0 2 0 2 5 1 0 2 n a l p l oo Sch
t Onze school bestaa r jaa 0 1 s l e d d i m in 2
Voorwoord
Onze school, het Buitenhout College, bestaat inmiddels tien jaar. Ooit gebouwd als onderbouwlocatie van het Oostvaarders College in Almere Buiten, is de school nu uitgegroeid tot een zelfstandige vmbo school met een aanbod voor BBL, KBL en (G)TL-leerlingen. Ongeveer 30% van de leerlingen heeft een LWOObeschikking. De school behoort tot de Almeerse Scholen Groep (ASG) en is één van de elf scholen voor voortgezet onderwijs in Almere. Het stadsdeel Almere Buiten heeft tussen 1998 en 2005 een grote groei doorgemaakt, die nu is gestabiliseerd. Almere Buiten bestaat uit een ouder deel waar de leerlingaantallen fors terug lopen en een nieuwer deel waar nog volop leerlingen op de scholen voor primair onderwijs zitten. De school heeft vanaf 2005 een gestage groei doorgemaakt en is in het schooljaar 2014-2015 sterk gegroeid, waardoor nu rond de 1.200 leerlingen het Buitenhout College bezoeken. De school heeft een relatief grote onderbouw met 700 leerlingen en een iets kleinere bovenbouw met 500 leerlingen. Met de afbouw van de vmboafdelingen op de collega-school
het Oostvaarders College, is de verwachting dat onder- en bovenbouw meer in balans komen. Meer leerlingen zullen op het Buitenhout College hun diploma halen binnen de afdeling Dienstverlening & Producten. Het schooljaar 2016-2017 is het eerste jaar dat onze tweedejaars leerlingen kunnen beginnen aan deze opleiding. Ook voor de theoretische leerweg vragen nieuwe uitdagingen om een herprofilering. De leerlingen zullen in de toekomst, naast het doorstromen naar het mbo, nadrukkelijker de kans krijgen versneld het vmhbo traject te volgen. De aansluiting op het havo met een daarop aangepast TL-pakket is daarnaast een onderdeel van de profilering voor onze TL-leerling.
opdracht om juist deze leerlingen te begeleiden naar zelfstandige burgers die hun plek in deze maatschappij kunnen vinden. Dat is een uitdaging.
De school is in transitie. Na jarenlang een gedegen, goed presterende school te zijn geweest, vraagt onze omgeving en met name onze populatie dat we ons bezinnen op onze pedagogische en didactische aanpak. Onze leerlingen groeien op in een omgeving die veel van hen vraagt. Zowel in de thuissituatie als in de hen omringende maatschappij wordt een groot beroep gedaan op zelfstandigheid en goede keuzes maken. De school ziet het als haar
We vertrouwen er op dat we met de deskundigheid van het team en de betrokkenheid van onze leerlingen, ons doel zullen bereiken.
We leven in een snel veranderende samenleving waardoor het moeilijk is op langere termijn te plannen. De technologische veranderingen maken dat we nu nog niet weten welke kansen en bedreigingen daar liggen. Ook de belangrijke wijzigingen in de jeugdzorg en de ontwikkeling binnen Passend Onderwijs hebben gevolgen voor het onderwijs. Net als alle scholen liggen we, in een cultuur van meten is weten, onder een vergrootglas gericht op de prestaties in het onderwijs.
Franka Rodrigues directeur Buitenhout College
3
Inhoud
4
Inleiding De Almeerse Scholen Groep
7 7
Missie, visie, waarden van het BHC Missie Visie Kernwaarden De ambities 2015-2020
9 9 9 10 12
Onderwijs op het BHC Aanbod en opbouw van de school De onderbouw: “Wat wil ik, wat kan ik?” De bovenbouw: “Kan ik wat ik wil?” Leerlingbegeleiding Speerpunt op zorggebied binnen de eigen organisatie
16 16 17 18 19
Samenleven en samenwerken op het BHC Werken op het BHC
23 24
Kwaliteitsbeleid op het BHC Onderwijskwaliteit Pedagogisch klimaat en zorg Personeel en organisatie Financiën Populatie en leerlingenaantallen
27 27 32 32 32 33
20
e g e l l o C t u o h n e t ui B “Op het e d t ui n e g n i d l ee v leer je k i d n vi t a D . k ij t prak t ee w n a d t n wa , heel f ijn d l aa p e b n ee f o k ik gelij ” . t s a p ij m ij b p e o r e b
5
t s ee m e d t a d e w n e v o l e g n e o d e n w t va e wa d s o i r e p e d In alle n e ev l n e s n e m n ee n i e d m o r aa d e w t a bepalende perio d n e v o l e g e W . s i r jaa n ie e d o i r e p ie nul tot achtt d m o n e g n e r b n e t e o m g n i t s e b t e h r oo alles in stell d e w n oe d t a D . n e t t u n e b e t e d d n i k r e maximaal d ie t a d n e d ie b e t js wi r e d n o n e n e l a h e mogelij ke t f l e z h c i z t ui e t s e b t e h kans geef t om e komen. t ei o l b t to g i d e l l vo 6
Inleiding
Dit schoolplan beschrijft, conform de Wet op het Voortgezet Onderwijs artikel 24, het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs zoals dat op het Buitenhout College (BHC) gevoerd wordt in de periode 2015-2020. Het schoolplan is bedoeld als verantwoordingsinstrument, zowel aan inspectie en bestuur als aan collega’s en ouders. Het vorige schoolplan van het BHC besloeg de periode 2010-2014. Met het vertrek van de vorige directeur per augustus 2014 en met een gedeeltelijk vernieuwd managementteam heeft men er voor gekozen pas in oktober 2015 een nieuw schoolplan te presenteren. Dat gaf ons de mogelijkheid eerst een aantal keuzes uit te werken alvorens ze vast te leggen voor de komende jaren. Het schoolplan is geen statisch document maar geeft richting aan en ruimte voor actuele ontwikkelingen gedurende de looptijd van het schoolplan. Aan de andere kant helpt het schoolplan ons de kwaliteit te bewaken en te borgen. Daarover leggen wij verantwoording af aan ouders, collega’s en maatschappelijke partners. De schoolbreed vastgestelde speer-
punten en de te behalen resultaten worden binnen de teams uitgewerkt in teamplannen. De kaders daarvoor zijn bekend: de kwaliteitseisen die door de inspectie worden gesteld plus de visie en de kernwaarden die wij met elkaar hebben afgesproken. De kaders worden aangescherpt door ouder- en leerling enquêtes, een interne audit en de uitkomsten van het inspectietoezicht. De Almeerse Scholen Groep Het BHC behoort tot de Almeerse Scholen Groep. De waarden en het koersplan 2015-2018 van de ASG zijn mede richtinggevend voor ons schoolplan. De ASG hanteert 8 waarden: • Kindgericht • Ondernemend en vooruitstrevend • Een divers op elkaar aansluitend aanbod • Algemeen toegankelijk onderwijs dicht bij huis • Een betrokken maatschappelijke partner • Een professionele werkomgeving • Goed werkgeverschap • Een sterke organisatie met optimaal gebruik van de schaalvoor- delen
De ASG heeft zich in het koersplan 2015-2018 vier opdrachten gesteld. Die opdrachten sluiten aan bij de ambitie van het Buitenhout College: • Maatschappelijke verankering • Vernieuwend en kwalitatief goed onderwijs • Goed werkgever- en werknemerschap • De Almeerse Scholen Groep als gemeenschap
De waarden va n de ASG
7
Missie Visie
Missie, visie, waarden van het BHC Missie Ieder kind heeft talent, ieder kind krijgt de kans dit talent op zijn niveau te ontwikkelen. De school wil oog hebben voor de individuele mogelijkheden van haar leerlingen, ervoor zorgen dat iedere leerling met een passend diploma de school verlaat en als goed burger zijn plek in de maatschappij vindt. Visie Onze visie op onderwijs wordt enerzijds gestuurd door het profiel van onze (toekomstige) leerlingen en anderzijds de ontwikkelingen in de maatschappij om ons heen. Onze leerlingen Leerlingen van nu groeien op in een complexe wereld, een wereld zonder grenzen. Ze gaan naar school met leerlingen uit een andere cultuur, met een andere kleur, overtuiging of capaciteiten. Vaak komen onze leerlingen zelf ook uit een andere cultuur dan de Nederlandse en wordt er thuis anders met normen en waarden omgegaan dan op school. Leerlingen van nu zijn via verschillende social media razendsnel op de hoogte van wat er in de wereld gebeurt. Ongefilterde informatie komt
24 uur per dag, ongevraagd binnen. Onze leerlingen verkeren grote delen van de dag in een digitale- en virtuele wereld. Daar kunnen ze heel veel halen maar deze wereld vormt ook een bedreiging; pesten via social media, er niet bij horen als je niet snel genoeg het nieuwste apparaat hebt of zoveel impulsen krijgen dat de focus op schoolwerk ver te zoeken is. Onze leerlingen hebben een ‘puberend brein’ en ‘razende hormonen’. Allemaal zaken die afleiden van waar het op school over moet gaan. Onze maatschappij Leerlingen van nu zullen wonen en werken in een wereld die veel van hen vraagt. De wereld globaliseert. Ook in de toekomstige beroepen van onze leerlingen zullen ze ondernemend en flexibel moeten zijn. Banen zijn niet meer voor het leven en wie zich niet voortdurend schoolt en ontwikkelt staat gauw aan de kant.
burgers de school verlaten. Leren in betekenisvolle situaties is daarbij belangrijk. Een deel van onze leerlingen zijn doeners die het moeilijk vinden de hele dag op een stoel te zitten. Ze leren beter door praktijkopdrachten, stages of door te werken in hun eigen minionderneming. Zodra leren betekenis voor ze heeft, gaan onze leerlingen aan de slag. Het is onze opdracht aan het leren betekenis te geven. Een ander deel van onze leerlingen kent naast de karakteristiek van doener ook een meer theoretische kant. Verdieping in de leerstof, ontdekken van de grenzen in het leren. De leerling uitdagen om zich theoretisch te ontwikkelen is daarbij belangrijk. Opdrachten geven in een betekenisvolle context zal leidend zijn.
Ons onderwijs Ons onderwijs moet aansluiten op het leerprofiel en de maatschappij. Rekening houdend met de mogelijkheden maar zeker ook met de talenten van onze leerlingen, ze zo opleiden dat ze als zelfstandige en ondernemende 9
bet rokken
ondernemend
nieuwsgie
Kernwaarden
Werken Kernvakken
n ve e L
Le re n
Samenwerken
& rekene al
Probleemoplossend vermogen
n
Ta
Sociale en culturele vaardigheden
ICTgeletterdheid
Communiceren
Kritisch denken
Creativiteit
Onderwijs in de w u ee e t s g i t n wi t n e n ee 10
rig
Resultaat, Ruimte, Relatie Van oudsher waren de kernwaarden; Ruimte, Respect en Resultaat schoolbreed leidend voor de pedagogische aanpak en het adaptief onderwijs op het BHC. Na tien jaar merken we dat deze waarden nog steeds van belang zijn en sturing geven aan de organisatie. Echter, door onze veranderende populatie en een maatschappij die andere eisen stelt aan onze leerlingen, wordt het tijd deze waarden te herzien. • De R van resultaat staat onverminderd bovenaan. De kwaliteit en het uiteindelijke resultaat, een passend diploma en een leerling die klaar is voor de verdere stappen in zijn leven en carrière, vraagt voortdurend om herijking. Onze kwaliteitsonderzoeken, het waarderingskader van de inspectie en de resultaten van de opbrengstenkaart zijn daarin leidend. • De R van relatie vraagt dat we met elkaar opnieuw vaststellen welke omgangsvormen we belangrijk vinden. Als vmbo school moeten we er voortdurend voor waken
Resultaat
dat het ‘respect van de straat’ niet het ‘respect van de school’ wordt. Onze omgangsregels zijn belangrijk. Maar nog belangrijker is dat we onze leerlingen zelfverantwoordelijk maken. De school is immers een minimaatschappij waar je mag oefenen, gecorrigeerd wordt en complimenten krijgt. Leerlingen worden zelfverantwoordelijk door vanuit een goede relatie met hun docent en met een gemeenschappelijk gevoelde uitdaging tot leren te komen. De R van relatie is daarin belangrijker dan het woord ‘respect’ wat in de loop der jaren wat sleets is geworden. • De R van ruimte vraagt inkadering. Onze leerlingen krijgen soms zoveel prikkels dat kiezen te moeilijk wordt. Talentontwikkeling vinden we nog steeds belangrijk. Maar talent moet gecoacht worden. Daarvoor is het nodig dat onze leerlingen tegen grenzen aanlopen en doorzettingsvermogen kweken. Dat maakt leerlingen persoonlijk sterk en in staat kansen te ontdekken.
Relatie
Ruimte
C H B t e h n va n e d r a De kernwa 11
De ambities 2015-2020 In een maatschappij die voortdurend in beweging is, moeten we als school mee in deze beweging. Dat zegt ook iets over onze kernwaarden. Naast resultaat, relatie en ruimte, zijn we op zoek naar waarden die voor onze leerlingen belangrijk zijn in hun verdere leven. Zeker zo belangrijk zijn de medewerkers van de school. Zij zullen in hun houding de waarden die we belangrijk vinden moeten voorleven. Dat vraagt van de leiding dat zij er alles aan doet om de medewerkers te ondersteunen en helpen vitaal te blijven. Goed werkgeverschap creëert mogelijkheden voor sterke en vitale medewerkers. Ontdekken en ondernemen De komende jaren zal daar stapsgewijs naar toe worden gewerkt. Onder ondernemerschap wordt iemands vermogen verstaan om ideeën in daden om te zetten. Het omvat creativiteit,
12
innovatie en het nemen van risico’s, alsook het vermogen om te plannen en door te zetten en doelstellingen te verwezenlijken. Een ondernemende houding helpt in het dagelijks leven, op school en in de maatschappij. Het helpt werknemers zich bewust te worden van hun arbeidsomgeving en kansen te grijpen. Dit is de basis voor meer specifieke vaardigheden en kennis die ondernemers en werknemers nodig hebben voor sociale- of economische bedrijvigheid. Volgens deze definitie is ondernemerschap een beroepshouding of competentie waarmee onze leerlingen verder komen in hun opleiding en carrière. Ondernemerschap komt voort uit ondernemendheid. De beroepshouding ‘ondernemendheid’ is van toepassing op iedere opleiding en is de rode draad in het nieuwe onderwijsprogramma ‘Beroepsgericht 2020 op het BHC’. Het biedt onze leerlingen kansen in het bedrijfsleven dat vraagt om flexibele, ondernemende
en creatieve werknemers. We hechten er veel waarde aan dat onze leerlingen een goede beroepshouding ontwikkelen tijdens hun opleidingstraject op het Buitenhout College. Aan de ontwikkeling van de beroepshouding ligt een persoonlijk leerproces ten grondslag. Leerlingen zullen gedurende het hele opleidingstraject van leerjaar 1 tot en met leerjaar 4, een positieve beroepshouding ontwikkelen. Denk hierbij aan: het nakomen van afspraken, samenwerken, initiatief tonen, open staan voor kritiek, evalueren en reflecteren enzovoorts. In de teamplannen zullen specifieke criteria vastgelegd worden wat we van de leerlingen van de Basis–, en Kaderberoepsgerichte Leerweg en Gemengde theoretische leerweg verwachten voor wat betreft de beroepshouding. Deze criteria kunnen per leerweg verschillend zijn. Veel beroepen worden niet meer in één sector uitgeoefend. Steeds meer
e eg ll o C t ou h n te Bui et h is 0 In 202 n ee om d n ro rd ee is n a rg eo g ig d onderwijskun l. oo h sc e d en em n er d on h c is t k pra
e c tie ve
ie
at
ie
Wie kan mij daarbij helpen?
nre fl
Wat wil ik?
ot
kw al ite
g in ur
Wat kan ik?
loop ba an st Hoe kan ik dat doen?
Waar kan ik dat doen?
or
Grenzen verkennen en ruimte maken. Onze leerlingen worden voorbereid op hun schoolloopbaan in het Loopbaanoriëntatie- en begeleiding (LOB)-traject. Dit traject wordt vorm gegeven in vak- en mentorlessen. Aan de hand van levensechte ervaringen voeren onze mentoren LOB-gesprekken met de leerling in het kader van zijn/haar loopbaancompetenties. Het LOB-traject kent een doorlopende leerlijn van leerjaar 1 tot en meer 4 waarbij er bij het leerjaar passende
w e r kex p l
werknemers werken op het snijvlak van verschillende sectoren. Het is steeds minder vanzelfsprekend dat beroepen zich binnen de bestaande sectoren laten ordenen. Het past bij het karakter van ons nieuw beroepsgericht onderwijsprogramma om leerlingen méér praktijkervaringen aan te bieden in multidisciplinaire projectteams en bij bedrijven in de regio. Deze bedrijven laten zien dat arbeid zich niet tot één sector beperkt, maar dat binnen een bedrijf verschillende sectoren samen komen. Om leerlingen de complexiteit van de arbeidsmarkt te laten ervaren krijgen de buitenschoolse praktijkervaringen een vaste plek. Leerlingen ervaren daarbij dat het arbeidsveld sterk in beweging is en nieuwe functies of werkzaamheden voortdurende scholing vragen.
ectie efl r n ite
m
n e t w e r ke n
Loopbaanvragen loopbaanervaringen worden aangeboden. Dit alles met het doel dat de leerling na de zoektocht van Wat wil ik?, Wat kan ik? en Kan ik wat ik wil? tot een bewuste keuze voor zijn/haar vervolgtraject komt. Gemotiveerde leerlingen Al eerder in dit schoolplan beschreven we dat onze doelgroep leeft en leert in een complexe maatschappij waar tal van prikkels de aandacht opeisen. We verwachten dat de verhouding TL-leerlingen en BBL/KBL-leerlingen de komende jaren gaat verschuiven. Er komen meer BBL-leerlingen, vaak met grote leerachterstanden de school binnen. Ook het aantal leerlingen dat opgroeit in een sociaal zwakke omge-
ving zal toenemen. In een maatschappij die hogere eisen stelt aan opleiding en arbeidsparticipatie, zullen met name onze BBL-leerlingen alle zeilen bij moeten zetten om mee te kunnen in deze ontwikkeling. Motivatie om, ondanks de ongunstige omstandigheden waarin ze vaak zitten, toch een zo goed mogelijk diploma te halen en een goede keuze te maken in het vervolgonderwijs, is cruciaal. Ook onze TL-leerlingen hebben een opdracht waarbij een goede motivatie belangrijk is. Deze leerlingen zullen vanuit de onderbouw in een doorgaande leerlijn uitgedaagd worden om hun talenten te ontwikkelen. De verdere ontwikkeling van een uitdagend lesprogramma voor de 13
n e n e s s e l n i k r e w t “Maa C H B t e h p o n ij z ICT-toepa ssingen ” . d n e k e r p s f l e z n va
Als school bieden we een voldoende uitdagend programma om de motivatie van onze leerlingen te stimuleren. Dat betekent: - Eigentijds en toekomstbestendig onderwijs binnen alle jaarlagen. - Een veilige en ICT-rijke school. - Een ontwikkeling van; ‘wij zorgen voor de leerling’ naar ‘de leerling gaat voor zichzelf zorgen’. - Differentiatie en maatwerk in de lessen, ondersteund door ICT ontwikkelingen. - Een heldere doorgaande leerlijn van leerjaar 1 tot 4. - Het stimuleren van ouderparticipatie met name met betrekking tot het leerproces van de leerling.
a m m a r g o r p d n e Ui t d a g 14
TL-leerling zal onze aandacht vragen. Daarbij spelen wij in op (landelijke) ontwikkelingen in het vmbo. Ons onderwijs sluit aan op het mbo, het versnelde traject naar hbo en het havo. De competenties die gevraagd worden binnen het hbo zullen daarbij leidend zijn. In de loop van de eerste twee jaren zullen de TL-leerlingen zicht krijgen op kansen en mogelijkheden in de bovenbouw. Door een uitdagend onderwijs/lesprogramma met diverse talentenstromingen en sectorkeuzes zal de TL-leerling na vier jaar zijn diploma halen.
Eigentijds en toekomstbestendig onderwijs in alle jaarlagen. Het Buitenhout College blijft in contact met de buitenwereld. Vraag van de arbeidsmarkt en veranderende opleidingen waar onze leerlingen instromen zijn voorbeelden van impulsen die van invloed zijn op ons aanbod. Waar nodig zal ons aanbod gedifferentieerd worden aangeboden; maatwerk in de lessen en ICT-toepassingen zijn daarvoor noodzakelijk. Dit alles natuurlijk in een veilig klimaat van leerjaar 1 tot en met leerjaar 4.
Door scherp te blijven op deze impulsen zorgen we ervoor dat onze leerlingen klaar zijn voor de toekomst. Van ‘zorgen voor de leerling’ naar ‘de leerling leert voor zichzelf te zorgen’. Veel van onze leerlingen hebben buiten school een zorgtaak. Deze leerlingen helpen bij de opvoeding van broertjes en zusjes of zorgen voor ouders en hebben een taak in het huishouden. Op school hebben wij een zorgteam en allerlei extra voorzieningen (intern en extern) om de leerlingen te helpen voor zichzelf te zorgen en tot leren te komen. In onze zorgstructuur staat de leerling centraal. Daarbij vergeten wij nog wel eens dat leerlingen ook heel goed voor zichzelf kunnen zorgen. Het is onze taak om de leerling bewuster te maken van zichzelf, van de keuzes die hij/zij kan maken en van de gevolgen die ontstaan door de gemaakte keuzes. Door de coachende rol van de mentor en de vakdocent leert de leerling dat ze zelf invloed hebben op het eigen leven; de zelfverantwoordelijkheid wordt vergroot. We leren hen dat je voor succes moet werken en zo nodig om hulp kunt vragen. Niet om het probleem op te lossen, maar om te leren hoe het probleem aangepakt kan worden. De leerling leert dat deze
zelfverantwoordelijk is en dat goed burgerschap een essentieel onderdeel is van een succesvol en gelukkig leven. De hulp van ouders Het Buitenhout college stimuleert ouderparticipatie met name op het leerproces van de leerling. Als school kun je niet zonder draagvlak van ouders. Onze leerlingen weten dat we graag met de ouders en leerling samenwerken om tot een gewenst eindresultaat te komen. Vanaf leerjaar 1 worden ouders via verschillende kanalen geïnformeerd over het leerproces van hun kind. Daarnaast hebben mentoren en vakdocenten contact met ouders. Vooral bij leerproblemen of gedragsproblemen komen we graag in gesprek om tot een gemeenschappelijke aanpak te komen, zodat de leerling alle kans van slagen heeft. Een vitaal team Wanneer we onze jongeren willen uitdagen tot ondernemendheid, zullen we dat als personeel (schoolleiding, docenten en ondersteunend personeel) ‘voor moeten leven’. Wij allen zijn rolmodel voor onze leerlingen. Dat vraagt een cultuur- en attitudeomslag. Het vraagt ook om een professionele en lerende houding van alle mede-
werkers. Ook voor de medewerkers geldt dat onderwijs sterk in beweging is en vraagt om flexibele en lerende docenten. Scholing maakt daar een vanzelfsprekend onderdeel van uit. De medewerker legt de persoonlijke ontwikkeling vast in een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). Goed werkgevers- en werknemerschap Vitale medewerkers zijn het belangrijkste kapitaal van een school. Medewerkers die hun werk met plezier doen en bewust werken aan hun eigen ontwikkeling worden beter in hun beroep maar laten ook aan leerlingen zien wat goed werknemerschap is. De werkgever, op het Buitenhout College vertegenwoordigt door de schoolleiding (directie en teamleiders), zorgt voor de kaders en de randvoorwaarden. We delen de doelen en de waarden met elkaar en bieden ruimte om deze op een eigen manier in te vullen. Wij conformeren ons daarbij aan de besluiten van de (B)MR die ASG-breed genomen worden.
15
w u o b p o n e d o b Aan l oo h c s e d n va
Onderbouw Leerjaar 1 en 2
TL/H
KBL
BBL
BBL aangepast pakket
GTL met praktijkvak
KBL Dienstverlening & producten
BBL Dienstverlening & producten
Bovenbouw Leerjaar 3 en 4
TL
16
Onderwijs op het BHC
De onderbouw: “Wat wil ik, wat kan ik?” De basis van het onderwijs wordt gevonden in het adaptief onderwijs. Werken aan relatie staat hierin voorop. Zonder relatie geen motivatie. Het onderwijs wordt verder gekenmerkt door het werken aan goede resultaten, waarin talenten van leerlingen en docenten tot hun recht komen en verder ontwikkeld worden. Dit betreft zowel kennis als vaardigheden (zelfstandig kunnen werken, samenwerken, keuzes kunnen en mogen maken). In de onderbouw leggen we het fundament voor het vervolgonderwijs en het latere leven. In deze eerste fase van het voortgezet onderwijs gaat het naast algemene vorming op intellectueel, cultureel en sociaal gebied óók om de eerste oriëntatie op de bovenbouw en het vervolgonderwijs. Wij kiezen voor een gezonde mix van het oude vertrouwde onderwijs aangevuld met de voordelen van het onderwijs van de 21e eeuw. Als vmbo-school besteden wij uiteraard veel aandacht aan de verticale beroepskolom naar het mbo, maar ook aan de doorstroommogelijkheid van de TL leerling, naar het havo.
Structuur van de onderbouw Met ingang van schooljaar 2015-2016 werken we in het eerste leerjaar met BK, KT en TH-klassen. Leerlingen worden zo meer uitgedaagd op het niveau van het basisschooladvies dan in de brede heterogene klassen. De BBL-leerlingen krijgen meer praktijk aangeboden. KBL-leerlingen worden meer uitgedaagd en het tempo wordt aangepast aan de mogelijkheden van de leerling. De volgende kenmerken van de onderbouw zijn onverminderd van kracht: • De leerling leert actief en in toenemende mate zelfstandig • De leerling leert samen met anderen • De leerling leert in samenhang en ziet samenhang tussen de leergebieden • De leerling oriënteert zich op zijn loopbaan • De leerling leert in een doorlopende lijn van onderbouw naar bovenbouw
beeld ‘de mate van zelfstandigheid’ is. Aan welke eisen moet een opdracht voldoen, wil hiervan sprake zijn? Hoe beoordeel je de mate van zelfstandigheid van een leerling individueel, dan wel in een groep? Welke leer- en/of ontwikkellijn kun je hiervoor uitzetten? Er worden door middel van activerende didactiek diverse instrumenten en werkvormen aangereikt om een leerling zelfstandiger te laten leren en werken.
Zelfstandig en actief Begrippen als zelfstandig leren en actief leren kunnen door iedere docent anders worden ingevuld. Het is belangrijk een gemeenschappelijk beeld/ betekenis te creëren over wat bijvoor-
Doorlopende leerlijn Aan het eind van het tweede leerjaar maken de leerlingen een belangrijke keuze voor een bovenbouwrichting. Onder- en bovenbouw zijn geen gescheiden eenheden, maar dienen
Samenhang leerinhouden We werken in leergebieden vanuit twee doelen. Het belangrijkste doel is om het overzicht en de samenhang voor leerlingen te vergroten. Een tweede doel is om ongewenste overlap te voorkomen en lesinhoud op elkaar aan te laten sluiten. Daarnaast werken we aan de samenhang in algemene- en vakvaardigheden. Het betreft hier onder andere studievaardigheden, sociale vaardigheden en loopbaanvaardigheden.
17
naadloos op elkaar aan te sluiten. In de onderbouw is sprake van leergebieden; in de bovenbouw krijgen de leerlingen te maken met de vakkenstructuur en wordt toegewerkt naar het examen. Examen- en beroepseisen zijn dominant. Van de leerlingen wordt ook een veel grotere zelfstandigheid verwacht. In de activiteitenplannen wordt dit uitgewerkt en aan de hand van de Plan-Do-Check-Act cyclus (PDCA) voortdurend aangepast en verbeterd.
De bovenbouw: “Kan ik wat ik wil?” Na een voorbereidende fase van twee jaar in de onderbouw gaan de leerlingen naar de bovenbouw. Het Buitenhout College kent de volgende drie leerwegen: De theoretische leerweg De theoretische/gemengde leerweg (TL/GL) is gericht op leerlingen die in het vmbo een brede interesse hebben voor verschillende theoretische vakken en op het TL niveau een diploma kunnen halen. Naast de algemene vakken worden in leerjaar 3 ook be18
roepsgerichte (sector) vakken aangeboden. Daarbij kunnen leerlingen kiezen uit een beroepsgericht vak dat zoveel mogelijk aansluit bij de belangstelling van de leerling. Het aanbod van het praktijkvak in de bovenbouw zal het komende jaar een verandering ondergaan en beter aan gaan sluiten bij de doorstroom naar het mbo en de beroepswens van de leerlingen. De leerlingen die liever een theoretische variant kiezen kunnen doorstromen naar het havo of een versneld traject via het mbo naar het hbo gaan doen. Voor het vierde leerjaar wordt er een vakkenpakket gekozen waarin de leerling eindexamen gaat doen en gaan de leerlingen verdiepend aan de slag binnen een door hen gekozen sector. De kaderberoepsgerichte leerweg en de basisberoepsgerichte leerweg Leerlingen die meer praktisch zijn ingesteld kunnen binnen de kaderberoepsgerichte leerweg (KBL) en de basisberoepsgerichte leerweg (BBL) aan de slag met het bovenbouwprogramma Dienstverlening & Producten. Het accent ligt in het derde en vierde leerjaar KBL en BBL vooral op de vraag: “kan ik wat ik wil?” Met hun talenten en vaardigheden richten leerlingen zich op allerlei beroepen
en keuzes voor een vervolgopleiding op het mbo. De bovenbouw kent een innovatief en aantrekkelijk onderwijsprogramma waarin praktisch ondernemen centraal staat. Ondernemerschap staat voor het vermogen om ideeën in daden om te zetten. Het omvat creativiteit, je eigen grenzen verkennen en het nemen van risico’s, als ook het vermogen om plannen en projecten te beheren om doelstellingen te verwezenlijken. Een ondernemende houding helpt iedereen in het dagelijks leven thuis en in de maatschappij. Het helpt onze leerlingen, als toekomstige werknemers, zich bewust te worden van hun arbeidsomgeving en kansen te grijpen en is de basis voor meer specifieke vaardigheden en kennis die ondernemers nodig hebben om succesvol te kunnen zijn. Volgens deze definitie is ondernemerschap veel meer een bepaalde beroepshouding of competentie, die net zo relevant is voor de werknemer als voor de ondernemer. Je kunt spreken van praktisch ondernemendheid als het gaat om ‘beroepshouding’ en je eigen weg kunnen uitstippelen en van ondernemerschap als het gaat om:
• Een ondernemende houding als medewerker van een bedrijf/ instelling • Verantwoordelijkheid dragen voor gemaakte keuzes als medewerker • Je eigen bedrijf starten. In de bovenbouw van de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg starten de leerlingen hun eigen minionderneming, waarbij ze daadwerkelijk een dienst of product in de markt zetten. Deze ondernemingen bestrijken meerdere gebieden, zoals techniek, zorg en commercie waarbinnen leerlingen op basis van talent, ambitie en affiniteit hun keuzes maken. De minionderneming is de verbinding tussen het onderwijs en de buitenwereld en daarmee het instrument voor het loopbaanleren van de leerling. Door te werken in een minionderneming volgen al onze leerlingen de verplichte profielmodulen van het profielvak Dienstverlening & Producten. Deze zijn: 1. Organiseren van een activiteit 2. Presenteren & Promoten & Verkopen 3. Een product maken en verbeteren 4. Een multimediaal product maken.
Leerlingbegeleiding Om onze ambitie waar te maken is een goede leerlingbegeleiding en zorgstructuur op het Buitenhout College belangrijk. Ons zorgaanbod: - is gericht op zelfredzaamheid en het leren omgaan met beperkingen en mogelijkheden; - staat ten dienste van de leerprestaties van de leerlingen. Ondersteuning van de leerling hoort in de klas te beginnen. Ten behoeve van het bereiken van optimale leerresultaten bij leerlingen, moeten vakdocenten hun instructie afstemmen op (problematische) leerling- en groepskenmerken. Door middel van signalering (bijvoorbeeld gegevens van basisscholen), observaties en het eigen Leerling Volg Systeem (LVS) worden de leerling- kenmerken van een klas in kaart gebracht. Door een zo optimaal mogelijke onderwijsleersituatie te realiseren worden problemen zo veel mogelijk voorkomen. De zorg voor onze leerlingen is in de schoolorganisatie een onderdeel van het systeem leerlingbegeleiding. De mentor en vakdocenten vormen daarin de eerste lijn. De gedragsspecialist, orthopeda20
goog, remedial teachers, counselors en decanen de tweede lijn. Eventuele hulp van buitenaf is de derde lijn. Remediale hulp maakt samen met sociaal-emotionele begeleiding en studie- en beroepskeuze-begeleiding deel uit van de leerlingbegeleiding in de school. Onder remediale hulp verstaan wij alle maatregelen, activiteiten en stappen ten behoeve van leerlingen met (dreigende) leerachterstanden en/of (leer)problemen, opdat deze leerlingen kunnen deelnemen aan het reguliere onderwijs. De begeleiding van dit leerproces wordt gekarakteriseerd door planmatig handelen.
Speerpunten op zorggebied binnen de eigen organisatie: Zorgteam Het zorgteam (ZT) bestaat uit de orthopedagoog, de gedragsspecialist en de coördinator counselors. Het zorgteam is verantwoordelijk voor de uitvoering van de leerlingbegeleiding. Iedere schoolweek wordt een Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO)klas besproken met de mentor en is er de mogelijkheid om leerlingen in te brengen voor de rondvraag. Vanuit de leerlingbespreking in de teams komen de hulpvragen bij het ZT binnen. Het team stelt een handelingsplan op en maakt afspraken over de taakverdeling bij de uitvoering. Door preventieve begeleiding wil het ZT voorkomen dat er problemen en belemmeringen ontstaan bij leerlingen in hun schoolloopbaan. Ook heeft zij een curatieve taak: begeleiden van leerlingen die problemen ondervinden en daarbij ondersteuning nodig hebben. In een aantal gevallen zal het team ook verwijzen naar het Zorg Advies Team (ZAT) of externe instanties. Bij verwijzing naar een externe instantie wordt aanvullende diagnostiek gedaan (onder andere door
middel van vragenlijsten) en worden ouders indien gewenst, geholpen bij de verwijzing (schrijven van een brief naar de huisarts, of het regelen van een intakegesprek bij de hulpverlening). Zorg Advies Team In het ZAT worden leerlingen besproken met (zwaardere) problematiek op gedrags-, gezins- en/of sociaalemotioneel niveau, waarvoor de schoolinterne zorg niet bedoeld of toereikend is. Deze leerlingen worden ingebracht door de teamleiders. In het ZAT zijn vertegenwoordigd: het zorgcoördinatieteam Buitenhout College, de consulent leerplichtzaken, een vertegenwoordiger van Samen Veilig Flevoland, GGD, Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL)-smal en Maatschappelijk Werk. Op afroep is er bij het overleg ook iemand van de politie aanwezig. Leerweg Ondersteunend Onderwijs Omdat we weten dat leren voor sommige leerlingen niet zomaar gaat, biedt het Buitenhout College Onderwijs op maat. De meeste leerlingen in het LWOO hebben als gevolg van hun cognitieve beperkingen en/of sociaal-emotionele problemen een (grote) achterstand opgelopen ten
opzichte van hun leeftijdsgenoten. Dit betekent dat ze een aantal schoolse vaardigheden die van belang zijn voor hun verdere onderwijs, minder beheersen. Zij hebben veelal een aantal hiaten met name op het gebied van de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheden. Het Buitenhout College kent drie vormen van LWOO: 1. LWOO - heterogeen 2. LWOO - kleine klas volledig pakket 3. LWOO - aangepast vakkenpakket. Leerlingen worden alleen toegelaten op basis van een Ontwerp Perspectief Plan (OPP). Ad. 1: Leerlingen met een verwijzing LWOO -heterogeen zitten in vmbo -klassen met ongeveer 23 leerlingen. Zij krijgen extra ondersteuning tijdens en na de lessen door het team van leerlingbegeleiders; Ad. 2: Leerlingen in een kleine klas krijgen hetzelfde vakkenpakket als in de vmbo-klassen. Omdat zij in een kleine groep (tot maximaal 15 leerlingen) geplaatst zijn, is er veel aandacht mogelijk voor onder andere sociaal-emotionele problemen. De leerlingen krijgen extra ondersteuning tijdens en na de lessen door het team van de leerlingbegeleiders en de orthopedagoog;
Ad. 3: De leerlingen in de klassen met het aangepaste vakkenpakket krijgen les in een kleine groep (maximaal 15 leerlingen). In hun vakkenpakket zitten minder theorievakken (geen Frans en Duits) en meer praktijkvakken. Het zorglokaal Het zorglokaal is een voorziening binnen het Buitenhout College waar jongeren met (gedrags) problemen worden geholpen met het doel ze te behouden voor het reguliere onderwijs. In het zorglokaal kunnen leerlingen zitten die in een probleemsituatie terecht zijn gekomen. Ook kunnen de leerlingen gedrags- en/of motivatieproblemen hebben, te vaak te laat komen, te veel verzuimen, enzovoorts. De leerlingen worden opgevangen in het zorglokaal: een eigen lokaal met eigen begeleiders. De toelating verloopt via het Zorgteam (ZT). Na onder andere gesprekken en observatie wordt voor elke leerling een handelingsplan gemaakt. Er wordt gekeken naar de mogelijkheden en de kansen van deze leerlingen. De leerlingen werken met hun eigen boeken en ze houden het oorspronkelijk rooster aan. Zo ontstaat er geen achterstand. In het zorglokaal wordt veel positieve aandacht gegeven. De begeleiders van het zorglokaal hebben regelma21
tig contact met thuis. Na een periode in het zorglokaal is het de bedoeling dat de leerlingen in afnemende mate in het zorglokaal werken en in toenemende mate in de eigen klas. In het zorglokaal moeten de leerlingen zich aan een aantal speciale regels houden. Deze regels en andere afspraken bespreken we tijdens een intakegesprek waarbij ook de ouders en de mentor of teamleider aanwezig zijn. Het is succesvol gebleken om vroegtijdig de problemen bij leerlingen te signaleren en te erkennen. Het zorglokaal speelt een belangrijke rol in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Passend Onderwijs Sinds 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs in werking. Het Buitenhout College wil binnen haar mogelijkheden en in redelijkheid alle kinderen, ook de kinderen met een leerlinggebonden budget, de gelegenheid bieden regulier onderwijs te volgen. In goed overleg met alle betrokkenen wordt bekeken of voor leerlingen met een zorgvraag onderwijs op het Buitenhout College haalbaar is. Natuurlijk spelen de ernst van de handicap, de leeftijd van de leerling en de omvang van de noodzakelijke interne en externe begeleiding en ondersteuning een rol.
Samenleven en samenwerken op het BHC Het Buitenhout College is een school waar plaats is voor iedereen. Onze leerlingen en hun ouders komen uit verschillende culturen, hebben een verschillende achtergrond en richten hun leven op hun eigen manier in. Dat geldt ook voor onze medewerkers. We zijn een bijzonder neutrale school waar leerlingen en medewerkers van alle gezindten welkom zijn. Ieder mag zijn wie hij is. Om met elkaar te kunnen leven en werken is het nodig dat onze schoolregels duidelijk zijn en dat we ons eraan houden. We hebben niet veel regels maar we hanteren het uitgangspunt dat er op school niet gepest wordt. De school heeft een pestprotocol dat onderdeel uitmaakt van het veiligheidsplan. Toezichthouder in en om de school Met ingang van het schooljaar 2015-2016 is één van de conciërges aangesteld als toezichthouder. De toezichthouder zorgt er voor dat de rust in de school wordt gewaarborgd. Hij is aanspreekpunt voor leerlingen maar spreekt ook leerlingen aan. Hij is contactpersoon voor de wijkagent. De toezichthouder wordt in de pauzes ondersteund door de conciërges.
Stewards Op het BHC zijn leerlingen actief als steward. In de pauzes surveilleren ze samen met de toezichthouder. Ze spreken leerlingen aan, zijn als steward aanwezig bij open dagen en feesten en zijn een rolmodel voor andere leerlingen. Stewards worden geselecteerd uit leerlingen van leerjaar 3 en 4. De toezichthouder is de ‘leidinggevende’ van de stewards. Bij goed functioneren krijgen de stewards naast hun diploma een certificaat. De stewards worden aan het begin van het schooljaar getraind, zodat ze hun taak goed kunnen vervullen. Samenwerking met ouders Het BHC streeft er naar ouders te betrekken bij het leerproces van hun kinderen. Het contact tussen ouders en school is daarbij uitermate belangrijk. Rapporten van de leerlingen worden persoonlijk aan ouders overhandigd op de ouderavonden. Mentoren hebben regelmatig contact met ouders. Communicatie verloopt via het ouderportal en Its Learning waarbij ouders het huiswerk van hun kind kunnen inzien. Ook kunnen ouders de cijfers digitaal volgen. De oudercommissie probeert onder andere door thema-avonden ouders te betrekken bij de school.
Buitenschoolse activiteiten en feesten Het BHC heeft een combinatiefunctionaris die het naschoolse programma organiseert. Er is een divers sport- en cultuuraanbod dat in de vorm van workshops wordt aangeboden. Vijf keer per jaar is er een (thema)schoolfeest. Gezonde schoolkantine Met ingang van het schooljaar 20152016 heeft de schoolkantine een gezond aanbod volgens de richtlijnen van de Gezonde school. We vinden het belangrijk om een bijdrage te leveren aan een gezonde leefstijl van onze leerlingen. Naast voldoende bewegen maakt gezond eten daar onderdeel van uit. Onderbouw leerlingen mogen in de pauzes het schoolplein niet verlaten en hebben daardoor niet de mogelijkheid ‘ongezonde voeding’ in de omgeving te kopen. Naast een gezonde kantine wordt er in de lessen Mens & gezondheid aandacht besteed aan een gezond voedingspatroon. In de lessen Lichamelijke Opvoeding (LO) is er stimulatie om voldoende te bewegen.
23
r e s i r jaa r e p r ee k Vijf . t s ee f l oo h c s a m een the Rookvrije school en schoolplein We proberen het roken van zowel leerlingen als medewerkers, te ontmoedigen door geen rookruimte in de school meer te hebben. Leerlingen mogen niet op het schoolplein roken. Medewerkers kunnen niet meer roken in het gebouw en na een overgangsfase, ook niet meer op het schoolterrein. BHC in de wijk De samenwerking met de omgeving beschouwen we als uitermate waardevol. Diverse groeperingen in de omgeving werken met ons samen. Van een project ‘gezond gewicht en bewegen’ tot het sociaal café. Van samenwerking met de woningbouwcoöperatie tot het opruimen van zwerfvuil in de wijk: onze leerlingen worden benaderd om mee te werken. Voorheen werden activiteiten als maatschappelijke stage weggezet. Met ingang van 2016 zijn het, door het vanuit overheidswege wegvallen van de maatschappelijke stage, vaak projecten op vrijwillige basis. Mediawijsheid Het BHC ziet het als haar verantwoordelijkheid leerlingen te leren de voordelen van (sociale) media te benutten alsmede de nadelen bespreekbaar te maken. We bevorderen een kritische 24
houding en een respectvolle en ethisch verantwoorde omgang van leerlingen met betrekking tot mediagebruik. De afspraken hierover zijn vastgelegd in een mediaprotocol en een gedragscode mediagebruik.
Werken op het BHC Kwaliteit medewerkers Het BHC kent een zorgvuldige begeleidings- en beoordelingsprocedure voor nieuwe medewerkers. De coach begeleidt, de teamleider beoordeeld. De nieuwe collega’s vernemen voor 1 mei van het desbetreffende schooljaar hoe zij zijn beoordeeld en of dit tot verlenging van de aanstelling leidt. Voor personeel met een (vaste) aanstelling is er een tweejarige gesprekkencyclus. In deze cyclus worden twee gesprekken gevoerd: een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek. Nieuwe collega’s starten de cyclus met een start/kennismakings-gesprek. De gesprekken worden gevoerd aan de hand van een vast ASG format binnen het salaris- en personeelsprogramma YouForce. Bij de functioneringsgesprekken organiseert de medewerker feedback van zowel leerlingen als collega’s. De
ontwikkelpunten uit de gesprekken vormen voor iedere medewerker de leidraad voor zijn persoonlijke ontwikkeling als onderdeel van de schoolontwikkeling en worden vastgelegd in een POP. Via de gesprekkencyclus wordt de professionalisering van iedere medewerker concreet vorm gegeven. De Almeerse Academische Opleidingsschool Het Buitenhout College maakt deel uit van de Almeerse Academische Opleidingsschool (AAOS). Jaarlijks worden ongeveer twintig studenten, in samenwerking met de hogescholen van Amsterdam en Utrecht en hogeschool Windesheim, opgeleid. De aankomende talenten brengen nieuwe ideeën de school in en ‘dwingen’ hun begeleiders kritisch naar hun eigen onderwijs te kijken. Een aantal collega’s studeert nog aan één van de hogescholen. Enkelen om hun bevoegdheid nog te halen, anderen om zich te bekwamen in het eerstegraads gebied of zij volgen een pedagogische scholing. In 2015 is de AAOS opnieuw positief gevisiteerd. Professionalisering medewerkers Professionalisering en scholing dragen in hoge mate bij aan de kwaliteit van
ge e l l o C t u o h n e t ui B Organogram
Almeerse Scholen Groep College van Bestuur
Buitenhout College Directeur
Buitenhout College Adjunct-Directeur
Teamleider Onderbouw
Teamleider Onderbouw
Teamleider Onderbouw
Teamleider Onderbouw
Teamleider Onderbouw
Team A
Team B
Team C
Team D
Team E
Docenten
Docenten
Docenten
Docenten
Docenten
Team A
Team B
Team C
Team D
Team E
25
n i m ui z r e v e t k ie z Het gemiddelde 5 was 2,7% 1 0 2 4 1 0 2 r jaa l oo h c s ons onderwijs. In een lerende organisatie leren niet alleen de leerlingen maar ook de medewerkers. Met jaarlijkse studiedagen maar ook met teamscholingen en individuele scholingen, zorgen we er voor dat onze kwaliteit op peil blijft. De afgelopen jaren heeft het accent gelegen op het verbeteren van de didactiek middels de scholing ‘Effectieve Didactiek’ van Remco Broesse. Ook worden gemeenschappelijke scholingen op pedagogische thema’s aangeboden. Scholing en professionalisering is gekoppeld aan school en teamdoelen. In het scholingsplan wordt deze koppeling jaarlijks weergegeven. De ASG academie biedt op alle lagen een scholingsprogramma aan. Optimum voor alle leidinggevenden, Maximum voor docenten en Summum voor Onderwijs Ondersteunend Personeel (OOP). Daarnaast is er een groot aanbod van didactische en pedagogische scholingen en scholing op het gebied van persoonlijke ontwikkeling. Coaches worden niet alleen ingezet voor het begeleiden van nieuwe docenten maar zullen steeds vaker de begeleiding op zich nemen van zittende docenten die ondersteuning nodig hebben bij het voldoen aan de standaardcriteria die we aan een goede docent stellen. De teamleider signaleert 26
en overlegt met de coach welk traject een docent daarin moet lopen. Taakbeleid en formatie Jaarlijks stelt de schoolleiding de personele formatie vast met instemming van de PMR. De formatie is gebaseerd op de prognose leerlingenaantallen en de meerjarenbegroting. Het taakbeleid voegt zich naar de vastgestelde kaders van de cao en de Almeerse Scholen Groep. Daarbinnen heeft de school de mogelijkheid om school specifieke afspraken te maken. Veranderingen moeten worden gedragen door 2/3 meerderheid van het personeel. In het kader van professionele ontwikkeling heeft elke medewerker op het BHC 160 uur deskundigheidsbevordering (bij een voltijd aanstelling). Daarnaast heeft een werknemer recht op € 600,-- euro scholingsbudget. Dit budget wordt soms ook ingezet voor school- of teamscholing. Ziekteverzuim Na een periode van relatief veel langdurige zieken, is in het schooljaar 20142015 het ziekteverzuim op het BHC erg laag geweest. Het gemiddelde verzuim over dit schooljaar was 2,7%. Schoolleiding, teamleiders en medewerkers hebben een verzuimtraining gevolgd bij
Falke en Verbaan. Handelend volgens de afgesproken procedure, is het ziekteverzuim substantieel terug gelopen. Evenredige vertegenwoordiging man/vrouw Dit schoolplan vermeldt conform de wettelijke eis de stand van zaken met betrekking tot de evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding. Op het BHC bestaat de schoolleiding voor 45% uit vrouwen; 1 directeur en 2 teamleiders. Er is geen specifiek beleid ter bevordering van de evenredige vertegenwoordiging. MR De afgelopen jaren is het moeilijk gebleken om voldoende ouders en leerlingen te vinden die zitting willen nemen in de MR. Derhalve bestond de MR in feite uit een PMR. Inmiddels is het vergadertijdstip van de MR aangepast en stimuleren de (maatschappijleer) docenten leerlingen zitting te nemen in de MR. Met ingang van het schooljaar 2015-2016 is er weer een brede vertegenwoordiging in de MR. De PMR komt regelmatig bij elkaar, indien wenselijk met een lid van de schoolleiding. De MR komt regelmatig bij elkaar in aanwezigheid van de directeur.
Kwaliteitsbeleid op het BHC
Het BHC stuurt op vier kwaliteitsgebieden: • Onderwijskwaliteit inclusief opbrengsten • Pedagogisch klimaat en zorg • Personeel en organisatie • Financiën De verschillende kwaliteitsgebieden zijn onderverdeeld in verschillende deelgebieden. De zorg voor onderwijskwaliteit en pedagogisch klimaat is een taak van alle medewerkers van de school. Personeel & organisatie en financiën is de verantwoordelijkheid van de schoolleiding. De school werkt samen met de volgende belanghebbenden: leerlingen en ouders, docenten, ondersteunend personeel, primair onderwijs en vervolgonderwijs. Leerlingen, ouders en personeel worden systematisch bij kwaliteitszorg betrokken. Met de toeleverende onderwijsinstellingen en het vervolgonderwijs zijn nauwe banden. Bij het vervolgonderwijs wordt nog niet systematisch de waardering voor de kwaliteit van het onderwijs onderzocht. Het BHC werkt, op de vier kwaliteitsgebieden, met een PDCA cyclus. In een activiteitenplan worden de doelstellingen voor het komende jaar beschreven. We gebruiken de PDCA
cyclus om zo tot verbetering van ons onderwijs te komen. Naast het schoolbrede activiteitenplan maken de teams jaarlijks een teamactiviteitenplan. De plannen worden aan het eind of bij aanvang van het schooljaar, geëvalueerd.
e d p o , t k r e w C H B t e H n, e d ie b e g s t ei t i l wa k vier s u l c y c A C D P n ee t me
Curriculum
Onderwijskwaliteit De onderwijskwaliteit en de opbrengsten worden bepaald door een aantal factoren. Bovenstaand schema geeft aan welke criteria van invloed zijn op goede prestaties en voldoende opbrengsten. De verschillende criteria worden in het activiteitenplan verder uitgewerkt. Onder het curriculum verstaan we de onderwijsinhoud van leerjaar 1 tot en met leerjaar 4, per vak of domein. Aandachtspunt de komende jaren is de aansluiting van de leerstof onderbouw op die van de bovenbouw. Onder pedagogisch handelen verstaan we het werken aan een veilig ondersteunend klimaat, zowel in de school als in de klas; het creëren van en uitdagende leeromgeving waarin leerlingen tot goede prestaties komen. Maar ook het uitspreken van hoge verwachtingen en stimuleren van opstroom. Onder leertijd verstaan we de gemaakte afspraken over het gebruik van de onderwijstijd, het vaststellen van lesdoelen en checken of het doel is behaald. De les verloopt volgens een vooraf gemaakte planning (lesplan) en leerlingen worden voldoende betrokken. 28
Pedagogisch handelen
Condities
Voldoende opbrengsten Leerling zorg
Leertijd
Didactisch handelen
Onder didactisch handelen verstaan we een doelmatig klassenmanagement en een didactische opbouw van het vak. Daarnaast is het onderwijs activerend en krijgt de leerling feedback op proces en product. Onze leerlingenzorg is op orde als we vroegtijdig leer en/of gedragsproblemen signaleren. We stellen doelen en maken, indien onderzoek daarop wijst, een handelingsplan waarbij ook de rol
van de docent benoemd wordt. De schil rond de leerlingenzorg handelt adequaat en schakelt externe specialisten in als dat nodig is. In het ZT wordt de leerlingenzorg gecoördineerd. Condities zijn voorwaardelijk: een goede kwaliteitszorg (onderzoek, evaluatie en borging), onderwijskundig leiderschap en een professionele cultuur.
296
131% 122
101%
107% 98%
91 78 70%
aantal 5
rendement BBL
KBL
TLW
Havo
Totaal
Totaal aantal leerlingen per niveau 29
Rendement onderbouw
107%
Rendement bovenbouw Resultaten 2013-2014 Verschil CE - SE
Correlatiel CE - SE
Geslaagd
Correlatiel CE - SE
Geslaagd
-0,04 0,50
91%
Resultaten 2014-2015 Verschil CE - SE
-0,26 0,47
95%
Het slagingspercentage voor de verschillende afdelingen BBL
KBL
100% 95% Voetnoot met een verklaring over de betekenis van CE en SE 30
(G)TL
90,5%
Algemeen Het adaptief onderwijs is de basis van het onderwijs op het BHC. Adaptief onderwijs gaat uit van de verschillen tussen leerlingen en stemt het onderwijs af op de behoefte van de leerlingen. De visie daarachter is dat kinderen beter leren als de lesstof passend is bij de interesses en de mogelijkheden van de leerling. Daarnaast is de relatie tussen docent en leerling van belang. Zonder relatie geen motivatie. De onderbouw Het rendement van de onderbouw is op orde. Wat opvalt is het hoge rendement in de BBL klassen. Iets minder is het rendement in de TL klassen. We stellen ons tot doel dat de leerling minimaal het advies van de basisschool haalt. Talentklassen De leerlingen in de TL volgen, naast het reguliere pakket, één van de talentklassen. Na een algemene introductieperiode kunnen leerlingen een keuze maken uit: De Jonge Onderzoeker, Multimedia, Sport en Dienstverlening of de TL+ klas. In de talentklassen worden leerlingen aangesproken op de competenties: samenwerken, initiatief nemen en onderzoeken. Daarnaast
bieden de verschillende talentklassen een verdieping van (vak)vaardigheden aan en werken de leerlingen extra in het gebied waar hun passie ligt. Dit maakt dat zij met een bredere basis doorstromen naar het volgende leerjaar.
Het slagingspercenta ge binnen de BBL is al jaren 100%
De bovenbouw Na de onderbouw kiezen de leerlingen voor één van de domeinen binnen het programma Dienstverlening en Producten (BBL en KBL) of voor een theoretische variant met de mogelijkheid één praktijkvak op te nemen. Leerlingen stromen uit naar het mbo of via de verkorte variant via mbo naar hbo. Vanuit de theoretische leerweg kunnen leerlingen ook doorstromen naar het havo. De nadruk zal de komende jaren liggen op het resultaat bij het eindexamen. Uitgangspunt zal zijn dat onze TGL een slagingspercentage tussen de 95 % en 100% zal behalen en dat het verschil tussen SE en CE binnen de marges blijft. De vakgroepen zullen hun uitdaging daarin moeten zoeken.
31
Passend Onderwijs In ons onderwijs neemt de leerlingbegeleiding een belangrijke plaats in. De belangrijkste taak van mentoren, coaches en docenten is zorg dragen voor een goede begeleiding op het leerproces. In onze school hebben relatief veel leerlingen meer ondersteuning nodig. Het gaat om leerlingen met leerachterstanden of moeilijkheden in de sociaal/emotionele ontwikkeling. In ons ondersteuningsprofiel staat beschreven welke ondersteuning we bieden.
Pedagogisch klimaat en zorg De kwaliteit van ons pedagogisch klimaat is terug te vinden in de ouder- en leerling enquêtes (zie bijlage). Ouders en leerlingen worden systematisch bevraagd op schoolklimaat, veiligheid, aandacht voor het leerproces en de communicatie daarover. De enquêtes worden digitaal afgenomen. Onze goede zorg voor de LWOO leerlingen vertaalt zich in een sinds jaar en dag 100% slagingspercentage voor de LWOO /BBL leerling. We zijn in staat om deze leerlingen een dusdanige begeleiding te bieden dat zij met een 32
diploma de school kunnen verlaten. Samenwerking met het mbo vraagt nog wel aandacht om er voor te zorgen dat deze leerlingen ook een diploma op minimaal niveau 2 kunnen halen. De warme overdracht wordt door middel van Digidoor vorm gegeven maar behoeft verder uitwerking.
Personeel en organisatie In 2013 is het Medewerker Onderzoek (MO) door Effectory binnen de gehele ASG afgenomen. Het BHC had een respons van 68,1%. Opvallende zaken toen waren dat 61% van de respondenten zich niet bevlogen en niet betrokken voelde. Er was een opvallend verschil tussen de onderbouw (positiever) en de bovenbouw (negatiever). Pluspunten waren in 2013: men is tevreden met de kwaliteit die wordt geleverd, men kan goed omgaan met spanningen en de balans werkprivé is in orde. Het management weet wat er leeft onder de medewerkers en er is een helder scholingsbeleid. Verbeterpunten waren: de werkdruk en het plezier in het werk en het werk fysiek en emotioneel aankunnen. Naar aanleiding van het MO zijn teamleiders
in hun eigen team in gesprek gegaan met individuele docenten en het team als geheel. Ook de schoolleiding heeft met een aantal medewerkers gesproken en lesbezoeken gedaan om een beter beeld te krijgen van de onderliggende knelpunten. Daar zijn plannen ter verbetering uit voort gekomen. Dit heeft er onder andere in geresulteerd dat er met ingang van augustus 2015 een BBL/KBL en een TL team is geformeerd in de bovenbouw. Er is aandacht voor ‘werken in een team’, de sociale veiligheid in de bovenbouwteams en het aanspreken van elkaar. De gevoelde werkdruk is een ASG breed thema. De BBMR heeft hier nadrukkelijk een rol in genomen en heeft constructief meegedacht over werkdruk verlagende middelen. In het schooljaar 2015-2016 zet de ASG opnieuw een MO uit.
400
200
0
2005 2006
2006 2007
2007 2008
2008 2009
2009 2010
2010 2011
2011 2012
2012 2013
Trend aanmeldingen Buitenhout College Financiën Het BHC streeft naar een gezonde financiële situatie. De begroting 2016 is op orde. Ook de meerjarenbegroting laat tot 2018 een positief exploitatiesaldo zien. Doordat de school de komende jaren nog licht blijft groeien is de verwachting dat deze positieve tendens doorzet. De begroting is beleidsrijk. Sturend voor de begroting zijn de onderwijsontwikkelingen, scholing en ICT ontwikkelingen. Door de groei van de school zullen er ook investeringen in het gebouw gedaan worden. Elk kwartaal wordt verantwoording afgelegd aan het bestuur in de Q-rapportages. De vierde Q-rapportage van het jaar is tevens de jaarrekening. De
begroting van het BHC maakt onderdeel uit van de begroting ASG.
Populatie en leerlingenaantallen In het schooljaar 2014-2015 had het BHC in Almere een marktaandeel van 14,5%. Dit aandeel is de laatste jaren (vanaf schooljaar 2011-2012) gestaag gestegen. Het merendeel van de leerlingen komt uit Almere Buiten. Daarmee is het BHC een echte buurtschool. De gemiddelde citoscore van onze leerlingen is 524. We hebben een relatief groot aandeel LWOO leerlingen.
2013 2014
2014 2015
Prognose Met ingang van het schooljaar 20162017 wordt de bovenbouw vmbo van het Oostvaarders College (OVC) afgebouwd. In de jaren hiervoor schreef 50% van de BBL en KBL leerlingen zich in voor een beroepsrichting op het OVC. De verwachting is dat deze leerlingen op het BHC zullen blijven. Daarmee groeit de bovenbouw BBL/KBL van het BHC substantieel. Daarnaast laten de prognoses voor aanmelding in leerjaar 1 een terugloop zien. We verwachten dat de leerlingenaantallen tot schooljaar 2017-2018 nog zullen stijgen, daarna stabiliseren en zelfs af gaan nemen. 33
Totaal aantal leerlingen per stadsdeel
Percentage aanmeldingen van leerlingen per stadsdeel
831
76,4 772
653
225
0,3
0,0
0,3
-
1,6
Hout
Stad Oost
Buiten
-
Aantal leerlingen in totaal
Stad West
2,6
6
Hout
Poort
Haven
Stad West
Stad Oost
Buiten
17
Haven
90
Poort
18,8
Percentage totaal van stadsdeel
Gemiddelde Citoscore
35,1 524,5 524,3 524,9 525,6 518,0
292
515,0
16,7 9,3
Populatie en leerlingenaantallen
34
-
Hout
Poort
Haven
Stad West
Stad Oost
Buiten
-
0
Hout
1,1
Poort
2,7
Haven
Stad Oost
Stad West
1,5
1
Buiten
Hout
0
-
1
Poort
6
Haven
10
Stad West
Stad Oost
Buiten
72
35
www.buitenhoutcollege.nl