo en leerjaar 1 mavo/havo en havo/atheneum. De afdelingsleiders worden ondersteund door coördinatoren die de teams aansturen. De teams bestaan uit: 1, 2 en 3 gymnasium; 1, 2 en 3 atheneum; 4, 5 en 6 atheneum/gymnasium (vwo); 2 en 3 havo; 4 en 5 havo; 1 mavo/havo en 1 havo/atheneum; 1 en 2 mavo; 3 en 4 mavo. Iedere docent is lid van een team en hoort daardoor bij een afdeling. De teams bestaan uit 10-18 docenten. De secties zijn verdeeld onder de schoolleiding. Elke sectie heeft jaarlijks een gesprek met twee leden van de schoolleiding. Hierin staan onderwijskundige ontwikkelingen binnen het vakgebied en de relatie hiervan met het schoolbeleid centraal. Iedere docent heeft een afdelingsleider als direct leidinggevende. Ieder lid van het OOP heeft de rector als direct leidinggevende. De schoolleiding (rector en afdelingsleiders) heeft eens per jaar een gesprek in het kader van de gesprekkencyclus met iedere werknemer. Nieuwbenoemde collega’s hebben meerdere gesprekken in het eerste jaar van aanstelling met een lid van de schoolleiding waarbij eind april een eindbeoordeling wordt uitgesproken. Naast deze gesprekken heeft de nieuwbenoemde OP-er een vaste coach, niet zijnde een lid van de vakgroep en een mentor vanuit de vakgroep. Afhankelijk van het functioneren wordt de intensiteit en de frequentie van de gesprekken vastgesteld. “Het leidinggeven aan een school vraagt steeds meer van de schoolleiding. De gesprekkencyclus met daaraan gekoppeld de lesbezoeken en het verzamelen van objectieve criteria vraagt een grote tijdsinvestering van de schoolleiding. De leden van de schoolleiding hebben daarbij ieder een groot aantal personeelsleden. De span of control kent haar grenzen en om deze beter in balans te brengen wordt op mt-niveau (er is een
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
9
herkenbaarheid bij de andere scholen binnen de stichting CVO) beleid geformuleerd. In de structuur van dit beleid staan kengetallen die de grootte van de schoolleiding en van die van de ondersteuning, in de huidige situatie, de coördinatoren, aangeeft. Geformuleerd beleid wordt vóór de uitvoering eerst voorgelegd aan de gmr. Naast bovengenoemde verandering zal op het Christelijk Lyceum meer nadruk komen te liggen op de rol van de sectieleider. Deze zal meer verantwoordelijkheid krijgen om de sectie op vakinhoudelijk, organisatorisch en onderwijskundig terrein aan te sturen. Hiervoor zal een taakomschrijving sectieleider worden ontwikkeld. 2.4
Organogram Rector
MR
Afdelingsleider
Afdelingsleider
Afdelingsleider
mavo + leerjaar 1
havo
gymnasium, atheneum
Coördinator leerjaar 1m/h en h/a
Coördinator
Coördinator mavo 1 en 2
Coördinator
havo 2 en 3
havo 4 en 5
Coördinator gymnasium 1, 2 en 3 Coördinator atheneum 1, 2 en 3
10 Coördinator
Coördinator
mavo 3 en 4
vwo 4, 5 en 6
2.5 Schoolgrootte Aantal medewerkers:
Schoolleiding OP OOP Totaal
4 (4Fte) 77 (57.8871Fte) 27 (17.0942Fte) 108 (78,9813 Fte)
Aantallen leerlingen per 1 augustus 2012: 1103. Als volgt verdeeld: mavo 1 en 2 mavo 3 en 4 m/h en h/ath 1 havo 2 en 3 havo 4 en 5 gymnasium 1 t/m 3 atheneum 1,2 en 3 vwo 4 t/m 6 (vavo)
132 163 120 167 187 54 96 180 4
Karakteristiek van de leerling-populatie De leerlingen van het Christelijk Lyceum komen grotendeels uit Apeldoorn en plaatsen behorend tot de gemeente Apeldoorn, zoals Ugchelen, Beekbergen, Wenum/Wiesel, De
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
Beemte. Uit de gemeente Epe komen ca. 140 leerlingen (voornamelijk uit Vaassen). Het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond is ca. 4%. 2.6 Positionering Samenwerking met de andere scholen De rectoren/directeuren van de drie CVO-scholen vergaderen elke week samen met de directeur voortgezet onderwijs. Eens per maand vindt overleg plaats met de directeuren van de Veluwse Onderwijsgroep. Daarnaast staan de drie scholen op elk niveau open voor onderling overleg en/of contact. De rector/directeur van elke school heeft ca. 6 keer per jaar een zgn. bilateraal overleg met de directeur voortgezet onderwijs. Concurrentiepositie De concurrentie in Apeldoorn is groot. Apeldoorn kent drie scholen met een gymnasiumopleiding. Voor het atheneum (of vwo-combinatie) kunnen de leerlingen van groep 8 kiezen uit 5 scholen in de gemeente. De instroom in atheneum en gymnasium staat onder druk en is te wisselend. Om zowel het gymnasium als het atheneum in stand te houden is een blijvende profilering van belang. In het gymnasium is een traject ingezet met als kernthema het “hogere orde denken” als kernpunt van de DaVinci-lessen. Dit concept moet een bijdrage leveren aan het op de kaart zetten van het gymnasium van het Christelijk Lyceum. Daarnaast is het Christelijk Lyceum met ingang van het schooljaar 2012-2013 een aparte instroom voor het atheneum gestart om zo het aantal atheneumleerlingen te kunnen vergroten. De ervaring van de DaVinci–lessen samen met de wetenschappelijke benadering middels de WON-akademie kan hier een krachtige impuls aan geven. Het aantal leerlingen in de bovenbouw is nog steeds te klein om een zo breed mogelijk pakket, met voldoende keuzevrijheid, aan te bieden. Versterking is daarom dringend noodzakelijk. Reeds ingezet beleid, waaronder het hogere orde denken, het streven naar excellentie, de wereldklas en invoering bèta+, moeten zorgen voor meer groei in genoemde afdelingen. Het blijft noodzakelijk om te investeren in kwaliteit en te zorgen voor voldoende diepgang in georganiseerde activiteiten. Resumerend is het van wezenlijk belang dat het Christelijk Lyceum zich positief onderscheidt van de overige scholen. Het Christelijk Lyceum wil zich in zijn algemeenheid onderscheiden door degelijk onderwijs van hoge kwaliteit, ruimte voor individuele talenten, aandacht voor excellentie en aandacht voor bovengemiddelde opbrengsten. Hierbij zijn een goede structuur, een veilig pedagogisch klimaat en een sfeer van vertrouwen en respect belangrijke voorwaarden.
2.7
Kenmerken van het onderwijsaanbod
Meerjarenformatie De school heeft een hoge gemiddelde leeftijd van het personeel. Dit heeft tot gevolg dat vanaf 2014 er een grote uitstroom plaats zal/kan gaan vinden van personeel dat met FPU of met pensioen zal gaan. Gezien de maatregelen van de nieuwe regering, versneld verhogen van de pensioenleeftijd, is nog onduidelijk welke invloed dit veranderde beleid heeft op de datum van uittreden. Op school- en op CVO niveau is geïnventariseerd in welke vakken en op welk niveau er tekorten dreigen. Voor een aantal vakken, zoals
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
11
biologie, aardrijkskunde en economie, zijn al maatregelen genomen door of eigen personeel een hogere bevoegdheid te laten halen of nieuw personeel aan te stellen. Management 2.0 Op mt-niveau is voor de scholen van de Stichting CVO een beleidsnotitie opgesteld die richting geeft aan een andere managementstructuur. Redenen hiervoor zijn ten eerste het synchroniseren van de functiebeschrijvingen binnen de stichting CVO van de huidige conrectoren en afdelingsleiders. Ten tweede het feit dat van de scholen steeds meer beleidsvorming en beleidsuitvoering gevraagd wordt. Met name vanuit de overheid worden steeds meer eisen aan het onderwijs gesteld, die beslag leggen op de organisatiecapaciteit van scholen. Ten derde zorgen arbeidsmarktontwikkelingen voor een bepaald soort dynamiek in scholen, die met name een beroep doen op het management. Werving en selectie, begeleiding en beoordeling en/of het organiseren ervan spelen in toenemende mate een belangrijke rol in het functioneren van een leidinggevende op een school. De druk op het management neemt in dat verband alleen maar toe. Naast de bovengenoemde ontwikkeling is het inmiddels een feit, dat (goede) leidinggevenden niet meer zo makkelijk te vinden zijn op de arbeidsmarkt. De beleidsnotitie Management 2.0, een aanpassing van de managementstructuur, moet het mogelijk maken dat met name de beleidsuitvoering een extra impuls krijgt. Bovenstaande beleidsnotitie is voorgelegd aan de gmr, maar is nog niet voorzien van instemming. Versterking eigen verantwoordelijkheid Steeds meer wordt duidelijk dat de sectie naast de vakinhoudelijke verantwoordelijkheid ook een sterke onderwijsinhoudelijke verantwoordelijkheid zou moeten hebben. Het streven is om de sectievoorzitter daarbij in een meer verantwoordelijke rol te plaatsen. In het kader van de scholing m.b.t. verhoging van het rendement van de les is dit al gebeurd en wordt zichtbaar dat secties behoefte hebben aan meer directe sturing. De schoolleiding heeft de intentie om hiervoor een duidelijke taakomschrijving op te stellen, om zo taken en verantwoordelijkheden van de sectieleider helder te krijgen. Absentenregistratie De school voert een strak absentenbeleid. Per les worden de afwezige leerlingen digitaal geregistreerd en tijdens de eerste twee lesuren wordt naar die leerlingen waarvan de afwezigheid niet bekend is, gebeld met thuis. Met name door de ouders van de onderbouw wordt dit zeer gewaardeerd. Daarnaast worden alle leerlingen die afwezig waren zonder melding of onduidelijkheid met betrekking tot de melding binnen 24 uur persoonlijk aangesproken door de absentencoördinator. Ouders van alle ongeoorloofd afwezige leerlingen worden schriftelijk geïnformeerd. 3. Onderwijs 3.1 Algemeen onderwijskundig beleid Na het Periodiek Kwaliteitsonderzoek van de inspectie in voorgaande jaren heeft het Christelijk Lyceum sterk ingezet op het verder ontwikkelen van de onderwijskundige kwaliteit van het onderwijs in brede zin. Met name in het vwo was het doel verbetering van de examenresultaten. Dit heeft geleid tot een verhoging van het gemiddelde eindcijfer algemeen en per cluster van vakken. De verschillen tussen SE- en CSE-cijfer zijn verminderd en liggen bij de meeste vakken dicht bij elkaar. Er is sterk ingestoken op een kwaliteitsverbetering van het personeel, waarbij met name de leerlingen een actievere rol in de les moeten spelen en waarbij het leerrendement een verbetering te zien geeft. Het hele proces rond kwaliteitsverbetering en de bewaking daarvan vindt
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
12
plaats volgens de PDCA-cyclus en is ingebed in het kwaliteitscurriculum. Daartoe is het Christelijk Lyceum aangesloten bij Vensters voor Verantwoording, Schoolkompas en Kwaliteitsscholen.nl. Onderbouw leerjaar 1, 2 en 3 Beleid eerste leerjaar als determinatiefase Het Christelijk Lyceum heeft als uitgangspunt dat alle leerlingen na het eerste leerjaar in de juiste afdeling zitten. Het eerste leerjaar is te zien als een determinatiefase, waarbij de school door een gerichte toelating probeert om ook in het eerste leerjaar al goed te plaatsen. Het onderwijs in de onderbouw wil recht doen aan de ontwikkelingsfase van de kinderen in de leeftijd van 12-14 jaar door hen te helpen hun wereld te begrijpen en uit te breiden, hen te leren omgaan met verschillen tussen individuen en groepen mensen en door hen in staat te stellen in toenemende mate zelf sturing te geven aan hun leren en zelf daar verantwoordelijkheid voor te nemen. Het Christelijk Lyceum heeft in het eerste leerjaar zowel homogene als heterogene klassen. De klassen 1 mavo, 1 atheneum en 1 gymnasium zijn homogeen. Voor 1 mavo/havo en 1 havo/atheneum zijn de klassen heterogeen. Indien de mogelijkheid zich voordoet om een homogene 1 havoklas te vormen zal van die mogelijkheid gebruik worden gemaakt. Met name in de heterogene brugklassen vindt ook de determinatie plaats voor de afdeling waar leerlingen hun diploma kunnen gaan behalen. Het onderwijsaanbod kenmerkt zich door op een aantrekkelijke, uitdagende en effectieve manier vakonderwijs en vakoverstijgende projecten aan te bieden (binnen de verschillende leergebieden). Daarbij wordt rekening gehouden met verschillen in leerstijlen. Het tweede en het derde leerjaar In het tweede leerjaar zijn alle afdelingen homogeen. Ook het onderwijs in deze twee leerjaren kenmerkt zich door op een aantrekkelijke, uitdagende en effectieve manier vakonderwijs en vakoverstijgende projecten aan te bieden (binnen de verschillende leergebieden). Tevens staat kennisoverdracht centraal, waarbij de leerlingen nieuwe vakken krijgen, zoals bijvoorbeeld Duits, natuur/scheikunde en Grieks. In het derde leerjaar vindt de oriëntatie op de vervolgrichting en de profielen plaats en in de loop van het 3e leerjaar vwo/havo dient de omslag plaats te vinden naar de werkwijze van de bovenbouw. In het 3e leerjaar van vwo/havo wordt daarom gewerkt met een PTA waarin leerlingen geleidelijk wennen aan repetities waarvoor grotere hoeveelheden leerstof moeten worden bestudeerd. In het PTA voor het 3e leerjaar vwo/havo wordt wat betreft de beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden, taken en toetsstof van/voor de leerlingen alvast een voorschot genomen op datgene wat er van de leerlingen in vwo 4 en havo 4 verwacht mag worden. Ook door in de 3e periode in het derde leerjaar te werken met toetsweken bereiden we de leerlingen voor op een meer zelfstandige manier van werken en daarmee op een goede aansluiting op de Tweede Fase. Door gebruik te maken van de RTTI-methode, inzicht in het soort toetsvragen, bereiden we leerlingen meer voor op toetsvragen in de bovenbouw, die daar meer op toepassing en inzicht gericht zijn. Doorstroom van leerlingen Het Christelijk Lyceum had op 1 augustus 2012 1104 leerlingen. Daarmee zit het gebouw vol. Het aantal aanmeldingen is de laatste drie jaar boven de 200. Daar tegenover staat een uitstroom van iets meer dan 200 leerlingen. Als het Christelijk Lyceum die balans
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
13
kan volhouden blijft het leerlingaantal stabiel. Dat betekent wel dat de school vol is en zal het beleid t.a.v. de verplaatsing van een deel van de lessen van de 3 en 4 mavoklassen naar het gebouw van Sprengeloo gecontinueerd worden. Bij handhaving van de 4 opleidingsrichtingen blijft een aantal van ca. 1100 leerlingen noodzakelijk om de gewenste lesuitgifte te kunnen betalen. Daar komt bij dat het aantal mavoleerlingen beperkt zal moeten blijven, om zo voldoende ruimte over te houden voor havo- , maar met name voor de atheneum- en gymnasiumleerling. Het streven is dan ook te starten met maximaal twee klassen mavo in leerjaar 1. Staat van het gebouw aan de Jachtlaan Het gebouw aan de Jachtlaan dateert van 1930 en heeft een monumentale status. Wijzigingen aan de buitenzijde, dus verbouw, zijn niet toegestaan. Inwendig kent het gebouw in relatie tot de omvang van de bevolking zeker haar beperkingen. Veel lokalen zijn eigenlijk te klein voor de grote klassen en de wijze van lesgeven. Anderzijds bevordert het gebouw de intimiteit waar het Christelijk Lyceum om bekend staat. Toch is de afgelopen jaren geprobeerd om het gebouw wat technische staat betreft te laten voldoen aan de huidige eisen en is geprobeerd om binnen de bouwkundige mogelijkheden het gebouw te optimaliseren. De openbare ruimtes voor leerlingen zijn uitgebreid, het sanitair is vernieuwd, het meubilair is vrijwel vernieuwd en een groot gedeelte van de school is voorzien van nieuwe vloerbedekking. De voorzieningen rond het toneel in de aula zijn verbeterd door aanleg van een goede geluidsinstallatie en toneelverlichting. De school beschikt over een mediatheek en een Open Leer Centrum. Daarnaast is veel geïnvesteerd in ICT. Per 1 augustus 2013 zijn alle lokalen voorzien van een digibord. De komende jaren zal de school voorzien worden van een wireless internetverbinding, waardoor de leerlingen toegang hebben tot internet. Het gemiddelde personeelslid is echter nog te weinig toegerust om alle mogelijkheden van ICT te benutten. De digitale vraag zal steeds groter worden. Enerzijds betreft dat de digitalisering van de methodes, anderzijds zijn dat de digitale mogelijkheden van het digibord. Daarom zal het personeel geschoold worden op het gebied van ICT en zo voldoen aan de omschreven ICT-vaardigheden. Een probleem in samenhang met de mogelijkheden van het gebouw zijn de digitale examens die steeds meer plaatsvinden. Hiervoor zal een oplossing gevonden moeten worden. De vleugel waar de bètavakken (F-vleugel) worden gegeven is nodig toe aan een complete renovatie. In 2013 zal een werkgroep de voorbereidingen in gang zetten voor een geplande renovatie in 2014. Hiervoor is in de begroting geld gereserveerd. Daarnaast is het voor de komende jaren van belang te investeren in klimaatbeheersing en verbetering van de luchtkwaliteit. Onderzocht wordt of een deel van het energiegebruik middels duurzame energieopwekking gedekt kan worden. Burgerschap en sociale integratie Sinds een aantal jaren zijn de scholen voor voortgezet onderwijs verplicht om in hun onderwijs aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Actief burgerschap verwijst naar de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren; sociale integratie naar deelname van burgers, ongeacht hun etnische of culturele achtergrond, aan de samenleving. Het Christelijk Lyceum doet dat door diverse activiteiten te organiseren in alle leerjaren tijdens de topweken. Daarbuiten doet de school mee aan Kerkenpad en diverse Goede Doelenacties. Op het Lyceum functioneert al meerdere jaren een werkgroep “ Anders is ok!”. Daardoor is het voor de school vrij eenvoudig om de nieuwe
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
14
wet- en regelgeving omtrent LHBT-jongeren in de school en in het onderwijs op te nemen. De school heeft een subsidie toegekend gekregen om hier nog meer inhoud aan te kunnen geven. Daarnaast zijn de scholen verplicht om de leerlingen deel te laten nemen aan de maatschappelijke stage. De leerlingen van 3 mavo, 4 havo en 4 vwo nemen hieraan deel. Het Christelijk Lyceum heeft de mogelijkheid om in Apeldoorn gebruik te maken van een databank aan activiteiten, maar het beleid is om de leerlingen hier zelf initiatieven in te laten nemen en zelf met voorstellen te laten komen. Bijzonder is dat het participatiegehalte en enthousiasme van de leerlingen zeer hoog is. 3.1.1 Sterkte-zwakteanalyse STERK Overwegend gekwalificeerd personeel Sport, kunst, bèta+ klassen, wereldklas en Xtraklas Veilig schoolklimaat Schoolorganisatie Decanaat Rijk activiteitenprogramma Open Leer Centrum en mediatheek Doorlopende leerlijn Schoolsfeer WON-akademie Mentoraat DaVinci-lessen Breed onderwijsaanbod Goed overgang van PO naar VO Absentiecontrole Hoogwaardige practicumlessen
Definitieve versie 11 juni 2013
ONTWIKKELPUNTEN Professionaliteit personeel Verbetering leerlingvolgsysteem Gebruik ELO Doorstroomrendement bovenbouw Versterking en inbedding WON Versterking en inbedding RTTI ICT-kennis personeel Leerrendement per les verbeteren Meer variatie in werkvormen Naleven afspraken rond het huiswerk Taal- en rekenbeleid Inhoud lessen meer taakgericht
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
15
3.1.2 Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017 1. Verbetering doorstroomrendement. 2. Verhoging rendement van de lessen. 3. Versterking rol van de vakgroepen en die van de sectievoorzitter. 4. Profilering bètaonderwijs. 5. Cursussen personeel op het gebied van ICT. 6. Klassenmanagement verbeteren. 7. Verbeteren leerlingvolgsysteem. 8. In samenspraak met de bovenbouwafdelingen havo en vwo gaat een commissie aan de slag met een onderwijskundig beleid passend bij de havoleerlingen en de leerlingen van het vwo zullen vanaf leerjaar 1 meer uitgedaagd worden 9. Het onderwijs wordt passender, uitdagender en met meer verschillende werkvormen. 10. Gebruik van ELO wordt geïntensiveerd na overstap op de Magister-ELO. 11. Coördinatoren hebben meer één op één overleg met mentoren. 12. In het schooljaar 2012-2013 is er een start gemaakt met het verbeteren van het leerrendement in elke les middels het traject “van Goed naar Goud”. De rol en het functioneren van de secties is in dit proces van groot belang. In de schooljaren daarna wordt hier een vervolg aan gegeven en vindt borging plaats. 13. De schoolleiding zal meer sturing geven aan het presteren van secties en individuele docenten. 14. De commissies taal en rekenen ontwikkelen beleid om de taal- en rekenvaardigheden op een hoger plan te brengen. 15. Er wordt beleid ontwikkeld teneinde een betere balans in de schoolpopulatie te bereiken; het streven is naar ongeveer 25% mavoleerlingen en 75% havo/vwoleerlingen. Analyse Noodzakelijk is om vanuit een goede structuur en organisatie toe te werken naar een meer zelfstandige manier van leren van de leerlingen en meer samenhang te creëren tussen de verschillende vakgebieden. De leerlingen moeten goed voorbereid zijn op de Tweede Fase en op basis van een goede en snelle determinatie in de juiste afdeling zitten. Op vakniveau, op het niveau van kennisoverdracht, op het organisatorisch vlak en ten aanzien van de buitenschoolse activiteiten moet sprake zijn van hoge kwaliteitsnormen. Verbetering van de interne communicatie moet de komende jaren leiden tot afstemming binnen de leergebieden, bevordering van de samenhang en versterking van de teamgeest. Uitgangspunt bij het marketingbeleid moet zijn dat wij tussen de 200 en 220 leerlingen in het eerste leerjaar aangemeld krijgen. Maximaal 220 kunnen we daadwerkelijk toelaten. Hierbij is het aantal mavoleerlingen gemaximeerd op 50-60 leerlingen. 3.2 Onderbouw vwo Een brede scholengemeenschap heeft vaak de neiging een smallere vwo-afdeling te vertonen. Onze school vormt hierop geen uitzondering. Om het VWO een eigen gezicht te geven en aantrekkelijker te maken, hebben wij op onze school een vwo-afdeling gecreëerd waar we de vwo-leerlingen een meer motiverende en vooral een uitdagendere onderwijsvorm aanbieden waarin de individuele leerling zich optimaal kan ontwikkelen. De nieuwsgierigheid van de leerlingen wordt gestimuleerd zodat ze openstaan voor nieuwe en afwijkende ideeën. Eén van de kenmerken van de vwo-afdeling is dat er gewerkt wordt vanuit een
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
16
wetenschappelijke onderwijsvisie waardoor de leerlingen opgeleid worden voor doorstroom naar wetenschappelijke studies. Om aan deze onderwijsvisie vorm te geven heeft het Christelijk Lyceum zich in 2012 aangesloten bij de WON-Akademie. WONscholen zetten zich in om de “W” in vwo explicieter te maken en daarvoor een structuur op te zetten waarin de wetenschappelijke oriëntatie van vwo-leerlingen gewaarborgd is. Het niveau van het onderwijs en dus het eindniveau van de leerling worden hierdoor positief beïnvloed. Zowel de atheneum- als de gymnasiumleerlingen volgen WON-onderwijs. Ook de determinatie is een belangrijk punt van aandacht in de onderbouw van het vwo. Hier is al aan gewerkt door de invoering van toetsperiodes in de derde klassen, het werken met RTTI, het verbeteren van de profielkeuzevoorlichting in de derde klassen en de drempel (6.5 gem. profielvakken) bij de bevordering op profiel aan het einde van het derde leerjaar. 3.2.1a Beleid t.a.v. de gymnasiumafdeling Leerlingen met gymnasiumcapaciteiten, die plezier hebben in studeren, die graag verschillende talen leren en nieuwsgierig zijn, kunnen in de gymnasiumbrugklas instromen, hierin staan de talen Latijn en Grieks centraal. Om het gymnasium meer te laten zijn dan een atheneum met Grieks en Latijn, volgen de leerlingen in de gymnasiumbrugklas naast de gewone lessen vier uur per week vakoverstijgende activiteiten, de Da Vinci-lessen. Het WON-onderwijs zit in deze Da Vinci-lessen verweven. Ook in de tweede en de derde klas zijn er voor de leerlingen Da Vinci-activiteiten. Deze zijn dan onderdeel van de Topweken. De gymnasiumleerlingen kunnen plaatsnemen in de sportklas, de kunstklas, de bèta +klas of de wereldklas. De gymnasiumleerlingen die niet voor een speciale klas kiezen, volgen bijzondere modules in de Xtraklas. Het aantal leerlingen in het gymnasium vertoont de laatste twee jaar weer een stijgende lijn. 3.2.1b Beleid t.a.v. de atheneumafdeling Leerlingen met vwo-capaciteiten die een brede interesse hebben en later naar de universiteit willen gaan, maar niet zo geïnteresseerd zijn in de oudheid, in Grieks en Latijn, kunnen plaatsnemen in de atheneumbrugklas waar vanaf de eerste les op vwoniveau gewerkt wordt. In de atheneumklassen wordt het WON-onderwijs verweven in de gewone vaklessen. De atheneumleerlingen kunnen plaatsnemen in de sportklas, de kunstklas, de bèta +- of de wereldklas. De atheneumleerlingen die niet voor een speciale klas kiezen, volgen bijzondere modules in de Xtraklas. De atheneumbrugklas heeft gezorgd voor een grotere instroom in de vwo-afdeling.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
17
3.2.2. Sterkte-zwakteanalyse STERK (ath. en gymn.) Mogelijkheid om in leerjaar 1 in het VWO plaats te nemen Mogelijkheid om te kiezen tussen atheneum en gymnasium Deelname aan de WON-Akademie Overzichtelijke afdeling met sterk onderwijsteam Da Vinci-lessen in gymnasium 1 Da Vinci-lessen in Topweek voor G2 en G3 Labs voor groep 8 leerlingen
ONTWIKKELPUNTEN (ath. en gymn.) Bekendheid van het VWO in het PO moet versterkt worden. Meer Da Vinci-lessen in klas 2 en 3 WON-lessen ook in klas 2 en 3 invoeren Naamsbekendheid WON-Akademie vergroten Onderwijsteam verder versterken Toetsing volgens RTTI-principe Verbetering leerrendement Verbetering van de doorlopende leerlijn Laatste determinatie aan het einde van de derde klas
3.2.3.
Beleidsvoornemens 2012 en 2013–2016 De bekendheid van het gymnasium bij het PO moet versterkt worden (2013). De bekendheid van klas atheneum 1 bij het PO moet versterkt worden (2013). De motivatie bij ouders/leerkrachten om leerlingen met vwo-capaciteiten naar het CL te sturen moet vergroot worden (2013). WON-onderwijs geleidelijk in klas 2, 3, 4 en hoger invoeren (2013-2016). Verbetering van de toetsing in klas 3 in 2012-2013, andere klassen in volgende leerjaren waardoor de determinatie aan het einde van de derde klas definitief is. Docenten werken aan verbetering van het leerrendement (2013). Secties werken aan de doorlopende leerlijn d.m.v. de toetsing (o.a. RTTI) en de activerende werkvormen (2013). Analyse Het vwo (gymnasium en atheneum) zal door pr en marketing voortdurend onder de aandacht van de Apeldoornse bevolking gebracht moeten worden. De leerlingen van het PO en hun ouders zijn hierbij de belangrijkste doelgroep. De labs zijn hiervoor een uitstekend middel. Ook de WON-lessen en de Da Vinci-lessen zijn mogelijkheden om leerlingen en hun ouders aan te moedigen om voor het VWO van het Christelijk Lyceum te laten kiezen. Het doorstroomrendement is een punt van aandacht: het is heel belangrijk dat aan het einde van de derde klas de leerlingen goed gedetermineerd zijn. Dit is de laatste mogelijkheid om te determineren zonder dat het een negatief effect heeft op de schoolcarrière van de leerling en de doorstroomcijfers van de school. Een goed functionerende afdelingsleiding met een eveneens goed functionerend docententeam zijn van essentieel belang. Een aantal docenten zal moeten werken aan verbetering van het leerrendement in de lessen. Ook is de doorlopende leerlijn een punt van aandacht. Omdat een gezonde vwo-afdeling van vitaal belang is voor het Christelijk Lyceum als geheel, streven we naar minimaal drie vwo-klassen in het eerste leerjaar.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
18
3.3 Bovenbouw vwo 3.3.1 Beleid t.a.v. de tweede fase bovenbouw vwo De herijking van de Tweede Fase in 2007 is niet aangegrepen om ingrijpende reorganisaties door te voeren. De klas is nog steeds het centrum van het onderwijs, de vakdocent is naast uitvoerder ook de aannemer van het onderwijs. Het onderwijskundig beleid is erop gericht de leerlingen langs de weg der geleidelijkheid te motiveren tot een zelfstandigere rol ten aanzien van het eigen leerproces. Om dit te bereiken zijn de OLC-uren ingevoerd. De leerlingen werken gedurende drie lesuren per week in het OLC aan vakopdrachten. De planning en de uitvoering van de werkzaamheden ligt bij de leerlingen. De kwaliteit van het onderwijs is zodanig dat de leerlingen een goede aansluiting vinden op het hoger onderwijs en voorbereid worden op de eisen die de maatschappij momenteel aan mensen stelt. De kwaliteit van het onderwijs en de toetsing is voor de afdelingsleiding een voortdurend aandachtspunt. Er wordt op de volgende wijzen aandacht aan geschonken: gesprekken met de secties, gesprekken met leerlingen en onderzoeken onder leerlingen en docenten. Het WON-onderwijs (zie boven) krijgt ook in de bovenbouw aandacht. De vwo-afdeling streeft ernaar elk schooljaar minimaal een lezing van wetenschappelijk niveau binnen de school te halen. In de vierde klas nemen alle leerlingen deel aan een project van wetenschappelijk niveau in het kader van duurzaamheid. Ook worden in de vijfde klas verdiepingsmodules aangeboden die de mogelijkheid bieden om dieper in te gaan op bepaalde vakonderdelen. 3.3.2 Sterkte-zwakteanalyse STERK Begeleiding: mentoraat, vsb, leerstijlenbegeleiding, faalangsttraining Organisatie van de afdeling (afhandeling van de absenten, signaleren en bestrijden spijbelen) Organisatie van de toets- en examenzaken Stimuleren van zelfstandigheid van de leerlingen door OLC-uren Gesprekken met klankbordgroepen over de kwaliteit van de lessen en de toetsing Goede maatschappelijke stages Gesprekken met de secties over de kwaliteit van de toetsing en de resultaten Betere voorbereiding op wetenschappelijk onderwijs door op kleine schaal WON-onderwjis in te voeren
ONTWIKKELPUNTEN Instroom en doorstroom verbeteren Slagingspercentage niet onder de 90% Examenresultaten op niveau houden Onderwijs uitdagender en stimulerender maken Kwaliteit van PWS verder verbeteren Invoering van een of twee nieuwe vakken
3.3.3. Beleidsvoornemens 2013 en 2014-2017 Het wetenschappelijk niveau van het onderwijs gaat omhoog, o.a. dankzij de invoering ook in de hogere leerjaren van de ideeën van de WON-Akademie. (2012-2013). Dit zal ook het onderwijs uitdagender en prikkelender maken. De kwaliteit van PWS gaat omhoog dankzij het werken met een nieuw beoordelingsformulier (2013).
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
19
Het leerrendement is verbeterd (2013). Dit wordt een hoofditem tijdens het lesbezoek door de afdelingsleider. De leerlingen die in de vierde klas instromen, stromen zonder vertraging door naar het eindexamen en slagen in een keer voor het examen. De doorstroom is dus 100% (2015). Het verschil SE/CE is niet hoger dan 0.5 (2013) en het Centraal Examen zit gemiddeld 0.3 hoger dan het landelijk gemiddelde (2013). Het slagingspercentage is jaarlijks minimaal 90% (eigenlijk 100%, zie boven). Invoering van minimaal een nieuw vak (2014). Willen we dit kunnen realiseren, dan zullen we aanzienlijk meer leerlingen in de bovenbouw van het vwo moeten hebben.
Analyse Het is van essentieel belang dat de resultaten van de vwo-bovenbouw voldoende zijn: het doorstroomrendement moet goed zijn (er moet dus goed gedetermineerd worden en de leerlingen moeten het onderwijs krijgen waardoor ze gestimuleerd worden om te presteren) en de examenresultaten moeten minimaal voldoende zijn. De afdelingsleiding zal op beide fronten actief moeten blijven: goede determinatie, uitdagend onderwijs, goed leerrendement en goede examenresultaten. Tot slot: zoals we streven naar minimaal drie vwo-klassen in het eerste leerjaar, streven we ook naar minimaal drie vwo-klassen in de bovenbouw. Dit is noodzakelijk om het onderwijs organiseerbaar en betaalbaar te houden. 3.4 Onderbouw havo Leerlingen ontvangen kennis, leren hoe zij zelf meer kennis en vaardigheden kunnen verwerven en krijgen inzicht in de relevantie van bepaalde kennis en historische principes die daaraan ten grondslag liggen. Leren kost moeite, vraagt geduld en eist het maken van keuzes. Tijdens het leerproces leert de leerling zichzelf steeds beter kennen. Het is hierbij van belang dat leraar en leerling elkaar vertrouwen. De leerling leert echter niet alleen van de leraar, maar ook van zijn medeleerlingen. Daarnaast is een ontwikkeling op gang gekomen waarbij steeds meer nadruk komt te liggen op de eigen verantwoordelijkheid van leerlingen en medewerkers. Het vergroten van de zelfstandigheid en het reflectief vermogen zijn speerpunten. Middels het ingezette traject “van Goed naar Goud” zullen de docenten worden gestimuleerd de komende jaren dezelfde ontwikkeling door te maken als van de leerlingen wordt verwacht. Hierin is samenwerken en goed teamwork in de vakgroepen een belangrijk element. 3.4.1 Beleid t.a.v. klas 2 en 3 havo Het havoteam is al wat langer bezig de lessen beter te laten aansluiten op het (gemiddelde) profiel van de havoleerling, rekening houdend met de variatie die daarin natuurlijk bestaat. Literatuurstudie leverde het volgende beeld op: de typische havoleerling: * is sterk relationeel gericht; * kan zelfstandig werken binnen duidelijke kaders; * kan middelgrote overzichtelijke opdrachten aan in een gestructureerde leeromgeving; * werkt bij voorkeur aan korte termijn doelen; * is goed in praktisch gerichte opdrachten; * heeft behoefte aan herkenbare, liefst levensechte lesstof; * wil het gevoel hebben dat de lesstof voor hem haalbaar is;
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
20
* heeft een kleine concentratieboog; * heeft meer behoefte aan controle (o.a. van huiswerk); * besteed weinig tijd aan huiswerk. Daarnaast worden ook talenten genoemd van de gemiddelde havoleerling: * efficiënte leerder, duidelijkheid over wat, waarom en hoe; praktisch en concreet; snel en korte termijn; * een doener: produceren en organiseren; meer van de actie dan van de beschouwing; * houdt van afwisseling; * laat zich (bij schoolwerk) leiden door anderen; vraagt van de docent sturing; * is sociaal: wil samenwerken, wil door de docent gezien worden en wil zichzelf laten zien. In de 3e klas wordt manifest dat jongens in hun resultaten achterblijven bij meisjes. De afdelingsleiding ontwikkelt beleid om deze problematiek het hoofd te bieden. Voorheen werd de overgang van klas 3 naar klas 4 havo door de leerlingen als een pittige verandering beschouwd. De invoering van een PTA en tweede toetsweek heeft ervoor gezorgd dat leerlingen beter voorbereid zijn op de andere wijze van werken in de bovenbouw van de havo. Wel zijn er nu signalen dat leerlingen de voorheen eenvoudiger overgang van klas 2 naar klas 3 havo als lastiger ervaren. Daarom wordt gedacht aan een PTA voor klas 2 en eveneens aan een tweede toetsweek. Ook de havoleerlingen kunnen plaatsnemen in de sportklas, de kunstklas, de bèta+-klas of de wereldklas. De leerlingen die niet voor een speciale klas kiezen, volgen bijzondere modules in klas 2. 3.4.2 Sterkte-zwakteanalyse
21
STERK Overzichtelijke afdeling met sterk onderwijsteam Frequente huiswerkcontrole Specifieke benadering van de havoleerling Digiborden Gesprekken met klankbordgroepen over de kwaliteit van de lessen en de toetsing Scherpe determinatie
ONTWIKKELPUNTEN Sterk onderwijsteam verder versterken Toetsing volgens RTTI-principe Verbetering leerrendement Verbetering van de doorlopende leerlijn Specifieke benadering van jongens Reflectief vermogen Verdere beleidsontwikkeling in LOB
3.4.3 Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017 * Versterking van de toetsing in klas 3 in 2012-2013, andere klassen in volgende leerjaren waardoor de determinatie aan het einde van de derde klas definitief is. * Docenten werken aan verbetering van het leerrendement (2013). * Secties werken aan de doorlopende leerlijn d.m.v. de toetsing (o.a. RTTI) en de werkvormen (2013). * Verbeteren van de prestaties van jongens middels een meer aan het gedrag en de vaardigheden van jongens aangepaste houding, aandacht en werkvormen. * De afdelingsleider zal frequenter lesbezoek afleggen, om feedback te kunnen geven aan de hand van de kenmerken van havoleerlingen die eerder in dit kader in afdelingsvergaderingen besproken zijn. * Het standaard afnemen van leerlingen enquêtes in het kader van de ontwikkelgesprekken. * Docenten van de onderbouw voeren huiswerk in Magister in; daarnaast noteren zij
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
vinkjes in Magister indien niet gedaan. Idem voor boeken vergeten. Zo kunnen ouders directer op de hoogte gehouden worden van het gedrag van hun kind omtrent huiswerk. Analyse Het doorstroomrendement is een punt van aandacht: het is belangrijk dat aan het einde van de derde klas de leerlingen goed gedetermineerd zijn. Dit is de laatste mogelijkheid om te determineren zonder dat het een negatief effect heeft op de schoolcarrière van de leerling en de doorstroomcijfers van de school. Een goed functionerende afdelingsleiding en docententeam zijn van essentieel belang. Een aantal docenten zal moeten werken aan verbetering van het leerrendement in de lessen. Ook is de doorlopende leerlijn een punt van aandacht. Recent onderzoek maakt duidelijk dat jongens een ander soort aandacht vragen dan meisjes. Het havoteam wordt erin getraind om met kleine veranderingen in houding, aandacht en werkvormen de jongens uit te dagen tot het neerzetten van betere prestaties. 3.5. Bovenbouw havo 3.5.1 Beleid t.a.v. de tweede fase bovenbouw havo De herijking van de Tweede Fase hebben wij niet aangegrepen om ingrijpende reorganisaties door te voeren. De klas is nog steeds het centrum van het onderwijs, de vakdocent is naast de uitvoerder ook de aannemer van het onderwijs. Het onderwijskundig beleid is erop gericht de leerlingen langs de weg der geleidelijkheid te motiveren tot een meer zelfstandige rol ten aanzien van het eigen leerproces. Om dit te bereiken werken wij reeds een aantal jaren in volle tevredenheid met de zogenaamde OLC-uren. De leerlingen studeren gedurende drie lesuren per week in het OLC aan vakopdrachten. De planning en de uitvoering van de werkzaamheden ligt bij de leerlingen. De kwaliteit van het onderwijs is zodanig dat de leerlingen een goede aansluiting vinden op het vervolgonderwijs en voorbereid worden op de eisen die de maatschappij momenteel aan mensen stelt.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
22
3.5.2 Sterkte-zwakteanalyse bovenbouw havo STERK Begeleiding, zoals: mentoraat, vakstudiebegeleiding, leerstijlenbegeleiding, faalangstreductietraining Absentiecontrole, zoals: afhandelen van absenten, signaleren en bestrijden van spijbelen Stimuleren van de ontwikkeling van de zelfstandigheid door de OLC-uren Profilering van de havoafdeling De klankbordgroepen Goede maatschappelijke stages Verscherpte huiswerkcontrole werpt haar vruchten af LOB in klas 3 is stevig verankerd en vindt een vervolg in klas 4 en 5
Gesprekken met de secties over de kwaliteit van de toetsing en de resultaten Verbeterd format voor de beoordeling van PWS
ONTWIKKELPUNTEN Instroom en doorstroom verbeteren
Percentage geslaagden moet omhoog, in de richting van 90 % Eigen gezicht van het havo verdient doorgaand aandacht Meer activerende werkvormen om de leerlingen te motiveren Zelfstandigheid vergroten door betere OLCopdrachten Instroom en doorstroom verbeteren Onderzoek naar de invoering van één of twee nieuwe vakken Het rendement van de individuele les kan en moet omhoog (traject met Ed de Boer: “van Goed naar Goud”, gestart in schooljaar 20122013) Onderzoek vindt plaats hoe beter ingespeeld kan worden op de specifieke problematiek van 23 jongens Kwaliteit van PWS verbeteren
3.5.3 Beleidsvoornemens 2013 en 2014-2017 1. Er wordt bewust gewerkt aan een verdere verbetering van de determinatie: - De instroom in havo 4 vanuit mavo 4 wordt beter: leerlingen zijn beter geselecteerd (op profiel en op werkhouding). Steunlessen wiskunde zorgen voor een betere aansluiting. Hierdoor verbetert (de kwaliteit van) de instroom. - De doorstroom naar havo 4 vanuit havo 3 wordt beter: de eis van 6.5 gemiddeld voor de profielvakken leidt tot een verscherpte determinatie; daarnaast zien wij reeds dat leerlingen zich sterker inspannen om aan deze eis te voldoen. 2. Het klassenmanagement is minimaal voldoende. We streven naar goed. Hiervoor is een scholingstraject uitgevoerd (resultaat in 2012-2013). 3. De docenten worden opnieuw geschoold in activerende werkvormen in het traject “van Goed naar Goud”. Het leerrendement in elke les en het efficiënt gebruik van de tijd verdient aandacht. 4. Verscheidene docenten zijn geschoold in het analyseren van toetsen middels RTTI; in het schooljaar 2012-2013 worden alle toetsen in leerjaar 3 hiermee geanalyseerd en verbeterd. In de jaren 2013 tot 2017 breiden we deze analyse uit naar de andere leerjaren. 5. Het verschil SE/CE is teruggebracht tot minder dan 0.5. De kwaliteit van de lessen en de schoolexamens kan nog beter; de resultaten van het CE (en het SE) kunnen bij enkele vakgroepen nog omhoog (eventueel middels uitbreiding van de eindexamentrainingen die reeds bestaan voor een aantal vakken).
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
6. Het gemiddelde voor het CE is per vak 0.3 boven het landelijk gemiddelde in schooljaar 2012-2013. Voor de jaren 2013 tot 2017 streven we naar continuering hiervan; wat hierin beperkend kan zijn is dat in heel Nederland scholen bezig zijn met (meer) opbrengstgericht werken, waardoor het landelijk gemiddelde zelf zal stijgen. 7. De kwaliteit van het PWS wordt verbeterd. Het PWS wordt gepresenteerd. Op basis van de ervaringen uit 2009 tot 2011 worden de presentaties uitgebreid naar de ouders. 8. Er wordt onderzocht of LOB nog verder doorontwikkeld kan worden, o.a. door het intensiveren van de contacten met vervolgopleidingen. 9. Aandacht wordt besteed aan de specifieke problematiek van jongens. Uit het rapport ‘Jongens…aan de slag’, een onderzoek door het APS, halen we een aantal aanbevelingen, welke docenten in hun lessen gaan toepassen. Analyse De afdeling werkt aan een eigen gezicht van het havo. We hopen binnen twee schooljaren duidelijk resultaat te zien. De didactiek moet meer toegespitst zijn op de havoleerlingen: activerende werkvormen en daarnaast ook controle op huiswerk en een meer individuele begeleiding door de docent. Een doorlopende leerlijn van onderbouw naar bovenbouw verdient aandacht. In het traject “van Goed naar Goud” werken diverse secties aan een vakwerkplan, waarin beschreven staan de competenties en vaardigheden die de leerling per leerjaar dient te ontwikkelen. Dit heeft als resultaat een betere instroom en doorstroom. Hoewel de eindexamenresultaten voldoende zijn, streven we bij het CE naar tenminste 0.3 boven het landelijk gemiddelde.
24 3.6 Mavoafdeling De mavo op het Christelijk Lyceum heeft een duidelijke positie ingenomen naast havo en vwo. De mavoafdeling heeft de laatste jaren een flinke groei doorgemaakt. Het onderwijs aan deze groep wordt binnen de kaders van de algemene schooldoelstellingen gegeven, maar is zo ingericht dat de leerling in staat wordt gesteld om een opleiding te volgen die bij hem past en die met succes kan worden afgerond. Uitgangspunt is dat met name de theoretisch ingestelde leerling uitgenodigd wordt om aan het Christelijk Lyceum de mavoafdeling te volgen. De mavoleerling aan het Christelijk Lyceum moet die leerling zijn, die wil overstappen naar de havo-opleiding of aansluitend via het mbo wil doorstromen naar het hbo. Voor een grote groep is in het gebouw immers geen plaats, vandaar deze selectie. De selectie wordt ondersteund door toelatingscriteria, met o.a. een Cito-ondergrens. 3.6.1 Beleid t.a.v. de mavoafdeling Het onderwijs is gericht op de vorming van iedere leerling t.a.v. - de persoonlijke ontwikkeling (cognitief, sociaal-emotioneel, creatief en lichamelijk), - de maatschappelijke voorbereiding en - de voorbereiding op de vervolgopleiding of de arbeidsmarkt. Daarbij wordt waar mogelijk rekening gehouden met zijn of haar unieke talenten en interesses, zoals weergegeven in de missie en in de speerpunten. Speciale aandacht daarbij krijgt de keuze voor een (beroeps)richting in het hbo, mbo en havo. Het PTA, de arbeidsoriëntatie (stage), het sectorwerkstuk en de oriëntatie op leren en werken hebben de afgelopen jaren een ontwikkeling doorgemaakt en zijn daar waar
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
nodig bijgesteld. De arbeidsoriëntatie (stage) is nu een project dat we in de voorlaatste schoolweek met veel succes laten plaatsvinden. De kwaliteit van het onderwijs is zodanig dat de leerlingen een goede aansluiting vinden op het middelbaar onderwijs en voorbereid worden op de eisen die de maatschappij momenteel aan mensen stelt. 3.6.2 Sterkte-zwakteanalyse STERK Hoog doorstroomrendement van m3 naar m4 Ervaren TL-docententeam Hoog slagingspercentage Helder en duidelijk PTA Goed ontwikkelde voorbereiding op pakketten sectorkeuze d.m.v. de keuzebegeleiding
ONTWIKKELPUNTEN Verbetering leerrendement Toetsing volgens RTTI-principe Doorstroom naar havo 4 Analyse van bereikte resultaten Kwaliteitsonderzoek
3.6.3 Beleidsvoornemens 2013 en 2014-2017 1. Doorontwikkeling van zelfstandigheid bij leerlingen middels bijv. studiewijzers en de projecten(o.a. arbeidsoriëntatie, sectorwerkstuk). 2. Kwaliteit van de lessen verder verbeteren door activerende werkvormen en RTTI. 3. Afdelingsleiders gaan regelmatig in gesprek met docenten over hun functioneren en zetten daar waar nodig acties uit ter verbetering. 4. M4-leerlingen met h4-aspiraties extra ondersteunen en begeleiden. 5. Analyse cijfers SE-CE en gesprekken met collegae hierover. 6. Het standaard afnemen van leerlingen enquêtes in het kader van ontwikkel- en beoordelingsgesprekken. 7. We streven naar meer docenten per vak in de bovenbouw. Analyse De mavoafdeling aan het Christelijk Lyceum heeft een krachtige ontwikkeling doorgemaakt. Het PTA en diverse projecten zijn sterk op de kaart gezet. In de toekomst hebben m.n. de afstemming tussen vakken,vakkenclusters en de zelfstandigheid van leerlingen aandacht nodig. Ook de teamontwikkeling, m.n. de inzet van het kernteam behoeft aandacht, ondanks het feit dat er sprake is van een goed samenwerkend team dat grote betrokkenheid toont met de mavoleerling. Tenslotte heeft het evalueren en bijstellen van het ontwikkelde curriculum en de bovengemiddelde resultaten prioriteit. We willen door de individuele aandacht en begeleiding van de leerlingen door de vakdocenten en mentoren, naast uitdagend onderwijs en een duidelijk huiswerkbeleid de leerlingen motiveren en voorkomen dat we te maken krijgen met afstromers. 3.7 Aansluiting vervolgonderwijs 3.7.1 Beleid t.a.v. aansluiting vervolgonderwijs Het is van groot belang om onze leerlingen goed voor te bereiden op het vervolgonderwijs van o.a. de ROC’s, het hbo en het wo. Via netwerken van schoolleiders en docenten wordt informeel informatie verzameld. De decanen zijn via hun netwerk en organisaties degenen die informatie de school in brengen. De decanen zorgen voor een
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
25
goede voorlichting en werken daarin regionaal samen in het organiseren van voorlichtingsdagen. Voor de leerlingen van de bovenbouw havo en vwo zijn bezoekdagen ingepland aan verschillende universiteiten en hogescholen. De leerlingen kunnen gedurende het schooljaar twee dagen vrij krijgen om Open Dagen of Meeloopdagen te bezoeken. 3.7.2 Sterkte-zwakteanalyse STERK Het decanaat Voorlichting vanaf leerjaar 3 Samenwerking ROC voor mavoleerlingen Voorbereiding van 4 mavoleerlingen op overstap naar 4 havo
ONTWIKKELPUNTEN Hoger onderwijs nog niet voldoende in de school Rol mentoren in leerjaar 3 Cohort onderzoek schoolverlaters Sectorkeuze mavoleerlingen Grotere instroom van 4 mavoleerlingen in 4 havo Ontwikkeling van een visie en beleid op LOB door de hele school heen
3.7.3 Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017 1. De decaan ontwikkelt een plan om de mentoren van het 3e leerjaar meer te betrekken bij de sector- en profielkeuze. 2. Leerlingen in de mavostroom worden actief begeleid om in te stromen in 4 havo. 3. De begeleiding/voorlichting van de mavo-2 leerlingen voor de sectorkeuze wordt herzien. 4. Onderzocht wordt hoe ouders op school kunnen komen vertellen over hun beroep. 5. Onderzocht wordt of vertegenwoordigers vanuit industrie, hogeschool of universiteit als gastdocent kunnen optreden. 6. Het decanaat doet jaarlijks onderzoek naar het succes van de schoolverlaters in hun vervolgopleiding. Analyse Het is noodzakelijk dat de mentoren van de 3e klassen havo/vwo en de mentoren van de 2e klassen mavo meer betrokken zijn bij de sector- en profielkeuzes. Hiervoor moeten de decanen beleid ontwikkelen en zorgen voor instructies en begeleiding van de mentoren.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
26
3.8 ICT 3.8.1 Beleid school t.a.v. informatie- en communicatietechnologie ICT is geïnfiltreerd in alle haarvaten van onze samenleving. Er heeft zich een fundamentele evolutie in alle domeinen van de maatschappij voltrokken. Het is de gewoonste zaak van de wereld om m.b.v. moderne communicatiemiddelen informatie, producten en diensten online op te vragen en met anderen te communiceren, ongeacht tijdstip of plaats. Het is de gewoonste zaak van de wereld dat deze informatie, producten, diensten en communicatiekanalen toegesneden zijn op onze persoonlijke situatie en interesses. Iedereen kan zijn eigen informatieomgeving, zijn eigen digitale content creëren. Wij worden overspoeld door een enorm aanbod van informatie en moeten steeds keuzes maken welke informatie we wel of niet relevant vinden. Onderwijs Dit alles is niet minder in het onderwijs. Door de toegenomen communicatiemiddelen komt de wereld van buiten de school in de klas. Dat kan gezien of ervaren worden als een bedreiging of onzekerheid, maar juist ook als kans en mogelijkheid om in de lessituatie de lesstof op een andere manier aan te bieden en te verwerken en van actuele informatie te voorzien. Een onderwijswereld zonder ICT is inmiddels onvoorstelbaar. Leerlingen zijn veel online en maken meer en meer gebruik van de beschikbare communicatiemiddelen om samen te werken en de elektronische leeromgeving (ELO) te gebruiken voor het vinden en maken van lesstof. Daarom dient ICT een integraal deel uit te maken van het leerproces en de ontwikkelingen in het onderwijs. In ons onderwijs is ICT-gebruik geen doel op zich, maar dient om het leerproces te ondersteunen. Einddoel is dat alle docenten voorbereid zijn op het integreren van ICT in hun vakgebied en dat leerlingen en medewerkers ICT als normaal en integraal hulpmiddel in het onderwijs en het onderwijsleerproces ervaren en gebruiken. Voor leerlingen is ICT een hulpmiddel voor leren leren, leren kiezen en zelfstandig leren. Voor hen is het leren kiezen uit de overvloed van informatie een belangrijke vaardigheid. Voor leerlingen die extra ondersteuning of extra begeleiding nodig hebben, werkt ICT als aanvullend hulpmiddel. Het beleid van de school is erop gericht alle docenten te scholen, zodat zij op niveau kunnen werken met beschikbare digitale lesmiddelen en deze middelen kunnen implementeren in de eigen lessituatie. De ICT-ontwikkelingen gaan snel. Om rekening te kunnen houden met wijzigingen in mogelijkheden en verwachtingen is het van belang om de ontwikkelingen goed te volgen en te vertalen in langetermijnbeleid, investeringen en schoolplannen.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
27
3.8.2 Sterkte-zwakteanalyse
STERK ICT- coördinatoren hebben veel kennis Externe infra structuur Invoermogelijkheden Magister ICT-ondersteuning servicebureau Alle lokalen hebben in 2013 een digibord
ONTWIKKELPUNTEN Interne infrastructuur Aantal werkplekken personeel Werkplekken leerlingen/pc: ll. ratio Beschikbare aantal pc’s voor leerlingen Gebruik ELO Scholing personeel gebruik ICT in lessen Digitaal lesmateriaal Scholing personeel gebruik digibord Communicatie ICT-bureau en school Service gerichtheid ICT-servicebureau
3.8.3 Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017 1. Er komt een integraal ICT-plan, dat voorziet in een toekomstvisie en aangeeft welke investeringen de komende jaren noodzakelijk zijn. 2. Docenten worden op het gebied van ICT geschoold (digitaal rijbewijs) volgens een vast te leggen competentieprofiel. 3. Functionarissen en coördinatoren gaan na scholing Magister meer gebruiken. 4. De Magister ELO wordt in het schooljaar 2013-2014 door alle leerlingen en docenten gebruikt. Analyse Infrastructuur Het mooie monumentale gebouw met de vele niveaus en trappen is een gegeven, maar maakt dat investeringen vaak maar een kleine actieradius hebben. Op dit moment is de pc/leerling-ratio erg laag in vergelijking met andere scholen, dit beperkt de toepassing van digitale leermiddelen buiten de lessituatie (zelfstandige opdrachten, verslagen) Hoe kan dit worden verbeterd? Wordt elk lokaal uitgerust met een aantal pc’s of beschikken verschillende vleugels over zgn. laptopkarren. Bieden we draadloos netwerk aan, aan alle leerlingen, krijgen zij de beschikking over een eigen laptop? De keuze van de netwerkstructuur is hier nauw mee verweven. Leermiddelen De afgelopen jaren heeft de school meer geïnvesteerd in soft- en hardware, ieder lokaal is voorzien van een pc op de docententafel, in 2013 zijn alle lokalen voorzien van een digibord. Een overstap naar meer digitale content kan alleen gemaakt worden als de docenten hiervoor klaar zijn. Organisatie Om alle mogelijkheden op digitaal gebied in het onderwijs in te zetten is scholing van het personeel noodzakelijk. Niet alle docenten hebben het vereiste niveau. Het is daarom zaak om verdere scholing te organiseren om ook het gebruik van de pc’s, de digitale leermiddelen, de ELO en Magister in het regulier lesprogramma in te passen. Op dit moment is de invloed van ICT op de lespraktijk nog niet zo groot. De secties zullen gestimuleerd moeten worden om ICT in het primaire proces te verwerken. Kansen voor het inzetten van ICT in de secundaire onderwijskundige processen moeten ook benut worden.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
28
Verhouding met ICT-supportafdeling van de VeluwseOnderwijsgroep De afhankelijkheid van het Christelijk Lyceum van de ondersteuning van het servicebureau zal blijven stijgen gezien de verwachte groei van ICT in het primaire proces. Er is al veel verbeterd met de komst van de vernieuwde infrastructuur. De juiste balans van ondersteuning zal in doorgaand overleg bepaald worden en de beperkte service- levels en andere kwaliteitsnormen moeten goed in de gaten gehouden worden. Het veronderstelt dat de keuze en verantwoordelijkheid voor ondersteuning van onderwijstoepassingen en lokale voorzieningen (bekabeling, wireless) steeds meer op het Christelijk Lyceum zal rusten, waarbij het servicebureau de noodzakelijke advisering en ondersteuning biedt. De scheidslijn tussen servicebureau-Christelijk Lyceum moet voor iedereen duidelijk zijn. Een goede ondersteuning zowel op afstand als in de school is een dwingende noodzaak bij de eventuele toename van digitale examens. Gedetailleerd ICT-plan Om een duidelijk op de toekomst gericht ICT-beleid uit te zetten zullen twee medewerkers gefaciliteerd worden voor bemensing van de commissie ICT. Zij krijgen de opdracht om een nieuw ICT-beleidsplan op te stellen met de relevante hoofdlijnen van implementatie. Hiermee moet rekening gehouden worden met veranderingen op het gebied van digitaal lesmateriaal: 1. Per vak zal introductie van digitaal lesmateriaal moeten worden bekeken en dat materiaal zo nodig, geïmplementeerd. Het medium ligt nog open (elektronisch papier of laptop of….) 2. Onderwijsprogramma’s docenten: alle docenten dienen geschoold te worden in het leerlingvolgsysteem (Magister). Cursussen moeten opgezet worden. Verder moet men inspringen op de actualiteit en direct scholing geven aan OOP en OP. 3. Gebruik Magister: De vele mogelijkheden van Magister voor onderwijs en communicatie (ten dienste van het onderwijs) moeten onderzocht worden en waar mogelijk geïmplementeerd. 4. Gebruik Magister: Voor de overgang naar de elektronische vastlegging van leerlinginformatie (gesprekken met leerlingen en ouders en ander digitale data) is een breed draagvlak nodig onder de medewerkers. De win-win situatie moet duidelijk zijn voor alle betrokkenen. Bijvoorbeeld de mogelijkheid van het raadplegen van een leerlingdossier door een mentor lijkt een duidelijke winst. Daarom moeten alle docenten bijdragen aan het vastleggen en bijhouden van leerlinginformatie. Hiervoor is een werkgroep ingesteld. 5. Computerlokaal versus laptopkar: In het komende jaar zullen de voor- en nadelen van zowel het computerlokaal en een laptopkar in kaart worden gebracht. Op grond daarvan zal bepaald moeten worden of het computerlokaal moet worden uitgebreid met een tweede lokaal of dat er meer laptopkarren moeten worden aangeschaft.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
29
4. Pedagogisch klimaat 4.1 Beleid van de school ten aanzien van het pedagogisch klimaat Het Christelijk Lyceum heeft in zijn missie en visie ( zie hoofdstuk 1) duidelijk verwoord wat het vertrekpunt is en waar het naar toe wil. Dat heeft de afgelopen jaren geresulteerd in een aantal documenten: a. De respecteerregels. Hierin staan de kernwaarden van ons denken, ons handelen, ons omgaan met elkaar en met elkaars spullen en de relatie van leerlingen onderling, van personeel onderling en de relatie van docent en leerlingen. b. Het leerlingenstatuut. Hierin staan de spelregels voor leerlingen en docenten met wederzijdse rechten en plichten beschreven. Het leerlingenstatuut is herzien in 2012. c. Het ondersteuningsplan en de ondersteuningsstructuur. Hierin wordt beschreven welke signalerings- en ondersteuningsmogelijkheden de school heeft en toepast. Beide zijn in 2012 herschreven. d. De klachtenregeling. Dit bovenschools vastgestelde document geeft betrokkenen, ouders en leerlingen de lijnen waarlangs men bij onvrede kan handelen. Een stappenplan maakt hier onderdeel van uit. De klachtenregeling is in 2011 opnieuw vastgesteld. e. De jaarplannen. Hierin legt de school jaarlijks vast welke keuzes men wil maken en hoe men deze vorm wil geven. Duidelijke evaluatieafspraken zijn onderdeel hiervan. f. Het schoolveiligheidsplan. De school heeft al een aantal jaren een schoolveiligheidsplan. Dit voldoet aan alle criteria. Op bovenschools niveau wordt gewerkt aan een nieuwe versie. g. Het schoolplan. Hierin verwoordt de school welke richting men de komende vier jaren uit wil gaan. Dit schoolplan kent een looptijd tot 2016. h. De website. Op de website zijn alle belangrijke documenten te vinden die betrekking hebben op het pedagogisch klimaat. i. Het verzuimbeleid. Het verzuim- en controlebeleid is geïntensiveerd door o.a. inzet van menskracht, automatisering, duidelijke en heldere regels, goede communicatie hierover met ouders, vroegtijdige en directe signalering. Naast bovengenoemde documenten vigeren er meer afspraken en onderliggende documenten. Te denken valt hierbij aan beleid t.a.v. dyslexie, de gang van zaken in de school, afspraken met personeel, e.d. Op het gebied van leerlingbegeleiding wil de school zich de komende jaren inzetten op het vergroten van de samenhang. Een eerste voorwaarde voor een samenhangende leerlingbegeleiding is dat alle informatie over leerlingen door belanghebbenden eenvoudig te raadplegen is. Hiertoe zijn stappen ondernomen om in het administratiepakket van Magister een compleet digitaal leerlingendossier aan te leggen. Uiteindelijk is het doel hiervan dat alle beschikbare informatie over een leerling door in eerste instantie de vakdocent en de mentor optimaal kan worden ingezet in het primaire proces van onderwijs en begeleiding. Zeker de invoering van Passend Onderwijs vraagt om een versterking van een digitale database met leerling-gegevens. Medewerkers moeten op de hoogte zijn van alle afspraken. De doorleving hiervan is bij een groot deel van het personeel nog niet voldoende. Op het moment dat men in een uitvoerende rol zit waarbij men te maken heeft met onderdelen van het pedagogisch beleid, wordt dat wel ondersteund en uitgevoerd.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
30
4.2.
Sterkte-zwakteanalyse
STERK Documenten zijn op orde Documenten zijn up-to-date Sterke aandacht voor LHBT-jongeren.
ONTWIKKELPUNTEN De pedagogische visie is nog niet volledig doorleefd bij alle medewerkers. Communicatie naar stakeholders kan beter Het pedagogisch beleid kan korter geformuleerd worden
Er zijn geen vroegtijdige schoolverlaters
4.3 Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017 1. Het pedagogisch beleid moet korter en helderder geformuleerd worden. 2. Mede hierdoor kan dit beter doorleefd worden door het personeel. 3. De visie op het pedagogisch klimaat en de daarbij horende documenten moeten beter in- en extern gecommuniceerd worden. Analyse Een belangrijk stap die gezet moet worden is het vergroten van de betrokkenheid van het personeel bij visie, missie, uitgangspunten en beleid. Een heldere en duidelijke communicatie is hierbij noodzakelijk. Maar ook aan de kant van de medewerker mag verwacht worden dat deze actief deze informatie tot zich neemt en er naar handelt. Met name dient onderwijskundig beleid geëffectueerd te worden in de les. Voor de communicatie is de schoolleiding verantwoordelijk. De medewerker is verantwoordelijk voor de doorvertaling van het beleid. Hierin is echter een activerende rol (en ook een controlerende rol) van de schoolleiding gewenst. 5. Ondersteuning en begeleiding 5.1 Beleid school t.a.v. leerlingenondersteuning De leerling-ondersteuning betreft alle pedagogische en didactische maatregelen die leerlingen ondersteunen in hun leer- en ontwikkelingsproces. Hiermee wordt het gehele onderwijsproces bestreken. De leerling-ondersteuning moet eraan bijdragen dat de leerling zijn persoonlijke doelstellingen haalt, zijn competenties ontwikkelt en zich kwalificeert voor de periode na het voortgezet onderwijs. Dit alles binnen zijn/haar mogelijkheden. Kennis en vaardigheden worden geïntegreerd aangeboden. Leerlingen verwerven en ontwikkelen competenties in een rijke omgeving, waarvan ICT een vanzelfsprekend onderdeel is. Onze onderwijskundige visie gaat uit van het creëren van een krachtige en veilige leeromgeving voor alle doelgroepen in de school. Dit houdt in dat wij deze krachtige leeromgeving ook willen creëren voor individuele leerlingen met leerproblemen en/of sociaal-emotionele problemen. Wij willen hiermee recht doen aan verschillen. 5.2 Kaders van de ondersteuning Wij streven naar een systeem van integrale leerlingenondersteuning: we denken en handelen vanuit het belang van de leerling. Voor leerlingen met leer-, gedrags- en/of sociaal- emotionele problemen biedt het Christelijk Lyceum extra ondersteuning. Leerlingen die -al of niet tijdelijk- orthopedagogische, didactische of sociaal-emotionele hulp nodig hebben met het oog op een zo min mogelijk onderbroken leer- en ontwikkelingsproces, kunnen ondersteuning krijgen. Met de komst van de wet op Passend Onderwijs krijgt de school een ondersteuningsplicht en zal een nog groter
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
31
beroep gedaan worden op het onderwijs. Binnen het samenwerkingsverband moet duidelijk zijn wat de verschillende scholen aankunnen en waar hun expertise ligt. Het Christelijk Lyceum heeft als één van de scholen van genoemd samenwerkingsverband ook de mogelijkheden in kaart gebracht. De school staat open voor verschillende vormen van ondersteuning. De inrichting van het gebouw zorgt voor belemmeringen voor een deel van de leerlingen met een fysieke handicap. De school heeft op een aantal probleemgebieden te weinig kennis in huis en zal daarvoor hulp in moeten roepen.Daarnaast is er onvoldoende expertise aanwezig voor leerlingen met een multiproblematiek. Ook zullen per groep en per leerjaar aantallen worden vastgesteld die voor de school en het onderwijsteam nog te managen zijn. Het Christelijk Lyceum is gericht op een constructieve wijze van samenwerken met de collega scholen in het samenwerkingsverband. 5.3 De organisatie van de ondersteuning De ondersteuning op het Christelijk Lyceum kent een verticale structuur. Signalering en alarmering zal meestal door de mentor of door de vakdocent gedaan worden. Het kan zijn dat de problematiek al bekend is bij aanmelding. In alle gevallen wordt de ondersteuningscoördinator op de hoogte gesteld. Deze overlegt met de mentor en de afdelingscoördinator over de samenstelling van de ondersteuning. Waar nodig en mogelijk wordt financiële ondersteuning gevraagd. Nu nog in de vorm van het “rugzakje”. Na invoering van het Passend Onderwijs zal financiering uit het samenwerkingsverband moeten komen. Indien nodig wordt ondersteuning van buitenaf ingehuurd. Te denken valt hierbij aan de huidige ondersteuning van een ambulant begeleider en bijvoorbeeld ondersteuning door een dyslexiebegeleider. In onderzoekende en adviserende zin is hier ook een orthopedagoog bij betrokken. De school streeft ernaar om de dyslexiebegeleiding bij eigen personeel onder te brengen. Dit alles valt onder de eerstelijns ondersteuning. Mocht blijken dat de eerstelijns ondersteuning ontoereikend is dan kan de leerling aangemeld worden bij het ZAT-team. Er zal dan sprake moeten zijn van handelingsverlegenheid, onvoldoende progressie bij de leerling of een vergroting van de problematiek. Het ZAT-team is een team met professionele hulpverleners dat de school adviseert over de ondersteuning. In het ZAT worden m.n. de leerlingen geholpen waarvan de school weet dat, zonder extra informatie of hulp de leerling niet verder kan worden geholpen, waarvan de eerstelijns ondersteuning niet toereikend is, of waarbij de school advies nodig heeft hoe om te gaan met een bepaalde problematiek. Het kan zijn dat een leerling via het ZAT wordt doorverwezen naar een externe hulpinstantie (derdelijns ondersteuning).
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
32
5.4
Sterkte-zwakteanalyse
STERK Screening Mentoraat Decanaat Begeleidingsstructuur Dyslexiebegeleiding Eigen ZAT-team
ONTWIKKELPUNTEN Signalering door vakdocenten Betrokkenheid vakdocent bij toekenning faciliteiten Eigen dyslexiebegeleider Digitaal leerlingvolgsysteem Vakstudiebegeleiding Beperkte kennis t.a.v. een aantal probleemgebieden
Ondersteuningsplan en ondersteuningsstructuur
5.5 Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017 1. Eigen dyslexiebegeleider. 2. Docenten worden beter geïnformeerd over en waar nodig getraind in ondersteuning van leerlingen met (een) problematiek(en). 3. Passend Onderwijs wordt ingevoerd en voorbereid. 4. Docenten worden geïnformeerd, getraind en meer betrokken bij de ondersteuning. 5. Het leerlingvolgsysteem wordt digitaal en verbeterd.
Analyse In 2012-2013 volgt een docent de opleiding tot remedial teacher m.n. gericht op de begeleiding van dyslectische leerlingen. Door een eigen docent in te zetten, die vrijwel de gehele week aanwezig is in de school als rt-er en als docent, heeft de dyslectische leerling altijd een aanspreekpunt en kan deze docent ook de belemmeringen bij de vakdocenten beter wegnemen of waar nodig adequaat ingrijpen. De ondersteuningscoördinator heeft een meer overstijgende rol gekregen en is niet meer direct bij de uitvoering betrokken. Een belangrijke taak, zeker ook met het oog op de invoering van Passend Onderwijs is een vergroting van de betrokkenheid en een daarbij horende kennisontwikkeling van de docent die dagelijks voor de klas staat. Genoemde invoering zal een groot beroep gaan doen op het differentiërend vermogen van de docent. Bezorgdheid heerst bij de schoolleiding over genoemde ontwikkeling. 6. Personeelsbeleid 6.1 Visie op personeelsbeleid Eerder in dit document is al verwoord dat de school belang hecht aan sfeer, veiligheid en aandacht voor elkaar. In de school draait het niet alleen om het leren van onze leerlingen, maar van belang is ook het leren en welbevinden van de medewerkers van de school. Wij streven dan ook naar een cultuur waarin leerlingen en medewerkers zich betrokken voelen en nauw verbonden voelen met de school. Immers: goed personeelsbeleid is één van de voorwaarden voor goed presterende leerlingen, voor goed onderwijs. Als medewerkers het gevoel hebben dat ze er toe doen, dan geven ze dit gevoel gemakkelijker door aan de leerlingen. De zorg voor de docenten ligt in handen van de
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
33
afdelingsleiders. De zorg voor het OOP in handen van de rector. Naast de vastgestelde cyclische besprekingen is ook aandacht en tijd voor aparte ontmoetingen, zoals de jaarlijkse vieringen, de kerstborrel, sluiting schooljaar en tussentijds gezamenlijke activiteiten. Naast genoemde algemeenheden staat de ontwikkeling van de medewerker in relatie tot de organisatie centraal. Voor de professionele ontwikkeling van de individuele medewerker is het van belang dat deze een thuisbasis heeft. De docenten van het Christelijk Lyceum zijn dan ook gelieerd aan organisatorische eenheden, te denken valt aan vakgroepen, teams en afdelingen. De scholingsbehoefte van de medewerkers en de door de schoolleiding gewenste scholing wordt jaarlijks geïnventariseerd om zo de deskundigheid, de kennis, de bekwaamheden en de inzet van de medewerker te vergroten en te verbeteren. Het personeelsbeleid van het Christelijk Lyceum wordt vormgegeven in samenspraak met de afdeling Personeel & Organisatie van de VOG, die zorg draagt voor een groot deel van de uitvoering hiervan.In het strategisch beleidsplan van de stichting CVO staan de belangrijkste doelen en ontwikkelingen op dit gebied opgenomen. Speerpunten in het personeelsbeleid zijn: - omzien naar elkaar. - benutten van talenten en kwaliteiten. - bieden van een klimaat waarin de medewerker zich gewaardeerd weet en gestimuleerd wordt in zijn eigen ontwikkeling. - iedere medewerker neemt verantwoordelijkheid voor het eigen werk en toont initiatief. - de medewerker neemt een proactieve houding aan. 6.2 Loopbaanontwikkeling en scholing De belangrijkste pijler voor goed onderwijs is een goede docent. Veel instrumenten die wij inzetten in het kader van de kwaliteitsbewaking, hebben dan ook te maken met de kwaliteit van de docenten. Dat proces start al met de werving en selectie van nieuwe docenten, maar ook van alle andere medewerkers in de school. Zowel secties als schoolleiding voeren gesprekken met de kandidaten en selecteren op bekwaamheden, bevoegdheid, identiteit en passend bij de cultuur van de school. Ook verwachten wij van de nieuwe medewerkers een grote betrokkenheid bij de school, voor docenten ook buiten de lessen om. In het eerste jaar van aanstelling wordt de nieuwe medewerker begeleid door een, hiervoor geschoolde, collega. Na een eerste evaluatiegesprek volgen twee beoordelingsmomenten, één in januari en één in april. Het laatste moment is de eindbeoordeling en deze bepaalt of de aanstelling van de medewerker wel of niet gecontinueerd kan worden (rekening houdend met eventueel beschikbare formatie). Het Christelijk Lyceum participeert in OPAZ, opleiden in de school, een samenwerkingsverband met de Hogeschool Windesheim en in dit kader heeft de school een eigen schoolopleider en geschoolde vakcoaches. In het schoolbudget is een substantieel bedrag opgenomen voor scholing. Het personeel wordt gestimuleerd om zich te bekwamen. Gezien het tekort aan gekwalificeerd personeel voor een aantal vakgebieden worden daarvoor in staat geachte personeelsleden gestimuleerd om hun 2e graad bevoegdheid om te zetten in een 1e graads. De externe subsidies vanuit het rapport “Leerkracht” leveren hierin een wezenlijke financiële bijdrage. De school heeft als beleid dat iedere medewerker bevoegd is en dat deze past bij de afdeling en het niveau waarin de desbetreffende medewerker werkzaam is. Nog meer dan nu wil de schoolleiding de scholing agenderen. Daartoe zal voorafgaand
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
34
aan de zomer van 2013 iedere werknemer een eigen scholingsdocument gaan beheren waarin jaarlijks gedane scholing wordt geëvalueerd en scholingswensen, van zowel de medewerker als van de organisatie, worden beschreven. Naast de formele, jaarlijkse gesprekcyclus, zullen de leidinggevenden via ‘kleine gesprekken’ nauwlettend de vinger aan de pols houden over het wel en wee van en de gemaakte afspraken met de collega’s. In de individuele ontwikkeling van de docenten speelt de functiemix een belangrijke rol. De functiemix kent een einddatum van oktober 2014. Op die datum moeten alle streefwaarden bereikt zijn. Binnen de stichting CVO is besloten om de functiemix vanaf het eerste moment (2009) te effectueren. In die zin is voldaan aan de jaarlijkse verplichte stijgingspercentages. Beleid wordt gevormd om gedurende 2013 en 2014 het proces van sollicitaties en benoeming te realiseren. Onderdeel daarvan is de verdeling van het aantal functies Lc en Ld over de bij de Stichting CVO behorende scholen. In de wet BIO is vastgelegd dat iedere docent een bekwaamheidsdossier moet bijhouden. Vanaf 2012 is het Lerarenregister gestart. De school bespreekt de bekwaamheden in de jaarlijkse gesprekken en stimuleert het personeel om deze zo goed als mogelijk in te zetten in de school. 6.3 Arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden De schoolleiding is verantwoordelijk voor en streeft naar zo optimaal mogelijke arbeidsomstandigheden van het personeel. Hierin staan persoonlijke aandacht, waardering, goede communicatie en ondersteuning bij de eigen ontwikkeling centraal. Iedere docent heeft één van de afdelingsleiders als direct leidinggevende en het OOP heeft de rector als direct-leidinggevende. Op mt-niveau is de gesprekkencyclus afgesproken die bestaat uit drie delen: in het eerste jaar een startgesprek, een ontwikkelgesprek in het tweede jaar en een beoordeling in het derde jaar, waarna de cyclus zich weer herhaalt. De gesprekken worden gevoerd aan de hand van een vastgesteld format met afgesproken competenties. Inmiddels zijn de competenties voor het OOP ook vastgesteld. In de loop van 2013 starten ook de OOP-ers met de cyclus en vervangt deze de oude gesprekscyclus. Het uitgangspunt is en blijft dat iedere medewerker jaarlijks een gesprek heeft met zijn direct leidinggevende. Een actief arbobeleid, werkplekkenonderzoek, regelmatig sociaal-medisch overleg met de arbodienst en het functioneren van een preventiemedewerker leiden tot een welbevinden van iedere medewerker. Een eerder afgenomen PAGO gaf aan dat er weinig risicogroepen in de school zijn. Enige zorg baart de hoge gemiddelde leeftijd. Tot nu toe heeft deze geen negatieve invloed op het ziekteverzuim, maar alertheid m.n. voor deze doelgroep lijkt gewenst. In hoeverre de verhoging van de pensioenleeftijd de gemiddelde leeftijd van het personeel nog negatiever gaat beïnvloeden is nog onbekend. Op dit moment zijn de directeuren samen met de afdeling P&O bezig om de consequenties hiervan in kaart te brengen. Daarnaast spelen de ontwikkelingen rond Passend Onderwijs. De daadwerkelijke uitvoering hiervan zal een grote wissel trekken op veel personeelsleden. Dit kan van invloed zijn op ieders welbevinden. De schoolleiding zal hierin alert moeten reageren en monitoren. Een andere te verwachten aanpassing is die van de vigerende Bapo-regeling. Deze gunstige maar tegelijkertijd kostbare regeling zal aangepast worden. De verwachting is dat dit zal leiden tot een verhoging van de werkdruk bij de oudere medewerkers. Gezien de hoge gemiddelde leeftijd van het personeel van het Christelijk Lyceum kan dit leiden tot een hogere uitval. Ook hier is alertheid van de schoolleiding noodzakelijk.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
35
De ziekteverzuimcijfers van de afgelopen drie jaren zijn:
Verzuimpercentage Verzuimfrequentie
6.4
20082009
2009-2010
20102011
20112012
4,77 onbekend
6,50 Onbekend
5,74 1,32
2,85 0.99
CVO 01-01 2012 31-12-2012 2,91 1,10
Sterkte-zwakteanalyse
STERK Begeleiding nieuw benoemden Gesprekkencyclus Verzuimpercentage Welbevinden personeel
ONTWIKKELPUNTEN Schoolbreed scholingsbeleid Taakbeleid Passend Onderwijs Individueleontwikkeling in relatie tot de schooldoelstellingen
Goed arbobeleid Scholingsmogelijkheden
6.5 Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017 1. Schoolbreed scholingsbeleid wordt in 2013 ingevoerd. 2. Het nieuwe taakbeleid wordt z.s.m. na vaststelling doorgevoerd. 3. Personeel wordt goed voorbereid op Passend Onderwijs. 4. Het OOP start met de gesprekkencyclus. 5. Handhaving van het lage verzuimcijfer. 6. Intensivering gesprekken met minder goed functionerende medewerkers. 7. Versterking van de individuele bijdragen aan de schoolontwikkelingen Analyse Diverse onderzoeken geven aan dat het personeel zich overwegend goed voelt op het Christelijk Lyceum. Het ziekteverzuim is laag, er zijn geen risicogroepen, de sfeer is goed en de communicatie is verbeterd. Het taakbeleid en het scholingsbeleid behoeven verbetering. De gesprekkencyclus loopt en draagt bij aan het welbevinden. Aandachtspunt hierin is wel de individuele ontwikkeling van de medewerker in relatie tot de schooldoelstellingen. De insteek van de medewerker is nog teveel gericht op eigen welzijn. De functiemix wordt uitgevoerd volgens voorschriften en zal voor 1 oktober 2014 aan de eisen voldoen. Dit biedt aan een grote groep docenten de kans op promotie. Een deel echter zal teleurgesteld zijn en hiervoor is bijzondere aandacht nodig. De kabinetsplannen voor aanpassing van de (kostbare) Bapo-regeling kunnen, als er geen goede seniorenregeling tegenover staat, leiden tot een verzwaring van de werkzaamheden van de oudere medewerkers. Hetgeen weer kan leiden tot een groter verzuim.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
36
7. Financieel en materieel beleid 7.1 Beleid school t.a.v. financiën en materieel De school ontvangt voor haar onderwijsactiviteiten een totaal budget waarin de volgende componenten zijn opgenomen: - Personeelsbudget. - Materieel budget. - Investeringsbudget. De overheid bezuinigt en dat is merkbaar in de rijksbekostiging voor het onderwijs. Voorbeelden zijn de kasschuif, geen reële GPL-vergoeding, vermindering subsidies, pensioenpremies niet meer volledig compenseren, wijziging beleid t.a.v. gratis schoolboeken, afschaffen cultuurkaart, afschaffen maatschappelijke stage, bezuinigingen bij ondersteunende instanties, zoals Markant en Wisselwerk, en de lonen en salarissen van ambtenaren, dus ook van onderwijspersoneel, volgen de nullijn. Daar komt bij dat in de laatste 10 jaar de materiële bekostiging als onderdeel van de Lumpsum financiering niet is bijgesteld. In 2014 zal de wet op Passend Onderwijs worden ingevoerd, dus binnen de termijn van dit schoolplan. Dit betekent dat zowel het primair- als voortgezet onderwijs een ondersteuningsplicht krijgt voor die leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en nu veelal in OPDC’s of bij de Ambelt het onderwijs volgen. Zij zullen een plek moeten krijgen in het reguliere onderwijs. Binnen het regionaal samenwerkingsverband zijn daarvoor gelden beschikbaar, die volgens de berekeningen van nu, ruim onder de bekostiging liggen die deze groepering met al haar voorzieningen nu ontvangt. Voor invoering en een daarmee samenhangende verdeling van de leerlingen zijn afspraken in de maak, afspraken waarbij ook de rectoren en directeuren van de scholen betrokken zijn. Inmiddels is een inventarisatie op de scholen verricht die in kaart heeft gebracht waar de tekortkomingen zitten en waar de expertise per problematiek zit. Daarnaast zijn ook afspraken gemaakt welke problematiek niet in het reguliere onderwijs opgevangen kan worden. Naast de bezuinigingen bij de overheid bleek ook een strak bezuinigingsbeleid noodzakelijk bij twee van de drie scholen van de stichting CVO, n.l.: bij Sprengeloo en bij het Christelijk Lyceum. Inkomsten en uitgaven liepen al jaren uit de pas. Door te bezuinigen op de formatie, immers de grootste kostenpost, en door te bezuinigen op het materieel budget is het tekort in 2012 verlaagd van 338KE naar vermoedelijk 80KE. De voorlopige begroting voor 2013 laat voor het eerst in jaren een positief resultaat van ca. € 42.000 zien. Voornamelijk de bezuinigingen binnen het personeelsbudget hebben geleid tot vermindering van de lesformatie met ca. 5 Fte, hetgeen ook weer leidde tot vertrek van personeel. Op het zittend personeel werd en wordt een groot beroep gedaan, door zowel bij de meeste vakken een lesreductie toe te passen als daarnaast door bezuinigingen in het taakbeleid door te voeren. De begroting kent een nieuwe opzet, conform het model van Business Objects. De baten en lasten van de bovenschoolse stichting zijn verwerkt in de schoolbegrotingen. Dat houdt in dat afschrijvingen, huisvestingslasten, administratie- en beheerskosten, zowel aan de inkomstenkant als aan de uitgavenkant in de schoolbegroting zijn verwerkt. De inkomsten zijn gebaseerd op een geschat aantal leerlingen en de verwachting is dat dit per 1 augustus 2013 nagenoeg gelijk zal zijn aan dat van het schooljaar 2012-2013. In het schooljaar 2012-2013 herbergt de school 1104 leerlingen. Voor 2013-2014 is in de begroting uitgegaan van 1100 leerlingen. Uit het personele budget moeten alle personeelslasten betaald worden. Ook Bapo-
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
37
rechten, 13e maand, vakantiegeld, overuren, spaarverlof, ouderschapsverlof en vervangingen wegens ziekte. Het materiële budget wordt gebruikt om de lopende kosten van het onderwijsproces te betalen. Het aan het Christelijk Lyceum toegekende bedrag is gebudgetteerd over vakgroepen, organisatorische eenheden en er zijn posten opgenomen voor professionalisering personeel, overige personeelslasten, leerling-activiteiten, klein onderhoud, schoonmaak en pr/marketing. Het investeringsbudget is beperkt naar omvang in uitgaven en afschrijving. De laatste jaren is flink geïnvesteerd in licht en geluid van de aula en in versterking van de implementatie van ICT in de school. Zo zullen in 2013 alle lokalen voorzien zijn van een pc met beamer en digibord. Voor 2014 staat een lang gekoesterde wens in de begroting, nl. een complete renovatie van de F-vleugel, waar de binask-vakken hun domicilie hebben. Een aanpassing aan de onderwijskundige en maatschappelijke wensen van deze tijd is hier dringend noodzakelijk. Een zorg blijft de hoge GPL die door overheidsmaatregelen (verhoging AOW-leeftijd en bezuinigingsmaatregelen) langer een hoge waarde zal hebben dan verwacht. Aanstellen van jong (en goedkoop) personeel blijft noodzakelijk. Tot die tijd zal de bezuiniging vooral doorwerken in het aantal uit te geven lessen. 7.2
Sterkte-zwakteanalyse
STERK Business Objects Budgethouders digitaal toegang tot uitputtingsoverzicht. Meerjaren onderhoudsplan Meerjaren investeringsplan Begroting 2013 sluit positief
ONTWIKKELPUNTEN Verlaging GPL door jong personeel te benoemen Bezuinigingen blijven noodzakelijk
Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017 1. Stimuleren van budgethouders in het gebruik van Business Objects. 2. Opstellen van een nieuwe lessentabel, passend in de beschikbare formatie. 3. Verjonging personeel. Analyse Het blijft noodzakelijk de hand stevig op de knip te houden. De voorbereidingen voor de begroting doorlopen een goed traject. De meeste schoolgegevens zijn goed in beeld en de begrotingsgesprekken zijn tijdig en goed. Het maandelijks overleg met een medewerker van FEZ zorgt voor een goed zicht en daarbij een goede controle op de financiën. Zorg blijft de voortdurende noodzaak tot bezuinigen. De in verhouding te kleine bovenbouw en daarbij de noodzaak tot het handhaven van een kleine mavo levert in de bovenbouw havo/vwo en in mavo 3 en 4 door de pakketkeuzes te kleine groepen op. Dus de hand moet, zoals gezegd, voorlopig nog op de knip blijven.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
38
8. Kwaliteitsbeleid 8.1 Beleid school t.a.v. kwaliteitszorg Bij kwaliteitsbeleid staat het afleggen van verantwoording en het verbeteren van de kwaliteit van de school in samenhang met de schoolontwikkeling centraal. Kwaliteitszorg is het systematisch nagaan of gestelde doelen worden bereikt. Kwaliteitsbeleid veronderstelt samenhang in verschillende onderdelen van het schoolbeleid, zoals o.a. het onderwijsbeleid, het financieel beleid en het personeelsbeleid. Een succesvol kwaliteitsbeleid is alleen mogelijk als deze samenhang gerealiseerd wordt en als het schoolbeleid (in schoolplan en in activiteitenplan) in de school met alle personeelsleden is/wordt gecommuniceerd. Scholen worden in toenemende mate uitgenodigd om naast verticale verantwoording ( i.c. aan CvB en inspectie) zich ook, en zelfs vooral, horizontaal te verantwoorden: naar ouders, leerlingen en andere belanghebbenden. Hiervoor is de school aangesloten bij Vensters voor Verantwoording, Schoolkompas en Kwaliteitscholen. Het Christelijk Lyceum stelt jaarlijks een plan op. Dit is een detaillering van de te ondernemen activiteiten voor een bepaald jaar. Deze wordt gevoed door: 1. De kaderbrief van het college van bestuur. 2. Het strategisch beleidsplan van CVO. 3. Het schoolplan met de sterkte-zwakteanalyse. 4. Het schoolplan met de beleidsvoornemens. Het jaarplan wordt drie keer per jaar geëvalueerd met de directeur voortgezet onderwijs. Naast het op tijd volbrengen van geplande activiteiten, wordt aan de hand van de volgende kritische prestatie-indicatoren bewaakt of op schoolniveau met het jaarplan ook het beoogde resultaat is behaald. Dit zijn: 1. Oordeel inspectie; 2. Marktaandeel; 3. Leerlingenaantallen; 4. Schoolkosten; 5. Tevredenheid metingen intern en extern; 6. Onderwijsresultaten; 7. Innovatie; 8. Opleidingsniveau medewerker; 9. Interne visitatie. 8.2 De PDCA-cyclus Kenmerkend voor het kwaliteitsbeleid is een cyclische aanpak: periodiek wordt t.a.v. de verschillende onderdelen van het kwaliteitsbeleid een cyclus doorlopen volgens het PDCA-principe, die de volgende fasen kent: 1. Het opstellen van een plan waarin, op basis van de schoolvisie en in relatie met het schoolplan en jaarplan, doelen worden vastgesteld, te bereiken resultaten worden geformuleerd en tevens wordt beschreven op welke wijze, met welke middelen, de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd; 2. Het uitvoeren van het plan; het handelen op basis van het opgestelde plan; 3. Uitvoeren van een evaluatie, waarin wordt nagegaan of en in welke mate doelstellingen zijn gerealiseerd en waarbij tevens het proces wordt geëvalueerd dat tot deze resultaten heeft geleid;
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
39
4. Het bijstellen van die onderdelen waar op grond van de evaluatie bijstelling gewenst is. De ontwikkeling en uitvoering van kwaliteitsbeleid vindt steeds gelijktijdig op diverse niveaus in de organisatie plaats en wel op het niveau van: - de school; - de afdelingen/leerjaren; - de secties; - de individuele medewerkers. Kwaliteitsagenda-VO In de kwaliteitsagenda-VO heeft de overheid beleidsprioriteiten vastgesteld.Tot 2015 krijgen scholen een ontwikkelingssubsidie uit de Prestatiebox. Tot 2015 voert de overheid een specifiek stimuleringsbeleid. De kwaliteitsgelden zijn afgeschaft en in plaats daarvan ontvangen scholen middelen uit de Prestatiebox. Deze gelden dienen besteed te worden aan de volgende vijf doelen: 1. Leerlingen behalen goede prestaties op de kernvakken én worden breed gevormd. 2. Scholen werken systematisch aan het maximaliseren van prestaties van leerlingen, dat wil zeggen, ze werken opbrengstgericht. 3. Leraren signaleren verschillen tussen leerlingen –niet alleen de gemiddelde leerlingen, ook de zwakkere en sterkere leerlingen– en gaan hier op een adequate wijze mee om. 4. Op de scholen is sprake van een ambitieuze leercultuur waar excellentie wordt gestimuleerd en hoogbegaafdheid wordt ondersteund. 5. Op de scholen is sprake van een lerende cultuur waarin het niet alleen draait om het leren van leerlingen, maar ook om het leren van leraren en schoolleiders. Het Christelijk Lyceum laat zich hierin begeleiden door, de door de overheid ingestelde, begeleidingsgroep “School aan Zet”. Middels een verslag in de prestatiemonitor heeft de school inzage gegeven over de stand van zaken van nu, over de streefdoelen voor 2013 en over de streefdoelen voor 2015. Doel van de geformuleerde beleidslijnen is de huidige sterke kanten van het voortgezet onderwijs te behouden en uit te bouwen en uitdagingen aan te pakken waar het onderwijs zich in het maatschappelijk veld voor gesteld ziet. De school wordt door de werkgroep gezien als ambitieus. In de periode 2012-2014 staat met name het opbrengstgericht werken centraal. Eén van de onderdelen om de opbrengsten te verbeteren is het scholingstraject met het bureau De Boer en Partners. In het schooljaar 2012–2103 heeft de school i.s.m. De Boer en Partners een intensief scholingsproject georganiseerd om zo een eerste aanzet te leveren tot verbetering van het rendement van de lessen. Verhoging van het rendement van de les staat hierin centraal. De scholing richt zich op alle secties die afspraken maken over de wijze van aanbieden van de lesstof. Doel is dat er eensgezindheid is onder alle sectieleden: “de sectie spreekt één taal”. (Onder opbrengstgericht werken verstaat de inspectie: “kenmerk van een school die systematisch en doelgericht werkt aan het maximaliseren van de prestaties van haar leerlingen”.) De schoolleiding is bezig om het personeel verder te bekwamen op het gebied van doelgerichtheid. Vooral het benoemen van doelen, het registreren en het evalueren ervan, moet scherper. Dit wordt breed toegepast, zoals de lessen, de resultanten en de sectieplannen. Met behulp van MagnaView heeft de schoolleiding de mogelijkheid de scores van docenten in vergelijking met andere klassen en collega’s te monitoren. De
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
40
schoolleiding kan hierdoor de resultaten sneller analyseren, bespreken en waar nodig handelen. De resultaten van de schoolexamens en centraal examens worden jaarlijks met de eindexamendocenten besproken en geanalyseerd. Waar noodzakelijk wordt een plan van aanpak van de sectie gewenst. Deze wordt lopende het nieuwe schooljaar gemonitord door de schoolleiding. 8.3
Sterkte-zwakteanalyse
STERK Klankbordgroep bovenbouw Cyclisch PDCA-model Klankbordgroep onderbouw Cyclus ontwikkelgesprekken
ONTWIKKELPUNTEN Afgesproken deelname aan interne visitatie Systematisch interne en externe meting kwaliteit van het leren beoordelingsgesprekken Uitwerken en conclusies trekken n.a.v. enquêtes en onderzoeken
Goed jaarplan Uitvoering van de enquêtes en onderzoeken Vensters voor Verantwoording Schoolkompas Kwaliteitsscholen.nl Deelname School aan Zet
Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017 1. Verhoging van het leerrendement moet bij ieder personeelslid zichtbaar zijn. 2. Uitslagen van kwaliteitsenquêtes worden met het personeel besproken. 3. Waar nodig worden hieraan conclusies verbonden. 4. De school wordt gevisiteerd (2013). Analyse In 2008 heeft het CL een cyclisch model voor de kwaliteitszorg ingevoerd. In 2010 is de schoolleiding van het CL gestart met een cyclus van ontwikkelgesprekken die uitmonden in beoordelingsgesprekken. Het zijn degelijke, goed voorbereide gesprekken aan de hand van een kruisjeslijst, een algemeen gesprekformulier, een verslag van een lesbezoek en meerdere leerlingenenquêtes. De schoolleiding zal in 20122013 instrumenten ontwikkelen om verantwoorde beoordelingen te kunnen geven. Met ingang van 2013 zal ook het OOP hiermee starten. In 2011-2012 heeft de school een aantal enquêtes en onderzoeken via Kwaliteitsscholen.nl afgenomen. De resultaten zullen in 2012-2013 geanalyseerd worden. In dit schooljaar zal het CL, volgens afspraken die gemaakt zijn binnen het CVO (de kwaliteistmatrix), nieuwe enquêtes en onderzoeken afnemen. De schoolleiding zal onderzoeken hoe dit zo efficiënt mogelijk gedaan kan worden. Ook zal de school in het voorjaar van 2013 deelnemen aan een interne visitatie. De uitkomsten van deze visitatie zullen grondig geanalyseerd worden en gebruikt worden om de kwaliteit van de school verder te verbeteren.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
41
9. Arbobeleid 9.1 Beleid school t.a.v. arbobeleid Voor iedere grote organisatie is het onontbeerlijk om adequaat op te kunnen treden op het terrein van arbozaken en daarmee op het terrein van veiligheid in brede zin van het woord. Formeel is het bestuur van de school (het bevoegd gezag) hiervoor verantwoordelijk. In de meeste gevallen, zo ook hier, is de dagelijkse schoolleiding gemandateerd voor arbozaken, al of niet gesteund door een van het bestuur afkomstig beleidsplan. De school heeft de plicht om zaken op het terrein van sociale en fysieke veiligheid van personeelsleden en leerlingen goed te organiseren en zorgvuldig in te bedden in de school.
9.2 Schoolorganisatie m.b.t. arbobeleid De schoolleiding heeft de praktische uitvoering van de Arbowet en het Arbobesluit in handen gelegd van een arbocoördinator, die gesteund wordt door een arbomedewerker. In het Christelijk Lyceum is de rector de verantwoordelijke voor arbozaken. De arbocoördinator treedt op als contactpersoon met externe deskundigen en coördineert het arbobeleid in de school. Tevens zorgt deze voor informatievoorziening in de school op het terrein van arbo. De arbocoördinator regelt het aantal BHV’ers en EHBO’ers in de school en organiseert tweemaal per jaar een ontruimingsoefening. Na de ontruiming evalueert deze de ontruiming en adviseert aansluitend de schoolleiding over te nemen maatregelen. 9.3 Preventie De preventiemedewerker, in het geval van het Christelijk Lyceum is het de arbocoördinator die tevens de rol van preventiemedewerker vervult, is verantwoordelijk voor veiligheidszaken in de school en acteert op het terrein van fysieke en sociale veiligheid. Deze hoeven niet altijd direct voort te vloeien uit de Arbo-wet, alhoewel één van de voornaamste pijlers van de wet het welzijn van de werknemers en leerlingen van de school betreft. Een onveilig werkklimaat werkt verzuim en ziekte in de hand en kan schadelijk zijn voor het leerproces van de leerling en het werkplezier van het personeel. De preventiemedewerker is aanspreekpunt voor medewerkers en leerlingen en adviseert de schoolleiding. 9.4
Sterkte-zwakteanalyse
STERK Begeleiding nieuw-benoemden Verzuimpercentage Ziekteverzuimbegeleiding Aantal BHV’ers en EHBO’ers Scholingsmogelijkheden OPAZ Ontwikkel-en beoordelingsgesprekken
Definitieve versie 11 juni 2013
ONTWIKKELPUNTEN Betrokkenheid personeel bij ontruimingen Taakbeleid Ontbreken vademecum personeel. Vervanging huidige arbocoördinator/preventiemedewerker Intern begeleider (counselor) ontbreekt Incidentenregistratie Beoordelingscriteria
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
42
9.5 Beleidsvoornemens 2013 en 2014–2017 1. Op mt-niveau wordt het taakbeleid herzien. 2. Een nieuwe arbocoördinator is in 2013 aangesteld. 3. Onderzoek wordt ingesteld naar de behoefte van een intern begeleider (counselor). 4. Blijvend wordt actief gestuurd op het voorkomen van ziekteverzuim. 5. Een vademecum personeel wordt up-to-date gemaakt en is in 2013 klaar. 6. Betrokkenheid van het personeel, vnl. over het nut en noodzaak van de ontruimingsoefeningen wordt vergroot. 7. De incidentenregistratie wordt verbeterd. Analyse Diverse onderzoeken geven aan dat het personeel zich prettig voelt in de school. Het ziekteverzuim is laag, er zijn geen risicogroepen, ondanks de gemiddeld hoge leeftijd, de sfeer is goed en de communicatie is sterk verbeterd. Focus op het laatste blijft van belang. Het taakbeleid behoeft verbetering, zowel inhoudelijk als in rapportage. Foleta, invoer en uitvoer, duidelijkheid over wie doet wat zijn nog onvoldoende. Het blijft een probleem om goede rapportages te leveren. De cyclus van ontwikkelgesprekken bij het OP verloopt goed. De laatste fase hierin, het voeren van beoordelingsgesprekken, staat te gebeuren in schooljaar 2012-2013. Het is noodzakelijk hiervoor heldere beoordelingscriteria te ontwerpen en deze te communiceren met het personeel. Inmiddels zijn de competenties voor het OOP ontwikkeld en dat zal leiden tot een verbetering van de ontwikkelgesprekken met deze doelgroep. 10. PR en communicatie 10.1 Beleid school t.a.v. pr en communicatie De concurrentie in Apeldoorn is groot. Drie scholen in de gemeente bieden een gymnasiumopleiding aan en uit landelijke cijfers blijkt dat het aantal leerlingen dat verder wil in het atheneum of gymnasium in het voortgezet onderwijs afneemt. Daarentegen neemt het aantal mavoleerlingen toe. Hetgeen weer een gevaar voor het Christelijk Lyceum is, want een te grote mavopopulatie verdringt op het Christelijk Lyceum de instroom voor het vwo en als deze verdwijnt zal ook de havo-instroom minder worden. Investeren in het vwo heeft derhalve de hoogste prioriteit. De school investeert veel in toekomstige leerlingen en ouders, maar ook in de ouders en de leerlingen die nu deel uit maken van de schoolpopulatie. Andere doelgroepen zijn o.a.: toeleverend en afnemend onderwijs, onderwijsinstellingen waar het Christelijk Lyceum op de een of andere manier mee samenwerkt (in binnen- en buitenland) , bedrijfsleven en overheid. Sinds januari 2012 voert de samenwerkingsstichting de naam Veluwse Onderwijsgroep. Het Christelijk Lyceum is daar sinds de samenwerking onderdeel van. Dat houdt in dat de school enerzijds gebruik kan maken van een samenbundeling van krachten. Te denken valt hierbij aan de ondersteuning van de afdeling pr en communicatie en zeker ook het feit dat de Veluwse Onderwijsgroep een sterke speler is in het onderwijsveld, lokaal en regionaal. Anderzijds betekent dit ook dat het Christelijk Lyceum mee beweegt in het endorsementmodel en dat bij alle uitingen de school ook het logo van de Veluwse onderwijsgroep voert. Vanaf 1 januari 2013 zal de afdeling pr en communicatie bij alle vormen van pr betrokken zijn.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
43
Samen met het marketing- en communicatiebureau vanBinnennaarBuiten is een pr en marketingbeleidsplan geschreven waarbij afspraken zijn gemaakt over de wijze van communiceren en de materialen waarmee wij willen communiceren. Daarnaast zijn wij ons bewust van een goede interne communicatie. Public relations en marketing zijn niet afhankelijk van de leiding van de school, maar iedere medewerker en iedere leerling wordt gezien als een ambassadeur van de school. Nog meer moet bij het personeel de gedachte leven dat pr een kernactiviteit is van allen die in de school werkzaam zijn. De naamsbekendheid in Apeldoorn is goed. Er is echter met name bij directeuren van basisscholen en/of docenten van groep 8 te weinig bekend dat het Christelijk Lyceum een categorale gymnasiumopleiding heeft. Het feit dat de school sinds de cursus 2012-2013 een aparte atheneuminstroom kent, kan aan een versterking van het gymnasium en het atheneum bijdragen. Aan beide afdelingen zal meer naamsbekendheid gegeven moeten worden. Daarnaast wordt de school gezien als een innovatieve school. Te denken valt hierbij aan bèta-excellent, de WON-Akademie en het lidmaatschapschap van Cultuurprofielscholen Nederland. Leerlingen geven aan juist voor het Christelijk Lyceum te kiezen vanwege de positieve sfeer. Een duidelijke kernwaarde van de school. De leerlingen geven aan de school een (zeer) veilige school te vinden. De meerderheid van de ouders vindt dit ook, maar niet in dezelfde mate als de leerlingen. Ondanks een instroom van meer dan 200 leerlingen in leerjaar 1 gedurende de laatste twee jaren kan de school in haar pr- en marketingbeleid niet achterover leunen. Het blijft van evident belang om de kwaliteiten van de school onder de aandacht van haar omgeving te blijven brengen. Zoals al eerder vermeld zal de focus hierin zijn op het atheneum en het gymnasium. Volgens de schoolleiding zijn de volgende punten van essentieel belang voor een goede pr: 1. De kwaliteit van het onderwijs. 2. De expliciete aandacht voor normen en waarden vanuit de christelijke traditie die bijdragen aan een veilige leer- en leefomgeving. 3. Ons onderwijsaanbod: mavo, havo, atheneum en gymnasium, maar ook onze onderwijsvisie en daaraan gerelateerd de speciale klassen, de culturele standaard, de internationalisering, de buitenlesactiviteiten. 4. Het personeel: de kwaliteit van de school wordt in hoge mate bepaald door de medewerkers. Daarbij gaat het niet alleen om de vakkennis, maar zeker ook om de houding, de opstelling en de uitstraling van de individuele medewerker. 5. Plaats en gebouw: de goede ligging in een rustige woonwijk, goed bereikbaar met openbaar vervoer en het karakteristieke gebouw. Veel aandacht wordt dan ook besteed aan de goede verzorging van het schoolgebouw en de schoolterreinen. Doelgroepen van ons communicatiebeleid: - Interne doelgroepen: raad van toezicht, college van bestuur, ouderraad, medewerkers, ouders en leerlingen. - Externe doelgroepen: basisonderwijs, (ouders) toekomstige leerlingen, oudmedewerkers, oud-leerlingen, andere scholen vo (in binnen- en buitenland),
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
44
vervolgopleidingen, bedrijfsleven, non-profitorganisaties, inspectie, overheden, pers, diensten (AOB, GGD, ARBO, etc.), leveranciers en omwonenden. Communicatiemiddelen van onze school: - een eigen visuele identiteit: het Christelijk Lyceum heeft een eigen huisstijl en logo. - een uitgebreide schriftelijke communicatie: schoolgids, Nieuwsbrief “Jachtlaan 108”, de voorlichtingskrant, de schoolkrant: de Feniks, het weekbericht de Wicl, het dagbericht De DagWicl, de kerstgroet, de kerstkaart, het jaarplan, de afdelingsplannen en teamplannen, de website, voortgangsrapportages, diverse certificaten, einddiploma’s, inlogmogelijkheden voor leerlingen en ouders om cijfers en absentie in te zien. - e-mail en internetcommunicatie: iedere medewerker heeft een e-mailadres en kan van de thuissituatie inloggen op het CVO-netwerk. De leerlingen communiceren in toenemende mate met hun docenten en met elkaar via Magister. Het Christelijk Lyceum heeft een eigen website. - E-mailcommunicatie met de ouders. De school heeft van alle ouders de e-mailadressen. - Persoonlijke communicatie tijdens open dag/open avond, ouderavonden, docenten/mentoren spreekavonden, klankbordgroepen, individuele gesprekken met mentoren, ouderraadsvergaderingen. - Externe contacten: uitwisselingen met buitenlandse scholen. De vrije publiciteit: artikelen in de pers en aandacht bij regionale omroep en advertenties in lokale publicaties. 10.2
Sterke- en ontwikkelpunten pr-beleid
STERK Logo en naam van de school Jachtlaan 108 Voorlichtingskrant Briefpapier e.d. Samenwerking met vanBinnennaarBuiten Schoolgebouw Schoolgids Website
ONTWIKKELPUNTEN PR- en marketingplan PR gymnasium PR atheneum PR Bèta+ WON-akademie PR van de kwaliteit PR is kernkwaliteit van allen die in de school werkzaam zijn Uitbouwen aspirantlidmaatschap cultuurprofielschool naar definitief lidmaatschap
Contact met de pers 10.3 Beleidsvoornemens 2013 en 2014-2017 1. Het huidige pr-en marketingplan wordt herschreven en is vertrekpunt voor het opstellen van het nieuwe plan. Gereed in de zomer van 2013. 2. Contacten met het primair onderwijs worden geïntensiveerd om het Christelijk Lyceum en het onderwijs beter herkenbaar te maken bij de docenten primair onderwijs. Focus ligt hierbij op het gymnasium en het atheneum. 3. PR moet nog meer een kernkwaliteit worden van allen die in de school werkzaam zijn. 4. Aspirant lidmaatschap van Cultuurprofielscholen moet omgezet worden in een definitief lidmaatschap. 5. Uit de WON-akademie moet veel winst gehaald kunnen worden.
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017
45
Analyse In het cursusjaar 2011-2012 heeft een herbezinning plaatsgevonden op onze pr. Het resultaat is een vernieuwde, meer interactieve website; nieuw fotomateriaal; nieuwe thema’s, zoals in 2013 “van leerling naar student”. Dit zal ook als rode draad in de voorlichting een grote rol moeten gaan spelen. Er zal meer gebruikgemaakt moeten worden van de samenwerking in de Veluwse Onderwijsgroep. Daar zal een breder draagvlak voor moeten ontstaan. Versterking van het gymnasium en het atheneum blijft van levensbelang voor het Christelijk Lyceum. Dat zal niet alleen in de directe marketing zichtbaar moeten worden, maar vooral uit onze wijze van werken in de genoemde afdelingen, de kwaliteit van de lessen en daar zal bijvoorbeeld de WON-akademie een grote rol in kunnen spelen. Bij het personeel is een groeiend bewustzijn van het belang van de pr, maar dat is nog niet voldoende. De gehele pr is nog teveel het kunstje van de voorlichters. Gesprekken met het personeel moeten duidelijk maken, dat een groot deel van de pr bij hen ligt. Het gaat hierbij om resultaten, om goed inhoudelijk onderwijs, om aandacht voor de individuele leerling en de wijze waarop medewerkers omgaan met leerlingen en ouders.
Bijlagen Jaarplannen 2012-2013 Ondersteuningsplan Kwaliteitsbeleidsnotitie ICT-plan PR-marketingplan
46
januari 2013 P.D. Bergambagt
Definitieve versie 11 juni 2013
Schoolplan Christelijk Lyceum 2013-2017