Schoolplan SBO ‘de Dijk’ Wageningen 2011-2015
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Doelen en functie van ons plan Procedure voor het opstellen en vaststellen van ons plan Verwijzingen Evaluatie van ons plan
Hoofdstuk
2 2.1 2.2 2.3
Onze school en haar omgeving Schoolbeschrijving Gebouw en omgeving Leerling- en ouderpopulatie
Hoofdstuk
3 3.1
De opdracht van de school Waar wij voor staan; de uitgangspunten van onze school 3.1.1 Wat wij doen 3.1.2 Wat wij goed onderwijs vinden 3.1.3 Wat onze opdracht is 3.1.4 Wat onze gemeenschappelijke waarden zijn 3.1.5 Welke behoeften er zijn 3.1.6 In welke behoeften wij kunnen voorzien 3.1.7 Wat wij willen betekenen en voor wie Wat er op ons afkomt Wat wij kunnen Wat wij willen Overige omstandigheden die beleidskeuzen beïnvloeden Beleidsvoornemens
3.2 3.3 3.4 3.5
Hoofdstuk
4 4.1 4.2 4.3
4.4
4.5
De onderwijskundige vormgeving van onze school De onderwijskundige doelen Huidige situatie Het ontwikkelingsperspectief 4.3.1 Wat is het ontwikkelingsperspectief? 4.3.2 Ontwikkelingsperspectief in de klas 4.3.3 Beoordeling van het ontwikkelingsperspectief De ordening van de inhoud van het onderwijs 4.4.1 Onderwijsinhoud 4.4.2 Onderwijsinhoud van de JRK groep 4.4.3 De instrumenteel-cursorische vakken 4.4.4 De wereldoriënterende vakken 4.4.5 De vakken voor Kunstzinnige Oriëntatie 4.4.6 De vak/vormingsgebieden en de computer 4.4.7 SEO Onze zorg voor de leerlingen Beleidsvoornemens
Hoofdstuk
5 5.1 5.2
De inzet en ontwikkeling van ons personeel Doelen van het personeelsbeleid Huidige situatie 5.2.1 IPB op SBO ‘de Dijk’ Beleidsvoornemens
Hoofdstuk
6 6.1 6.2 6.3
Overige beleidsterreinen Ons algemeen strategisch beleid Financiën, beheer en huisvesting In- en externe communicatie Beleidsvoornemens
Hoofdstuk
Hoofdstuk
7 7.1
Onze zorg voor kwaliteit Inleiding
7.2 7.3 7.4
De inrichting van de kwaliteitszorg Beleidsvoornemens voor de komende vier jaar Hoe heeft de school verbeterplannen verwerkt in het schoolplan Beleidsvoornemens
8
Onze beleidsvoornemens, totaaloverzicht en planning
Bijlagen 1. Schema 1-zorgroute (HGW) 2. Protocol “verminderd gevoel van veiligheid” 3. IGDI model 4. Beleidsstuk OPP 5. Toelichting op de Leerlijn rekenen 6. Leerlijn rekenen 7. Toelichting op de Leerlijn Technisch lezen 8. Leerlijn Technisch lezen 9. Toelichting op de Leerlijn Schrijven en Taalverzorging 10. Leerlijn Schrijven en Taalverzorging 11. Toelichting op de Leerlijn Begrijpend Lezen 12. Leerlijn Begrijpend Lezen 13. Lesurenverantwoording leer en vormingsgebieden
Hoofdstuk 1 Inleiding SBO ‘de Dijk’ is sinds 1 augustus 2004 onderdeel van de stichting Partners Primair Onderwijs De Link. In deze stichting zijn elf openbare scholen voor primair onderwijs ondergebracht vanuit de gemeenten Renkum, Wageningen en Rhenen. SBO ‘de Dijk’ is voor de Stichting PPO de Link én voor het samenwerkingsverband WSNS van Veluwe-Rijn-Vallei, de school voor speciaal basisonderwijs. De dagelijkse leiding voor het schoolbestuur ligt in handen van de algemeen directeur. De scholen worden geleid door een zelfstandige schooldirecteur. In dit schoolplan wordt de huidige stand van zaken van de stichting PPO de Link beschreven op gemeenschappelijke beleidsterreinen en de schoolspecifieke zaken voor SBO ‘de Dijk’. Tevens wordt de planning van de schoolontwikkeling voor de periode 2011-2015 beschreven. 1.1
Doelen en functie van ons plan
Het schoolplan is samen met de schoolgids en het zorgplan WSNS van het samenwerkingsverband Veluwe Rijn Vallei, een verantwoordingsdocument aan ouder(s)/verzorger(s), het bestuur, de school en de onderwijsinspectie. Daarnaast is het schoolplan van SBO ‘de Dijk’ een informatief document. Enerzijds beschrijft het waar SBO ‘de Dijk’ nu staat en anderzijds geeft het op hoofdlijnen weer wat het beleid voor de komende vier jaar zal zijn. De meerjarenplanning is uitgangspunt voor de planning per schooljaar. Dit schoolplan is het vervolg op het schoolplan 2007-2011. De ontwikkelingen in dit nieuwe schoolplan bouwen verder op de ontwikkelingen uit het voorgaande. In dit schoolplan beschrijven we het bestaande beleid ten aanzien van de drie verplichte thema’s: 1. Het onderwijskundig beleid (hoofdstuk 4) Hoe wordt het ononderbroken ontwikkelingsproces gerealiseerd en hoe komen de kerndoelen binnen de vakken aan bod. Daarnaast geeft het duidelijkheid over de door de school gemaakte keuzes en prioriteiten. Tenslotte blijkt bij de beschrijving van het onderwijskundig beleid hoe de school tegemoet komt aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 2. Het personeelsbeleid (hoofdstuk 5) Bij de beschrijving van het personeelsbeleid moet worden duidelijk gemaakt op welke wijze de ontwikkeling van het onderwijs wordt ondersteund door initiatieven op het gebied van nascholing, begeleiding en de verdeling van taken en werkzaamheden over het personeel. Hieruit zal bijvoorbeeld blijken hoe middelen worden ingezet in de school. 3. Het kwaliteitsbeleid (hoofdstuk 7) In het schoolplan wordt aangegeven welke instrumenten en procedures bij de bewaking en verbetering van kwaliteit worden gebruikt. Bij de instrumenten kan worden gedacht aan het verzamelen van gegevens van toetsen van het onderwijs, zowel methodegebonden als niet-methodegebonden. Maar ook kunnen vragenlijsten voor ouders en leerlingen waarmee sterke en zwakke punten in het functioneren van de school kunnen worden opgespoord, gehanteerd worden. Bij de procedures gaat het om aspecten als de momenten waarop resultaten van het onderwijsleerproces worden bepaald, wie dat doen en wanneer eventueel interne, dan wel externe hulp wordt ingeschakeld. Ook is belangrijk te vermelden hoe de besluitvorming plaatsvindt over conclusies die aan de uitkomsten van de onderzoeken worden verbonden. En welke rol spelen ouders daarbij? Men zal voortdurend moeten nagaan of genomen maatregelen ook tot de gewenste kwaliteitsverbetering leiden.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
4
1.2 Procedure voor het opstellen en vaststellen van ons plan De inhoud van het schoolplan is gebaseerd op het schoolplan van SBO ‘de Dijk’ en aanvullende jaarplannen (2007-2011); de conclusies van teambesprekingen (met als onderwerpen visie/missie, integraal personeelsbeleid, leerlingenzorg, onderwijskundige inrichting en ontwikkelingen); studiedagen met als thema LIST en ontwikkelingsperspectief in relatie tot groepsplan; de handleidingen van de methoden waarmee de school werkt; de Herziene Kerndoelen Basisonderwijs (OC en W 2006); studiedagen en interne besprekingen over de ontwikkelingen richting passend onderwijs; het rapport Periodiek Kwaliteitsonderzoek (Onderwijsinspectie november 2008 met daarop volgend voortgangsgesprekken in november 2009 en december 2010); het Strategisch (2006-2010) en Operationeel Beleidsplan (2006-2007) van stichting PPO De Link; de ontwikkelingen op onderwijskundig terrein in het Zorgplan en Actieplan 2011-2012 van het Samenwerkingsverband Veluwe Rijn Vallei. Deze informatie en recente ontwikkelingen worden in dit plan geordend en bijgesteld en zijn het vertrekpunt voor de meerjarenplanning. Dit schoolplan is opgesteld door de directeur van SBO ‘de Dijk’ in samenspraak met de teamleden. Nadat het schoolplan is voorgelegd aan het team, heeft het document de besluitvormingsprocedure volledig doorlopen: na instemming door de medezeggenschapsraad (d.d. september 2011) en vaststelling door het bestuur van de school (september 2011), ontvangt de onderwijsinspectie het definitieve schoolplan. Tevens zal het vastgestelde schoolplan opgenomen worden op de website van de school en daarmee wordt het toegankelijk voor alle belanghebbenden. 1.3 Verwijzingen In elk hoofdstuk wordt het vastgestelde beleid verwoord alsook de voornemens voor de komende vier jaar. Dat betekent dat we steeds kijken naar het vastgestelde beleid alsook naar de actuele ontwikkelingen, waarbij duidelijk moet worden of er verandering van vastgesteld beleid noodzakelijk is. Deze beleidsontwikkelingen worden nader uitgewerkt gedurende de looptijd van dit schoolplan. Als afgeleide van dit schoolplan wordt jaarlijks een aantal documenten opgesteld: • Het formatieplan • Het scholingsplan • Het jaarplan (activiteitenplan) Om de omvang van dit plan te beperken wordt waar mogelijk verwezen naar: • de schoolgids van onze school, • beleidsdocumenten en protocollen die op school en stichtingsniveau (Strategisch, Operationeel, IPB, Kwaliteitsbeleid, Klachtenregeling van stichting PPO de Link, de toetskalender betreffende het leerlingvolgsysteem van SBO ‘de Dijk’) aanwezig zijn, • het Zorgplan en Actieplan 2011-2012 van het Samenwerkingsverband Veluwe Rijn Vallei en • verslagen en opbrengsten van teambesprekingen etc. De meest bepalende zijn als bijlage toegevoegd. Voor de leesbaarheid van het stuk moet daar waar “hij” staat ook “zij” gelezen worden. 1.4. Evaluatie van ons plan De in hoofdstuk acht beschreven meerjarenplanning vormt de leidraad voor verdere beleidsontwikkeling. Jaarlijks zal met het team geëvalueerd worden in hoeverre er bijstelling moet plaatsvinden. Een middel daarvoor is het gebruik van het kwaliteitsinstrument WMK-PO (zie ook hoofdstuk 7). De doorvertaling van evaluaties vindt plaats binnen de jaarplannen van de school. Evaluatiegegevens en uitgewerkte plannen zullen als aantekeningen bij dit schoolplan gevoegd worden en over vier jaar worden verwerkt in het nieuwe schoolplan. We wensen u veel genoegen bij het lezen van dit plan en we spreken de verwachting uit dat het een goede leidraad zal zijn voor kwaliteitsverbetering.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
5
Hoofdstuk 2 Onze school en haar omgeving 2.1 schoolbeschrijving Wij zijn een openbare school voor speciaal basisonderwijs. Op onze school is plaats en respect voor iedereen, ongeacht achtergrond, levensovertuiging, taal of huidskleur. Een openbare school draagt bij aan de algemene ontwikkeling van leerlingen en schenkt aandacht aan levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden en normen. Daarbij is het leren kennen en respecteren van elkaars achtergronden belangrijk. Wie ben ik en wie is de ander? Iedereen is welkom (gelijkheid) en wij hebben respect voor de diversiteit in de maatschappij (gelijkwaardigheid). Naast kennisoverdracht leren de leerlingen een houding te ontwikkelen, gebaseerd op het respecteren dat medeburgers betekenis hechten aan verscheidene waarden. Dit gebeurt op een niveau dat aansluit bij de ontwikkelingsfase en belevingswereld van de leerlingen. Kortom, de leerlingen krijgen waardevol onderwijs. Het meest belangrijk voor ons is, dat iedereen zich thuis kan voelen op ‘de Dijk’. Maar ook dat iedereen hieraan meewerkt. Onze slogan is dan ook:
‘een fijne schooltijd begint bij jezelf!’ Bij ons op school komen leerlingen die aangewezen zijn op onderwijs vanuit (ortho-)pedagogische en (ortho-)didactische benadering en begeleiding. Middels de één-zorg-route (zie bijlage 1) stemmen wij de zorg af op de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen. Ons team bestaat uit medewerkers die affiniteit hebben met bovenstaande doelgroep. De groepsleerkrachten, speciaal opgeleid voor het begeleiden van onze doelgroep, geven samen met de onderwijsassistent vorm aan het primaire proces. Zij zijn tevens verantwoordelijk voor de zorg van de leerlingen. De leerkracht is “de spil in de zorg”. Daarin worden zij bijgestaan door specialisten, te weten de IB-er, de logopedist en de orthopedagoog. De administratief medewerker en de ondersteuner dragen zorg voor de voorwaarden van een omgeving waarin goed onderwijs gegeven kan worden. Op schoolniveau functioneert het zorgteam (zie hoofdstuk 4). Zij overleggen 6 maal op jaarbasis. Naast de Intern Begeleider, de orthopedagoog en de directeur neemt de schoolarts en de maatschappelijk deskundige zitting in het overleg. De logopedisten zijn op oproep aanwezig. De schoolarts is in dienst van de GGD en de schoolmaatschappelijk deskundige is in dienst van Vilente. 2.2. Gebouw en omgeving Na het eerste traject Weer Samen Naar School (2005) zijn de LOM en MLK scholen samengevoegd tot een school voor SBO. De school heeft zijn intrek genomen in het gebouw aan de Marijkeweg. In 2003 is op het plein van de school een bijbouw geplaatst. In dit gebouw wordt momenteel de onderbouw gehuisvest. De middenbouw en bovenbouw delen samen het hoofdgebouw. Doordat de school in dienst staat van het samenwerkingsverband, komen de leerlingen uit verschillende gemeenten en heeft daarmee een regiofunctie. In dezelfde regio is nog een andere SBO voor het samenwerkingsverband PC SWV Ede-Wageningen e.o. 2.3. Leerling- en ouderpopulatie en andere belanghebbenden Onze doelgroep bestaat uit leerlingen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar, waarbij sprake is van problemen op het gebied van gedrag en leren of een combinatie daarvan. Al hoewel de leerlingen welkom zijn vanaf hun vierde levensjaar, komt een groot deel van de leerlingen pas in de leeftijd van de middenbouw op school. De basisscholen hebben dan al een traject van afstemming achter de rug, maar slagen er niet voldoende in om tegemoet te komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
6
Om het groepsproces op SBO ‘de Dijk’ niet continu te onderbreken en tegemoet te komen aan de vraag van de aanleverende scholen, heeft SBO ‘de Dijk’ een drietal instroommomenten op jaarbasis: augustus, januari en april. Dat maakt dat het leerlingaantal lopende het schooljaar fluctueert. Wij houden hier rekening mee met de groepssamenstelling en de groepsgrootte. De leerlingen hebben een PCL-beschikking van het Samenwerkingsverband Veluwe-Rijn-Vallei bij plaatsing op SBO ‘de Dijk’. In het Zorgplan van het SWV zijn de criteria ten behoeve van indicatie voor toelating op onze SBO-school te vinden. Een nadere omschrijving van onze doelgroep is te lezen in hoofdstuk 4.2. Na een aantal jaren van daling van het leerlingaantal, lijkt SBO ‘de Dijk’ te maken te hebben met een stabilisering. In onderstaand schema staat het verloop weergegeven. jaar aantal
2004 111
2005 122
2006 117
2007 111
2008 103
2009 99
2010 102
In goed contact met de ouder(s)/verzorger(s) wil de school het beste uit de leerlingen te halen. Over het (onderwijsleer-)proces staan we in voortdurende dialoog. Daarmee onderstrepen we dat de begeleiding van de leerlingen, een gezamenlijke opdracht is van de medewerkers van school in samenwerking met de ouders/verzorgers. Streven is om op verschillende manieren het contact tot stand te brengen en te onderhouden, namelijk door: 1. Informatie/communicatie 2. Betrokkenheid 3. Participatie 4. Besluitvorming Wij geven hier uitwerking aan door: Informatie/communicatie De groepsleerkrachten onderhouden de directe contacten met de ouders. Voor leerlingen die (nog) niet voldoende in staat zijn over hun ervaringen te vertellen, worden de dagelijkse dingen die voor hen belangrijk zijn gedeeld via een contactschrift. Als een ouder/verzorger een vraag heeft over het onderwijs, zal die vraag het eerst gesteld worden aan de groepsleerkracht. Over de actuele activiteiten worden ouders geïnformeerd via de nieuwsbrief. Deze wordt maandelijks onder alle ouders verspreid en deze wordt op de website van school geplaatst. Jaarlijks worden verschillende informatieavonden georganiseerd: • algemene informatieavond aan het begin van het schooljaar • thematische informatieavonden over een specifiek thema In het kader van het informeren van de ouders/verzorgers over de resultaten van hun kind zijn er jaarlijks diverse overlegmomenten mogelijk. Eén daarvan zijn de voor de ouders/verzorgers rapportbesprekingen, waarin zij de vorderingen en de planning van het kind bespreken. Betrokkenheid In minder formele zin worden ouders/verzorgers ook betrokken bij activiteiten van de school. Bijvoorbeeld bij het versieren van de school met feesten en projecten of bij ondersteunende taken in de school. Participatie Binnen SBO ‘de Dijk’ is de ouderraad (OR) actief. De ouderraad komt jaarlijks in een vast vergaderritme bijeen. Zij ondersteunen de school bij het organiseren van feesten, projecten en uitjes.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
7
Besluitvorming Binnen SBO ‘de Dijk’ kunnen ouders via de medezeggenschapsraad (MR) invloed uitoefenen op het beleid. De medezeggenschapsraad bestaat uit een personeelsgeleding (PMR) en een oudergeleding (OMR). De medezeggenschapsraad vergadert regelmatig met de directeur over het beleid van de organisatie. Onderzoek onder ouders Om te weten hoe ouders/verzorgers denken over het beleid van de school is het belangrijk om dit periodiek te meten. Deze periodieke meting is opgenomen in het kwaliteitsbeleid van de school. In 2010 is er een onderzoek uitgevoerd middels een oudervragenlijst. Ouders konden ook met betrekking tot diverse terreinen hun mening geven over het gevoerde beleid. Met de mening van ouders scherpen we ons beleid. De uitslag van het onderzoek wordt in de beleidsplanning meegenomen. Het volgende onderzoek voor ouders wordt in de volgende kwaliteitscyclus opgenomen. Andere belanghebbenden zijn degenen die de leerlingen ook verwijzen naar onze school. Dit zijn basisscholen uit andere samenwerkingsverbanden, andere scholen voor speciaal basisonderwijs, clusterscholen, peuterspeelzalen, Medisch Kleuterdagverblijven, Integrale Vroeghulp, e.d. We werken met deze belanghebbenden samen in de begeleiding van de leerlingen. Daarnaast werken wij samen met scholen voor voortgezet onderwijs, te weten Praktijkscholen, VMBOscholen, clusterscholen voor Voortgezet Speciaal Onderwijs, e.d. Instanties waar onze school nauw mee samenwerkt zijn: MEE-Veluwe, Hulpverlening GelderlandMidden, Vilente Algemeen Maatschappelijk Werk, Geestelijke Gezondheidszorg, Schoolbegeleidingsdiensten Giralis en Marant, Bureau Jeugdzorg, PCL Samenwerkingsverband VeluweRijn-Vallei, instanties voor medische- en paramedische zorg, Regionale Verwijzings Commissie en Leerplicht. Beleidsvoornemens Bovenstaande heeft consequenties voor ons beleid. SBO ‘de Dijk’ ontwikkelt zich de komende vier jaar tot een organisatie die: 1. 2. 3.
zich zodanig heeft geprofileerd dat SBO ‘de Dijk’ een stabiel leerlingaantal behoudt. tijdens de rapportbesprekingen naast de bespreking van de vorderingen van de leerling, ook het ontwikkelingsperspectief bespreekt. De ouders tekenen het OPP voorgezien. de samenwerking met de ouder(s)/verzorger(s) verder vorm heeft gegeven en de mening van ouders vanuit de vragenlijst heeft meegenomen in de planmatige ontwikkeling van de school.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
8
Hoofdstuk 3 De opdracht van de school De school heeft, als onderdeel van de maatschappij, te maken met een opdracht. Daarnaast heeft de school te maken met diverse ontwikkelingen. Bij het maken van keuzes voor de komende periode is rekening gehouden met verschillende omgevingsfactoren. Deze worden in dit hoofdstuk beschreven. 3.1 Waar wij voor staan, de uitgangspunten van onze school SBO ‘de Dijk’ biedt een veilige omgeving, waarbinnen iedere leerling kansen en mogelijkheden geboden worden zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen en waar iedereen zich thuis voelt. Samen zijn wij hiervoor verantwoordelijk. Wij hebben hoge verwachtingen van de leerlingen en stellen hoge doelen. De zorg voor de leerlingen en hun specifieke onderwijsbehoeften zijn het uitgangspunt van ons handelen, volgens de uitgangspunten van de 1-zorgroute/ HGW (zie bijlage 1). Wij geven hieraan vorm in samenwerking met ouder(s)/verzorger(s) en externe hulpverleners. Door optimale zorg voor de ontwikkelingsmogelijkheden van het personeel wordt de kwaliteit van de kennis, de deskundigheid en het onderwijs geborgd. Het welbevinden van het team en elk teamlid wordt daarbij niet uit het oog verloren. 3.1.1 Wat wij doen Teamleden van onze school hanteren voorspelbaarheid en structuur in het dagelijks handelen. Er wordt gewerkt aan de hand van duidelijke school- en klassenregels. Het doel van deze schoolregels is de rust in de school te bevorderen en zo te zorgen voor een prettige en veilige leeromgeving. Voortdurend wordt er gezocht naar een gedifferentieerd en passend onderwijsaanbod, afgestemd op de ontwikkelingsperspectieven van de leerlingen. Het onderwijs wordt waar mogelijk groepsgewijs aangeboden, maar waar noodzakelijk worden (individueel) interventies ingezet. Wij stellen hoge doelen. Wanneer een doel niet wordt gehaald, zetten wij een passende interventie in om de ontwikkeling op het gewenste niveau te brengen. Mocht de ontwikkeling, ondanks de interventie, anders verlopen, dan zal het perspectief bijgesteld dienen te worden. Schoolse vakken als rekenen, taal en lezen staan bij ons dagelijks centraal. Om de leerlingen didactisch te begeleiden gebruiken we aangepaste methoden, werkwijzen en hulpmiddelen. De doorgaande leerlijnen voor de vakken worden gebruikt voor het plannen van het onderwijs, passend bij het ontwikkelingsperspectief van de leerling. Naast de schoolse vakken is er ruimte voor de vakken gericht op oriëntatie op ruimte en natuur, beweging en expressieve vakken. Ook besteden we expliciet aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling. Er wordt voortdurend gewerkt aan kwaliteit. Dit wordt systematisch en periodiek op alle niveaus gemeten. Na analyse van de gegevens zal zo nodig een verbeterplan opgesteld worden en als extra activiteiten opgenomen in het jaarplan. 3.1.2 Wat wij goed onderwijs vinden Rust en veiligheid zijn heel belangrijke voorwaarden voor een zinvolle en waardevolle leeromgeving. Pas als dit gewaarborgd is, kan een leerling tot ontwikkeling komen. Door onze regels en omgangsvormen helder te verwoorden, bieden wij structuur aan leerlingen die dit vanuit zichzelf niet of nauwelijks hebben. De school leert de leerlingen vorm te geven aan deze gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wij vinden het belangrijk dat recht gedaan wordt aan de individuele mogelijkheden en kenmerken van leerlingen, door af te stemmen op de specifieke onderwijsbehoeften op zowel leergebied als sociaalemotioneel gebied. Binnen onze school werken we planmatig. Met het ontwikkelingsperspectief als uitgangspunt, worden de hoge verwachtingen en doelen omgezet naar lesaanbod en gepland in het groepsplan. Daar waar een leerling niet past binnen het groepsplan, zal een individueel handelingsplan opgesteld worden, Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
9
met als doel de leerling extra te ondersteunen zodat hij/zij uiteindelijk kan participeren binnen een (niveau)groep. Middels toetsen (methodeonafhankelijk, dan wel methodegebonden toetsen) onderzoeken wij of de leerlingen zich ontwikkelen conform de gestelde doelen of dat er extra ondersteund moet worden of dat er een andere aanpak nodig is om het gestelde doel te kunnen behalen. 3.1.3 Wat onze opdracht is Binnen het reguliere onderwijs zijn er kinderen die onvoldoende profiteren van het onderwijsaanbod. Zij kunnen dan na een verwijzingsprocedure en het verkrijgen van een beschikking aangemeld worden bij onze school. Op verschillende momenten in het jaar kunnen leerlingen bij ons op school instromen. Door zoveel mogelijk aan te sluiten bij de mogelijkheden van leerlingen, af te stemmen op de onderwijsbehoeften en tegelijk een leeromgeving te creëren met positieve verwachtingen, willen wij hen optimale ontwikkelingskansen bieden. Dit doen wij onder andere door middel van kleinere groepen, een aangepast tempo en leeraanbod, herhaalde en/of verlengde instructie, kleinere ontwikkelingsstappen en veel aandacht voor sociaal-emotionele ontwikkeling. De teamleden van SBO ‘de Dijk’ ondersteunen en begeleiden de leerlingen zodanig, dat ze bij ons op school met (zelf-)vertrouwen elke nieuwe ontwikkelingsfase tegemoet kunnen gaan. SBO ‘de Dijk’ stemt af op de school van herkomst en de uitstroom-school. De informatie van de school van herkomst wordt als uitgangspunt gebruikt voor de planning van begeleiding, onderwijs en zorg voor de eerste periode op onze school. Na de eerste zes weken vullen wij de informatie aan met onze eigen bevindingen (observaties, toetsen en informatie uit overleg met ouders) en stellen dan zo nodig bij. SBO ‘de Dijk’ verzorgt een “warme overdracht” aan de school, waar de leerlingen naar uitstromen. Wij proberen tot twee jaar na vertrek de leerlingen te volgen en zijn altijd bereid om mee te denken vanuit onze ervaringen met de leerling, mochten er zich problemen in de begeleiding voordoen. 3.1.4 Wat onze gemeenschappelijke waarden zijn We werken vanuit een positieve en respectvolle benadering naar elkaar, zodat op een basis van vertrouwen in en op elkaar, het zelfvertrouwen van de leerlingen groeit en het leerplezier toeneemt. Wij hanteren eenduidige schoolregels die bijdragen aan een prettig en veilig pedagogisch klimaat. Op die manier bieden wij duidelijkheid, structuur en veiligheid binnen de school. Wij gaan uit van de slogan: ‘Een fijne schooltijd begint bij jezelf’ . Deze algemene waarde is vertaald in de volgende waarden en in concreet gevisualiseerde schoolregels. o wij houden rekening met elkaar; o wij zijn aardig voor elkaar; o wij luisteren naar elkaar; o wij lossen moeilijke dingen samen op; o wij zorgen goed voor alle spullen: spullen van anderen, onszelf en van school. 3.1.5 Welke behoeften er zijn Kinderen hebben de basisbehoeften: • competentie (ik kan wat), • relatie (ik hoor erbij) en • autonomie (ik ben iemand). Ouder(s)/verzorger(s) kunnen vragen hebben over de specifieke problematiek van hun kind. Zij kunnen met hun vraag altijd bij de school terecht. 3.1.6 In welke behoeften wij kunnen voorzien De school wil vanuit een positieve benadering in de basisbehoeften van de leerlingen voorzien.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
10
In de eerste plaats verzorgt de school dit in samenwerking met de leerlingen en hun ouder(s)/verzorger(s), maar zo nodig zoekt zij samenwerking en/of informatie-uitwisseling met en ondersteuning door eerder genoemde belanghebbenden (zie paragraaf 2.3). 3.1.7 Wat wij willen betekenen en voor wie Zoals een dijk bescherming biedt, willen wij een veilige omgeving scheppen, waar voor iedereen (kinderen, ouder(s)/verzorger(s) en medewerkers) kansen en mogelijkheden aanwezig zijn zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. 3.2 Wat er op ons afkomt Algemeen onderwijskundige ontwikkelingen In 2007 schreven wij: “De essentie van het beleid van Weer Samen Naar School is het bevorderen van
de integratie in de basisschool van leerlingen die speciale onderwijszorg nodig hebben. Daarnaast zijn er diverse vormen van onderwijs waarbij scholen speciale zorg bieden aan leerlingen die extra zorg nodig hebben. Het stelsel van regelgeving waarmee deze scholen, de ouder(s)/verzorger(s) en de kinderen mee te maken krijgen is complex. In 2005 concludeerde de Tweede Kamer samen met het onderwijsveld dat dit betekent dat er kinderen zijn die de voor hen juiste onderwijsplek niet of alleen met zeer veel moeite kunnen vinden. Het huidige systeem moet eenvoudiger en flexibeler. Het voornemen is daarom dat de besturen van scholen de verantwoordelijkheid krijgen om ieder aangemeld kind een passend onderwijsarrangement aan te bieden. De zogenaamde zorgplicht. Hiervoor moet er door besturen en scholen samengewerkt gaan worden met andere onderwijs- en zorgaanbieders. Het geheel moet zo worden ingericht dat het aansluit bij de behoefte van de leerlingen en de wensen van de ouder(s)/verzorger(s). De wijze waarop dit vorm krijgt kan per regio verschillen. Het proces zal veel tijd en zorgvuldigheid vragen. Het gaat immers om de belangen van elke leerling.” Het onderwijsveld blijft in beweging. We staan aan de vooravond van een nieuw onderwijsstelsel. In 2011 heeft minister van OC&W Marja van Bijsterveld aangegeven, dat het huidige onderwijsstelsel niet voldoet en dat het ook niet meer geoptimaliseerd kan worden. Een nieuw stelsel is noodzakelijk en daarnaast krijgt het onderwijs een enorme bezuiniging te verwerken. Voor het ter perse gaan van dit schoolplan zullen de kaders nog niet helder zijn. De komende jaarplannen zullen in moeten spelen op de kaders voor het onderwijs, zoals gesteld vanuit de overheid. Met enige voorzichtigheid kunnen wij aannemen dat de bekostiging straks de leerling volgt. De samenwerkingsverbanden beslissen over de toekenning. Met de komst van passend onderwijs zal straks op het niveau van de subregionale samenwerkingsverbanden WSNS en VO bepaald worden welke leerlingen onder welke omstandigheden gebruik kunnen maken van de daar aanwezige onderwijsvoorzieningen. De landelijke criteria hiertoe zullen medio 2012 verdwijnen. Besturen krijgen een zorgverplichting opgelegd en bepalen in hun voedingsgebied hoe de verschillende arrangementen eruit komen te zien. Door de komst van passend onderwijs zijn scholen zich meer en meer bewust van hun plaats in het onderwijs(zorg)continuüm. In het kader van Passend Onderwijs moet er een flexibel en dekkend continuüm van onderwijsvoorzieningen met doorgaande leerlijnen primair onderwijs, voortgezet onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs worden gerealiseerd. De samenwerking in de regio moet organisatorisch en inhoudelijk gestalte krijgen en staat in dienst van het realiseren van Passend Onderwijs in de school en uiteindelijk in de klas. Om dit te realiseren zullen wij ons zowel intern, als extern moeten focussen op de organisatorische, maar ook zeker op de inhoudelijke kant van de vormgeving van het onderwijs. Het continuüm wordt vorm gegeven door een reeks op elkaar aansluitende en elkaar aanvullende onderwijsarrangementen, die iedere leerling optimale kansen biedt. Iedere leerling is uniek, maar dat betekent niet dat een voor iedere leerling uniek onderwijsprogramma noodzakelijk is. Individualisering zien wij als verbijzondering van het algemene (groepsgericht waar kan, maar individueel waar nodig). Voor de verschillende perspectieven is de leerroute en de streefkwaliteit bepaald. Hierin wordt het onderwijsaanbod en onderwijstijd op de leerlijnen vastgelegd. Met gebruik van het leerlingvolgsysteem en aanvullende testen en toetsen wordt de leeropbrengst bepaald. Tijdens de evaluatie van de handelingsplanning en de groepsbespreking zullen de leeropbrengsten geëvalueerd worden. Zo nodig zal de handelingsplanning en het perspectief bijgesteld worden.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
11
Daarnaast is een beweging zichtbaar waarin zorgadviesteams (ZAT) ontstaan in samenwerking met de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). De Wet BIO (Beroepen in het onderwijs) en functiedifferentiatie is een ontwikkeling waar het onderwijsveld mee te maken heeft. Functies worden niet meer opgehangen aan bevoegdheden maar aan bekwaamheidseisen. Er komt een grotere variatie in taken en functies. Aan deze vrijheid zijn wel voorwaarden verbonden. Nieuwe functies moeten door een onafhankelijke partij beoordeeld worden. Voor alle functies moeten taken, verantwoordelijkheden en bekwaamheidseisen worden opgesteld. De werknemer moet in de gelegenheid worden gesteld zich te scholen om aan de bekwaamheidseisen te kunnen voldoen. Beoordeling vindt plaats nadat er individuele afspraken zijn gemaakt over de competenties die de werknemer moet/wil/kan ontwikkelen. In het overleg tussen Rijksoverheid, werkgeversorganisaties en vakcentrales is een akkoord gesloten wat we kennen onder de naam functiemix. Hiertoe worden extra middelen in de lumpsum opgenomen. Voor besturen van speciaal onderwijs geldt de verplichting om uiterlijk in 2014 leerkrachten (nu allen LB functies) de kans te geven door te groeien naar LC functies. In 2014 moet minstens 14% van het volume onderwijsgevend personeel in een dergelijke functie benoemd zijn. Lukt het de besturen niet dan moeten de extra ter beschikking gestelde middelen terugbetaald worden. Dit vereist voor de besturen een herziening van het functiehuis. Basis voor het toezicht van de inspectie is een meetbare zelfevaluatie. Hiervoor is een systeem van kwaliteitszorg nodig. Dat begint met het bepalen van de gewenste resultaten en opbrengsten. Ook wordt vastgelegd hoe op periodieke wijze door de school wordt gemeten of deze resultaten worden bereikt. De kwaliteit van de zelfevaluatie (meten van leerling-, ouder-, medewerker- en omgevingstevredenheid) alsook de meting van onderwijskundige opbrengsten bepalen mede de frequentie en intensiteit van het Inspectiebezoek. In september 2011 bezoekt de inspectie SBO ‘de Dijk’ voor Kwaliteitsonderzoek (KO). 3.3 Wat wij kunnen De interne sterkte-zwakteanalyses zullen de komende schooljaren regelmatig uitgevoerd gaan worden door het gebruik van een kwaliteitszorgsysteem. Onze op ontwikkeling gerichte school zal op die manier zichzelf bevragen over de manier waarop wij met elkaar aan het werk zijn. Met andere woorden: doen wij de dingen die we zeggen te (gaan) doen, doen wij goede dingen en doen wij de dingen op een goede manier? Wij werken met een kwaliteitszorgsysteem (Werken met Kwaliteitskaarten Primair Onderwijs). Bij dit systeem voor kwaliteitszorg horen ook (evaluatie)instrumenten. Op de verwerking van de gegevens vanuit onderzoek in de afgelopen jaren, wordt in hoofdstuk 7 nader ingegaan. Daarnaast beschikken wij ook over gegevens over onze kwaliteit door: o leerlingvolgsysteem; o gesprekken met leerlingen; o gesprekken met ouder(s)/verzorger(s); o gesprekken in het kader van de cyclus IPB; o gesprekken in het kader van de cyclus leerlingenzorg; o collegiale consultatie en klassenbezoek; o heldere interne overlegstructuur en het vastleggen van afspraken; o informatie naar aanleiding van het onderzoek van de onderwijsinspectie; o gesprekken met bovenschoolse functionarissen; o gesprekken en overleg met andere belanghebbenden. Vanuit deze informatiebronnen weten wij dat wij onze leerlingen veel persoonlijke aandacht geven en respect tonen, waardoor hun zelfvertrouwen kan toenemen. Ons positief pedagogisch klimaat heeft een sterk taakgerichte werksfeer. Het werken vanuit afstemming (1-zorgroute/HGW) leidt tot effectief werken met specifieke verschillen tussen leerlingen. Hierbij staat het werken met leerlijnen centraal gekoppeld aan het ontwikkelingsperspectief. De leerkrachten werken met het plannen van lesaanbod passend bij het ontwikkelingsperspectief middels een groepsplan via de weg van het inventariseren van de onderwijsbehoeften. In hoofdstuk 4 wordt hier uitgebreid op ingegaan. Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
12
Daarnaast gaan leerkrachten meer expliciet strategieën voor denken en leren toepassen in hun begeleiding van de leerlingen. Leerlingen krijgen daarbij verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau. Ook de betrokkenheid van ouder(s)/verzorger(s) bij met name specifieke trajecten willen wij vergroten. We willen ons ontwikkelen in het sturen van beleidsvorming door de analyse van de opbrengsten (opbrengstgericht werken). 3.4 Wat wij willen De doelstellingen voor de komende jaren worden beschreven in onderstaande streefdoelen. SBO ‘de Dijk’ ontwikkelt zich tot een organisatie die: • zich de taak stelt kwalitatief goed en passend onderwijs te bieden. • haar onderwijs afstemt op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. • haar opbrengsten structureel evalueert en die resultaten als uitgangspunt neemt om zo nodig het onderwijsaanbod bij te stellen en/of verbetertrajecten in te zetten. • de ouders als een belangrijke partner beschouwt bij de ontwikkeling van de leerlingen en van de school. • hoge verwachtingen heeft van en ambitieuze doelen stelt voor de leerlingen en zichzelf. • binnen de (nieuwe) werkzame regio een passende samenwerking heeft gerealiseerd met andere belanghebbenden. • Het specificeren van de zorgbreedte van de school en de competenties van het team. • het werken, planmatig en cyclisch handelen volgens de fasen waarnemen, begrijpen, plannen, realiseren. • planmatig ontwikkelt en evalueert. • het bevorderen van een professioneel schoolklimaat door een actief IPB en nascholingsbeleid. 3.5. Overige omstandigheden die beleidskeuzen beïnvloeden De volgende maatschappelijke ontwikkelingen hebben invloed op de school: • Onze samenleving kent een verschuiving ten aanzien van het denken over beperkingen. Daar waar voorheen het onderwijs in aparte sectoren is vormgegeven (reguliere scholen en daarnaast scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs), zien we tegenwoordig een beweging waar meer en meer leerlingen met een beperking in een reguliere setting onderwijs aangeboden krijgen. Er lijkt sprake van een tegenbeweging waarin het lijkt dat onderwijs in een speciale (exclusieve) setting als keuzemogelijkheid beschikbaar blijft. In het onderwijs worden daartoe arrangementen geïntroduceerd. • Onze samenleving is multicultureel. Ook in de samenstelling van de leerlingenpopulatie zien we terug dat de school bevolkt wordt door leerlingen van verschillende etnische achtergronden. In het onderwijsaanbod moet hier mee rekening gehouden worden, zowel qua kennisoverdracht met betrekking tot andere culturen alsook in ethische zin; het respect hebben voor wat anders is of er anders uitziet. • Onze samenleving wordt steeds multimedialer. Hieronder wordt verstaan dat moderne media een steeds grotere rol spelen in de samenleving. Informatie is snel beschikbaar voor grote groepen mensen en communicatie verloopt met andere middelen dan 10 tot 15 jaar geleden. Het einde van deze ontwikkelingen is nog lang niet in zicht. Binnen het onderwijs hebben we een opdracht leerlingen hierop voor te bereiden. • Onze samenleving kent een verschuivend arbeidsethos. In steeds meer gezinnen werken beide ouders. Hierdoor wordt de roep om buitenschoolse opvang groter. Stichting PPO de Link heeft met Kinderopvang Wageningen een convenant afgesloten. Vooralsnog lijkt dit afdoende te zijn.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
13
Beleidsvoornemens Bovenstaande heeft consequenties voor ons beleid. SBO ‘de Dijk’ ontwikkelt zich de komende vier jaar tot een organisatie die: 1. 2.
3.
4.
5.
6.
7.
8. 9.
de wijze waarop zij afstemt op de specifieke begeleidingsvraag van de leerlingen deelt met ouder(s)/verzorger(s). zichtbaar voor en bekend is bij de basisscholen binnen het Samenwerkingsverband Veluwe Rijn Vallei. SBO ‘de Dijk’ zou in de toekomst meer haar kennis en ervaring in dienst willen stellen van de scholen binnen het samenwerkingsverband Veluwe Rijn Vallei. binnen de (nieuwe) werkzame regio een passende samenwerking heeft gerealiseerd met andere belanghebbenden, waaronder het speciaal onderwijs en andere SBO scholen in de regio. het vanzelfsprekend vindt om onderwijsopbrengsten helder in beeld te brengen, kwalitatief goed onderwijs definieert en haar kwaliteitsbeleid op basis van leeropbrengsten stuurt. Op deze wijze wordt systematische kwaliteitsverbetering in de organisatie geborgd. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van ParnasSys en het kwaliteitssysteem (WMK PO). Onderzoek heeft gedaan naar een goed onderwijskundig aanbod ten aanzien van burgerschap, aansluitend op het huidig lesaanbod PAD. Uit dit onderzoek volgen passende acties, zodat SBO ‘de Dijk’ passend onderwijs verzorgt op het gebied van actief burgerschap. haar ICT technologie up to date heeft en aansluit bij hetgeen binnen de samenleving aan informatie- en communicatiemogelijkheden beschikbaar is. Leerlingen worden hier adequaat naartoe geleid, passend binnen de mogelijkheden van elke individuele leerling. Medewerkers gericht en planmatig schoolt. De professionalisering is gericht op persoonlijke ontwikkeling ten dienste van de door de organisatie gestelde doelen. Er zal jaarlijks een scholingsplan opgesteld worden. Dit alles zal verwoord worden in het functiebouwwerk. een zorgprofiel heeft opgesteld en het zorgprofiel van de school uitdraagt en vorm geeft (arrangement). zorgt voor een “warme overdracht” bij instroom en uitstroom.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
14
Hoofdstuk 4 De onderwijskundige vormgeving van onze school 4.1 De onderwijskundige doelen De onderwijswetgeving beschrijft de volgende onderwijskundige doelen, die wij als school eveneens nastreven: ‘Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de cognitieve ontwikkeling en op het ontwikkelen van de creativiteit, op het verwerven van de noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. Actief burgerschap en sociale integratie wordt bevorderd en is er mede op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennis maken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdsgenoten. Ten aanzien van leerlingen die extra zorg behoeven is het onderwijs gericht op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoefte van de leerling. Het onderwijs is er tevens op gericht leerlingen waar mogelijk tot het volgen van onderwijs in basisscholen of scholen voor voortgezet onderwijs te brengen. Het openbaar onderwijs draagt bij aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden, zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden. Openbaar onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing’. 4.2 Huidige situatie Het Speciaal Basis Onderwijs geeft onderwijs aan leerlingen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. De leerlingen hebben allen een specifieke onderwijsbehoeften op onderwijsinhoudelijk gebied (didactisch en pedagogisch) en/of gedragsmatig vlak. Wij stemmen af op deze begeleidingsvragen door de omgeving te verduidelijken en structureren, duidelijke verwachtingen en doelen uit te spreken, gezamenlijke omgangsregels te hanteren en extra zorg voor didactische vragen. De extra zorg bieden wij in de vorm van omgeving afgestemd op de onderwijsbehoeften van de kinderen. Daarnaast beschikt SBO ‘de Dijk’ over een orthopedagoog, logopedisten, RT en een IB-er. Ook is er een nauwe samenwerking met een kinderfysiotherapeut. De kinderfysiotherapeut biedt collegiale consultatie aan de leerkrachten, met name in de Onderbouw. De orthopedagoog biedt ondersteuning aan het handelingsgericht werken en de handelingsgerichte diagnostiek. Zij ondersteunt leerkrachten bij specifieke hulpvragen rondom een kind. De orthopedagoog kent de leerlingen en de werkwijze van de school vanuit de organisatie zelf. Zij neemt deel aan ontwikkelingsprocessen en geeft haar advies in overlegvormen als het Zorgteam van de school. De logopedisten bieden naast specifieke logopedische begeleiding, specifiek advies in de verschillende overlegorganen, ook ondersteuning aan de inrichting en vormgeving op het gebied van taalonderwijs. Zij hebben de rol van kartrekker in het innovatieve project “LIST”. De Intern begeleider (IB-er) draagt zorg voor de leerlingenzorg en draagt bij aan de kwaliteitszorg van de school. Dit krijgt concreet vorm in het voorzitten van overlegmomenten ten aanzien van onderwijsinhoud, -planning, leerlingenzorg en het adviseren en sturen in de onderwijsinhoudelijke schoolontwikkelingen. Enkele interventies ten aanzien van het leesonderwijs en het observatieve karakter van de JRK-groep wordt uitgevoerd door een Remedial Teacher (RT-er). Het Zorgteam komt 6 keer per jaar bijeen. De volgende disciplines hebben zitting in het zorgteam: de orthopedagoog, de IB-er, de directeur, een schoolmaatschappelijk deskundige en een jeugdarts. Zo nodig wordt de logopedist uitgenodigd deel te nemen aan het overleg. In het zorgteam worden leerlingen besproken met complexere hulpvragen. Bij deze leerlingen is het van belang om de zorg van de verschillende disciplines en alle systemen op elkaar af te stemmen. Ouders worden voorafgaand aan een bespreking op de hoogte gesteld, dat hun kind besproken wordt. De JRK-groep, is de groep voor het jonge risico kind. De groep bestaat uit maximaal 12 kleuters in de leeftijd van 4 tot 7 jaar en deze kinderen vertonen veelal een achterstand op 1 of meerdere ontwikkelingsgebieden. Hierbij valt te denken aan de spraaktaalontwikkeling, sensomotorische ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling. De achterstand kan per kind erg verschillend zijn maar taalachterstand zowel als de sociaal-emotionele problemen lijken aanvankelijk de meest voorkomende. 15 Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
Deze kinderen profiteren onvoldoende van het reguliere onderwijsaanbod en vragen speciale zorg en begeleiding in een kleine groep, waar speciaal en deskundig handelen een voorwaarde is. Onze JRK-groep heeft naast een onderwijskundige ook een observatieve en diagnostische functie. Deze is vooral belangrijk om vast te kunnen stellen welk type onderwijs, SBO of anders, het best beantwoordt aan de onderwijsbehoeften van de jonge leerling. De groepsleerkracht werkt in de groep samen met een klassenassistent en een logopedist. In de JRK-groep wordt met het onderwijsaanbod zoveel mogelijk aangesloten bij het ontwikkelingsniveau van deze specifieke groep jonge leerlingen. Aan de hand van thema’s (waar kinderen zelf mee kunnen komen of erg mee bezig zijn) komen alle ontwikkelingsgebieden aan de orde. Hierbij is uiteraard de eigen inbreng en betrokkenheid van de kinderen heel belangrijk. Nadat de leervoorwaarden van een leerling voldoende aanwezig zijn, gaan de leerlingen naar een groep die in het teken staat van aanvankelijk onderwijs. In deze groep leren de leerlingen lezen met behulp van de methode Veilig Stap voor Stap en de methodiek LIST (Lezen is Top!). Ook rekenen, schrijven en de taalontwikkeling komen uitgebreid aanbod (zie 4.2.2.). Het pedagogisch welbevinden in een veilige onderwijssetting is de basis om te kunnen leren. De veilige basis creëren wij door ons allen te verbinden aan de slogan “een fijne schooltijd begint bij jezelf”. Jij, leerling, ouder of leerkracht, bent zelf verantwoordelijk voor een fijne schooltijd. De algemene waarden, zoals vermeld in hoofdstuk 3 zijn vertaald in schoolregels, die verweven zijn met ons onderwijs en gevisualiseerd in de lokalen en de centrale ruimtes hangen: • Let op je taalgebruik • Naar elkaar luisteren • Pesten … pikken wij niet • Stop… denk… doe • Van elkaars spullen afblijven De schoolregels benaderen wij op positieve wijze. Middels een beloningssysteem in de klassen, krijgen leerlingen feedback op hun gedrag. Daarbij wordt ook wat goed gaat benoemd. Niettemin wordt bij grensoverschrijdend gedrag ingegrepen. Bij ernstige misdragingen (te beoordelen door de directeur), waarbij het gedrag een gevaar oplevert voor zichzelf, medeleerlingen en/of personeel, worden er maatregelen genomen. Dit gebeurt in overleg met ouder(s)/verzorger(s) en leerplicht. Het protocol “verminderd gevoel van veiligheid” is opgenomen in de bijlage 2. Samen zijn wij verantwoordelijk voor onze omgeving, “actief burgerschap”. Naast het uitdragen van onze waarden, ondersteund door duidelijke schoolregels bieden wij veiligheid door structuur te bieden door de dag en in alle vakgebieden heen. Dit ondersteunen wij met beeld (picto/afbeelding) en tekst. Ook het leerkrachtgedrag is voorspelbaar en responsief. Dit is terug te zien in de dagplanning (elke dag begint met een opening, gevolgd door rekenen en lezen. In de lesopbouw is ook een terugkerende structuur (zie bijlage 3, het IGDI model). Elke les kent de volgende fasen: introductie, interactieve instructie, begeleide oefening, zelfstandige oefening of verlengde instructie, feedback op het werk en een gezamenlijke afsluiting. De leerlingen worden aangesproken op hun zelfstandigheid. Door het aanleren van uitgestelde aandacht, leren de leerlingen zelfstandig te werken. Dat biedt de leerkracht de mogelijkheid om gedifferentieerd onderwijs te bieden. De instructie kan daardoor op maat worden gemaakt voor (een groepje) kinderen, terwijl de andere zelfstandig verder kunnen werken. Bij responsief leerkrachtgedrag stemt de leerkracht af op de leerling, waardoor werkhoudingsproblemen verminderen en de leerling zich meer betrokken voelt bij zijn/haar taak. Om de leerlingen extra te ondersteunen in hun werkhouding werken wij waar nodig met de beertjes van Meichenbaum. De beertjes laten vier fasen in het werk zien: Wat moet ik doen? Hoe ga ik het doen? Ik doe mijn werk. Ik kijk mijn werk na, wat vind ik ervan? Voor de vakken Lezen en Rekenen werken wij groepsoverstijgend. Dat maakt het mogelijk om beter aan te sluiten op de ontwikkeling van de leerlingen en hun specifieke onderwijsbehoeften.
16 Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
4.3. Het Ontwikkelingsperspectief Als school stellen wij ons als taak kwalitatief goed en passend onderwijs te bieden aan onze leerlingen. Om dit te bereiken is het belangrijk de specifieke onderwijsbehoeften van iedere leerling helder te hebben. Voor een beoordeling en afweging van deze onderwijsbehoeften is het van belang om belangrijke factoren (in het leven) van een kind in beeld te brengen. Belangrijke factoren zijn onder meer de mogelijkheden en beperkingen van het kind zelf. Maar het gaat ook om factoren op school welke van invloed zijn op de leerbaarheid van de leerling. En er zijn de factoren die spelen in en rondom de thuissituatie van een leerling waarvan positieve en negatieve gevolgen door kunnen spelen in het leren en presteren op school. 4.3.1. Wat is het Ontwikkelingsperspectief Bij het ontwikkelingsperspectief van een leerling brengt de school op basis van alle relevante gegevens waarover ze beschikt in beeld wat ze met de leerling wil bereiken. De school maakt daarmee inzichtelijk aan alle betrokkenen (ouders/leerling/inspectie) welke doelen ze op lange, middellange en korte termijn nastreeft. Het ontwikkelingsperspectief is een belangrijke methode voor onze school om de opbrengstgerichtheid van het onderwijs te vergroten, beredeneerde keuzes in het onderwijsaanbod te maken als ook om een betere afstemming met ouders en leerling over wat de school wil bereiken en een goede overgang naar het voortgezet (speciaal) onderwijs te bewerkstelligen. Fundament van het ontwikkelingsperspectief zijn de resultaten op de landelijk gehanteerde niet methodegebonden toetsen, de cognitieve vermogens, protectieve en belemmerende factoren en de theoretische leerrendementsverwachting. Het ontwikkelingsperspectief wordt opgesteld voor de onderwijsvakken technisch lezen (woord- en tekstlezen), begrijpend lezen, spelling en rekenen.
Opstellen Ontwikkelingsperspectief Wanneer een leerling op school geplaatst wordt, zal allereerst een dossieranalyse gemaakt worden door de intern begeleider of orthopedagoog. Vervolgens wordt een leerling op basis van de behaalde resultaten op de Citotoetsen geplaatst in het didactisch groepsoverzicht. Het didactisch groepsoverzicht geeft per onderwijsgebied een overzichtelijk beeld van het niveau van de leerlingen en van de onderwijsbehoeften die hieruit voortvloeien. Op basis hiervan wordt weergegeven aan welke onderwijsdoelen gewerkt zal worden alsmede de middelen die ingezet worden om deze doelen te behalen. Wanneer dit is afgerond kan er een ontwikkelingsperspectief opgesteld worden. Dit geldt alleen voor leerlingen die minimaal drie toetsmomenten hebben gehad. Dit zijn in de meeste gevallen de leerlingen met een DL van 15/20 maanden. Voor leerlingen met een dl van -20 tot 15 maanden zal het ontwikkelingsperspectief er anders uit zien. Door het tekort aan toetsgegevens zal er dan niet gewerkt worden met doelen in meetgegevens weergegeven. Voor deze leerlingen zal er een beschrijving gegeven worden wat de eisen voor een leerling zijn om de stap te kunnen maken van het voorbereidend onderwijs naar het aanvankelijk onderwijs. Deze eisen komen naar voren in de leerlijnen voor een betreffend vak voor het dle -20 t/m -1. De leerlijn is een middel welke sturend zal zijn voor het vaststellen of een leerling de tussendoelen behaald heeft. Onder het kopje leerlijnen wordt hier uitgebreid op ingegaan. De bovenstaande eisen worden weergegeven in de ontwikkelprognose (OPN).
ParnasSys De school maakt gebruik van het leerlingvolgsysteem ParnasSys. ParnasSys geeft de onderwijsvaardigheden van een leerling weer middels een verwacht uitstroomniveau. Het uitstroomniveau is de schatting van het niveau waarop de leerling aan het einde van de basisschoolperiode de school zal verlaten. Dit niveau geeft gelijk ook aan met welk niveau de leerling het vervolgonderwijs in zal stromen. De gegevens uit ParnasSys leggen we naast de intelligentiegegevens, (mogelijke) diagnoses en de protectieve en belemmerende factoren. Dit geeft een beeld van de leerling, en dan in het bijzonder een beeld van de mogelijkheden die de leerling zal hebben om tot leren te komen. De toetsgegevens geven een patroon weer van de wijze waarop de leerling zich ontwikkelt. Al deze factoren bij elkaar genomen leiden tot het vaststellen van het ontwikkelingsperspectief, weergegeven in cijfers. Hierdoor ontstaat een ontwikkelprognose dat richtinggevend is voor het plannen van het onderwijs.
17 Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
In het ontwikkelingsperspectief komen de volgende onderdelen voor: * Algemene gegevens leerling * Intelligentiegegevens en eventuele verdere diagnoses * Verwacht uitstroomniveau en verwacht theoretisch leerrendement ¹ * Protectieve en belemmerende factoren * Toetsgegevens op basis van CITO * Prognose ² * Aandachtspunten voor de begeleiding ³ ¹ Op grond van de tot dan toe behaalde toetsresultaten en de intelligentiegegevens wordt de theoretische leerrendementsverwachting bepaald en het verwachte uitstroomniveau vastgesteld. De leerrendementsverwachting wordt in procenten weergegeven, waarbij 100% betekent dat een leerling met een DL van 60 hiermee overeenkomstige resultaten behaalt op de niet methodegebonden toetsen; de leerling behaalt dan dus een dle van 60. Groot voordeel van het hanteren van de leerrendementsverwachting boven enkel het uitstroomniveau is dat dit niet alleen de verwachting voor de langere termijn (uitstroom) weergeeft. Het kan juist ook helderheid scheppen over de korte en middellange termijn waardoor al snel een onderwijsprofiel van de leerling zichtbaar wordt. Dit leidt er toe dat het leerstofaanbod snel aangepast kan worden op de gestelde verwachtingen. ² In het ontwikkelingsperspectief zal per half jaar (5 dl) aangegeven worden wat de verwachte toetsscores zullen zijn van de leerling, wat uiteindelijk resulteert in het eerder vastgestelde verwachte uitstroomniveau. ³ Binnen het ontwikkelingsperspectief wordt – naast de leerrendementsverwachting – ook een reële weergave gegeven van op het onderwijs invloedrijke factoren op pedagogisch gebied, sociaal-emotioneel gebied en op het gebied van de werkhouding. Dit zijn belangrijke factoren in de ontwikkeling van een leerling. Want de leerrendementsverwachting is niet enkel gebaseerd op didactische vorderingen maar juist ook op basis van factoren die binnen bovenstaande gebieden meespelen. De doelen voor een leerling binnen het ontwikkelingsperspectief zullen altijd ambitieus opgesteld moeten worden. Hierdoor blijft de leerling gemotiveerd om die doelen te behalen, want over het algemeen blijkt dat hogere verwachtingen leiden tot betere leerprestaties
Functie Ontwikkelingsperspectief In de inleiding is gesteld dat passend onderwijs geboden kan worden wanneer de onderwijssituatie aangepast wordt aan de specifieke onderwijsbehoeften van een leerling. Het ontwikkelingsperspectief geeft een inschatting van de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling voor een langere periode. Door hierover actief na te denken is het sturend voor het aanbod van het onderwijs aan de leerling. Een belangrijk kenmerk van het ontwikkelingsperspectief is dat het een planningsdocument is. Dit wil zeggen dat het een hulpmiddel is om onderwijs van een leerling niet alleen te volgen, maar ook te plannen. Juist door het inzicht in verwachtingen versus prestaties, kan bij een stagnerende ontwikkeling op een meer gerichte wijze interventies geboden worden. 4.3.2. Ontwikkelingsperspectief in de klas
Ontwikkelingsperspectief en Groepsplan In de dagelijkse praktijk betekent het ‘werken met een ontwikkelingsperspectief’ vooral dat het ontwikkelingsperspectief gebruikt wordt voor het plannen van het onderwijs in het groepsplan. Hoewel iedere leerling andere onderwijsbehoeften en mogelijkheden heeft om tot leren te komen zitten zij wel gezamenlijk in één klas. Om het onderwijs van de individuele leerling in het onderwijs van de groep in te passen wordt er gebruik gemaakt van het groepsplan. In het groepsplan wordt de specifieke vertaling gegeven van de doelen uit het ontwikkelingsperspectief in een concreet en methodisch aanbod voor de voorliggende periode. Het groepsplan is een opeenstapeling van alle doelen van de leerlingen. Op basis van dit overzicht worden niveaugroepen opgesteld. Vervolgens wordt de leerrendementsverwachting in relatie gebracht met de leerlijnen; welke lesstof moet ik aanbieden om de doelen op het gebied van de te verwachten resultaten te behalen. Deze doelen staan beschreven in het ontwikkelingsperspectief. Om het groepsplan in te kunnen vullen zal de leerkracht het ontwikkelingsperspectief frequent moeten inzien om te kijken of de juiste doelen nog worden nagestreefd. De leerkracht voert ook de niet methodegebonden toetsgegevens in ParnasSys in. Aan de hand van deze toetsgegevens analyseert de leerkracht of de leerling zich conform de verwachtingen ontwikkelt. 18 Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
De intern begeleider begeleidt dit proces en bespreekt dit binnen de groeps- en leerlingbesprekingen. De frequentie van deze besprekingen is te lezen in het document zorgstructuur.
Ontwikkelingsperspectief en Leerlijnen Een leerlijn is een overzicht van opeenvolgende doelen die leiden tot het behalen van algemene onderwijsdoelen. De algemene onderwijsdoelen zijn door de overheid opgesteld in termen van kerndoelen. SBO de Dijk heeft de leerlijnen aangepast aan de gebruikte methoden. Een leerlijn geeft de doelen weer in termen van dle’s, waardoor de ontwikkeling van een leerling nauwgezet gevolgd kan worden. Want in elke leerlijn wordt aangegeven welk deel uit een methode gebruikt kan worden om de benodigde leerstof op te nemen. Het toetsresultaat van een leerling zal altijd vergeleken worden met het bijpassende dle in de leerlijn, en de relatie tot het daadwerkelijke dle van de leerling. Bij een gunstige ontwikkeling van een leerling, beheerst deze bij een dle van 30 ook de leerstof die bij dle 30 hoort. Of dit ook daadwerkelijk het geval is zal beoordeeld worden aan de hand van de resultaten van de Cito-toets van het betreffende onderwijsvak. Deze toetsresultaten worden gewogen in het ontwikkelingsperspectief. Dus bijvoorbeeld; wanneer een leerling met een daadwerkelijk dle van 30 een toetsresultaat behaalt wat past bij een dle van 20, dan loopt de ontwikkeling niet als verwacht. In dit geval zal in de leerlijn gekeken worden welke leerstof de leerling al beheerst en op welke manier de leerling gestimuleerd dan wel ondersteund kan worden om tot een dle van 30 te komen. In de meeste gevallen zullen er interventies en extra ondersteuning ingezet worden. Bij elke leerlijn worden de voor dat onderwijsvak geldende interventies weergegeven. Deze staan beschreven bij de toelichting van een leerlijn.
Ontwikkelingsperspectief en Interventies Wanneer blijkt dat de vorderingen van de leerling anders verlopen dan verwacht in het ontwikkelingsperspectief, dan zullen interventies ingezet moeten worden. Door het inzetten van de interventies is het streven de ontwikkelprognose van het ontwikkelingsperspectief weer te hervatten. Bij elke leerlijn worden de voor dat onderwijsvak geldende interventies weergegeven. Deze staan beschreven bij de toelichting van een leerlijn. 4.3.3. Beoordeling Ontwikkelingsperspectief Wanneer blijkt dat de ontwikkeling aanzienlijk lager is dan de ontwikkelprognose, dan zal beoordeeld moeten worden waarin de oorzaak ligt. Met inachtneming van deze gegevens zal het ontwikkelingsperspectief bijgesteld worden. Bijstellen van het ontwikkelingsperspectief moet plaats vinden wanneer er gegronde redenen voor zijn. Wanneer resultaten iets lager zijn dan de ontwikkelprognose is het vooral belangrijk niet te snel het ontwikkelingsperspectief bij te stellen maar de interventies goed in kaart te brengen om zo de leerling goed te ondersteunen. Het ontwikkelingsperspectief zal dan gehandhaafd blijven. Ook wanneer de ontwikkeling vooruit loopt op de ontwikkelprognose zal beoordeeld worden op welke manier het ontwikkelingsperspectief bijgesteld kan worden. Bijstellingen van het ontwikkelingsperspectief moeten altijd gedaan worden in het licht van de overige factoren zoals beschreven in paragraaf 2.2 (ParnasSys). Juist omdat deze factoren per leerling verschillen is het moeilijk hiervoor richtlijnen te geven. Dit zal dan ook altijd in overleg tussen leerkracht en intern begeleider geschieden.
Aanpassen Ontwikkelingsperspectief Elk jaar zal het ontwikkelingsperspectief beoordeeld worden door de leerkracht en de intern begeleider tijdens de leerlingbespreking. Zo nodig kan ondersteuning gevraagd worden aan de orthopedagoog. Besproken wordt op welke manier een leerling zich ontwikkelt. Alleen als de resultaten van een leerling erg afwijken (een afwijking van > 10 dle) van de verwachting uit het ontwikkelingsperspectief, zal overwogen worden het perspectief bij te stellen. Wanneer dit het geval is zal direct besproken worden hoe dit in de praktijk vorm gegeven zal worden. De conclusies uit deze bespreking zullen opgenomen worden in het groepsplan. Een nieuw of bijgesteld ontwikkelingsperspectief zal besproken worden met ouders, en bij goedkeuring ondertekend worden. Voor een voorzichtige en beargumenteerde bijstelling is gekozen omdat de ontwikkeling van een kind grillig kan verlopen en eerst gekeken dient te worden naar de mogelijke interventies. Wanneer een kind om een bepaalde reden één toetsmoment niet voldoende zou volbrengen is het in de meeste gevallen niet reëel het ontwikkelingsperspectief aan te passen. Het is dan wel reëel er van uit te gaan dat de resultaten bij een volgend toetsmoment positiever uitvallen. Daarnaast heeft iedere leerling tijd nodig zich te ontwikkelen en is te snel bijstellen van het ontwikkelingsperspectief niet wenselijk. 19 Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
Het zal duidelijk zijn dat het ontwikkelingsperspectief en het groepsplan onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, en dat beide documenten op frequente basis evaluatie behoeven om het onderwijs af te stemmen op de onderwijsbehoeften van een leerling.
Gelijke resultaten; andere bijstelling van het ontwikkelingsperspectief Bij het evalueren van het ontwikkelingsperspectief zal er per leerling gekeken moeten worden naar de vorderingen op schoolse vaardigheden en resultaten, maar ook naar de sociaal-emotionele ontwikkeling en de mogelijke veranderingen in protectieve en belemmerende factoren. Onderstaand worden de meest voorkomende situaties weergegeven die kunnen voorkomen en op basis waarvan je een keuze maakt tot wijziging van het ontwikkelingsperspectief. In dit proces van evaluatie zal de leerkracht een belangrijke rol spelen. Als school vinden wij het belangrijk dat elke leerkracht een onderzoekende houding heeft. Onderzoekend wanneer het gaat om de analyse van toetsgegevens, maar ook onderzoekend door continu de leerling en omliggende factoren in het oog te houden. De informatie die uit deze onderzoekende houding naar voren komt speelt een belangrijke rol in het bespreken van de ontwikkeling van een leerling. In dit diagnostisch ontwikkelingsproces is de leerkracht de spil in de begeleiding. De leerkracht heeft de meeste informatie over een leerling voor handen, omdat de leerkracht een leerling dagelijks meemaakt. Deze informatie kan van groot belang zijn voor het plannen van het onderwijs, maar waarover niet iedereen beschikt die ook een oordeel heeft in deze planning. Bijvoorbeeld de intern begeleider en de orthopedagoog maken een leerling niet dagelijks mee maar zullen toch een oordeel geven over de ontwikkeling van de leerling. Door een goed beeld te blijven vormen van de leerlingen op onderwijsgebied maar ook op het gebied van de omliggende factoren kunnen wij er als school voor zorgen dat plannend onderwijs gewaarborgd wordt. Dit is ‘een begin’ van de beschrijving van mogelijke situaties en zeker niet volledig. In de loop van de komende jaren, waarin het werken met het ontwikkelingsperspectief geborgd moet worden, kunnen zich situaties voordoen waar wij op dit moment nog niet aan hebben gedacht. Deze zullen later in dit document opgenomen worden.
Disharmonisch intelligentieprofiel Een disharmonisch intelligentieprofiel betekent dat er geen schatting gemaakt kan worden van de totale intelligentie van een leerling. De intelligentie is samengesteld uit twee onderdelen; de performale intelligentie en de verbale intelligentie. De performale intelligentie meet het ruimtelijk inzicht. De verbale intelligentie bestaat uit verschillende taalvaardigheden. Een disharmonisch intelligentieprofiel komt in de meeste gevallen tot stand doordat er dermate veel verschillende scores op de verschillende taken van de intelligentietest behaald zijn dat er geen intelligentiepatroon vast te stellen is. Hierdoor moeten niet alleen de totale intelligentie, maar ook de twee deelquotiënten van de intelligentie; de verbale en het performale intelligentie met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Voor het opstellen van het ontwikkelingsperspectief betekent dit, dat de factor intelligentie met grote voorzichtigheid meegenomen kan worden in het bepalen van het uitstroomniveau. De ontwikkelprognose zal dan voornamelijk gebaseerd worden op de overige gegevens en op de subtesten van een intelligentietest. Uit de toetsresultaten zal dan opgemaakt moeten worden wat de sterke en minder sterke cognitieve vaardigheden van de leerling zijn. Uiteindelijk zal deze analyse van het profiel van een leerling advies moeten geven over de begeleiding van een leerling.
Gelijke intelligentie, ander Ontwikkelingsperspectief Het zal voorkomen dat verschillende leerlingen met een gelijke intelligentie binnen school toch een heel ander ontwikkelingsperspectief krijgen. Zoals eerder gesteld is de intelligentie niet de enige maat op basis waarvan het ontwikkelingsperspectief opgesteld wordt. Het blijft dan ook belangrijk dat bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief een goede en zo volledig mogelijke inschatting wordt gemaakt van de factoren in de situatie van een leerling. Er zal dan ook per leerling bekeken moeten worden welke factoren de overhand hebben in het opstellen van het ontwikkelingsperspectief. Deze factoren worden beschreven in paragraaf 2.2 (ParnasSys).
Wisselende toetsresultaten Het komt regelmatig voor dat een leerling wisselende toetsresultaten laat zien; het ene half jaar vordert hij met stappen van 5 dle, het volgende half jaar maakt hij geen ontwikkeling door. In deze situatie wordt beoordeeld of er op het moment van toetsen een belemmerende factor de overhand heeft gespeeld waardoor de resultaten minder sterk uitkomen. Omdat er bij het opstellen van het 20 Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
ontwikkelingsperspectief rekening gehouden is met ‘constante’ belemmerende factoren, kunnen we stellen dat wisselende resultaten in de meeste gevallen een oorzaak heeft in tijdelijke factoren. Om deze reden vinden wij één toetsmoment een onvoldoende volledig beeld geven van de werkelijke ontwikkeling van een leerling. Daarom dienen toetsmomenten naast de resultaten ook beoordeeld te worden in het licht van de recente factoren die spelen in het leven van een leerling. Hierbij gaan we ervan uit dat een negatief toetsresultaat zich bij een volgend toetsresultaat herstelt, als belemmerende factoren minder de overhand hebben. Vanzelfsprekend wordt in de dagelijkse praktijk altijd aandacht gegeven aan de meest recente ontwikkelingen. Naast de Cito-toetsen worden er methodegebonden toetsen afgenomen wat een goed beeld geeft van de meest recente ontwikkelingen van een leerling. Het geeft vaak een goed beeld van de vaardigheden die een leerling beheerst. Daardoor wordt ook duidelijk welke vaardigheden onvoldoende worden beheerst en op welke manier interventies het beste ingezet kunnen worden. 4.4. De ordening van de inhoud van het onderwijs SBO ‘de Dijk’ heeft geïnvesteerd in het beschrijven van leerlijnen per vakgebied. In de leerlijnen staan de (tussen)doelen van een ononderbroken ontwikkeling beschreven. De leerlijnen voor rekenen, technisch lezen, begrijpend lezen en schrijven & taalverzorging zijn klaar en in de bijlagen opgenomen. De leerlijn voor woordenschatontwikkeling en mondelinge taalvaardigheid zal in het schooljaar 2011-2012 verder ontwikkeld worden. Zoals eerder beschreven maken de leerlijnen het de leerkrachten mogelijk om de doelen vanuit het Ontwikkelingsperspectief (OPP) te plannen in een groepsplan. Tijdens het proces van het ontwikkelen van de leerlijnen zijn de kwaliteitskaarten voor onder andere onderwijstijd meegenomen. Op deze wijze kunnen wij garanderen dat wij de leerlingen in ieder geval de minimale onderwijstijd per vakgebied bieden. In het kader van interventies gebeurt het dat de leerlingen verlengde en/of herhaalde instructietijd krijgen of leertijduitbreiding, afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerling. In het document lesurenverantwoording (zie bijlage 13) staan de lestijden per vakgebied vermeld en geven richting aan het maken van het lesrooster. 4.4.1. Onderwijsinhoud In deze paragraaf beschrijven wij hoe wij vorm geven aan de verschillende vak-vormingsgebieden. De methoden die wij gebruiken zullen daarbij mogelijk kort genoemd worden. 4.4.2. Onderwijsinhoud van de JRK-groep Er wordt gebruik gemaakt van de methode Schatkist (2003). De kerngedachte van Schatkist is doelgericht werken, gekoppeld aan betekenisvolle activiteiten. Binnen Schatkist wordt uitgegaan van vijf leerlijnen gebaseerd op de tussendoelen zoals die door het Expertisecentrum Nederlands en het Freudenthalinstituut voor Rekenen/Wiskunde zijn vastgelegd nl: 1. Mondelinge taalontwikkeling 2. Woordenschatontwikkeling 3. Beginnende geletterdheid 4. Beginnende gecijferdheid 5. Sociaal-emotionele ontwikkeling/strategisch leren De methode ‘Veilig Stap voor Stap’ sluit goed aan bij de methode Schatkist en hierdoor ontstaat er een doorgaande lijn in taal en lezen. Bij beide vindt de stimulering van de mondelinge en schriftelijke taal van kinderen voortdurend plaats vanuit een voor de kinderen betekenisvolle context. Dit komt zowel voor de leerkracht als voor de leerlingen concreet tot uiting in een aantal herkenbare materialen en werkvormen, zoals het werken met ankers, ankerverhalen en de lettermuur. In samenwerking met de logopediste wordt systematisch geoefend met de map Fonemisch bewustzijn. Ook worden er nog onderdelen vanuit de methode Piramide gebruikt (o.a. signaalliedjes, dagritmekaarten, planbordkaarten). Zowel de lespakketten van het Het Groene Wiel, alsook de leesbevorderingsprojecten vanuit de bibliotheek krijgen een plek in de jaarplanning. In de LIST aanpak krijgt het voorbereidend lezen op verschillende manieren een belangrijke plek binnen de kleutergroep. Herhaald en interactief voorlezen van (prenten)boeken, veel en gevarieerde zintuiglijke ervaringen laten opdoen gekoppeld aan de letter van de week, invented spelling en de wekelijkse kook/eetactiviteiten zijn een paar van deze activiteiten.
21 Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
Zowel de sociaal-emotionele ontwikkeling, de speel/ werkontwikkeling, als de diverse taal-, reken- en motorische activiteiten krijgen hierdoor op verschillende manieren aandacht, ingebed in een thema, zodat er voor de kleuters een betekenisvolle activiteit ontstaat. Dagelijks worden er activiteiten gedaan om het taalbewustzijn te stimuleren: voorbereidend lezen (oriëntatie op geschreven taal door middel van boekoriëntatie en experimenteren met lettermateriaal) en de auditieve leesvoorwaarden (analyse, synthese, rijmen e.d.). Om de sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren, wordt het PAD-programma gebruikt. Op basis van observatie- en toets gegevens wordt besloten wanneer leerlingen toe zijn aan het aanvankelijk lezen en/of rekenen en wordt daar in de JRK-groep mee gestart. De leerlingen worden gevolgd aan de hand van het Ontwikkelingsvolgmodel (OVM-JK). De (Kleuter)Cito-toetsen Taal en Ordenen worden afgenomen. Met de signaleringslijst voor kleuters wordt de ontwikkeling van de beginnende geletterdheid getoetst en de leervoorwaardenlijst wordt voor oudste kleuters ingevuld. Aan de hand van alle gegevens wordt bekeken of een kind toe is aan aanvankelijk lezen en rekenen in de volgende groep. Dit wordt in een leerlingbespreking besproken en vastgelegd. Om de ontwikkeling van de leerling meer te sturen en het onderwijsaanbod effectiever te plannen wordt een ontwikkelingsperspectief voor het jonge kind ontwikkeld. In samenwerking met het team zal dit onder leiding van de orthopedagoog en IB-er verder vorm krijgen. 4.4.3.
De instrumenteel-cursorische vakken
Nederlands (Technisch Lezen, Begrijpend lezen en Spelling) Binnen het vak Nederlands wordt op SBO ‘de Dijk’ gewerkt aan de volgende taaldomeinen: -Mondelinge taalvaardigheden: luisteren, spreken en gespreksvaardigheden, -Leesvaardigheden: technisch lezen en begrijpend lezen, -Schrijfvaardigheden: stellen en spellen, -Taalbeschouwing en taalverzorging: woordenschat, (stukje) spelling. In onderstaand overzicht is weergegeven van welke methodes momenteel voor de verschillende taaldomeinen gebruik wordt gemaakt. Tijdens de nabespreking van de resultaten van de QuickScan van maart 2011 op het onderdeel “aanbod” is gebleken dat de huidige invulling van het taalonderwijs niet voor alle taaldomeinen toereikend is. Dit heeft geresulteerd in een aantal beleidsvoornemens. Methodes behorende bij deze beleidsvoornemens staan tussen haakjes vermeld. Overzicht taaldomeinen, groepen en methodes Groepen Taaldomeinen Mondelinge Leesvaardigheden: taalvaardigheden: -technisch lezen -luisteren -begrijpend lezen -spreken, gespreksvaardigheden OB Paars Schatkist voor LIST bij kleuters kleuters Map fonemisch LIST bij kleuters bewustzijn OB Oranje -(Ko heeft praat-Veilig Stap voor jes) Stap -Veilig Stap voor -LIST Stap -List -Veilig Stap voor MB Geel -(Ko heeft praatStap (tot januari) jes (tot januari)) -LIST -List -(Vanaf januari -Taalleesland/ (Taalactief) evt. Nieuwsbegrip XL) MB Blauw Taalleesland/ LISTHommellezen
Schrijfvaardigheden: -stellen -spellen
Taalbeschouwing, Taalverzorging: -woordenschat -(stukje) spelling
LIST bij kleuters (invented spelling)
Schatkist voor kleuters
Veilig Stap voor Stap -LIST
-Veilig Stap voor Stap -LIST -(Ko heeft praatjes)
-Veilig Stap voor Stap (tot januari) -LIST -Taalleesland/(Taal actief)
-(Ko heeft praatjes) -Taalleesland/ (Taal actief)
Taalleesland/
Taalleesland/ 22
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
MB Rood MB Groen MB Roze
(Taal actief)
en Stillezen -(Nieuwsbegrip XL)
(Taal actief) (NIB Spelling)
(Taal actief)
Momenteel wordt voor de middenbouw- en bovenbouwgroepen met de methode Taalleesland (2000, 2e druk, 3e oplage) het onderwijs voor de domeinen mondelinge taalvaardigheid en taal -beschouwing en taalverzorging ingevuld. Het begrijpend leesonderwijs wordt eveneens met de methode Taalleesland gegeven. Spelling en begrijpend lezen Spelling en begrijpend lezen wordt aangeboden in de stamgroep. De lessen voor begrijpend lezen komen uit Taalleesland. Voor spelling gebruiken wij Spelling in de Lift. Het is zowel een reguliere, als een remediërende methode. Er worden vier verschillende strategieën aangeboden: spelling volgens regels, spelling volgens analogieën, spelling aan de hand van woordbeeld en spelling als schrijfmotorisch patroon. Technisch lezen Op SBO ‘de Dijk’ wordt sinds februari 2009, met groot succes, gewerkt met het “Leesinterventietraject voor scholen met een Totaalbenadering”, LIST. Tijdens dit traject werken we 3 jaar nauw samen en worden we ondersteund door het aan de Hogeschool Utrecht verbonden Lectoraat Leesproblemen en de Opleidingen voor Speciaal Onderwijs (Windesheim, Seminarium voor de Orthopedagogiek en Fontys OSO). Na een periode van oriëntatie op de meest geschikte leesmethodiek voor onze leerlingen was één van de redenen om voor LIST te kiezen dat er vele aspecten (o.a. het handelingsgericht werken, het begeleiden van onderwijsbehoeften van kinderen, een positieve benadering in combinatie met het hebben van hoge verwachtingen) direct aansloten bij de principes, die wij als school belangrijk vinden in de begeleiding van onze leerlingen. Het uiteindelijke doel van het lezen in LIST is het verbeteren van de (voorbereidende) leesprestaties van de leerlingen tot een zodanig niveau dat onze leerlingen functioneel geletterd de school verlaten. Het lezen in LIST richt zich op het hele leesproces; van voorbereidende leesactiviteiten tot en met vloeiend lezen. Dit betekent dat alle groepen binnen de school bij het leesproces betrokken zijn. We hebben de implementatie van LIST binnen onze school verdeeld over de afgelopen 3 jaar. In maart 2009 is gestart met het voortgezet technisch lezen in LIST (midden en bovenbouw groepen), in augustus 2010 zijn we met het aanvankelijk lezen in LIST, gecombineerd met de nieuwe methode ‘Veilig Leren Lezen Stap voor Stap’ gestart in de aanvankelijk lezen groep en tenslotte zijn we in januari 2011 officieel begonnen met het voorbereidend lezen in LIST (JRK groep) in combinatie met de methode Schatkist en de werkmap fonemisch bewustzijn. In het schooljaar 2011-2012 wordt er dan ook in de hele school gewerkt met de methodiek van LIST en worden onze resultaten gemonitord door de LISTgroep van de Hogeschool Utrecht. Ook ontvangen wij van hen de laatste updates, die gebaseerd zijn op het meest recente evidence based onderzoek. Eventuele aanpassingen worden door ons zo nodig tijdens het schooljaar verwerkt en opgenomen in ons lesaanbod. Het doel van het leesonderwijs is niet het aanleren van techniek, maar het doel van instructie bij lezen is het ontwikkelen van gemotiveerde en strategische lezers die lezen voor hun plezier. De techniek van het lezen is slechts een middel om dat te bereiken. In het LIST lezen wordt daarom ook de techniek van het lezen steeds weer verbonden met leesbegrip en leesbeleving. Kinderen gaan veel lezen wanneer boeken die zij lezen interessant voor hen zijn. Daarom heeft onze school de laatste jaren ook veel geïnvesteerd in het aanschaffen van een groot aantal nieuwe lees- en voorleesboeken, zodat we inmiddels beschikken over een zeer aantrekkelijke boekencollectie. Hierbij is ons doel dat de kinderen vanaf het moment dat ze het aanvankelijk technisch lezen beheersen 25 leeftijdadequate boeken per jaar lezen. Tijdens het leesonderwijs blijven de aanvankelijk leesgroepen zo veel mogelijk in de eigen stamgroep. De leesaanpak in deze groepen bestaat uit een model met instructieblokken. Deze instructieblokken zijn verdeeld over de hele dag, zodat er de hele dag aandacht is voor het (beginnend) leesproces. Voor de rest van de groepen geldt dat er gedurende 40 minuten per dag, 5 dagen per week 23 Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
groepsoverstijgend wordt gewerkt. Onze leerlingen zijn dan, afhankelijk van hun technisch leesniveau, verdeeld in ‘HOMMEL’ (Hardop Ondersteund Meelezen) en ‘Lekker Stillezen’ groepen. De lestijd van 40 minuten is ingedeeld in een aantal fases zodat de lestijd zeer effectief gebruikt wordt. De leerkracht geeft les volgens het directe instructiemodel en er ligt tijdens de instructie een grote nadruk op het vergroten van de leesmotivatie en leesplezier. Twee keer per jaar wordt het technisch leesniveau getoetst middels de afname van de CITO DMT (drie minuten test- het lezen van woorden) en de CITO AVI (tekstlezen). De evaluatie vindt plaats in een teambespreking. De doelen staan beschreven in het Ontwikkelingsperspectief en in de Leerlijn Technisch lezen en worden in het didactisch groepsoverzicht en in het Groepsplan uitgewerkt. Vervolgens worden de leerlingen op basis van de evaluatie van de bespreking van de opbrengsten,opnieuw in groepen ingedeeld en wordt er een nieuw groepsplan geschreven. Mochten de leerlingen onvoldoende vorderen en de voor hen gestelde doelen niet halen, dan wordt er nagegaan waarom het kind niet genoeg van het basisaanbod profiteert. Daarnaast wordt de leerling in een extra interventielaag, of interventielagen, gezet. Dat wil zeggen dat er gedurende een aantal momenten per week extra aandacht besteed wordt aan lezen door middel van pre-en re- teachen van lesblokken en Connect (Woordherkenning en Vloeiend) in de fase van het aanvankelijk technisch lezen. In de fase van het voortgezet technisch lezen wordt de leestijd verlengd en geïntensiveerd door middel van het inzetten van RALFI, RALFI light en RALFI-plus lezen. Rekenen SBO ‘de Dijk’ werkt met rekenen groepsoverstijgend. ‘Maatwerk’ is de methode die gebruikt wordt om nieuwe rekenstof aan te leren. Elke ochtend gaat iedere leerling vanaf groep geel 45 minuten naar zijn eigen niveau groep. Zowel de instructie als de verwerking gebeuren in deze rekengroep. In iedere rekengroep zitten meerdere niveaus. Wij streven naar 2 a 3 niveaus per groep. Maatwerk rekenen is samengesteld voor kinderen die op een of andere wijze moeilijkheden ondervinden met het rekenen. Maatwerk heeft kleine leerstappen en een duidelijke systematische opbouw. Het handelen staat in eerste instantie centraal en het uitgaan van herkenbare contexten. Het verwoorden is een belangrijk hulpmiddel. Via het voorstellen komen ze tot mentaal rekenen. Maatwerk maakt gebruik van een beperkt aantal modellen en schema’s. Er is veel aandacht voor het inzicht in de structuur van de getallen. De sturende, begeleidende en ondersteunende rol van de leerkracht is belangrijk. Het werken in groepjes, maar ook individueel onderwijs komt aan bod. Wereld in getallen (1e druk, 1e oplage) is een realistische rekenmethode, die gebruikt wordt om vaardigheden te automatiseren en te herhalen. Daarnaast wordt het ingezet om de toepassingen rondom tijd, meten en wegen, meetkunde en geld aan te bieden en aan te leren. Elke niveaugroep krijgt 1 keer in de week een projecttaak aangeboden uit Wereld in getallen. Elke rekenles wordt er zelfstandig gestart met Wereld in Getallen, zodat de leerkracht ruimte heeft om een andere niveaugroep instructie te geven uit Maatwerk. Als er na de verwerking uit Maatwerk nog tijd over is in de rekengroepen, wordt er ook zelfstandig verder gewerkt in Wereld in getallen. Schrijven Schrijven bieden wij aan met de methode “Pennestreken”. Deze lessen worden groepsgewijs in de stamgroep aangeboden. 4.4.4.
o o o o
De zaakvakken
Wereldoriëntatie Voor Wereldoriëntatie maken wij geen gebruik van een methode, maar wordt er gebruik gemaakt van verschillende bronnen. In de onderbouw en middenbouw worden de volgende leermiddelen gebruikt: School-TV Huisje Boompje Beestje, Koekeloere, Blokboek Natuur en Blokboek Verkeer. In de projectlessen van Het Groene Wiel komen verschillende aspecten van Wereldoriëntatie aan de orde. Vanaf de bovenbouw wordt wereldoriëntatie ingedeeld in: Mens en samenleving: School-TV Weekjournaal, Blokboek Verkeer, Jeugdverkeerskrant; Natuur en techniek: Blokboek Natuur, School-TV Nieuws uit de Natuur; Ruimte (aardrijkskunde): Blokboek Nederland en Europa; Tijd (geschiedenis): Blokboek Geschiedenis, Vroeger en zo. 24 Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
In de project-lessen van Het Groene Wiel komen verschillende aspecten van Wereldoriëntatie aan de orde. Godsdienst Leerlingen van onze school krijgen de mogelijkheid in aanraking te komen met godsdienst en de bijbel. Ouder(s)/verzorger(s) kunnen hun kind hiervoor opgeven. Een leerkracht van de Stichting IKOS-NPB geeft een half uur per week deze lessen. De leerlingen die niet hieraan deelnemen, krijgen les in hun eigen groep. Verkeer Op een eenvoudige manier worden de belangrijkste verkeersregels aangeboden die betrekking hebben op buiten spelen, wandelen en oversteken. Wij gebruiken verschillende bronnenboeken en methoden, zoals Blokboek Verkeer en Jeugdverkeerskrant, afgestemd op het niveau van de leerlingen. 4.4.5.
Kunstzinnige Oriëntatie
Drama Schilderen Tekenen Handvaardigheid Muziek Er is geen methode voor de creatieve vakken. Als er formatie vrij is wordt er door een leerkracht eens in de week een uur extra handvaardigheid gegeven voor de leerlingen die willen. Op andere momenten wordt gebruik gemaakt van internet, boeken, ervaring en eigen ideeën (of ideeën van anderen). Voor de JRK zit in de methode Schatkist ook een onderdeel muzische en expressieve vakken. Bewegingsonderwijs Alle groepen hebben twee keer in de week gym à 40 minuten. De lessen worden gegeven door de groepsleerkracht in bezit van geldig diploma of in opleiding voor het diploma bewegingsonderwijs. Voor deze gymlessen maakt de leerkracht gebruik van de methode BIOS, daarnaast geeft de leerkracht eigen invulling aan de gymlessen. Na een korte instructie met voorbeelden, kunnen de kinderen zelfstandig en onder begeleiding gaan bewegen. BIOS is een methode voor bewegingsonderwijs voor alle groepen van de basisschool. In deze methode komen verschillende onderdelen van bewegingsonderwijs aan bod, o.a. balanceren, klimmen, zwaaien, springen, mikken, jongleren, doelspelen, stoeien en tikspelen. Per bouw worden er tien lessen aangeboden. Bevorderen gezond gedrag Voor alle groepen is er lesmateriaal ontwikkeld bestaande uit drie verschillende werkboekjes. Aan de hand van klassikale lessen en het maken van opdrachten in werkboekjes worden kinderen bewust gemaakt van gezonde voeding, bewegen en gezond leven. Elk werkboekje begint met een korte introductieles, gevolgd door een theorieles en praktijkles (BIOS) over de onderwerpen voeding, bewegen en het maken van gezonde keuzes. In de werkboekjes staat over ieder thema een huiswerkopdracht. De kinderen nemen de boekjes mee naar huis en maken de opdrachten thuis samen met ouder(s)/verzorger(s). Het lespakket wordt afgesloten met een Fit-test aan het einde van het schooljaar. 4.4.6. De vak/vormingsgebieden en de computer In de opvattingen over de inrichting van ons onderwijs neemt het rekening houden met verschillen tussen de leerlingen een belangrijke plaats in. Leerkrachten streven ernaar aparte instructie te geven aan die leerlingen die dat nodig hebben, een didactiek te hanteren die zelfstandig leren ondersteunt en leersituaties creëert waarin leerlingen zowel in eigen tempo kunnen werken als samenwerken met anderen. In die specifieke onderwijsleersituaties die kenmerkend zijn voor het Speciaal Basisonderwijs, komt de meerwaarde van de computers het sterkst naar voren. De inzet van ICT vervult een ondersteunende functie binnen de leerprocessen in ons onderwijs. In alle groepen wordt gebruik gemaakt van computertoepassingen. In elk klaslokaal staan minimaal 2 werkstations opgesteld, die zijn verbonden met onze centrale server. Vanaf alle werkstations kan verbinding worden gemaakt met internet, zij het dat er niet vrijelijk kan worden gesurft vanaf de inlogpagina’s voor de leerlingen. Leerkrachten kunnen via hun eigen account wel beschikken over alle mogelijkheden die internet biedt.
25 Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
Iedere leerkracht kan voor leerlingen het door hen geproduceerde werk printen op een centrale netwerkprinter. Elke groep maakt gebruik van internet. Naast opzoekprogramma’s wordt veelvuldig Kennisnet geraadpleegd, zowel door leerkrachten als leerlingen. In de groepen wordt systematisch gebruik gemaakt van de volgende educatieve software: Methode: Maatwerk Wereld in getallen Edurom Veilig in stapjes Klankie Klankie Schatkist met de muis Schatkist met de muis
Vak/vormingsgebied: Rekenen Rekenen Taal/Lezen/Rekenen/W.O. Aanvankelijk lezen Spelling Lezen/Stellen Rekenen Taal
Bestemd voor: OB/MB/BB OB/MB/BB OB/MB/BB OB/MB OB/MB/BB OB/MB/BB OB OB
Naast het gebruik van ICT toepassingen voor en door leerlingen wordt de computer tevens ingezet voor: o administratieve doeleinden; o leerlingadministratiesysteem; o toetsprogramma’s w.o. Licor lijsten; o ontwikkelingsvolgmodel Jonge Risico Kinderen (OVM-JK); o ParnasSys, waarbij de Citogegevens worden gebruikt om zowel het Leerlingvolgsysteem als het Ontwikkelingsperspectief te optimaliseren. o mailverkeer, intern en extern, waardoor de communicatie vlot kan verlopen en het gebruik van papier wordt verminderd. In het schooljaar 2010-2011 heeft het eerste digitale schoolbord zijn intrede gedaan. Dit wordt ingezet in de onderbouw, vooral ten behoeve van het aanvankelijk lezen. Aan het begin van het schooljaar 2011-2012 zullen er in ieder geval drie borden, waarvan twee vaste voor het aanvankelijk leesonderwijs, ter beschikking zijn. In het najaar 2011 wordt beslist welk systeem digiborden zal worden aangeschaft voor de overige groepen. De school heeft de beschikking over een eigen website: www.sbo-dedijk.nl, waarop actuele informatie over de school is te vinden. Ook proberen we bijzondere gebeurtenissen met foto’s te plaatsen, zodat belangstellenden kunnen volgen wat er allemaal op onze school gebeurt. 4.4.7. Sociaal Emotionele Ontwikkeling PAD-programma (4e druk, september 2005) is een programma om de sociaal emotionele ontwikkeling te stimuleren. Het PAD-leerplan is er voor alle groepen. En gedurende de schooljaren komen 4 thema’s aan de orde; zelfbeeld, zelfcontrole, gevoelens en problemen oplossen. In de onderbouw groepen ligt de nadruk op het leren van zelfcontrole, bij de middenbouwgroepen op het omgaan met gevoelens en bij de bovenbouw groepen gaat het vooral over problemen oplossen. In alle groepen staat PAD wekelijks op het rooster. Daarnaast wordt er regelmatig gewerkt met het uiten van emoties aan de hand van PAD-kaartjes. Voor elk leerjaar zijn ongeveer 20 lessen van 30 tot 45 minuten ontwikkeld. Verder worden de denkstrategieën die aangeleerd zijn tijdens de wekelijkse lessen in de praktijk dagelijks teruggekoppeld naar de kinderen. Op deze manier leren we de kinderen deze denkstrategieën en vaardigheden eigen maken. Naast het PAD-leerplan maken we op school gebruik van de SEO-buis. Op de buis staat onze hoofdregel: een fijne schooltijd begint bij jezelf. Met daarbij vijf subregels die wekelijks rouleren; let op je taalgebruik, naar elkaar luisteren, pesten pikken we niet, stop denk doe en van elkaars spullen afblijven. Deze regels worden dagelijks geëvalueerd met de kinderen, waarbij ze met de groep een balletje voor in de SEO-buis kunnen verdienen. Als de buis vol is volgt er voor de hele school een beloning.
26 Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
4.5. Zorg voor de leerlingen De scholen van PPO de Link werken samen in het Samenwerkingsverband Veluwe Rijn Vallei met 16 andere basisscholen en financieren gezamenlijk de school voor speciaal basisonderwijs SBO ‘de Dijk’. Het Samenwerkingsverband (SWV) beschrijft in haar meerjarige Zorgplan het beleid dat zij voert voor het realiseren van zorg op maat voor alle leerlingen. Jaarlijks wordt dit plan geactualiseerd in het activiteitenplan voor dat schooljaar. De centrale doelstellingen van het SWV zijn: - De participerende basisscholen beter toerusten om gezamenlijk leerlingen die onderwijsleerproblemen ondervinden zoveel mogelijk binnen de basisschool van adequaat onderwijs te voorzien; - Het in stand houden van SBO ‘de Dijk’, die antwoord geeft op hulpvragen van leerlingen van 4 tot 13 jaar met een complexe problematiek; - Het ontwikkelen van een bovenschoolse zorgstructuur die recht doet aan de specifieke onderwijsbehoeften van alle zorg-/ en risicoleerlingen binnen de bij het SWV aangesloten scholen. Naast de centrale doelstellingen is “afstemming” een belangrijk speerpunt van het SWV. Alle directeuren en IB-ers van de scholen die bij het SWV zijn aangesloten, hebben een training rond dit onderwerp afgerond. Komende jaren zullen de uitgangspunten van afstemming en de bijbehorende werkwijze in de scholen worden geïmplementeerd. Passend Onderwijs zal in de nabije toekomst zorgen voor de nodige veranderingen binnen het SWV en ook binnen de scholen. De scholen moeten gaan beschikken over een zorgprofiel en moeten die regelmatig actualiseren. Dit staat niet los van de opdracht van het SWV. Het SWV zal zich gaan buigen over de wijze van indiceren en over hoe gelden de zorgleerlingen gaan volgen. Ook moet het SWV met de aangesloten besturen en scholen en andere partners in de regio, zorgen voor een dekkend aanbod voor zorgleerlingen in die regio. Het krachtenveld waarbinnen wordt geopereerd wordt daarbij ingewikkelder. Bij verwijzing van leerlingen naar het speciaal onderwijs verschuift de verantwoordelijkheid bijvoorbeeld niet meer. Vanwege de controversieel verklaring van Passend Onderwijs begin 2010, is nog veel onduidelijk en is de ontwikkeling van plannen vertraagd. Er is sprake van een wisselwerking tussen het Zorgplan van het SWV en dit schoolplan. Enerzijds beïnvloedt het Zorgplan het schoolbeleid; anderzijds dragen de schoolplannen van de scholen bouwstenen aan voor het zorgplan van het SWV. In de jaarlijkse actualisatie van het zorgplan van het SWV en het schoolplan zal de komende jaren ongetwijfeld aandacht worden besteed aan passend onderwijs. Het directeurenoverleg en het netwerk van interne begeleiders op SWV-niveau vormen samen met een de zorgcoördinatoren de voornaamste pijlers voor deze wisselwerking. Beleidsvoornemens Bovenstaande heeft consequenties voor ons beleid. SBO ‘de Dijk’ ontwikkelt zich de komende vier jaar tot een organisatie die: 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
vorm geeft aan het werken met het ontwikkelingsperspectief (OPP), zowel voor leerlingen vanaf een DL van 15/20 maanden, als de jongere leerlingen. Dit wordt zichtbaar op de werkvloer in de groepsplannen (GP), die gekoppeld zijn aan de leerlijnen (rekenen, technisch lezen, spelling en begrijpend lezen). een leerlijn mondelinge taalvaardigheid heeft ontwikkeld, verwoord wat goed onderwijs is op dit vakgebied en het werken met de leerlijn heeft geïmplementeerd. leerlijnen heeft ontwikkeld en methodes gebruikt die referentieproof zijn. Het begrip referentieniveaus is bekend en geïntegreerd in het onderwijs. zich heeft beraden op het verbreden van het lesaanbod met Humanistisch Vormings Onderwijs, zodat in de volgende planperiode hier vorm aan gegeven kan worden. visie heeft ontwikkeld op een passende taalmethode voor het SBO, een methode heeft aangeschaft en geïmplementeerd. visie heeft ontwikkeld op een passende methode voor begrijpend lezen voor het SBO, een methode heeft aangeschaft en geïmplementeerd. visie heeft ontwikkeld op een passende methode voor spelling voor het SBO, een methode heeft aangeschaft en geïmplementeerd. visie heeft ontwikkeld op een passende methode voor wereld oriëntatie voor het SBO, een methode heeft aangeschaft en geïmplementeerd. Handelings Gericht Werken heeft geborgd in haar organisatie op de verschillende 27
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
17.
niveaus (klas, zorg en school). de uitgangspunten van BAS heeft herhaald en geborgd in de organisatie. de uitgangspunten van LIST heeft geborgd in de organisatie. de onderdelen van B-FIT (BIOS, Lekker Fit, pauze activiteiten) heeft geïmplementeerd, geëvalueerd en geborgd. visie heeft ontwikkeld op schoolgezondheidsbeleid. binnen alle groepen van de school (leerlingen, OP, OOP en directie) op een effectieve wijze kan werken met ICT en Skool. in alle groepen digiborden effectief inzet in het onderwijs. Het aantal digiborden in de school zal uitgebreid zijn en de leerkrachten zullen geschoold worden in het gebruik. binnen alle groepen van de school (leerlingen, OP, OOP en directie) op een effectieve wijze kan werken met ParnasSys. Tevens zal bekeken worden of het bijbehorende pakket voor het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling ZIEN, passend is voor onze leerlingen. de zorgstructuur in kaart heeft (overlegvormen en overlegstructuur) en interventies verwoord en vast gelegd.
28 Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
Hoofdstuk 5 De inzet en ontwikkeling van het personeel Het Integraal Personeelsbeleid (IPB) ligt vast in het handboek van Stichting PPO de Link, in het meerjarenbestuursformatieplan en het daarvan afgeleide formatieplan voor het eerstkomende formatiejaar. 5.1 Doelen van het personeelsbeleid Ten aanzien van integrale personeelsbeleid (IBP) heeft PPO de Link de afgelopen jaren de volgende doelen geformuleerd: Het vormgeven van een zodanige organisatie en gezagsverhoudingen, dat de medewerkers kunnen en willen bijdragen aan het goed functioneren van de scholen; Het realiseren van zinvolle arbeid met zo groot mogelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden, die passen bij ieders aanleg, capaciteit en ambitie; Het betrekken van de medewerkers bij het inrichten van de werksituatie en bij de beleidsvorming binnen de instelling; Het scheppen van voorwaarden die de medewerker in staat stellen zich verder te ontplooien; Het bevorderen van het welzijn, de gezondheid en de veiligheid van de medewerkers; Het binnen de mogelijkheden van de scholen realiseren van goede materiële voorzieningen, volgens inzichtelijke en zo objectief mogelijke criteria. 5.2 Huidige situatie De wijze waarop de in de vorige paragraaf genoemde doelen worden gerealiseerd, is beschreven in de Kadernotitie IPB en de verschillende procedures. Al deze stukken zijn terug te vinden in het Handboek van PPO de Link op de site van de stichting. Feit is dat het personeelsbeleid van PPO De Link overeenkomt met de CAO-afspraken voor het Primair Onderwijs. In het Strategisch Beleidsplan 2010-14 “Dynamisch in Balans” van de stichting zijn,op het gebied van personeelsbeleid, voor de komende jaren de volgende onderwerpen benoemd die extra aandacht gaan krijgen: • Uitvoeren van het geformuleerde beleid rond de functiemix. • Realiseren van een welzijns- /tevredenheidenquête voor het voltallige personeel van de stichting; • Het realiseren van de vierjaarlijkse Risico-inventarisaties en –evaluaties (RIE’s) en de jaarlijkse bijstelling van de plannen van aanpak ten aanzien van ARBO-zaken op schoolniveau; • Het realiseren van opleidingsscholen; • Het beschrijven van medezeggenschap op schoolniveau; • Het realiseren van bekwaamheidsdossiers waarbij de privacy van medewerkers wordt gewaarborgd; • Het realiseren van de functiebouwwerken van de scholen en het doordenken van de consequenties hiervan voor de gehele stichting; • Het in kaart brengen van de vergrijzing en het formuleren van benodigde acties; • Het realiseren van het regelmatig bezoeken van andere scholen door de collega’s; • Het evalueren van de Kadernotitie IPB en de daaruit voortvloeiende beleidsdocumenten en procedures; In het kader van IPB is er een projectgroep die zich bezighoudt met het stroomlijnen van het personeelsbeleid binnen de diverse geledingen van PPO de Link en het ontwikkelen van nieuw beleid. De werkgroep zal betrokken worden bij de hierboven genoemde activiteiten. 5.2.1 IPB op SBO ‘de Dijk’ Werken binnen een schoolorganisatie betekent ook dat medewerkers invloed kunnen uitoefenen op het beleid van de organisatie. Via gerichte informatieoverdracht en door georganiseerde communicatie moet de samenwerking en de beleidsbeïnvloeding vorm krijgen. Naast het algemene beleid van de stichting heeft de school, in samenspraak met de medezeggenschapsraad, voor een aantal onderdelen ook een doorvertaling naar de eigen situatie gemaakt. Binnen SBO ‘de Dijk’ is een koppeling gelegd tussen de visie van de organisatie en de onderwijskundige processen binnen de school. Dat betekent dat denkend vanuit de primaire onderwijskundige processen en de noodzakelijke begeleiding hiervan, koppelingen gelegd zijn naar
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
29
het formatiebeleid van de school. De uitwerking hiervan is vastgelegd in het functiebouwwerk van de school (zie bijlage…). Het functiebouwwerk bevindt zich in de eerste fase. Beschreven is de huidige situatie, mogelijke verwachtingen en de wensen ten aanzien van de toekomst. Komende schooljaren zal het functiebouwwerk geregeld aan de orde komen, zodat het verder vorm krijgt en gedragen gaat worden door het team. De keuzes voor de richting van ontwikkeling worden gekoppeld aan de visie van de school en de doelstellingen vanuit dit schoolplan. Dit wordt vertaald naar de beleidsterreinen onderwijs, personeel en financiën. Bij het verbeteren van de onderwijskundige kwaliteit en bij het bereiken van onderwijskundige resultaten speelt de medewerker een cruciale rol. Gekoppeld aan ontwikkelingen zullen de vereiste competenties van de medewerkers in de loop der jaren wijzigen en bijgesteld worden. Deze ontwikkelingen houden ook in dat kennis en vaardigheden onderhouden moeten worden en op die ontwikkelingen aangepast. Via een gericht scholingsbeleid, dat jaarlijks in een scholingsplan tot uitdrukking wordt gebracht, wordt dit vormgegeven. Het scholingsbeleid zal de komende jaren verder ontwikkeld gaan worden. De keuzes ten aanzien van deskundigheidsbevordering van het team en de individuele teamleden worden beschreven in een meerjaren scholingsplan. De plannen per schooljaar maken deel uit van het jaarplan. De huidige plannen voor teamscholing komen voort uit onderwijskundige ontwikkelingen en/of organisatorische omstandigheden en de individuele scholingsplannen komen voort uit de jaarlijkse gesprekken in het kader van IPB. De directeur voert gesprekken met alle teamleden volgens de cyclus IPB. Het taakbeleid voor onze school is opgesteld en vastgelegd. Uitgangspunt voor het taakbeleid is het vastgesteld integraal personeelsbeleid voor alle personeelsleden van de stichting. Taakbeleid moet worden gezien als een geïntegreerd onderdeel van het personeelsbeleid. Het taakbeleid is direct gericht op: o alle personeelsleden die binnen SBO ‘de Dijk’ werkzaam zijn; o het bevoegd gezag van de school, zodat zij op de hoogte zijn van de afgebakende taken en verantwoordelijkheden; o de ouder(s)/verzorger(s) van de leerlingen, zodat ook zij weten bij wie zij terecht kunnen met vragen en opmerkingen. Het taakbeleid is indirect gericht op: o de participerende scholen binnen het Samenwerkingsverband Veluwe-Rijn-Vallei en de diverse geledingen daarbinnen; o de schoolbegeleidingsdienst(en) en opleidingsinstituten; o de onderwijsinspectie Vanuit het formatieplan wordt een verdeling gemaakt van formatie (kwalitatief en kwantitatief) over de verschillende groepen teamleden; onderwijzend, onderwijsondersteunend personeel en directie. Rekening houdend met de werktijdfactor wordt taakbeleid gevoerd met het overzicht van de normjaartaak (model AVS) als uitgangspunt. De afspraken omtrent het taakverdelingsbeleid zijn tot stand gekomen op basis van besprekingen in teamverband. Het ging hierbij om: o de regelgeving rond de normjaartaak; o het formuleren van taakbeleid in alle aspecten; o het onderscheid in lesgevende, niet-lesgevende, functie- en schooltaken; o de inventarisatie van taken binnen SBO ‘de Dijk’. De verdeling van de vastgestelde taken gebeurt vanuit gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Voor het team betekent dit dat, in overleg met elkaar en de directie, taken en verantwoordelijkheden worden verdeeld. Bij het opstellen van taakbeleid in de school zal een evenwicht gezocht moeten worden tussen taakbelasting en belastbaarheid voor alle teamleden, met het besef dat de norm voor Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
30
verschillende teamleden anders kan uitwerken. We hebben dan ook gezamenlijk compensatiefactoren ten aanzien van de taakverdeling vormgegeven. Deze zijn daarna ter goedkeuring voorgelegd aan het bestuur van de school. De directie is verantwoordelijk voor de feitelijke hantering van compensatiefactoren op basis van afwegingen ten behoeve van de organisatie en (waar mogelijk) ten behoeve van het individuele teamlid. Incidenteel worden compensatiefactoren toegekend bij grote veranderingen binnen de werkzaamheden op school of bij zwaarwegende veranderingen in de persoonlijke omstandigheden. Beleidsvoornemens Bovenstaande heeft consequenties voor ons beleid. SBO ‘de Dijk’ ontwikkelt zich de komende vier jaar tot een organisatie die: 1.
2. 3.
bepaald heeft wat de uitgangspunten bij het inzetten van de formatie zijn, hetgeen wordt verwoord in het functiebouwwerk. Dit in relatie tot de huidige maatschappelijke ontwikkelingen, ontwikkelingen binnen passend onderwijs en de nog te formuleren visie op gepaste zorg binnen het SBO. een scholingsplan heeft, geformuleerd in een (meerjaren-)beleid en heeft bepaald welke de uitgangspunten zijn bij het accorderen van aanvragen. aandacht heeft voor het leraarschap, met elkaar onderzoekt op welke wijze wij de kwaliteit van de leraar kunnen beoordelen en versterken en hier beleid op ontwikkelt (in samenhang met het scholingsplan).
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
31
Hoofdstuk 6 Overige beleidsterreinen 6.1 Algemeen strategisch beleid Als vervolg op het eerste Strategische Beleidsplan van de stichting is eind 2009 het tweede Strategische Beleidsplan 2010-2014 “Dynamisch in Balans” vastgesteld. Het plan dient als basis voor de afzonderlijke bovenschoolse jaarplannen en de schooldocumenten van elke afzonderlijke school. Implementatie, borging en evaluatie van wat is bereikt in voorgaande jaren is, naast een aantal nieuwe ontwikkelingen, een stevige opdracht voor de komende jaren. Het volledige plan is terug te vinden op de site van de stichting. 6.2 Financiën, beheer en huisvesting De stichting heeft een viertal jaren geleden haar financiële beleid geformuleerd in de Financiële Kadernotitie. Deze Kadernotitie is in schooljaar 2010/11 geëvalueerd en daar waar nodig bijgesteld. Voorts staan in het Strategisch Beleidsplan 2010-2014 voor de beleidsterreinen financiën, beheer en huisvesting de volgende activiteiten genoemd: • Evalueren van het fpe-systeem dat gebruikt wordt bij de formatieve begroting; • Het uitvoeren van een financiële risico-inventarisatie; • Het evalueren en bijstellen van het beleidskader huisvesting; • Het opstellen van een meerjarenbegroting en daarbij het jaarlijks kritisch bekijken van de consequenties van de ontwikkelingen van de leerlingaantallen; • Het realiseren van centrale inkoop voor ICT en waar mogelijk het realiseren van mantelcontracten. 6.3 In- en externe communicatie Het hiernavolgende organogram toont de hoe de formele communicatielijnen binnen de stichting lopen. De onderlegger voor de formele lijnen zijn: • Bestuur- en managementstatuut; • GMR- en MR-reglementen. Binnen het bestuur van PPO de Link is een discussie gaande over Good Governance en de Code Goed Bestuur. De uitkomst van de discussie zal worden verwerkt in een nieuw bestuurs- en managementstatuut dat in de loop van schooljaar 2010/11 is gerealiseerd. Naast de formele overleggen zijn er meer overlegorganen en overlegmomenten te benoemen. Komend jaar worden deze op stichtings- en schoolniveau beschreven.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
32
Beleidsvoornemens Bovenstaande heeft consequenties voor ons beleid. SBO ‘de Dijk’ ontwikkelt zich de komende vier jaar tot een organisatie die: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
visie heeft op het werken met het fpe-systeem middels een evaluatie op stichtingsniveau. op stichtingsniveau een financiële risico-inventarisatie heeft uitgevoerd en het beleidskader huisvesting heeft geëvalueerd en bijgesteld. op school- en stichtingsniveau een meerjarenbegroting heeft opgesteld. de mogelijkheid heeft gebruik te maken van centrale inkoop ICT en mantelcontracten, door samen te werken op stichtingsniveau. op stichtingniveau een nieuw bestuurs- en managementstatuut heeft. de medezeggenschap heeft vastgelegd in een document met daarin beschreven de overlegorganen en overlegmomenten.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
33
Hoofdstuk 7 Zorg voor kwaliteit 7.1 Inleiding Vanaf eind 2006 zijn de scholen van PPO de Link actief aan de slag gegaan met het realiseren van een systeem voor kwaliteitszorg. Dit vanuit de gedachte dat de kwaliteit van een school hoger is naarmate deze school beter in staat is om haar doelstellingen waar te maken in de praktijk. Onder kwaliteitszorg verstaan we het proces waarin de school (en de stichting als geheel) haar doelstellingen bepaalt, weet te realiseren, de kwaliteit ervan weet te bewaken, vast te houden en waar nodig te verbeteren. Het bevoegd gezag van PPO de Link, draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs op de scholen. Zij bewaakt hoe de scholen de kwaliteit van het onderwijs realiseren en verbeteren. Voor iedereen school geldt dan ook :
De directie en het team moeten weten of het onderwijs – of onderdelen van onderwijsgebieden – goed is/zijn. Wat goed verloopt moet goed blijven en wat beter kan en moet verbeterd worden Er is hier sprake van een individuele en een gezamenlijke verantwoordelijkheid. 7.2 De inrichting van de kwaliteitszorg Een aantal jaren geleden is gekozen voor het instrument Werken Met Kwaliteitskaarten voor Primair Onderwijs (WMKPO). Uitgangspunten van WMKPO is dat kwaliteiszorg cyclisch, systematisch en permanent moet zijn. Daarnaast wordt het principe van Plan – Do – Check – Act gehanteerd (plannen, doen, controleren en borgen). Scholen stellen zich dus voortdurend de volgende vragen: • Doet de school de goede dingen? • Doet de school de dingen goed? • Hoe weet de school dat? • Vinden anderen dat ook? WMKPO biedt de scholen een aantal instrumenten, Met de quick scan (een snel onderzoek) kan nagegaan worden of een schooldiagnose (een diepgaander onderzoek) wenselijk is. Het gaat in beide gevallen om standaard vragenlijsten, die geordend naar beleidsterrein en desgewenst aangevuld met schoolspecifieke vragen, aan een bepaalde groep worden aangeboden ter beantwoording. Naast de Quick Scan en de schooldiagnoses zijn er ook een viertal enquêtes(desgewenst aangevuld met schoolspecifieke vragen) die bij medewerkers, ouders of leerlingen worden uitgezet. Daarnaast gebruiken de scholen een rapportagesystematiek van WMKPO. Met name wordt jaarlijks het Katern Opbrengsten opgesteld. De analyse van de opbrengsten uit het Katern en het resultaat van de Quick Scan, schooldiagnoses en de enquêtes worden uiteindelijk verwerkt in verbeterplannen. De verbeterplannen op hun beurt krijgen een plek in het schoolplan en/of jaarplan. 7.3 Beleidsvoornemens voor de komende vier jaar WMKPO is de laatste vier jaar op een gedegen wijze geïmplementeerd. In de inspectiebezoeken die bij de helft van de scholen van PPO de Link in 2009/10 plaatsvonden heeft het systeem zich bewezen. De uitdaging voor de komende jaar is voortgaan op de gekozen weg. In a) b) c)
praktisch opzicht hebben de scholen een aantal problemen ervaren met WMKPO: de vergaderlast voor de teams is hoog als het systeem exact volgens de regels wordt gevolgd; het personeel ervaart maar beperkte meerwaarde van kwaliteitszorg voor het eigen werk; soms is het moeilijk om anonimiteit bij het invullen van de quick scan en schooldiagnoses te waarborgen.
Aangegeven wordt dat de scholen behoefte hebben aan: 1. een praktische aanpak die aansluit bij het dagelijkse werk; 2. het vermijden van inhoudelijk te abstracte kaarten; 3. het logisch samenvoegen van kaarten zodat er tijdwinst behaald wordt; 4. het zich concentreren op de Quick Scan zodat er niet onnodig veel vragenlijsten ingevuld hoeven te worden. Alleen als de Quick Scan hiertoe aanleiding geeft wordt een schooldiagnose opgepakt;
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
34
5. ruimte om eigen kaarten toe te voegen aan het geheel van kaarten. De directeuren van PPO de Link hebben gezamenlijk afgesproken een en ander wat pragmatische aan te pakken. Ook is afgesproken dat het zinvol is om de werkzaamheden enigszins op elkaar af te stemmen. Zo kan nagegaan worden of er onderwerpen zijn die bovenschools zouden kunnen worden aangepakt. Afgesproken is dat er: - één enquête per jaar wordt afgenomen; - het Katern Opbrengsten jaarlijks wordt opgesteld. Andere katernen worden bovenschools gezamenlijk kritisch bekeken op nut en noodzaak waarna een besluit wordt genomen of aan het Katern Opbrengsten andere katernen worden toegevoegd; - elk jaar één quick scan wordt afgenomen over gecombineerde gebieden; - als de quick scan hiertoe aanleiding geeft, de school een schooldiagnose kan uitvoeren of een extra onderwerp kan oppakken als daar behoefte aan is. - er serieus wordt gewerkt aan de uitvoering van de verbeterplannen. De volgende planning is afgesproken voor de Quick Scans: Combinaties Taal, Didactisch Handelen, Aanbod, Tijd ICT, Techniek, Schooladministratie, Inzet van middelen Rekenen/Wiskunde, Pedagogisch handelen, Actieve rol leerlingen, Burgerschap IPB, Beroepshouding, Schoolleiding, Identiteit (levensbeschouwing), Interne communicatie Zorg en Begeleiding, Contacten met ouders, Schoolklimaat Externe contacten, Afstemming
Schooljaar (start QS in voorjaar) 2010/11 2011/12 2012/13 2013/14 2014/15
De volgende planning is afgesproken voor de enquêtes: Doelgroep Medewerkers Ouders (bovenschools) Leerlingen Ouders (desgewenst schoolspecifiek)
Schooljaar 2010 2011 2012 2013
Bij het enquêteren van de medewerkers zal gezocht worden naar een combinatie van de welzijnstevredenheid-enquête (in het kader van de Arbo-wetgeving) en meer algemene schoolrelevante vragen. Bij het enquêteren van de ouders wordt eens in de vier jaar een bovenschools enquête uitgezet en eens in de vier jaar een schoolspecifieke enquête. 7.4 Hoe heeft de school verbeterplannen verwerkt in het schoolplan Hoe verloopt het proces bij de keuze van deze onderwerpen? Of beter gezegd: waar kun je allemaal gebruik van maken bij het vaststellen van de ontwikkelonderwerpen in de komende vier jaar. Dan blijkt het INK-model veel structuur te geven (zie schema hieronder en lees het van rechts naar links). a. Zijn wij tevreden met de opbrengsten (OPP, LOVS, OVM, Drempelonderzoek, enzovoort)? b. Hoe is de mate van tevredenheid bij de verschillende groepen? Hierbij kan je gebruik maken van: o Zelfevaluatie: tevredenheid onder de leerkrachten o Enquêtes: tevredenheid onder de leerlingen en ouders. o Rapporten: tevredenheid van het bestuur of inspectie. c. Zijn wij tevreden over het primaire proces? Zijn wij toe aan nieuwe methoden, materialen of hulpmiddelen? Moeten er aanpassingen van het onderwijst en/of de organisatie plaats vinden? Hierbij kun je gebruik maken van de Quick Scan of de schooldiagnose van WMK-PO.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
35
d. Is onze visie, missie en doelstelling nog actueel? Wij zullen moeten blijven afstemmen op de veranderende maatschappelijke ontwikkelingen en/of de populatie kinderen. Hierbij kan je gebruik maken van inhoudelijke teambesprekingen. Op basis van dit kader krijgt de school een breed beeld van alle aspecten die van invloed zijn op de ontwikkeling van de school.
Marant | Educatieve Diensten (bewerkt INK-model en PDCA-cyclus)
Integraal cyclisch model voor bedrijfsvoering, kwaliteitszorg, organisatie- en personeelsontwikkeling
personeel
visie + beleidsvorming
leiderschap + management
cultuur + klimaat
middelen + voorzieningen
management van onderwijsprocessen
waardering door personeel
waardering door klanten
resultaten + opbrengsten
verantwoording management van ondersteunende processen
cultuur en organisatie voor ontwikkeling
waardering door maatschappij
leren verbeteren vernieuwen
resultaten borgen
Naar aanleiding van reeds lopende ontwikkelingen, de inhoudelijke teamvergaderingen, de opbrengsten van het onderwijs en de resultaten op de afgenomen Quick Scans en vragenlijsten, zijn wij gekomen tot beleidsvoornemens. Deze beleidsvoornemens zijn opgenomen in een schema (zie hoofdstuk 8) en uitgezet in de tijd. Jaarlijks wordt er een jaarplan geschreven, waarin de evaluaties en resultaten van de beoordeelde beleidsterreinen en vragenlijsten worden opgenomen. Tevens staat erin verwoord wat de gekozen verbeterpunten zijn. De uitwerkingen van de verbeterpunten in de vorm van projectplannen, worden als bijlage bijgevoegd. Ook wordt beschreven op welke wijze de geplande ontwikkelingen worden geëvalueerd, getoetst en beoordeeld. Tot slot worden de scholingsplannen hieraan gekoppeld. NB. Het opbrengstenkatern van WMKPO is niet passend voor het SBO. SBO ‘de Dijk’ meet vanaf schooljaar 2011-2012 haar opbrengsten aan de hand van het ontwikkelingsperspectief (rekenen, technisch lezen, begrijpend lezen en spelling) en de volglijsten voor de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
36
Beleidsvoornemens Bovenstaande heeft consequenties voor ons beleid. SBO ‘de Dijk’ ontwikkelt zich de komende vier jaar tot een organisatie die: 1. 2. 3.
4.
werkt met WMKPO volgens de afspraken binnen de Stichting. ontwikkelingen plant en evalueert met behulp van WMKPO. de opbrengsten in kaart brengt middels een eigen systematiek, afgestemd op het SBO en naar aanleiding van de analyse van die opbrengsten zo nodig gepaste acties onderneemt. in 2014 de ontwikkelingen op de beleidsvoornemens vanuit het schoolplan 2011-2015 evalueert en start met de voorbereidingen voor het schrijven van het schoolplan 20152019.
Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
37
Hoofdstuk 8 Onze beleidsvoornemens, totaaloverzicht en planning SBO ‘de Dijk’ ontwikkelt zich de komende vier jaar tot een organisatie die: Beleidsvoornemens Hoofdstuk 2, Onze school 1. zich zodanig heeft geprofileerd dat SBO ‘de Dijk’ een stabiel leerlingaantal behoudt. 2. tijdens de rapportbesprekingen naast de bespreking van de vorderingen van de leerling, ook het ontwikkelingsperspectief bespreekt. De ouders tekenen het OPP voorgezien. 3. de samenwerking met de ouder(s)/verzorger(s) verder vorm heeft gegeven en de mening van ouders vanuit de vragenlijst heeft meegenomen in de planmatige ontwikkeling van de school. Hoofdstuk 3, de opdracht van de school 1. de wijze waarop zij afstemt op de specifieke begeleidingsvraag van de leerlingen deelt met ouder(s)/verzorger(s). 2. zichtbaar voor en bekend is bij de basisscholen binnen het Samenwerkingsverband Veluwe-RijnVallei. SBO ‘de Dijk’ zou in de toekomst meer haar kennis en ervaring in dienst willen stellen van de scholen binnen het samenwerkingsverband Veluwe Rijn Vallei. 3. binnen de (nieuwe) werkzame regio een passende samenwerking heeft gerealiseerd met andere belanghebbenden, waaronder het speciaal onderwijs en andere SBO scholen in de regio. 4 het vanzelfsprekend vindt om onderwijsopbrengsten helder in beeld te brengen, kwalitatief goed onderwijs definieert en haar kwaliteitsbeleid op basis van leeropbrengsten stuurt. Op deze wijze wordt systematische kwaliteitsverbetering in de organisatie geborgd. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van het ParnasSys en het kwaliteitssysteem (WMK PO). 5 onderzoek heeft gedaan naar een goed onderwijskundig aanbod ten aanzien van burgerschap, aansluitend op het huidig lesaanbod PAD. Uit dit onderzoek volgen passende acties, zodat SBO ‘de Dijk’ passend onderwijs verzorgt op het gebied van actief burgerschap. 6 haar ICT technologie up to date heeft en aansluit bij hetgeen binnen de samenleving aan informatie- en communicatiemogelijkheden beschikbaar is. Leerlingen worden hier adequaat naartoe geleid, passend binnen de mogelijkheden van elke individuele leerling. 7 medewerkers gericht en planmatig schoolt. De professionalisering is gericht op persoonlijke ontwikkeling ten dienste van de door de organisatie gestelde doelen. Er zal jaarlijks een scholingsplan opgesteld worden. Dit alles zal verwoord worden in het functiebouwwerk. 8 een zorgprofiel heeft opgesteld en het zorgprofiel van Bijlage 1 schema Zorgroute ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen
Uitwerking start/einde** 2011* 2012 2013 2014 2011
2012
2013
2014
2012
2013
2014
2011
2012
2014
2011
2012
2011
2012
2011
2012
2013
2011
2012
2013
2012
2013
2011
2012
2013
2014
2011
2012
2013
2014
2011
2012
2013
2014
38
de school uitdraagt en vorm geeft (arrangement). zorgt voor een “warme overdracht” bij instroom en uitstroom. Hoofdstuk 4, de onderwijskundige vormgeving van onze school OP over ons onderwijs 1. vorm geeft aan het werken met het ontwikkelingsperspectief (OPP) ), zowel voor leerlingen vanaf een DL van 15 maanden, als de jongere leerlingen. Dit wordt zichtbaar op de werkvloer in de groepsplannen (GP), die gekoppeld zijn aan de leerlijnen (rekenen, technisch lezen, spelling en begrijpend lezen). 2. een leerlijn mondelinge taalvaardigheid heeft ontwikkeld, verwoord wat goed onderwijs is op dit vakgebied en het werken met de leerlijn heeft geïmplementeerd. 3. leerlijnen heeft ontwikkeld die referentieproof zijn. Het begrip referentieniveaus is bekend en geïntegreerd in het onderwijs. 4. zich heeft beraden op het verbreden van het lesaanbod met Humanistisch Vormings Onderwijs, zodat in de volgende planperiode hier vorm aan gegeven kan worden. 5. visie heeft ontwikkeld op een passende taalmethode voor het SBO, een methode heeft aangeschaft en geïmplementeerd. 6. visie heeft ontwikkeld op een passende methode voor begrijpend lezen voor het SBO, een methode heeft aangeschaft en geïmplementeerd. 7. visie heeft ontwikkeld op een passende methode voor spelling voor het SBO, een methode heeft aangeschaft en geïmplementeerd. 8. visie heeft ontwikkeld op een passende methode voor wereld oriëntatie voor het SBO, een methode heeft aangeschaft en geïmplementeerd. 9. handelingsgericht werken (HGW) heeft geborgd in haar organisatie op de verschillende niveaus (klas, zorg en school). 10. de uitgangspunten van BAS heeft herhaald en geborgd in de organisatie. 11. de uitgangspunten van LIST heeft geborgd in de organisatie. 12. de onderdelen van B-FIT (BIOS, Lekker Fit, pauze activiteiten) heeft geïmplementeerd, geëvalueerd en geborgd. 13. visie heeft ontwikkeld op schoolgezondheidsbeleid. 14. binnen alle groepen van de school (leerlingen, OP, OOP en directie) op een effectieve wijze kan werken met Skool. 15. in alle groepen digiborden effectief inzet in het onderwijs. Het aantal digiborden in de school zal uitgebreid zijn en de leerkrachten zullen geschoold worden in het gebruik. 16. binnen alle groepen van de school (leerlingen, OP, OOP en directie) op een effectieve wijze kan werken met ParnasSys. Tevens zal bekeken worden of het bijbehorende pakket voor het volgen van de sociaal9
Bijlage 1 schema Zorgroute ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen
2011
2012
2013
2011
2012
2013
2011
2012
2013
2011
2012
2013
2013
2011
2012
2011
2012
2013
2012
2013
2012
2013
2012
2013
2012
2013
2011
2012
2013
2011
2012
2013
2012 2011
2012
2011
2012
2013
2011
2012
2013
2011
2014
2014
39
emotionele ontwikkeling, ZIEN passend is voor de school. 17. de zorgstructuur in kaart heeft (overlegvormen en overlegstructuur) en interventies heeft verwoord en vastgelegd. Hoofdstuk 5, de inzet en ontwikkeling van het personeel 1. bepaald heeft wat de uitgangspunten bij het inzetten van de formatie zijn, verwoord in het functiebouwwerk. Dit in relatie tot de huidige maatschappelijke ontwikkelingen, ontwikkelingen binnen passend onderwijs en de nog te formuleren visie op gepaste zorg binnen het SBO. 2. een scholingsplan heeft, geformuleerd in een (meerjaren-)beleid en heeft bepaald welke de uitgangspunten zijn bij het accorderen van aanvragen. 3. aandacht heeft voor het leraarschap, met elkaar onderzoekt op welke wijze wij de kwaliteit van de leraar kunnen beoordelen en versterken en hier beleid op ontwikkelt (in samenhang met het scholingsplan). Hoofdstuk 6, overige beleidsterreinen 1. visie heeft op het werken met het fpe-systeem middels een evaluatie op stichtingniveau. 2. op stichtingniveau een financiële risico-inventarisatie heeft uitgevoerd en het beleidskader huisvesting heeft geëvalueerd en bijgesteld. 3. op school- en stichtingsniveau een meerjarenbegroting heeft opgesteld. 4. de mogelijkheid heeft gebruik te maken van centrale inkoop ICT en mantelcontracten, door samen te werken op stichtingsniveau. 5. op stichtingniveau een nieuw bestuurs- en managementstatuut heeft. 6. de medezeggenschap heeft vastgelegd in een document met daarin beschreven de overlegorganen en overlegmomenten. Hoofdstuk 7, zorg voor kwaliteit 1. werkt met WMKPO volgens de afspraken binnen de Stichting. 2. ontwikkelingen plant en evalueert met behulp van WMKPO. 3. de opbrengsten in kaart brengt middels een eigen systematiek, afgestemd op het SBO en naar aanleiding van de analyse van die opbrengsten zo nodig gepaste acties onderneemt. 4. in 2014 de ontwikkelingen op de beleidsvoornemens vanuit het schoolplan 2011-2015 evalueert en start met de voorbereidingen voor het schrijven van het schoolplan 2015-2019.
Bijlage 1 schema Zorgroute ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen
2011
2012
2013
2011
2012
2013
2011
2012
2012
2013
2014
2011
2012
2013
2014
2011
2012
2013
2014
2011
2012
2013
2014
2011
2012
2013
2011
2012
2011
2012
2011
2012
2013
2014
2011
2012
2013
2014
2011
2012
2013
2014
2011
2012
2013
2014
40
*NB. In schooljaar 2011-2012 bespreekt de directeur van SBO ‘de Dijk’ haar wens om het jaarplan gelijk te laten lopen met het kalenderjaar en daarmee de begroting, met de algemeen directeur. ** De jaartallen vermeld in de kolommen, geven aan in welk jaar er expliciet de nadruk ligt op dit onderwerp. Er wordt dan gewerkt aan implementatie en/of borging. Na dat jaar wordt het onderwerp niet van de agenda afgevoerd. Het team zal de thema’s levend moeten houden. Dat krijgt vorm door de thema’s terug te laten komen in de teamvergaderingen. Tevens zullen de thema’s terug komen in de verschillende kwaliteit beoordelingsmomenten.
Bijlage 1 schema Zorgroute ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen
41
Instemming medezeggenschap en vaststelling bevoegd gezag De medezeggenschapsraad van SBO ‘de Dijk’ heeft haar instemming verleend aan het schoolplan 2011-2015.
……………………………………………….. Mevrouw J. Ort (voorzitter) Wageningen, september 2011
Het bevoegd gezag van de school heeft het schoolplan 2011-2015 vastgesteld namens het bestuur van Stichting Partners Primair Onderwijs de Link.
……………………………………………… Mevr. Drs. F.M. van Veen (algemeen directeur Stichting PPO de Link) Rhenen, september 2011
Bijlage 1 schema Zorgroute ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen
42
Bijlage 1 schema Zorgroute ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen
43
ZORGROUTE Tijdlijn: Instroom
Actie:
Betrokkenen:
Materiaal:
Opmerkingen:
Nieuw ingeschreven leerling Voortraject Nieuwe lln
- Oriëntatie en kennismakingbezoek ouder(s)/verzorger(s) en kind
- Intern begeleider
- Intakeformulier - Dossier
- De intern begeleider bepaalt in overleg met de directeur, op basis van de dossiergegevens, in welke groep de leerling geplaatst wordt.
Start op SBO ‘de Dijk’ Nieuwe lln
- Inschrijving en eerste acties voortkomend daaruit
- Intern begeleider/administratief medewerker
- Documenten inschrijving
- Verdere dossiervorming/verslaglegging start hier.
- Dossier aanleggen en dossieranalyse
- Intern begeleider/orthopedagoog - Leerlingdossier
- Invullen aanmeldingsgegevens en dossieranalyse in checklist
- Intern begeleider/orthopedagoog - Checklist
- Dossiers doornemen van de nieuw ingeschreven leerlingen
- Leerkracht
- Leerlingdossier
- Plaatsing start en observatie
- Leerkracht
- Leerlingdossier en checklist
Week 1-2-3 Nieuwe lln
Bij tussentijdse instroom wordt hetzelfde traject gevolgd
- Invoer niet methodegebonden toetsen in - Intern begeleider ParnasSys
- ParnasSys
- Afnemen methodegebonden toetsen
- Leerkracht/RT-er
- Methodegebonden toetsen
- Inschalen in instructiegroepen en toevoegen aan groepsplannen
- Leerkracht
- Didactische groepsoverzichten en groepsplannen
- Indien nodig wordt contact opgenomen met de school van herkomst.
- De leerkracht is de spil: hij/zij is eerste aanspreekpunt rondom de ontwikkelingen van de leerling.
- Deze gegevens zijn nodig voor de indeling groepsoverstijgend lezen en rekenen.
44 Bijlage 2 schoolplan • Zorgroute ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie augustus 2011
Week 4-5-6
- Logopedische screening
- Logopediste
- Screeningsinstrumenten, screeningsverslag en checklist
- Het verslag wordt in het dossier bewaard.
- Huisbezoek nieuwe leerlingen
- Maatschappelijk werker
- Verslag huisbezoek
- Het verslag wordt in het dossier bewaard.
- Verder invullen checklist (kolom 2 en 3)
- Leerkracht/orthopedagoog/intern - Checklist begeleider/logopediste
- Iedere discipline vult vóór de bespreking nieuwe leerlingen relevante informatie in.
- Bespreking nieuwe leerlingen: eerste aanzet handelingsafspraken en bij een dl van 15 maanden of meer vaststellen van het ontwikkelingsperspectief
- Leerkracht/orthopedagoog/intern - Checklist en OPP - OVM-JK begeleider/logopediste
- Aandachtspunten voor het komende schooljaar en OPP worden vastgelegd. - Het OPP wordt opgesteld indien er gegevens van 3 toetsmomenten beschikbaar zijn. - Voor de leerlingen van de JRK-groep wordt het OVM-JK ingevuld.
Zittende leerlingen Week 1-2 van het nieuwe schooljaar Alle lln
- Maken didactisch groepsoverzicht Totaal
- Intern begeleider
- Didactisch groepsoverzicht Totaal juni
- Overdrachtsgesprekken
- Betrokken leerkrachten
- Checklist en OPP
- Opstellen Toetskalender
- Intern begeleider
- Toetskalender
Week 1-2
- Indeling groepsoverstijgend werken
- Intern begeleider
- Schooloverzicht resultaten technisch lezen en rekenen afgelopen juni
- De toetsgegevens van mei vormen samen met het didactisch groepsoverzicht en het groepsplan de basis van de indeling groepsoverstijgend werken.
Week 2-3
- Teambesprekingen indeling groepsoverstijgend werken
- Leerkrachten/intern begeleider/ logopedisten/directeur
- Indeling groepsoverstijgend werken LIST en rekenen
- Er wordt ook besproken welke leerlingen in aanmerking komen voor een interventie.
Week 2-3-4 en na toetsweken januari
- Nieuwe groepsplannen worden opgesteld
- Leerkrachten
- Evaluaties vorige groepsplannen en nieuwe groepsplannen
- Bij de groepsplannen hoort het didactisch groepsoverzicht van het betreffende vak.
- Leerkrachten maken onderling afspraken hiervoor.
45 Bijlage 2 schoolplan • Zorgroute ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie augustus 2011
Week 5-6 en half februari
- Groepsplanbespreking
- Leerkrachten/intern begeleider
- Groepsplannen
September/ oktober en maart
- Scoring Licor en opstellen IHP SEO
- Leerkrachten
- Licorlijst - IHP (en evaluatie)
- De leerkracht scoort van alle leerlingen de Licorlijst en bespreekt die met een collega. - De leerkracht beoordeelt of een IHP wordt opgesteld. - Overzicht Licor en IHP’s naar intern begeleider.
November of maart
Leerlingbespreking: - Evalueren, bijstellen en vernieuwen van handelingsafspraken rondom de individuele leerling - Volgen van de doorgaande ontwikkelingslijn (vanuit het eerder vastgestelde ontwikkelingsperspectief) en waar nodig bijstellen en interveniëren
- Leerkracht/intern begeleider/ orthopedagoog/logopediste
- Checklist, ontwikkelingsperspectief, toetsgegevens ParnasSys
- Alle betrokkenen zorgen vooraf voor het bijwerken van de checklist. - Voor de leerlingen van de JRK-groep wordt het OVM-JK ingevuld.
Toetsweken januari en mei
- In januari en mei worden de CITO toetsen afgenomen
- Leerkrachten/intern begeleider/ RT-er/logopedisten
- CITO LOVS - Toetskalender
- De leerkracht voert de scores in ParnasSys in.
Na de toetsweken januari en mei
- Schooloverzicht resultaten technisch lezen en rekenen: maken en bespreken in team
- Intern begeleider/logopedisten/ leerkrachten/directeur
- Schooloverzicht resultaten technisch lezen en rekenen
- De indeling groepsoverstijgend werken technisch lezen en rekenen wordt indien nodig aangepast.
- Evaluatie groepsplannen en opstellen nieuwe groepsplannen
- Leerkrachten
- Groepsplannen
Juni
- Overgangsbespreking JRK - aanvankelijk - Leerkrachten JRK en lerengroep aanvankelijk lerengroep/orthopedagoog/logopediste/intern begeleider
- Overdrachtsformulier
46 Bijlage 2 schoolplan • Zorgroute ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie augustus 2011
- Bespreken nieuwe groepsindeling
- Leerkrachten/logopedisten/intern begeleider/directeur
- Maken didactisch groepsoverzicht totaal
- Leerkrachten
- Didactisch groepsoverzicht totaal
- Inleveren bij intern begeleider, die het omzet in de nieuwe groepsindeling.
Januari en juni Alle lln
- Oudergesprekken naar aanleiding van het schoolrapport
- Leerkrachten, daar waar nodig ondersteund door logopediste/ intern begeleider
- Schoolrapport - ParnasSys
- Leerkracht zet een korte samenvatting van het gesprek in de gele groepsmap.
Bij aflopen tijdelijke beschikking
- Terugrapportage en advies aan PCL
- Intern begeleider/leerkracht/ ouder(s)/verzorger(s)
- Adviesverslag Verlenging kortdurende beschikking SBO
- In de JRK-groep kunnen leerlingen een tijdelijke beschikking krijgen (in incidentele gevallen ook oudere leerlingen).
Juni
(vervolg)
- De intern begeleider maakt in overleg met de directeur en orthopedagoog het voorstel voor de nieuwe groepsindeling
Schoolverlaters
Zie ook het document planning schoolverlaters December
- Bespreking schoolverlaters
- Leerkracht eindgroep/intern begeleider/orthopedagoog/ (directeur)
- Formulier wel/niet schoolverlaten
- De leerkracht formuleert waarom een leerling wel/niet aan de schoolverlatersprocedure mee zou moeten doen.
Januari
- Informatieavond ouder(s)/verzorger(s)
- Vertegenwoordigers VO/ leerkracht eindgroep/intern begeleider/directeur
- Uitnodiging
- Ook de ouder(s)/verzorger(s) van de voor-eindgroep worden uitgenodigd.
Januari/ februari
- Relevante toetsafnames
- Orthopedagoog/leerkracht/intern - Drempelonderzoek begeleider/RT-er - NDT
Februari/maart - Invullen onderwijskundige rapporten en aanleggen dossier schoolverlaters
- Leerkrachten
- Onderwijskundige rapporten - Overzicht toetsresultaten ParnasSys - Dyslexieverklaringen (indien aanwezig)
Maart
- Leerkrachten/(eventueel) intern begeleider
- Dossier schoolverlaters
- Adviesgesprekken
- Eventueel wordt de NPV-J afgenomen.
47 Bijlage 2 schoolplan • Zorgroute ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie augustus 2011
April
- Overdracht PO naar VO
- Intern begeleider
- Naast de papieren overdrachtgegevens, besteden we ruim aandacht aan een “warme overdracht”.
Gehele schooljaar Alle lln
- Mogelijkheid om naast de leerlingbespreking leerlingen te bespreken
- Aanmeldformulier - Leerkracht/intern begeleider/ Leerlingenzorg orthopedagoog/directeur/ logopediste/ externe hulpverleners
- Het formulier wordt bij de intern begeleider ingeleverd en die zorgt voor coördinatie en soms uitvoering van de vervolgacties.
Zorgteambesprekingen
- Zorgteambesprekingen
- Directeur/intern begeleider/ orthopedagoog/jeugdarts/ schoolmaatschappelijk werkende
- Het Zorgteam komt ongeveer 6 keer per jaar bijeen. Er worden leerlingen (en hun gezin) besproken als er complexe vragen zijn waarbij vaak meerdere systemen betrokken zijn. - Ouder(s)/verzorger(s) zijn van tevoren op de hoogte gebracht dat hun kind in het Zorgteam besproken wordt.
Algemeen
- Volglijst Zorgteam
48 Bijlage 2 schoolplan • Zorgroute ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie augustus 2011
Algemeen:
•
Er is voor iedere leerling een papieren dossier. Hierin worden de volgende zaken bewaard: - PCL-dossier, waaronder capaciteitenonderzoek Inschrijfformulier PCL-beschikking Verslag intake Dossieranalyse Screeningsverslag logopedie Alle formulieren die voor externe instanties ingevuld worden, worden gekopieerd en in het dossier bewaard (Onderzoeks)verslagen van externe instanties Verslag huisbezoek schoolmaatschappelijk werk Dyslexieverklaring Uitdraai OVM-JK
•
In ParnasSys worden alle toetsgegevens van de niet-methodegebonden toetsen ingevoerd en bewaard.
•
Op de computer, in het mapje ‘leerlingen’, is voor iedere leerling een mapje met daarin het digitaal dossier. Hierin zijn de volgende zaken terug te vinden: - Dossieranalyse - Checklist - Het ontwikkelingsperspectief - Digitale rapporten - Onderzoeksverslagen indien digitaal beschikbaar - Handelingsplannen - OWR schoolverlaters - Brieven naar ouders en instanties - Logopedie
•
Iedere groep heeft een zogeheten gele groepsmap, waarin van alle leerlingen aantekeningen worden genoteerd, zoals van contacten met ouder(s)/verzorger(s) en externe instanties. Verder worden de checklist, verslagen van leerlingbesprekingen, uitdraai van de Licorlijst, IHP’s en dergelijke erin bewaard. Na verloop van tijd worden de bijlagen in het papieren dossier opgeborgen.
49 Bijlage 2 schoolplan • Zorgroute ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie augustus 2011
Aanmeldformulier leerlingenzorg Naam leerling: Geboortedatum: Groep: Datum: Aangevraagd door: Aandachtsgebied:
Motoriek Thuissituatie Cognitief Spraak-taal Sociaal-emotioneel Werkhouding Didactiek
Aanleiding/probleemsignalering (leerkracht omschrijft)
Ondernomen acties (leerkracht omschrijft wat al geprobeerd is)
Hulpvraag (leerkracht omschrijft)
Vervolgtraject (IB-er omschrijft proces en tijd)
50 Bijlage 3 schoolplan • Aanmeldformulier leerlingenzorg ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 18-08-2011
Protocol voor verminderd gevoel van veiligheid Ontoelaatbaar gedrag van leerlingen
definitie:
Onder ontoelaatbaar gedrag bij leerlingen wordt dat gedrag verstaan waardoor de veiligheid van medeleerlingen en leerkrachten in meer of mindere mate in gevaar komt. Het gevoel van veiligheid bij het slachtoffer is door de bedreigende handeling verdwenen of duidelijk verminderd.
N.B.: Gevallen die de bovenstaande grens niet overschrijden dienen benaderd te worden in het licht van het pedagogisch handelen. Het slachtoffer is hierbij maatgevend. In geval van twijfel zal het team een uitspraak doen over het al dan niet in werking stellen van het onderstaande protocol.
• •
• • • • • • • • • • • •
Stel voor dit specifieke geval de checklist in werking. De klassenleiding treft onmiddellijk maatregelen aangaande de situatie in de klas en in het schoolgebouw waarbij rekening gehouden wordt met zowel de dader(s) als het (de) slachtoffer(s). De directie wordt onmiddellijk ingelicht. De directie licht de IB-er in. De ouders en verzorgers van de betrokken leerling(en) worden op de dag dat de situatie zich voorgedaan heeft, geïnformeerd door de directie of in opdracht van de directie. De directie maakt in overleg met de betrokken klassenleiding en de IB-er afspraken voor vervolgstappen. De coördinatie van de vervolgstappen wordt gedaan door de directie of door een daartoe door de directie aangewezen medewerker. De ouders en/of verzorgers worden, indien nodig, binnen 5 werkdagen door of namens de directie uitgenodigd voor een gesprek op school. Afhankelijk van de aard en inhoud van de gesprekken zal de directie of de IB-er bij de gesprekken aanwezig zijn. Mededelingen aan derden kunnen slechts dan gedaan worden nadat de directie is geïnformeerd en toestemming heeft gegeven. Schorsing van een leerling vindt niet eerder plaats dan na raadpleging van het bevoegd gezag. Eventuele melding(en) bij de politie vindt (vinden) plaats na overleg in de directie en met toestemming van het bevoegd gezag. Afhankelijk van de aard van de overtreding en indien nodig zullen de MR, ouders, verzorgers en team door of namens de directie geïnformeerd worden. De wijze waarop de medewerkers geïnformeerd worden hangt af van de aard van de overtreding.
Bijlage 4 Schoolplan • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • protocol verminderd gevoel van veiligheid
Protocol voor ontoelaatbaar gedrag van leerlingen “Checklist” Datum inwerkingtreding protocol: Naam leerling: Naam leerkracht: Korte beschrijving van de situatie: Zie melding ontoelaatbaar gedrag dd
Datum
Actie 1.
Actie door:
2.
De directie wordt onmiddellijk ingelicht.
3.
De directie geeft opdracht voor het schrijven van een melding ontoelaatbaar gedrag.
4.
De directie licht de IB-er in.
5.
De ouders en verzorgers van de betrokken leerling(en) worden, zo mogelijk op de dag dat de situatie zich voorgedaan heeft, geïnformeerd door de directie of in opdracht van de directie.
6.
De directie maakt in overleg met de betrokken klassenleiding en de IB-er afspraken voor vervolgstappen.
De klassenleiding treft onmiddellijk maatregelen aangaande de situatie in de klas en in het schoolgebouw waarbij rekening gehouden wordt met zowel de dader(s) als het (de) slachtoffer(s)
Vervolgstappen:
7.
De ouders en/of verzorgers worden indien nodig binnen 5 werkdagen door of namens de directie uitgenodigd voor een gesprek op school. Hierin wordt het protocol besproken en ondertekend.
Datum gesprek: Uitgenodigd door:
8.
Afhankelijk van de aard van de overtreding en indien nodig zullen de MR, ouders, verzorgers en team door of namens de directie geïnformeerd worden
De volgende disciplines/personen zijn geïnformeerd:
Handtekening ouder/verzorger
…………………………….
Handtekening directie
…………………………….
Bijlage 4 Schoolplan • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • protocol verminderd gevoel van veiligheid
Binnen het IGDI-model worden de volgende fasen onderscheiden: -
1. Start les: Elke les start met een introductie. Hierin wordt de nieuwe leerstof voorbereid, de leerkracht geeft een samenvatting van de leerstof die al eerder aan bod is geweest en haalt relevante voorkennis op. Ook wordt het lesdoel voor de komende les met de kinderen besproken.
-
2. Presentatie / interactieve groepsinstructie: Tijdens de instructie wordt de nieuwe leerstof gepresenteerd. Belangrijk is hierbij verduidelijking van het doel, uitleg geven, voordoen en duidelijke voorbeelden geven. Instructies moeten niet vragend gegeven worden, maar je moet zelf verwoorden. Belangrijk is ook het vragen stellen en interactie. Door vragen te stellen kan de leerkracht een beeld vormen van het begrip van de kinderen.
-
3. Begeleide (in)oefening: Tijdens deze fase kunnen de kinderen onder begeleiding van de leerkracht oefenen. Als de opdrachten gerelateerd worden aan het lesdoel is het vooral voor de zwakke leerlingen duidelijker waarom de opdracht belangrijk is en wat ze precies gaan oefenen. Om interactie tussen leerlingen te creëren zijn verschillende vormen van samenwerkend leren een mogelijkheid, zoals denken-delen-uitwisselen. De leerlingen kunnen samen praten over het antwoord op een vraag. Zwakkere leerlingen leren op deze manier van betere leerlingen en kunnen ook met een goed antwoord komen.
-
4. Zelfstandig (of in duo's) toepassen/verlengde instructie: Bij deze fase wordt de groep in tweeën gesplitst. De leerkracht geeft verlengde instructie aan risico en zwakke leerlingen. De andere kinderen zijn zelfstandig aan het werk met verwerkingsopdrachten die aansluiten bij de groepsinstructie. Tijdens de verlengde instructie wordt de groepsinstructie nog eens herhaald (reteaching), wordt nog eens extra geoefend of worden leerlingen alvast voorbereid op de volgende les (preteaching).
-
5. Feedback zelfstandig werkengroep en instructiegroep: Na de verlengde instructie kunnen deze leerlingen ook zelfstandig aan het werk en krijgen de andere leerlingen feedback op hun gemaakte werk.
-
6. Afsluiting: De les wordt gezamenlijk afgesloten. Er wordt besproken of de leerlingen het doel hebben bereikt. Ook is er alvast een vooruitblik naar de volgende les, er wordt verteld wat dan aan de orde zal komen. Vooral voor de zwakke leerlingen is dit belangrijk, omdat het verbinden van nieuwe kennis aan wat ze al weten vaak problemen oplevert.
Bijlage 5 Schoolplan 2011-2015 • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • IGDI model
Het Ontwikkelingsperspectief 1. Inleidend Als school stellen wij ons als taak kwalitatief goed en passend onderwijs te bieden aan onze leerlingen. Om dit te bereiken is het belangrijk de specifieke onderwijsbehoeften van iedere leerling helder te hebben. Voor een beoordeling en afweging van deze onderwijsbehoeften is het van belang om belangrijke factoren (in het leven) van een kind in beeld te brengen. Belangrijke factoren zijn onder meer de mogelijkheden en beperkingen van het kind zelf. Maar het gaat ook om factoren op school welke van invloed zijn op de leerbaarheid van de leerling. En er zijn de factoren die spelen in en rondom de thuissituatie van een leerling waarvan positieve en negatieve gevolgen door kunnen spelen in het leren en presteren op school. 2. Ontwikkelingsperspectief Alle bovenstaande informatie wordt bijeen gebracht in het ontwikkelingsperspectief. Bij het ontwikkelingsperspectief van een leerling brengt de school op basis van alle relevante gegevens waarover ze beschikt in beeld wat ze met de leerling wil bereiken. De school maakt daarmee inzichtelijk aan alle betrokkenen (ouders/leerling/inspectie) welke doelen ze op lange, middellange en korte termijn nastreeft. Het ontwikkelingsperspectief is een belangrijke methode voor onze school om de opbrengstgerichtheid van het onderwijs te vergroten, beredeneerde keuzes in het onderwijsaanbod te maken als ook om een betere afstemming met ouders en leerling over wat de school wil bereiken en een goede overgang naar het voortgezet (speciaal) onderwijs te bewerkstelligen. Fundament van het ontwikkelingsperspectief zijn de resultaten op de landelijk gehanteerde niet methodegebonden toetsen, de cognitieve vermogens, protectieve en belemmerende factoren en de theoretische leerrendementsverwachting. Het ontwikkelingsperspectief wordt opgesteld voor de onderwijsvakken technisch lezen (woord- en tekstlezen), begrijpend lezen, spelling en rekenen.
2.1
Opstellen Ontwikkelingsperspectief
Wanneer een leerling op school geplaatst wordt, zal allereerst een dossieranalyse gemaakt worden door de intern begeleider of orthopedagoog. In deze dossieranalyse wordt weergegeven wat de meest recente intelligentiegegevens en (mogelijke) diagnoses zijn, welke achtergrond de leerling heeft en wat de mogelijkheden en beperkingen zijn in termen van protectieve en belemmerende factoren. Vervolgens wordt een leerling op basis van de behaalde resultaten op de Citotoetsen geplaatst in het didactisch groepsoverzicht. Het didactisch groepsoverzicht geeft per onderwijsgebied een overzichtelijk beeld van het niveau van de leerlingen en van de onderwijsbehoeften die hieruit voortvloeien. Op basis hiervan wordt weergegeven aan welke onderwijsdoelen gewerkt zal worden alsmede de middelen die ingezet worden om deze doelen te behalen. Wanneer dit is afgerond kan er een ontwikkelingsperspectief opgesteld worden. Dit geldt alleen voor leerlingen die minimaal drie toetsmomenten hebben gehad. Dit zijn in de meeste gevallen de leerlingen met een DL vanaf 15/20 maanden. Dit wordt aangehouden omdat
54 Bijlage 6 schoolplan • Ontwikkelingsperspectief Beleid ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● 24-08-2011
onderzoek heeft laten zien dat drie meetmomenten voor niet methodegebonden toetsen een meer betrouwbare voorspeller is van het leerrendement dan de intelligentie (Moelands, 2007). Voor leerlingen met een dl van -20 tot 15 maanden zal het ontwikkelingsperspectief er anders uit zien. Door het tekort aan toetsgegevens zal er dan niet gewerkt worden met doelen in meetgegevens weergegeven. Voor deze leerlingen zal er een beschrijving gegeven worden wat de eisen voor een leerling zijn om de stap te kunnen maken van het voorbereidend onderwijs naar het aanvankelijk onderwijs. Deze eisen komen naar voren in de leerlijnen voor een betreffend vak voor het dle -20 t/m -1. De leerlijn is een middel welke sturend zal zijn voor het vaststellen of een leerling de tussendoelen behaald heeft. Onder het kopje leerlijnen wordt hier uitgebreid op ingegaan. De bovenstaande eisen worden weergegeven in de ontwikkelprognose (OPN).
2.2
ParnasSys
De school maakt gebruik van het leerlingvolgsysteem ParnasSys. Dit is een digitaal systeem waarin alle toetsresultaten van leerlingen ingevoerd en opgeslagen worden. ParnasSys beoogt vervolgens middels deze toetsresultaten een beeld te geven van de vaardigheidsscores van een leerling; Dit betekent dat de toetsresultaten van een individuele leerling vergeleken wordt met de zogeheten normlijn. De normlijn is een gemiddelde van de toetsresultaten door leerlingen behaald van dezelfde leeftijd met een gemiddelde intelligentie. ParnasSys geeft de onderwijsvaardigheden van een leerling weer middels een verwacht uitstroomniveau. Het uitstroomniveau is de schatting van het niveau waarop de leerling aan het einde van de basisschoolperiode de school zal verlaten. Dit niveau geeft gelijk ook aan met welk niveau de leerling het vervolgonderwijs in zal stromen. Het uitstroomniveau geeft dus eigenlijk aan wat de bandbreedte van een leerling is waarbinnen een bepaalde onderwijsvaardigheid zich zal ontwikkelen. De bandbreedte geeft de range aan waarbinnen een leerling de vaardigheden naar verwachting zal ontwikkelen, en wordt bepaald door aan de hand van toetsresultaten een schatting van het laagste en hoogst haalbare niveau te geven. Het gemiddelde van deze niveaus bepaalt uiteindelijk het meest reële uitstroomniveau. De gegevens uit ParnasSys leggen we naast de intelligentiegegevens, (mogelijke) diagnoses en de protectieve en belemmerende factoren. Dit geeft een beeld van de leerling, en dan in het bijzonder een beeld van de mogelijkheden die de leerling zal hebben om tot leren te komen. De toetsgegevens geven een patroon weer van de wijze waarop de leerling zich ontwikkelt. Al deze factoren bij elkaar genomen leiden tot het vaststellen van het ontwikkelingsperspectief, weergegeven in cijfers. Hierdoor ontstaat een ontwikkelprognose dat richtinggevend is voor het plannen van het onderwijs. In het ontwikkelingsperspectief komen de volgende onderdelen voor (zie Bijlage 1: Format Ontwikkelingsperspectief): * Algemene gegevens leerling * Intelligentiegegevens en eventuele verdere diagnoses * Verwacht uitstroomniveau en verwacht theoretisch leerrendement ¹ * Protectieve en belemmerende factoren * Toetsgegevens op basis van CITO
55 Bijlage 6 schoolplan • Ontwikkelingsperspectief Beleid ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● 24-08-2011
* Prognose ² * Aandachtspunten voor de begeleiding ³
¹ Op grond van de tot dan toe behaalde toetsresultaten en de intelligentiegegevens wordt de theoretische leerrendementsverwachting bepaald en het verwachte uitstroomniveau vastgesteld. In bijlage 1 zijn hier de normen voor weergegeven. De leerrendementsverwachting wordt in procenten weergegeven, waarbij 100% betekent dat een leerling met een DL van 60 hiermee overeenkomstige resultaten behaalt op de niet methodegebonden toetsen; de leerling behaalt dan dus een dle van 60. Groot voordeel van het hanteren van de leerrendementsverwachting boven enkel het uitstroomniveau is dat dit niet alleen de verwachting voor de langere termijn (uitstroom) weergeeft. Het kan juist ook helderheid scheppen over de korte en middellange termijn waardoor al snel een onderwijsprofiel van de leerling zichtbaar wordt. Dit leidt er toe dat het leerstofaanbod snel aangepast kan worden op de gestelde verwachtingen. ² In het ontwikkelingsperspectief zal per half jaar (5 dl) aangegeven worden wat de verwachte toetsscores zullen zijn van de leerling, wat uiteindelijk resulteert in het eerder vastgestelde verwachte uitstroomniveau. ³ Binnen het ontwikkelingsperspectief wordt – naast de leerrendementsverwachting – ook een reële weergave gegeven van op het onderwijs invloedrijke factoren op pedagogisch gebied, sociaal-emotioneel gebied en op het gebied van de werkhouding. Dit zijn belangrijke factoren in de ontwikkeling van een leerling (Mutsaers, 2008). Want de leerrendementsverwachting is niet enkel gebaseerd op didactische vorderingen maar juist ook op basis van factoren die binnen bovenstaande gebieden meespelen. De doelen voor een leerling binnen het ontwikkelingsperspectief zullen altijd ambitieus opgesteld moeten worden. Hierdoor blijft de leerling gemotiveerd om die doelen te behalen, want over het algemeen blijkt dat hogere verwachtingen leiden tot betere leerprestaties (Geerligs & van der Veen, 2002).
2.3
Functie Ontwikkelingsperspectief
In de inleiding is gesteld dat passend onderwijs geboden kan worden wanneer de onderwijssituatie aangepast wordt aan de specifieke onderwijsbehoeften van een leerling. Het ontwikkelingsperspectief geeft een inschatting van de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling voor een langere periode. Door hierover actief na te denken is het sturend voor het aanbod van het onderwijs aan de leerling. Een belangrijk kenmerk van het ontwikkelingsperspectief is dat het een planningsdocument is. Dit wil zeggen dat het een hulpmiddel is om onderwijs van een leerling niet alleen te volgen, maar ook te plannen. Juist door het inzicht in verwachtingen versus prestaties, kan bij een stagnerende ontwikkeling op een meer gerichte wijze interventies geboden worden.
56 Bijlage 6 schoolplan • Ontwikkelingsperspectief Beleid ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● 24-08-2011
3. 3.1
Ontwikkelingsperspectief in de klas Ontwikkelingsperspectief en Groepsplan
In de dagelijkse praktijk betekent het ‘werken met een ontwikkelingsperspectief’ vooral dat het ontwikkelingsperspectief gebruikt wordt voor het plannen van het onderwijs in het groepsplan. Hoewel iedere leerling andere onderwijsbehoeften en mogelijkheden heeft om tot leren te komen zitten zij wel gezamenlijk in één klas. Om het onderwijs van de individuele leerling in het onderwijs van de groep in te passen wordt er gebruik gemaakt van het groepsplan. In het groepsplan wordt de specifieke vertaling gegeven van de doelen uit het ontwikkelingsperspectief in een concreet en methodisch aanbod voor de voorliggende periode. Het groepsplan is een opeenstapeling van alle doelen van de leerlingen. Op basis van dit overzicht worden niveaugroepen opgesteld. Vervolgens wordt de leerrendementsverwachting in relatie gebracht met de leerlijnen; welke lesstof moet ik aanbieden om de doelen op het gebied van de te verwachtte resultaten te behalen. Deze doelen zijn opgenomen in het ontwikkelingsperspectief. Om het groepsplan in te kunnen vullen zal de leerkracht het ontwikkelingsperspectief moeten inzien om te kijken of de juiste doelen worden nagestreefd. De leerkracht voert ook de niet methodegebonden toetsgegevens in ParnasSys in. Aan de hand van deze toetsgegevens analyseert de leerkracht of de leerling zich conform de verwachtingen ontwikkelt. De intern begeleider begeleid dit proces en bespreekt dit binnen de groeps- en leerlingbesprekingen. De frequentie van deze besprekingen is te lezen in het document zorgstructuur.
3.2
Ontwikkelingsperspectief en Leerlijnen
Een leerlijn is een overzicht van opeenvolgende doelen die leiden tot het behalen van algemene onderwijsdoelen. De algemene onderwijsdoelen zijn door de overheid opgesteld in termen van kerndoelen. SBO de Dijk heeft de leerlijnen aangepast aan de gebruikte methoden. Een leerlijn geeft de doelen weer in termen van dle’s, waardoor de ontwikkeling van een leerling nauwgezet gevolgd kan worden. Want in elke leerlijn wordt aangegeven welk deel uit een methode gebruikt kan worden om de benodigde leerstof op te nemen. Het toetsresultaat van een leerling zal altijd vergeleken worden met het bijpassende dle in de leerlijn, en de relatie tot het daadwerkelijke dle van de leerling. Bij een gunstige ontwikkeling van een leerling, beheerst deze bij een dle van 30 ook de leerstof die bij dle 30 hoort. Of dit ook daadwerkelijk het geval is zal beoordeeld worden aan de hand van de resultaten van de Cito-toets van het betreffende onderwijsvak. Deze toetsresultaten worden gewogen in het ontwikkelingsperspectief. Dus bijvoorbeeld; wanneer een leerling met een daadwerkelijk dle van 30 een toetsresultaat behaalt wat past bij een dle van 20, dan loopt de ontwikkeling niet als verwacht. In dit geval zal in de leerlijn gekeken worden welke leerstof de leerling al beheerst en op welke manier de leerling gestimuleerd dan wel ondersteund kan worden om tot een dle van 30 te komen. In de meeste gevallen zullen er interventies en extra ondersteuning ingezet worden. Bij elke leerlijn worden de voor dat onderwijsvak geldende interventies weergegeven. Deze staan beschreven bij de toelichting van een leerlijn.
3.3
Ontwikkelingsperspectief en Interventies
Wanneer blijkt dat de vorderingen van de leerling anders verlopen dan verwacht in het
57 Bijlage 6 schoolplan • Ontwikkelingsperspectief Beleid ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● 24-08-2011
ontwikkelingsperspectief, dan zullen interventies ingezet moeten worden. Door het inzetten van de interventies is het streven de ontwikkelprognose van het ontwikkelingsperspectief weer te hervatten. Bij elke leerlijn worden de voor dat onderwijsvak geldende interventies weergegeven. Deze staan beschreven bij de toelichting van een leerlijn.
4. Beoordeling Ontwikkelingsperspectief Wanneer blijkt dat de ontwikkeling aanzienlijk lager is dan de ontwikkelprognose, dan zal beoordeeld moeten worden waarin de oorzaak ligt. Met inachtneming van deze gegevens zal het ontwikkelingsperspectief bijgesteld worden. Bijstellen van het ontwikkelingsperspectief moet plaats vinden wanneer er gegronde redenen voor zijn. Wanneer resultaten iets lager zijn dan de ontwikkelprognose is het vooral belangrijk niet te snel het ontwikkelingsperspectief bij te stellen maar de interventies goed in kaart te brengen om zo de leerling goed te ondersteunen. Het ontwikkelingsperspectief zal dan gehandhaafd blijven. Ook wanneer de ontwikkeling vooruit loopt op de ontwikkelprognose zal beoordeeld worden op welke manier het ontwikkelingsperspectief bijgesteld kan worden. Bijstellingen van het ontwikkelingsperspectief moeten altijd gedaan worden in het licht van de overige factoren zoals beschreven in paragraaf 2.2 (ParnasSys). Juist omdat deze factoren per leerling verschillen is het moeilijk hiervoor richtlijnen te geven. Dit zal dan ook altijd in overleg tussen leerkracht en intern begeleider geschieden.
4.1
Aanpassen Ontwikkelingsperspectief
Elk jaar zal het ontwikkelingsperspectief beoordeeld worden door de leerkracht en de intern begeleider tijdens de leerlingbespreking. Zo nodig kan ondersteuning gevraagd worden aan de orthopedagoog. Besproken wordt op welke manier een leerling zich ontwikkelt. Alleen als de resultaten van een leerling erg afwijken (een afwijking van > 10 dle) van de verwachting uit het ontwikkelingsperspectief, zal overwogen worden het perspectief bij te stellen. Wanneer dit het geval is zal direct besproken worden hoe dit in de praktijk vorm gegeven zal worden. De conclusies uit deze bespreking zullen opgenomen worden in het groepsplan. Een nieuw of bijgesteld ontwikkelingsperspectief zal besproken worden met ouders, en bij goedkeuring ondertekend worden. Voor een voorzichtige en beargumenteerde bijstelling op is gekozen omdat de ontwikkeling van een kind grillig kan verlopen en eerst gekeken dient te worden naar de mogelijke interventies. Wanneer een kind om een bepaalde reden één toetsmoment niet voldoende zou volbrengen is het in de meeste gevallen niet reëel het ontwikkelingsperspectief aan te passen. Het is dan wel reëel er van uit te gaan dat de resultaten bij een volgend toetsmoment positiever uitvallen. Daarnaast heeft iedere leerling tijd nodig zich te ontwikkelen en is te snel bijstellen van het ontwikkelingsperspectief niet wenselijk. Wel zal na elk toetsmoment van de niet methodegebonden toetsen ook gekeken worden naar de methodegebonden toetsen om te beoordelen of er tussen de resultaten van deze twee toetsen veel verschillen zijn. Wanneer dit het geval blijkt te zijn, zal de betreffende leerlijn en het groepsplan ter hand genomen worden voor het vaststellen van het onderwijstraject. Er zal gekeken worden wat de oorzaak kan zijn van deze verschillen om vervolgens in de leerlijn te kijken waar een ‘hiaat’ is ontstaan in de kennis van de leerling. Vervolgens kan in het groepsplan opgenomen worden op welke wijze deze kennis aangeboden zal worden aan de leerling.
58 Bijlage 6 schoolplan • Ontwikkelingsperspectief Beleid ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● 24-08-2011
Het zal duidelijk zijn dat het ontwikkelingsperspectief en het groepsplan onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, en dat beide documenten op frequente basis evaluatie behoeven om het onderwijs af te stemmen op de onderwijsbehoeften van een leerling.
4.2
Gelijke resultaten; andere bijstelling van het ontwikkelingsperspectief
Bij het evalueren van het ontwikkelingsperspectief zal er per leerling gekeken moeten worden naar de vorderingen op schoolse vaardigheden en resultaten, maar ook naar de sociaal-emotionele ontwikkeling en de mogelijke veranderingen in protectieve en belemmerende factoren. Onderstaand worden de meest voorkomende situaties weergegeven die kunnen voorkomen en op basis waarvan je een keuze maakt tot wijziging van het ontwikkelingsperspectief. In dit proces van evaluatie zal de leerkracht een belangrijke rol spelen. Als school vinden wij het belangrijk dat elke leerkracht een onderzoekende houding heeft. Onderzoekend wanneer het gaat om de analyse van toetsgegevens, maar ook onderzoekend door continu de leerling en omliggende factoren in het oog te houden. De informatie die uit deze onderzoekende houding naar voren komt speelt een belangrijke rol in het bespreken van de ontwikkeling van een leerling. In dit diagnostisch ontwikkelingsproces is de leerkracht de spil in de begeleiding. De leerkracht heeft de meeste informatie over een leerling voor handen, omdat de leerkracht een leerling dagelijks meemaakt. Deze informatie kan van groot belang zijn voor het plannen van het onderwijs, maar waarover niet iedereen beschikt die ook een oordeel heeft in deze planning. Bijvoorbeeld de intern begeleider en de orthopedagoog maken een leerling niet dagelijks mee maar zullen toch een oordeel geven over de ontwikkeling van de leerling. Door een goed beeld te blijven vormen van de leerlingen op onderwijsgebied maar ook op het gebied van de omliggende factoren kunnen wij er als school voor zorgen dat plannend onderwijs gewaarborgd wordt. Dit is ‘een begin’ van de beschrijving van mogelijke situaties en zeker niet volledig. In de loop van de komende jaren, waarin het werken met het ontwikkelingsperspectief geborgd moet worden, kunnen zich situaties voordoen waar wij op dit moment nog niet aan hebben gedacht. Deze zullen later in dit document opgenomen worden.
4.3
Disharmonisch intelligentieprofiel
Een disharmonisch intelligentieprofiel betekent dat er geen schatting gemaakt kan worden van de totale intelligentie van een leerling. De intelligentie is samengesteld uit twee onderdelen; de performale intelligentie en de verbale intelligentie. De performale intelligentie meet het ruimtelijk inzicht. De verbale intelligentie bestaat uit verschillende taalvaardigheden. Een disharmonisch intelligentieprofiel komt in de meeste gevallen tot stand doordat er dermate veel verschillende scores op de verschillende taken van de intelligentietest behaald zijn dat er geen intelligentiepatroon vast te stellen is. Hierdoor moeten niet alleen de totale intelligentie, maar ook de twee deelquotiënten van de intelligentie; de verbale en het performale intelligentie met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Voor het opstellen van het ontwikkelingsperspectief betekent dit, dat de factor intelligentie met grote voorzichtigheid meegenomen kan worden in het bepalen van het uitstroomniveau. De ontwikkelprognose zal dan voornamelijk gebaseerd worden op de overige gegevens en op de subtesten van een intelligentietest. Uit de toetsresultaten zal dan opgemaakt moeten worden wat de sterke en minder sterke cognitieve vaardigheden van de leerling zijn.
59 Bijlage 6 schoolplan • Ontwikkelingsperspectief Beleid ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● 24-08-2011
Uiteindelijk zal deze analyse van het profiel van een leerling advies moeten geven over de begeleiding van een leerling.
4.4
Gelijke intelligentie, ander Ontwikkelingsperspectief
Het zal voorkomen dat verschillende leerlingen met een gelijke intelligentie binnen school toch een heel ander ontwikkelingsperspectief krijgen. Zoals eerder gesteld is de intelligentie niet de enige maat op basis waarvan het ontwikkelingsperspectief opgesteld wordt. Het blijft dan ook belangrijk dat bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief een goede en zo volledig mogelijke inschatting wordt gemaakt van de factoren in de situatie van een leerling. Er zal dan ook per leerling bekeken moeten worden welke factoren de overhand hebben in het opstellen van het ontwikkelingsperspectief. Deze factoren worden beschreven in paragraaf 2.2 (ParnasSys).
4.5
Wisselende toetsresultaten
Het komt regelmatig voor dat een leerling wisselende toetsresultaten laat zien; het ene half jaar vordert hij met stappen van 5 dle, het volgende half jaar maakt hij geen ontwikkeling door. In deze situatie wordt beoordeeld of er op het moment van toetsen een belemmerende factor de overhand heeft gespeeld waardoor de resultaten minder sterk uitkomen. Omdat er bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief rekening gehouden is met ‘constante’ belemmerende factoren, kunnen we stellen dat wisselende resultaten in de meeste gevallen een oorzaak heeft in tijdelijke factoren. Om deze reden vinden wij één toetsmoment een onvoldoende volledig beeld geven van de werkelijke ontwikkeling van een leerling. Daarom dienen toetsmomenten naast de resultaten ook beoordeeld te worden in het licht van de recente factoren die spelen in het leven van een leerling. Hierbij gaan we ervan uit dat een negatief toetsresultaat zich bij een volgend toetsresultaat herstelt, als belemmerende factoren minder de overhand hebben. Vanzelfsprekend wordt in de dagelijkse praktijk altijd aandacht gegeven aan de meest recente ontwikkelingen. Naast de Cito-toetsen worden er methodegebonden toetsen afgenomen wat een goed beeld geeft van de meest recente ontwikkelingen van een leerling. Het geeft vaak een goed beeld van de vaardigheden die een leerling beheerst. Daardoor wordt ook duidelijk welke vaardigheden onvoldoende worden beheerst en op welke manier interventies het beste ingezet kunnen worden. 5. Literatuur Geerligs & van der Veen (2002). Lesgeven en zelfstandig leren. Assen : van Gorcum. Moelands (2007) in Clijssen, A (2010). Werken vanuit een ontwikkelingsperspectief in het speciaal basisonderwijs. LCO
60 Bijlage 6 schoolplan • Ontwikkelingsperspectief Beleid ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● 24-08-2011
Bijlage 1: Format Ontwikkelingsperspectief
Ontwikkelingsperspectief Schooljaar 2011-2012
Naam: Geslacht: Geboortedatum: Leeftijd: Plaatsingsdatum: Beschikking (tijdelijk/onbepaald): Didactische leeftijd bij plaatsing: Huidige didactische leeftijd:
Schoolverloop
Groep
Schooljaar
Schooljaar 1 Schooljaar 2 Schooljaar 3 Schooljaar 4 Schooljaar 5 Schooljaar 6 Schooljaar 7 Schooljaar 8 (extra jaar)
Gegevens psychologisch onderzoek
Theoretische leerrendementsverwachting Op grond van het IQ is de verwachte uitstroom (met een leerrendementsverwachting tot %).
- 61 Bijlage 6 schoolplan • Ontwikkelingsperspectief Beleid ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● 24-08-2011
Protectieve factoren
Risico factoren
Lichamelijke ontwikkeling Milieu-informatie
Intelligentie gegevens Gediagnosticeerde problematiek Logopedische gegevens Sociaal-emotionele ontwikkeling Taakwerkhouding
Didactisch gebied
AVI
TL
SP
BL
RK
WS
AVI
DLE
DLE
%
%
TL
SP
BL
RK
Aandachtspunten voor de begeleiding (wat werkt bij dit kind/wat heeft dit kind nodig)
Relatie leerling – leerkr.
Relatie leerling – medelln.
Relatie leerling – leerstof
Overige aandachtspunten
Reële leerrendementsverwachting
Gebaseerd op totaalbeeld van het kind (protectieve en risico factoren). Beschrijven in groei in DLE’s per leerjaar, bij kleuters dit in algemene termen beschrijven Bij een DL van 60 zal de verwachte DLE zijn. Dat betekent dat er per leerjaar gemiddeld een groei van ongeveer DLE zal moeten zijn.
- 62 Bijlage 6 schoolplan • Ontwikkelingsperspectief Beleid ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● 24-08-2011
WS
Schooljaar 2011-2012
BL RK TLDMT AVI SP
Huidig niveau DLE ( ) DLE DLE DLE DLE DLE -
Huidig Leerrendement % % % % % %
Huidig uitstroomniveau DLE (zie OPP ParnasSys) DLE DLE DLE DLE DLE
Gewenst uitstroomniveau DLE DLE DLE DLE DLE DLE
Didactische tussendoelen gebaseerd op DLE: (zie groepsplan) DL 5 10 15 20 25 30 35 40 BL L L L L RK TLDMT AVI SP
45
Benodigde groei DLE per leerjaar + + + + +
50
DLE DLE DLE DLE DLE
55
L = Luisteren Besproken met ouders
Ondertekening
Datum,
Datum,
Handtekening ouder(s)/verzorger(s),
Verslag gesprek leerkracht - ouders
- 63 Bijlage 6 schoolplan • Ontwikkelingsperspectief Beleid ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● 24-08-2011
60
Toelichting bij het ontwikkelingsperspectief
Leeftijd De leeftijd van een kind wordt uitgedrukt in jaren en maanden. 8;2 jaar betekent dus dat een kind 8 jaar en 2 maanden oud is. De didactische leeftijd (DL) van een kind staat voor de periode waarin het kind schoolse vaardigheden heeft geleerd. Bij het begin van groep 3 staat de didactische leeftijd op 0 maanden. Per volgend schooljaar komen er tien maanden bij. De term didactische leeftijdsequivalent wordt gebruikt om de leervorderingen van een kind aan te geven. Een toetsscore wordt omgezet naar een didactische leeftijdsequivalent (DLE). Dat is het aantal maanden waarna een gemiddelde leerling deze score haalt. Anders gezegd een didactische leeftijdsequivalent van 5 maanden betekent dat de leerstof van halverwege groep 3 beheerst wordt. Een kind met een didactische leeftijd van 40 maanden (eind groep 6) en een didactische leeftijdsequivalent van 23 maanden (november groep 5) heeft een achterstand van ruim anderhalf jaar (40 min 23 maanden = 17 maanden). Het leerrendement van een kind geeft de verhouding aan tussen leerervaring (didactische leeftijd) en het leerresultaat (didactische leeftijdsequivalent). Een leerrendement van 50% houdt in dat een kind twee keer zoveel leertijd nodig heeft gehad dan gemiddeld, dus dan heeft het kind na 20 maanden leesonderwijs het niveau van 10 maanden (didactische leeftijdsequivalent). Intelligentie Bij alle kinderen is een intelligentie-onderzoek verricht. Het intelligentieniveau zegt iets over de cognitieve of verstandelijke mogelijkheden van een kind. Een intelligentieniveau tussen 90-110 is gemiddeld. Veel kinderen op SBO ‘de Dijk’ hebben een lagere intelligentie en ondervinden daarmee beperkingen in het leren op school. Hun leerrendement is vrijwel altijd lager dan 100 %. Prognose Bij de prognose wordt beschreven welk eindniveau na het speciaal basisonderwijs voor het kind verwacht wordt. Daarbij wordt het verwachte schooltype genoemd. Het zal duidelijk zijn dat het voor jongere kinderen moeilijker is hiervoor een voorspelling te maken in vergelijking met oudere. Maar ook bij oudere kinderen blijft het soms langere tijd onduidelijk welk schooltype het meest passend is. Het ontwikkelingsperspectief is voor school en voor ouders een belangrijk hulpmiddel om de ontwikkeling van het kind te volgen en daarover in gesprek te blijven.
- 64 Bijlage 6 schoolplan • Ontwikkelingsperspectief Beleid ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● 24-08-2011
Toelichting Leerlijn Rekenen SBO de Dijk Wageningen
Juni 2011 Dit document dient als handleiding bij de leerlijn rekenen van SBO de Dijk in Wageningen. In de inleiding wordt beschreven op basis van welke methodes de leerlijn gebaseerd is en op basis van welke keuzes deze leerlijn ontstaan is. Vervolgens wordt aangegeven op welke wijze de leerlijn opgebouwd is om vervolgens het gebruik ervan te beschrijven. Ook is het toetsschema zoals past bij deze leerlijn weergegeven en is er een korte beschrijving opgenomen van de mogelijke interventies op het gebied van rekenen. In de bijlagen zijn zowel de kerndoelen en de subdoelen, als ook de referentieniveaus – beiden opgesteld door de overheid - opgenomen. Inleidend SBO de Dijk werkt voor het vakgebied rekenen met twee methodes; ‘Maatwerk’ en ‘Wereld in Getallen’. De methode Maatwerk wordt gebruikt als eerste aanbod van de leerstof. Dit is een remediërende methode en het wordt gebruikt om de instructie te ordenen. De methode ‘Wereld in Getallen’ wordt ingezet als extra oefening van de lesstof. Deze leerlijn is dan ook gebaseerd op beide methodes. Om te toetsen of een leerling de lesstof in voldoende mate beheerst, wordt gebruik gemaakt van de methodegebonden toetsen en van de Cito-toetsen; de landelijk gebruikte toetsen voor het volgen van het onderwijs van leerlingen. Deze leerlijn rekenen is gebaseerd op de kerndoelen PO. Deze kerndoelen zijn opgedeeld in subdoelen. Leerlingen binnen het speciaal basisonderwijs volgen dit onderwijs om verschillende redenen. Deze leerlingen hebben onderwijsbehoeften waaraan binnen het reguliere basisonderwijs niet voldaan kan worden. De onderwijsbehoeften zijn verschillend van aard, maar leiden tot een didactische achterstand. Deze leerlingen doorlopen niet de groepen 1 /m 8, maar zij doorlopen de schooltijd in drie clusters; onderbouw, middenbouw en bovenbouw. Om deze reden is er niet gekozen voor een opbouw van de leerlijn rekenen in de groepen 1 t/m 8, maar in termen van de didactische leeftijdsequivalent (DLE). De didactische leeftijdsequivalent drukt uit op welk niveau een leerling staat met het beheersen van de leerstof. Opbouw leerlijn Per DLE worden er doelen gegeven die behaald zouden moeten worden in die periode. Onderstaand is een voorbeeld gegeven. Aan de kleur van de bolletjes kan gezien worden op basis van welk deel uit de rekenmethode ‘Maatwerk’ dit doel gebaseerd is en dus ook welke lesstof aangeboden moet worden om het betreffende doel te behalen. Achter elk doel staat een getal (tussen haakjes). Dit getal zal in de dagelijkse praktijk niet gebruikt worden, maar het verwijst naar het bijbehorende kerndoel. In de bijlage worden de kerndoelen en bijbehorende subdoelen weergegeven (CED-groep). Bij het opstellen van de leerlijn rekenen werd duidelijk dat de rekenmethode ‘Maatwerk’ niet voldoet aan alle domeinen van het rekenen. De toepassingen meetkunde, meten/wegen, tijd en geld worden in de dagelijks gebruikte methode van Maatwerk niet behandeld. Wel is dit opgenomen in het routeboekje van maatwerk, wat wij momenteel nog niet in ons onderwijs ingezet hebben. Dit betekent dat niet alle kennis die nodig is om je als leerling zelfstandig in de samenleving te kunnen handhaven geboden wordt. Om deze reden wordt de rekenmethode ‘De wereld in getallen’ ook meegenomen in de leerlijn. Per 5 DLE (half leerjaar) is weergegeven welke lesstof aangeboden kan worden om de benodigde kennis met betrekking tot de toepassingen te behalen. Deze toepassingen zijn niet per DLE aangegeven, omdat dit op basis van de methode niet mogelijk blijkt te zijn. Het inzetten van de
- 65 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
wereld in getallen leidt tot een breder aanbod van lesstof. We zullen in de tijd moeten bezien of deze inzet voldoende is om de kinderen de benodigde vaardigheden op het gebied van rekenen te leren.
Gebruik leerlijn Deze leerlijn rekenen wordt gebruikt om het rekenonderwijs te plannen. Het is een praktisch instrument dat in de dagelijkse praktijk gehanteerd kan worden. Dit kan op verschillende wijzen: •
Bij het in praktijk brengen van het ontwikkelingsperspectief van een leerling kan bekeken worden aan welke doelen de leerling zal moeten voldoen aan het einde van de schooltijd. Maar daarnaast kan ook gekeken worden in welk deel van de methode een leerling zal moeten werken om deze doelen te behalen.
•
Wanneer een leerling een Cito-toets onvoldoende scoort en zich daardoor niet volgens de verwachte prognose van het ontwikkelingsperspectief ontwikkelt, kan de leerlijn naast de toets gelegd worden. De leerkracht kan beoordelen op welke deelvaardigheden de leerling uitvalt. Er kan dan vanuit worden gegaan dat de leerling de lesstof onvoldoende beheerst. De leerlijn kan hiernaast gelegd worden om te kijken welke doelen de leerling nog niet beheerst en welke lesstof nogmaals aangeboden zou moeten worden.
Toetsschema Leerlijn Rekenen DLE
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
Cito
M3
E3
M4
E4
M5
E5
M6
E6
M7
E7
M8
E8
Na onderdeel maatwerk
Interventies Wanneer de ontwikkeling van een leerling niet loopt zoals verwacht, zal het in de meeste gevallen nodig zijn interventies in te zetten. In de beoordeling of interventies ingezet moeten worden speelt de leerkracht met de onderzoekende houding een belangrijke rol (zie document ‘het ontwikkelingsperspectief’). De leerkracht maakt een analyse van het benodigde onderwijsaanbod van
- 66 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
een leerling. Hierbij beoordeelt de leerkracht of deze instructie gegeven heeft volgens de methode met het bijbehorende materiaal. De kwaliteitskaarten kunnen ingezet worden om te beoordelen of aan deze voorwaarden voor een standaard instructie is voldaan. Hiernaast geldt voor onze school dat kinderen altijd in niveaugroepen ingedeeld worden, dit hoort bij het basisaanbod van het onderwijs. Wanneer dit nodig blijkt zullen vervolgens verder interventies ingezet kunnen worden welke onderstaand beschreven worden: 1. De eerste interventies die ingezet zullen worden zijn verlengde instructie en extra aanbod van de lesstof, zoals het gebruik van de computer. Mochten deze interventies niet tot een beter resultaat leiden, dan zal gekeken worden op welke manier de huidige aanpak aangepast moet worden. Hierbij kan gedacht worden aan het inroosteren van extra leertijd en het bijstellen van de niveaugroepen. Hiernaast verdient het altijd aanbeveling om de kwaliteitskaarten voor het rekenen te laten gebruiken door leerkrachten. De kwaliteitskaarten bieden handvatten aan de leerkracht en geven inzicht in de wijze waarop een rekenles ingericht kan worden om optimaal resultaat te behalen. 2. De methode ‘de wereld in getallen’ wordt ingezet als extra oefening. Per schooljaar worden er schoolbreed afspraken gemaakt met alle groepen over de inzet van deze methode, afhankelijk van de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Voor het schooljaar 2010-2011 is afgesproken dat alle groepen lesstof uit ‘de wereld in getallen’ aanbied. Elke niveaugroep zal lesstof aangeboden krijgen op één jaar onder het niveau van de niveaugroep. Waarom? 3. De school beschikt over ‘blokboeken redactiesommen’. Met de blokboeken Redactiesommen leren kinderen door rekenvraagstukken goed te lezen, de juiste rekenrelaties te leggen en op te lossen. De blokboeken kunnen naast elke gangbare methode gebruikt worden en bieden extra oefening. Het is te gebruiken als herhaling, als vorm van zelfstandig werken of als extra oefenstof voor lengtedifferentiatie (www.Kinheim.com). De opbouw van de blokboeken is als volgt: •
Redactiesommen Voorloper: is bestemd voor leerlingen van groep 4. Het staat vol met eenvoudige vraagstukjes om de leerling te leren om te tellen en te meten. De leerling gaat onder meer klok kijken, geld tellen en uitzoeken welk getal in een reeks van getallen ontbreekt. Uit de antwoorden komt telkens een mooi woord tevoorschijn!
In leerlijn rekenen te gebruiken bij Leerlijn Rekenen DLE 11 t/m 20. •
Redactiesommen A: de oefeningen in Redactiesommen A hebben betrekking op rekenrelaties (+ - : x) en cijfervaardigheid, getalbegrip, rekenen met geld en rekenen met tijd (klok en kalender). Zo gaat de leerling o.a. knikkers tellen, rekenen hoeveel geld er nog in de spaarpot zit en raadseltjes oplossen zoals: ‘welk getal is twee meer dan de helft van vier?’
In leerlijn rekenen te gebruiken bij Leerlijn Rekenen DLE 21 t/m 30. •
Redactiesommen B: in Redactiesommen B krijgt de leerling weer nieuwe vraagstukjes voorgeschoteld. Een plank van 360 cm wordt in 4 stukken gezaagd; hoe lang is elk stuk? En hoeveel is de helft van 120 meer dan de helft van 50? Deze en veel meer sommen komen aan de orde en zijn bedoeld voor leerlingen van groep 6. De opgaven kunnen zoals altijd weer zelf worden nagekeken!
In leerlijn rekenen te gebruiken bij Leerlijn Rekenen DLE 31 t/m 40. •
Redactiesommen C: is weer net ietsje moeilijker dan de vorige Redactiesommen en bestemd voor leerlingen van groep 7. In dit deel komen weer veel verschillende soorten opgaven aan bod, o.a. met betrekking tot verhoudingen, lengtematen,
- 67 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
omtrek, oppervlakte en inhoud.
In leerlijn rekenen te gebruiken bij Leerlijn Rekenen DLE 41 t/m 50. •
Redactiesommen D: Het laatste deel uit de serie brengt weer veel nieuwe leerzame opgaven met zich mee. De leerling gaat onder meer gemiddelden uitrekenen, rente berekenen en het verschil tussen inkoop en verkoop uitrekenen. De gevarieerde sommen worden goed herhaald en zijn een ideale afsluiting voor de leerlingen van groep 8!
In leerlijn rekenen te gebruiken bij Leerlijn Rekenen DLE 51 t/m 60.
- 68 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Bijlage 1 Kerndoelen Onderstaand worden de kerndoelen met bijbehorende tussendoelen weergegeven. De leerlijn rekenen is gebaseerd op deze doelen. Deze doelen staan gelijk aan kerndoelen 23 t/m 33. Wiskundig inzicht en handelen 1. De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken. 2. De leerlingen leren praktische en formele reken-wiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven. 3. De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van reken-wiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen. 1.1. Ordeningsbegrippen en hanteren
begrijpen
1.2. Wiskundige symbolen, schema’s en modellen begrijpen en hanteren
Wiskundig inzicht en handelen is verweven door alle activiteiten rondom rekenen en wiskunde. Een voorwaarde om wiskundige activiteiten te kunnen ontplooien is dat de leerling ordeningsbegrippen kan hanteren. Ook een basiskennis van wiskundige symbolen, schema’s en modellen is een voorwaarde. Subdoel 1.1 en 1.2 biedt kennis en vaardigheden om rekenwiskundige kwesties helder weer te geven en te benaderen. Om deze problemen op te lossen heeft de leerling veel andere vaardigheden zoals het kunnen uitvoeren van diverse bewerkingen nodig. Voor een groot deel komt dit aan de orde bij subdoelen bij getallen en bewerkingen
Getallen en bewerkingen 4. De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen doorzien en leren er in praktische situaties mee rekenen. 4.1. Tellen, plaatsen van getallen op de getallenlijn 4.2. Hoeveelheidsbesef, inzicht in getalstructuur
Om structuur in getallen te kunnen aanbrengen is het een voorwaarde dat de leerling kan tellen (subdoel 4.1). Ook het hebben van hoeveelheidsbesef is een voorwaarde om bewerkingen te kunnen uitvoeren (4.2). Het begrijpen en gebruiken van breuken, kommagetallen, procenten en verhoudingen komt aan de orde in subdoel 4.3.
4.3. Breuken, kommagetallen, procenten en verhoudingen 5. De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 uit het hoofd uit te voeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend zijn. 5.1. Optellen en aftrekken 5.2. Vermenigvuldigen en delen
Qua bewerkingen komen optellen, aftrekken (5.1), vermenigvuldigen en delen (5.2) aan de orde. Ook sommen met 1000-tallen komen in de leerlijn terug.
6. De leerlingen leren schattend tellen en rekenen. 6.1 Schattend rekenen
In subdoel 6.1. staan doelen om de leerlingen schattend rekenen te leren. Het inschatten van hoeveelheden (schattend - 69 -
Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
tellen) is hiervan een voorloper.
7. De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. 7.1. Handig rekenen
In handig rekenen leren leerlingen algemene trucjes om complexere rekensommen uit te kunnen voeren.
8. De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures. 8.1. Kolomsgewijs rekenen
cijferen
en
Kolomsgewijs cijferen en rekenen is veelgebruikte methode om uit het hoofd grotere sommen te kunnen oplossen.
9. De leerlingen lezen de rekenmachine met inzicht te gebruiken. 9.1 Rekenmachine
In subdoel 9.1 leren de leerlingen met de zakrekenmachine te werken.
Meten en meetkunde 10. De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen oplossen. 10.1. Ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijk redeneren
Door middel van plattegronden (tweedimensionaal) en papieren bouwwerken (driedimensionaal) krijgen de leerlingen meer inzicht in verschillende figuren. Het gaat in de leerlijn zowel om het bekijken als om het zelf construeren van deze afbeeldingen en figuren.
11. De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur. 11.1. Meten van lengte, inhoud, gewicht oppervlakte 11.2. Meten van tijd 11.3. Geldrekenen
Het subdoel 11.1. behandelt doelen rondom werken met lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht. Rekenen met tijd valt deels onder de leerlijn oriëntatie op tijd, hier leren de leerlingen immers klokkijken. In subdoel 11.2 komen berekeningen met tijd aan de orde. Het onderdeel snelheid en temperatuur komt aan de orde in de leerlijn oriëntatie op natuur en techniek. Geldrekenen komt aan de orde in subdoel 11.3. Het kan tevens worden gebruikt als ondersteunend middel bij het structureren van getallen in tientallen, eenheden, honderdtallen en duizendtallen. Het omgaan met geld berust op begrip van getalsstructuur: in het betalen, het omgaan met geld wordt opgeteld, afgetrokken, aangevuld, vermenigvuldigd en gedeeld.
- 70 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Bijlage 2 Referentieniveaus De commissie Meijerink heeft in het rapport Over de drempels met rekenen (Meijerink, 2008) referentieniveaus geformuleerd voor rekenen (en taal),voor de overgangen van de verschillende schooltypes. Voor eind basisonderwijszijn wat betreft het rekenonderwijs twee referentieniveaus geformuleerd:1F, het fundamenteel niveau en 1S, het streefniveau. 1F is het niveau dat alle kinderen aan het eind van de basisschool moetenbereiken. Het betreft dus beheersingsdoelen, minimumdoelen.In het algemeen zullen dit doelen zijn die passen bij leerlingen die na debasisschool naar het vmbo basisberoepsgerichte leerweg en naar dekaderberoepsgerichte leerweg gaan. 1S is het niveau dat leerlingen moetenbereiken die naar de gemengde leerweg of theoretische leerweg in hetvmbo gaan of naar havo of vwo. Onderstaand worden de referentieniveaus weergegeven:
DLE 60 A Notatie, taal en betekenis - Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en
1-F Paraat hebben - een vijfde deel van alle Nederlanders korterschrijven als 1/5 ‘deel van ...’ - 3,5 is 3 en 5/10 - ‘1 op 4’ is 25% of ‘een kwart van’ - geheel is 100%
1-S Paraat hebben - schrijfwijze 1/4 x 260 of 260/4 - formele schrijfwijze 1:100 (‘staat tot’) herkennen en gebruiken - verschillende schrijfwijzen (symbolen,woorden) met elkaar in verband brengen
Functioneel gebruiken - notatie van breuken (horizontale breukstreep),decimale getallen (kommagetal) en procenten (%) herkennen - taal van verhoudingen (per, op, van de)
Functioneel gebruiken - schaal
relaties - Wiskundetaal gebruiken
- verhoudingen herkennen in verschillendedagelijkse situatie’s (recepten, snelheid, vergroten/ verkleinen, schaal, enz.) Weten waarom
Weten waarom - relatieve vergelijking (term niet)
DLE 60
1-F Paraat hebben
B. Met elkaar in verband brengen
- eenvoudige relaties herkennen,
- Verhouding procent, breuk, decimaal getal, ‘deel van’ met elkaar in
hetzelfde is als ‘de helftnemen’ of
verband brengen
Functioneel gebruiken - beschrijven van een deel van een geheel meteen breuk - breuken met noemer 2, 4, 10
bijvoorbeelddat 50% nemen hetzelfde als ‘delen door 2’
1-S Paraat hebben - procenten als decimale getallen (honderdsten) - veel voorkomende omzettingen vanpercentages in breuken en omgekeerd Functioneel gebruiken - breuken en procenten in elkaar omzetten - breuken benaderen als eindige - 71 -
Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
omzetten inbijbehorende percentages - eenvoudige verhoudingen in procentenomzetten, bijv. 40 op de
decimalegetallen - verhoudingen en breuken met een rekenmachine omzetten in een (afgerond)kommagetal
400 Weten waarom
Weten waarom - relatie tussen breuken, verhoudingen enpercentages - breuken omzetten in een kommagetal,eindig of oneindig aantal decimalen
DLE 60 C Gebruiken - In de context van verhoudingen berekeningen uitvoeren, ook met procenten en verhoudingen
1-F Paraat hebben - rekenen met eenvoudige percentages(10%, 50%, ...)
1-S Paraat hebben - rekenen met percentages ook met moeilijkergetallen en minder ‘mooie’ percentages(eventueel met de rekenmachine)
Functioneel gebruiken - eenvoudige verhoudingsproblemen (metmooie getallen) oplossen - problemen oplossen waarin de relatie nietdirect te leggen is:
Functioneel gebruiken - gebruik dat ‘geheel’ 100% is - ontbrekende afmeting bepalen van een fotodie vergroot wordt - rekenen met eenvoudige schaal
6 pakken voor 18 euro, voor 5 pakken betaalje dan ... Weten waarom - eenvoudige verhoudingen met elkaarvergelijken: 1 op de 3 kinderen gaat dezevakantie naar het buitenland. Is dat meer of minder dan de helft?
Weten waarom - vergroting als toepassing van verhoudingen - bij procenten mag je niet zomaar optellen enaftrekken (10% erbij, 10% eraf) - betekenis van percentages boven de 100 - relatieve grootte: de helft van iets kanminder zijn dan een kwart van iets anders
Literatuur Meijerink (2008). Over de drempels met rekenen. Enschede: SLO.
- 72 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Leerlijn Rekenen DLE -20 t/m -11 Tijd
Ruimtelijke oriëntatie
Kent het dagritme ochtend, middag, avond, nacht vanuit herkenbare gebeurtenissen (slapen, ontbijten,naar school gaan, avondeten, televisiekijken enz.) (11.2) Benoemt waar iets zich bevindt (voor, achter, onder, boven, dichtbij, ver weg)
Kent begrippen: 'duurt lang' en 'duurt kort' (11.2)
Begrijpt de betekenis van ‘op tijd moeten zijn’ en ‘te laat komen’ (11.2)
Bouwt iets eenvoudigs na met blokjes (10.1)
Construeert door (na)vouwen met vouwblaadjes: schuine vouw,recht kruis,schuin kruis en vouwpatroon dat zestien vierkantjes oplevert (10.1) Begrijpt (passief) binnen een aansprekende context wat bedoeld wordt met bewerkingsbegrippen als samen, bij elkaar, verdelen
(10.1) Vergelijken, sorteren en ordenen
Begrijpt (passief) binnen een aansprekende context wat bedoeld wordt met hoeveelheidbegrippen als alle, geen, niets, veel, weinig, meer, minder, evenveel (1.1)
Herkent basisvormen als vierkant, rechthoek, cirkel
Begrijpt (passief) wat binnen een aansprekende context bedoeld wordt met begrippen als lang, kort, groot, klein, breed, smal, hoog, laag, dik, dun, nat, droog, voor,achter, zwaar, licht, vol, leeg, boven, onder (1.1) Ordent voorwerpen van kort naar lang (11.1)
Maakt bij het vouwen (van grondvormen zoals hierboven) voorwerpen als huis, envelop, vlieger
(10.1) Ordent hoeveelheden om ze te tellen (legt de te tellen voorwerpen bijvoorbeeld eerst in een rij) (4.1)
(1.1)
(10.1) Meten en wegen
Tellen en getalbegrip
Vergelijkt op het oog of via overgieten twee inhouden (weet daarbij waar meer of minder in past) (11.1)
Begrijpt dat een aantal gerepresenteerd kan worden
Vergelijkt twee voorwerpen op gewicht; weet daarbij dat je bij het vergelijken van gewichten in tegenstelling tot het vergelijken van lengten niet alleen af kunt gaan op de grootte van iets (11.1) Telt akoestisch heen en terug tot 10 aan de hand van een
Telt voorwerpen a-synchroon (doet een poging om te
Telt voorwerpen tot 5 synchroon (noemt bij elk
73 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
door een afbeelding en andersom (4 echte kopjes 4 afgebeelde kopjes) (1.2) Zegt spontaan naar aanleiding van een gebeurtenis of ergens één, twee of drie van zijn (4.2)
Legt bij het vergelijken van kleine hoeveelheden de voorwerpen zo neer dat handig vergeleken kan worden (7.1)
versje/liedje (4.1)
tellen) (4.1)
geteld object het juiste telwoord) (4.1)
Overziet hoeveelheden tot vier ineens zonder te tellen (een stoel met vier poten, je hebt twee benen, klavertje van drie) (4.2)
Zegt in betekenisvolle (eventueel uitgespeelde) contextsituatie bij aantallen tot 5 wat er gebeurt als één erbij komt of als één eraf gaat (of weet wat één meer of één minder is) (5.1) Weet tijdens het winkeltje spelen dat bijvoorbeeld iets van 5 euro duurder is dan iets van 4 euro (11.3)
Legt kleine hoeveelheden tot 5 zo neer dat handig geteld kan worden (7.1)
Betaalt tijdens winkeltje spelen met 1 t/m 5 euromunten (11.3)
Toelichting: Deze leerlijn is niet uitgesplitst naar onderdelen uit een methode. Hiervoor is gekozen omdat de methode ‘Schatkist’ thematisch werkt. Dit betekend dat in de methode verschillende thema’s behandelt worden die allen onderdelen bevatten van alle onderwijsvakken. Wel kan gesteld worden dat de methode voldoende dekkend is om kinderen voor te bereiden op het behalen van bovenstaande doelen. In het ontwikkelingsvolgmodel (OVM) zal dit weergegeven worden.
74 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Leerlijn Rekenen DLE -10 t/m -1 Tijd Begrijpt dat er een relatie tussen klok en tijd is (11.2)
Ruimtelijke oriëntatie
Gaat binnen een context actief om met begrippen als snel, langzaam, eerste, laatste, middelste, naast, dichtbij, bovenaan/onderaan, achteraan,vooraan, vroeg, laat, eerder, vroeger, later
Begrijpt aan de hand van een 'activiteitentijdbalk' (met plaatjes, foto's van vaste gebeurtenissen) dat er een vaste volgorde is in dagen van de week (11.2) Schat bij twee hoeveelheden welke meer of minder voorwerpen bevat (het onderscheid tussen de hoeveelheden moet groot genoeg zijn) (6.1)
‘Leest’ al doende en met leerkracht overleggend eenvoudige plattegrond en tekent met hulp en steeds overleggend zelf een eenvoudige plattegrond (klaslokaal) (10.1)
Construeert vanuit aanwijzingen en voorbeelden iets ruimtelijks met papier (zoals een doosje, hoedje, bootje)
(10.1)
(1.1) Vergelijken, sorteren en ordenen
Hanteert (actief) hoeveelheidbegrippen als alle, geen, niets ,veel, weinig, meer, minder, evenveel, één meer, één minder, een paar
(1.1) Legt plaatjes in logische volgorde leggen en vertelt er een (logisch) verhaaltje bij
(11.2)
Gaat binnen een context (actief) om met bewerkingsbegrippen als samen, bij elkaar doen, verdelen, eraf doen, eraf halen (1.1)
Verdeelt vanuit een context een concrete hoeveelheid eerlijk tussen twee of meer kinderen en vertelt aan het eind van deze handeling hoeveel iedereen krijgt (5.2)
Zet bij het werken met mozaïeken of bij het afmaken van een kralenketting een bepaald patroon voort (10.1)
Telt voorwerpen synchroon tot 10 (noemt bij elk object
Noemt als voorwerpen geteld zijn bij de navraag
Vergelijkt (waar direct vergelijken moeilijker is) binnen een context voorwerpen indirect zoals via een strook of stuk touw
(11.1) Meten en wegen
Meet ‘afpassend’ met maateenheden als stap, voet en 'meterstrook' of meterlat
(11.1) Tellen en getalbegrip
Begrijpt dat een aantal gerepresenteerd kan worden
Vergelijkt inhoud via afpassen of uitscheppen met natuurlijke maten als kopje, beker, lepel (11.1) Begrijpt dat een hoeveelheid gerepresenteerd kan worden
75 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
door vervangers van concrete objecten (vingers, turfsteepjes, blokjes) (1.2) Telt dóór vanaf een willekeurig getal in de telrij tot tenminste 10 (eventueel ondersteund met concreet materiaal als blokjes in een doosje) (4.1) Onderscheidt de verschillende getalsbetekenissen: aantal (hoeveelheid van vijf dropjes), telgetal (nummer vijf of vijfde in de rij), meetgetal (de leeftijd van vijf jaar), naamgetal (tramlijn 5)
door cijfersymbolen (1.2)
een telwoord) (4.1)
Overziet hoeveelheden tot 5 ineens vanuit een dobbelsteen-patroon en vanuit de vingers (4.2)
Overziet hoeveelheden tot 6 ineens vanuit dobbelsteenpatroon en vanuit vingers (4.2)
hoeveel er zijn het juiste aantal (resultatief tellen)
(4.1) Weet hoeveel voorwerpen er zijn nadat een hoeveelheid geteld is en houdt dit ook even vast
(4.2) Zegt in betekenisvolle (eventueel uitgespeelde) contextsituatie bij aantallen tot 10 wat er gebeurt als één erbij komt en één eraf gaat (of één meer of één minder)
Begrijpt in betekenisvolle context een eenvoudig optelof aftrekprobleempje onder de 10 en lost dit op binnen deze context (5.1)
Legt kleinere hoeveelheden tot 10 zo neer dat handig geteld kan worden (7.1)
Betaalt tijdens winkeltje spelen bedragen tot 10 euro met losse euro's (11.3)
Weet dat er losse euro's en munten van 2 euro's zijn en weet daarbij dat 2euromunten meer waard zijn dan 1-euromunten
(5.1)
(4.2) Tellen en getalbegrip
Legt bij vergelijken van grotere hoeveelheden de voorwerpen zo neer dat handig vergeleken kan worden (7.1)
Maakt bij het bepalen van het aantal gebruik van structuren zoals dobbelsteenstructuur, 5 structuur en dubbelen (7.1)
(11.3) Betaalt tijdens winkeltje spelen iets tot 10 euro met munten van 1 en 2 euro's
(11.3)
Toelichting: Deze leerlijn is niet uitgesplitst naar onderdelen uit een methode. Hiervoor is gekozen omdat de methode ‘Schatkist’ thematisch werkt. Dit betekend dat in de methode verschillende thema’s behandelt worden die allen onderdelen bevatten van alle onderwijsvakken. Wel kan gesteld worden dat de methode voldoende dekkend is om kinderen voor te bereiden op het behalen van bovenstaande doelen. In het ontwikkelingsvolgmodel (OVM) zal dit weergegeven worden.
76 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Leerlijn Rekenen DLE 0 t/m 10 DLE 1
DLE 2
DLE 3
DLE 4
DLE 5
Oriëntatie in de getallen t/m 10
Optellen en aftrekken t/m 10
Schakelt tussen cijfersymbool en hoeveelheid: schrijft het juiste cijfer bij een hoeveelheid en legt de juiste hoeveelheid bij een cijfer (1.2)
Heeft inzicht in structuur van de getallen door het vergelijken van hoeveelheden; veel, weinig, meer, minder, het minst, het meest en evenveel.
Getallenlijn
Inzicht in de bewerkingen optellen/aftrekken
Schrijven van de cijfers
Splitsen t/m 10
Resultatief tellen
Getalbeelden
Vergelijken van hoeveelheden
Categorieën: nulsommen, erbij één-sommen, erbij twee-
Structuren Hanteert rangtelwoorden als eerste, tweede, vierde, tiende
(1.1)
Hanteert bij het verdelen van hoeveelheden zonder context de bewerkingsbegrippen eerlijk verdelen, gelijk maken, aanvullen, erbij doen, eraf halen, twee keer zoveel nemen, de helft, splitsen (1.1)
Hanteert bij het verdelen van hoeveelheden binnen een context de bewerkingsbegrippen eerlijk verdelen, gelijk maken, aanvullen, erbij doen, eraf halen, twee keer zoveel nemen, de helft, splitsen
sommen, (bijna) dubbel-sommen, restsommen Begrijpt pijlentaal voor optel- Begrijpt en gebruikt een Ten aftreksituaties en gebruikt splitsschema voor het daarbij het + en – teken splitsen van getallen (1.2)
(1.2)
Lost optel/aftreksituaties tot 10 op met gebruik van concreet materiaal (5.1)
Begrijpt de somformule voor optellen en aftrekken en gebruikt daarbij de tekens +, - en = (1.2)
(1.1)
77 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
DLE 6
DLE 7
DLE 8
DLE 9
DLE 10
Oriëntatie en bewerkingen tussen 10 en 20 Verder en terugtellen Getallen koppelen aan de getallenlijn Volgorde van getallen Getallen tussen 10 en 20 Aftrekken tussen 10 en 20 Gestructureerde hoeveelheden Zet optel/aftreksituatie tot 10 om in formele somnotatie en omgekeerd (5.1)
Benoemt omgedraaide kaartjes van een kaartjesgetallenlijn tot 20
Telt heen en terug tot 20 met sprongen van 1 en 2
(4.1)
(4.1)
Zegt hoeveel voorwerpen ieder krijgt als je een hoeveelheid tot 20 tussen twee kinderen verdeelt (5.2)
Lost optel- en aftreksituaties tot 10 op met gebruik maken van structuren (5-structuur, dubbelstructuur, efficiënt vingerrekenen) (5.1) Maakt optel/aftreksommen onder de 10 zonder concreet materiaal en niet tellend (5.1)
Telt dóór en terug vanaf een willekeurig getal in de telrij tot tenminste 20 (4.1)
Telt verkort tot 20 door gebruik te maken van 5- en 10-structuur (4.1)
Lost contextprobleem op over eerlijk verdelen en opdelen met hoeveelheden tot 20 (5.2)
Maakt bij sommen tot 10 op een handige manier gebruik van "weetjes" (4+5 wordt afgeleid uit 4+4 en nog 1 erbij of uit 5+5 en dan 1 eraf) (7.1)
Zegt hoeveel voorwerpen je krijgt als je een hoeveelheid tot 10 verdubbelt of twee keer zoveel neemt (5.2)
Maakt bij gestructureerde hoeveelheden gebruik van materiaal (rekenrek) om het aantal te bepalen efficiënt gebruik van de dubbel-, vijfof tienstructuur (4.2)
Toets Cito M3
Splitst hoeveelheid tot 10 m.b.v. concreet materiaal
Splitst hoeveelheid tot 10 met alleen nog een voorstelling van de context
Schat vanuit een betekenisvolle context bij hoeveelheden tot 20 of er genoeg voorwerpen zijn voor een bepaald doel (12 traktaties voor 20 kinderen uit de groep) (6.1) Telt een stukje dóór vanaf een willekeurig getal tot 100
(4.1)
Maakt een schatting bij een hoeveelheid tot 100 vanuit een bepaalde context met enig besef van de orde van grootte (zoals aantal leerlingen in onderbouw)
(6.1)
(4.2)
Toets Cito E3
(4.2)
78 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
DLE 11
DLE 12
Leerlijn Rekenen DLE 11 t/m 20 DLE 13 DLE 14 Oriëntatie in de getallen t/m 100
DLE 15 Optellen en aftrekken over het eerste tiental
Getallen lezen en schrijven Plaats bepalen op de lege getallenlijn
Optel- en aftreksommen
Meer/minder en groot/klein
over het eerste tiental
Tellen
Optellingen/aftrekkingen
Gestructureerde hoeveelheden
over het eerste tiental
Volgorde van getallen
Bouwstenen optellen over het eerste tiental
Kralensnoer verkennen
Telt een stukje dóór en terug vanaf een willekeurig getal tot 100 (4.1)
Geeft op een Schematische getallenlijn tot 100 (met alleen tien tallen) aan waar een getal zich ongeveer bevindt (4.1) Telt heen en terug tot 100 met sprongen van 5 en 10
(4.1)
Hangt kaartjes aan een 100-kralensnoer op de juiste plek (4.1)
Telt heen en terug met sprongen van 10 vanaf een bepaald getal (eventueel gebruik makend van zelfgetekende boogjesgetallenlijn) (4.1)
Splitst en stelt een getal tot 100 samen vanuit tientallen en eenheden (met eierdozen of staven en 'lossen') (4.2) Weet het volgend tiental bij een getal tot 100 en kan m.b.v. eierdozen of staven en lossen aanvullen tot volgend tiental (4.2)
Gebruikt tiental-structuur bij aanwijzen of leggen van een getal als 32 (7.1)
Begrijpt dat concrete middelen als de kralenketting geschematiseerd kunnen worden (door getallenlijnen met eenheden en tientallen of door lege getallenlijnen) (1.2)
Splitsingen tot en met 10 Maakt bij sommen tot 20 op een handige manier gebruik van "weetjes" (6+7 wordt afgeleid uit 6+6 + 1 of 7+7 1) (7.1) Bedenkt zoveel mogelijk getalsplitsingen tot 10 zonder ondersteunende context (4.2)
Maakt bij splitsen, optellen en aftrekken tot 20 handig gebruik van structuren (5 ,10, dubbelen)
79 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Wereld in Getallen 4A DLE 11 – 12 – 13 – 14 - 15 Geld Betaalt op verschillende manieren (echt of namaakgeld) een bedrag onder de 100 euro vanuit briefjes van
Meten/Wegen Vergelijkt en ordent voorwerpen op oppervlakte door daar natuurlijke maten als tegels bij te gebruiken (11.1)
Meetkunde
Tijd
Bouwt eenvoudig blokken-bouwsel na
Herkent en benoemt halve uren op
vanuit plattegrond met hoogtegetallen
klok met cijfers; brengt daarbij deze
(10.1)
tijden in verband met gebeurtenissen die rond deze tijd plaatsvinden (11.2)
10,20,50 en losse euro's en 2eurostukken (11.3) Betaalt op verschillende manieren (echt of namaakgeld) een bedrag onder de 100 euro vanuit briefjes van
Meet gewicht in kilo's met personenweegschaal; kent daarbij de standaardmaat kilo (11.1)
Bouwt aan de hand van
Begrijpt de indeling van de week in 7
constructietekening met lego iets na
dagen en het cyclische karakter
(10.1)
daarvan (11.2)
Bouwt eenvoudig blokken-bouwsel na
Beseft dat het jaar in maanden ingedeeld is (11.2)
10,20,50 en losse euro's en 2eurostukken (11.3) Ziet dat bij spiegelen een symmetrisch evenbeeld ontstaat
vanuit plattegrond met hoogtegetallen
(plaatst spiegel zo dat een
(10.1)
gebroken figuur weer heel wordt of figuren verdubbelen) (10.1) Ziet bij het vergelijken van oppervlakten via het leggen van tegels relatie met vermenigvuldigen (11.1)
Leest maandkalender af aan de hand van de maand die op dat moment gaande is (aantal dagen, aantal weken, op welke dag een bepaalde datum valt) (11.2) Herkent en benoemt hele en halve uren op klok met cijfers; brengt daarbij deze tijden in verband met gebeurtenissen die rond deze tijd plaatsvinden (11.2)
80 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
DLE 16
DLE 17
DLE 18
DLE 19
DLE 20
Optellen en aftrekken t/m 100 Lost optel/aftreksommen tot 20 zonder tientaloverschrijding op naar analogie van sommen tot 10 (4.2)
Lost sommen tot 20 op zonder concreet materiaal, niet tellend, eventueel met tussen stapjes (4.2)
Noemt het volgende tiental bij een getal tot 100 en kan op mentaal niveau aanvullen tot volgend tiental (4.2)
Lost sommen tot 20 met tientaloverschrijding op met behulp van structuurmateriaal (geldlaatje) (4.2)
Weet bij een getal tot 100 bij welk tiental het in de buurt ligt (6.1)
Splitst getallen tot 20 met gebruik van gestructureerd materiaal als rekenrek, eierdozen (4.2)
Maakt bij het splitsen in tientallen en eenheden gebruik van schematisch weergegeven tientallen (staven) en lossen (losse blokjes) (4.2)
Splitst en stelt een getal tot 100 samen vanuit tientallen en eenheden maar nu zonder concreet materiaal
Maakt optel/aftrek Sommen tot 100 zonder concreet materiaal, eventueel wel met lege getallenlijn als uitrekenhulp (rijgaanpak) of met een kladblaadje als uitrekenhulp (bij splitsaanpak) (5.2) Maakt sommen tot 100 met behulp van structuur materiaal (kralenketting, MAB-materiaal) (5.1)
(4.2) Maakt een schatting van hoeveel iets kost en heeft daarbij enig besef van de orde van grootte (fiets is duurder dan pak melk)
Als boven, nu zonder materiaal (4.2)
Splitst een getal als 148 vanuit honderdtal, tientallen en eenheden met ondersteunend materiaal (geld, MAB-materiaal) (4.2)
Kiest bij optel/aftreksommen tot 100 afhankelijk van het type som een handige passende strategie zoals via ronde getallen (49+36 via 50+36-1 en 93-49 via 9350+1) en via dubbelen/halveren (45+46 via 45+45+1; 91-45 via 9045+1) (7.1)
Maakt alvorens iets uit te rekenen een schatting van de uitkomst van een optelsom en aftreksom tot 100 (39+39 is bijna 40+40, dus bijna 80; 61-29 is bijna 60-30, dus ongeveer30)
(6.1) Toets Cito M4
Toets Cito E4 81
Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Wereld in Getallen 4B DLE 16 – 17 – 18 – 19 - 20 Geld Betaalt op verschillende manieren (echt of namaakgeld) een bedrag onder de 100 euro vanuit briefjes van
Meten/Wegen Hanteert meetinstrumenten als huishoudcentimeter, duimstok en liniaal; kent daarbij de standaardmaat centimeter (11.1)
10,20,50 en losse euro's en 2-
Meetkunde
Tijd
Maakt een plattegrond met
Herkent en benoemt hele en halve
hoogtegetallen van eigen
uren en kwartieren op klok met
bouwsel/perspectivistische tekening
cijfers, en ook ‘vijf voor’ en ‘vijf over’;
(10.1)
brengt daarbij deze tijden in verband
eurostukken (11.3)
met gebeurtenissen die rond deze tijd plaatsvinden (11.2)
Weet dat als je alleen papiergeld in je
Hanteert meetinstrumenten als
Heeft enig besef van hoe lang een
portemonnee hebt en een bedrag als
huishoudcentimeter, duimstok en
7, 17, 27 …. 87 euro moet betalen,
liniaal; kent daarbij de
uur of half uur ongeveer duurt (rekenles), waar je ± een kwartier
hoeveel je geeft en hoeveel euro's je
standaardmaat meter en de
mee bezig bent (speelkwartier) en
terugkrijgt (11.3)
centimeter (11.1)
hoe lang een minuut (tandenpoetsen) of seconde (een tel)
Bepaalt van welk standpunt een gegeven foto is genomen (10.1)
duurt (11.2) Herkent en benoemt hele en halve uren en kwartieren op klok met cijfers; brengt daarbij deze tijden in verband met gebeurtenissen die rond deze tijd plaatsvinden (11.2)
Introductie kilometer Toets Cito M4 Toets Cito E4
82 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Leerlijn Rekenen DLE 21-30 DLE 21
DLE 22
DLE 23
DLE 24
Vermenigvuldigen Beheersing van strategieën: omkeerstrategie, haalveerstrategie, een keer minder/meer strategie, verdubbelstrategie Begrip van vermenigvuldigsituaties Kennis van het optellen en aftrekken t/m 100 Tientaloverschrijding; halveren en verdubbelen Aftrekken van een rond getal Begrijpt dat groepjesmodel een herhaalde optelling of een vermenigvuldiging inhoudt (3 pakjes van 4 krentenbollen)(1.2)
Begrijpt rechthoekmodel voor vermenigvuldigen (1.2)
Begrijpt somformule bij vermenigvuldigen met xteken (1.2)
Leidt sommen als 3x7 af uit 2x7 en nog eens 1x7 (5.2)
Zegt tafel van 3 en 4 uit het hoofd op, ook door elkaar
Zegt tafel van 6 en 7 uit het hoofd op, ook door elkaar (5.2)
Beheerst tafels t/m 10 en past deze toe in contextsituaties (event. via steunpunten als 9x6 vanuit 10x6 of via verdubbelen of halveren 10x8=80, dus 5x8=40) (5.2)
Zegt tafel van 8en 9 uit het hoofd op, ook door elkaar (5.2)
Begrijpt een deelsom vanuit een contextsituatie (24 koeken in pakjes van 6 is 24:6) (5.2)
(5.2) Maakt gebruik van de Verwisseleigenschap (7x3=3x7; eventueel met ondersteuning van een rechthoekmodel als velletje zegels) (5.2) Gebruikt strategieën om moeilijker tafels af te leiden uit makkelijker zoals om keren, 10x en 5x als steun punt en verdubbelen (7.1)
Beheerst tafels van 0 t/m 5 en 10 en past deze toe in contextsituaties (event. via steunpunten als 9x6 vanuit 10x6 of via verdubbelen of halveren 10x8=80, dus 5x8=40) (5.2)
DLE 25 Delen Beheersing van de tafels van vermenigvuldiging Begrip van deelsituaties Keersommen gebruiken om deelsommen op te lossen Delen met de rest
Zegt tafel van 2, 5 en 10 uit het hoofd op, ook door elkaar (5.2)
83 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Wereld in Getallen 5A DLE 21 – 22 – 23 – 24 - 25 Geld
Meten/Wegen
Meetkunde
Tijd
Benoemt de waarde van munten (1
Bepaalt vanuit 'hokjes-schema' de
Tekent gelopen route op een
Benoemt de kloktijd vanuit
euro, 2 euro, 50-20-10-eurocent en
oppervlakte in aantal hokjes en ziet
plattegrond van klas of school (10.1)
'ankerpunten' hele en halve uren in
1-2-5-eurocent) en biljetten van
verband met vermenigvuldigen
aanduidingen als "het is bijna half 6"
5,10,20,50,100 (11.3)
(11.1)
of "het is zojuist elf uur geweest"
(11.2) Wisselt munten en biljetten om (11.3)
Begrijpt datumaanduidingen zoals 7 5-2007 en kan data aan contexten koppelen als geboortedatum (11.2)
84 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
DLE 26
DLE 27
DLE 28
DLE 29 Oriëntatie en bewerkingen t/m 1000
DLE 30
Door- en terugtellen over het honderdtal Plaats bepalen op de getallenlijn/Volgorde van getallen/Getallen lezen en schrijven Gestructureerde hoeveelheden Optellen en Aftrekken t/m 1000 Ziet de relatie tussen delen en
Beheerst deeltafels t/m 10
vermenigvuldigen als handige
(ook met rest) eventueel
manier om een deelsom uit te
via tussenstap van
rekenen (24:6=4 want 4x6=24)
vermenigvuldigtafels (5.2)
Telt vanaf een bepaald getal tot 1000 een stukje vooruit en terug (4.1)
Zegt van een getal tot 1000 bij welk rond getal het in de buurt ligt (895 bij 900, 438 bij 400 als honderdtal en bij 440 als tiental) (6.1)
Telt heen en terug met sprongen van 10, 50 en 100 vanaf een willekeurig 10-, 50-, of 100-tal tot 1000 (4.1)
Maakt bij het optellen en aftrekken gebruik van de lege getallenlijn als model en uitrekenhulp (1.2)
Vergelijkt en ordent getallen tot 1000 op grootste, kleinste, middelste (4.1)
Positioneert een getal op een gedeeltelijk ingevulde getallenlijn tot 1000 (door steeds preciezer aan te geven waar een getal als 187 ligt: tussen 100 en 200….180-190…) (4.1)
(5.2)
Begrijpt een somformule bij delen met :-teken (1.2)
Lost tafelsommen als 6x24 op door gebruik van splitsaanpak en nulregel (6x24= 6x20 en 6x4; 6x2=12, dus 6x20=120)
(5.2) Gebruikt strategieën om moeilijker tafels af te leiden uit makkelijker zoals via verdubbelen, halveren (8x14= 4x28=2x36=1x72)
Telt driecijferige getallen bij eenvoudige bewerkingen als 560+320 (waarbij honderdtallen, tientallen of eenheden niet overschreden worden) bij elkaar vanuit het splitsen van honderdjes, tientjes en lossen, noteert daarbij tussenstanden (7.1) Telt driecijferige getallen als 569+170 bij elkaar vanuit het splitsen in honderdjes,tientjes en lossen, noteert daarbij tussenstanden (op eigen gekozen manier) (7.1) Trekt driecijferige getallen als 567-134 (zonder tekorten) af vanuit splitsen in honderdjes,tientallen en eenheden, noteert (op eigen gekozen manier) tussenstanden (8.1)
rekenen via ronde getallen (6x99 via 6 keer 100 min 6 keer 1) (7.1) Toets Cito M5
Toets Cito E5
85 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Wereld in Getallen 5B DLE 26 – 27 – 28 – 29 - 30 Geld
Meten/Wegen
Meetkunde
Leest een prijskaartje als € 69,- en
Weet dat een kilometer
Ziet relatie tussen luchtfoto en
betaalt zo'n bedrag (11.3)
overeenkomt met 1000 meter
plattegrond (10.1)
Betaalt een bedrag als €245,- op
Meet met maatbeker in l en cl
Maakt plattegrond van eigen klas,
verschillende manieren (11.3)
(11.1)
eigen kamer (10.1)
Meet gewicht met instrumenten
Ziet zonder gebruik van blokken welke
(personenweegschaal,
plattegrond met hoogtegetallen bij
Tijd
(1000 flinke stappen) (11.1)
brievenweger) kent daarbij de
welk afgebeeld bouwsel hoort (10.1)
maten kilo en gram (11.1)
(uit oranje)
Heeft vanuit context enig schaalbegrip (1 cm op tekening is 100 meter in werkelijkheid) (11.1) Toets Cito M5 Toets Cito E5
86 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Leerlijn Rekenen DLE 31-40 DLE 31
DLE 32
DLE 33
DLE 34
DLE 35
Kolomsgewijs rekenen en oriëntatie in de grote getallen Getallen en bewerkingen t/m 1000 Getallen lezen en schrijven, tellen, plaats bepalen op de getallenlijn, volgorde van getallen, getsructureerde hoeveelheden, optellen en aftrekken t/m 1000 Kolomsgewijs optellen en aftrekken t/m 1000 Kolomsgewijs vermenigvuldigen t/m 1000 Telt heen en terug met sprongen
Splitst en stelt getallen tot
van 100, 500 en 1000 tot 10.000
Redeneert vanuit tekorten
Zegt van een getal tot 10.000 bij
Legt bij eenvoudige optel-
1000 samen vanuit
(30-50, dat wordt -20)
welk rond getal het in de buurt
en aftreksommen tot 1000
honderdtallen, tientallen en
(8.1)
ligt (7.652 bij 8000 en bij 7.600
(250+40, 341+6, 285-50,
en nog preciezer bij 7.650) (6.1)
269-6) de relatie met een
Vergelijkt getallen tot 10.000 op
eenheden met onder-
grootste, kleinste, middelste (4.1)
steunend materiaal (geld,
corresponderende som
MAB-materiaal), vervolgens
onder de 100 (5.1)
Positioneert getallen tot 100.000
met behulp van positie-
Telt heen en terug met sprongen
kaarten en positieschema,
van 100,1000,10.000 tot 100.000
en daarna zonder onder-
(4.1)
steunend materiaal (4.2)
Maakt bij het splitsen in
Trekt driecijferige getallen
Telt kolomsgewijs op en
Maakt alvorens iets uit te
Maakt optel
honderdtallen, tientallen en
als 735-256 (met tekorten)
trekt kolomsgewijs af tot
rekenen een schatting van de
/aftreksommen tot 1000
eenheden gebruik van
af vanuit splitsen in
1000 (volgens daarbij
uitkomst van een optel/
En rekent deze meer of
positiekaarten en het
honderdjes,tientallen en
horende notatie) waarbij
aftreksom tot 1000 (398+290 is
minder verkort uit (5.1)
positieschema (2.1)
eenheden, noteert
het aftrekken op meer of
ongeveer…) (6.1)
tussenstanden (op eigen
minder verkorte manier
manier) (8.1)
genoteerd mag worden
(8.1) Hanteert een vaste notatiewijze
Kiest bij optel/aftrek-
Maakt alvorens iets uit te
87 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
bij kolomsgewijs optellen en
sommen tot 1000 af-
rekenen een schatting van de
aftrekken (2.1)
hankelijk van het type
uitkomst van een
som een handige
vermenigvuldiging (7x 81) (6.1)
strategie zoals via ronde getallen (399+45 via 400+45-1 en 291-49 via 291-50+1) en via dubbelen/halveren (250+258= 250+250+8 en 125-60=120-60+5)
(7.1)
Toets Cito M6
88 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Wereld in Getallen 6A DLE 31 – 32 – 33 – 34 - 35 Geld
Meten/Wegen
Meetkunde
Tijd
Schat vooraf door globaal berekenen
Kent binnen context het begrip
Zet analoge tijd om in digitale tijd en
in of er genoeg geld in de
vierkante m, dm, cm (m2, dm2,
andersom, begrijpt daarbij dat je
portemonnee zit voor een aantal
cm2) als maat voor oppervlakte
door de 24 uurs aanduiding aan
producten (als je €15,- hebt en
(11.1)
digitale tijd kunt zien of het
groenten moet betalen van: €2,75;
bijvoorbeeld ochtend, middag, nacht
€3,25 ; €2,95; €3,75 en €1,95) (11.3)
is (11.2)
Leest een prijskaartje als € 1,25 ; €
Bepaalt vanuit bovenaanzicht welk
Bepaalt omtrek van een vierkant of
Herkent en benoemt op cijferklok
25,50 ; € 0,95 en betaalt zo’n bedrag
standpunt de fotograaf had bij het
rechthoekig voorwerp (11.1)
naast hele/halve uren/ kwartieren
(11.3)
nemen van foto's van opzij, van
ook de minuten en seconden (11.2)
voren, van achteren (10.1)
(uit WiG 5A)
Past geld bij om terugkrijgen te
Hanteert de maten dl, ml, ons en
vergemakkelijken (geeft bij €38,10
pond (11.1)
bijvoorbeeld €40,- en ook 10 eurocent) (11.3) Hanteert de maten mm en dm, meet voorwerp met een liniaal in m,cm,dm en mm (11.1)
89 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
DLE 36
DLE 37
DLE 38
DLE 39
DLE 40
Kommagetallen, geldrekenen en zakrekenmachine Kommagetallen in de context van geld geldbedragen lezen, schrijven en prijsverschillen bepalen Kommagetallen in de context van meter en centimeter meters op de getallenlijn, wat is het langst? Hoe groot is het verschil? Kommagetallen in de context van kilometer Kommagetallen in de context van gewicht en inhoud Positioneert getallen tot 10.000
Begrijpt en maakt gebruik
Begrijpt vanuit context (geld,
Bedient een eenvoudige
op de getallenlijn door steeds
van de juiste notatie bij
temperatuur) wat
rekenmachine en rekent
verder af te palen waar een getal
kommagetallen (1.2)
kommagetallen
hierop enkelvoudige
inhouden en plaatst deze
bewerkingen uit met
10.000……… 9.500 en
kommagetallen op de getallenlijn
behulp van de meest
9.600………9.570 en 9.580) (4.1)
(4.3)
elementaire
ligt (9.575 tussen 9.000 en
operatietoetsen (+, -, x ,:)
(9.1) Splitst, stelt samen en kan de
Rondt kommagetallen af vanuit
Lost elementaire
waarde bepalen van positiecijfers
context (geld, meten) (6.1)
contextopgaven met
bij getallen tot 10.000 (4.2)
behulp van een rekenmachine op waarbij de uitkomst door een schatting gecontroleerd wordt (9.1)
Toets Cito E6
90 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Wereld in Getallen 6B DLE 36 – 37 – 38 – 39 - 40 Geld
Meten/Wegen
Meetkunde
Tijd
Schat vooraf door globaal berekenen
‘Leest’ plattegrond van een bepaalde
Zoekt data op kalender en berekent
in of er genoeg geld in de
streek, provincie, eiland en begrijpt
met behulp van kalender hoeveel
portemonnee zit voor een aantal
daarbij schaalaanduidingen
dagen, maanden iets nog duurt
producten (als je €15,- hebt en
(1 centimeter is in werkelijkheid 5
(11.2)
groenten moet betalen van: €2,75;
kilometer) (10.1)
€3,25 ; €2,95; €3,75 en €1,95) (11.3) Berekent tijd in contexten (zoals het is 's avonds vijf voor half 9, als de trein vertrekt om 20:47, hoeveel tijd heb je dan nog) (11.2) Toets Cito M6 Toets Cito E6
91 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Leerlijn Rekenen DLE 41-50 DLE 41
DLE 42
DLE 43
DLE 44
DLE 45
Breuken en Procenten Begrijpt en hanteertcirkelmodel
Hanteert een vaste notatie-
Vergelijkt breuken met
Bepaalt (eventueel met behulp
Ziet met behulp van de
en strookmodel voor breuken
wijze bij kolomsgewijs
behulp van stroken (wat is
van de strook als model) een
strook als model
en gebruikt daarbij de
vermenigvuldigen (1.2)
meer 1/4 of 1/8? en 5/4 of
deel van een hoeveelheid (5/6
samenhang tussen
4/8?) (4.3)
van 120 euro) (4.3)
breuken, procenten,
breuknotatie (1.2)
verhoudingen (4.3) Begrijpt vanuit cirkel (taart) en
Hanteert een vaste
Plaatst breuken op de
Gebruikt strookmodel bij
Rekent percentage (12%)
strook (reep) wat stambreuken
notatiewijze bij koloms
getallenlijn (4.1)
procenten en verhoudingen en
van iets uit via ankerpunt
als 1/2, 1/4, 1/8 inhouden (4.3)
gewijs delen (1.2)
bij samenhang tussen breuken
(10%) of direct vanuit 1%
procenten en verhoudingen (1.2)
(4.3)
Ziet (eventueel met behulp van
Begrijpt en gebruikt %-notatie
de strook als model) welk deel
(1.2)
van het geheel iets is (20 van de 100 euro) (4.3) Begrijpt korte benoemingswijze bij breuken zoals 5 stukjes van 1/6 wordt omschreven als 5/6
(4.3) Toets Cito M7
92 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Wereld in Getallen 7A DLE 41 – 42 – 43 – 44 - 45 Geld
DLE 46
Meten/Wegen
Meetkunde
Tijd
Kent binnen context het begrip
Rekent binnen context om van ene
Kent windrichtingen en past deze bij
kubieke m,dm,cm (m3, cm3 ) als
maat naar andere maat , weet daarbij
het lezen van een kaart toe (10.1)
maat voor inhoud (11.1) (uit WiG
dat 'centi' honderdste, 'deci' tiende en
(passend bij WiG 6)
6)
'milli' duizendste is (11.1)
DLE 47
DLE 48
DLE 49
Tijd en meten
DLE 50 Extra
Vergelijkt getallen tot 100.000
Lost vermenigvuldiging van
Maakt optel/aftreksommen
op grootste, kleinste, middelste
ééncijferig getal met een
boven de 1000 met ronde
(4.1)
driecijferig getal op een
getallen (5.1)
kolomsgewijze manier- van groot naar klein- op (4.1) Plaatst meet-kommagetallen
Telt kolomsgewijs op en trekt
Rekent grotere
als 2,9 vanuit een context op
kolomsgewijs af boven de 1000
keersommen als 4x235
de getallenlijn (km-teller van
(volgens daarbij horende
handig uit (4x200, 4x30 en
fiets) (4.1)
notatie) waarbij het aftrekken op
4x5 of via
meer of minder verkorte manier
235+235+235+235) (5.2)
genoteerd wordt (4.1) Plaatst meet-kommagetallen
Lost vermenigvuldiging van een
Rekent grotere delingen
als 2,325 op de getallenlijn
tienvoud met een driecijferig
met ronde getallen als
(4.1)
getal op een kolomsgewijze
60:4, 75:3, 250:5,
manier- van groot naar klein-
1200:80
93 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
op (4.1)
handig uit (via opvermenigvuldigen) (4.2)
Lost deling van meercijferige
Zegt van een getal tot
getallen door een ééncijferig
100.000 bij welk rond
getal op een kolomsgewijze
Getal het in de buurt ligt
manier op via het afschatten van
(89.240 bij 90.000 en
zo groot mogelijke happen (4.1)
preciezer bij 89.000) (6.1)
Lost deling van meercijferige
Maakt alvorens uit te
getallen door meercijferig getal
rekenen (ook bij werken
op een kolomsgewijze manier op
met zakrekenmachine)
(4.1)
een schatting van de uitkomst van een bewerking tot 10.000 door te werken met afronden naar ronde getallen (6.1) Kiest bij optel/aftreksommen tot 10.000 een handige strategie zoals rekenen vanuit ronde getallen (2990+450 via 3000 +450 -10 en 4599 - 650 via het werken met tekorten: 4000-51; je komt om 650 van 599 te halen 51tekort)
(6.1) Gebruikt strategieën om moeilijker tafels af te leiden uit makkelijker zoals 94 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
via halveren/verdubbelen (24x155=12x310=6x620 en 1,5 x480 = 3x240), rekenen via ronde getallen (7x595= 7 keer 600 min 7 keer 5) (6.1) Splitst, stelt samen en bepaalt de waarde van de verschillende positiecijfers bij getallen tot 100.000 (eventueel met ondersteunend materiaal zoals positiekaarten) (4.2)
Toets Cito E7
95 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Wereld in Getallen 7B DLE 46 - 47 – 48 – 49 - 50 Geld
Meten/Wegen
Meetkunde
Rekenmachine
Weet hoeveel je terug moet krijgen bij
Kent alle gangbare maten op het
Past grotere lengtematen als km, hm
Voert samengestelde berekeningen
het betalen (€268,25 als je betaalt
gebied van lengte, gewicht, inhoud,
en dam toe (op schaal) binnen een
met de rekenmachine uit,
met €270,- of met €300,-) (11.3)
oppervlakte en heeft daarbij
context als werken met plattegrond,
tussenuitkomsten kunnen op papier
referentiematen als potloodpunt
kaart (11.1)
worden genoteerd (9.1)
Past de constante opteller en vermenigvuldiger toe (9.1)
(mm2), nagel (cm2), handpalm (dm2) (11.1) Schat vooraf globaal in hoeveel een
Begrijpt de meer formele
Tekent plattegrond van eigen klas op
artikel kost als er bijvoorbeeld 10 of
schaalaanduiding 1:15 (10.1)
schaal (10.1)
20 % korting op is (rolschaatsen van €165,- met 20% korting) (11.3)
96 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Leerlijn Rekenen DLE 51-60 51
52
53
54
55
Hanteert de meest verkorte
Plaatst grote getallen op de
Splitst, stelt samen en
Drukt een verhouding uit in een
Maakt optel/
notatiewijze bij kolomsgewijs
getallenlijn: duizend,
bepaalt de waarde van de
percentage (40 van de 200
aftreksommen
optellen, aftrekken,
miljoen, miljard (4.1)
verschillende positiecijfers
mensen is…%) (4.3)
boven de 1000 en rekent
vermenigvuldigen en delen of
bij getallen tot een miljoen
dit rijgend uit (eventueel
weet de notatiewijze bij
en daarboven (4.2)
met behulp van de lege
cijferend rekenen (1.2)
getallenlijn als uitrekenhulp of splitsend met behulp van een kladblaadje om tussenstanden te noteren)
(5.1) Interpreteert grafieken en
Vergelijkt grote getallen op
Ziet verhoudingsaanduiding (als
tabellen uit boeken, kranten en
grootste, kleinste,
"1 op de 5") in relatie tot
dergelijke (1.2)
middelste (4.1)
breuken(1/5) en procenten (20%) (4.3)
Plaatst breuken en
Vergelijkt percentages met
kommagetallen in relatie
elkaar en beredeneert ze vanuit
tot elkaar op een
een context (4.3)
getallenlijn (1/4 bij 0,25 en 1/10 bij 0,10) (4.1) Vergelijkt ongelijknamige breuken met elkaar, telt ze bij elkaar op en trekt ze van elkaar af (eventueel met
97 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
ondersteunend materiaal en vanuit context) (4.3) Vermenigvuldigt en deelt (op een meer of minder formele manier) met kommagetallen
(4.3)
56
Complexere doelen voor vermenigvuldigen en delen komen aan de orde bij kolomsgewijs en cijferend rekenen (2.8) (5.2)
57
58
59
60
Rondt grote getallen tot in
Past handige hoofdreken-
Telt op de meest verkorte
Bepaalt met inzicht bij een
de miljoenen af (6.1)
strategieën toe in relatie tot
manier kolomsgewijs of
toepassingsopgave of kale
optellen/aftrekken van grote
cijferend op (8.1)
rekenopgave of het
getallen zoals: halveren en
gebruik van
verdubbelen, transformeren
een rekenmachine
(een som als1980+370
passend is (9.1)
omvormen tot 2000+350)
(7.1) Maakt alvorens uit te
Gebruikt strategieën om te
Trekt op de meest verkorte
Analyseert een geboden
rekenen (ook bij werken
delen of vermenigvuldigen
manier kolomsgewijs of
probleem, noteert dit in
met zakrekenmachine) een
met grote getallen zoals het
cijferend af (8.1)
een rekenschema, voert
schatting van de uitkomst
verkleinen van de beide
de berekening met een
van een bewerking tot in de
termen van een deling met
rekenmachine uit en
miljoenen door te werken
dezelfde factor (een som als
controleert de uitkomst
met afronden naar ronde
750:15 omvormen tot
schattend (9.1)
getallen (6.1)
1500:30) (7.1)
98 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Rondt kommagetallen af,
Vermenigvuldigt op de meest
Tekent plattegrond van
ook alleen op getalsniveau
verkorte manier kolomsgewijs of
een verdieping van de
zonder context (6.1)
cijferend (8.1)
school op schaal 1:50
Deelt op de meest verkorte manier kolomsgewijs of cijferend (8.1)
99 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
De wereld in getallen is voor deze laatste periode in de leerlijn niet meer specifiek gericht op doelen, maar een herhaling van de voorgaande lesstof. Om deze reden zijn de laatste tien DLE’s samen in het schema opgenomen. Onderstaande doelen worden niet specifiek meer behandelt, maar kunnen desgewenst wel aangeboden worden in de context van de lesstof. Wereld in Getallen 8 DLE 51 – 52 – 53 – 54 – 55 – 56 – 57 – 58 – 59 - 60 Geld Berekent de waarde van een vreemde valuta in euro's en andersom (11.3)
Meten/Wegen Begrijpt onderlinge relatie tussen inhoudsmaten als liter en kubieke decimeter; rekent om van de ene maatsoort in de andere (11.1)
Meetkunde Ziet rekenkundige relatie tussen lengte/breedte en oppervlakte en tussen lengte/breedte/hoogte en inhoud (oppervlakte vier keer zo groot als l en b worden verdubbeld; inhoud 8 keer zo groot als l/b/h verdubbelen)
Tijd Brengt ordening in tijd aan vanuit geschiedenis, denkt van daaruit in eeuwen, jaartallen en rekent met jaren (11.2)
(11.1) Drukt maten in verhouding tot elkaar uit, ook in kommagetallen (dm=0,1m, 1 dm3=0,001 m3)
Legt uit wat "schrikkeljaar" inhoudt
(11.2)
(11.1) Begrijpt hogere schaalgetallen als 1: 2.000.000 en bepaalt de
Legt uit wat het verschil tussen zomer - en wintertijd is (11.2)
werkelijke afstand op basis van de schaal (10.1) Bepaalt op welke schaal een afbeelding is afgebeeld op grond
Vertelt over de verschillende tijdzones (11.2)
van informatie over de echte breedte of lengte (10.1)
100 Bijlage 7 en 8 Schoolplan • Toelichting leerlijn Rekenen • SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 28-08-2011
Leerlijn technisch lezen
Toelichting Juni 2011 Inleidend De leerlijn technisch lezen is een opbouw van lesstof refererend aan tussendoelen die leiden naar het einddoel van het technisch leesonderwijs. Deze leerlijn beschrijft de inhoud van het onderwijs zoals dit in de onderwijstijd van een leerling aan bod dient te komen. Deze leerlijn is gebaseerd op de aanpak zoals geboden in de methode ‘Schatkist voor kleuters’ aangevuld met lesstof uit de werkmap ‘fonemisch bewustzijn’, ‘Veilig Stap voor Stap’ en de LIST- aanpak. In de leerlijn wordt aangegeven wanneer de vorderingen getoetst kunnen worden met de toetsen voor Beginnende Geletterdheid (Aarnoutse, Beernink en Verhagen,2008) , CITO DMT en de CITO AVI. Doorgaande lijn Binnen het technisch leesonderwijs op SBO de Dijk is gekozen voor het werken met het “Leesinterventietraject voor scholen met een totaalbenadering”, LIST. Voor het voorbereidend lezen wordt de LIST- aanpak gecombineerd met ‘Schatkist voor kleuters’ en voor het aanvankelijk lezen wordt de LIST- aanpak gecombineerd met de methode ‘Veilig Stap voor Stap’. De LIST-aanpak kenmerkt zich door een goed kerncurriculum dat aan de leerlingen wordt aangeboden. Doordat de principes van dit kerncurriculum zowel in het voorbereidend lezen, het aanvankelijk en het voortgezet technisch lezen worden gehanteerd en op de verschillende niveaus zijn uitgewerkt, wordt er een doorgaande lijn gecreëerd binnen het technisch leesonderwijs op SBO de Dijk.
De LIST- aanpak heeft op alle niveaus de volgende karakteristiek:
Evidence Based. Zowel inhoud als aanpak als veranderingsstrategie is gebaseerd op hetgeen uit onderzoek bekend is ‘wat werkt’.
Doelgerichtheid. Voor alle leerlingen worden hoge doelen gesteld. Voor geen enkele leerling worden de doelen bij voorhand verlaagd.
Convergente Differentiatie (gelaagdheid). De basis voor het leesonderwijs in het LIST-aanpak is niet aan een methode gebonden, maar gaat uit van een goed kerncurriculum dat aan de leerlingen wordt aangeboden (laag 1). Wanneer uit de toetsresultaten en observatie van de leerkracht blijkt dat het aanbod voor sommige leerlingen niet voldoende is, wordt voor deze groep leerlingen het aanbod en dus de tijd en de instructie geïntensiveerd (laag 2). Een derde, nog intensievere laag wordt aangeboden voor leerlingen die niet voldoende reageren op de interventies in laag 2 (laag 3) Bij de organisatie van de extra hulp in laag 2 en laag 3 is de inzet van andere deskundigen, naast de leerkracht, mogelijk.
Lezen van teksten. Uit tal van studie blijkt dat de leesvaardigheid zich beter ontwikkelt wanneer de woorden, in plaats van los, in een betekenisvolle context worden aangeboden. Ook blijkt dat alleen het oefenen op tekstniveau generaliseert naar andere situaties. Betrokkenheidsperspectief van het lezen . Het doel van het leesonderwijs is niet het aanleren van techniek maar het doel van instructie bij lezen is het ontwikkelen van gemotiveerde en strategische lezers die lezen voor hun plezier. De techniek van het lezen is slechts een middel om dat te bereiken. In de LIST-aanpak wordt daarom ook de techniek van het lezen steeds weer verbonden met leesbegrip en leesbeleving. Kinderen gaan veel lezen als boeken die zij lezen interessant voor hen zijn. In de LIST- aanpak wordt daarom gewerkt met een programma dat erop gericht is bij het voortgezet technisch lezen, alle kinderen minstens 25 leeftijdsadequate boeken te laten lezen. Waar nodig wordt hardop en ondersteund gelezen, waar mogelijk stil.
101 Bijlage 9 Schoolplan • Toelichting Leerlijn technisch lezen ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 110829
Opbouw gelaagd differentiatiemodel en interventies In de leerlijn technisch lezen zijn de doelen beschreven die aan bod moeten komen, met de bijbehorende toetsmomenten. Tevens geven de methoden ‘Schatkist voor kleuters’ en ‘Veilig Stap voor Stap’ de planning van de lesstof behorende bij het kerndoel 4.1 aan. Leerlingen die niet voldoende vorderen hebben meer tijd nodig. We werken daarom met een differentiatiemodel dat zich kenmerkt door stapeling van lagen. De interventielagen 2 en 3 worden dus niet uitgevoerd tijdens het basisaanbod (laag 1). Na een toetsmoment wordt, in overleg met de intern begeleider en kartrekker(s), op een groepsbespreking nagegaan of resultaten (vanuit toetsen en observaties) aanleiding geven kinderen in een bepaalde laag te plaatsen. De organisatie van deze lagen is op schoolniveau en er wordt hierbij groepsdoorbrekend gewerkt. JRK Groep Voorbereidend lezen Op basis van toetsen en observaties
Laag 1 alle leerlingen
Instructie blokken
Groep Aanvankelijk lezen
Groepen Voortgezet technisch lezen
Instructie blokken
HOMMEL: -duo -boekje-bandje -tutor
Stillezen
Pre- en reteaching
RALFI
Motivatie RALFI light
Connect: -klanken en letters -woorden -vloeiend
RALFI +
Observatie/ toetsen
Laag 2
Pre- en reteaching
Observatie/ toetsen
Laag 3
Voorschotbenadering
Toetsschema DLE -20 tot 0 Toetsen: Signaleringslijst voor kleuters uit protocol leesproblemen en dyslexie voor groep 1 en 2 (observatie instrument). Groep 2 Streefdoel letters benoemen (LIST) Dle -1 : 9 letters of meer. Toetsen voor Beginnende geletterdheid (Aarnoutse, Beernink & Verhagen, 2008) : Dle –7 : Analysetoets, Synthesetoets 1, Woordenschattoets 2. Dle -1 : Analysetoets, Synthesetoets 2, Benoemsnelheid cijfers en letters.
102 Bijlage 9 Schoolplan • Toelichting Leerlijn technisch lezen ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 110829
DLE 0-3
DLE 4-5
DLE 6-7
DLE 9-10
Toetsen: Meetmoment 1 uit het protocol leesproblemen en dyslexie voor het sbo:
Toetsen: Meetmoment 2 uit het protocol leesproblemen en dyslexie voor het sbo:
Toetsen:
Toetsen: Meetmoment 3 uit het protocol leesproblemen en dyslexie voor het sbo:
Streefdoelen: - Grafemen: 13 letters goed (100 %) < 13 goed en/of > 20 sec. = onv.
Streefdoelen: -Grafemen: 23 letters goed (100 %) < 23 goed en/of >35 sec.= onv.
Streefdoelen: -Grafemen: minimaal 25 letters goed.
Streefdoelen: -Grafementoets CITO LVS: alle letters 100 % correct.
- Nieuwe woorden lezen: 7-10 =goed < 7 goed en/of > 70 sec.= onv.
-Nieuwe woorden lezen: 7-10=goed <7 goed en/of > 70 sec. =onv.
-Woorden lezen: CITO DMT M3: C-niveau: kaart 1 en 2.
-Woorden lezen: Cito DMT M3: kaart 1 en 2 op A-, B- of C-niveau. -Tekst lezen: Cito AVI: beheersingsniveau M3.
-Tekst lezen: 13-16 woorden=goed <13 goed en/of >64 sec. =onv.
-Tekst lezen: 34-41 woorden=goed <34 goed en/of > 164 sec. =onv
-Tekst lezen: Cito AVI: instructieniveau M3 (met gebruikmaking van ‘grenswaarden voor bepalen hoogste instructieniveau’ naar Wentink 2010).
DLE 11 - 15
DLE 16 - 20
DLE 21 - 60
Toetsen:
Toetsen:
Toetsen:
-CITO AVI E3 beheersing
-CITO AVI M4 / E4 beheersing
-CITO AVI M5 tot en met CITO AVI Plus beheersing
-CITO DMT kaart 1,2,3
-CITO DMT kaart 1,2,3 -CITO DMT kaart 1, 2, 3
103 Bijlage 9 Schoolplan • Toelichting Leerlijn technisch lezen ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 110829
Leerlijn Voorbereidend technisch lezen DLE -20 tot 0 Kerndoel 4.1
DLE -20 tot 0 Functies van geschreven taal (tussendoel 3): Kinderen Kinderen Kinderen Kinderen Kinderen
weten dat geschreven taalproducten zoals briefjes, brieven, boeken en tijdschriften een communicatief doel hebben. weten dat symbolen zoals logo's en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen. zijn zich bewust van het permanente karakter van geschreven taal. weten dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden bieden tot communicatie. weten wanneer er sprake is van de taalhandelingen 'lezen' en 'schrijven'. Ze kennen het onderscheid tussen 'lezen' en 'schrijven'.
Relatie tussen gesproken en geschreven taal (tussendoel 4): Kinderen weten dat gesproken woorden kunnen worden vastgelegd, op papier en met audio/visuele middelen. Kinderen weten dat geschreven woorden kunnen worden uitgesproken. Kinderen kunnen woorden als globale eenheden lezen en schrijven. Voorbeelden: de eigen naam en namen van voor het kind belangrijke personen/dingen, logo's en merknamen.
Taalbewustzijn (tussendoel 5): Kinderen kunnen woorden in zinnen onderscheiden. Kinderen kunnen onderscheid maken tussen de vorm en betekenis van woorden. Kinderen kunnen woorden in klankgroepen verdelen zoals bij kin-der-wa-gen. Kinderen kunnen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden; eerst door eindrijm ("Pan rijmt op Jan") en later met behulp van beginrijm ("Kees en Kim beginnen allebei met k"). Kinderen kunnen fonemen als de kleinste klankeenheden in woorden onderscheiden, zoals bij p-e-n
Alfabetisch principe (tussendoel 6): Kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters met die klanken corresponderen en leggen de foneem-grafeemkoppeling. Kinderen kunnen door de foneem-grafeemkoppeling woorden die ze nog niet eerder hebben gezien, lezen.
104 Bijlage 10a • Leerlijn Voorbereidend technisch lezen ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 22-02-2011
Functioneel lezen en schrijven (tussendoel 7): Kinderen schrijven functionele teksten, zoals lijstjes, briefjes, opschriften en verhaaltjes (invented spelling). Kinderen lezen zelfstandig prentenboeken en eigen en andermans teksten.
Toetsen: Signaleringslijst voor kleuters uit protocol leesproblemen en dyslexie voor groep 1 en 2 (observatieinstrument). Groep 2 Streefdoel letters benoemen (LIST) Dle -1 : 9 letters of meer. Toetsen voor Beginnende geletterdheid (Aarnoutse, Beernink& Verhagen, 2008) : Dle –7 : Analysetoets, Synthesetoets 1, Woordenschattoets 2. Dle -1 : Analysetoets, Synthesetoets 2, Benoemsnelheid cijfers en letters.
Gebruikte methoden: -Schatkist voor kleuters -Werkmap fonemisch bewustzijn -LIST aanpak bij kleuters Bronnen voor leerlijn SBO de Dijk: -
Protocol leesproblemen en dyslexie voor het sbo. Leerlijnen Tule – Nederlands: kerndoel 4 – technisch lezen. Kwaliteitskaart Leerlijn Jonge Kinderen Leren Lezen PO-raad Kwaliteitskaart Voorlezen PO-raad.
105 Bijlage 10a • Leerlijn Voorbereidend technisch lezen ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 22-02-2011
Leerlijn technisch lezen DLE 0 t/m 10 Kerndoel 4.1
DLE 0-3
DLE 4 - 5
DLE 6 - 7
DLE 8 – 9 - 10
Doelen: -Fonemisch bewustzijn: synthese, analyse, manipuleren met klanken.
Doelen: -Fonemisch bewustzijn: synthese, analyse, manipuleren met klanken.
-Letterkennis: geautomatiseerde letterkennis van de aangeboden letters t/m kern 2 ‘Veilig Stap voor Stap’ ( m, r, v, i, s, aa, p, e, t, ee, n, b, oo).
-Letterkennis: geautomatiseerde letterkennis van de aangeboden letters t/m kern 4 ‘Veilig Stap voor Stap’ ( m, r, v, i, s, aa, p, e, t, ee, n, b, oo en d, oe, k, ij, z, h, w, o, a, u).
Doelen: -Letterkennis: geautomatiseerde letterkennis van de aangeboden letters t/m kern 6 ‘’Veilig Stap voor Stap’ ( m, r, v, i, s, aa, p, e, t, ee, n, b, oo en d, oe, k, ij, z, h, w, o, a, u en eu,j, ie, l, ou, uu, g, ui, au, f, ei).
Doelen: -Letterkennis: geautomatiseerde letterkennis van de aangeboden letters t/m kern 9 ‘’Veilig Stap voor Stap’ : alle letters inclusief sch, ng, nk, ch(t).
-Elementaire leeshandeling: lezen van nieuwe éénlettergrepige klankzuivere woorden (km-, mk- en mkm woorden) met de aangeboden letters.
-Elementaire leeshandeling: lezen van nieuwe éénlettergrepige klankzuivere woorden (km-, mk- en mkm woorden) met de aangeboden letters.
-Kinderen lezen korte, eenvoudige zinnetjes.
-Kinderen lezen korte, eenvoudige zinnetjes.
Toetsen: Meetmoment 1 uit het protocol leesproblemen en dyslexie voor het sbo:
Toetsen: Meetmoment 2 uit het protocol leesproblemen en dyslexie voor het sbo:
Toetsen:
Toetsen: Meetmoment 3 uit het protocol leesproblemen en dyslexie voor het sbo:
Streefdoelen: - Grafemen: 13 letters goed (100 %)
Streefdoelen: -Grafemen: 23 letters goed (100 %)
Streefdoelen: -Grafemen: minimaal 25 letters goed.
Streefdoelen: -Grafementoets CITO LVS: alle
-Elementaire leeshandeling: lezen van nieuwe éénlettergrepige klankzuivere woorden (km-, mk- en mkm woorden) met de aangeboden letters. -Kinderen kunnen woorden in wisselrijtjes versneld lezen.
-Elementaire leeshandeling: vlot en correct lezen van éénlettergrepige woorden, ook woorden met letterclusters vooraan en achteraan. -Kinderen lezen korte, eenvoudige zinnetjes en verhaaltjes.
-Kinderen lezen korte, eenvoudige zinnetjes en verhaaltjes.
106 Bijlage 10a • Leerlijn Voorbereidend technisch lezen ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 22-02-2011
< 13 goed en/of > 20 sec. = onv.
< 23 goed en/of >35 sec.= onv.
-Woorden lezen: Cito DMT M3: Cniveau: kaart 1 en 2.
letters 100 % correct.
- Nieuwe woorden lezen: 7-10 =goed < 7 goed en/of > 70 sec.= onv.
-Nieuwe woorden lezen: 7-10=goed <7 goed en/of > 70 sec. =onv.
-Tekst lezen: 13-16 woorden=goed <13 goed en/of >64 sec. =onv.
-Tekst lezen: 34-41 woorden=goed <34 goed en/of > 164 sec. =onv
-Tekst lezen: Cito AVI: instructieniveau M3 (met gebruikmaking van ‘grenswaarden voor bepalen hoogste instructieniveau’ naar Wentink 2010).
-Woorden lezen: Cito DMT M3: kaart 1 en 2 op A-, B- of C-niveau.
Gebruikte methode:
Gebruikte methode:
Gebruikte methode:
Gebruikte methode:
Veilig Stap voor Stap / LISTaanpak
Veilig Stap voor Stap / LISTaanpak
Veilig Stap voor Stap / LISTaanpak
Veilig Stap voor Stap / LISTaanpak
-Tekst lezen: Cito AVI: beheersingsniveau M3.
Bronnen voor leerlijn SBO de Dijk: -
-
Protocol leesproblemen en dyslexie voor het sbo. Leerlijnen Tule – Nederlands: kerndoel 4 – technisch lezen. Kwaliteitskaart ATL (Aanvankelijk Technisch Lezen) PO-raad. Kwaliteitskaart Voorlezen PO-raad.
107 Bijlage 10a • Leerlijn Voorbereidend technisch lezen ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 22-02-2011
Leerlijn technisch lezen DLE 11 t/m 60 Kerndoel 4.1
DLE 11 - 15
DLE 16 - 20
DLE 21 - 60
Tweede jaar Methode aanvankelijk lezen Veilig Stap voor Stap.
Hommel (Hardop Ondersteund Meelezen)
Lekker Stillezen
Doelen:
Doelen:
Doelen:
Kern 9 t/m 12 Veilig Stap voor Stap:
-Correct en vlot lezen van teksten met complexere woordstructuren en afwijkende spellingpatronen met aandacht voor het verhogen van het leestempo.
-Correct en vlot lezen van teksten met complexere woordstructuren, leenwoorden en afwijkende spellingpatronen met aandacht voor het verhogen van het leestempo.
- Elementaire leeshandeling: Correct en vlot lezen van teksten met: 0 Eenlettergrepige woorden, ook woorden met letterclusters ( 2 en 3 letters) voor- en achteraan en woorden met spellingpatronen (ng, nk, cht, enz.) 0 Tweelettergrepige woorden.
-Bevorderen van het leesplezier door middel van het aanbieden van leeftijdsadequate boeken.
-Drielettergrepige woorden vlot en correct lezen.
-Minimaal 25 leeftijdsadequate boeken per leerjaar.
-Beheersing AVI E3. -DMT A-, B-, of C-niveau.
Minimale streefdoelen op leerlingniveau per leerjaar:
-Bevorderen van het leesplezier door middel van het aanbieden van leeftijdsadequate boeken. -Minimaal 25 leeftijdsadequate boeken per leerjaar. Minimale streefdoelen op leerlingniveau per leerjaar:
E3 M4; M4 E4. E4 E5 E5 E6 E6 E7 E7 Plus
108 Bijlage 10a • Leerlijn Voorbereidend technisch lezen ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 22-02-2011
Toetsen:
Toetsen:
Toetsen:
-CITO AVI E3 beheersing
-CITO AVI M4 / E4 beheersing
-CITO AVI M5 tot en met AVI Plus beheersing
-CITO DMT kaart 1,2,3
-CITO DMT kaart 1,2,3 -CITO DMT kaart 1,2,3
Bronnen voor leerlijn SBO de Dijk: -
Protocol leesproblemen en dyslexie voor het sbo. Leerlijnen Tule – Nederlands: kerndoel 4 – technisch lezen. Kwaliteitskaart ATL (Aanvankelijk Technisch Lezen) PO-raad. Kwaliteitskaart Voorlezen PO-raad.
109 Bijlage 10a • Leerlijn Voorbereidend technisch lezen ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 22-02-2011
Leerlijn schrijven & taalverzorging
Toelichting Augustus 2011 Inleidend De leerlijn schrijven en taalverzorging is een opbouw van lesstof refererend naar tussendoelen die leiden naar het einddoel van het onderwijs in schrijven en taalverzorging; het correct schrijven van de Nederlandse taal. Deze leerlijn beschrijft de inhoud van het onderwijs voor schrijven zoals dit in de onderwijstijd van een leerling aan bod dient te komen. Deze leerlijn is gebaseerd op de lesstof zoals geboden in de methode ‘Spelling in de lift’. In de leerlijn wordt aangegeven wanneer de kennis over de lesstof getoetst kan worden met de door Cito opgestelde toetsen voor spelling. Vooruitzicht De methode ‘Spelling in de lift’ biedt inhoudelijk niet de volledige lesstof om kinderen voor te bereiden op het behalen van de vastgestelde referentieniveaus op het gebied van schrijven en taalverzorging. In de komende maanden zal bekeken moeten worden welke methode voor onze school het beste zal aansluiten op de onderwijsbehoeften van de leerlingen van onze school, waarbij we wel toe kunnen werken naar het behalen van de referentieniveaus.
Definities Deze leerlijn is opgesteld voor de gebieden schrijven en taalverzorging. Taalverzorging is het leren hanteren van regels voor het foutloos toepassen van de juiste uitspraak en spelling van woorden, en het op een goede manier toepassen van leestekens. Wanneer deze regels begrepen en op de juiste manier toegepast worden, hebben kinderen de mogelijkheid om taal schriftelijk en mondeling toe te passen. Deze toepassingen worden niet enkel in de taal- en spellingslessen gebruikt, maar in alle onderwijsvakken. Schrijven is een taakgebied waar veel verschillende vaardigheden voor nodig zijn. Om goed te kunnen schrijven zal een kind moeten kunnen lezen, analyseren, ideeën bedenken en structureren, plannen, formuleren, coördineren en controleren. Een kind kan deze vaardigheden niet tegelijkertijd ontwikkelen. Het heeft dan ook tijd nodig om deze vaardigheden eigen te maken. In de onderbouw leert een kind dat schrijven functioneel is. In de hogere groepen wordt het technisch schrijven ontwikkeld, en naar het einde van de schooltijd worden kinderen meer vaardig in de bestaande schrijfstrategieën, en leren zij de juiste interpunctie en spelling te gebruiken.
Kerndoelen In tabel 1 worden de kerndoelen weergegeven voor het schriftelijk onderwijs en taalbeschouwing. In de leerlijn schrijven en taalverzorging wordt niet elk lesstofonderdeel verwezen naar een kerndoel. Hier is voor gekozen omdat de verschillende onderdelen van het onderwijs in schrijven en taalverzorging vaak refereren aan meerdere kerndoelen. Dit opnemen in de leerlijn maakt de leerlijn onoverzichtelijk. Er kan vanuit worden gegaan dat bij het voltooien van de leerlijn aan de voorwaarden voor het behalen van de kerndoelen is voldaan. Kerndoelen schriftelijk onderwijs Kerndoel 4 Kerndoel 5 Kerndoel 6
De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen. De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen.
110 Bijlage 11 en 12 Schoolplan • Toelichting Leerlijn Schrijven en Taalverzorging ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 23-08-2011
Kerndoel 7 Kerndoel 8
Kerndoel 9
De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatie
Kerndoelen taalbeschouwing, waaronder strategieën Kerndoel 10 De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. Kerndoel 11 De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen: • regels voor het spellen van werkwoorden; • regels voor het spellen van andere woorden dan werk woorden; • regels voor het gebruik van leestekens. Kerndoel 12 De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken. Tabel 1: Kerndoelen schriftelijk onderwijs & taalbeschouwing
Gebruik leerlijn Opbouw Leerlingen binnen het speciaal basisonderwijs volgen dit onderwijs om verschillende redenen. Deze leerlingen hebben onderwijsbehoeften waaraan binnen het reguliere basisonderwijs niet voldaan kan worden. De onderwijsbehoeften zijn verschillend van aard, maar leiden tot een didactische achterstand. Deze leerlingen doorlopen niet de groepen 1 /m 8, maar zij doorlopen de schooltijd in drie clusters; onderbouw, middenbouw en bovenbouw. Om deze reden is er niet gekozen voor een opbouw van de leerlijn schrijven en taalverzorging in de groepen 1 t/m 8, maar in termen van de didactische leeftijdsequivalent (DLE). De didactische leeftijdsequivalent drukt uit op welk niveau een leerling staat met het beheersen van de leerstof. Eén dle staat gelijk aan één maand onderwijs. Deze leerlijn wordt gebruikt om het onderwijs in schrijven en taalverzorging te plannen. Het is een praktisch instrument dat in de dagelijkse praktijk gehanteerd kan worden. Dit kan op verschillende wijzen: •
•
Bij het in praktijk brengen van het ontwikkelingsperspectief van een leerling kan bekeken worden aan welke doelen de leerling zal moeten voldoen aan het einde van de schooltijd, bij een dle van 60. Maar daarnaast kan ook gekeken worden in welk deel van de methode een leerling zal moeten werken om deze doelen te behalen. Wanneer een leerling een Cito-toets onvoldoende scoort en zich daardoor niet volgens de verwachte prognose van het ontwikkelingsperspectief ontwikkelt, kan de leerlijn naast de toets gelegd worden. Er kan dan vanuit worden gegaan dat de leerling de lesstof onvoldoende beheerst. De leerkracht kan beoordelen op welke deelvaardigheden de leerling uitvalt door de leerlijn naast de toetsresultaten te leggen om te kijken welke doelen de leerling nog onvoldoende beheerst en welke lesstof nogmaals aangeboden zou moeten worden.
111 Bijlage 11 en 12 Schoolplan • Toelichting Leerlijn Schrijven en Taalverzorging ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 23-08-2011
Onderdelen In de leerlijn schrijven en taalverzorging staat bij elk dle welk niveau van de methode behandeld wordt. In totaal zijn er acht niveaus te behalen. Vervolgens staat er beschreven welke stof er behandeld dient te worden en welk werkboek er gebruikt dient te worden. Vervolgens staat er aangegeven wanneer de kennis van de lesstof getoetst kan worden door de Cito-toetsen voor spelling. Interventies Wanneer de ontwikkeling van een leerling niet loopt zoals verwacht, zal het in de meeste gevallen nodig zijn interventies in te zetten. In de beoordeling of interventies ingezet moeten worden speelt de leerkracht met de onderzoekende houding een belangrijke rol (zie OPP). De leerkracht maakt een analyse van het gekregen onderwijsaanbod van een leerling. Hierbij beoordeelt de leerkracht of deze instructie gegeven heeft volgens de methode met het bijbehorende materiaal. De eerste interventies die ingezet zullen worden zijn verlengde instructie en extra aanbod van de lesstof, zoals het gebruik van de computer. Mochten deze interventies niet tot een beter resultaat leiden, dan zal gekeken worden op welke manier de huidige aanpak aangepast moet worden. Hierbij kan gedacht worden aan het inroosteren van extra leertijd, verlengde instructie en het bijstellen van de niveaugroepen. Toetsschema DLE
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
Cito
M3
E3
M4
E4
M5
E5
M6
E6
M7
E7
M8
E8
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Niveau 5
Niveau spelling
Niveau 1
Niveau 6
Niveau 7
Niveau 8
in de lift
112 Bijlage 11 en 12 Schoolplan • Toelichting Leerlijn Schrijven en Taalverzorging ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 23-08-2011
Leerstofaanbod dle 0 – 10
Dle 1
Dle 2
Dle 3 Dle 4 Niveau 1 woorden van maximaal drie klanken
Werkboek 1.1
Werkboek 1.2
Medeklinkers
Dle 6
Dle 7
Dle 5
Cito spelling M3
Korte en lange klanken
Dle 8
Dle 9 Niveau 1 woorden van maximaal drie klanken
Dle 10
Werkboek 2.1
Werkboek 2.2
Tweetekenklanken
Meer en weer
Cito spelling E3
Leerstofaanbod dle 11 – 20
Dle 11
Dle 12
Dle 13 Niveau 2
Dle 14
Dle 15
Werkboek 2.1
Werkboek 2.2
Werkboek 2.3
Werkboek 2.4
mkmm-woorden
mkmm-woorden
mkmm-woorden
mkmm-woorden
Dle 16
Dle 17
Dle 18
Dle 19
Cito spelling M4
Dle 20
Niveau 3 Werkboek 3.1
Werkboek 3.2
Werkboek 3.3
Combinaties van drie of meer medeklinkers
ng-nk
f-v
Werkboek 3.4 s-z
Cito spelling E4
113 Bijlage 11 en 12 Schoolplan • Toelichting Leerlijn Schrijven en Taalverzorging ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 23-08-2011
Leerstofaanbod dle 21 – 30
Dle 21
Dle 22
Dle 23 Niveau 4
Dle 24
Werkboek 4.1
Werkboek 4.2
Werkboek 4.3
Werkboek 4.4
eer-oor-eur
aai-ooi-oei
uw-eeuw-ieuw
ch(t)
Dle 26
Dle 27
Dle 28 Niveau 5
Dle 29
Werkboek 5.1.1
Werkboek 5.1.2
Werkboek 5.2.3
Werkboek 5.2.4
d-t
ei-ij
au-ou
Herhaling
Dle 25
Uitloop
Cito spelling M5
Dle 30
Uitloop
Cito spelling E5
Leerstofaanbod dle 31 – 40
Dle 31
Dle 36
Dle 32
Dle 33 Niveau 6
Dle 34
Werkboek 6.1.1
Werkboek 6.1.2
klankgroepen
kop- en staartstukken
Dle 37
Dle 38 Niveau 6 Werkboek 6.2 klinkerdief & verdubbelaar
Dle 39
Dle 35
Cito spelling M6
Dle 40
Cito pelling E6
114 Bijlage 11 en 12 Schoolplan • Toelichting Leerlijn Schrijven en Taalverzorging ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 23-08-2011
Leerstofaanbod dle 41 – 50
Dle 41
Dle 42
Dle 43
Dle 44
Dle 45
Niveau 7
Dle 46
Werkboek 7.1.1
Werkboek 7.1.2
klinkerdief & verdubbelaar
verkleinwoorden
Dle 47
Dle 48 Niveau 7
Dle 49
Cito spelling M7
Dle 50
Werkboek 7.2.1
Werkboek 7.2.2
moeilijke meervouden
ie = i
Cito spelling E7
Leerstofaanbod dle 51 – 60
Dle 51
Dle 56
Dle 52
Dle 53 Niveau 8
Dle 54
Dle 55
Werkboek 8.1.1
Werkboek 8.1.2
moeilijke letters
moeilijke uitgangen
Dle 57
Dle 58
Dle 59
Cito spelling M8
Dle 60
Niveau 8 Werkboek 8.2.1
Werkboek 8.2.2
leenwoorden
moeilijke nederlandse woorden
Werkboek 8.2.2
Cito spelling E8
herhaling
115 Bijlage 11 en 12 Schoolplan • Toelichting Leerlijn Schrijven en Taalverzorging ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 23-08-2011
Leerlijn begrijpend lezen
Toelichting Juni 2011 Inleidend De leerlijn begrijpend lezen is een opbouw van lesstof refererend naar tussendoelen die leiden naar het einddoel van het onderwijs in begrijpend lezen. Deze leerlijn beschrijft de inhoud van het onderwijs voor begrijpend lezen zoals dit in de onderwijstijd van een leerling aan bod dient te komen. Deze leerlijn is gebaseerd op de lesstof zoals geboden in de methode Nieuwsbegrip Basis XL. In de leerlijn wordt aangegeven wanneer de kennis over de lesstof getoetst kan worden met de door Cito opgestelde toetsen voor begrijpend lezen.
Doorgaande lijn Bij de inrichting van het begrijpend leesonderwijs op sbo de Dijk gaan wij onder andere uit van het document ‘Paper Effectiever en Efficiënter werken aan Begrijpend Lezen’ van J. Stoeldraaijer/ M. Förrer – Taalpilots onderwijsachterstanden’. In bovengenoemd document wordt geadviseerd om in groep 4 nog niet met een methode voor begrijpend lezen te werken maar de aandacht vooral te richten op het vlot lezen met daarbij nadrukkelijk wel aandacht voor tekstbegrip aan de hand van een doorgaande lijn voor een beperkt aantal leesstrategieën die in elke groep aan de orde komen. Het doel is gericht op het aanleren van een beperkt aantal leesstrategieën die een doorgaande lijn vormen in alle groepen. Strategieën zijn geen doel op zich maar een middel om de tekst te begrijpen. De inhoud van de tekst staat centraal. Deze leestrategieën (Vernooy ) zijn: - Leesdoel bepalen: Waarom ga ik deze tekst lezen? - Voorspellen: Waar zou de tekst over gaan? - Gebruik maken van voorkennis over het onderwerp: Wat weet ik hier al van? - Jezelf vragen stellen tijdens het lezen: Begrijp ik het nog? Wat kan ik doen als ik het niet begrijp? - Visualiseren van de tekst: voorstellingen maken bij de tekst en schema’s of woordwebben maken. - Samenvatten van de tekst: Waar gaat de tekst over? Wat is het belangrijkste thema? Wat is de hoofdgedachte? - Jezelf vragen stellen na het lezen van de tekst: Ben ik te weten gekomen wat ik wilde weten? Wat vind ik van de tekst? Wat weet ik nog niet? Vooruitzicht De methode Taalleesland biedt inhoudelijk niet de meest effectieve aanpak voor begrijpend lezen en de volledige lesstof om kinderen voor te bereiden op het behalen van de vastgestelde referentieniveaus op het gebied van begrijpend lezen. In de komende maanden zullen de voorbereidingen getroffen worden om met de methode Nieuwsbegrip Basis XL te starten vanaf schooljaar 2011-2012. Vanaf schooljaar 2011-2012 zullen de onderdelen die betrekking hebben op het begrijpend leesonderwijs uit de methode Taalleesland vervangen worden door de lesstof voor begrijpend lezen uit de methode Nieuwsbegrip Basis XL. Tevens start SBO de Dijk in één van de middenbouwgroepen in het schooljaar 2011-2012 met een taalpilot ‘Taalactief 4’ zodat ook het woordenschatonderwijs volgens de meest recente richtlijnen vormgegeven kan gaan worden. Als dit aanbod goed aan blijkt te sluiten bij de onderwijsbehoeften van onze leerlingen zal Taalactief 4 verder worden ingevoerd. Op SBO de Dijk zetten wij Nieuwsbegrip in, in combinatie met Nieuwsbegrip XL als complete methode voor begrijpend lezen, die aan de kerndoelen voor begrijpend lezen voldoet. In onderstaande tabel zijn de kerndoelen met betrekking tot begrijpend lezen weergegeven.
116 Bijlage 13 Schoolplan • Toelichting Leerlijn begrijpend lezen ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 23-06-2011
Kerndoelen Nieuwsbegrip in relatie tot de Kerndoelen
Kerndoelen Nederlands > Schriftelijk onderwijs 4. De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s. tabellen en digitale bronnen. 6. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen waaronder digitale bronnen. 7. De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. 9. De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
Nieuwsbegrip Basis Instructieve teksten uitgezonderd.
XL X
Voornamelijk informatieve teksten. X
Voornamelijk informatieve teksten. Voornamelijk informatieve teksten
X
X
Kerndoelen Nederlands>Taalbeschouwing, waaronder strategieën 10. De leerlingen leren bij de doelen ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
X
X
Gebruik leerlijn Opbouw Leerlingen binnen het speciaal basisonderwijs volgen dit onderwijs om verschillende redenen. Deze leerlingen hebben onderwijsbehoeften waaraan binnen het regulier basisonderwijs niet voldaan kan worden. De onderwijsbehoeften zijn verschillend van aard, maar leiden tot een didactische achterstand. Deze leerlingen doorlopen niet de groepen 1 t/m 8, maar zij doorlopen de schooltijd in drie clusters; onderbouw, middenbouw en bovenbouw. Om deze redenen is er niet gekozen voor een opbouw van de leerlijn begrijpend lezen in de groepen 1 t/m 8, maar in termen van de didactische leeftijdsequivalent (DLE). De didactische leeftijdsequivalent drukt uit op welk niveau een leerling staat met het beheersen van de leerstof. Één dle staat gelijk voor één maand onderwijs. Deze leerlijn wordt gebruikt om het onderwijs in begrijpend lezen te plannen. Het is een praktisch instrument dat in de dagelijkse praktijk gehanteerd kan worden. Dit kan op verschillende wijzen: *Bij het in praktijk brengen van het ontwikkelingsperspectief van een leerling kan bekeken worden aan welke doelen de leerling zal moeten voldoen aan het einde van de schooltijd, bij een dle van 60. Maar daarnaast kan gekeken worden in welk onderdeel van de methode een leerling zal moeten werken om deze doelen te behalen. *Wanneer een leerling een Cito-toets onvoldoende scoort en zich daardoor niet volgens de verwachte prognose van het ontwikkelingsperspectief ontwikkelt, kan de leerlijn naast de toets gelegd worden. Er kan dan vanuit worden gegaan dat de leerling de lesstof onvoldoende beheerst. De leerkracht kan beoordelen op welke deelvaardigheden de leerling de lesstof nog onvoldoende beheerst en welke lesstof nogmaals aangeboden zou moeten worden.
117 Bijlage 13 Schoolplan • Toelichting Leerlijn begrijpend lezen ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 23-06-2011
Onderdelen In de leerlijn begrijpend lezen staat bij elk dle welk niveau van de methode behandeld wordt. In totaal zijn er 7 niveaus Cito begrijpend lezen te behalen. Vervolgens staat beschreven welke stof er behandeld dient te worden. Er staat aangegeven wanneer de kennis van de lesstof getoetst kan worden door de Cito-toetsen, eventueel aangevuld met methodegebonden toetsen. Interventies Wanneer de ontwikkeling van een leerling niet loopt zoals verwacht, zal het in de meeste gevallen nodig zijn interventies in te zetten. In de beoordeling of interventies ingezet moeten worden speelt de leerkracht met de onderzoekende houding een belangrijke rol (zie OPP). De leerkracht maakt een analyse van het gekregen onderwijsaanbod van een leerling. Hierbij beoordeelt de leerkracht of deze instructie gegeven heeft volgens de methode met het bijbehorende materiaal. De eerste interventies die ingezet zullen worden zijn verlengde instructie en extra aanbod van de lesstof, zoals aangegeven binnen de methode Nieuwsbegrip Basis XL. Hierbij kan tevens gebruik gemaakt worden van extra strategielessen behorende bij de methode. Toetsschema DLE Cito Begrijpend lezen Cito Begrijpend luisteren Niveau lesstof
5
10 E3
M3
E3
Veilig Stap voor Stap Kern 9 t/m 12
15 M4
20 E4
25 M5
30
Niveau AA Nieuwsbegrip Basis XL
35 M6
40
45 M7
50
Niveau A Nieuwsbegrip Basis XL
55 B8/M8
60
Niveau B Nieuwsbegrip Basis XL
118 Bijlage 13 Schoolplan • Toelichting Leerlijn begrijpend lezen ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 23-06-2011
Leerlijn voorbereidend begrijpend lezen DLE -20 tot 0 Kerndoel 4,6,7,9,10
DLE -20 tot 0
Boekoriëntatie (tussendoel 1): Kinderen begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen. Ze weten dat boeken worden gelezen van voor naar achter, bladzijden van boven naar beneden en regels van links naar rechts. Ze weten dat verhalen een opbouw hebben en dat een boek een begin en einde heeft. Ze kunnen aan de hand van de omslag van een boek de inhoud van het boek al enigszins voorspellen. Kinderen weten dat je vragen over een boek kunt stellen. Deze vragen helpen je om goed naar het verhaal te luisteren en te letten op de illustraties.
Verhaalbegrip (tussendoel 2): Kinderen begrijpen de taal van voorleesboeken. Ze zijn in staat om conclusies te trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal. Halverwege kunnen ze voorspellingen doen over het verdere verloop van het verhaal. Kinderen weten dat de meeste verhalen zijn opgebouwd uit een situatieschets en een episode. Een situatieschets geeft informatie over de hoofdpersonen, de plaats en tijd van handeling. In een episode doet zich een bepaald probleem voor dat vervolgens wordt opgelost. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal naspelen terwijl de leerkracht vertelt. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen, aanvankelijk met steun van illustraties. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen zonder gebruik te hoeven maken van illustraties.
Toetsen: -Signaleringslijst voor kleuters uit protocol leesproblemen en dyslexie voor groep 1 en 2 (observatie-instrument). Voor het meten van de tussendoelen wordt de toetskalender uit het protocol gevolgd. -Cito Taal voor Kleuters onderdeel kritisch luisteren voor groep 1 en 2. -Ontwikkelingsvolgmodel (OVM) jonge kinderen ontwikkelingslijnen: taalinhoud (woordenschat, semantiek, taalbegrip) en ontluikende geletterdheid, lezen.
119 Bijlage 14a Schoolplan • Leerlijn voorbereidend begrijpend lezen DLE -20 tot 0 ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 24-06-2011
Gebruikte methoden: -Schatkist voor kleuters -LIST aanpak bij kleuters Bronnen voor leerlijn SBO de Dijk: -
Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor het SBO. Leerlijnen Tule – Nederlands: kerndoel 4 –begrijpend lezen. Kwaliteitskaart Leerlijn Jonge Kinderen Leren Lezen PO-raad Kwaliteitskaart Voorlezen PO-raad. Analyse Methode voor ‘Jonge Kinderen Algemene Leerlijnen Leren Lezen’ uitgegeven door Projectbureau Kwaliteit Taalontwikkeling van het jonge kind: de doelen opgesteld door SLO Amsterdam
120 Bijlage 14a Schoolplan • Leerlijn voorbereidend begrijpend lezen DLE -20 tot 0 ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 24-06-2011
Leerlijn voorbereidend begrijpend lezen DLE 0 t/m 10
Kerndoel 4,6,7,9,10
DLE 0 – 10 Doelen -
De kinderen kunnen korte, eenvoudige zinnen en teksten lezen en begrijpen.
-
De kinderen kunnen teksten met verwijswoorden lezen en begrijpen.
-
De kinderen kunnen letterlijke vragen over een tekst beantwoorden.
-
De kinderen kunnen denkvragen over een tekst beantwoorden.
Toetsen: Cito Luisteren M3 / E3 / Cito begrijpend lezen E3 vanaf technisch leesniveau E3 beheersing Gebruikte methode: Veilig Stap voor Stap / LIST aanpak
Bronnen voor leerlijn SBO de Dijk: -
-
Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor het SBO. Handleiding methode Veilig Stap voor Stap. Leerlijnen Tule – Nederlands: kerndoel 4 – begrijpend lezen. Kwaliteitskaart ATL (Aanvankelijk Technisch Lezen) PO-raad. Kwaliteitskaart Voorlezen PO-raad.
Bijlage 14b Schoolplan • Leerlijn voorbereidend begrijpend lezen DLE 0 t/m 10 ● SBO ‘de Dijk’ Wageningen ● Versie 24-06-2011
Leerlijn begrijpend lezen DLE 11 t/m 60 Kerndoel 4,6,7,9,10
DLE 11-16
DLE 16 - 30
DLE 31 - 50
DLE 51-60
Kern 9 t/m 12 Veilig Stap voor Stap
Nieuwsbegrip Basis XL
Nieuwsbegrip Basis XL
Nieuwsbegrip Basis XL
Doelen :
Doelen:
Doelen:
Doelen:
De leerlingen leren gebruik maken
De leerlingen leren gebruik maken
De leerlingen leren gebruik maken van
van de volgende 5 (evidenced-
van de volgende 5 (evidenced-
de volgende 5 (evidenced-based)
based) strategieën:
based) strategieën:
strategieën:
-
-
-
De kinderen kunnen korte, eenvoudige zinnen en teksten lezen en begrijpen. De kinderen kunnen teksten met verwijswoorden lezen en begrijpen. De kinderen kunnen letterlijke vragen over een tekst beantwoorden.
De kinderen kunnen denkvragen over een tekst beantwoorden
1. voorspellen
1. voorspellen
1. voorspellen
2. ophelderen van onduidelijk
2. ophelderen van onduidelijk
2. ophelderen van onduidelijk
heden
heden
heden
3. samenvatten
3. samenvatten
3. samenvatten
4. vragen stellen
4. vragen stellen
4. vragen stellen
5. relaties/verwijswoorden
5. relaties/verwijswoorden
5. relaties/verwijswoorden
De leerlingen kunnen :
De leerlingen kunnen :
De leerlingen kunnen :
-
het onderwerp van een tekst
-
-
de hoofdzaken van een
kopjes en illustraties (1); -
uit de tekst afleiden (2);
uit de tekst afleiden (2); -
de betekenissen van woorden
-
de hoofdzaken van een
informatieve tekst weergeven
informatieve tekst weergeven
(3);
(3);
Bijlage 14c Schoolplan • Leerlijn begrijpend lezen DLE 11 t/m 60 ● SBO ‘De Dijk” Wageningen ● Versie 24-04-2011
het onderwerp van een tekst voorspellen op basis van de titel,
titel, kopjes en illustraties (1);
titel, kopjes en illustraties (1); de betekenissen van woorden
-
voorspellen op basis van de
voorspellen op basis van de -
het onderwerp van een tekst
de betekenissen van woorden uit de tekst afleiden (2);
-
de hoofdzaken van een
-
inhoudelijke vragen over de tekst
informatieve tekst weergeven (3);
-
inhoudelijke vragen over de
-
tekst beantwoorden (4); -
relaties en verwijswoorden
tekst beantwoorden (4); -
herkennen en benoemen (5); -
vragen met betrekking tot hun
-
reflecteren op hun prestatie.
-
relaties en verwijswoorden herkennen en benoemen (5);
-
vragen met betrekking tot hun leesaanpak beantwoorden;
-
beantwoorden (4);
relaties en verwijswoorden herkennen en benoemen (5);
leesaanpak beantwoorden; -
inhoudelijke vragen over de
vragen met betrekking tot hun leesaanpak beantwoorden;
-
reflecteren op hun prestatie.
reflecteren op hun prestatie.
Bovengenoemde doelen voldoen aan
Bovengenoemde doelen voldoen aan
Bovengenoemde doelen voldoen aan
de kerndoelen voor begrijpend lezen
de kerndoelen voor begrijpend lezen
de kerndoelen voor begrijpend lezen
(zie indicatoren en specificaties
(zie indicatoren en specificaties
(zie indicatoren en specificaties SLO).
SLO).
SLO).
Streefniveau:
Streefniveau:
Streefniveau:
Eindtoets nieuwsbegrip basis XL:
Eindtoets nieuwsbegrip basis XL:
Eindtoets nieuwsbegrip basis XL:
niveau AA voldoende.
niveau A voldoende
niveau B voldoende
Cito begrijpend lezen:CLIB niveau
Cito begrijpend lezen:CLIB niveau
Cito begrijpend lezen:CLIB niveau
28/5.
48/6
61/7 t/m 74/8 Referentieniveau 1F: Kan eenvoudige teksten lezen en begrijpen over alledaagse onderwerpen en onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld.
Toetsen: Cito Luisteren M3 / E3
Toetsen: Cito begrijpend lezen
Toetsen: Cito begrijpend lezen
Toetsen: Cito begrijpend lezen
Begin- en Eindtoets niveau AA Nieuwsbegrip Basis XL (als diagnostisch instrument)
Begin- en Eindtoets niveau A Nieuwsbegrip Basis XL (als diagnostisch instrument)
Begin- en Eindtoets niveau B Nieuwsbegrip Basis XL( als diagnostisch instrument)
Bijlage 14c Schoolplan • Leerlijn begrijpend lezen DLE 11 t/m 60 ● SBO ‘De Dijk” Wageningen ● Versie 24-04-2011
Bronnen voor leerlijn SBO de Dijk: -Kerndoelen Primair Onderwijs -Leerlijnen Tule – Nederlands: kerndoel 4 –begrijpend lezen. -Kwaliteitskaart ‘Het aanbod Taal- en leesmethoden Begrijpend Lezen’ van Taalpilots -Analyse methode: Nieuwsbegrip Basis XL van Taalpilots -Paper ‘Effectiever en efficiënter werken aan begrijpend lezen’ Taalpilots, Taalbeleid onderwijsachterstanden -Kwaliteitskaart Nieuwsbegrip en kidsweek van Taalpilots -SLO: leermiddelenplein: beschrijving Nieuwsbegrip -CED-groep/SLO : Methodeanalyse Nieuwsbegrip -Handleiding Nieuwsbegrip: Verantwoording Kerndoelen Begrijpend Lezen -Epertisecentrum Nederlands: Leerlijn 4 Begrijpend lezen -‘Expertgroep doorlopende Leerlijnen van Taal en Rekenen:” over de drempel met taal”
Bijlage 14c Schoolplan • Leerlijn begrijpend lezen DLE 11 t/m 60 ● SBO ‘De Dijk” Wageningen ● Versie 24-04-2011
Lesrooster en Urentabel leer- en vormingsgebieden Voor het opstellen van de lesroosters moeten er richtlijnen zijn. Vanuit de Quick Scan mei 2011 is gebleken dat er nader onderzocht moet worden of de huidige verdeling van de lesuren over de verschillende vak- en vormingsgebieden juist is. In het schooljaar 2011-2012 zal dit onderzocht worden en zo nodig zal er verder op ontwikkeld gaan worden. Voor schooljaar 2011-2012 zal een minimum vastgesteld worden voor de diverse vak- en vormingsgebieden. Als er beredeneerd afgeweken wordt van deze minimum eis zal dat besproken worden met de IB-er. Dit zal teruggekoppeld worden aan de directeur. Een beredeneerde afwijking kan zijn dat de onderwijsbehoeften van een groep leerlingen extra inzet vraagt op een vak- of vormingsgebied. Naast de vakgebieden staan ook andere onderdelen op het lesrooster, zoals spelinloop, dagopening en reflectie. De invulling van deze momenten zijn doelmatig en worden beschreven in de bijlagen. Bijlage 1 geeft de doelstelling weer van de spelinloop. Bijlage 2 geeft de uitgangspunten aan van kringmomenten en momenten van Bevorderen van Gezond Gedrag (BVGG). De leerlingen eten en drinken op school onder begeleiding van de leerkracht. Tijdens de ochtendpauze spelen alle leerlingen één kwartier buiten. Vervolgens eten en drinken de leerlingen gedurende één kwartier in de klas, waarbij er door de leerkracht voorgelezen wordt. Voorlezen is een belangrijk onderdeel van ons leesonderwijs. Ook wordt er tijdens het eten en drinken aandacht besteed aan bevorderen van gezond gedrag (BVVG). Hierbij kan gedacht worden aan tafelmanieren, gesprek over gezonde voeding etc. Tijdens de middagpauze spelen alle leerlingen een half uur buiten. De leerlingen tot en met MB Blauw eten en drinken een half uur in de klas en voor de leerlingen vanaf MB Rood is dat een kwartier. Dan wordt met name aandacht besteed aan het bevorderen van gezond gedrag.
125 Bijlage 15 • Startdocument richtlijnen urenverdeling leer en vormingsgebieden • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
Bijlage 1: Voor de jongste leerlingen is de spelinloop van grote betekenis voor de overgang van het vaak problematische thuismilieu naar school en het ontvankelijk maken voor het leren. Juist jonge kinderen hebben hiervoor te weinig eigen mogelijkheden en sturing en hebben daarom bij de start op school behoefte aan een moment van individuele aandacht. Hiermee wordt een rustige en een geleidelijke overgang naar de onderwijssituatie mogelijk, waardoor de leerlingen ontvankelijk worden voor het leren. Dit geldt ook, maar in steeds mindere mate, voor de kinderen van de vervolggroep aanvankelijk onderwijs. Doelen voor de JRK-groep 1. Via het aanbieden van een voorbereidde rijke speel-leeromgeving doet de leerling spelervaring op in de vrije spelsituatie. 2. De leerling leert zijn keuze zelfstandig te bepalen met behulp van het planbord en wordt hierdoor zelfredzaam. 3. De leerling leert om te gaan met vrije- en beperkte keuzes en zijn eigen basisbehoeften soms uit te stellen. 4. De leerling krijgt de gelegenheid een lesaanbod van de vorige dag al spelend te verkennen en te oefenen in de vrije spelsituatie en hiermee zijn kennis en ervaring te verrijken. 5. De leerkracht heeft meer tijd voor persoonlijke aandacht en observatie van de leerling en kan hierdoor pro-actief reageren op emotionele- en stressfactoren bij de leerlingen. 6. De leerling kan al spelend stress en emoties van thuis kwijtraken, waardoor er mogelijke belemmeringen voor het leren kunnen worden weggenomen. 7. De leerling leert in de vrije spelsituatie samenwerken-samenspelen en problemen op te lossen. 8. Ouders zien hun kind spelen, worden zelf gestimuleerd mee te spelen en doen spel-ideeën op. Dit is belangrijk voor ouders die vanwege hun culturele achtergrond onbekend zijn met het spel. 9. De leerkracht heeft de gelegenheid kort informatie met ouders te wisselen indien belangrijk voor een goede start van de schooldag. Aanvullende doelen voor de groep aanvankelijk onderwijs De doelen 8 en 9 zijn niet van toepassing voor deze groep. Ouders verlaten het lokaal zodra de lessen beginnen. 1. De leerling leert met gebruik van het planbord vaardigheden en routines te ontwikkelen voor het zelfstandig werken. Deze vaardigheden zijn; zelfstandig plannen en organiseren, zelfsturing, zelfredzaamheid, zelfstandig problemen oplossen. 2. De leerling krijgt door de spelinloop extra ontwikkelingstijd voor deze vaardigheden. 3. Bij grotere zelfredzaamheid van de leerling kan de leerkracht meer begeleidingstijd vrijmaken voor de zwakkere leerling. 4. Het reguliere lesaanbod kan op speelse wijze extra worden herhaald met oefenmateriaal. Voor een aantal leerlingen wordt hierdoor een betere aansluiting voor de lessen van die dag gerealiseerd. 5. Onzekere of faalangstige kinderen worden tegemoetgekomen in hun hulpvraag om extra duidelijkheid en herkenbaarheid. 6. De leerkracht kan pro-actief handelen middels het persoonlijke contact en observatie van de leerling en met deze informatie een optimale startsituatie creëren voor het onderwijs van die dag.
126 Bijlage 15 • Startdocument richtlijnen urenverdeling leer en vormingsgebieden • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
Bijlage 2: (zie ook document december 2008)
Verantwoording inhoudelijke invulling onderwijstijd Tijdens kring/dagopening en tijdens bevorderen gezond gedrag (eten en drinken)
Tijdens de kring/dagopening worden de volgende activiteiten, lessen aangeboden: • •
• • • • • • • •
Doornemen van het programma van de dag. Rekenen: tijdsbesef, waaronder dagen van de week, welke dag is het, welke dag was het gisteren, etc. Bespreken kan aan de hand van het dagprogramma. Vertellen: de volgende taalaspecten komen daarbij aan de orde: luisteren, spreken, vragen stellen, beurtgedrag en luisterhouding. Ook sociaal emotionele aspecten en groepsvorming komen aan de orde: belangstelling tonen voor elkaar, inleven in een ander, etc. Taal: korte voorbereiding op wat er die dag met taal aan de orde komt. Bijvoorbeeld: verkleinwoorden, ontkenningen, een gedicht, etc. PAD: PAD-kind van de week wordt gekozen, de complimentenlijst wordt doorgesproken en meer complimenten worden gemaakt, PAD-les van die dag voorbereiden. Wereld-oriëntatie (mens en samenleving): bespreken van krantenartikelen en het nieuws. Groepsvorming: kort spelletje ter bevordering van de groepssfeer. Introductie van de regel van de week: herhalen en bespreken van de schoolregels en de regel van de week. Voorlezen. Boekbespreking: leesbevordering.
Inhoudelijke activiteiten tijdens en na eten en drinken: • • • • • • • • • • • • • •
Voorlezen door de leerkracht. Voorlezen door een van de leerlingen. Luisteren naar een voorlees-CD. Luisteren naar en bespreken van verschillende soorten muziek. Voorbespreken van het buitenspelen: wat ga je buiten doen, met wie ga spelen, hoe vraag je of je mee mag spelen, wat doe je als je niet mee mag doen, etc. Nabespreken van het buitenspelen: wat heb je gedaan, hoe ging dat, hoe kun je het de volgende keer beter doen, etc. Hierbij komt het aspect van feed-back geven duidelijk aan de orde. Herhalen en bespreken van de schoolregels. Terugkoppeling en feed-back geven over het gemaakte werk van die ochtend. Leerkracht koppelt nagekeken werk individueel of in de groep terug PAD-complimentenlijst invullen. Samenspel: bevorderen van sociale interacties, het naleven van de (spel)regels, omgaan met winnen en verliezen, delen met elkaar, etc. Spelletjes waar een didactisch leerelement in zit: geheugen training (memory), woordenschat uitbreiding (kwartet), ruimtelijk inzicht (legpuzzels), tellen (bordspelen), rekenen (rekenlegpuzzels), techniek (constructiemateriaal), motoriek (kralenpuzzels), etc. Korte groepsactiviteit ter bevordering van de groepsvorming. Computerspelletjes. Kunstzinnige oriëntatie: tekenen.
127 Bijlage 15 • Startdocument richtlijnen urenverdeling leer en vormingsgebieden • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
Inhoud bevorderen van gezond gedrag: • • • • •
Leergesprekken over gezonde voeding: wat is wel en wat is geen gezonde voeding, het belang van gezonde voeding, het belang van het eten van een ontbijt, verschil wit en bruin brood, gezond drinken, fruit eten, etc. Leergesprekken over tafelmanieren: eten met gesloten mond, niet praten met volle mond, afval netjes opruimen, tafel schoonmaken, etc. Leergesprekken over culturele verschillen: onder andere door leerlingen (met een allochtone achtergrond) te laten vertellen over hun gewoonten en hun voeding, ook door eten en drinken te laten zien en van elkaar te proeven, etc. Handen wassen voor het eten en eventueel tanden poetsen (leerlingen met een beugel) na het eten. Deelnemen aan het jaarlijkse schoolontbijt.
Opbouw van onderwerpen die tijdens Bevordering van gezond gedrag aan de orde komen. De verschillende onderdelen kunnen flexibel in de verschillende bouwen aangeboden worden.
128 Bijlage 15 • Startdocument richtlijnen urenverdeling leer en vormingsgebieden • SBO ‘de Dijk’ Wageningen
Bijlage 16 De methoden van SBO ‘de Dijk’ Wageningen Seo Naam programma Pad-leerplan (Programma Alternatieve Denkstrategieën) Uitgave Seminarium voor Orthopedagogiek Druk September 2005 Datum aanschaf 2005 Beschrijving methode PAD-leerplan is een programma om de sociaal emotionele ontwikkeling te stimuleren. Het PADleerplan is er voor alle groepen. En gedurende de schooljaren komen 4 thema’s aan de orde; zelfbeeld, zelfcontrole, gevoelens en problemen oplossen. In de onderbouw groepen ligt de nadruk op het leren van zelfcontrole, bij de middenbouwgroepen op het omgaan met gevoelens en bij de bovenbouw groepen gaat het vooral over problemen oplossen. Werkwijze (inzet, gebruik en instructie) In alle groepen staat PAD wekelijks op het rooster. Daarnaast wordt er regelmatig gewerkt met het uiten van emoties aan de hand van PAD-kaartjes. Voor elk leerjaar zijn ongeveer 20 lessen van 30 tot 45 minuten ontwikkeld. Verder worden de denkstrategieën die aangeleerd zijn tijdens de wekelijkse lessen in de praktijk dagelijks teruggekoppeld naar de kinderen. Op deze manier leren we de kinderen deze denkstrategieën en vaardigheden eigen maken. Naast het PAD-leerplan maken we op school gebruik van de SEO-buis. Op de buis staat onze hoofdregel: een fijne schooltijd begint bij jezelf. Met daarbij vijf subregels die wekelijks rouleren; let op je taalgebruik, naar elkaar luisteren, pesten pikken we niet, stop denk doe en van elkaars spullen afblijven. Deze regels worden dagelijks geëvalueerd met de kinderen, waarbij ze met de groep een balletje voor in de SEO-buis kunnen verdienen. Als de buis vol is volgt er voor de hele school een beloning. Differentiatie De leerkracht kan zelf het programma vereenvoudigen of verdiepen door aan te sluiten bij de en interesses van de kinderen en het aanspreekniveau aan te passen.
129 Bijlage 16 schoolplan • de gebruikte methoden SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 110909
Gym Naam BIOS Uitgave Gelderse Sport Federatie, Goed in bewegen. Druk onbekend Datum aanschaf Schooljaar 2009-2010 Beschrijving methode BIOS is een methode voor bewegingsonderwijs voor alle groepen van de basisschool. In deze methode komen verschillende onderdelen van bewegingsonderwijs aan bod, o.a. balanceren, klimmen, zwaaien, springen, mikken, jongleren, doelspelen, stoeien en tikspelen. Per bouw worden er tien lessen aangeboden. Werkwijze (inzet, gebruik en instructie) Alle groepen hebben twee keer in de week gym à 40 minuten. De lessen worden gegeven door de groepsleerkracht in bezit van geldig diploma of in opleiding voor het diploma bewegingsonderwijs. Voor deze gymlessen maakt de leerkracht gebruik van de methode BIOS, daarnaast geeft de leerkracht eigen invulling aan de gymlessen. Na een korte instructie met voorbeelden, kunnen de kinderen zelfstandig en onder begeleiding gaan bewegen. Differentiatie De lessen uit de map van BIOS kunnen in principe voor alle groepen worden gebruikt. Wel moeten er dan vaak een aantal korte aanpassingen gedaan worden om de activiteiten aan te passen aan het niveau van de groep.
130 Bijlage 16 schoolplan • de gebruikte methoden SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 110909
Bevorderen gezond gedrag Naam Lekker Fit! Uitgave Noordhoff-uitgevers. Druk 2e druk, 2009 Datum aanschaf Schooljaar 2009-2010 Beschrijving methode Voor alle groepen is er lesmateriaal ontwikkeld bestaande uit drie verschillende werkboekjes. Aan de hand van klassikale lessen en het maken van opdrachten in werkboekjes worden kinderen bewust gemaakt van gezonde voeding, bewegen en gezond leven. Werkwijze (inzet, gebruik en instructie) Elk werkboekje begint met een korte introductieles, gevolgd door een theorieles en praktijkles (BIOS) over de onderwerpen, voeding, bewegen en het maken van gezonde keuzes. In de werkboekjes staat over ieder thema een huiswerkopdracht. De kinderen nemen de boekjes mee naar huis en maken de opdrachten thuis samen met ouder(s)/verzorger(s). Het lespakket wordt afgesloten met een Fit-test aan het einde van het schooljaar. Differentiatie De leerkracht kan zelf de opdrachten vereenvoudigen of uitbreiden/verdiepen door aan te sluiten bij de en interesses van de kinderen en het aanspreekniveau aan te passen.
131 Bijlage 16 schoolplan • de gebruikte methoden SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 110909
Rekenen: Naam methode: Maatwerk. 1e druk, 1e oplage. Malmberg ’s Hertogenbosch. Aangeschaft in 2003. Beschrijving methode: Maatwerk bestaat uit 5 mappen. 1e map is groen. Bestaat uit 3 onderdelen. - Oriëntatie in getallen t/m 10. - optellen en aftrekken t/m 10. - Oriëntatie en bewerkingen tussen 10 en 20. 2e map is oranje. Bestaat ook uit 3 onderdelen. - Oriëntatie en getallen t/m 100. - optellen en aftrekken over het 1e tiental. - Optellen en aftrekken t/m 100. 3e map is blauw. Bestaat ook uit 3 onderdelen. - Vermenigvuldigen. - Delen. - Oriëntatie en bewerkingen t/m duizend. 4e map is rood. Bestaat uit 2 onderdelen. - Kolomsgewijs rekenen en oriëntatie in de grote getallen. - Komma getallen, geldrekenen en zakrekenmachiene. 5e map is geel. Deze bestaat uit 2 onderdelen. - Breuken en procenten. - Tijd en meten. (lengte, inhoud, oppervlakte en gewicht) Om te bepalen welk onderdeel op welk moment in de schoolloopbaan van een leerling gebruikt moet worden, is te vinden in de leerlijn rekenen. Elke map bevat meerdere onderdelen uit de leerstof rekenen. Elk van deze onderdelen bestaat uit: een handleiding.- werk- en toetsbladen. – antwoorden. Er zit een computerprogramma bij dat bestaat uit een leerling en een leerkrachtgedeelte. Leerlingen gebruiken dit als verwerking om zelfstandig te oefenen, voor het maken van toetsen of als herhaling. Maatwerk rekenen is samengesteld voor kinderen die op een of andere wijze moeilijkheden ondervinden met het rekenen. Maatwerk heeft kleine leerstappen en een duidelijke systematische opbouw. Het handelen staat in eerste instantie centraal en het uitgaan van herkenbare contexten. Het verwoorden is een belangrijk hulpmiddel. Via het voorstellen komen ze tot mentaal rekenen. Maatwerk maakt gebruik van een beperkt aantal modellen en schema’s. Er is veel aandacht voor het inzicht in de structuur van de getallen. De sturende, begeleidende en ondersteunende rol van de leerkracht is belangrijk. Het werken in groepjes, maar ook individueel onderwijs komt aan bod.
Werkwijze: SBO De Dijk werkt met rekenen groepsoverstijgend. Maatwerk is de methode die gebruikt wordt om nieuwe rekenstof aan te leren. Elke ochtend gaat iedere leerling vanaf groep geel 45 minuten naar zijn eigen niveau groep. Zowel de instructie als de verwerking gebeuren in deze rekengroep. In iedere rekengroep zitten 2 a 3 niveaus. Groep oranje werkt ook uit deze methode. Alleen blijft ze in de stamgroep en werkt zij niet groepsoverstijgend. Differentiatie: Onze niveaugroepen bieden de nodige differentiatie. Individuele aanpak wordt beschreven in het groepsplan.
132 Bijlage 16 schoolplan • de gebruikte methoden SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 110909
Naam methode: Wereld in Getallen, versie 2. 1e druk, 1e oplage. Aangeschaft in 2004. Beschrijving methode: Wereld in getallen is een realistische rekenmethode om vaardigheden te automatiseren. Daarnaast wordt het ingezet om de toepassingen rondom tijd, meten en wegen, meetkunde en geld aan te bieden en aan te leren. Werkwijze: Elke niveaugroep krijgt 1 keer in de week een projecttaak aangeboden uit wereld in getallen. Elke rekenles wordt er zelfstandig gestart met Wereld in Getallen, zodat de leerkracht ruimte heeft om een andere niveaugroep instructie te geven uit maatwerk. Als er na de verwerking uit maatwerk nog tijd over is in de rekengroepen, wordt er ook zelfstandig verder gewerkt in wereld in getallen. Differentiatie: Iedere leerling werkt op zijn eigen niveau en eigen tempo in de methode wereld in getallen. Ook voor deze methode is een computerprogramma waarop de leerlingen zelfstandig kunnen werken.
133 Bijlage 16 schoolplan • de gebruikte methoden SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 110909
Wereldoriëntatie Voor Wereldoriëntatie maken wij geen gebruik van een standaard methode, maar wordt er gebruik gemaakt van verschillende bronnen. In de onderbouw en middenbouw worden de volgende leermiddelen gebruikt: School-TV Huisje Boompje Beestje, Koekeloere, Blokboek Natuur, Blokboek Verkeer en Groei. In de project-lessen van Het Groene Wiel komen verschillende aspecten van Wereldoriëntatie aan de orde. Vanaf de bovenbouw wordt wereldoriëntatie ingedeeld in: Mens en samenleving: School-TV Weekjournaal, Blokboek Verkeer, Jeugdverkeerskrant; Natuur en techniek: Blokboek Natuur, School-TV Nieuws uit de Natuur; Ruimte: Blokboek Nederland en Europa; Tijd: Blokboek Geschiedenis, Vroeger en zo. In de project-lessen van Het Groene Wiel komen verschillende aspecten van Wereldoriëntatie aan de orde. Godsdienst Leerlingen van onze school krijgen de mogelijkheid in aanraking te komen met godsdienst en de bijbel. Ouder(s)/verzorger(s) kunnen hun kind hiervoor opgeven. Een leerkracht van de Leerlingen van onze school krijgen de mogelijkheid in aanraking te komen met godsdienst en de bijbel. Ouder(s)/verzorger(s) kunnen hun kind hiervoor opgeven. Een leerkracht van de Stichting IKOS-NPB geeft een half uur per week deze lessen. De leerlingen die niet hieraan deelnemen, krijgen les in hun eigen groep.
Verkeer: In de groepen wordt, afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen, gebruik gemaakt van één van de onderstaande methoden. Eén keer per week staat verkeer op het rooster. Blokboek Verkeer (uitgeverij Kinheim, 2008) Op een eenvoudige manier worden de belangrijkste verkeersregels aangeboden die betrekking hebben op buiten spelen, wandelen en oversteken. Stap Vooruit (van Veilig Verkeer Nederland) en blokboek Verkeer (uitgeverij Kinheim, 2008) Het verkeerswerkblad “Op voeten en Fietsen” (OVEF) is bestemd voor leerlingen uit groep 4. Per schooljaar verschijnen er acht afleveringen, die per twee afleveringen worden verzonden. Iedere aflevering bestaat uit zes pagina’s. OVEF is een leer- en hulpmiddel dat gebruikt wordt om kinderen: Op een eenvoudige manier de belangrijkste verkeersregels aan te leren, die voor hen als voetganger en fietser gelden; Te leren rekening te houden met anderen in het verkeer. Op Voeten En fietsen (van Veilig Verkeer Nederland) Het verkeerswerkblad “Op voeten en Fietsen” (OVEF) is bestemd voor leerlingen uit groep 5 en 6. Per schooljaar verschijnen er acht afleveringen, die per twee afleveringen worden verzonden. Iedere aflevering bestaat uit zes pagina’s. OVEF is een leer- en hulpmiddel dat gebruikt wordt om kinderen: Op een eenvoudige manier de belangrijkste verkeersregels aan te leren, die voor hen als voetganger en fietser gelden; Te leren rekening te houden met anderen in het verkeer.
134 Bijlage 16 schoolplan • de gebruikte methoden SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 110909
Mens en samenleving, Natuur en Techniek, Tijd en Ruimte: In de groepen wordt, afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen, gebruik gemaakt van één van de onderstaande methoden. Eén keer per week staat verkeer op het rooster. Koekeloere (School TV) (NTR, handleiding verschijnt twee keer per jaar) Er is geen sprake van differentiatie, alle kinderen bekijken de aflevering en kunnen meedoen met de verwerkingsles. Huisje Boompje Beestje (School TV) (NTR, handleiding verschijnt twee keer per jaar) Er wordt naar een aflevering gekeken van HBB, de verwerkingsles wordt gebruikt wanneer het binnen een thema past. Er is geen sprake van differentiatie, alle kinderen bekijken de aflevering en kunnen meedoen met de verwerkingsles. Nieuws uit de Natuur (School TV) (NTR) Enkele groepen maken ook gebruik van de werkboekjes die horen bij de afleveringen van Nieuws uit de Natuur. Nieuws uit de Natuur brengt het belangrijkste nieuws op het gebied van de natuur en het milieu. De kern van het programma is een onderwerp dat zoveel mogelijk aansluit bij de seizoenen. Ook wordt er aandacht besteed aan techniek. Het lesmateriaal bestaat uit bovengenoemde werkboekjes. Per vier afleveringen krijgen de kinderen één werkboekje. Voor de leerkracht is er een begeleidende handleiding. Deze materialen worden automatisch toegezonden. De nieuwe aflevering wordt elke week bekeken. Elke groep heeft zijn vaste moment in de week waarop de aflevering bekeken wordt en er gewerkt wordt uit het werkboekje Ook wordt gebruik gemaakt van Blokboek Natuur.
School TV-weekjournaal (School TV) (NTR) In de bovenbouw wordt eén keer per week naar een aflevering gekeken van het School TVWeekjournaal. Elke week het nieuws en alle achtergronden, speciaal voor kinderen.
Aardrijkskunde Blokboek Nederland (uitgeverij Kinheim, 2008) De leerlingen leren de kaart van Nederland (topografie), dit leren zij door middel van gebruik te maken van de Atlas van Nederland. Naast de kaart van Nederland leren de kinderen ook over verschillende onderwerpen over Nederland, zoals ons land en het water natuur en milieu en verkeer en toerisme Blokboek Europa (uitgeverij Kinheim, 2008) De leerlingen leren de kaart van Europa, vooral van de Europese Unie, dit doen zij door gebruik te maken van de Atlas van Europa. Naast de topografie van Europa, leren de kinderen ook over verschillende onderwerpen over Europa, zoals: klimaat, toerisme, werken en wonen. Geschiedenis Vroeger en zo (School TV), wanneer er geen Nieuws uit de Natuur is. Dit is een wekelijks geschiedenis programma voor leerlingen van groep 6 t/m 8 van de basisschool. Vroeger en zo geeft de leerlingen op een boeiende wijze antwoorden op de vragen over vroeger en nu. Elke aflevering bestaat uit een gedramatiseerd verhaal, afgewisseld met archiefbeelden en reportages op locatie. Bij het programma hoort een werkblad en een handleiding. Deze afleveringen worden wekelijks bekeken. Daarnaast gebruikt de bovenbouw ook Blokboek Geschiedenis groep 6 en wordt er voorgelezen uit het boek “Lang geleden” (De geschiedenis van Nederland in vijftig voorleesverhalen, Arend van Dam en Alex de Wolf, uitgeverij Van Holkema & Warendorf, 2007) 135 Bijlage 16 schoolplan • de gebruikte methoden SBO ‘de Dijk’ Wageningen • versie 110909