Schoolplan Willibrordschool

Schoolplan 2015 – 2019 Willibrordschool Samen, bevlogen en uniek

Phoenixhof 1, 8121 XD Olst Directeur P.J. Verdoorn tel. 0570-561808 e-mail: [email protected] website: www.willibrordolst.nl

Schoolplan Willibrordschool 2015-2019

1

Inhoud inleiding:

Doel, functie en opbouw van het schoolplan

Hoofdstuk 1

Onze school 1.1 Kenmerken team 1.2 Kenmerken kinderen 1.3 Kenmerken ouders en omgeving 1.4 Prognoses en externe ontwikkelingen: wat er op ons af komt 1.5 Missie, visie en kernwaarden 1.6 Motto 1.7 De gedroomde school 1.8 Identiteit

Hoofdstuk 2

Het onderwijs op onze school 2.1 Doelen en uitgangspunten van het onderwijs 2.2 Leerstofaanbod en toetsinstrumenten 2.3 Leertijd 2.4 ICT 2.5 Pedagogisch klimaat 2.6 Didactisch handelen 2.7 Zorg en begeleiding 2.8 Sociaal-emotionele ontwikkeling (w.o. actief burgerschap en sociale veiligheid) 2.9 Opleidingsschool

Hoofdstuk 3

Ondersteunende processen 3.1 Bestuurlijke organisatie 3.2 Financieel beleid 3.3 Huisvesting 3.4 Personeelsbeleid 3.5 Interne communicatie 3.6 Communicatie met ouders 3.7 Tussenschoolse Opvang 3.8 Externe contacten: netwerkvorming

Hoofdstuk 4

Kwaliteitsbeleid 4.1 Uitgangspunten en inrichting van kwaliteitszorg 4.2 Bepaling van de kwaliteit (diagnose) 4.3 Beleidscyclus: borgen van kwaliteit 4.4 Keuze in kwaliteitskaarten 4.5 Verantwoording en rapportage


2

Hoofdstuk 5

Evaluatie 5.1 Zelfevaluatie 5.2 Analyse inspectierapport 5.3 Analyse quickscan 5.4 Analyse oudervragenlijst 5.5 Analyse leerlingenvragenlijst 5.6 Analyse opbrengsten 5.7 Conclusies 5.8 Evaluatieplan

Hoofdstuk 6

Beleidsvoornemens 6.1 Keuzes voor de komende vier jaar

Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6

Verbeterplannen / actieplannen per jaar Kengetallen in- door- en uitstroom Eind- en tussenopbrengsten Wetstekst schoolplan ICT Evaluatieverslagen / jaarverslagen


3

Lijst afkortingen BAS CAT CITO CJG DLE DI EPOS FG GGD GMR HGW IB IB-er ICT IGDI IPB KanVAS LVS LOVS MR OIS OP OOP OPP OV PKO POP REC SBaO SO SOP SWV TLV TSO VIB VVE WMK WSNS

bouwen aan een adaptieve school commissie arrangeren en toedelen centraal instituut voor toetsontwikkeling centrum jeugd en gezin didactische leeftijdsequivalent directe instructie expertisecentrum passend onderwijs Salland functioneringsgesprek gemeentelijke gezondheidsdienst gemeenschappelijke medezeggenschapsraad handelingsgericht werken interne begeleiding intern begeleid(st)er informatie- en communicatie technologie interactieve gedifferentieerde directe instructie integraal personeelsbeleid kanjer volgen adviessysteem leerling volg systeem Cito volgsysteem primair onderwijs medezeggenschapsraad opleider in de school onderwijzend personeel onderwijs ondersteunend personeel ontwikkelingsperspectief oudervereniging periodiek kwaliteitsonderzoek persoonlijk ontwikkelingsplan regionaal expertise centrum speciaal basisonderwijs speciaal onderwijs school ontwikkelingsplan samenwerkingsverband toelaatbaarheidsverklaring tussenschoolse opvang video interactie begeleiding voor- en vroegschoolse educatie werken met kwaliteitskaarten weer samen naar school


4

Inleiding Doel, functie en opbouw van het schoolplan. Het doel van het schoolplan is vastgelegd in de wettelijke grondslag. De wetstekst zegt in kernwoorden het volgende: I. een beschrijving van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs; II. het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs; III. het beleid ten aanzien van de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen. Kwaliteit is dus het centrale begrip in het schoolplan en de eerste doelstelling. Het tweede doel is het schoolplan als planningsinstrument. In het schoolplan beschrijft de school hoe zij in de komende vier jaar de kwaliteit van het onderwijs wil verbeteren, welke middelen ze daarbij wil inzetten, welke doel er bereikt moeten worden en hoe die doelen (tussentijds) worden geëvalueerd. Het schoolplan is een afgeleide van het Strategisch Beleidsplan 2012-2018. De doelen uit het Strategisch Beleidsplan worden vertaald naar een uitwerking op schoolniveau in het jaarplan. Tot slot is het schoolplan een verantwoordingsdocument naar onze externe partners. De verantwoording over het onderwijskundig beleid en het financieel beleid wordt door het college van bestuur gegeven in het jaarverslag over het afgelopen kalenderjaar en elke school maakt een jaarverslag over het afgelopen schooljaar. Op deze manier wordt de Plan-Do-Act-Checkcyclus systematisch in alle lagen van de organisatie toegepast. Jaarplan school

Jaarverslag school

Strategisch beleidsplan

Doelen op schoolniveau

Evaluati e op schoolniveau De kwaliteit van onze scholen moet herkenbaar zijn in: de visie: duidelijk en herkenbaar en gedragen door iedereen die in de school werkzaam is de inhoud van het onderwijs: goede resultaten, een dekkend aanbod op basis van de kerndoelen, goede en afwisselende lessen en werken aan kennis, vaardigheden en houding het pedagogisch klimaat en de schoolcultuur: een veilig schoolklimaat, iedereen voelt zich gezien en gewaardeerd, er is een positieve uitstraling en men gaat met plezier naar school de competenties en kennis van het personeel: het personeel is ‘bij de tijd’, men is deskundig en betrokken, personeel heeft goede didactische en pedagogische vaardigheden en er is een deskundige en ambitieuze schoolleiding de ontwikkeling: elke school is een lerende organisatie en werkt dus constant aan verbetering de verantwoording: tijdig, transparant en relatie tot de gestelde doelen.


5

Naast bovenstaande algemene beschrijving, vinden wij het volgende belangrijk als het gaat om de kwaliteit van onze school: Wij proberen de gaven en mogelijkheden van ieder kind, hoe verschillend ze ook zijn, te erkennen en te stimuleren. We willen het gemeenschappelijke versterken en het bijzondere naar boven halen. We vinden wederzijds respect daarbij onontbeerlijk. De totstandkoming van dit schoolplan Wij vinden het belangrijk dat ons schoolplan bekend is en gedragen wordt door team en ouders. Het team is betrokken geweest bij de totstandkoming van dit schoolplan, door: gezamenlijke visieontwikkeling evaluaties van het vorige schoolplan het invullen van de kwaliteitskaarten van WMK (Werken Met Kwaliteitskaarten) De ouders zijn betrokken geweest door: het invullen van vragenlijsten van WMK de ouderenquête betreffende vijf aandachtspunten in het kader van visieontwikkeling inbreng en uitwerking van deze aandachtspunten via een “Week van de ouderparticipatie” adviezen en instemming MR Verwijzingen Omdat we het schoolplan als een werkzaam en levend document binnen onze schoolorganisatie willen zien, is gekozen voor een compacte vorm. In dit schoolplan wordt regelmatig verwezen naar documenten, protocollen en regelingen die op onze school te vinden zijn. Dit zijn: Strategisch beleidsplan 2012-2018 mijnplein – Zie http://mijnplein.nl Beleidsdocument kwaliteitszorg mijnplein Bundel bestuursbesluiten mijnplein, waar alle beleidsdocumenten in zijn opgenomen Groepsmap Wetstekst schoolplan – zie bijlage 4 Ondersteuningsplan SWV 23-05 – Zie http://www.2305po.nl/Downloads/tabid/5092/Default.aspx Schoolprofiel passend onderwijs – Zie schoolprofiel Willibrordschool BAS (bouwen aan een adaptieve school) - map Jaarplan Indeling van dit schoolplan De indeling van ons schoolplan 2015-2019 is afgestemd op beleidsterreinen die wij relevant vinden voor onze schoolontwikkeling. Deze beleidsterreinen vormen de focus voor onze kwaliteitszorg (zie hoofdstuk 4). Dit betekent, dat wij deze beleidsterreinen: beschrijven, periodiek (laten) beoordelen en borgen of verbeteren. De onderscheiden beleidsterreinen komen (deels) overeen met de kwaliteitsaspecten die de Inspectie van het Onderwijs onderscheidt in haar toezichtskader. 30 juni 2015 Directeur P.J. Verdoorn

Voorzitter MR R. Kieftenbeld


Voorzitter CvB mijnplein M. Bauer

6

1. Onze school mijnplein is een stichting voor katholiek, protestant-christelijk en algemeen bijzonder onderwijs in de regio Salland. De stichting kent:  20 scholen voor basisonderwijs  1 school voor speciaal basisonderwijs  1 school voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs Op 1 oktober 2014 bezochten 4055 leerlingen onze scholen. Het aantal personeelsleden lag rond de 420 en mijnplein had ongeveer 285 FTE. Voor de meest actuele informatie over de kengetallen van onze stichting verwijzen wij u naar het jaarverslag wat u aantreft op onze website. Daar waar het gaat om omgevingskenmerken, leerlingenaantallen en prognoses dan is de website www.scholenopdekaart.nl de beste bron.

De scholen hebben naast een verschillende religieuze identiteit ook verschillende onderwijsconcepten. Zo kent mijnplein BAS-scholen (Bouwen aan de Adaptieve School), VierKeerWijzerscholen (meervoudige intelligentie / Howard Gardner), een Daltonschool en een school met Kernconcepten. De stichting streeft diversiteit na in het onderwijskundig aanbod. De stichting stelt zich tot doel om onderwijs te geven en bij te dragen aan een doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen van 0 – 20 jaar in Salland. Daarmee is het doelgroep breder dan alleen de leeftijdscategorie van het basisonderwijs en geeft het m.n. ruimte om ook in de voorschoolse periode activiteiten te ontplooien. De stichting wil haar doel bereiken door:  scholen op te richten en/of in stand te houden  samen te werken, oprichten, overnemen of besturen van en met andere partners in de regio die ook dit doel na streven  alle middelen te benutten die aan het bereiken van het doel kunnen bijdragen Voor meer informatie over de grondslag, uitgangspunten en doelstellingen van de stichting mijnplein verwijzen wij naar de statuten. De stichting mijnplein is voortgekomen uit de Stichting Katholiek Onderwijs Salland, opgericht op 3112-1996. Deze naam werd door de komst van de protestants-christelijke scholen op 28-06-2004 gewijzigd in Stichting Christelijk Onderwijs Salland. Op 1 januari 2012 werd de huidige naam “mijnplein” ingevoerd. Het Strategisch Beleidsplan zegt over ons het volgende: Missie: ons naambordje Vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid en een open christelijke / katholieke sociaal bewogen identiteit, willen we waarde(n)volle verbindingen leggen tussen onze scholen en partners, om samen te werken aan de doorgaande ontwikkeling van kinderen. Juist als bijzonder onderwijs ontlenen wij ons bestaansrecht aan de wezenlijke bijdrage die we kunnen leveren aan opvoeding en onderwijs. In een tijd die gekenmerkt wordt door individualisering, zakelijkheid en ontzuiling is de roep naar inspiratie en zingeving luider dan ooit. We willen mede het antwoord zijn op het dilemma dat in ons tijdsgewricht voelbaar is: voortschrijdende individualiteit en tegelijkertijd een heftig zoeken naar een “wij-gevoel”. Het


7

gedeeltelijk loslaten van kerkelijke en maatschappelijke contexten, maar tegelijkertijd een verlangen naar morele duiding en gemeenschappelijke waarden. In ons werk en in onze organisatie zoeken wij de balans tussen individu en gemeenschap.

Wij voegen waarde toe aan het onderwijs. mijnplein kan niet gemist worden!

Visie: onze ankers  We handelen vanuit een maatschappelijke opdracht  We handelen vanuit een professionele, pedagogische opdracht  We handelen vanuit een ideële, levensbeschouwelijke opdracht In dit strategische beleidsplan worden (met deze drie ankers) de strategische opties voor de komende jaren geformuleerd. Het zou in onze visie merkwaardig zijn als we met dit strategische beleidsplan een andere weg zouden inslaan. Onze broncode, ons DNA profiel, is daarmee stevig verankerd en geeft houvast bij de zaken die ons te doen staan en de beslissingen die we nemen. Bij onze bedrijfsfilosofie hoort dat wij sterk sturen op de cultuur in de organisatie. We werken meer vanuit morele principes dan vanuit beleidsdocumenten en regels. Leidende principes waaruit we bewust of onbewust leven en handelen. Alles wat we tegenkomen leggen we langs die meetlat. Dat maakt onze organisatie bijzonder en eigenzinnig. Dat was zo als SCOS en dat blijft zo als mijnplein. Leidende principes: onze huisstijl mijnplein is een waarde georiënteerde organisatie. We werken en sturen vanuit waarde(n)volle principes. We kiezen zoveel mogelijk voor eenvoud. Eenvoudige oplossingen gaan boven ingewikkelde. Vaak wordt in oplossingen en documenten de complexiteit gezocht. Veel woorden verdoezelen dan de kern waar het om gaat. Bij keuzes, afspraken, interne en externe communicatie laten we ons leiden door eenvoud. We zijn samen verantwoordelijk. Eigenaarschap is een kernbegrip in onze organisatie. Gebruik je eigen gezonde verstand en verschuil je niet achter regels (of het ontbreken van die regels). Geef leiding (aan kinderen, collega’s) zoals je zelf aangestuurd zou willen worden. Collectieve solidariteit en schoolbelang gaan samen. We houden deze paradox in stand. Er zal telkens een goed evenwicht gezocht worden tussen schoolbelang en het belang van de gehele organisatie. Die twee staan soms op gespannen voet met elkaar. Door het erkennen van verschillende belangen kan gezocht worden naar een goede afweging. We werken met ziel en zakelijkheid. We werken vanuit professionaliteit met een menselijke maat. We werken vanuit aandacht, betrokkenheid en compassie én met een sluitende jaarrekening. Een weg daarbij is het benoemen en onderscheiden van inhoud en relatie. Steun om te groeien, ruimte om te vliegen. Leiding aan mensen geven dient gericht te zijn op het stimuleren van persoonlijke groei. Dat leidt vroeg of laat tot groei van je organisatie. Een onmisbaar hulpmiddel daarbij is het geven van vertrouwen en ruimte. Bij mijnplein ligt de nadruk niet op controle en controlesystemen. Vrijheid waar dat kan, nabijheid waar het nodig is. Ouders als partners in opvoeding en onderwijs. Wij zien ouders niet als klanten en consumenten, maar als waardevolle partners in opvoeding en onderwijs aan hun kinderen. In een goede wederkerige relatie willen we de juiste aanpak en benadering van de kinderen zoeken en afstemmen met hun ouders.


8

Gegevens van de school: naam: Willibrordschool adres: Phoenixhof 1 8121 XD Olst directeur: Peter Verdoorn adjunct directeur: Ton Harbrink telefoon: 0570 561808 email: [email protected] website: www.willibrordolst.nl Onze school behoort tot stichting mijnplein. De Willibrordschool is een katholieke dorpsschool met aparte speelplaatsen voor de kleuters en de oudere kinderen. De kinderen hebben de beschikking over een groot aantal speeltoestellen. Samen met een protestants christelijke school en een openbare school zijn we in het centrum van het dorp gelegen. De school bestaat uit zeven groepen. Alle groepen kennen een homogene samenstelling, één groep is gesplitst en gecombineerd met groepen daaronder en daarboven. Criteria voor het creëren van groepen zijn:  Onderwijskundige belangen: Hierbij kunt u denken aan: zelfstandigheid, werkhouding, gedrag, bepaalde problematiek, grootte van de groep  Sociaal-emotionele belangen: Hieronder verstaan we bijvoorbeeld veiligheid, broertjes/zusjes in één groep, verdeling jongens/meisjes in een groep, de grootte van de groep. Met veiligheid bedoelen wij ook dat kinderen in hun nieuwe groep bij enkele “vertrouwde kinderen” zullen zitten. De wens van de ouders wordt aan de hand van deze criteria bekeken.

1.1. Kenmerken team Het is voor de kwaliteit van de school van belang, dat de werknemers niet alleen beschikken over lesgevende capaciteiten. Op onze school wordt veel waarde gehecht aan de professionele instelling van de werknemers, aan een juiste beroepshouding. Ons personeel: - handelt overeenkomstig de missie en de visie van de school; - voelt zich collegiaal medeverantwoordelijk voor de school, de leerlingen en elkaar; - heeft oog voor kinderen en probeert het verschil te maken voor de kinderen; - wil zich profileren als deskundig, gemotiveerd en betrokken; - heeft hoge verwachtingen van elkaar; - is ontwikkelingsgericht en bereid te veranderen; - wordt aangestuurd door een bevlogen en deskundige leiding; - is trots op onze organisatie. Kenmerken directie: De directeur is sinds 2012 als directeur aan de Willibrordschool verbonden. Daarvoor was hij gedurende 31 jaar als hoofd en later als directeur verbonden aan scholen in Heemskerk (De Ark – De Regenboog), Heino (De Gouden Emmer) en Raalte (De Schutse). De adjunct directeur, tevens intern begeleider, is sinds 2006 aan de school verbonden. Hij beschikt eveneens over ervaring als directeur van een school in Heino (Brinkzicht). Gedurende 3 dagen in de week is hij vrijgesteld van een


9

lesgevende taak. Zowel directeur als adjunct directeur zijn geregistreerd directeur primair onderwijs. Beiden maken, als voortvloeisel van oude BAPO rechten, gebruik van compensatieverlof. Kenmerken teamleden: Het team bestaat uit 13 vaste leerkrachten. 5 Leerkrachten werken in voltijd en 8 personen in deeltijd. Er zijn 9 vrouwelijke en 4 mannelijke teamleden. Aantal teamleden per: 1 augustus 2015 Jonger dan 25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-67 jaar Totaal

Leerkrachten

Directie

2 3 1 5 11

2 2

Het ziekteverzuim was in schooljaar 2011-2012 3,80%, in schooljaar 2012-2013 2,11 % en in schooljaar 2013-2014 0,80%. De ziektefrequentie was over deze schooljaren achtereenvolgens 0,53%, 0,41% en 0,32%. Zowel de ziekteverzuim- als de ziektefrequentiecijfers liggen daarmee onder het mijnplein gemiddelde en het landelijk gemiddelde.

1.2. Kenmerken kinderen Wij vinden het belangrijk dat kinderen het fijn vinden om op onze school te zijn, omdat aan hun basisbehoeften (een veilige omgeving, autonomie, competentie en relaties) wordt voldaan; De kinderen zijn trots op de school en gaan met plezier naar hun school. De leerlingenaantallen verspreid over de verschillende wegingscategorieën: Jaar

Totaal

0

0,3

1,2

1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 1-10-2014

208 207 195 187 176

183 190 179 169 159

14 8 7 9 9

11 9 9 9 8

4-7 jaar

8-14 jaar

81 80 88

114 107 88

De leerling-populatie van onze school kent globaal de volgende kenmerken: De ouders zijn in diverse sectoren werkzaam, de kinderen komen uit alle lagen van de samenleving. Er is een grote diversiteit bij binnenkomst, meer of minder begaafd, met een ontwikkelingsvoorsprong of een ontwikkelingsachterstand. Het opleidingsniveau van de ouders ligt in hoge mate op M.B.O. niveau. Het aantal ouders met H.B.O. en of W.O. opleiding is vrij gering. Onderzoek wijst uit dat de voorleescultuur in onze gezinnen onder het landelijk gemiddelde zit. Het aantal kinderen van buitenlandse afkomst ligt op 5,7 % (teldatum 1-10-2014). We constateren bij een steeds groter aantal kinderen dyslectische kenmerken. In toenemende mate komen de problemen van de samenleving de school binnen: kinderen met sociaal emotionele problematiek (echtscheidingsproblematiek, sociaal zwakker milieu), kinderen zijn er veelal aan gewend dat er weinig grenzen worden opgelegd, kinderen zijn beperkt weerbaar, soms op een verkeerde manier erg mondig, kunnen zich moeilijk concentreren. Een


10

gedeelte van de kinderen is taalzwak en komt de school binnen met een taalachterstand, met name op het gebied van woordenschatontwikkeling. Voor ons onderwijs betekent dit, dat wij specifiek gericht moeten zijn op: Een goed pedagogisch klimaat, veiligheid en structuur bieden. Het omgaan met de verschillen tussen leerlingen in dezelfde leeftijdsgroep; gericht op kinderen die meer begaafd zijn en kinderen met een zorgvraag. Goede begeleiding van leerlingen, door het systematisch volgen van hun ontwikkelingen. Een divers en gevarieerd aanbod van werkvormen voor alle leerlingen. Het stimuleren van de leestaalontwikkeling, de rekenontwikkeling en informatieverwerking. Een juiste signalering: welke kinderen hebben extra hulp nodig t.b.v. de taalontwikkeling. We nemen deel aan het Voor- en Vroegschoolse Educatie-project, waarbij een nauwe samenwerking tussen peuterspeelzaal en basisschool bestaat om de taalontwikkeling van kinderen te bevorderen. Dit wordt gestimuleerd door het project Boekenpret. Woordenschatontwikkeling en leesstimulering zijn speerpunten op onze school.

1.3. Kenmerken ouders en omgeving De school telt zo’n 170 leerlingen, waarbij door: 46% van de populatie aangegeven wordt dat ze katholiek zijn 44% van de populatie aangegeven wordt dat zij geen godsdienst hebben 6% van de populatie wordt aangegeven dat ze protestants zijn 4% van de populatie wordt aangegeven dat ze moslim zijn Het opleidingsniveau van de ouders is ook zeer verschillend. (zie kenmerken leerlingen) De landelijke trend dat beide ouders fulltime of parttime werken is ook op onze school merkbaar. Het aanbod ouderhulp loopt duidelijk terug. Dat betekent niet dat de betrokkenheid kleiner wordt. De MR en Oudervereniging hebben enthousiaste leden, die graag meedenken over schoolse zaken. Bij onze oudercontacten willen we gericht zijn op: een open en duidelijke relatie met de ouders open communicatie en informatievoorziening het, op verschillende manieren, betrekken van de ouders bij de school.

1.4. Prognoses en externe ontwikkelingen: wat er op ons afkomt Interne en externe ontwikkelingen (met betrekking tot school, leerlingen en/of personeel) De instroom in de laatste twee jaren (2013-2014 en 2014-2015) was boven verwachting goed, echter gezien de gestaag teruglopende geboortecijfers is het aannemelijk dat zich dit ook zal vertalen in het te verwachten aantal leerlingen. Meer resultaatgerichte sturing. De praktische uitwerking als gevolg van de invoering van Passend onderwijs vraagt van ons onderwijs dat we ons inzetten om een passend aanbod te bieden dat aansluit bij de onderwijsbehoefte van de leerling. Naast het reguliere aanbod is er voor sommige kinderen extra ondersteuning vereist. Het schoolondersteuningsprofiel is daarbij leidend. Het toepassen van de Kanjerregels als gecertificeerde Kanjerschool. Veel aandacht voor woordenschatontwikkeling als sleutel naar hogere opbrengsten bij het begrijpend lezen. Leerkrachten, leerlingen en ouders ervaren een gezamenlijke verantwoordelijkheid bij het werken aan de ontwikkeling van kinderen.


11

1.5. Missie, Visie en Kernwaarden Vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid en een open christelijke / katholieke sociaal bewogen identiteit, willen we waarde(n)volle verbindingen leggen tussen onze scholen en partners, om samen te werken aan de doorgaande ontwikkeling van kinderen. Juist als bijzonder onderwijs ontlenen wij ons bestaansrecht aan de wezenlijke bijdrage die we kunnen leveren aan opvoeding en onderwijs. In een tijd die gekenmerkt wordt door individualisatie, zakelijkheid en ontzuiling is de roep naar inspiratie en zingeving luider dan ooit. We willen mede het antwoord zijn op het dilemma dat in ons tijdsgewricht voelbaar is: voortschrijdende individualiteit en tegelijkertijd een heftig zoeken naar een “wij-gevoel”. Het gedeeltelijk loslaten van kerkelijke en maatschappelijke contexten, maar tegelijkertijd een verlangen naar morele duiding en gemeenschappelijke waarden. In ons werk en in onze organisatie zoeken wij de balans tussen individu en gemeenschap. Wij voegen waarde toe aan het onderwijs. mijnplein kan niet gemist worden! Het motto van de stichting is: verwonderwijs in Salland. Het motto van de stichting wordt op onze school de komende jaren op de volgende wijze zichtbaar: Als collega’s leren de leerkrachten van elkaar door:  het werken met mentoren voor beginnende leerkrachten  regelmatig gezamenlijk lesvoorbereidingen te doen  het werken met maatjes  klassenbezoeken bij collega’s af te leggen  collegiale video interactie De kinderen leren van elkaar door:  coöperatief leren  gezamenlijk werkstukken te maken  in tweetallen te werken  hulp aan elkaar te geven Dit willen wij realiseren binnen ons onderwijs in de klas, op school met collega’s onderling en op mijnplein niveau tussen de scholen. Binnen bovenstaande gemeenschappelijke mijnplein visie bepalen de individuele scholen hun eigen visie, missie. In overleg met team, MR en directie zijn de visie en missie van onze school bepaald en vastgelegd. Wij hebben dat als volgt geformuleerd in onze missie: Het team van de Willibrordschool kenmerkt zich als duidelijk, bevlogen en ontwikkelingsgericht en handelt vanuit haar kernwaarden. In een veilige, uitdagende en ontwikkelingsgerichte leeromgeving denken en handelen wij doelgericht vanuit een herkenbare doorgaande lijn. In ons onderwijs benutten we de talenten van de kinderen, waarbij we rekening houden met verschillende onderwijsbehoeften. Hierbij maken we de kinderen stapsgewijs mede verantwoordelijk voor hun eigen ontwikkeling. We bereiden de kinderen voor op de wereld van morgen door zowel individueel als samenwerkend te leren, waarbij we gebruik maken van eigentijdse leermiddelen en werkvormen. We zien ouders als ervaringsdeskundigen van hun kind en onszelf als onderwijsdeskundigen.


12

We gaan ervan uit dat er sprake is van wederkerigheid: we verwachten van de ouders een stimulerende houding en actieve betrokkenheid bij de ontwikkeling van hun kind. Bij het vaststellen van de visie hebben we voor ogen gehouden dat we dit traject samen met de ouders willen doorlopen. Het mondde uit in een speciaal hiervoor georganiseerde “Week van de ouderparticipatie” in het voorjaar van 2015, waar ouders zich konden uitspreken over een aantal beleidsterreinen. Zie hiervoor tevens 5.4 – Analyse oudervragenlijst. Uitgangspunten bij het formuleren van onze missie zijn ons Mensbeeld, onze Kernwaarden en onze Kernkwaliteiten: Ons Mensbeeld: wij geloven dat mensen zin willen geven aan zichzelf en aan de maatschappij; wij zien mensen als sociaal-emotionele wezens die zich respectvol leren bewegen in de wereld om zich heen; wij willen kinderen toerusten om zelfstandig, positief-kritisch en zelfverantwoordelijk te functioneren in deze wereld. Onze Kernwaarden: respect:  ik houd rekening met jou;  ik geef grenzen aan;  ik geef een ik-boodschap;  ik neem jouw informatie serieus;  ik zeg wat ik doe en doe wat ik zeg; verantwoordelijkheid:  ik ben medeverantwoordelijk voor de school als geheel;  ik doe wat we afspreken;  ik weet me solidair met jou als collega;  ik neem uw/jouw kind kennis serieus;  ik weet mij verantwoordelijk voor het onderwijsprogramma; veiligheid:  jij kunt bij mij terecht;  ik mag er zijn;  ik praat mét jou;  ik neem jou serieus;  ik laat jou groeien; plezier:  ik gebruik positief taalgebruik;  ik spreek waardering uit naar jou;  ik toon mij enthousiast;  ik denk in mogelijkheden;  ik deel successen met jou. Onze Kernkwaliteiten: professioneel; open Communicatie; goed georganiseerd; opbrengstgericht; uitdagend.


13

1.6. Motto Het motto van onze school luidt:

Samen, bevlogen en uniek

Wij zijn als school trots op: het leesonderwijs; de ontwikkeling richting Kanjerschool; ons handelingsgericht werken; solidariteit en sfeer binnen het team; de ontwikkeling van de kindgesprekken.

1.7. De gedroomde school Wij hebben streefbeelden van waar wij als school naar toe willen. Over vier jaar: zijn de ICT aspecten volledig geïntegreerd in het lesaanbod/ontwikkelingsaanbod; is er meer aandacht voor de ontwikkeling van de taakhouding en eigen verantwoordelijkheid; zal de lesinstructie gedifferentieerder en interactiever gaan; zal er een duidelijke dagstructuur zichtbaar zijn, waarin de basisvakken in de ochtend zullen zijn geplaatst en geeft de middag ruimte aan andere ontwikkelingsgebieden, waaronder expressie en creativiteit; zijn alle teamleden opgeleid als Kanjertrainer, is de school een gecertificeerde Kanjerschool, wordt met het Kanjer leerlingvolgsysteem de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen gevolgd en wordt daarop geanticipeerd; werken we nog meer handelingsgericht, waarbij het onderwijsaanbod wordt afgestemd op de basisbehoeften en onderwijsbehoeften van ieder kind. Dit in samenspraak met de ouders; willen we ons verder ontwikkelen als opleidingsschool. De komende vier jaar zal in het team: de professionele inzet meer op basis van specifieke kwaliteiten gaan gebeuren; meer met, van, en door elkaar geleerd worden; scholing plaats vinden op basis van relevantie; les gegeven kunnen worden door externen; het generalisme van de leerkracht plaats maken voor meer specialisme; meer de nadruk gaan liggen op het BEGEleiden van de leerling; inzetbaarheid van de leerkracht breder gaan worden door vaker te specifieke lessen te rouleren; vanuit een professioneel open communicatie meer vanuit werkgroepen met eigen verantwoordelijkheid gewerkt worden. Bovenstaande heeft uiteraard consequenties voor de keuzes die gemaakt zijn in hoofdstuk 6.

1.8. Levenbeschouwelijke identiteit Onze stichting heeft, zoals beschreven in artikel 3 van de statuten, haar wortels in de joodschristelijke westerse traditie. Onze inspiratie komt daar vandaan. Wij willen met elkaar werken aan een hoopvolle toekomst voor onze kinderen en we doen dat door hun sociale, verstandelijke en creatieve ontwikkeling te bevorderen. Onze scholen staan open voor alle kinderen, mits de ouders de uitgangspunten, waarden en de (godsdienstige) identiteit onderschrijven of respecteren.


14

Onze scholen geven het onderwijs vorm en inhoud vanuit de eigen christelijke achtergrond en uitgangspunten. Katholieke scholen geven daar een katholieke invulling aan, protestantse scholen doen dat op een protestantse wijze maar in beide gevallen zo dat ouders en leerlingen zich erin zullen herkennen. Van al het personeel verwachten wij dat zij de uitgangspunten van de stichting onderschrijven en deze loyaal zullen uitdragen. In schoolplan en schoolgids laat de school zien hoe zij de levensbeschouwelijke identiteit uitwerkt. Het college van bestuur heeft onder andere tot taak om erop toe te zien dat de statuten worden nageleefd en dat de doelstelling en grondslag van de stichting worden bewaakt op onze scholen. Over identiteit zegt ons strategisch beleidsplan het volgende: mijnplein heeft een ideële, levensbeschouwelijke opdracht. We hebben als bijzonder onderwijs een bijzondere taak. De school wordt steeds meer een plaats waar kinderen zich oriënteren op de maatschappij, op de wereld. Naast het opvoedingsprimaat van de ouders, heeft de school een belangrijke rol bij het ontwikkelen van een mensen wereldbeeld. Als bijzonder onderwijs hebben wij een bijzondere opdracht: de wereld beter achterlaten dan we die aangetroffen hebben!

mijnplein heeft bijzondere scholen We zijn een bijzondere stichting. Van huis uit zijn onze scholen katholiek of protestants christelijk. mijnplein heeft bestaansrecht vanuit een christelijke levensovertuiging. Tegelijkertijd moeten we constateren dat de beleving van de levensbeschouwelijke identiteit sterk verandert bij kinderen, ouders en ook leerkrachten. Scholen mogen duidelijker dan nu, uitstralen wat de visie, missie en identiteit van de school is. Niet alleen middels schoolgids en schoolplan, maar ook bij het binnenkomen van de school dient dat duidelijk zichtbaar te zijn. Wat maakt jouw school bijzonder? De school heeft een eigen verhaal dat gedragen wordt door het personeel. Daarbij hoort ook een uitgesproken mening over de levensbeschouwelijke visie van de school. Als bijzonder onderwijs hebben wij de expliciete ambitie om een betere wereld achter te laten. Vanuit levensbeschouwelijk / pedagogisch perspectief willen we kinderen uitdagen om tot verdieping te komen. Leerkrachten moeten de competentie hebben om in verwondering naast kinderen te kunnen staan. Creatief, scheppend, samen met de kinderen een nieuwe wereld opbouwen. Aandacht en verbondenheid zijn kernbegrippen die herkenbaar moeten zijn op alle scholen en in het handelen van mijnplein als geheel. De volgende doelstellingen zijn daarbij geformuleerd: hebben scholen zich uitgesproken over hoe de school bekend wil staan: katholiek, christelijk, oecumenisch of algemeen bijzonder; heeft de school de (levensbeschouwelijke) identiteit herkenbaar omschreven en gevisualiseerd; heeft iedere school een levensbeschouwelijk activiteitenplan waarin duidelijk wordt gemaakt hoe de identiteit van de school vorm en inhoud krijgt; hebben alle scholen een duidelijke en vastgelegde plaats gegeven aan vieringen binnen de school, als uitingsvorm van gemeenschap zijn; hebben alle scholen een duidelijke en vastgelegde plaats gegeven aan solidariteit en meeleven met derdewereldlanden, bijvoorbeeld door acties en projecten; hebben alle scholen een programma om kinderen in contact te brengen met andere levensovertuigingen, groeperingen en minderheden. is er een algemeen bijzondere school binnen mijnplein met een vernieuwend onderwijsconcept. Vanuit onze grondslag staat het onderwijsaanbod op de scholen open voor kinderen met of zonder godsdienstige achtergrond, mits de ouders de uitgangspunten, waarden en de levensbeschouwelijke


15

identiteit van de school respecteren en akkoord gaan met het gegeven, dat er niet getornd kan worden aan de grondslag van de school. Verder stemmen ouders in met het gegeven, dat hun kind aan het godsdienstonderwijs en de godsdienstige vieringen in schoolverband deelneemt. Bij aanmelding en/of inschrijving van het kind is bovenstaande tekst aan de ouders kenbaar gemaakt. Onze school werkt vanuit een katholieke grondslag én vanuit het hiervoor geformuleerde mensbeeld. Wij hebben onze wortels in een traditionele katholieke gemeenschap. Zonder onze achtergrond te verloochenen willen wij vanuit onze eigen verantwoordelijkheid zoeken naar antwoorden op de vraagstukken van vandaag en morgen. Wij willen werken vanuit idealisme (het doet er iets toe wat je doet) en optimisme (het maakt verschil dat jij er bent). Wij willen kinderen en personeel aanspreken op het benutten van hun talenten. Wij willen kinderen en personeel stimuleren tot groei. Met de bijbel en het leven van Jezus van Nazareth als belangrijke inspiratiebron, willen wij gekend worden en werken vanuit de volgende kernbegrippen: respect en zorg betrokkenheid en aandacht kwaliteit en meesterschap openheid en transparantie optimisme en uitgaan van het goede in de mens solidariteit in gezamenlijke verantwoordelijkheid In het leven en werken van alle dag willen wij deze begrippen herkenbaar maken op onze school, in onze relaties met kinderen, ouders en collega’s. Op onze school maken wij de godsdienstige identiteit waar op de volgende wijze: De katholieke identiteit wordt zichtbaar door onze houding, maar wordt mede bepaald door de manier waarop wij omgaan met normen en waarden. Onze houding is de rode draad die door het schoolse gebeuren loopt Onze waarden en normen hebben te maken met respect, verantwoordelijkheid en samenwerking. Respect: we vinden dat iedereen recht heeft op een waardig en respectvol leven. Kinderen en volwassenen hebben respect voor elkaar, elkaars eigendommen, onze omgeving en onszelf. Verantwoordelijkheid: is accepteren wat gedaan kan én moet worden en dit naar beste kunnen doen. Ieder, zowel kind als volwassene, is verantwoordelijk voor het eigen gedrag en de afspraken die we samen maken. Samenwerken: is werken aan een gemeenschappelijk doel. Tijdens het samenwerken streven we naar een goed evenwicht tussen geven en nemen. Daarbij maken respect (voor jezelf en de ander) en verantwoordelijkheid (nemen én geven) het mogelijk om samen te werken en plezier te hebben. In het kader van bovenstaande hebben we een aantal schoolregels opgesteld. We gaan ervan uit dat de kinderen de regels kennen en wij zullen hen, zo nodig, op deze regels aanspreken. Basisregels overeenkomstig de Kanjerregels zijn: 1) We vertrouwen elkaar 2)

We helpen elkaar

3)

Niemand speelt de baas

4)

Niemand lacht uit.

5)

Niemand doet zielig


16

Verder zullen we regelmatig aandacht besteden aan de klassenregels, die elke groepsleerkracht aan het begin van het schooljaar gezamenlijk met de kinderen op papier zet. We zijn alert op discriminatie en pesten en we werken vooral aan het voorkomen daarvan. Als het dan toch eens een keer de kop opsteekt, grijpen we direct in. Gebed en bezinning: In de groepen is ’s ochtends een moment van bezinning. Dat kan betekenen dat er een gebedje wordt opgezegd. Dat kan een traditioneel gebed zijn, maar kan ook door de kinderen zelf bedacht worden. Ook actuele thema’s kunnen daarbij ter sprake komen. Voor de specifieke godsdienstlessen kunnen we terugvallen op de methode Hemel en Aarde, de aanwezige (kinder)bijbels en de actualiteit (SamSam, Jeugdjournaal). Hemel en Aarde is een godsdienstmethode met inspirerende onderwerpen. Toch zijn ze ook vertrouwd, omdat ze ontleend zijn aan gebruikelijke aandachtsgebieden als levensthema's, de christelijke traditie en ontmoetingen tussen mensen met verschillende levensbeschouwingen. We staan met de kinderen stil bij de belangrijke momenten in het leven. In mei 2015 ontving de school van een oud-leerling een fraaie levensboom, die een prominente plaats heeft gekregen bij de hoofdingang. De intentie is om deze boom het symbool te laten zijn van wat ons op het gebied van bezinning bezig houdt. Het zal de plaats worden waar spiritualiteit tot uitdrukking kan komen. De school heeft vier keer per jaar een schoolviering. De openingsviering aan het begin van het schooljaar en de viering ter afsluiting van het schooljaar worden, na de sluiting van de Theresiakerk, in het schoolgebouw gehouden. Voor de viering van Kerst kunnen we uitwijken naar de kerk in Boskamp. De Kerstviering kan ook op andere manieren vorm gegeven worden: via een viering in de eigen groep of via een Kerstwandeling in de omgeving van de school. Daarbij worden facetten van het Kerstverhaal onderweg uitgebeeld. Daarnaast wordt op school een Paasviering gehouden in de eigen groep. Een goed doel actie wordt jaarlijks bekeken en kan gekoppeld zijn aan een viering in het kader van het kerkelijk jaar.

Brede identiteit Onze identiteit is uiteraard breder dan alleen de godsdienstige identiteit, maar kan er niet los van gezien worden. Ons onderwijs aan onze kinderen wordt gegeven vanuit christelijke waarden en normen. Wij willen de kinderen mede opvoeden tot mensen, die zin willen geven aan zichzelf en aan de maatschappij. Er wordt van ouders en leerkrachten verwacht dat solidariteit aan de zwakkeren wordt uitgedragen en dat niet het recht van de sterkste geldt. Uiteraard is er een nauwe samenhang met de domeinen Burgerschap en Integratie, kennismaken met de pluriforme samenleving en geestelijke stromingen.


17

2. Het onderwijs op onze school 2.1 Doelen en uitgangspunten van het onderwijs De doelstellingen en uitgangspunten van ons onderwijs zijn vastgelegd in de volgende documenten: I. de statuten van de stichting mijnplein II. het strategisch beleid van mijnplein III. de ondersteuningsplannen van de verschillende samenwerkingsverbanden waarbinnen mijnplein participeert IV. het beleid, zoals dat is opgenomen in de bundel bestuursbesluiten V. de schoolplannen en ondersteuningsprofielen van de scholen VI. de wet op het primair onderwijs Voor doelstelling I en II verwijzen wij u naar de hoofdstuk 1 en hoofdstuk 1.8. De ondersteuningsplannen zijn te vinden op de diverse websites van de samenwerkingsverbanden. Daar waar noodzakelijk wordt in dit schoolplan verwezen naar onderdelen uit de bundel bestuursbesluiten. De wet op het primair onderwijs stelt de volgende doelen en uitgangspunten voor elke school in het primair onderwijs: I. het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. II. het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. III. gaat er mede van uit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving, IV. is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie, en V. is er mede op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten. VI. ten aanzien van leerlingen die extra ondersteuning behoeven, is het onderwijs gericht op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoeften van de leerling. Verder schrijft de wet voor: het bevoegd gezag stelt ten minste eenmaal in de 4 jaar een schoolondersteuningsprofiel vast de scholen gebruiken een leerlingen onderwijsvolgsysteem waaruit de vorderingen in de kennis en vaardigheden blijken op het niveau van de leerling, de groep en de school. Het leerlingen onderwijsvolgsysteem bevat toetsen die kennis en vaardigheden van de leerling meten op de terreinen zoals genoemd bij II. de toetsen, bedoeld in het zesde lid, voldoen aan het kwaliteitsoordeel van een door Onze minister aangewezen onafhankelijke commissie betreffende inhoudelijke validiteit, betrouwbaarheid en deugdelijke normering. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften omtrent het leerlingen onderwijsvolgsysteem en de daaraan verbonden toetsen worden vastgesteld. de scholen voorzien in een voortgangsregistratie omtrent de ontwikkeling van leerlingen die extra ondersteuning behoeven en omtrent leerlingen die onderwijs volgen het onderwijs wordt zodanig ingericht dat: o de leerlingen in beginsel binnen een tijdvak van 8 aaneensluitende schooljaren de school kunnen doorlopen; o de leerlingen in 8 schooljaren ten minste 7520 uren onderwijs ontvangen, met dien verstande dat de leerlingen in de eerste 4 schooljaren ten minste 3520 uren onderwijs en in de laatste 4 schooljaren ten minste 3760 uren onderwijs ontvangen, en aan de leerlingen in


18

-

-

-

de laatste 6 schooljaren ten hoogste 7 weken van het schooljaar 4 dagen per week onderwijs wordt gegeven, die evenwichtig zijn verdeeld over het schooljaar, bij een schoolweek van in beginsel niet minder dan 5 dagen onderwijs, en o de onderwijsactiviteiten evenwichtig over de dag worden verdeeld, tenzij afwijking van deze verdeling van belang is in verband met activiteiten in het kader van het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. het onderwijs wordt zodanig ingericht dat leerlingen die in verband met ziekte thuis verblijven dan wel zijn opgenomen in een ziekenhuis, op adequate wijze voldoende onderwijs kunnen genieten. het onderwijs wordt zodanig ingericht dat daarbij op structurele en herkenbare wijze aandacht wordt besteed aan het bestrijden van achterstanden in het bijzonder in de beheersing van de Nederlandse taal, waarin ook door middel van vroegschoolse educatie kan worden voorzien. het bevoegd gezag rapporteert met inachtneming van het leerlingen onderwijsvolgsysteem over de vorderingen van de leerlingen aan hun ouders.

Samengevat vallen de volgende zaken op: Een ononderbroken ontwikkeling Brede vorming en kennis Een pluriforme samenleving waarin actief burgerschap wordt verwacht Aandacht voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben Een leerlingvolgsysteem met valide toetsen 8 jaar en 7520 uur Evenwichtige verdeling van de activiteiten Onderwijs aan zieke kinderen Bestrijding van achterstand bv. via VVE Scholen van mijnplein richten het onderwijs zodanig in dat aan deze wettelijke doelen wordt voldaan. Daarbij houden zij rekening met een leerstofaanbod dat voldoet aan de kerndoelen en de referentieniveaus. (zie: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/basisonderwijs/vakken-en-kerndoelen-basisonderwijs) (zie http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/taal-en-rekenen/vraag-en-antwoord/wat-zijn-dereferentieniveaus-nederlandse-taal-en-rekenen.html) Voor De Zonnehof/Hofplein gelden andere wettelijke regels. Deze staan op http://www.passendonderwijs.nl/over-passend-onderwijs/speciaal-onderwijs . De Zonnehof/Hofplein is een zgn. Cluster 3-school: een school voor leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen. Ons onderwijs heeft de volgende kenmerken: motiveren voor de leertaak: daar waar relevant aansluiten bij de leef- en belevingswereld van de leerlingen dialogisch onderwijzen: leerlingen laten meedenken en meedoen (interactie) zorgen voor afwisselende werkvormen (variatie) stimuleren van eigen initiatief en creativiteit: leerlingen (geleid) zelf zaken laten ontdekken begeleiding van de zelfstandigheid en de motivatie: zelf kiezen, zelf sturen gekoppeld aan taakbewustheid (kinderen laten werken naar vermogen) een plezierig pedagogisch klimaat waarin kernwoorden als regels, acceptatie, respect, discipline, stimuleren en uitdagen van belang zijn. We streven ernaar om het onderwijs zo effectief mogelijk te laten verlopen. Kernpunten zijn: de leertijd wordt effectief besteed;


19

het leren van de leerlingen staat centraal; de leerkrachten hebben hoge verwachtingen van de leerlingen en laten dat merken; leerlingen die dat nodig hebben krijgen extra aandacht; er wordt gewerkt met het BHV-model (basisstof, herhalingsstof, verrijkingsstof); leerkrachten zorgen voor een ordelijk en gestructureerd klimaat dat geschikt is voor leren en onderwijzen; de vooruitgang van de leerlingen wordt systematisch geëvalueerd (CITO-LVS); de communicatie (interactie) tussen de leerkracht en de leerlingen en de leerlingen onderling verloopt geordend; het belang van de (bege)leidende en sturende rol van de leerkracht wordt onderkend. Op elke school gebruiken we eigentijdse methodes die voldoen aan de kerndoelen. De methodes worden bij de hoofdvakken integraal gebruikt door de leraren. Voor de toetsing van de leerstof maken we gebruik van methode-onafhankelijke en methode gebonden toetsen. Ten aanzien van leerstofaanbod hebben we de volgende afspraken opgesteld: de methodes die wij gebruiken (zie onderstaand overzicht) voldoen aan de kerndoelen; het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn en komt tegemoet aan relevante verschillen; het leerstofaanbod voorziet in de ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling; de school besteedt aandacht aan actief (goed) burgerschap; het leerstofaanbod voorziet in het gebruik leren maken van ICT en in aandacht voor intercultureel onderwijs. -

Op elke school wordt gewerkt aan kennis, vaardigheden en houding. Het onderwijs school omvat (waar mogelijk in samenhang): a. zintuiglijke en lichamelijke oefening; Nederlandse taal; rekenen en wiskunde; Engelse taal; b. de kennisgebieden: aardrijkskunde, geschiedenis, de natuur, waaronder biologie, maatschappelijke verhoudingen, waaronder staatsinrichting, geestelijke stromingen. c. expressie activiteiten (waarbij aandacht wordt besteed aan: de bevordering van het taalgebruik, tekenen, muziek, handvaardigheid, spel en beweging). d. bevordering van sociale redzaamheid. waaronder gedrag in het verkeer; e. bevordering van gezond gedrag. Daarbij ligt de nadruk (ook in tijd) op de instrumentele vaardigheden: taal, lezen en rekenen. Voor bovenstaande onderwijsactiviteiten geldt dat deze gegeven worden volgens vaste methodieken en methoden die voldoen aan de kerndoelen, zoals die landelijk door het ministerie zijn vastgesteld. Deze kerndoelen geven een beschrijving van kwaliteiten van leerlingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden. Binnen bovenstaande gemeenschappelijk mijnplein uitgangspunt heeft de Willibrordschool het volgende onderwijskundige concept - School met veel aandacht voor:

-

het pedagogisch klimaat – in 2015 wordt de school gecertificeerd als Kanjerschool; adaptief onderwijs – we werken met groepsplannen op drie niveaus; handelingsgericht werken – we stellen kinddoelen vast en houden kindgesprekken.

We vinden dat ieder kind uniek mag zijn, maar om goed te kunnen functioneren in de maatschappij van de toekomst zal het ook moeten leren om samen te werken. Een onderwijsklimaat dat naar de kinderen stimulerend en uitdagend werkt, wordt in belangrijke mate bevorderd door de manier waarop de leerkrachten met hun leerlingen communiceren. Contactmomenten die door de kinderen als positief worden ervaren, bevorderen hun zelfvertrouwen


20

en zelfrespect. Door de kinderen positief te benaderen en niet door hun fouten en mislukkingen te benadrukken, worden zij in sociaal-emotioneel opzicht sterker. De school heeft te maken met kinderen die verschillen, maar elk kind heeft de basisbehoefte aan competentie. Hiermee wordt bedoeld dat elk kind het gevoel krijgt dat het de leerstof aan kan. Omgaan met verschillen houdt ook in dat niet elk kind evenveel uitleg nodig heeft, dat het leerstofaanbod voor elk kind niet gelijk hoeft te zijn, dat rekening wordt gehouden met de individuele vaardigheden en talenten. De leerkracht werkt met elk kind aan relatie, autonomie en competentie. Het einddoel voor elk kind blijft gelijk “het halen van de kerndoelen”, maar de weg er naar toe is verschillend. De Willibrordschool werkt volgens BAS-principes. Een aantal hiervan wordt de komende jaren opnieuw vastgelegd en geijkt aan de in 2015 vastgestelde visie. Uitgangspunt van het adaptief onderwijs is, dat we als school binnen het jaargroepensysteem zoveel mogelijk tegemoet komen aan de individuele leerling. Verder gaan we ervan uit, dat de leerkracht binnen het “gewone” werk in de klas kwetsbare en meerbegaafde kinderen op systematische wijze adequate hulp moet verlenen. De leerkracht probeert evenwicht te vinden tussen uitdaging en ondersteuning. Concreet betekent dit: We houden instructie op drie niveaus volgens het directe instructie (DI)-model, die we verder uit willen bouwen naar het interactieve gedifferentieerde directe instructie (IGDI)-model. Een belangrijk onderdeel van onze schoolpraktijk is tevens dat we kinderen, waar mogelijk, zelfstandig laten werken met uitgestelde aandacht. Voor de schoolpraktijk betekent dit dat we de kinderen in de gelegenheid stellen:  zelfstandig met opdrachten bezig te zijn.  ook buiten het groepslokaal te werken.  om een eigen verantwoordelijkheid te dragen voor het werk middels dagtaken, halve/hele weektaken.  kinderen, die dit nodig hebben, krijgen extra begeleiding om te leren zelfstandig te werken. Op deze manier blijft de betrokkenheid van de kinderen sterk aanwezig. En het is op deze manier goed mogelijk de leerlingenzorg binnen de groep gestalte te geven. Handelingsgericht werken is het uitgangspunt van handelen in de contacten naar kinderen en ouders. HGW verbetert de kwaliteit van ons onderwijs en de leerlingbegeleiding. Ons onderwijs heeft de volgende kenmerken: Een plezierig pedagogisch klimaat waarin kernwoorden als respect, verantwoordelijkheid, veiligheid en plezier van belang zijn. De kinderen en de ouders zijn medeverantwoordelijk voor het onderwijsproces. Dit krijgt direct bij aanvang van ieder nieuw schooljaar vorm via kennismakingsgesprekken. Vanaf groep 5 worden de gesprekken gevoerd met de kinderen, waarbij de ouders aanwezig zijn. Ieder heeft de mogelijkheid om zich een doel voor het nieuwe schooljaar te stellen. Tijdens het schooljaar wordt gekeken of het beoogde doel gehaald is, dan wel bijgesteld moet worden. Tussentijdse positieve contactmomenten tussen leerkracht en leerlingen vergroten het zelfvertrouwen en motivatie van leerlingen door, waar mogelijk, relevant aan te sluiten bij de leef- en belevingswereld van de leerlingen. Stimuleren van eigen initiatief en creativiteit door de leerlingen zelf zaken te laten ontdekken (o.a. met de techniekkisten).


21

-

Dialogisch onderwijzen: leerlingen laten meedenken en meedoen (interactie) Begeleiding van de zelfstandigheid en de motivatie: zelf kiezen, zelf sturen gekoppeld aan taakbewustheid. Handelingsgericht Werken. Ons onderwijs is uitdagend. De vooruitgang van de leerlingen wordt systematisch geëvalueerd en in het CITO-LOVS opgeslagen.

We streven ernaar om het onderwijs zo effectief mogelijk te laten verlopen. Kernpunten zijn: Optimale, ononderbroken, brede ontwikkeling, inhoudend: cognitieve, sociaal-emotioneel en creatieve ontwikkeling, volgens de standaarden van goed onderwijs. Kwalitatief goed onderwijs waarbij elke leerling zich zoveel mogelijk op eigen niveau kan ontplooien mede richting kerndoelen. Het schoolklimaat is een samenspel van orde, rust, vrijheid, regels, creativiteit, prestatiegerichtheid, zelfstandig werken en samenwerken. Eigentijds onderwijs, dus open staan voor maatschappelijke ontwikkelingen en het omgaan met nieuwe media. Wij houden rekening met verschil in aanleg, tempo en temperament en de behoefte aan het toepassen van verschillende leerstrategieën. In ons onderwijs bieden wij de kinderen het houvast en de uitdaging waaraan ze behoefte hebben, zodat zij zichzelf ontwikkelen en hun zelfstandigheid en verantwoordelijkheid wordt bevorderd. Wij bevorderen het zelfstandig leren leren, waarbij kinderen verantwoording leren dragen voor hun werk en voor elkaar. Voor conclusies uit de ingevulde vragenlijsten van WMK verwijs ik naar 5.7 Conclusies.

2.2 Leerstofaanbod en toetsinstrumenten Visie en afspraken:

Op onze school gebruiken we eigentijdse methodes die voldoen aan de kerndoelen. De methodes worden bij de hoofdvakken integraal gebruikt door de leraren. Voor de toetsing van de leerstof maken we gebruik van methode-onafhankelijke en methodegebonden toetsen. Ten aanzien van leerstofaanbod hebben we de volgende afspraken opgesteld: De methodes die wij gebruiken voldoen aan de kerndoelen en bij taal en rekenen ook aan de referentiedoelen. Het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn en komt tegemoet aan de individuele onderwijsbehoefte. Het leerstofaanbod voorziet in de ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling. De school besteedt aandacht aan actief (goed) burgerschap. Het leerstofaanbod voorziet in het gebruik leren maken van ICT, Techniek en in aandacht voor intercultureel onderwijs. Op onze school wordt bewust gewerkt aan: kennis, vaardigheden en houding. Het onderwijs op onze school omvat (waar mogelijk in samenhang): a. zintuiglijke en lichamelijke oefening; Nederlandse taal; rekenen en wiskunde; Engelse taal; b. de kennisgebieden: aardrijkskunde, geschiedenis, de natuur, waaronder techniek, biologie, maatschappelijke verhoudingen, waaronder staatsinrichting, geestelijke stromingen;


22

c.

expressie-activiteiten, waarbij aandacht wordt besteed aan: de bevordering van het taalgebruik, tekenen, muziek, handvaardigheid, spel en beweging; d. bevordering van sociale redzaamheid. waaronder gedrag in het verkeer; e. bevordering van gezond gedrag. Daarbij ligt de nadruk, ook in tijd, op de instrumentele vaardigheden taal, lezen en rekenen. Voor bovenstaande onderwijsactiviteiten geldt dat deze gegeven worden volgens vaste methodieken en methoden die voldoen aan de kerndoelen, zoals die landelijk door het ministerie zijn vastgesteld. Deze kerndoelen geven aan welke inhouden aangeboden moeten worden, daarbij gaat het over een inspanningsverplichting. Bij de referentieniveaus wordt aangegeven wat de leerlingen moeten beheersen. Hier is dus een opbrengstverplichting. Onze taal- en rekenmethode sluiten goed aan bij de inhoud van de referentieniveaus. Hieronder staat aangegeven welke methoden onze school in gebruik heeft. Evaluatie: alle methoden worden in een cyclus van 8 jaar herzien en eventueel vervangen. Indien nodig kan een methode eerder worden aangepast. De stand van zaken t.a.v. het invoeren van nieuwe methoden wordt elke bouwvergadering besproken. Voor opbrengsten en kengetallen in- door- en uitstroom: zie bijlage 2

Methoden: vakgebied

gebruikte methode

jaar aanschaf

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

zintuiglijke oefening lichamelijke oefening spel en beweging Nederlandse taal aanvankelijk lezen technisch lezen begrijpend / studerend lezen

Schatkist Map Bewegingsonderwijs

2005 2003

2017

8. 9. 10. 11. 12. 13.

rekenen en wiskunde Engelse taal aardrijkskunde geschiedenis natuurkunde (biologie) maatschappelijke verhoudingen tekenen muziek handvaardigheid dans en drama sociale redzaamheid. verkeer gezond gedrag sociaal / emotionele vorming multicultureel onderwijs

Taalactief 4 Veilig Leren Lezen Estafette Tekst verwerken Nieuwsbegrip XL Zip Wereld in getallen Take it easy De Meander De Brandaan Leefwereld Leefwereld

2015 2006 2011 2011 2014 2014 2014 2013 2011 2010 2012

2024 2018 2019 2019 2023 2016 2022 2021 2019 2018 2020

14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22.

Tekenvaardig Moet je doen Bronnenboeken Moet je doen Kanjertraining Materiaal VVN De grote Reis Bronnenboeken / Kanjertraining De Meander

gepland jaar vervanging

Toetsinstrumenten Cito

Methode Methode Methode Methode

en Cito en Cito en Cito en Cito

Methode en Cito Methodetoets Methode en Cito Methode en Cito Methode en Cito

2011

Kanjertraining

2011

Kanjertraining

2011


2019

23

23. catechese

Hemel en Aarde, Bijbel, SamSam

Wij volgen in algemene zin de lijn van bovenstaande methoden. Waar op deelaspecten afgeweken wordt van deze methoden of indien niet alle opgenomen leerstof wordt behandeld, staat dit per jaargroep aangegeven in de groepsmap.

2.3 Leertijd Visie en afspraken:

Op onze school willen we de leertijd effectief besteden omdat we beseffen dat leertijd een belangrijke factor is voor het leren van onze leerlingen. We proberen daarom verlies van leertijd te voorkomen. Ook willen we ze voldoende leertijd geven om zich het leerstofaanbod eigen te maken. In principe trachten we zo alle leerlingen in acht jaar de einddoelen basisonderwijs te laten halen. Onze afspraken zijn: a. Leraren bereiden zich schriftelijk voor: programma en tijd(en) b. Leraren zorgen voor een effectief klassenmanagement (voorkomen verlies leertijd) c. Op schoolniveau wordt er voldoende onderwijstijd gepland d. Leraren hanteren heldere roosters e. Leraren plannen extra tijd voor de basisvaardigheden taal, lezen en rekenen f. Leraren variëren de hoeveelheid leertijd afhankelijk van de onderwijsbehoeften, dit zien we terug in de groepsplannen en bij het effectieve instructiemodel. g. Het zelfstandig leren en zelfstandig werken wordt gestimuleerd door het werken met dagen/ of weektaken. h. Er zijn maatregelen getroffen om de netto beschikbare onderwijstijd zo groot mogelijk te laten zijn: er wordt op tijd gebeld zodat de lessen op de afgesproken tijden beginnen. Om het leesniveau te verhogen is er dagelijks leestijd ingeruimd aan het begin van de dag. De schoolbibliotheek, die in het voorjaar van 2015 is geopend, zal zeker bijdragen in verhoging van het leesplezier, het niveau van het technisch, begrijpend en studerend lezen. Het zelfstandig werken wordt voor 80% besteed aan de basisvaardigheden.

Evaluatie:

De afspraken en doorgaande lijn binnen de vakgebieden worden jaarlijks beoordeeld door de directie en het team. Leertijd is tevens een onderdeel, dat wordt beoordeeld door de Inspectie van het Onderwijs.

2.4 ICT Momenteel wordt op school veel gebruik gemaakt van de computers. Elke groep heeft minimaal twee computers in het leslokaal ter beschikking. Op andere plaatsen zoals in de stille werkruimte, de personeelskamer en op de gang, zijn meerdere computers beschikbaar, waarmee gewerkt kan worden. Ook tablets kunnen bij de diverse vakken worden ingezet. Het aantal tablets zal in de komende jaren toenemen. In iedere klas is een digibord of touchscreen aanwezig, de lessen worden veelal digitaal aangeboden. Het digibord wordt b.v. ook ingezet bij individuele hulp. Het werken met het digibord heeft een impuls aan ons onderwijs gegeven. Zowel leerlingen als leerkrachten zijn erg enthousiast. De lessen zijn levendiger en afwisselender. De betrokkenheid van de leerlingen is daardoor zeker verbeterd.


24

Leerlingendossier en leerlingengegevens worden digitaal verwerkt en bewaard. Ouders worden digitaal geïnformeerd over schoolse zaken. Er is één ICT-coördinator op school.

2.5 Pedagogisch klimaat Visie en afspraken:

Het lesgeven is de kern van ons werk. We onderscheiden pedagogisch en didactisch handelen, hoewel beide facetten van ons werk feitelijk onscheidbaar zijn. Van belang daarbij is: oog hebben voor het individu, een open houding, wederzijds respect en een goede relatie waarin het kind zich gekend weet. Belangrijke pedagogische noties zijn: zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid, kritische zin, reflecterend vermogen en samenwerking. Onze leraren hebben (onder meer) een vormende (opvoedende) taak: ze begeleiden hun leerlingen op weg naar de volwassenheid. Leraren creëren daartoe een veilig en gestructureerd klimaat waarin kinderen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen. Kernwoorden zijn: relatie, competentie en autonomie. Wij hechten veel waarde aan een positieve en motiverende leraar, een begeleider die ervoor zorgt, dat de leerlingen het werk zelfstandig (samen met anderen) kunnen doen. Daarbij hanteren we duidelijke regels en afspraken: a De leraren zorgen voor een ordelijke klas. b. De leraren zorgen voor een functionele en uitdagende leeromgeving. c. De leraren gaan positief en belangstellend met de leerlingen om. d. De leraren zorgen voor interactie met en tussen de leerlingen. e. De leraren bieden de leerlingen structuur. f. De leraren laten de leerlingen zelfstandig (samen) werken. g. De leraren zorgen voor veiligheid, zowel fysiek als emotioneel. h. De leraren hanteren de afgesproken regels en afspraken.

Evaluatie:

Er wordt niet in alle groepen evenveel aandacht besteed aan punt a en b. Ook het coöperatief leren (zie Basmap document Coöperatief leren) is nog geen automatisme en kan nog verder worden uitgebreid.

Verbeterpunten:

De functionele en uitdagende leeromgeving in een ordelijke klas. Het werken met coöperatieve werkvormen.

2.6 Didactisch handelen Visie en afspraken:

Op onze school geven de leraren op een effectieve wijze gestalte aan adaptief onderwijs. We geven onderwijs op maat, en daarom differentiëren we bij de instructie (directe instructie) en de verwerking (zowel naar inhoud als naar tempo). Omdat we veel waarde hechten aan de zelfstandigheid van de leerlingen, laten we leerlingen waar mogelijk samenwerken. Onze afspraken zijn: a. Lessen zijn goed opgebouwd volgens het DI-model. b. De instructie wordt gedifferentieerd aangeboden op drie niveaus. c. De leerlingen kunnen kiezen voor samenwerking tijdens zelfstandig werken. d. De leraren geven ondersteuning, hulp (vaste ronde) en extra instructie aan de instructietafel. e. De leraren laten leerlingen hun werk zo veel mogelijk zelf corrigeren. f. De leraren zorgen voor differentiatie in aanbod van leerstof en leerstrategieën. g. De leraren zorgen voor tempodifferentiatie.


25

Evaluatie:

Borging en evaluatie op schoolniveau vindt plaats d.m.v onderlinge klassenbezoeken met behulp van kijkwijzers (zie Basdocumenten). De beoordeling van de afspraken komt aan de orde bij de jaarlijkse klassenbezoeken door de directie en de daaraan gekoppelde functioneringsgesprekken.

Verbeterpunten: Differentiatie met name voor de meer begaafde leerling.

2.7 Zorg en begeleiding Elke school van mijnplein participeert binnen een Samenwerkingsverband Passend Onderwijs. Onze school neemt deel binnen PO2305. Het Samenwerkingsverband kent een ondersteuningsplan, waarin de basiszorg voor alle scholen is vastgelegd en waarin de ondersteuningsstructuur, waar onze school gebruik van kan maken, wordt toegelicht. Het ondersteuningsplan treft u aan de op de website van het samenwerkingsverband, waar ook andere relevante documenten te vinden zijn. Het SWV PO 2305 kent 7 deelregio’s. Onze school bevindt zich in de deelregio Salland, een deelregio welke wordt aangestuurd vanuit het Expertisecentrum Passend Onderwijs Salland (EPOS). Voor de deelregio is een deelregioplan opgesteld, waarin de uitwerking van het ondersteuningsplan is opgenomen. U treft dit deelregioplan aan op de website van EPOS http://www.epos-salland.nl Elke school kent een eigen ondersteuningsprofiel. In het ondersteuningsprofiel is opgenomen op welke wijze de school het basisprofiel zorg, zoals afgesproken in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband, vorm geeft en welke specifieke vormen van zorg de school nog extra kan bieden naast die basiszorg. Het Ondersteuningsprofiel kunt u opvragen bij de intern begeleider.

Visie en afspraken:

De school besteedt veel aandacht aan de leerlingenzorg. Om goed zicht te krijgen op zorgleerlingen gebruikt de school methodegebonden toetsen, CITO-toetsen, AVI-toetsen en observatielijsten van de Kanjertraining. De Citoscores zijn indicatief: ook aan andere aspecten van het kind besteden we aandacht. De zorg richt zich op het verbeteren van de leer- en sociale prestaties. Vooral lezen, spellen en rekenen krijgen veel aandacht. Kinderen met een D- en E-score krijgen een (groeps)hulpplan; ze worden zoveel mogelijk in de klas door de eigen leerkracht begeleid. Hierbij is sprake van adaptiviteit: instructie, tempo en verwerking worden aangepast aan wat het kind nodig heeft. De centrale figuur bij zorg en begeleiding is de leraar. De intern begeleider coördineert de zorg en begeleiding. Onze afspraken zijn: a. de leraren kennen de leerlingen; b. de leraren signaleren vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben; c. ouders worden betrokken bij de (extra) zorg voor hun kind; d. externe partners worden – indien noodzakelijk - betrokken bij de zorg voor leerlingen; e. de school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten (Cito, Kanjertraining, methodetoetsen) en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen; f. op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard en de zorg voor zorgleerlingen; g. de school voert de zorg planmatig uit; h. de school gaat de effecten van de zorg na.


26

De school maakt onderdeel uit van de Stichting Samenwerkingsverband Expertisecentrum Passend Onderwijs Salland (EPOS). Naast onze eigen zorgstructuur op schoolniveau, zijn er ook afspraken gemaakt in het kader van schooloverstijgende initiatieven (EPOS, Onderwijsvoorrangsbeleid e.d.). -

De IB-er maakt deel uit van het IB-netwerk, waar allerlei relevante onderwerpen worden besproken. De IB-er heeft, naast de cursus dyslexieprotocol en video interactie begeleiding (VIB), diverse vakgerichte nascholingscursussen gevolgd.

De school heeft voorzieningen getroffen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften: anderstalige leerlingen; leerlingen met leer- en gedragsmoeilijkheden; meerbegaafden; leerlingen met een beperking. Wij beschrijven hier de zorgstructuur op onze school: Onze zorgstructuur voldoet voor een groot deel aan het zorgprofiel EPOS. In schooljaar 2015-2016 scoren we via een enquête m.b.v. de leerkrachten of we hier volledig aan voldoen en maken we een planning voor het werken aan de knelpunten. In ons schoolondersteuningsprofiel beschrijven we onze mogelijkheden voor opvang van kinderen binnen passend onderwijs op schoolniveau. In 2016-2017 passen we dit schoolondersteuningsprofiel verder aan. We verwijzen hierbij naar de bijlagen zorgprofiel en SOP die in het bezit zijn van de IB-er en terug te vinden zijn op de L-schijf van onze school. Uitgangspunten van de leerlingenzorg: Om de zorgverbreding gestalte te geven, wordt er gestreefd naar afstemming op de mogelijkheden en behoeften van elk kind (adaptief onderwijs). Dit is ook het streven van EPOS, waar de school deel van uit maakt. Zie het meerjarenzorgplan WSNS, later EPOS. Ons onderwijs is gericht op het voorkomen van problemen. Door gestalte te geven aan adaptief onderwijs willen we steeds beter omgaan met verschillen tussen leerlingen. Dit wordt mogelijk gemaakt door het werken met groepsplannen waarin we kinderen met vergelijkbare onderwijsbehoeften clusteren en door het zelfstandig werken van leerlingen volgens het BAS-project. De ontwikkeling van de kinderen wordt systematisch gevolgd via een leerlingvolgsyteem. Voor de sociaal-emotionele kant wordt gebruik gemaakt van de Kanjertraining. Daarnaast maken we gebruik van het LOVS van CITO, van AVI en methodegebonden toetsen. Er vinden leerlingen groepsbesprekingen plaats. In de zorgverbreding worden verschillende fases onderscheiden: signaleren, diagnosticeren, speciale begeleiding (remediëren) en evalueren. Het is onze ambitie om ons bij de leerlingenzorg te richten op de zwakke leerling en in mindere mate op de (meer)begaafde leerling. Leerlingenzorg is een teamverantwoordelijkheid. Er is veel aandacht voor het pedagogisch klimaat. De groepsleerkracht probeert te voorzien in de basisbehoeften van elk kind namelijk:  Relatie, leraren bevorderen dat alle leerlingen zich veilig en aanvaard voelen.  Competentie, leraren versterken het zelfvertrouwen van leerlingen.  Autonomie, leraren bevorderen bij alle leerlingen zelfstandigheid en het nemen van verantwoording. Leerlingenzorg vindt plaatst in de groep door de groepsleerkrachten, zoveel mogelijk preventief. Leerlingenzorg vindt plaats op individueel niveau, op groepsniveau en op schoolniveau.


27

Leerlingenzorg op individueel niveau De ontwikkeling van kinderen wordt systematisch gevolgd en begeleid middels: Observaties van de leerkracht. De leerkracht volgt de ontwikkeling van elk kind, zowel op sociaal-emotioneel gebied als op het gebied van het leren. Resultaten van de methodegebonden toetsen. Een leerlingvolgsysteem. Hiervoor gebruiken wij materiaal/toetsen van LOVS (Leer- en Ontwikkelings Volg Systeem) Cito, AVI, en Kanjertraining (KanVAS). Leerling- en groepsbesprekingen. Vijf à zes keer per jaar vindt er een groeps- en leerlingbespreking plaats tussen de interne begeleider en de leerkrachten. Leerkrachten bespreken de groepsresultaten, consequenties voor de groepsplannen en individuele kinderen, waar ze zich zorgen over maken. Dat kunnen kinderen zijn, die achter blijven in hun ontwikkeling, niet goed in hun vel zitten of meer uitdaging nodig hebben. De intern begeleider maakt een basisagenda voor de inhoud van de verschillende gesprekken. Naar aanleiding van de besprekingen worden er afspraken gemaakt ten aanzien van: aanpassingen binnen de groepsplannen; een mogelijke nadere diagnose om een kind of een subgroep extra te ondersteunen op cognitief gebied; hulp aan kinderen met problemen met taakgerichtheid en werkhouding middels kindgesprekken; verdiepte instructie in een zorggroepje of in de kleine kring (dit dagelijks of enkele keren per week); het inroepen van externe hulp, bijvoorbeeld CJG, GGD, CARINOVA, de zorgcoördinator van de gemeente, schoolmaatschappelijk werk, bureau jeugdzorg of een andere externe dienst zoals Veilig Thuis; Als de zorg die de school verleent niet voldoende is of er advies van EPOS nodig is, wordt overgegaan op een ander niveau van zorg (zie niveaus van zorg binnen passend onderwijs). Hiervoor wordt door de leerkracht en de intern begeleider het groeidocument van het samenwerkingsverband ingevuld. De school kan hierin de begeleidingsbehoefte formuleren en die vraag neerleggen bij het samenwerkingsverband (intakers of CAT). Tijdens gesprekken met ouders wordt de ontwikkeling van het kind besproken en hulpplannen geëvalueerd en bijgesteld. Leerlingenzorg op groepsniveau Er wordt veel aandacht besteed aan een van de belangrijkste aspecten van de leerlingenzorg op groepsniveau: het zorgen voor een positief pedagogisch klimaat. Dit gebeurt o.a. door de eerste drie weken van het schooljaar aan groepsvorming te werken, de sociale groepsspelletjes, en pedagogische gesprekken. Aan de hand van toetsen en observaties gaat de leerkracht differentiëren. De leerkracht voert een groepshulpplan uit om kinderen extra te ondersteunen. Kinderen, die dat nodig hebben worden extra uitgedaagd en/of krijgen extra werk. N.a.v. het leerlingvolgsyteem en de resultaten van KanVAS ( leerlingvolgsysteem van Kanjertraining) worden er groepsbesprekingen gehouden met de IB-er. Als er aanleiding voor is, worden er extra besprekingen gehouden (bijvoorbeeld als er kinderen gepest worden of naar aanleiding van toetsen). Regelmatig worden er op de team-/bouwvergaderingen onderwerpen besproken betreffende de leerlingenzorg. Leerlingenzorg op schoolniveau N.a.v. de leerling-/groepsbespreking, observaties en/of toetsen, wordt besloten of het onderwijs en de leerlingenzorg aangepast moet worden. Dit kan opgaan voor de hele school, voor een bouw of voor enkele groepen. Voorbeelden hiervan zijn meer tijd voor leesonderwijs, aandacht voor het omgaan met elkaar, aanpassing van de methode Begrijpend Lezen, enz.


28

-

-

Minstens twee maal per jaar is er een teamvergadering, waarin de analyse van de resultaten van het LOVS en KanVAS besproken worden en waarin consequenties op schoolniveau worden vastgelegd. Hierbij is de “de doorgaande lijn” heel belangrijk. Knelpunten in het vloeiend overgaan van het onderwijsaanbod worden zoveel mogelijk opgelost.

Visie op goed onderwijs aan het jonge kind De ontwikkeling van het jonge kind heeft onze speciale aandacht. Dit blijkt uit de aandacht voor: een goed pedagogisch klimaat waarin kinderen zich veilig, autonoom en betrokken kunnen voelen kwaliteitsverbetering middels:  werkgroepvergaderingen: Invulling van de methode Onderbouwd;  (bouw)vergaderingen, waarin aan de orde komen: inbreng van zorg rondom een leerling, tussendoelen voor taal en rekenen, stimuleren van ontluikende/ beginnende geletterdheid, ontluikende/ beginnende gecijferdheid, aandacht voor kinderen die in groep 2 al willen leren lezen, een soepeler overgang van groep 2 naar groep 3;  het werken met de kleine kring;  het uitdaging bieden aan (meer) begaafde kinderen;  het volgen van gerichte nascholing (maken van een groepsplan voor kleuters);  het in praktijk brengen van de afspraken binnen VVE, zoals de doorgaande lijn met betrekking tot het werken met Bas en Boekenpret;  goede contacten met de peuterspeelzaal. Kleuterverlenging In principe bieden we ons onderwijsprogramma in acht jaar aan. Speciale aandacht is er voor kinderen die tussen 1 oktober en eind december bij ons op school komen. Aan het eind van hun eerste jaar wordt aan de hand van observaties en resultaten beoordeeld of deze kinderen doorgaan naar groep 2 of in groep 1 blijven. Samen met ouders wordt bekeken wat het beste is voor hun kind. Doorgaan, waarbij er misschien jaren geknokt moet worden of een verlenging van de kleuterperiode inlassen om het kind zijn /haar eigen ontwikkelingsniveau te laten volgen. We maken gebruik van vaste formats om te komen tot een weloverwogen beslissing. Ook is het mogelijk om de beslissing uit te stellen en af te laten hangen van de ontwikkeling in het tweede schooljaar. De afspraken met de ouders hierover worden duidelijk vastgelegd. Doubleren Zittenblijven moet zo min mogelijk voorkomen, het moet dus echt de beste oplossing zijn voor de problemen van het kind. Ook hierbij wordt samen met de ouders bekeken wat het beste is voor hun kind. We gaan ervan uit dat een kind maximaal 1 keer blijft zitten in zijn/haar schoolloopbaan, we verwachten dan dat het kind de rest van de schoolloopbaan vervolgens “normaal” kan volgen. Doubleren gebeurt in principe alleen in groep 3, 4 of 5. Als een kind blijft zitten, moet er binnen het groepsplan gekeken worden, hoe we de doorgaande leerlijn kunnen waarborgen. Versneld doorstromen Alle kinderen worden systematisch gevolgd. Bij kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong wordt gekeken of zij erbij gebaat zijn te “versnellen”. Alle aspecten van ontwikkeling worden hierbij meegenomen. Ouders zijn hierbij een belangrijke gesprekspartner. Meerbegaafde en begaafde kinderen Kinderen, die in de groepen 1 en 2 meer aankunnen worden gestimuleerd op een hoger niveau te werken. Ook wordt het kind door aantrekkelijke materialen en hoeken uitgedaagd. Er is een beredeneerd aanbod voor kinderen, die willen leren lezen.


29

Als de leerkracht vindt dat het kind dit niet voldoende oppakt geeft zij hieraan sturing door middel van het planbord. Er wordt ook gewerkt met een weektaak. Ook in de andere groepen wordt aandacht besteed aan meerbegaafde kinderen. Dit is mogelijk doordat kinderen zelfstandig werken en de leerkracht ook aan begaafde kinderen extra aandacht kan besteden. Soms wordt er gewerkt met “compacten” aangevuld met verrijkingsmateriaal. Wij hebben ook voor die kinderen veel materiaal, zodat ze uitgedaagd worden en betrokken kunnen blijven. Leerlingenzorg voor buitenlandse kinderen Voor kinderen, die uit het buitenland komen, krijgen extra zorg. Zo nodig worden voor hen hulpplannen gemaakt. Voor een deel komen deze overeen met de hulpplannen voor taalzwakke kinderen. Jonge buitenlandse kinderen kunnen in de gelegenheid gesteld worden om een gewenningsperiode te krijgen waarin ze met hulp in de kleine kring zich de taal eigen maken. Gebleken is dat een extra rijpingsjaar in groep 3 vaak zin heeft. Bij oudere kinderen is een snel didactisch onderzoek nodig om zo snel mogelijk een goed hulpplan uit te voeren. Binnen EPOS wordt geprobeerd afspraken te maken met de Tintaan om deze kinderen binnen een tijdelijk arrangement te begeleiden. Ouders en leerlingenzorg Communicatie met ouders, van zorgleerlingen krijgt veel aandacht op de Willibrordschool. Er wordt gesproken vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid. Ouders worden gezien als ervaringsdeskundige van hun kind en als partners in de opvoeding. Er zijn 10-minutengesprekken en indien gewenst extra gesprekken. Expertisecentrum Passend Onderwijs Salland (EPOS) Wanneer een kind het moeilijk heeft op school, dan is extra begeleiding nodig. Elke school moet deze leerlingen passende zorg geven. Deze zorg kan gegeven worden binnen de groep, buiten de groep of buiten de school. Om de extra zorg in goede banen te leiden heeft elke school een interne begeleider aangesteld. Mochten zich problemen voordoen betreffende de ontwikkeling van een kind, dan hebben ouders dus niet alleen met de leerkracht van het kind te maken, maar ook met de interne begeleider. Uiteraard kunnen ouders met vragen ook altijd bij de directie terecht. Als school maken wij onderdeel uit van EPOS. Het zorgplan van dit Samenwerkingsverband is de basis van het zorgsysteem op de Willibrordschool. Overkoepelend doel hierbij is zorgen, dat scholen gezamenlijk vorm en inhoud moeten geven aan een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen scholen, zodanig dat kinderen een ononderbroken ontwikkelingslijn kunnen doormaken en dat kinderen, die extra ondersteuning behoeven, een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. In de zorgverbreding onderscheiden wij verschillende niveaus: NIVEAU 1a: Algemene zorg in de basisschool. Hierbij gelden de afspraken, die gemaakt zijn binnen het basisprofiel zorg. Deze zijn gebaseerd op het toezichtskader van de inspectie. NIVEAU 1b : Extra zorg in de basisschool. Wanneer de extra zorg, zoals vermeld in het basisprofiel, te weinig resultaten geeft, kunnen er extra didactische en/of pedagogische middelen ingezet worden. Het gaat hierbij om aanpassingen voor kinderen die in de instructieonafhankelijke of juist de instructieafhankelijke groep geplaatst zijn. In deze gevallen blijven de groepsdoelen nog richtinggevend. Ook blijft de zorg uitgevoerd worden door mensen binnen de basisschool. De grens tussen dit niveau van zorg en het volgende niveau ligt bij de aanmelding voor consultatie, bij de leerlingbegeleider van EPOS of bespreking met een intern zorgteam ( leerlingbegeleider EPOS en/of begeleider CJG)


30

NIVEAU 1c : Speciale zorg na aanmelding binnen EPOS. Wanneer de extra zorg, zoals vermeld in niveau 2, niet tot de gewenste resultaten leidt, wordt de onderwijs- en begeleidingsbehoefte van het kind en van de school in beeld gebracht middels het groeidocument. Dit kan leiden tot onderzoek, dat door de orthopedagoog van EPOS wordt uitgevoerd. NIVEAU 2: Aanmelding bij het CAT voor een arrangement. Wanneer de basisschool extra begeleidingsmiddelen nodig heeft om aan de begeleidingsbehoefte van een kind tegenmoet te komen, kan dit leiden tot de aanvraag van een licht arrangement. Hierbij kan het gaan om begeleiding van EPOS voor de leerkracht, voor een groep of voor een kind. Voor het toekennen van een arrangement is toestemming nodig van de commissie arrangeren en toewijzen Dit is per deelregio geregeld. Zowel bij niveau 1 c als in niveau 2 is het mogelijk dat de school een ontwikkelingsperspectief voor een kind opstelt. Dit ontwikkelingsperspectief (OPP) kan, eventueel onderbouwd, afwijken van de doelen van de referentieniveaus taal en rekenen. NIVEAU 3: Wanneer uit onderzoek en resultaten blijkt, dat de zorg niet door de basisschool uitgevoerd kan worden, kan er een TLV (toelaatbaarheidsverklaring) aangevraagd worden. Die aanvraag kan gedaan worden voor zowel een school voor SBaO als voor SO. Voor verdere informatie verwijzen we naar ondersteuningsplan regio 23-05 PO.

Verbeterpunten -

Basisprofiel zorg verder uitwerken. Schoolondersteuningsprofiel verder uitwerken. Ouders duidelijk maken in welke gevallen een leerling blijft zitten of een groep kan overslaan. Meer mogelijkheden creëren voor meerbegaafde leerlingen

Verwijzing andere stukken: -

Ondersteuningsplan regio 23-05 Zorgprofiel EPOS Zorgplan Willibrordschool

2.8 Sociaal-emotionele ontwikkeling (waaronder actief burgerschap en sociale veiligheid) visie en afspraken:

Algemeen Van het onderwijs mag verwacht worden dat het inspeelt op maatschappelijke veranderingen. De school dient bewust aandacht te hebben voor maatregelen die de sociale integratie bevorderen en discriminatie voorkomen. Omdat onze samenleving steeds meer individualistisch en pluriformer is ingesteld, wordt het des te belangrijker om bewust aandacht te schenken aan het samenleven met anderen, rekening houden met anderen en het accepteren en waarderen van verschillen tussen mensen (en uiteraard dus ook tussen kinderen). Onze school besteedt veel aandacht aan dit thema. Als belangrijkste basis geldt het begrip “betrokkenheid” (mede geïnspireerd door onze godsdienstige identiteit). Als school zijn wij betrokken op elkaar, leerkrachten en kinderen en ouders. Wij willen ook betrokken zijn op de wereld om ons heen. Daarnaast zien wij het woord “openheid” als basis voor onze omgang met elkaar. Sociale veiligheid Onze school wil een veilige plek zijn, waar leerlingen omgaan met diversiteit. Wij willen een veilige sfeer creëren. Het bevordert openheid en respect in de school.


31

Wij vragen regelmatig aan leerlingen en personeel naar hun welbevinden en gevoel van veiligheid. Wij geven hier vorm aan door: enquêtes voor ouders, leerkrachten en leerlingen; hanteren van schoolregels/afsprakenlijst; groepsvormende activiteiten; afspraken ten aanzien van preventie; beleid ter voorkoming van pesten; actie : draaiboek als er zich toch incidenten voordoen; incidentenregistratie; Klachtencommissie/Vertrouwenspersoon; Schoolgids  informatie Voor het beleid ten aanzien van preventie, signaleren en actie verwijzen wij naar: bundel bestuursbesluiten (document “Veiligheid op school”); gedragscode Actief burgerschap en sociale integratie Hier wordt voldoende aandacht aan besteed. Een belangrijke doelstelling van onze school is dat we kinderen willen inleiden in de maatschappij. Burgerschapsvorming is het helpen vormen van wie je bent (identiteit), mogelijkheden aanreiken om te kunnen deelnemen aan de samenleving (participatie) en kennis verwerven van en leren omgaan met de principes van democratie. Wij onderkennen daarbij de volgende invalshoeken: a. identiteitsvorming aan de hand van levensbeschouwing; d.m.v. begrippen als eerbied, respect, verwachting, betrokkenheid, verantwoordelijkheid, christelijke waarden en normen. b. de school als samenleving; d.m.v. aandacht voor en waarderen van verschillen tussen kinderen en leerkrachten, aandacht en begrip voor verschillen tussen cultuur en levensbeschouwing, omgaan met conflicten en straffen, gelijke behandeling en solidariteit. Het hanteren van regels en afspraken (meedoen aan gesprekken in de groep, nakomen van afspraken die in de groep gemaakt zijn, spelen er werken in gemengde groepen). c. de school als pedagogisch normatief instituut; d.m.v. het bewust ontwikkelen van een normbesef bij kinderen, bespreekbaar maken en bediscussiëren van opvattingen en uitingen. d. de school midden in de samenleving; d.m.v. contacten met maatschappelijke en culturele organisaties, kerken, musea, acties voor goede doelen. e. kennis van politieke en maatschappelijke praktijken (monarchie, dictatuur, democratie, gemeentebestuur en landsbestuur); d.m.v. aandacht voor actuele gebeurtenissen (5 mei, verkiezingen). f. Europees en wereldburgerschap; d.m.v. uitwisseling met andere scholen, culturele en derdewereld projecten, ontwikkelingswerk. Op onze school geven wij vorm aan het bovenstaande middels: Schoolvieringen; projecten; catechesemethode; geschiedenismethode; intercultureel onderwijs; excursies.


32

2.9 Opleidingsschool mijnplein en de Katholieke PABO Zwolle vormen sinds 2009 een samenwerkingsverband Opleiden in de

School. Dit samenwerkingsverband is gebaseerd op de subsidieregeling Opleidingsscholen. Deze regeling is te vinden op http://wetten.overheid.nl/BWBR0025839/geldigheidsdatum_04-01-2011 Het partnerschap met Katholieke Pabo Zwolle kenmerkt zich door: studenten worden opgeleid op de Pabo en de opleidingsschool/academische opleidingsschool. Opleiding en school delen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een goede opleiding en voor goed onderwijs op de betrokken scholen. Het uitgangspunt is de integraliteit van schoolontwikkeling en opleiden. de opleidingsscholen bieden een werken leercontext aan waar een sterk accent ligt op opleiden en onderzoek. dit partnerschap biedt kansen om vorm te geven aan integraal personeelsbeleid en de schoolontwikkeling. er kan gewerkt worden aan gezamenlijke kennisontwikkeling; directe verbinding met actuele kennis door samenwerking met studenten. Bij mijnplein kennen we binnen dit samenwerkingsverband drie soorten scholen: I. werkplekopleidingscholen II. opleidingsscholen III. aspirant academische opleidingsscholen Onze school is een opleidingsschool. In 2014-2015 hebben we meegedaan aan een audit om te komen tot kritische zelfreflectie t.a.v. dit onderdeel. Ook heeft onze opleider in de school een audit op een andere school afgenomen. In de Opleidingengids mijnplein is deze samenwerking uitgebreid beschreven. Daarnaast treft u daar de informatie aan over de samenwerking met een tweetal andere partners te weten Windesheim en ROC Landstede. De Opleidingengids kunt u opvragen bij de directeur of de stagecoördinator (OIS) van onze school.


33

3. Ondersteunende processen 3.1 Bestuurlijke organisatie In een organisatie met de omvang van mijnplein is het voor de hand liggend dat over belangrijke thema’s centrale afspraken worden gemaakt en op stichtingsniveau beleid wordt afgesproken. Zeker: ons uitgangspunt blijft dat de school een grote beleidsruimte heeft, maar centrale regie op een aantal thema’s kan niet ontbreken. Wij streven ernaar om steeds de juiste balans te vinden tussen centraal en decentraal. Het bestuur stuurt daarbij op hoofdlijnen en geeft de kaders aan waarbinnen de scholen het eigen beleid kunnen vormgeven. Het stichtingsbeleid wordt vastgelegd in de bestuursbundel, waarin alle beleidsdocumenten zijn opgenomen. Deze bundel kent de volgende onderdelen: I. algemeen: statuten, bestuursreglement II. personeel III. financiën IV. beheerszaken V. onderwijs VI. medezeggenschap De procedure voor het opnemen van beleidsdocumenten in de bestuursbundel is achtereenvolgens: a. een voorgenomen besluit genomen door het college van bestuur, soms naar aanleiding van een advies van een beleidsgroep; b. bespreking hiervan in de directeurenraad. De directeurenraad heeft een adviserende rol. Het advies is in veel gevallen voorbereid in een van de beleidsgroepen, die binnen de directeurenraad zijn gevormd; c. bespreking van het voorgenomen besluit in de GMR. Afhankelijk van de status zal hier op basis van het GMR-reglement sprake zijn van advies- of instemmingsrecht; d. het voorgenomen besluit wordt nogmaals voorgelegd in de directeurenraad en wordt in zijn geheel van een positief of negatief advies naar het college van bestuur voorzien; e. eindbesluit door het college van bestuur en opname in de bestuursbundel. Voor een aantal onderdelen, welke statutair zijn vastgelegd, geldt dat ook de raad van toezicht hierover advies of instemming moet geven. In dat geval wordt deze stap, voorafgaand aan het eindbesluit van het college van bestuur opgenomen in de procedure. Het college van bestuur onderschrijft en volgt de Code Goed Bestuur, zoals die voor de sector Primair Onderwijs is opgesteld. Op basis van de principes uit de code is de organisatie ingericht, waarbij centraal staat dat de scheiding tussen bestuur en toezicht is geregeld. Voor de volledige tekst van de Code Goed Bestuur verwijzen wij naar: https://www.poraad.nl/files/themas/goed_bestuur/code_goed_bestuur.pdf De koers tot 2018 is vastgelegd in het Strategisch Beleidsplan. Onze uitgangspunten en te behalen doelen zijn hierin vastgelegd. Jaarlijks wordt de voortgang van het beleidsplan in kaart gebracht. Het college van bestuur overlegt met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad over het gevoerde en voorgenomen beleid. Dit overleg wordt gedaan op basis van het GMR-statuut en het GMR-reglement. Op schoolniveau voert de directeur het overleg met de Medezeggenschapsraad. Ook dit overleg wordt gedaan op basis van het MR-reglement. Daarnaast overlegt de directeur over praktische zaken met de Ouderraad van de school. De wijze waarop dit overleg is ingericht is aan het overleg tussen de directeur en de Ouderraad. Over de wijze van verantwoording verwijzen wij naar hoofdstuk 4.


34

3.2 Financieel beleid Het uitgangspunt voor de besteding van de financiële middelen is dat die ten goede komen aan het onderwijs op de scholen. Er moet o.i. een herkenbare relatie zijn tussen de onderwijskundige doelen van de stichting en de school en de financiële middelen. De stichtingsbegroting kent twee onderdelen: a. het collectieve deel met daarin op genomen de bestuurlijke kosten en de kosten, die voor de gehele stichting zijn b. de schoolbegroting De schoolbegroting en de meerjaren schoolbegroting worden jaarlijks door de directeur opgesteld en besproken met de MR. Met de instemming van de MR stelt het college van bestuur de begroting vervolgens vast. De begroting is taakstellend en vormt de richtlijn voor het financieel beleid van de school. De personele kosten vormen de grootste deel van de begroting en zij liggen vaak voor langere tijd vast. Uiteraard heeft de directeur de ruimte om binnen afgesproken marges eigen beleid te voeren. De bewaking van de begroting wordt gedaan door Onderwijsbureau Meppel. De directeur heeft kan altijd een actueel overzicht van de situatie bij ObM inzien. Ook het bestuur kan de voortgang van de school op financieel gebied volgen. Na afloop van het kalenderjaar wordt de jaarrekening op stichtingsniveau opgesteld. De financiële situatie van de school vormt hier een onderdeel van. Zowel de directeur als het college van bestuur geven een toelichting op de jaarcijfers. De externe accountant voert voor de jaarrekening de voorgeschreven controle uit.

3.3 Huisvesting Tot 1 januari 2015 waren de gemeenten verantwoordelijk voor de nieuwbouw en de uitbreiding van schoolgebouwen in het primair onderwijs en voor het buitenonderhoud en de aanpassing ervan. Op 1 januari 2015 werd de wet gewijzigd en werd de verantwoordelijkheid en het budget voor buitenonderhoud en aanpassing overgeheveld van de gemeenten naar de schoolbesturen. De gemeente blijft wel verantwoordelijk voor nieuwbouw. Deze nieuwe situatie betekent dat op bestuursniveau er een actueel zicht moet zijn met betrekking tot de staat van het gebouw. Het college van bestuur zal dit oppakken in samenwerking met Onderwijsbureau Meppel. Op schoolniveau is de directeur verantwoordelijk voor het (klein) onderhoud van het gebouw.

3.4 Personeelsbeleid Medewerkers bij mijnplein hebben een bestuursaanstelling: zij zijn in dienst van de stichting en werken vervolgens: op een van de scholen of bij het bestuurskantoor of bij het Expertisecentrum Passend Onderwijs (EPOS) Ook kan het voorkomen dat medewerkers op basis van een detacheringsovereenkomst werkzaam zijn bij een andere (onderwijs-)werkgever.


35

mijnplein participeert ook bestuurlijk binnen de stichting Vierslagleren. Vanuit deze stichting wordt personeel gedetacheerd naar onze scholen.

De kaders van het personeelsbeleid worden vastgesteld door het college van bestuur. mijnplein heeft twee medewerkers, die zich specifiek met personeelsbeleid bezig houden: de beleidsmedewerker Personeel & Organisatie en de coördinator vervangingspool/invalleerkrachten. De uitvoering van het personeelsbeleid is ondergebracht bij Onderwijsbureau Meppel.

mijnplein volgt voor haar medewerkers de CAO Primair Onderwijs. Personeelsbeleid is, naast financiën, gebouwen en communicatie, een van de middelen om goed onderwijs te bereiken. Binnen het personeelsbeleid zijn er daarom verschillende beleidsterreinen, die een bijdrage moeten geven aan die doelstelling: beleid voor de deskundigheidsbevordering van het personeel en het opbouwen van het personeels- en bekwaamheidsdossier; beleid gericht op veiligheid van leerlingen, ouders en medewerkers: ARBO, BHV; beleid gericht op (het voorkomen van) ziekteverzuim, de inzet van vervangers en de begeleiding van nieuw personeel en mobiliteit; beleid gericht op een goede werkverdeling: het taakbeleid, deeltijdarbeid. Samen vormen al deze beleidsonderdelen het Integraal Personeelsbeleid (IPB) en draagt het bij aan het afstemmen van de stichtings- en schooldoelstellingen op de kennis, interesses en vaardigheden van onze medewerkers. Alle functies, die er bij mijnplein zijn, zijn beschreven in het document Functiehuis. Voor elke functie zijn de inschaling, de functieomschrijving en de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden beschreven. Binnen de stichtingskaders heeft de directeur de beleidsvrijheid om eigen keuzes te maken welke zijn gerelateerd aan de schooldoelstellingen. Op die manier is het personeelsbeleid ondersteunend aan deze doelen. Jaarlijks voert het college van bestuur met de directeur een gesprek over de personele inzet (de formatie) voor het komende schooljaar. In dat gesprek wordt de personele ruimte bepaald waarover de directeur kan beschikken en wordt tevens gekeken naar aspecten als mobiliteit, de functies in de school, (ziekte-)verzuim en vervangingen.

3.5 Interne communicatie Goede communicatie is een belangrijke voorwaarde om de processen in de school en binnen de stichting goed te laten verlopen. We kunnen bij de communicatie een onderscheid maken tussen: de formele communicatie: Medezeggenschapsraad, (team-)vergaderingen, Ouderraad, werkgroepen, directeurenraad e.d. het informele overleg: gesprekken tussendoor, een onverwacht oudergesprek e.d. In alle communicatie zijn we ons er bewust van dat onze communicatie professioneel en correct van toon en inhoud moet zijn. Medewerkers van mijnplein zijn immers de deskundige professionals, die het werk in het belang van leerlingen en ouders verrichten.


36

Op stichtingsniveau kent de interne communicatie- en vergaderstructuur de volgende onderdelen: raad van toezicht college van bestuur directeurenraad, waaronder ook de beleids- en werkgroepen vallen gemeenschappelijke medezeggenschapraad Daarnaast participeert mijnplein in verschillende samenwerkingsverbanden of werkt samen met diverse samenwerkingspartners: samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs samenwerking met het Voortgezet Onderwijs samenwerking met de gemeenten in LEA en OOGO samenwerking met kinderopvangorganisaties samenwerking met de Katholieke PABO Zwolle en bestuurlijke partners Deze opsomming is niet volledig: daar waar nodig kunnen nieuwe overlegsituaties gestart worden. Wel zijn wij kritisch of het overleg ook een bijdrage levert aan onze organisatie. De communicatie met deze partners moet uiteraard weer intern haar plek en gevolgen hebben. Op onze school vinden we de interne communicatie van groot belang. Het gaat erom betrokkenheid te creëren van de medewerkers op het werk en op het schoolgebeuren om op die manier de kwaliteit van de school te optimaliseren. Daarom zorgt de schoolleiding voor een heldere vergaderstructuur en worden er effectieve hulpmiddelen gebruikt. Onze afspraken zijn: a. We werken met diverse vergadervormen:  teamvergadering  bouwvergadering  bouwvergadering  eventueel vergaderingen voor werk(overleg)groepen b. De directie overlegt wekelijks c. De MR vergadert 1 x per 6 weken d. De OV vergadert 1 x per 2 maanden e. IB-vergadering / groepsbespreking 1 x per 6 weken f. We gebruiken effectieve middelen voor de communicatie: e-mail, postvakken, memobord, een wekelijkse interne info Bij de communicatie vinden we de volgende criteria van belang: a. Zaken worden op de juiste plaats besproken; b. Vergaderingen worden goed voorbereid, de communicatie is tijdig en zorgvuldig; c. Op vergaderingen is sprake van actieve deelname; d. In beginsel spreekt iedereen namens zichzelf of namens zijn niet aanwezige duo-partner; e. We geven elkaar respectvolle feedback en accepteren ook feedback van anderen. Het is dan gericht op het waargenomen gedrag en nooit op de persoon; f. we spreken met de betrokkenen en niet over hen. Communicatie kunnen we ook onderscheiden in mondelinge en schriftelijke communicatie. Op stichtingsniveau kennen we de volgende vormen van schriftelijke interne communicatie: agenda’s en notulen van vergaderingen en bijeenkomsten directiememo: de interne nieuwsbrief t.b.v. directeuren en tevens een onderdeel van de communicatie t.b.v. de directeurenraad de nieuwsbrief voor onze medewerkers het monitorverslag en het verslag van het 3-jaarlijkse teamgesprek beleidsdocumenten rapportages voor de raad van toezicht en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad jaarplan en jaarverslag (stichting en school)


37

Ook dit overzicht is niet uitputtend. Veel schriftelijke communicatie gaat immers ook “even tussendoor” via de mail. mijnplein zal intern gebruik gaan maken van Office 365. Via dit online medium kan informatie vlotter tussen personen en groepen worden gedeeld. Dit wordt stapsgewijs ingevoerd.

Beoordeling

De afspraken (doelen) worden 1 x per jaar beoordeeld door de eigenaars van de ontwikkelingslijn Teamleren en besproken met het team. Daarna worden de afspraken weer voor een jaar vastgelegd.

Verbeterpunten: -

Afhankelijk van urgentie van zaken is het Directieoverleg meer of minder frequent. De verspreiding van de agenda voor teamvergaderingen is in principe een week voor aanvang zodat een optimale voorbereiding mogelijk is.

3.6 Communicatie met ouders Een organisatie, die de verantwoordelijkheid heeft voor het onderwijs en de opvoeding van kinderen, hoort goed en open met ouders te communiceren. Ouders zien wij als partners en vanuit dat uitgangspunt hoort de communicatie, daar waar het gaat over het individuele kind, gelijkwaardig te zijn. De criteria voor goede communicatie, zoals die in 3.5 zijn beschreven gelde hier onverkort. Ook hier is het goed om onderscheid aan te brengen in de vormen van communicatie met ouders. Dat zijn: I. de (formele) communicatie met ouders over het individuele kind. Hier gaat het dan om rapportgesprekken, 10-minutengesprekken, intake- of exitgesprekken, zorggesprekken e.d. Bij al deze gesprekken staat het belang van de leerling voorop en gelden de algemene regels van privacy en vertrouwelijkheid. Van veel van dergelijke gesprekken zal in de regel een (kort) verslag worden gemaakt wat ouders tekenen voor gezien of akkoord. II. De formele communicatie met ouders over beleids- en organisatorische aangelegenheden van de school. Hier gaat het in de meeste gevallen om overleg met de Medezeggenschaps- en Ouderraad. Dit overleg wordt dan gedaan op basis van het reglement wat hiervoor is vastgesteld. Daarnaast kan er overleg zijn met:  de leiding en vrijwilligers, die betrokken zijn bij de Tussenschoolse Opvang  ouderavonden rond een thema  de informatieavond Kenmerkend voor al deze vormen van overleg is dat het nooit over een individueel kind gaat. Wij vinden het belangrijk, dat de school een veilige en verzorgde omgeving is voor de leerlingen en de medewerkers. Een omgeving waarin iedereen zich geaccepteerd voelt en waar het plezierig samenwerken is. Onze school is een school die open staat voor ouders. We proberen ouders optimaal te informeren en te betrekken bij de dagelijkse gang van zaken. Goede contacten met ouders vinden wij van groot belang, omdat school en ouders dezelfde doelen nastreven: de algemeen menselijke en de cognitieve ontwikkeling van (hun) kinderen. Ouders zien we daarom als gelijkwaardige gesprekspartners. Voor de leraren zijn de bevindingen van de ouders essentieel om het kind goed te kunnen begeleiden. En voor de ouders is het van belang dat zij goed geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind. Onze afspraken zijn:


38

Bij de contacten met ouders is het goed om steeds aandacht te hebben voor: a. de school ziet er verzorgd uit; b. de school is een veilige school; c. leraren (onderling) en leerlingen (onderling) gaan respectvol met elkaar om; d. de school staat altijd open - de leraren zijn bereikbaar; e. ouders worden betrokken bij schoolactiviteiten; f. leraren stellen zich op de hoogte van de opvattingen en verwachtingen van de ouders; g. ouders worden betrokken bij (extra) zorg; h. ouders (en hun kinderen) worden adequaat voorbereid op het vervolgonderwijs; i. ouders worden adequaat op de hoogte gesteld van de ontwikkeling van hun kind; j. leraren stimuleren ouders tot onderwijsondersteunend gedrag in de thuissituatie.

Evaluatie:

De afspraken (doelen) worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie, het team en de ouders.

3.7 Tussenschoolse Opvang (TSO) Op school bestaat de mogelijkheid tussen de middag van 11.45 - 13.00 uur over te blijven. Om de organisatie hiervan goed te laten verlopen is een stichting opgericht die als doel heeft de tussenschoolse opvang te coördineren, uit te werken en te organiseren. In het voorjaar van 2015 speelt de mogelijkheid om de organisatie van de TSO in handen te geven van een extern bedrijf. De reden daarvoor is dat veel vrijwilligers afhaken nu de Belastingdienst streng gaat controleren bij een mogelijke overschrijding van de vrijwilligersvergoeding. Er wordt een onderzoek gedaan naar de wenselijkheid van alternatieven zoals de invoering van een continurooster. Voor verdere informatie wordt verwezen naar het “Protocol TussenSchoolse Opvang”. Medicijngebruik op school In principe worden er op school géén medicijnen verstrekt of toegediend aan kinderen. Dit geldt ook voor zogenaamde “zelfzorgmiddelen” zoals pijnstillers. Deze kunnen alleen worden verstrekt en/of toegediend als hierover een schriftelijke afspraak bestaat met de ouders /verzorgers. Zie voor verdere informatie het protocol medicijnverstrekking in de bundel Bestuursbesluiten. Buitenschoolse opvang Het bestuur van de school is verantwoordelijk voor het aanbieden van Buiten Schoolse Opvang (BSO), maar is niet verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan. mijnplein kiest voor het zogenaamde makelaarsmodel, waarbij het bestuur verantwoordelijk is voor een dekkend en kwalitatief goed aanbod, maar waarbij de uitvoering wordt uitbesteed. Daartoe heeft mijnplein, samen met de openbare scholen van De Mare, een convenant gesloten met twee organisaties voor kinderopvang in Salland, te weten Stichting KOOS en Stichting De Bieënkorf. De ouders maken zelf afspraken met één van de twee opvangorganisaties waarvoor mijnplein gekozen heeft of hebben de vrijheid om een andere aanbieder te kiezen. Tijdens de voor- en naschoolse opvang is de opvangorganisatie aansprakelijk. Hierbij is de Wet Kinderopvang van toepassing. Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor de kosten, die de BSO met zich meebrengt.


39

3.8 Externe contacten: netwerkvorming mijnplein voert op een groot aantal plekken overleg met diverse partijen. Dat vindt niet alleen plaats

op stichtingsniveau, maar uiteraard is er op het niveau van de scholen overleg met verschillende instanties en betrokkenen. In het onderstaande overzicht op stichtingsniveau zijn de meest relevante contacten opgenomen. Externe contacten Status Opmerkingen 1 Gemeente Raalte, Olst-Wijhe, Verplicht overleg Zowel het OOGO als het Deventer en Dalfsen: LEA wordt geïnitieerd door Op Overeenstemming de gemeente. Gericht Overleg (OOGO) Lokaal Educatieve Agenda (LEA) 2 Landelijke overheid: Ministerie van Verplicht overleg OCW en de Onderwijsinspectie 3 Bestuurlijk overleg Verplicht overleg In SWV PO 2305 Samenwerkingsverbanden Passend participeert mijnplein in het Onderwijs Dagelijks Bestuur, in de andere samenwerkingsverbanden in het Algemeen Bestuur of de Algemene Ledenvergadering. 4 Gemeente Raalte en Olst-Wijhe: Verplicht Overleg Een gezamenlijk overleg met Voor- en Vroegschoolse Educatie beide gemeenten, stichting De Mare en de partners in de Kinderopvang. 5 Bestuursorganisaties in het primair mijnplein is bij deze Overleg gaat via de onderwijs: PO-raad, Verus organisaties Algemene Ledenvergadering aangesloten 6 Sallandse Onderwijskamer: het Dit overleg vindt Partners zijn hier stichting bestuurlijk overleg primair en plaats op basis van De Mare, EPOS, Carmel voortgezet onderwijs in Salland het afgesloten College Salland, De convenant. Capellenborg Wijhe en De Ambelt. 7 Samenwerkingsverband Opleiden in Dit overleg is op basis De samenwerking is met de de School / Regeling Samenwerking van de Katholieke PABO Zwolle en Lerarenopleidingen en scholen subsidieregeling de diverse besturen, die ook Opleiden in de School deelnemen in de andere samenwerkingsverbanden Opleiden in de School. 8 Overleg met andere bestuurlijk Dit overleg kent geen Een voorbeeld is hier het partners in de regio. reguliere basis maar Fredeshiemoverleg is op grond van gemeenschappelijke thema’s. 9 Middelbaar Beroepsonderwijs Dit is in Salland Het raakvlak zijn hier de Landstede. MBO-studenten en de deelname in de Raad van Advies van Landstede.


40

Wat betreft de Willibrordschool betreft de communicatie met externe instanties De school onderhoudt systematische (gereguleerde) contacten met: peuterspeelzaal en kinderdagverblijf speciale school voor basonderwijs in Raalte voortgezet onderwijs in Wijhe en Deventer gemeente Olst-Wijhe collega-directeuren van mijnplein collega-directeuren Olst-Wijhe externe leerlingbegeleiders netwerk intern begeleiders EPOS KPZ (Pabo) Zwolle Aventus en De Landstede (Onderwijsassistent)


41

4. Kwaliteitsbeleid De wetstekst over het schoolplan beschrijft in artikel 12, lid 1: het schoolplan bevat een beschrijving

van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd, en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Daarmee geeft de wetgever aan dat in het schoolplan de kwaliteit van het onderwijs de centrale plaats inneemt en dat de school (en uiteraard ook de stichting) permanent moet werken aan het behouden en verbeteren van de kwaliteit. Kwaliteit in het onderwijs is een breed begrip. Het gaat dan niet alleen om leeropbrengsten, maar ook om de deskundigheid van personeel, de (sociale) veiligheid en het welbevinden, de leerlingenzorg, het doelmatig besteden van middelen enz. Kortom: als we het hebben over een onderdeel van de kwaliteit van het onderwijs dan moeten we dat goed definiëren welke aspecten we bedoelen en hoe we die beoordelen. Kwaliteitszorg gaat over de wijze, het systeem, waarmee we de kwaliteit in kaart brengen en beoordelen. De effecten van deze metingen en beoordelingen hebben effect voor beleidsterreinen als het onderwijscurriculum, personeelsbeleid, beleid rond leerlingenzorg, arbobeleid e.d. Kwaliteitszorg is daarmee niet vrijblijvend: het verplicht ons ertoe om verbeteringen aan te brengen. De uitgangspunten voor de kwaliteitzorg bij mijnplein nemen wij over uit het toezichtskader van de onderwijsinspectie. Dat is voor ons de minimale norm van kwaliteit. Uitgebreide informatie over dit toezichtskader treft u aan op: http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/publicaties/2012/brochure-toezichtkaderpo-vo-2012.pdf (op het moment van schrijven geldt het toezichtskader 2012. De inspectie werkt aan een nieuw kader wat in de komende jaren zal worden ingevoerd). Daarmee stellen we ook vast dat elke school van mijnplein minimaal moet voldoen aan het basisarrangement van de inspectie. Samengevat moet dit toezichtskader aan de volgende criteria voldoen: de school heeft inzicht in de onderwijsbehoefte van haar leerlingen; er zijn doelen waaraan de kwaliteit getoetst kan worden; de kwaliteitszorg is systematisch en cyclisch; kwaliteit wordt geborgd o.a. in documenten; de school rapporteert en verantwoordt zich aan belanghebbenden: bestuur, inspectie, ouders, e.d. de kwaliteit wordt beoordeeld door leerlingen, ouders en personeel De volledige kwaliteitszorg voor de scholen van mijnplein is opgenomen in de bestuursbundel 5 C Kwaliteitszorg + monitorgesprek In het volgende schema treft u een korte weergave aan van de verschillende onderdelen en de frequentie hiervan binnen een schoolplanperiode


42

1

2 3

Instrument

1e jaar

2e jaar

3e jaar

4e jaar

Gesprekken met leerkrachten – gesprekscyclus Klassenbezoeken Schoolbezoek inspectie

X

X

X

X

X Minimaal 1 x per 4 jaar X X

X

X

X

X X

X X

X X

X

X

X

X

1x per vier jaar X X

X X

X X

X X

X

X

x

4 5

Data leerlingvolgsysteem Monitorgesprek college van bestuur

6

Schooldiagnose instrument kwaliteit WMK – kaarten op basis van schoolplanning Ouderenquête

7a 7b 8 9 10

11 12 13 14

Ouderpeiling deelgebied Leerlingtevredenheidsonderzoek Tevredenheidsonderzoek personeel Teambezoeken door college van bestuur Scan strategisch doelen beleidsplan Risico-inventarisatie en evaluatie Monitor basiszorg SWV PO Audits Opleidingsschool

1 x per vier jaar 1 x per 3 jaar

X 1 x per vier jaar Jaarlijks op bestuursniveau Jaarlijks, maar nog in ontwikkeling

4.1 Uitgangspunten en inrichting van kwaliteitszorg Onze school onderscheidt kwaliteit en kwaliteitszorg. We streven kwaliteit na (zie de afspraken bij de verschillende beleidsterreinen) en we zorgen ervoor, dat de kwaliteit op peil blijft: we beoordelen de afspraken systematisch en cyclisch (zie evaluatieplan) en op basis van de bevindingen verbeteren of borgen we onze kwaliteit. Van belang is ook, dat onze kwaliteitszorg gekoppeld is aan het integraal personeelsbeleid. We streven ernaar, dat onze medewerkers competenties ontwikkelen die gerelateerd zijn aan de beleidsterreinen die we belangrijk vinden. Daardoor borgen we dat de schoolontwikkeling en de ontwikkeling van onze medewerkers parallel verloopt. De kwaliteitszorg op onze school voldoet aan de volgende zes eisen die de inspectie stelt ten aanzien van kwaliteitszorg. Deze indicatoren geven ons richting bij het vormgeven aan de zorg voor kwaliteit. a. De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie;


43

b. c. d. e. f.

We beschikken over doelen (afspraken) bij diverse beleidsterreinen; De school evalueert stelselmatig de kwaliteit van haar opbrengsten en of de verbeterplannen gerealiseerd zijn; We borgen onze kwaliteit (o.a. door zaken op schrift vast te leggen); De school rapporteert aan belanghebbenden (inspectie, bevoegd gezag, MR en ouders) inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs; We laten de kwaliteit van onze school cyclisch beoordelen door ouders, leerlingen en leraren.

Op onze school zijn de volgende uitgangspunten leidend voor de wijze waarop wij vorm geven aan kwaliteitsbeleid: De schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg aan. De directie van de school speelt een cruciale rol als het gaat om de aansturing van kwaliteitszorg. Uiteraard is de zorg voor de (eigen) kwaliteit een zorg die bij iedere medewerker of betrokkene van de school hoort te liggen, maar de wijze waarop de school de kwaliteit bepaalt, bewaakt en bevordert is de verantwoordelijkheid van de schoolleiding. De kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en onderwijzen zoals geformuleerd in het schoolplan. De kwaliteitszorg van onze scholen richt zich op de doelen van mijnplein en de doelen van de school. Daar willen we voor staan en daar mogen anderen ons op aanspreken. De schoolleiding zorgt voor een professionele schoolcultuur. Voor een professionele schoolcultuur is een professionele schoolleiding nodig, die kan beschikken over professionele medewerkers. Om de medewerkers zo goed mogelijk te kunnen faciliteren en begeleiden bij hun taak op school, heeft mijnplein in de afgelopen jaren impulsen gegeven aan Integraal Personeels Beleid (IPB). Bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen, ouders/verzorgers en bestuur betrokken. In dit schoolplan wordt aangegeven op welke wijze de diverse groepen hierbij betrokken worden. De kwaliteitszorg kan niet los gezien worden van het toezicht van de onderwijsinspectie. Er is in ieder geval afstemming met het toetsingskader van de inspectie. Het gaat bij de kwaliteitszorg niet alleen om het verzamelen van informatie en hanteren van instrumenten. Het gaat veel meer om het analyseren van de verkregen gegevens en daar een waarde oordeel aan koppelen (wanneer vinden wij het goed?). Binnen mijnplein vinden alle scholen dat de kwaliteit van een school in hoge mate te maken heeft met de volgende elementen: Visie: de school heeft een duidelijke onderwijsvisie en draagt die visie gezamenlijk uit, Competenties personeel: de school heeft gemotiveerde en betrokken leerkrachten, Verantwoording: de school is transparant en verantwoordt wat ze doet, Communicatie: de school kent een heldere overlegstructuur en goede informatievoorziening, Schoolleiding: school heeft bevlogen en deskundige leiding, Cultuur: de school heeft een goed veilige sfeer, kinderen gaan met plezier naar school, Ouders: school en ouders zien elkaar als partners in opvoeding en onderwijs, Ontwikkeling: de school werkt voortdurend aan ontwikkeling en groei van kinderen en personeel. Verder: er is een ontspannen sfeer, waar veel gelachen wordt.

Op onze school leggen wij de volgende accenten: -

Openstaan voor inbreng van ouders en leerlingen Handelingsgericht werken Kanjertraining om kinderen sociaal-emotioneel sterker te maken


44

4.2 Bepaling van de kwaliteit (diagnose) Om te weten hoe het gesteld is met de kwaliteit van ons onderwijs, moeten wij gegevens hebben over onze school. Op basis van de gegevens kunnen wij een analyse maken van die onderdelen die goed gaan of extra aandacht behoeven en actiepunten voor de komende jaren bepalen. Om gegevens te krijgen maken we gebruik van de volgende middelen:

Werkwijzen en instrumenten Binnen mijnplein zijn bovenschools afspraken gemaakt t.a.v. de kwaliteitsbewaking. Er is afgesproken hoe en wat we meten. En dat deze evaluatie regelmatig en systematisch plaats zal moeten vinden. Daar zullen we niet alleen zelf een mening over moeten vormen, maar het is ook van belang wat anderen (betrokken bij onze organisatie) daar van vinden. Zowel formeel (inspectie) als informeel (collega’s als “critical friends”). Op basis van de verkregen gegevens kunnen wij een analyse maken van die onderdelen die goed gaan of extra aandacht behoeven en actiepunten voor de komende jaren bepalen. Het gaat daarbij om de volgende instrumenten c.q. middelen: a. Gesprekken met leerkrachten Binnen de gesprekscyclus worden jaarlijks functioneringsgesprekken gehouden tussen medewerkers en een lid van de directie. Het doel van deze gesprekken is de kwaliteit te vergroten en het welbevinden van de medewerkers te verhogen. De directeur heeft dit type gesprek met de algemeen directeur van mijnplein. b. Klassenbezoeken De directie houdt tenminste jaarlijks klassenbezoeken. Bij zo’n bezoek wordt specifiek gelet op via BAS gemaakte afspraken op het gebied van pedagogisch klimaat of didactisch handelen (Zie Basmap). Het wordt mogelijk gemaakt dat ook leerkrachten op klassenbezoek gaan bij een collega. Daarvoor zijn succesindicatoren opgesteld t.a.v. een aantal BAS-elementen. Na afloop bespreken ze hun bevindingen. b. Schooltoezicht inspectie Regelmatig bezoekt de inspectie de school. Van deze bezoeken wordt een rapport gemaakt dat informatie geeft over de stand van zaken ten aanzien van de kwaliteit van ons onderwijs. Het laatste PKO-onderzoek heeft plaatsgevonden in 2012. Het laatste jaarlijks onderzoek is geweest in 2009. Als een school geen risico's voor de kwaliteit van het onderwijs loopt en de weten regelgeving wordt nagekomen, krijgt ze zogenoemd basistoezicht. Onze school valt onder dit basisarrangement. c. Leerlingvolgsysteem Het Cito-LOVS geeft, op basis van methodeonafhankelijke toetsen, informatie over de vorderingen van de leerlingen van de school. Daarnaast wordt het bij de Kanjertraining behorend LVS gebruikt om informatie over de sociaal-emotionele ontwikkeling te verkrijgen. d. Onderlinge visitatie Visitatie door andere mijnplein scholen binnen onze stichting is een beoefend instrument als onderdeel van kwaliteitszorg. Iedere school is in het verleden een keer gevisiteerd en iedere directeur is een aantal keren betrokken geweest bij de visitatie van een andere mijnplein school. Binnen de directeurenraad zijn afspraken gemaakt over de wijze van invoering, te hanteren


45

systematiek, tijdpad en zaken als facilitering en gezamenlijke introductie en training. De laatste jaren is dit middel niet meer structureel ingezet binnen de stichting. e. Audit In 2014 is de Willibrordschool geauditeerd door directeuren die niet tot mijnplein horen. De aanleiding van dit onderzoek was de inzet van de Stageleergroep in het kader van de Willibrordschool als opleidingsschool. De adjunct-directeur is opgeleid tot auditor en dit instrument zal in de toekomst vaker ingezet worden binnen mijnplein. f. Schooldiagnose instrument kwaliteit De mijnpleinscholen werken allemaal met een landelijk gestandaardiseerd kwaliteitsinstrument “Werken Met Kwaliteitskaarten” (WMK) van Cees Bos. Onze school heeft in mei 2013 een Quickscan door leerkrachten laten invullen (zie 5.3). In maart 2013 hebben alle ouders en in juni 2013 hebben alle leerlingen van groep 5 t/m 8 een vragenlijst kunnen invullen (zie 5.4 en 5.5). De gegevens die hieruit voortkomen worden gebruikt bij het opstellen van het schooljaarplannen. g. Ouderenquête Tenminste eenmaal per vier jaar wordt een uitgebreide ouderenquête gehouden. In deze enquête wordt de mening van ouders gevraagd over de kwaliteit van onze school en de tevredenheid over de school. Daarnaast vindt er jaarlijks een kortere peiling onder (een gedeelte van) de ouders plaats t.a.v. deelgebieden. h. Leerling vragenlijst De vragenlijst voor leerlingen is in juni 2013 afgenomen. In hoofdstuk 5.5 is de uitslag van de vragenlijst verder uitgewerkt. i. Tevredenheid onderzoek personeel In het schooljaar 2014-2015 is via de ARBO een tevredenheidscan onder het personeel uitgevoerd. Deze scan wordt door het bestuur georganiseerd en zal eens per 4 jaar worden herhaald. j. Vragenlijst sociale veiligheid leerlingen, ouders en team De vragenlijst t.b.v. de Sociale Veiligheid wordt elke twee jaar voorgelegd aan ouders, leerlingen en leerkrachten . k. Monitorgesprek Jaarlijks bezoekt het college van bestuur van mijnplein de school en laat zich daarbij voorlichten door de leerlingenraad en de directie. Aan de hand van een vooraf door de directie ingevuld format worden de ontwikkelingen in de school besproken. De resultaten worden in een aantal gevallen bovenschools verzameld en komen ter beschikking van de overige scholen en het bestuur. De onderdelen f t/m j zullen worden gekoppeld aan de cyclus van de schoolplannen. In het algemeen zullen instrumenten, die de school gebruikt voor zelfevaluatie, aan de volgende criteria moeten voldoen: - Dekking: is er voldoende dekking, worden alle relevante onderdelen geëvalueerd? - Relevantie: zijn het onderdelen waar ook de inspectie naar kijkt? - Betrouwbaarheid: zijn de resultaten voldoende representatief? - Normering: waar leg je de lat, wanneer ben je tevreden?


46

Om alle onderdelen die betrekking hebben op onze scholen te kunnen meten en analyseren, is het handig om gebruik te maken van een ordeningskader. Hiervoor gebruiken wij het toetsingskader van de inspectie. Aandachtsveld:

Instrumenten die we hier voor gebruiken

Aanbod: Inhoud:  voldoet het aanbod aan de wettelijke eisen / kerndoelen en zijn er afspraken vastgelegd hoe men met de methode werkt. Voldoet het aanbod aan de doorgaande lijn. Betrouwbaarheid:  Is er een oordeel van buiten de school hier over of een beschrijving door een externe instantie Tijd: Inhoud:  voldoet het aan de wettelijke eisen. Betrouwbaarheid:  Is er een analyse van de verdeling van de tijd over de vakken (en is er een samenhang met die keuze en de kenmerken van de leerlingpopulatie). Pedagogisch en didactisch handelen: Inhoud:  de evaluatie moet de kern-indicatoren dekken. Betrouwbaarheid:  Is er een oordeel van de leerlingen hier over en/of een externe visitatie en is er een analyse van de school van die gegevens. Schoolklimaat: Inhoud:  hoe wordt de schoolveiligheid door leerlingen, ouders en leerkrachten ervaren. Betrouwbaarheid:  Minimaal een beoordeling van ouders en leerlingen. Zorg en begeleiding: Inhoud:  Uitspraken over signalering, diagnose en het begeleiden van zorgleerlingen (handelingsplannen).

b. toezicht inspectie e. schooldiagnose

b. toezicht inspectie e. schooldiagnose

b. toezicht inspectie d. visitatie e. schooldiagnose h. leerlingenvragenlijst

e. schooldiagnose h. leerlingenvragenlijst i. tevredenheidsonderzoek personeel j. oudervragenlijst

b. toezicht inspectie d. visitatie e. schooldiagnose j. oudervragenlijst

Betrouwbaarheid:  Minimaal beoordeling door ouders of door een externe instantie.


47

Opbrengsten: Inhoud:  genormeerde toetsuitslagen Betrouwbaarheid:  Eigen evaluatie: welke norm hanteert de school (hoe hoog wordt de lat gelegd). Wat vindt de school van de uitslagen ?

b. toezicht inspectie c. leerlingvolgsysteem e. schooldiagnose

Aanvullend willen wij daaraan nog twee aspecten toevoegen: Leiderschap: De manier waarop de leiding van de schoolorganisatie de koers bepaalt, deze vertaalt naar de dagelijkse werkelijkheid en in steeds wisselende omstandigheden vernieuwt om de overeengekomen strategie en doelstellingen te realiseren. Waardering door de maatschappij: Hoe beoordeelt de maatschappij, de inspectie, externe betrokkenen, het bestuur de inspanningen van de schoolorganisatie. door medewerkers: Hoe ervaren, beleven en waarderen de medewerkers de inspanningen van de organisatie om een aantrekkelijke werkgever te zijn. door deelnemers: Hoe waarderen ouders en kinderen de inspanningen van de schoolorganisatie om aan hun eisen en wensen te voldoen

ontwikkel assessment directeuren, gekoppeld aan persoonlijke coaching

b. toezicht inspectie e. schooldiagnose mijnplein jaarverslag i. tevredenheidsonderzoek personeel

j. oudervragenlijst h. leerlingenvragenlijst

4.3 Beleidscyclus: borgen van kwaliteit Het kwaliteitsbeleid binnen onze organisatie kent een cyclisch proces, waarbij wij gebruik maken van de kwaliteitscyclus via de zgn. PDCA cirkel. P: PLAN Kwaliteitsbepaling: visie ontwikkelen en doelen stellen: wanneer zijn we tevreden ? Beslis wat je belooft. Kwaliteitsplanning: opschrijven hoe je het gaat doen. Formulering van het gewenste resultaat en hoe (en wanneer) getoetst gaat worden of het gewenste resultaat is bereikt. D: DO Kwaliteitsbeheersing: afspraken uitvoeren. Doe wat je hebt opgeschreven. C: CHECK Kwaliteitsbewaking: kijk of het gelukt is. Organiseren van feedback en daarop reflecteren.


48

A: ACT (of: ADAPT) kwaliteitsrapportage: leg verantwoording af. Bijstelling: kan en moet het beter. Borgen en bijstellen waarna de school aan de volgende verbetering kan beginnen en de cirkel opnieuw doorlopen wordt. De instrumenten (zoals hier boven beschreven) zijn het beginpunt. Op basis van de gegevens uit de inventarisatie wordt een plan gemaakt voor de komende periode, wordt het plan zoals beschreven uitgevoerd, wordt een evaluatie gehouden en worden zo nodig nieuwe afspraken gemaakt. Na het doorlopen van de stappen binnen deze cirkel is het van belang dat veranderingen en verbeteringen geborgd worden. Zonder borging lopen we de kans na een aantal jaren weer van voren af aan te moeten beginnen. De evaluatie-instrumenten worden cyclisch in een periode van 2 of 4 jaar afgenomen. De stappen die de school vervolgens zet, worden opgenomen in de meerjarenplanning van de school als onderdeel van het schoolplan (zie hoofdstuk 5). Op de Willibrordschool is dat bijvoorbeeld ten aanzien van de BAS-documenten “Instructie en Feedback” en “Tandemleren en coöperatief leren in tafelgroepen” als volgt uitgewerkt: P: PLAN Kwaliteitsbepaling en kwaliteitsplanning: in de BAS-documenten hebben we succesindicatoren beschreven. we hebben aangegeven wat ons gewenste resultaat is en hoe je dat in de praktijk terug kan zien. Op de documenten staat vermeld wie de verantwoordelijke personen zijn en op welk moment de eerstvolgende toetsing plaatsvindt. We zijn tevreden als de afspraken in de praktijk terug te zien zijn. D: DO Kwaliteitsbeheersing: de afspraken, die in het BAS-document zijn vastgelegd worden door de leerkrachten in de praktijk gebracht. Effectieve instructie heeft als doel dat de gaven van ieder kind, hoe verschillend ze ook zijn, erkend en gestimuleerd moeten worden. Dit doen we door gebruik te maken van instructiemodellen. Hierdoor verhogen we de effectieve leertijd en vergroten we de betrokkenheid en de taakgerichtheid. Het coöperatief leren wordt per groep bepaald. We vinden coöperatief leren een werkvorm. Daarom nemen we die werkvorm niet op in het rooster. In het begin van het schooljaar worden de vaardigheden die voorwaarde zijn aangeleerd/ opgefrist. Daarna worden deze vaardigheden ingezet tijdens de lessen. C: CHECK Kwaliteitsbewaking: Bij de klassenbezoeken door de directeur wordt gekeken door de BAS-bril: worden de gemaakte afspraken in de praktijk uitgevoerd. Dit gebeurt ook bij de klassenbezoeken die de leerkrachten bij elkaar afleggen. In het verleden is de school op dit onderwerp gevisiteerd door collega-directeuren. A: ACT (of: ADAPT) Kwaliteitsrapportage: Elk jaar worden de BAS-documenten geëvalueerd en geborgd. In de kwaliteitskalender van BAS ligt vast wanneer ze worden herzien. (zie bijlage)


49

De volgende instrumenten worden in de komende jaren ingezet: Instrument / Jaar van afname quickscan WMK personeelsvragenlijst oudervragenlijst leerlingenvragenlijst vragenlijst naar sociale veiligheid

2015 / 2016 X

2016 / 2017

2017 / 2018 X

X X X X

2018 / 2019 X X X

X

4.4 Keuze in kwaliteitskaarten Binnen onze stichting is gekozen om te werken met de kwaliteitskaarten van Cees Bos. De school maakt uit de hoeveelheid kaarten (mede op basis van de quickscan en de enquêtes) een keuze voor de komende vier jaar. Naast de eigen keuze die de school kan maken, worden in ieder geval door alle scholen de kaarten “pedagogisch klimaat”, “didactisch handelen” en “beroepshouding” behandeld.

4.5 Verantwoording en rapportage Van het gehele proces zoals dat hier boven is beschreven (resultaten, verandering, evaluatie), dient ook verantwoording afgelegd te worden aan de belanghebbenden. Deze verantwoording dient transparant te zijn. Bovendien zullen alle onderdelen een cyclisch verband dienen te hebben. Binnen de gezamenlijke afspraken die in dit schoolplan gemaakt worden, kunnen de scholen zelf keuzes maken. De scholen zijn zelf verantwoordelijk voor de inrichting van de kwaliteitszorg Verantwoordelijk zijn, betekent ook: verantwoording afleggen. Op Stichtingsniveau wordt er jaarlijks door het bestuur verantwoording afgelegd aan de Raad van Toezicht, aan de deelnemende scholen, en aan gemeentelijke instanties en relaties. Dit gebeurt d.m.v. een jaarverslag, waarin de relevante kengetallen op de verschillende beleidsterreinen zijn opgenomen. Op schoolniveau wordt door de scholen jaarlijks verantwoording afgelegd over de kwaliteit van het onderwijs. De school is verantwoording schuldig aan de leerlingen en hun ouders; het bestuur; de collega-scholen; en de inspectie van het onderwijs als vertegenwoordiger van de maatschappij. De leerlingen en ouders worden geïnformeerd over het onderwijs en de gerealiseerde kwaliteit via de schoolgids en/of de nieuwsbrief. Daarnaast worden de ouders en leerlingen uiteraard uitgebreid geïnformeerd over de uitkomsten van de tevredenheidsmetingen die onder deze groepen worden gehouden. In deze rapportage wordt tevens opgenomen wat er met de uitkomsten in de komende jaren gedaan wordt. De inspectie wordt geïnformeerd via het beleidsplan kwaliteitszorg en de stukken waarnaar in dit document wordt verwezen. Op onze school is de verantwoording als volgt geregeld: Verticaal toezicht de jaarrekening (verantwoording naar het bestuur); jaarlijks monitorgesprek (en verslag) met het bestuur; tweejaarlijks bezoek van het bestuur aan de school; het jaarverslag (verantwoording naar ouders en bestuur); rapportage inspectie (verantwoording aan de overheid)


50

Horizontaal toezicht Bij meervoudig publieke verantwoording legt de school verantwoording af aan al haar belanghebbenden. Aan de ouders via de schoolgids (o.a. rapportage van schoolresultaten aan ouders). Aan de collega mijnplein scholen (via overzichten van quickscan en vragenlijsten en via de collegiale visitatie). de toeleverende scholen (komen onze leerlingen goed terecht?); In het algemeen zijn belanghebbende organisaties of personen diegenen die beïnvloed worden door de school of die invloed uitoefenen op de school. Bij meervoudig publieke verantwoording onderhoudt de school een dialoog met haar belanghebbenden en legt de school verantwoording af over haar functioneren en over de effecten ervan aan de onderscheiden belanghebbenden.

Klachtenregeling mijnplein beschouwt een goede klachtenregeling als wezenlijk onderdeel van kwaliteitsbeleid. Op alle

scholen zijn contactpersonen aangesteld en in de schoolgids van onze scholen is informatie opgenomen over de klachtenregeling. Op bestuursniveau zijn er meerdere vertrouwenspersonen. Op schoolniveau zijn er twee. Een leerkracht en een ouder. Als organisatie dragen wij er zorg voor dat de ervaringen met klachtafhandeling (zowel in het informele als formele traject) worden benut als materiaal voor de school als lerende organisatie.


51

5. Evaluatie In het kader van een zgn. “nul-meting” voor dit schoolplan hebben wij de volgende evaluatiegegevens gebruikt.

5.1 Zelfevaluatie Tussen 2011 en 2015 zijn verschillende onderdelen van de schooldiagnose gescoord. Daarnaast is er een oudervragenlijst en leerlingenvragenlijst afgenomen plus de vragenlijsten t.b.v. de sociale veiligheid. Het betrof de volgende kwaliteitskaarten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30.

Kwaliteitszorg Aanbod Tijd Pedagogisch Handelen Didactisch Handelen Afstemming Actieve en zelfstandige rol van de leerlingen Schoolklimaat (inclusief sociale veiligheid) Zorg en begeleiding (en toetsinstrumenten) Opbrengsten Integraal Personeelsbeleid Contacten met ouders Interne communicatie Externe contacten Inzet van middelen Schooladministratie en schoolprocedures De schoolleiding Beroepshouding Levensbeschouwelijke identiteit Kwaliteitszorg (actief) burgerschap en (sociale) integratie Aanbod (actief) burgerschap en (sociale) integratie Informatie- en communicatietechnologie (ICT) Taalleesonderwijs Rekenen en Wiskunde Wetenschap en techniek Sociaal emotionele ontwikkeling Automatiseren Rekenen en Wiskunde Opbrengstgericht werken (Rekenen en Wiskunde) Handelingsgericht werken in de groep Handelingsgericht werken op schoolniveau


52

5.2 Analyse inspectierapport Aan de Willibrordschool is een basisarrangement toegekend. Het laatste periodieke onderzoek, waarmee getoetst werd of de school opnieuw aan dat basisarrangement kon voldoen, dateert van 26 januari 2012. De kwaliteitsaspecten 1, 7a, 8 en 9, te weten Opbrengsten, Begeleiding, Zorg en Kwaliteitszorg werden in het onderzoek betrokken en werden allen als voldoende gekwalificeerd. Daarnaast zijn er controles uitgevoerd op bepaalde wettelijke voorschriften. Als enige werd daarbij aangetekend dat de schoolgids onvoldoende informatie gaf over de klachtenprocedure. Dat laatste is inmiddels aangepast.

5.3 Analyse quickscan In mei 2013 is op verschillende onderdelen een quickscan afgenomen. Een verbeterpunt was de kinderen meer verantwoordelijkheid te geven voor de organisatie van hun eigen leerproces, passend bij hun ontwikkelingsniveau. Dit heeft vorm gekregen door kinderen vanaf groep 5 actief te betrekken tijdens kennismakingsgesprekken bij de start van het schooljaar. Vooraf worden kinderen inhoudelijk op deze gesprekken voorbereid. Ze worden geprikkeld om in dat gesprek doelen en verbeterpunten aan te geven waar, bij de evaluatie aan het eind van het jaar, op teruggekomen wordt. Naar aanleiding van de opgedane ervaring constateren we dat de betrokkenheid nog verder kan verbeteren als er tussentijds regelmatig wordt teruggekomen op de gemaakte tussendoelen en afspraken. Tegelijkertijd kan daarmee een ander verbeterpunt worden gerealiseerd, namelijk het stimuleren van zelfreflectie bij leerlingen.

5.4 Analyse oudervragenlijst Een oudertevredenheidslijst is in maart 2013 afgenomen. Het deelnamepercentage lag hierbij op 49% en leverde een gemiddelde score op van 3,53 hetgeen goed genoemd kan worden. Hoewel er geen items onvoldoende waren gescoord, is wel besloten om de oudercontacten nog verder te intensiveren door invoering van kennismakingsgesprekken bij aanvang van het schooljaar. Een vragenlijst gericht op sociale veiligheid dateert uit mei 2014. Daar lag het deelnamepercentage op 42% en de gemiddelde score was met 3,15 voldoende te noemen. Er konden geen specifieke verbeterpunten worden aangegeven. Naar aanleiding van het gestarte visietraject is in december 2014 de mening van ouders gepolst over vijf items: Veiligheid, Relatie school-ouders-kinderen, Identiteit, Deskundigheid en Opbrengsten. Dit resulteerde in een geheel door ouders georganiseerde “Week van de ouderparticipatie” in april 2015, waar ouders iedere avond mee konden praten over een van de genoemde thema’s. Het streven is om de ouderbetrokkenheid in de toekomst verder te intensiveren. Uit de verslagen van de gespreksavonden zijn drie kernelementen gehaald, waarmee we in de toekomst ons voordeel hopen te doen: 1) Ouders van potentiële Willibrordkinderen roemen de sfeer en de open communicatie tijdens voorlichtingsbijeenkomsten. Een aantal ouders geeft aan hierom voor deze school te hebben gekozen. Behoud dat! Ook geven ouders aan dat als hun kind hier op school zit, die open communicatie niet goed wordt doorgetrokken. Met andere woorden: de verwachtingen zijn heel hooggespannen en in de praktijk van alledag vallen die soms wat tegen. Een aandachtspunt. 2) Veel ouders zijn gewend aan vrijwilligerswerk, bijvoorbeeld mantelzorg van een naaste of helpen bij de (sport)club en zouden het normaal vinden om ook op die manier bij school betrokken te zijn. Tip: iedereen kan iets doen voor school. Maak samen met ouders aan het begin van het jaar een ‘contract’ waarin staat wie wat doet. Van cake bakken tot plein schoon houden. Stel in september dit rooster beschikbaar zodat een ieder ruim van te voren weet dat hij/zij wanneer moet doen. Wie niet wil of kan, koopt dit “contract” af.


53

3)

Wees niet bang om veranderingen door te voeren (continurooster, minder hechte relatie met de kerk etc.) maar communiceer daar duidelijk(er) over. Veel ouders hebben begrip voor de keuzes die de school(leiding) maakt, als ze worden meegenomen in het (denk)proces dat leidt tot die keuzes.

5.5 Analyse leerlingenvragenlijst In juni 2013 is bij leerlingen uit de groepen 5 tot en met 8 een vragenlijst veiligheid afgenomen. De gemiddelde score lag op 3,26 en dat is ruim voldoende. Het gaf aanleiding om, met name in de hoogste groepen, extra aandacht bij de kinderen te besteden aan digitale veiligheid via sms, msn, e-mail, whatsapp en andere internetcontacten. In een tweetal afzonderlijke groepen gaven kinderen aan dat er zorgen waren over het “mijn en dijn”. Daar is toen via kanjerlessen op ingespeeld. In de voorlaatste maand van het schooljaar is in mei 2014 in groep 8 een vragenlijst afgenomen. De score was met 2,90 zwak te noemen. Dit gaf aanleiding tot een openhartig gesprek met de groep. Geconcludeerd kon worden dat in dit stadium van het schooljaar de lijst door veel kinderen niet meer serieus werd ingevuld. Een volgende afname zal eerder in het schooljaar plaatsvinden. Een interessante uitkomst van het gesprek was wel dat kinderen voorbeeldgedrag van leerkrachten vragen (bij het gebruik van mobiele telefoon) en consequent corrigerend gedrag tijdens pleinwacht. Dat gaf aanleiding om afspraken rond het lopen van pleinwacht te veranderen. Inderdaad is daardoor verbetering te constateren omdat we beter in staat zijn adequaat op te treden bij incidenten op het plein.

5.6 Analyse opbrengsten De opbrengsten worden na elke toetsperiode door IB-er en team besproken en beoordeeld. Daarbij staan centraal de monitor die we invullen voor de Inspectie van het Onderwijs, de CITOeindresultaten en de kengetallen uit het LOVS. De IB-er levert gegevens aan. Op basis van de uitslagen en de analyse worden verbeterpunten vastgesteld. De analyses hebben met name geleid tot afspraken en verbeterpunten op de gebieden rekenen, begrijpend lezen en woordenschat. In de bijlage overzicht conclusies en afspraken dwarsdoorsnede en trendanalyse is een overzicht hiervan te vinden. De analyse van de KanVAS-resultaten hebben ertoe geleid dat we in ons visietraject van 2014-2015 o.a. de volgende prioriteiten stellen: meer aandacht voor de ontwikkeling van de: * taakhouding; * eigen verantwoordelijkheid; de lesinstructie zal gedifferentieerder en interactiever gaan (+ aanbod meerbegaafden); er zal een duidelijke dagstructuur zichtbaar zijn, waarin de basisvakken in de ochtend geplaatst zullen zijn en de middag ruimte geeft aan andere ontwikkelingsgebieden (wereldoriëntatie / expressie / creativiteit). Analyse afname WMK: Beleidsterrein Strategieën voor denken en leren

Waardering 3,11

3.Taakgerichte leertijd

3,48

4.Pedagogisch

3,44

Mogelijke verbeterpunten Analyse van de antwoorden gaf geen aanleiding tot het opstellen van verbeterpunten. Een analyse van de antwoorden en de hoge score gaven geen aanleiding tot het opstellen van verbeterpunten. De leeromgeving kan de


Afgeleid van … Quickscan 05-2013 Quickscan 05-2013

Schooldiagnose

54

handelen

5.Didactisch handelen

3,22

7.Actieve zelfstandige rol de leerlingen

2,81

en van

10.Opbrengsten

12.Contacten ouders

3% van de ouders gaf aan hier veel belang aan te hechten.

met


17.Schoolleiding

18.Beroepshouding


kinderen uitnodigen tot exploratie. In april 20125 is daarom de bieb in school gestart. Verbeteren woordenschat onderwijs is speerpunt vanaf 2014. Inzet PLG. Leerlingen nemen meer verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces, die past bij hun ontwikkelingsniveau. Heeft geresulteerd in invoering Kennismakingsgesprekken (zie 5.3) Bij de ontwikkeling van de schoolvisie werden ouders betrokken bij dit onderwerp tijdens de week van de ouderparticipatie in april 2015. Naar verwachting krijgt dit proces in de toekomst een vervolg. Afspraken verbetertraject op groeps- en schoolniveau

Bij de ontwikkeling van de schoolvisie werden ouders betrokken bij dit onderwerp tijdens de week van de ouderparticipatie in april 2015. Naar verwachting krijgt dit proces in de toekomst een vervolg. N.a.v. komst nieuwe directeur een goede match bewerkstelligen tussen directeur, team, ouders en kinderen. Procedure is succesvol afgerond. Bij de ontwikkeling van de schoolvisie werden ouders betrokken bij dit onderwerp tijdens de week van de ouderparticipatie in april 2015. Naar verwachting krijgt dit proces in de toekomst een


06-2014

Schooldiagnose 06-2014 Quickscan 05-2013

Visietraject 12-2014

Analyse Jaarlijkse katern WMK 2012-20132014 Visietraject 12-2014

Beleidsterrein 05-2013


55

3,03

19.Levensbeschouwelijke identiteit


2,94

26.Sociaal-emotionele ontwikkeling


28.Opbrengstgericht werken in de groep

29.Handelingsgericht werken in de groep

3,35

vervolg. Het gebruik maken van leren van elkaar via professionele leergemeen-schappen (PLG), in gang gezet op stichtingsniveau. Bij de ontwikkeling van de schoolvisie werden ouders betrokken bij dit onderwerp tijdens de week van de ouderparticipatie in april 2015. Naar verwachting krijgt dit proces in de toekomst een vervolg. Minder hoge score algemeen – er kon geen specifiek verbeterpunt worden aangegeven. Bij de ontwikkeling van de schoolvisie werden ouders betrokken bij dit onderwerp tijdens de week van de ouderparticipatie in april 2015. Naar verwachting krijgt dit proces in de toekomst een vervolg. Leerlingen deelgenoot maken en verantwoordelijkheid geven bij het realiseren van door henzelf aangevoerde individuele leerdoelen gedurende het schooljaar. Mede naar aanleiding hiervan is besloten tot invoering Kennismakingsgesprekken. Een analyse van de antwoorden en de hoge score gaven geen aanleiding tot het opstellen van verbeterpunten

Schooldiagnose 06-2014


Quickscan 05-2013


Vragenlijst 01-2013

Quickscan 01-2013

5.7 Analyse audit opleidingsschool Uit de audit en het zelfevaluatieplan rondom het onderwerp opleidingsschool zijn de volgende punten naar voren gekomen. -

Op schoolniveau willen we de taken en verantwoordelijkheden van de mentor, de Opleider in school, de BOA, de studenten, de rayondocent en de directeur verder beschrijven. Dit kan voor meer duidelijkheid zorgen en vervolgens kan men hierover gezamenlijk in gesprek gaan, waardoor betrokkenheid bij OIS kan worden vergroot.


56

-

Het OIS lijkt nu bij één persoon te liggen (met actieve steun van de tweede Opleider in school); dit kan mogelijk kwetsbaar zijn. Wij willen proberen om ook bij andere medewerkers de ontwikkeling van begeleidende en beoordelende vaardigheden te stimuleren. Hierdoor worden er meer medewerkers betrokken bij de opzet en uitvoering en dit kan bijdragen aan een steviger fundament van de professionele leergemeenschap. In ieder geval willen we de komende jaren de stageleergroep steeds door 2 mensen uit het team laten begeleiden.

-

We willen de betrokkenheid tussen stageleergroep en het team vergroten door onderwerpen te kiezen die passen bij vernieuwingsonderwerpen van onze school. Daarnaast willen we de stageleergroep stimuleren om werkvormen te hanteren, waardoor er meer contact met teamleden ontstaat. Zo ontstaat een win-winsituatie waarbij het team en de stageleergroep meer onderzoekend te werk gaan en de studenten concrete ervaringen opdoen rondom de competenties 5 en 6 van hun studie.

5.8 Het evaluatieplan In de schoolplanperiode worden alle beleidsterreinen –zoals aan bod gekomen in dit schoolplan- met een zekere regelmaat geëvalueerd. Welk beleidsterrein wanneer geëvalueerd wordt, staat aangegeven in onderstaand schema. De opbrengsten evalueren we jaarlijks (evaluatiedag) en de beleidsterreinen die gerelateerd kunnen worden aan onderwijs en leren en schoolcondities evalueren we met een lagere frequentie. In onze jaarplannen nemen we steeds op welke beleidsterrein wanneer in het jaar geëvalueerd wordt. Over de uitkomsten van de evaluaties wordt gerapporteerd aan het bevoegd gezag, de MR en de ouders.

Kaart 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.

Kwaliteitszorg Aanbod Tijd Pedagogisch Handelen Didactisch Handelen Afstemming Actieve en zelfstandige rol van de leerlingen Schoolklimaat (incl. sociale veiligheid) Zorg en begeleiding (en toetsinstrumenten) Opbrengsten Integraal Personeelsbeleid Contacten met ouders Interne communicatie Externe contacten Inzet van middelen Schooladministratie en schoolprocedures De schoolleiding Beroepshouding Levensbeschouwelijke identiteit Kwaliteitszorg (actief) burgerschap en (sociale) integratie Burgerschap en integratie

2015-2016 2016-2017 2017-2018 2018-2019 X X X X X

X X

X

X

X

X

X

X

X X X X

X

X

X


X

57

22. Informatie- en communicatietechnologie (ICT) 23. Taalleesonderwijs 24. Rekenen en wiskunde 25. Wetenschap en Techniek 26. Sociaal emotionele ontwikkeling 27. Automatiseren rekenen en wiskunde 28. Opbrengstgericht werken 29. Handelingsgericht werken in de groep 30. Handelingsgericht werken op schoolniveau

X X X


X

58

6. Schoolontwikkelplan 6.1 Keuzes voor de komende vier jaar Voor het vaststellen van de onderstaande (mogelijke) verbeterpunten is gebruik gemaakt van: a. Het strategisch beleidsplan van de mijnplein b. Het zorgplan EPOS c. Het mijnplein kwaliteitsbeleidsplan d. Onze visie en de uitslagen en analyses van : a. Het inspectierapport 2012 b. Sterke – en ontwikkelpunten vanuit de Quick Scan c. De oudervragenlijst d. De leerlingenvragenlijst e. De lerarenvragenlijst f. De collegiale visitatie g. Wat er extern op ons afkomt stellen we vast dat de komende vier jaar de speerpunten in onze school liggen bij: 1. het volledig integreren van de ICT-aspecten in het lesaanbod/het ontwikkelingsaanbod; 2. de ontwikkeling van de taakhouding en de eigen verantwoordelijkheid, 3. de lesinstructie zal gedifferentieerder en interactiever gaan; 4. het zichtbaar zijn van een duidelijke dagstructuur, waarin de basisvakken in de ochtend geplaatst zullen zijn en de middag ruimte geeft aan andere ontwikkelingsgebieden, waaronder expressie en creativiteit. Over vier jaar: zijn de ICT aspecten volledig geïntegreerd in het lesaanbod/ontwikkelingsaanbod; is er meer aandacht voor de ontwikkeling van de taakhouding en eigen verantwoordelijkheid; zal de lesinstructie gedifferentieerder en interactiever gaan; zal er een duidelijke dagstructuur zichtbaar zijn, waarin de basisvakken in de ochtend zullen zijn geplaatst en geeft de middag ruimte aan andere ontwikkelingsgebieden, waaronder expressie en creativiteit; zijn alle teamleden opgeleid als Kanjertrainer, is de school een gecertificeerde Kanjerschool, wordt met het Kanjer leerlingvolgsysteem de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen gevolgd en wordt daarop geanticipeerd; werken we nog meer handelingsgericht, waarbij het onderwijsaanbod wordt afgestemd op de basisbehoeften en onderwijsbehoeften van ieder kind. Dit in samenspraak met de ouders; willen we ons verder ontwikkelen als opleidingsschool. De komende vier jaar zal in het team: de professionele inzet meer op basis van specifieke kwaliteiten gaan gebeuren; meer met, van, en door elkaar geleerd worden; scholing plaats vinden op basis van relevantie; les gegeven kunnen worden door externen; het generalisme van de leerkracht plaats maken voor meer specialisme; meer de nadruk gaan liggen op het BEGEleiden van de leerling;


59

-

inzetbaarheid van de leerkracht breder gaan worden door vaker te specifieke lessen te rouleren; vanuit een professioneel open communicatie meer vanuit werkgroepen met eigen verantwoordelijkheid gewerkt worden.

Planning 2015 – 2019 Jaar

onderwerp 1

onderwerp 2

onderwerp 3

methodes

WMK kaart 1 6 8 10 20 24

2015–2016

Woordenschatontwikkeling implementeren en uitbreiden

ICT - Overstap naar een online werkomgeving

Taalmethode implementeren

Nederlandse Taal en Spelling

2016–2017

Uitwerken ontwikkelingsprofiel

ICT implementeren in minimaal 2 vakgebieden

Na de certificering als Kanjerschool de borging bewaken

Studerend lezen

4 5 10 13 14 18

2017-2018

DI-model uitwerken naar IGDI-model

ICT - verder uitbreiden bij meer vakgebieden

Implementeren methode begrijpend en studerend lezen

Gymnastiek

1 3 10 12 23 27

2018–2019

Invoering digitaal rapport in combinatie met een ontwikkelportfolio.

ICT - we gebruiken het digitale leerplein bij de basisvakken en de overige vakken

BAS borgen in kader van nieuwe visie

Aanvankelijk lezen Muziek Geschiedenis

4 5 10 15 18 21 22

In 2018 – 2019 wordt middels de quickscan een nieuwe beginsituatie vastgesteld en worden nieuwe doelen geformuleerd.

Dit schoolplan geeft globaal de verbeterdoelen aan. Per schooljaar wordt vervolgens het vorige schema meer gedetailleerd weergegeven. Voor het eerste jaar vormt het een onderdeel van het schoolplan (zie bijlage 1). Voor de overige jaren wordt dit als losse bijlage bij het schoolplan aan bestuur en inspectie gestuurd. Deze verbeterdoelen worden dan uitgebreider beschreven (SMART) in het jaarplan. Aan het eind van ieder schooljaar zullen we terugblikken, of we verbeterdoelen en in voldoende mate gerealiseerd hebben. We plannen daartoe jaarlijks een evaluatiemoment. Tevens bespreken we tijdens de evaluatie de opbrengsten van de school. De bevindingen worden opgenomen in het jaarverslag.


60

Bijlage 1 Verbeterplannen / actieplannen per jaar Uitwerking 2015-2016 Basisonderwerpen: 1. 2. 3. 4.

Beleidsstukken toetsen aan de vernieuwde visie Woordenschat-ontwikkeling implementeren en uitbreiden ICT - Overstap naar een online werkomgeving Taalmethode implementeren

Operationeel werkplan voor 2015 – 2016 1) Wat hoopt de school aan het eind van het jaar te bereiken?

Een aantal beleidsstukken uit het verleden worden getoetst en aangepast aan de nieuw vastgestelde visie. Het gaat om de beleidsstukken inrichting en aankleding school, klas en plein. Voorspelbaarheid in leerkrachtgedrag. Basiscommunicatie en schriftelijke correctie. Responsiviteit. Afspraken en Routines. Taakplanning. Begeleid zelfstandig werken. Effectieve leertijd. Effectieve instructie en methoden. Groepsvorming. Tandemleren en coöperatief leren. De dikgedrukte onderdelen krijgen extra nadruk.

Woordenschat: Voortzetting van hetgeen in schooljaar 2014-2015 op dit gebied in gang is gezet. Uitvoeren van de afspraken over aanbod. Uitbreiden van de mogelijkheden voor het consolideren. De SLG participeert hierin.

Invoering actueel Office pakket met bijbehorende software. Inzet mobiele 2-1 laptops, gekoppeld aan een online werkomgeving.

2) Welke rol speelt de directie daarbij?

Organiseren van de verandering. Tijdsplanning in vergaderrooster.

Overleg met ico Vastleggen afspraken Mogelijkheid creëren Uitwisseling ervaringen

Overleg met ict-er Organiseren nascholing Organiseren teamvergaderingen Overzicht houden op de invoering

Overleg in teamvergadering Mogelijkheid creëren Uitwisseling ervaringen Organiseren bijscholing

3) Wat wordt er van het team verwacht?

Voorstel maken voor eigen onderdeel. Actief meedenken in vergaderingen. Aanpassingen in de klas uitvoeren. Gezamenlijk meedenken aan

Actief voldoen aan afspraken over aanbod. Uitproberen van mogelijkheden voor consolidering in de klas.

Actieve inbreng Uitwisseling ervaring tops en tips

Actieve inbreng in invoeren nieuwe methode Actieve invoering in de klas Actieve reflectie op proces en product

Standaardgebruik van de software van - wereld in getallen - taal actief (nieuw) - tekstverwerken Ingesteld en georganiseerd door leerkracht en uitgevoerd door de kinderen.


Taalmethode invoeren die voldoet aan de referentiedoelen. Elke leerkracht kent en doorgrondt de uitgangspunten van de methode en past deze ook toe bij de instructie. Waar mogelijk wordt de werkwijze aangepast aan de visie.

61

de opbouw van de dikgedrukte onderdelen.

4) Welke externe ondersteu ning wordt ingezet?

Actieve reflectie op proces en product van de SLG Meewerken aan vragen van de SLG.

Uitwisseling PLG Inzet SLG

Bijscholingsinstituut Adviseur Schoolleverancier

Adviseur Schoolleverancier

Bouwvergadering en functioneringsgesprek ken

Specifieke teaminstructie en ervaringsuitwisseling

Bouw- en teamvergaderingen

6) Hoe vastleggen van de nieuwe wordt de beleidsstukken beoogde verandering geborgd?

Vastleggen afspraken in beleidsstuk

Vastleggen in ict beleidsplan

Middels afspraken en een beleidsstuk

7) Hoe verantwoorden we ons naar buiten?

Via nieuwsbrief, website en schoolgids

Via nieuwsbrief, website en schoolgids.

Via nieuwsbrief, website en schoolgids.

Vergaderingen

Vergaderingen bijscholing

Vergaderingen

5) Hoe evalueert de school dit proces?

Teamvergadering en evaluatievergadering

Via nieuwsbrief, website en schoolgids

8) Middelen Vergaderingen


62

Bijlage 2 Kengetallen: in- door- en uitstroom Teldatum

Aantal

1-10-2005 1-10-2006 1-10-2007 1-10-2008 1-10-2009 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 1-10-2014

209 216 203 204 212 208 207 195 187 176

Instroom Groep 1 29 21 31 32 14 23

Instroom Groep 2-8 2 4 4 7 10 -

Uitstroom Groep 1-7 3 7 10 3 5 3

Uitstroom Groep 8 26 24 24 28 23 20

Totaal

23 21 23

2 5

2 8 4

33 29 27

185 171 173

211 210 204 212 208 208

Overzicht verlengde kleuterperiode Jaar 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015

Groep 1

Groep 2 2 1 6 3 3

1

4

1

Overzicht van zittenblijvers Jaar 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015

Gr. 1

Gr. 2

Gr. 3 1

1

Gr. 4

Gr. 5 2

Gr. 6

Gr. 7

Gr. 8

2 1

1

1 4 1

4 2 2 1 1 1

1 1 1

3


1

63

Overzicht van versnellers Jaar 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015

Gr. 1

Gr. 2

Gr. 3 1

1

2 1 2

4

Gr. 4

Gr. 5

Gr. 6

Gr. 7 1

Gr. 8

1

1

Overzicht onderzoeken door externe deskundigen Jaar 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015

SBD 5 4 2 3 4 5 6

Jeugdzorg 1

Elders

1 1

1 2

1 1

Overzicht externe verwijzingen Jaar 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015

SBO 2 2 1 2 2

Elders

1 1 1

Overzicht doorstroom naar het Voortgezet Onderwijs Schooltype VMBO (VMBO-praktijk) VMBO (BBL) VMBO (BBL-KBL) VMBO (KBL) VMBO (KBL-GTL) VMBO (GTL)

Aug. 2006

Aug. 2007

Aug. 2008

Aug. 2009

Aug. 2010

Aug. 2011

Aug. 2012

Aug. 2013

Aug. 2014

Aug. 2015 5

3

7

4

3

5

6

1 8

8

5

1

7

4

4

8

7

7

4

4

2 1


5

5 3

64

GTL-HAVO HAVO HAVO-VWO VWO-Gymnasium TOTAAL

3

6

6

3

4

6

1

8

8

8

9 3 23

9

12 1 27

13 1 26

24

24

28

20


3 4 8 1 33

5 10 1 29

6 4 26

65

Bijlage 3 Eind- en tussenopbrengsten Ons onderwijs is geen vrijblijvende aangelegenheid. We streven (zo hoog mogelijke) opbrengsten na m.b.t. met name Taal, Rekenen en de sociaal-emotionele ontwikkeling. We achten het van belang, dat de leerlingen presteren naar hun mogelijkheden, en dat ze opbrengsten realiseren die leiden tot passend (en succesvol) vervolgonderwijs. Onze afspraken (zie kwaliteitskaart) zijn: a. b. c. d. e. f. g.

De leerlingen realiseren aan het eind van de basisschool de verwachte opbrengsten (op grond van hun kenmerken) De leerlingen realiseren tussentijds de verwachte opbrengsten (op grond van hun kenmerken) De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op het niveau dat verwacht mag worden (op grond van hun kenmerken) Leerlingen ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden De leerlingen doorlopen de basisschool in acht jaar De leerlingen krijgen de juiste adviezen voor vervolgonderwijs De leerlingen presteren naar verwachting in het vervolgonderwijs

CITO-entreetoets (percentielscores) Jaar 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013

Taal 63 35 62 35 152,1 154,7 146,0 151,8

Rekenen 78 49 80 58 80 84,2 77,8 76,8

Studievaardigheden 66 35 59 30 55,2 58 52,2 51,4

Totaal 67 37 67 38 287,3 297,1 292,0 292,8

Studievaardigheden 68 35 23 53 30,0 28,9 30,3 26,7 29,0

Totaal 61 42 43 56 125,6 / 146,5 / 145,4 / 135,3 / 142,3 /

CITO-eindtoets (percentielscores) Jaar 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Taal 67 50 52 51 53,2 77,6 71,4 69,8 73,1 95,4

Rekenen 59 42 51 58 42,5 40,1 43,6 38,9 40,2 57,9


190,3 213,0 212,7 193,3 203,7

66

CITO-eindtoets (standaardscores) Jaar 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Schoolgroep 2 2 2 2 2 2

Eindscore 531,2 534,8 535,3 535,4 535,2 534,4 535,3 534,8 534,6 533,4

Aantal leerlingen 24 24 28 23 20 27 26 33 28 26


Meegedaan 24 24 28 23 20 26 26 33 28 25

67

Bijlage 4 Wetstekst Schoolplan Artikel 12. Schoolplan 1. Het schoolplan bevat een beschrijving van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd, en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het schoolplan omvat mede het beleid ten aanzien van de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen, niet zijnde ouderbijdragen of op de onderwijswetgeving gebaseerde bijdragen, indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd. In het schoolplan wordt aangegeven op welke wijze invulling wordt gegeven aan het openbare karakter onderscheidenlijk de identiteit voor zover het betreft een samenwerkingsschool. Het schoolplan kan op een of meer scholen voor basisonderwijs en een of meer scholen voor ander onderwijs van hetzelfde bevoegd gezag betrekking hebben. 2. Het onderwijskundig beleid omvat in elk geval de uitwerking van de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en van de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma. Daarbij wordt tevens het schoolondersteuningsprofiel betrokken. 3. Het personeelsbeleid, voor zover dat in het schoolplan tot uitdrukking wordt gebracht, omvat in elk geval maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid alsmede het document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding, bedoeld in artikel 30 van de wet. 4. Het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval: a. de wijze waarop het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd, b. de wijze waarop het bevoegd gezag vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn, en c. maatregelen en instrumenten om te waarborgen dat het personeel zijn bekwaamheid onderhoudt.


68

Bijlage 5 ICT Visie op ICT onderwijs: Onze samenleving is hard op weg een dynamische kennissamenleving te worden. Informatie- en Communicatie Technologie (afgekort als ICT) wordt steeds belangrijker en moet dat dus ook in het onderwijs worden. ICT geïntegreerd invoeren in de school is meer dan alleen een aantal computers installeren in de klaslokalen. Kinderen zullen zelfstandig moeten kunnen werken met de moderne technologieën. Tevens willen we de kinderen laten zien dat de computer niet iets is wat op zichzelf staat, maar een onderdeel is van de gehele maatschappij waarin wij leven. Kinderen moeten kunnen omgaan met een aantal facetten van de computer: standaardprogramma´s zoals Windows, Word, en enkele communicatiemogelijkheden zoals (veilig)internet en e-mail. Een aantal argumenten voor het gebruik van ICT zijn: Sociaal: voorbereiden op de (digitale) samenleving. Pedagogisch / didactisch: als medium/middel bij het onderwijzen en leren. ICT sluit goed aan bij de huidige ontwikkelingen in het onderwijs, zoals aandacht voor adaptief onderwijs, zorgverbreding, zelfstandig werken. Aansluiting bij de kerndoelen. ICT is motiverend, zelflerend, op een eigen niveau. ICT als middel verhoogt de effectiviteit en doelmatigheid van het onderwijs. ICT is arbeidsmarktrelevant: voorbereiden op het voortgezet onderwijs en later een beroepspraktijk. Kennisverwerving: via internet doen de leerkrachten en leerlingen kennis en ideeën op. Basisschool St-Willibrord wil een eigentijdse basisschool zijn, die de kinderen begeleidt bij hun persoonlijke ontplooiing en zo goed mogelijk wil voorbereiden op hun deelname aan de samenleving. Het ICT krijgt een duidelijke plaats in het onderwijs, het leert de kinderen en leerkrachten omgaan met nieuwe vormen van communicatie en informatieverwerking. ICT moet echter niet gezien worden als een doel op zich, maar als een middel om het onderwijs effectiever, doelmatiger en kwalitatief beter te maken.

Doelen schooljaar 2014-2015: De software moet duidelijk registreren wat de leerlingen op de computer doen. Ik wil leerlingen die extra aandacht nodig hebben, laten oefenen met bepaalde leerstof op de computer. Ik volg het liefst de methode, dus moet de educatieve software daarbij aansluiten. Aanleg van een draadloos netwerk Aanschaf van nieuwe hardware

Evaluatie schooljaar 2014-2015: De software bij de programma’s Wereld in Getallen, Schatkist, Taalactief Spelling/woordenschat, Tekstverwerken en Take it Easy registreren wat de leerlingen maken op de computer. Er wordt wel meer en meer gewerkt met de programma’s door de leerlingen. De technische problemen met de verouderde PC’s hebben ervoor gezorgd dat de inzet van de programma’s niet altijd effectief verliep.


69

Komend schooljaar kunnen we hier effectiever gebruik van maken. Leerkrachten kunnen dan ook beter peilen wat een kind wel of niet heeft gemaakt. Bij de aanschaf van de nieuwe taalmethode wordt gekeken naar het bijbehorende softwareprogramma. Leerkrachten zijn nog niet allemaal gericht gaan kijken naar de inzet van de programma’s voor leerlingen met een bepaalde onderwijsbehoefte. Dit moeten we komend jaar terug laten komen op de bouwvergaderingen en bij IB gesprekken, zodat we ervaringen kunnen delen en van elkaar kunnen leren. In opdracht van mijnplein is er een meting geweest voor het draadloos netwerk. Hieruit bleek dat wij drie accespoints moesten gaan aanschaffen en de infrastructuur moesten laten aanpassen. Vanwege financiële overwegingen gaan we eerst de lange gang voorzien van een dekkend draadloos netwerk. In januari breiden we dit uit naar de kleuterafdeling. Dit draadloos netwerk is voor de zomervakantie klaar. Om mee te gaan met de huidige ontwikkelingen en te zorgen voor een draaiend netwerk was het nodig om nieuwe ICT middelen aan te schaffen. We hebben gekozen voor minder vaste werkplekken in de groepen, want op termijn willen we meer draadloos gaan werken met ICT middelen. Om alvast een eerste aanzet te maken tot het gebruik van eigentijdse ICT middelen hebben we alvast een aantal 2-1 laptops gekocht die we kunnen opnemen in onze netwerkomgeving. Het komende schooljaar kunnen we hier verder mee experimenteren.

Doelen schooljaar 2015-2016: De software moet duidelijk registreren wat de leerlingen op de computer doen. Dit structureel inzetten en gebruiken. Experimenteren met nieuwe eigentijdse ICT middelen en deze inzetten in ons lesprogramma. Overstap naar een online werkomgeving. Daarbij gebruiken we Office 365, e-mail mijnplein, Office 2013 en Windows 8. Oriënteren op een vernieuwde website waarop de visie en de uitgangspunten van de school prominent te zien zijn. De software moet duidelijk registreren wat de leerlingen op de computer doen. Dit structureel inzetten en gebruiken: De software bij de methodes wordt veelal gebruikt in diverse groepen. Door middel van het delen van kennis en ervaringen kunnen leerkrachten dit structureel onderling gaan inzetten. Waarin zit de meerwaarde voor ons onderwijsprogramma? Hoe zetten we het structureel in en hoe evalueren we dit met de kinderen? Tijdens bouwvergaderingen is dit regelmatig onderwerp van gesprek. Experimenteren met nieuwe eigentijdse ICT middelen en deze inzetten in ons lesprogramma: Er zijn nieuwe ICT middelen aangeschaft, want deze voldeden niet meer aan de eisen van deze tijd. Er zijn 32 vaste werkstations en 6 mobiel 2-1 laptops. Door het inzetten van methodesoftware en het zoeken naar kansen bij de overige vakken, gaan wij meer en meer op zoek naar de mogelijkheden voor ons onderwijs. Overstap naar een online werkomgeving. Daarbij gebruiken we Office 365, e-mail mijnplein, Office 2013 en Windows 8: Om optimaal te kunnen werken binnen het netwerk met de beschikbare software is het zaak dat wij ook een actueel Office pakket gaan gebruiken. Ook de inzet van de mobiele 2-1 laptops vergt een verandering, want hiervoor is Windows 8 voor nodig. Op stichtingsniveau gaan we over naar een nieuw e-mailadres met daaraan gekoppeld een online werkomgeving gebaseerd op Office 365. Om dit goed te laten werken wordt hier vanuit mijnplein en Heutink ICT steun bij aangeboden.


70

Doelen schooljaar 2016-2017: De software moet duidelijk registreren wat de leerlingen op de computer doen. Dit structureel inzetten en gebruiken. We gebruiken eigentijdse ICT middelen en deze worden ingezet in ons lesprogramma. We breiden het aantal meer en meer uit. We maken bewuste keuzes in aanschaf. We gaan werken in de online werkomgeving van Office 365 en hebben een centrale schoolagenda online. Een vernieuwde website, waarbij we gebruik maken van eigentijdse toepassingen.

Doelen schooljaar 2017-2018: We gaan het aantal ICT-middelen verder uitbreiden met behulp van eigentijdse ICT leermiddelen. We gaan ons oriënteren op een digitaal leerplein waarbij we ICT ook kunnen inzetten bij creatieve vakken en bij klassikaal gebruik. We gaan ons oriënteren op een digitaal rapport in combinatie met een portfolio, waarbij we gebruik maken van de mogelijkheden van Dotcom, Klas.nu en LOVS.

Doelen schooljaar 2018-2019: We gaan het digitaal rapport gebruiken in combinatie met een ontwikkelportfolio. Leerlingen gaan werken in een veilige online omgeving die aansluit bij de 21e eeuwse vaardigheden. We gebruiken het digitale leerplein bij onze basisvakken en daarnaast gebruiken wij het digitale leerplein bij de overige vakken.


71

Bijlage 6 Evaluatieverslagen / jaarverslagen 6.1

Jaarverslag / evaluatie schooljaar 2014 - 2015

Onderwijskundige zaken Elke dag zijn we bezig met ons dagelijkse werk. We proberen zaken goed te plannen in de klas. We proberen te zorgen voor een goede werksfeer, we geven uitleg aan de kinderen, we bespreken resultaten, we geven kinderen extra zorg waar nodig en mogelijk. Dit is natuurlijk het belangrijkste deel van ons werk. Daarnaast willen we kritisch blijven kijken naar ons werk. Halen we goede resultaten? Gebruiken we moderne methodes en hulpmiddelen, enzovoorts. Om te zorgen dat we de goede dingen op de goede manier blijven doen, hebben we het afgelopen schooljaar bewust gewerkt aan de volgende verbeteringen: 1 Visieontwikkeling Het afgelopen schooljaar was veel tijd ingeruimd voor een herijking van de schoolvisie. Naast een introductie in november, waren er, na een daaraan voorafgaande teambuildingsdag, acht dagen/dagdelen ingepland, waarbij extern adviseur Ruud de Sain van de AVS ons door dit proces heen loodste. De opbrengsten van die bezinningsmomenten zijn opgenomen in het nieuwe schoolplan 20152019. De betrokkenheid van de ouders bij dit proces is op een bijzondere manier anders verlopen dan gepland. Bij de bespreking met leden van de Oudervereniging en de Medezeggenschapsraad is overeen gekomen dat de ouders dit proces graag in eigen hand wilden hebben. Het resulteerde in een enquête, waarin de mening van ouders werd gevraagd over een vijftal terreinen: Veiligheid, Identiteit, Opbrengsten, Deskundigheid en Relatie School-Kind-Ouders. Het mondde uit in een door en voor ouders georganiseerde “Week van de ouderparticipatie” van 13 tot en met 17 april 2015. Er kon op iedere avond met elkaar gesproken worden over één van de thema’s (met uitzondering van het thema Deskundigheid). Het verslag van de vier gehouden avonden kan niet representatief worden genoemd voor de mening van alle ouders. Wel is het zo dat overwegingen en aanbevelingen worden betrokken in beleidskeuzes in de toekomst. Wellicht zijn de avonden, met eventueel andere thema’s, voor herhaling vatbaar. 2 Kiezen van een nieuwe methode taal en spelling In de drie achter ons liggende jaren heeft het team een methode informatiedag gevolgd, zijn er 3 potentieel nieuwe methodes in de praktijk uitgeprobeerd, zijn er 2 vertegenwoordigers uitgenodigd om informatie over specifieke methodes te geven. Desondanks zijn we in die periode in het team niet tot een uitgesproken voorkeur gekomen voor de aanschaf van een taalmethode. De keuze spitste zich toe tot twee methodes. Een derde methode was nog niet volledig ontwikkeld en viel daardoor af omdat we het keuzemoment niet nogmaals wilden uitstellen. Het bepalen van de uiteindelijke keuze voor de methode Taal Actief 4e versie werd enigszins onder tijdsdruk gedaan omdat overeen gekomen was dat de keuze zou worden gemaakt na voltooiing van het visietraject. Praktisch het hele team kon zich uiteindelijk scharen achter de voorgestelde keuze voor Taal Actief 4. Deze methode is in een eerdere fase uitgeprobeerd en voldeed daarbij. Wel waren er vragen of het duidelijk afwijkende spellingdeel van de alternatieve methode niet de moeite van een nader onderzoek waard was. Daartoe is niet meer besloten omdat dit een tijdige invoering onmogelijk maakte. 3 Bibliotheek in school We zijn erin geslaagd om in april 2015 te starten met een eigen schoolbibliotheek met prachtige eigentijdse boeken. Mede door de tomeloze inzet van de beide tot leescoördinatoren opgeleide collega’s Ilona Tijs en Saskia Leemhuis, aangevuld door Rita Glas en Marita Veldscholte van de


72

openbare bibliotheek, is een goede organisatie van de grond gekomen, waarbij hulp van vrijwillige ouders onmisbaar blijft. De bibliotheek is op drie momenten in de week geopend en veelvuldig maken enthousiaste leerlingen daarvan gebruik om gelezen boeken om te ruilen. De motivatie voor het lezen wordt, naar wij stellig verwachten, daarmee vergroot. De woordenschatontwikkeling zal door deelname aan het project “biebwijz” verder gestimuleerd worden. 4 Woordenschatontwikkeling Het boek “Met woorden in de weer” van Van den Nulft & Verhallen was leidraad voor de bespreking van de aanpak van woordenschatontwikkeling. Parallel daaraan werd goed gebruik gemaakt van de mogelijkheid om via professionele leergemeenschappen ervaring uit te wisselen met andere mijnplein collega’s. Van de PLG ontmoetingen werd verslag in het team uitgebracht. Er zijn bezoeken gebracht aan twee andere mijnplein scholen om te zien hoe men daar met woordenschatontwikkeling is gevorderd. Een goed idee was het om de studenten van opleidingen KPZ en Saxion te betrekken bij het in de praktijk uitwerken van de verschillende woordwebben. De ervaringen zijn positief en volgend schooljaar gaan we hier zeker mee verder. 5 Ondersteuning financieel project mijnplein In december 2014 is een Kerstmarkt gehouden, waarvan de opbrengst, groot € 831,10 ten goede is gekomen van het project Ang Galing op de Filippijnen. Helaas moest collega John Berendsen van de Bongerd, die het project ter plaatse heeft bezocht, zich vanwege ziekte afmelden om verslag te doen van het bezoek. 6 Voortzetting uitwerking Zorgprofiel in het kader van het Passend Onderwijs Dit traject is nog niet afgerond en zal ook volgend schooljaar worden gecontinueerd. Op het personele vlak valt te melden dat we in het afgelopen schooljaar Heleen Tielbeek tot grote tevredenheid konden inzetten als wpo-leerkracht in groep 1. Zij had zelfstandig, maar begeleid op afstand, de verantwoording voor deze groep op donderdag en vrijdagmorgen. We hopen dat zij, na het behalen van haar diploma, een leuke werkplek op een school weet te realiseren. Volgend schooljaar kunnen we opnieuw een wpo-collega inzetten, te weten Joyce van Tongeren. Zij zal groep 1 op maandag onder haar hoede hebben. Aan het eind van het schooljaar gaat Mark Slagman ons verlaten omdat hij gesolliciteerd heeft naar de functie van adjunct-directeur op de Bernadetteschool te Heeten. Op het moment van schrijven is nog niet bekend wie hem gaat opvolgen. Hoewel de terugloop van de geboortecijfers landelijk een zorg is, zijn we blij dat de inschrijvingen het afgelopen schooljaar opnieuw uitstekend te noemen zijn.


73

6.2 Plannen voor 2015 – 2016 Wat kunt u komend schooljaar van ons verwachten? 1 Woordenschat-ontwikkeling implementeren en uitbreiden Voortzetting van hetgeen in schooljaar 2014-2015 op dit gebied in gang is gezet. Uitbreiden van het aantal structuren en toepassen van het aantal instructiemomenten volgens de overeen gekomen afspraken. De stage leergroep participeert hierin. 2 ICT - Overstap naar een online werkomgeving Invoering actueel Office pakket met bijbehorende software. Inzet mobiele 2-1 laptops, gekoppeld aan een online werkomgeving. 3 Taalmethode implementeren De taalmethode is gekozen, maar nog niet ingevoerd. De methode voldoet aan de door de overheid gestelde doelen. Elke leerkracht kent en doorgrondt de uitgangspunten van de methode en past deze ook toe bij de instructie. 4 Kanjertraining Voltooiing van de opleiding tot volledig gecertificeerde Kanjerschool. 5 Schoolbibliotheek Naar aanleiding van de afgenomen schoolmonitor: Stimuleren boekpromotie en boekenkring. Uit het onderzoek blijkt dat jongens thuis minder boeken lezen dan meisjes. We gaan proberen dat meer in evenwicht te krijgen bij de jongens. 6 Dagindeling Het meer op elkaar afstemmen van de dagindeling. Dit kan leiden tot vaste instructieperiodes, meer vaste periodes van zelfstandig werken door de school heen en in de middagen meer werken aan projecten of creativiteitsontwikkeling. Daarbij maken we gebruik van elkaars kwaliteiten. 7 Aanpassing werkwijze aan de nieuw vastgestelde visie Met name de BAS-documenten gaan geijkt worden aan de nieuwe visie.

U ziet, we staan niet stil maar zijn volop in beweging om de ontwikkeling van de kinderen, die aan ons zijn toevertrouwd, te optimaliseren. We houden u komend jaar op de hoogte van de hier genoemde vernieuwingen. Voor vragen kunt u altijd terecht bij Peter Verdoorn of Ton Harbrink.


74

Schoolplan Willibrordschool

Recommend Documents