Schoolplan 2010 – 2014 RSG Broklede Kwaliteit en betrokkenheid Een verantwoorde schoolontwikkeling
vastgesteld door de SL op 14 september 2010 instemming MR in haar vergadering van 28 september 2010
In the middle of difficulties lies opportunity (Einstein) The real purpose of education is to make people always again ask questions Educating the mind without educating the heart is no education at all (Aristoteles) Who dares to teach must never cease to learn (John Cotton Dana) Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 1
INHOUDSOPGAVE SCHOOLPLAN 2010 - 2014 Hoofdstuk 1. Algemene schoolgegevens 1.1. Naam, denominatie, samenstellende schooltypen en adressen 1.2. Bestuur en directie 1.3. Organisatie en ondersteunende functies 1.4. Schoolgrootte en situering Hoofdstuk 2. School- en bestuursontwikkeling 2.1. Bestuurlijke ontwikkelingen en samenwerkingsverbanden 2.2. Visie Broklede op weg naar 2017 2.3. Uitgangspunten organisatie- en leidingstructuur RSG Broklede 2.4 Wat zijn voorwaarden om onze doelstellingen te bereiken 2.5. Beleidsvoornemens Hoofdstuk 3. Onderwijskundig beleid en beleid t.a.v. begeleiding 3.1. Algemeen onderwijskundig beleid 3.2. Beleidsuitgangspunten onderbouw 3.3. Beleidsuitgangspunten bovenbouw, de Tweede Fase 3.4. Beleidsuitgangspunten Tweetalig VWO 3.5. Internationalisering en het onderwijs op Broklede 3.6. ICT - beleid 3.7. Leerlingbegeleiding en leerlingenparticipatie 3.8. Beleidsvoornemens Hoofdstuk 4. Personeelsbeleid 4.1. Huidige situatie 4.2. Algemeen uitgangspunt: Integraal personeelsbeleid (IPB) 4.3. Beleidsvoornemens Hoofdstuk 5. Kwaliteitsbeleid 5.1. De kwaliteitscyclus op Broklede op basis van INK - model 5.2 Beleidsvoornemens Hoofdstuk 6. Burgerschapsvorming 6.1 Burgerschapsvorming op Broklede 6.2 Beleidsvoornemens Hoofdstuk 7. Financieel en materieel beleid. 7.1 De administratieve financiële organisatie en de cyclus van planning en control 7.2 Facilitair beheer 7.3 Huisvesting en onderhoud gebouw 7.4 Beleidsvoornemens Hoofdstuk 8. Interne en externe communicatie 8.1 Visie op de communicatie van de school: intern en extern 8.2 Beleidsvoornemens Hoofdstuk 9. Managementmatrix Schoolplan 2010 - 2014 Bijlagen bij dit schoolplan Bijl 1 Bijl 2 Bijl 3 Bijl 4 Bijl 5 Bijl 6 Bijl 7
Visiedocument RSG Broklede op weg naar 2017 Sociaal jaarverslag RSG Broklede 2008/2009 Opbrengstenkaart en IDU - gegevens Gegevens onderwijsrendement RSG Broklede Beleidsmatrix 2007 – 2010 Bestuursverslag 2009 Financiële kengetallen
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 2
Hoofdstuk 1.
1.1
Algemene schoolgegevens
Naam, denominatie, samenstellende schooltypen en adressen
De Regionale Scholengemeenschap Broklede, opgericht in 1964, is een scholengemeenschap voor HAVO (Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs), VWO (Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs) en TVWO (Tweetalig VWO). RSG Broklede is een openbare scholengemeenschap. De dagelijkse leiding van de school ligt bij de rector. Het correspondentieadres luidt Het bezoekadres luidt Telefoon Fax E-mail Home page
1.2
: : : : : :
Postbus 246, 3620 AE BREUKELEN Schepersweg 6 A, 3621 JK BREUKELEN 0346 – 258060 0346 – 258061
[email protected] www.broklede.nl
Bestuur en directie
1.2.1 Bestuur Het bevoegd gezag wordt sinds 1 januari 2010 gevormd door de Stichting VO De Vechtstreek. Dit is een samenwerkingsbestuur waartoe ook de katholieke Rientjes MAVO uit Maarssen behoort. Het bevoegd gezag bestaat uit een Raad van Toezicht en een bestuurder. De Raad van Toezicht (RvT) bestaat uit 5 leden en staat onder voorzitterschap van de heer J. Ramaeker. Leden namens Broklede zijn de heren B. Olthof en H. IJzereef en namens de Rientjes MAVO de heer A. Bergenhenegouwen en mevrouw E. van Dam. Er is sprake van een éénhoofdig bestuur. Ingaande 1 maart 2010 is als bestuurder benoemd, de heer J. T. Havinga. Het postadres van het bestuur is De Stichting VO De Vechtsteek Schepersweg 6a 3621 JK Breukelen
1.2.2 Directie De directie van RSG Broklede bestaat uit: Dhr. R. Haks rector Algemene leiding, interne en externe communicatie, financiën, huisvesting en beheer Dhr. P. Noordzij plaatsvervangend rector Onderwijs, begeleiding en organisatie En verder vier conrectoren, die elk integrale verantwoordelijkheid dragen voor een afdeling en de leerlingen en personeelsleden die tot die afdeling behoren: Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 3
De heer D. van Steenis Mevrouw A. van Mieghem De heer F. van de Kamp Mevrouw S. Haak
1.3
HAVO 1/2/3 en HAVO/VWO 1/2 (T)VWO 1/2/3 HAVO 4/5 (T)VWO 4/5/6
Organisatie en ondersteunende functies
T.b.v. het onderwijs en de organisatie alsmede voor de uitvoering van het schoolbeleid en de interne en externe verantwoording daarvan kent Broklede een ruim aantal ondersteunende functies op het gebied van personeel, financiën, (facilitair) beheer, ICT, mediatheek en onderwijsassistentie. Jaarlijks staat in de schoolgids een overzicht van de taak- en functieverdeling en een overzicht van alle personeelsleden van Broklede.
1.4
Schoolgrootte en situering
In de afgelopen jaren is het leerlingenaantal van RSG Broklede gestegen van 798 per 1 oktober 1999 tot 1368 leerlingen per 1 oktober 2009. In onderstaande tabel is de ontwikkeling weergegeven vanaf schooljaar 2004/2005 t/m de prognose zoals het Planningsverband Groningen (PVG) in 2008 heeft berekend voor de komende jaren.
Schooljaar Aantal leerlingen Schooljaar Aantal leerlingen + prognose
04/05 1024 09/10 1368
05/06 1137 10/11 1358
06/07 1214 11/12 1356
07/08 1295 12/13 1368
08/09 1367 13/14 1374
Bij de aanmelding voor het schooljaar 2010/2011 doet zich onverwacht een groei in het aantal voor. Het blijkt dat het belangstellingspercentage voor Broklede met name vanuit Maarssen en ook vanuit het niet-openbare basisonderwijs groter is geworden. Deze groei in de belangstelling voor Broklede doet zich voor naast de start van een HAVO/MAVO-klas op de Rientjes Mavo in Maarssen, de MAVOschool die ook onder ons bestuur staat. Vanuit deze klas zal er vanaf het schooljaar 2011/2012 een extra doorstroom naar het 2e leerjaar HAVO op Broklede plaatsvinden. Als deze nieuwe ontwikkelingen zich in de komende 5 à 6 jaar doorzetten zal het totaal leerlingenaantal van Broklede opnieuw flink toenemen zoals onderstaande tabel laat zien:
Schooljaar Leerlingenaantal volgens Planningsverband Groningen Schooljaar Leerlingenaantal volgens bijgestelde prognose
Schoolplan 2010-2014 september 2010
10/11 1358
11/12 1356
12/13 1368
13/14 1374
14/15 1377
10/11 1397
11/12 1454
12/13 1526
13/14 1598
14/15 1663
Pagina 4
In onderstaande grafieken zijn de leerlingenaantallen per leerjaar en als totaal weergegeven (periode 1999 – 2007) Leerlingenverdeling
1e leerjaar 300
2e leerjaar 250
3e leerjaar
aantal
200
4e leerjaar
150 100
5e leerjaar
50
6e leerjaar
0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
kalenderjaar
Het aantal personeelsleden is overeenkomstig sterk gegroeid: in de afgelopen 4 jaar van 89 naar 132 personeelsleden (peildatum 1-8-2008). De verdeling van de 132 personeelsleden is als volgt:
leeftijd 0-24 25-34 35-44 45-54 55-59 60-99 Totaal
man 1 9 15 19 6 3 53
OP OOP DIR TOTAAL aantal vrouw totaal man vrouw totaal man vrouw totaal man vrouw totaal 2 3 0 0 0 0 0 0 1 2 3 16 25 3 0 3 0 0 0 12 16 28 17 32 3 6 9 0 0 0 18 23 41 15 34 4 6 10 0 0 0 23 21 44 1 7 2 0 2 2 0 2 10 1 11 0 3 1 1 2 0 0 0 4 1 5 51 104 13 13 26 2 0 2 68 64 132
in % leeftijd 0-24 25-34 35-44 45-54 55-59 60-99 Totaal
man 1 9 14 18 6 3 51
OP vrouw totaal 2 3 15 24 16 31 14 33 1 7 3 49 100
man 12 12 15 8 4 50
OOP vrouw totaal 12 23 35 23 38 8 4 8 50 100
man 100 100
DIR vrouw totaal 100 100
TOTAAL in % man vrouw totaal 1 2 2 9 12 21 14 17 31 17 16 33 8 1 8 3 1 4 52 48 100
De school is gesitueerd op één locatie aan de Schepersweg 6A te Breukelen. De leerlingen komen uit Breukelen, Maarssen, Nieuwer ter Aa, Nieuwersluis, Kockengen, Loenen, Vreeland, Loenersloot, Baambrugge, Abcoude en Vleuten.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 5
1.5
Beleidsvoornemens
De verwachtingen met betrekking tot de grootte van de school voor de komende 10 jaar wijken op grond van de hiervoor genoemde ontwikkeling af van de tot nu toe gehanteerde prognose. Dit vraagt om een fundamentele bezinning op deze ontwikkelingen en de gevolgen hiervan, ook voor de huisvestingssituatie van Broklede. Hierbij zal ook de nieuwe gemeentelijke situatie zoals deze vanaf 1 januari 2011 zal bestaan, betrokken moeten worden. De situatie vraagt in het jaar 2010 al om een positiebepaling en een plan van aanpak van het bestuur van de Stichting VO De Vechtstreek en de lokale overheid.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 6
Hoofdstuk 2.
2.1
School- en bestuursontwikkeling
Bestuursontwikkeling en samenwerkingsverbanden
RSG Broklede is een school met een lange traditie. Gesticht in 1964 als Rijksscholengemeenschap ging het bestuur na 28 jaar op 1 januari 1992 over naar de gemeente Breukelen en sindsdien staat RSG voor Regionale Scholengemeenschap. Na een periode van 18 jaar integraal bestuur onder de gemeente Breukelen met als bevoegd gezag het college van B&W is het bestuur op 1 januari 2010 overgegaan naar de Stichting VO De Vechtstreek. Dit is een samenwerkingsbestuur, waartoe ook de in Maarssen gevestigde katholieke Rientjes MAVO behoort. Deze stichting is ontstaan door twee bewegingen te combineren: de verzelfstandiging van RSG Broklede ten opzichte van de gemeente Breukelen en een fusie van de besturen van RSG Broklede in Breukelen en van de Rientjes MAVO in Maarssen. Het betreft hier een bestuurlijke fusie, geen fusie van scholen; de beide scholen blijven binnen de stichting vanuit hun eigen identiteit en aanpak opereren. Wel zal er op terreinen zoals financiën en personeelszaken bovenschools worden samengewerkt. De waarde en meerwaarde van deze bestuurlijke fusie zit in de betere mogelijkheden om samen sterker te staan, beider positie in de Vechtstreek goed en duurzaam te bestendigen en in samenwerking met elkaar over en weer van elkaar te leren. Een voorbeeld van goede samenwerking betreft de wederzijdse doorstroom van leerlingen. De Rientjes MAVO start per 1 augustus 2010 met een MAVO/HAVO-klas in het eerste leerjaar, waarbij Broklede en de Rientjes MAVO nauw samenwerken gericht op de HAVO-doorstroom naar Broklede in het 2e leerjaar. Op het gebied van onderwijs en begeleiding zijn er vele mogelijkheden tot samenwerking. Broklede en Rientjes Mavo werken dagelijks „met hart en ziel‟ aan goed onderwijs. Een goed en degelijk bestuur heeft als eerste tot doel deze kerntaak van beide scholen goed mogelijk te maken. Daarbij kunnen Broklede en de Rientjes Mavo, elk vanuit zijn sterke kanten, elkaar versterken en van elkaar leren, waarvan uiteindelijk de leerlingen die onze scholen bezoeken de vruchten kunnen plukken. Het uitgangspunt bij deze samenwerkings-mogelijkheden is dat Broklede een school is en blijft voor (t)VWO en HAVO, en de Rientjes Mavo een school voor MAVO. Maar juist in het complementair onderwijsaanbod vanuit het algemeen vormend onderwijs liggen de mogelijkheden. Er wordt gestreefd naar een doelmatige en betaalbare structuur, waarbij de kosten voor overhead beperkt en een zo effectief mogelijk resultaat geven. Op deze manier blijven de middelen zo goed mogelijk beschikbaar voor het onderwijsleerproces. Het organogram van de bestuursstructuur ziet er als volgt uit:
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 7
De vastgestelde stichtingsstatuten en de bijbehorende reglementen bepalen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden in dit organogram. Het platform gaat hiervan uit en is een op overeenstemming gericht overleg. RSG Broklede vormt met 4 andere zelfstandige openbare regionale scholengemeenschappen het samenwerkingsverband “5 = 1”. Naast Broklede betreft dit: Het Anna van Rijn College, Nieuwegein Home Page : www.annavanrijn.org Het Scala College, Alphen a/d Rijn Home Page: www.scalacollege.nl Het Schoonhovens College, Schoonhoven Home Page: www.schoonhovenscollege.nl Het Minkema College, Woerden Home Page: www.minkema.nl Verdere samenwerkingsverbanden: - RSG Broklede maakt als Universumschool deel uit van het netwerk van Universumscholen en het platform Bètapartners - RSG Broklede maakt als volgroeide TTO-school (certificering in november 2009) deel uit van het netwerk van TTO-scholen - RSG Broklede participeert in het netwerk van opleidingsscholen met de lerarenopleidingen in Utrecht en Amsterdam - Uteach opleidingsschool voor tweetalige docenten i.s.m. IVLOS en 8 andere TTOscholen - RSG Broklede maakt deel uit van het samenwerkingsverband Utrecht en omstreken voor VO-scholen binnen de regionale zorgstructuur. - RSG Broklede maakt deel uit van Het Zorg Advies Team (ZAT) en het jeugdbuurtnetwerk.
2.2
Visie Broklede op weg naar 2017
RSG Broklede heeft in april 2008 na breed intern beraad een visiedocument vastgesteld, geënt op een periode van tien jaar tot 2017. In dit document staan de ambities van de school beschreven:
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 8
Broklede is een algemeen toegankelijke school voor HAVO, VWO en tweetalig VWO op openbare grondslag. De school vervult een duidelijke streekfunctie in de noordwest hoek van de provincie Utrecht. De school heeft de ambitie om de beste school voor voortgezet onderwijs in de Vechtstreek te zijn en te blijven. Een school waar leerlingen, ouders en medewerkers graag komen en mensen respectvol met elkaar en hun omgeving omgaan. Een school waar basisscholen en vervolgopleidingen graag mee samenwerken. Een school die een aantrekkelijke werkgever is voor haar professionele medewerkers. Broklede wil een inspirerende, veilige en zorgzame school zijn met een duidelijk HAVO/VWO profiel en een sterke samenhang tussen pedagogisch en onderwijskundig beleid. Leerlingen worden gemotiveerd en gestimuleerd zich te ontwikkelen op cognitief, sociaal en cultureel gebied, waardoor de leerling het optimale uit zichzelf kan halen, een waardevol diploma haalt en goed voorbereid is op vervolgopleiding, beroep en maatschappij. Door de kwaliteit van ons onderwijs te waarborgen gaan onze leerlingen van school als zelfbewuste en kritisch denkende burgers, met verantwoordelijkheidsbesef en oog voor wat mooi en waardevol is. De school stelt zich als doel een pedagogisch klimaat te creëren waarin leerlingen zich betrokken voelen bij de school. Broklede leert leerlingen tijdens hun schoolloopbaan in toenemende mate zelfstandig te werken en leren en meer eigen verantwoordelijkheid te nemen, met als resultaat dat zoveel mogelijk leerlingen een zo hoog mogelijk diploma behalen met zo hoog mogelijke cijfers. Daarbij streeft de school ernaar de zogenaamde “Brokledenorm” te halen (rendement onder- en bovenbouw en de eindexamenresultaten op of boven het landelijk gemiddelde). Bovendien heeft Broklede expliciet aandacht voor de toenemende mondialisering en de rol van informatie en communicatie technologie. Deze ambities zijn op basis van een analyse van de bestaande situatie richtinggevend voor beleidsvoornemens op het gebied van de ontwikkeling en organisatie van het onderwijs en de begeleiding, op het gebied van het personeelsbeleid en de rol en verantwoordelijkheid van een ieder daarbij, op het gebied van de kwaliteitsbewaking en horizontale verantwoording en op het gebied van de organisatie van de school.
2.3
Uitgangspunten organisatie- en leidingstructuur RSG Broklede
In het schooljaar 2006/2007 is een begin gemaakt met een teamstructuur op Broklede door de vorming van 4 onderbouwteams rondom de HAVO-klassen, de HAVO/VWO-klassen, de VWO-klassen en de TVWO-klassen. In het schooljaar 2007/2008 is de structuur doorgezet naar de bovenbouw, te beginnen bij 3 en 4 HAVO en 3 en 4 VWO en TVWO. In het voorjaar van 2008 heeft een evaluatie plaatsgevonden waaruit een bijstelling van het ingezette beleid voor de bovenbouw heeft plaatsgevonden. In het voorjaar van 2009 is door de schoolleiding met de teamleiders een quickscan gemaakt van de teamstructuur. Deze quickscan en overleg in de schoolleiding heeft naast besprekingen in de teams en individuele reacties tot een aantal verdere stappen en aanbevelingen geleid om de gekozen structuur effectiever te laten werken. Daarbij ligt de primaire taak en verantwoordelijkheid voor onderwijs, onderwijskwaliteit en didactiek in de lijn onderwijs: (via) vakken – vakdocenten – (inter)secties. De primaire taak en verantwoordelijkheid voor begeleiding, pedagogische klimaat en aanpak/afstemming/ samenhang/ organisatie binnen een groep van klassen of binnen een leerjaar ligt in de lijn van begeleiding (via) groepen – mentoren – (mentoren)teams.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 9
De gekozen structuur is als volgt: - de onderbouwteams A, B en C (met de leerjaren 1+2 HAVO, HAVO/VWO en VWO) blijven in hun huidige vorm bestaan. Team D (TVWO) bestaat uit de TVWO-klassen van leerjaar 1, 2 en 3 (6 klassen). - Voor het derde leerjaar bestond in 2009-2010 één team. Voor het schooljaar 2010-2011 is gekozen voor een splitsing in een HAVO-team en een VWO-team. - Voor de bovenbouw een leerjaarstructuur met daarbij als uitgangspunt de mentorenteams. In de bovenbouw wordt gewerkt met een „individuele‟ mentoraat. - Elk onder- en bovenbouwteam staat onder voorzitterschap van een teamleider. De daarbij behorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden alsmede het taak- c.q. functieniveau moet nader worden vastgesteld in samenhang met de leidingstructuur en de herijking van het functiebouwwerk. - Broklede gaat er in principe van uit dat elke docent mentor is en kan zijn. Daarbij kunnen eventueel “koppels” gemaakt worden i.v.m. parttime baan of een koppeling tussen een ervaren en onervaren collega. - De vaksecties worden gegroepeerd in vier „intersecties‟ en elke intersectie kent een intersectievoorzitter: Talen: Ne, Fa, Du en En Gamma: ak, gs, ma, mw, ec, mo Bèta: na, sk, bi, wi, tc, inf, science, anw, nlt Kunstvakken en LO: te, hv, mz, bv, arts, ckv, lo De Broklede Onderwijsgroep (BO) heeft onder aansturing van de schoolleiding als taakgebied de onderwijsontwikkeling, aansturing en bewaking van de uitvoering van het onderwijsbeleid, de samenhang daarvan, de onderwijskwaliteit en de evaluatie. De BO bestaat uit de vier intersectievoorzitters onder voorzitterschap van de schoolleiding. Daarnaast zijn er op verschillende taakgebieden zogeheten coördinatoren, specialisten en begeleiders aangesteld, te weten leerlingbegeleiders, een ict-coördinator en decanen en m.i.v. augustus 2010 een zorgcoördinator..
2.4
Wat zijn voorwaarden om onze doelstellingen te bereiken?
De schoolleiding De schoolleiding zorgt ervoor dat de voorwaarden aanwezig zijn om de missie en onderwijsvisie van Broklede te realiseren. Dat betekent in de schoolorganisatie randvoorwaarden scheppen voor docenten en ondersteunend personeel om professioneel te functioneren en/of zich daartoe te ontwikkelen. Met andere woorden: een goed en verantwoord integraal personeelsbeleid, waarbij de schoolloopbaan van het personeel een effectief en professioneel traject doorloopt met balans tussen persoonlijk belang en schoolbelang. Een personeelsbeleid waarbij een balans bestaat tussen taaktoedeling en beloning enerzijds en taakbelasting en werkdruk anderzijds. Er wordt gewerkt aan een nieuw functiebouwwerk met een andere functie- en beloningsstructuur. Er worden nieuwe uitgangspunten geformuleerd voor het personeelsbeleid gericht op de gehele loopbaan van personeelsleden. Dat betekent, op het gebied van de huisvesting en het niveau van voorzieningen en faciliteiten voor het onderwijs en voor de medewerkers grote verbeteringen en vernieuwingen. Hiertoe is een grootschalig vernieuwingsplan in uitvoering, gestart in het schooljaar 2008/2009. De ICT infrastructuur daarvoor is begin 2010 geheel gerealiseerd. Dat betekent, in de organisatie van Broklede rekening houden met alle betrokkenen: onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel, én leerlingen. Hen willen we binden aan de school, en stimuleren tot hoge prestaties. De schoolorganisatie moet de randvoorwaarden scheppen opdat ieder in staat is optimaal te functioneren, ook in de sterk gegroeide situatie van Broklede. Dat betekent, het creëren van kleinere eenheden in die Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 10
grotere school, waarin de visie in onderwijspraktijk vertaald wordt. Dit impliceert samenwerking van groepen docenten, zoals teams in OB en BB die gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen en krijgen met duidelijke lijnen en een heldere en eenduidige communicatie. Dat betekent, dat de schoolleiding alle betrokkenen, leerlingen (en ook ouders), docenten en onderwijs ondersteunend personeel, aanspreekt op hun verantwoordelijkheid, elk voor de eigen rol bij het onderwijsleerproces en bij de dagelijkse omgang met elkaar. Dat betekent dat de schoolleiding zorg draagt voor een open, maar ook duidelijke communicatie en toeziet op het houden aan afspraken en vastgestelde regels. Met dit alles schept de schoolleiding de voorwaarden voor een goed functionerende schoolorganisatie, een goede kwaliteit van onderwijs, verzorgd door betrokken en professionele docenten en evenzo ondersteund door de andere medewerkers. De schoolleiding spreekt alle medewerkers ook aan op hun betrokkenheid en enthousiasme, niet slechts op hun plicht tot arbeid. Maar een dergelijk uitgangspunt betekent wel dat er sprake moet zijn van een duidelijke waardering hiervoor en dat er terdege rekening moet worden gehouden met de taakbelasting van het personeel. De docenten De docent is een autoriteit op zijn/haar vakgebied, kan goed samenwerken met collega‟s binnen de vakgroep en met collega‟s van andere vakken. Tevens is hij/zij in staat om naast docent mentor te zijn van een klas of groep, binnen een docententeam samen te werken en mede gestalte te geven aan het schoolbeleid. De docent is in staat om mede deze verantwoordelijkheid te dragen, hierbij afspraken te maken voor de uitvoering en zich hieraan te houden. De docent vormt een bron van inspiratie voor leerlingen: hij/zij stimuleert, motiveert en vormt als professional met zijn/haar persoonlijkheid en pedagogisch/didactische vaardigheden de spil voor de te creëren krachtige leeromgeving. De docent zorgt voor een goede uitvoering van zijn lessen, houdt zich aan sectieafspraken o.a. over het vakleerplan, de wijze van toetsing, frequentie en zwaarte, en houdt zich aan schoolafspraken die betrekking hebben op toetsing, rapportage en informatie aan leerlingen en ouders. De docent ziet het als zijn verantwoordelijkheid om eisen te stellen aan leerlingen die behoren bij een goede uitvoering van het lesprogramma. Hiertoe behoren ook pedagogisch/didactische eisen en het aanspreken van leerlingen op ongewenst gedrag. Ook buiten de eigen lessen om ziet de docent het als zijn taak om leerlingen aan te spreken op door de school als ongewenst gezien gedrag en op het met respect omgaan met collega‟s, met mede-leerlingen en met de omgeving, waarin wij met elkaar dagelijks verkeren. De docent neemt initiatieven voor zijn persoonlijke ontwikkeling als docent en benut de mogelijkheden voor scholing op het gebied van vakkennis en pedagogisch/didactische verantwoordelijkheid, binnen de school of elders. De school fungeert daarbij als opleidingsschool. „Een leven lang leren‟ geldt ook voor medewerkers van Broklede. De beoogde vernieuwing en verandering van ons onderwijs vraagt om een bezinning op de bestaande aanwezige competenties en in een aantal gevallen om het ontwikkelen van nieuwe competenties van het onderwijzend personeel. De onderwijsondersteuners Wat geldt voor het onderwijzend personeel is evenzeer van toepassing op het ondersteunend personeel. Professionele taakuitoefening, goede functionele vakkennis, goed kunnen samenwerken met collega‟s en goed kunnen omgaan met leerlingen zijn voor ondersteunend personeel noodzakelijke competenties. Met behulp van een persoonlijk ontwikkelingsplan, met de uitgangspunten zoals hiervoor genoemd, kan de persoonlijke kwaliteit versterkt worden en daarmee ook het welbevinden en betrokkenheid bij de school en het onderwijs. Initiatieven nemen voor scholing en training zijn hier onderdeel van.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 11
Ook voor collega‟s van het OOP geldt dat zij een verantwoordelijkheid dragen voor het aanspreken van leerlingen op ongewenst gedrag en op het met respect met elkaar omgaan. de leerlingen en ouders Leerlingen komen in de eerste plaats op school om te leren. Dat houdt in dat zij zich in alle opzichten goed op de lessen voorbereiden en zich inzetten om naar vermogen te presteren. Dit betekent een actieve leer- en werkhouding, opgegeven opdrachten en werk naar behoren maken en bijbehorende afspraken nakomen. Leerlingen dragen bij aan een goed, plezierig en veilig leefklimaat op school en worden daartoe gestimuleerd. Voorbeelden zijn deelname in juniormentoraat, leerlingenraad en MR, leerlingenbemiddeling en een veelheid aan sociale en culturele activiteiten. Leerlingen houden zich aan de schoolafspraken en gaan met respect om met medewerkers en met andere leerlingen. Zij gaan met zorg om met het schoolgebouw en de schoolmiddelen. . Ouders zien zich samen met de school en haar medewerkers verantwoordelijk voor de vorming, de ontwikkeling, voor het leiden van hun kind naar de jongvolwassenheid. Bij die gezamenlijke verantwoordelijkheid is het een voorwaarde dat de ouders vertrouwen hebben in de school en uitgaan van de professionaliteit van haar medewerkers. Ouders mogen van de school en haar medewerkers verwachten dat zij een goede kwaliteit van onderwijs leveren. Zij mogen verwachten dat zij tijdig en volledig geïnformeerd worden over hoe het met hun kind gaat en over de vorderingen en dat vastgestelde afspraken worden nagekomen.
2.5 -
Beleidsvoornemens mede vormgeven aan de nieuwe bestuursstructuur en inrichten bovenschoolse organisatie (pro)actief mede inhoud geven aan de samenwerkingsmogelijkheden tussen Broklede en de Rientjes MAVO Het samenwerkingsverband 5=1 een minder vrijblijvende basis geven en zoeken naar mogelijkheden tot intensievere samenwerking.
-
het vertalen van de visie van Broklede op de verschillende beleidsterreinen leidend tot een hoge kwaliteit van onderwijs. een goed en betrokken pedagogisch leef- en werkklimaat. een integraal personeelsbeleid uitgaande van de professionele medewerker. voorwaarden scheppen voor een professionele organisatie en cultuur, waarin een ieder zijn of haar verantwoordelijkheid neemt en er indien nodig op wordt aangesproken. een goede samenwerking tussen school, medewerkers, leerlingen en ouders uitgaande van wederzijds respect en actieve betrokkenheid. een open, heldere en tweezijdige communicatie in de school en met allen betrokken bij de school.
-
Het verder versterken en professionaliseren van de organisatie- en leidingstructuur van Broklede in samenhang met en met afstemming op de nieuwe bestuursstructuur.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 12
Hoofdstuk 3. 3.1
Onderwijskundig beleid en beleid t.a.v. begeleiding
Algemeen onderwijskundig beleid
In het visiedocument van Broklede op weg naar 2017 staat beschreven waar wij voor staan. RSG Broklede wil zijn onderwijsdoelstellingen bereiken door - Onderwijs te ontwikkelen op basis van een breed aanbod, binnen en buiten de lessen, waarbij begrippen als verrijking, verdieping, uitdaging en prikkeling een belangrijke rol spelen. In het bijzonder ook voor de meer talentvolle leerlingen. - Elke leerling van een passend diploma en daarmee een startkwalificatie voor het vervolgonderwijs te voorzien en daarbij rekening houden met verschillen (ook in leerstijlen) tussen leerlingen. - Waardevolle vaklessen, waarin evenwicht is tussen het aanbrengen van kennis en vaardigheden en waarbij het gebruik van moderne leermiddelen op gebied van multimedia en ICT in het algemeen in de vaklessen is geïntegreerd. - Het stimuleren van de motivatie van leerlingen door een breed en rijk onderwijsaanbod, maar ook door een scala aan extra naschoolse en buitenles activiteiten op cognitief, sociaal, sportief, creatief en kunstzinnig gebied, als ook projecten op het gebied van internationalisering en op gebied van ICT. Leerlingen moeten zich betrokken voelen bij hun school. - een goede leerlingbegeleiding met als spil de mentor, waarin de zorg voor de leerling en de betrokkenheid bij elkaar centraal staat. Hulp bieden waar die nodig is, maar ook ruimte geven aan eigen verantwoordelijkheid.
In de afgelopen jaren is verschillende malen met en door het team gesproken over het pedagogisch klimaat, de didactische en pedagogische aanpak in de klas, de rol en houding van de leerlingen daarbij en de rol en de betekenis daarvan van de docent. Er bestonden en bestaan duidelijk zorgen over de kwaliteit van werken van de leerlingen tijdens de lessen en bij de aanpak van de leeractiviteiten buiten de lessen waaronder het huiswerk. Broklede wordt gekenmerkt ( en wil dat ook) als een school met een goede informele sfeer en cultuur gebaseerd op een sterke betrokkenheid bij de school en bij elkaar ( het zogenoemde “Broklede – gevoel”), met aan de andere kant een goede kwaliteit van onderwijs met bovengemiddelde onderwijsresultaten ( de zogenoemde “Broklede – norm ) De onderwijsresultaten in 2009 / 2010 waren in de leerjaren minder dan het vijfjarig gemiddelde van de periode ervoor en minder dan wij zouden moeten of mogen verwachten. De al langer bestaande zorgen komen zo ook tot uiting in de onderwijsopbrengsten. In de afgelopen twee jaar is al duidelijk gewerkt aan een aanpak hiervan gericht op het stellen van duidelijke grenzen en eisen m.b.t. werkhouding, inzet en gedrag ( “Op school kom je om te leren en naar vermogen te presteren”) met daarbij aandacht voor de voorbeeldfunctie van de docent in de klas en daarbuiten en de versterking van de positie en de professionaliteit van alle medewerkers, docenten, onderwijsondersteuners en directie. Het gaat hier om de basiskwaliteit van de school. De komende vier jaar heeft de aanpak hiervan gericht op structurele verbetering een hoge prioriteit, die ook telkens getoetst moet worden bij de opzet en uitvoering van de beleidsuitgangspunten voor de onderbouw en bovenbouw, en voor HAVO, VWO en TVWO.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 13
3.2
Beleidsuitgangspunten onderbouw
Bij de invoering van De nieuwe Onderbouw ingaande het schooljaar 2006/2007 zijn de volgende bestaande knelpunten benoemd van het toenmalige onderwijs in de onderbouw: 1. De leerlingen zijn te passief. De sturing in de les vindt voornamelijk plaats vanuit de docent. 2. De uitstroom uit niet-examenjaren is groot. Ondanks dat leerlingen met H, HV en V adviezen binnenkomen uit het basisonderwijs, verlaten relatief veel leerlingen voortijdig de school, en eindigt een aantal leerlingen op een lager niveau dan geïndiceerd. 3. De kwaliteitskaart laat voor de onderbouw een onderwijskwaliteit zien die voor verbetering vatbaar is. 4. De mate waarin leerlingen in staat zijn zich te concentreren op hun werk, blijft een regelmatig terugkerend punt van zorg. 5. Algemeen onderschreven wordt het punt van de geringe mate van zelfstandigheid van leerlingen. 6. De functie van toetsing wordt te beperkt ingezet. Het is wenselijk dat toetsing een rol speelt bij de evaluatie van het leerproces van de leerling. 7. Over de matige huiswerkattitude en de werkhouding van leerlingen op Broklede wordt veel gesproken en dat moet verbeteren. 8. De leerling neemt niet veel verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces. Uit de kwaliteitskaart en de uitstroomgegevens van de afgelopen 3 jaar valt op te maken dat er op de bij 2 en 3 genoemde knelpunten een verbeterde situatie is ontstaan. De uitstroom uit de niet-examenjaren is minder groot en het rendement van de onderbouw staat inmiddels stabiel op het gemiddelde van de groep vergelijkbare scholen. Wat de andere punten betreft bestaat er nog altijd een wisselend beeld. Voorbeelden van een goed en actief werkklimaat tijdens de lessen wordt afgewisseld met lessen, waarin leerlingenonvoldoende worden geactiveerd of uitgedaagd. In het schooljaar 2009/2010 vind er opnieuw een visitatie van de onderbouw plaats in het kader van de samenwerking 5=1. De uitkomsten hiervan, verwoord in het visitatierapport, samen met de eigen zelfevaluatie zullen betrokken worden bij het formuleren van beleidsdoelen voor de onderbouw in de komende jaren.
Als antwoord op de gesignaleerde knelpunten zijn bij de invoering van de nieuwe onderbouw de volgende keuzen gemaakt: Meer activerende werkvormen, Een definiëring van activerende didactiek De leerling neemt meer verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces, waardoor de motivatie vergroot. Dat kan individueel, maar ook samen met andere leerlingen. De vormen van actief leren kunnen worden geplaatst op een glijdende schaal van oplopende verantwoordelijkheid van leerlingen: van geleid via begeleid naar zelfstandig leren. Het doel is om leerlingen aan informatie te laten komen en daar opdrachten bij te verzinnen zodat die leerlingen de informatie op een betekenisvolle manier kunnen verwerken. De docent is daarin cruciaal: die moet een activerende didactiek toepassen om de leerling aan het denken te zetten vanuit de vragen die de leerling zelf heeft. Meer projectmatig werken / meer projecten, waarbij de samenhang tussen vakken/vakgebieden meer zichtbaar wordt De definiëring van het woord project
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 14
Projecten zijn vooraf omschreven, gezamenlijk te verrichten werkzaamheden die leiden tot een eindproduct. Een project op school is een activerende vorm van onderwijs waarbij diverse activiteiten door leerlingen worden uitgevoerd rond een bepaald thema. Leerlingen krijgen een opdracht (probleem of ontwerp) die een duidelijk en tastbaar resultaat/product moet opleveren dat aan bepaalde kwaliteitseisen moet voldoen. Bij het werken aan de opdracht gaat het om het verwerven van kennis, inzicht en vaardigheden zoals samenwerken, onderzoeken, plannen, evalueren, zelfstandig werken, keuzes maken en verantwoordelijkheid dragen.Een project kan binnen een vak worden ontwikkeld en uitgevoerd, maar kan ook vakoverstijgend zijn (samenhang). Het kan ontwikkeld worden om binnen de reguliere lestijd te worden uitgevoerd, maar het kan ook voor een of meer dagdelen worden ontwikkeld. Projecten maken deel uit van het curriculum.
Keuzewerktijd voor de leerlingen Keuzewerktijd kan gebruikt worden voor: *een vakinhoudelijke ondersteuning *het aanbieden van extra uitdagende lesstof Keuzewerktijd werkt beter als *leerlingen weten wat er van ze verlangd wordt *leerlingen zich in staat achten om te doen wat er van ze verwacht wordt *leerlingen zich uitgedaagd voelen Een meer individuele begeleiding binnen het mentoraat Het streven is erop gericht om de zelfstandigheid van leerlingen te vergroten. De ondersteuning vanuit ICT wordt bij alle punten betrokken voor het behalen van de doelen. De beleidsuitgangspunten worden nog altijd onderschreven. Wel vinden wij dat de ontwikkelingen langzamer gaan dan wij willen. Activerende werkvormen Er is veel aandacht geweest voor het thema activerende werkvormen, maar dit heeft nog tot te weinig vooruitgang geleid. Dit blijkt ook uit de eerste terugkoppeling uit de het onderzoek van de onderbouw met de visitatie in 5=1 verband. Wellicht geeft het visitatierapport houvast voor hoe hiermee verder te gaan. We willen dat er door de teams meer aandacht wordt gegeven aan de didactiek. Vanuit de teams kan een prima aansturing plaatsvinden en kunnen speerpunten geformuleerd worden over het lesgeven in het team. Hiervoor kan scholingsbudget ingezet worden. Door veelvuldig bij elkaar in de les te zitten, kan een vorm van coaching plaatsvinden. Per team kunnen verschillen optreden – een havo-aanpak en een TVWO-aanpak hoeven niet identiek te zijn. Projectmatig werken Wat de projecten betreft ontbreekt er een duidelijke lijn. Een uitdaging voor de projecten moet zijn om dwingender te formuleren aan welke vaardigheden binnen een project gewerkt wordt. Een registratie van de resultaten bevordert het werken hieraan en biedt ook de mogelijkheid om reparaties te doen plaatsvinden. Keuzewerktijd (KWT) Voor keuzewerktijd (KWT) geldt dat we het idee nog steeds prima vinden, maar de organisatie van KWT en de inhoud van de KWT leveren zorgpunten op. Het zou goed zijn als een groep binnen school zich hiermee gaat bezighouden op basis van een kritische evaluatie en een evaluatie van de opbrengsten. Ideeën die leven zouden geïnventariseerd moeten Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 15
worden. Een uitgangspunt kan zijn dat de verrijkingsstof in langere eenheden worden aangeboden en dat in klas 3 de 4 profielen elk een KWT maken die door de leerlingen wordt gevolgd. Het mentoraat Het aandachtspunt voor het mentoraat blijft staan. Er moet een structureel mentorprogramma geschreven worden / verzameld worden uit de bestaande stukken. Daarnaast willen we de (werk)houding van de leerlingen meer communiceren met leerling en ouders. De plus-status waar nu mee geëxperimenteerd wordt, maar wellicht ook een minstatus maakt wellicht helder met welke houding leerlingen werken. Tot slot moet er een vast inhaalprogramma komen voor de invallessen, gekoppeld aan een taal- en rekentoets aan het eind van het jaar.
3.3
Beleidsuitgangspunten bovenbouw, de Tweede fase
Ook het onderwijs in de bovenbouw is vóór en na invoering van de nieuwe Tweede Fase onderwerp geweest van zelfevaluatie gevolgd door een visitatie vanuit het samenwerkingsverband 5=1. De uitkomsten uit de eerdere onderzoeken hebben naast de onderwijsopbrengsten bijgedragen tot het formuleren van speerpunten voor de bovenbouw. Specifiek voor de bovenbouw streven we er naar dat: a) zoveel mogelijk leerlingen een zo hoog mogelijk diploma halen b) leerlingen kwaliteiten ontwikkelen die van dienst zijn in een toekomstige studie- of beroepssituatie c) er sprake is van sociale bewustwording en brede ontplooiing d) de leerlingen worden voorbereid op de toenemende mondialisering Het uitgangspunt van het onderwijs op Broklede “Leerlingen worden gemotiveerd en gestimuleerd zich te ontwikkelen op cognitief, sociaal en cultureel gebied, waardoor de leerling het optimale uit zichzelf kan halen, een waardevol diploma haalt en goed voorbereid is op vervolgopleiding, beroep en maatschappij.” moeten worden gestimuleerd uit zichzelf te halen wat erin zit” leidt tot de eerste doelstelling voor de bovenbouw: “Zoveel mogelijk leerlingen halen een zo hoog mogelijk diploma”. Hiervoor worden de volgende kwantitatieve evaluatiecriteria gehanteerd: Broklede-norm 1 a. Vakken met een centraal examen worden afgesloten met een score die op of boven het landelijke gemiddelde ligt De mate van succes kan worden afgemeten aan de positieve afwijking ten opzichte van dat landelijke gemiddelde. Het schoolexamencijfer bij deze vakken dient parallel te lopen met de scores op het centraal examen zelf. b. Vakken zonder een centraal examen worden afgesloten met een score op of boven het landelijke gemiddelde. Bij de Broklede-norm 1 ligt het ijkpunt dus buiten Broklede. Broklede-norm 2 Deze norm is ontwikkeld om te ijken in hoeverre Broklede erin slaagt leerlingen een diploma te laten halen overeenkomstig de professionele voorspellingen aan het einde van het basisonderwijs, ook een ijkpunt dat buiten Broklede wordt bepaald. a. De diplomaverhouding HAVO: VWO komt overeen met de verhouding van de adviezen HAVO:VWO vanuit het basisonderwijs. De overige drie doelstellingen voor de bovenbouw kunnen voornamelijk in kwalitatieve zin geëvalueerd worden. Van belang is dat zo objectief mogelijk te doen. De norm ligt binnen de school en dient daar ook in een uitvoerig debat ontwikkeld te worden. De Broklede Onderwijsgroep neemt hierin het voortouw. Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 16
De aandacht voor de inhoud van de leerstof blijft het uitgangspunt. Het gaat hierbij om het aanbieden van onderwijs dat vakinhoudelijk van een hoog niveau is, uitdagend en veeleisend voor de leerlingen. De gekozen speerpunten zijn middelen om dit doel te bereiken. Om de doelen in de bovenbouw te bereiken zijn verder de volgende speerpunten geformuleerd: 1. activerende werkvormen 2. ontwikkeling onderwijskundige projecten (in vakken, afdelingen of profielen) 3. meer relevante samenhang tussen vakgebieden 4. leerlingen krijgen meer ruimte en verantwoordelijkheid bij het maken van keuzen (in onderwerp/opdracht/presentatievorm...) 5. ict is geïmplementeerd in het onderwijs 6. maatschappelijke oriëntatie 7. zelfstandig werken 8. leerlingen voorbereiden op wetenschappelijke onderzoeksmethodes De speerpunten zijn middelen om de kwaliteit van ons onderwijs te verbeteren. Hierdoor zal de motivatie van de leerlingen vergroten. Uit de laatst gehouden visitatie en zelfevaluatie betreffende het primaire proces in de tweede fase zijn een aantal bevindingen en aanbevelingen naar voren gekomen. Uit de analyse blijkt dat de variatie aan werkvormen beperkt is. De overheersende werkvorm is klassikale uitleg of onderwijsleergesprek gevolgd door zelfstandig werken aan opdrachten of huiswerk. Het inzetten van activerende werkvormen komt minder voor. Leerlingen en docenten voelen zich wel prettig bij deze wijze van lesgeven. Aan het gebruik van studiewijzers en planners wordt kennelijk minder belang gehecht. Voor de zorgpunten wordt wel verwezen naar beleidsplannen, maar echte actieplannen ontbreken. Als aanbevelingen zijn genoemd: - Zet voornemens om in actieplannen en stel duidelijke doelen. - Communiceer helder het leerbeleid van de school breed in de school - Betrek de direct leidinggevenden meer bij de evaluatie van leeractiviteiten van docenten - Continueer in de bovenbouw wat betreft het onderwijsproces de ontwikkelingen in de onderbouw. - Meer aandacht voor communicatie over onderwijs tussen directie en docenten en voor het afleggen van verantwoordelijkheid over de uitvoering. - Bied duidelijkheid over werken in teams en/of in sectieverband. - Leren van elkaar, bijvoorbeeld in de vorm van teamleren, wordt genoemd om het leren van docenten over werkvormen te bevorderen. - Creëer meer duidelijkheid over het gebruik en de vorm van studiewijzers en planners.
3.4
Beleidsuitgangspunten Tweetalig VWO
In augustus 2003 is de tweetalige stroom binnen het VWO op RSG Broklede van start gegaan. In het schooljaar 2005/2006 heeft de Medezeggenschapsraad het groene licht gegeven voor de voortzetting van het tweetalig onderwijs in de bovenbouw. Het is van aanvang af de doelstelling van RSG Broklede geweest het tweetalig onderwijs aan te bieden op basis van de „Standaard Europees Platform tweetalig onderwijs EngelsVWO‟. Scholen die aan deze standaard voldoen worden door het Europees Platform erkend als TTO-school. Aan RSG Broklede is na visitatie door het Europese Platform in 2009 de status van TTO-school verleend. Bij de opbouw van het curriculum in de bovenbouw en bij de evaluatie van de onderwijsprocessen in de onderbouw zijn en worden alle ontwikkelingen nauwgezet getoetst aan de kwaliteitseisen die te vinden zijn in bovengenoemde standaard. Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 17
Bovendien dient het tweetalig curriculum in al zijn facetten te worden aangeboden conform de onderwijskundige uitgangspunten die geformuleerd zijn in het schoolplan. Het totale tweetalig curriculum dient een weerslag te zijn van behoeften, wensen en eisen van leerlingen en docenten zodat er van een breed draagvlak sprake is. Hierdoor is een variant tot stand gekomen die specifiek is voor Broklede en die de onderwijsvisie van RSG Broklede weerspiegelt. In de beleidsnotitie Tweetalig VWO op RSG Broklede zijn beleidsvoornemens uitgewerkt op het gebied van 1. Formele doelstellingen / Opbrengsten / Resultaten 2. Onderwijsleerproces 3. Kwaliteitszorg 4. Randvoorwaarden 5. Teamstructuur Bij de keuze van Broklede om de tweetalige stroom aan te bieden op basis van de standaard van het Europees Platform heeft Broklede ervoor gekozen dat een dergelijke opleiding binnen het reguliere VWO moet passen en dat het volgen van deze tweetalige stroom het behalen van een regulier VWO diploma niet in de weg mag staan. De formele doelstellingen richten zich op een aantal gebieden: 1.1 Taalvaardigheid Engels Aan de taalvaardigheid van het Engels worden in de Standaard Europees Platform de volgende specifieke eisen gesteld: De leerlingen bereiken aan het einde van de derde klas het niveau van taalbeheersing dat overeenkomt met niveau B2 van het Common European Framework of Reference. De leerlingen behalen aan het einde van klas 6-VWO het Language A2 (standard – of higher level) certificaat van het IB, het International Baccalaureate. (Broklede hanteert het „higher level‟) 1.2 Nederlands De kennis van het Nederlands mag niet in negatieve zin afwijken van de norm, die jaarlijks wordt vastgesteld aan de hand van de gegevens van de inspectie. De positie van het Nederlands dient gelijkwaardig te zijn aan die van het Engels. 1.3 Niveau vakkennis Het eindniveau van de vakken mag niet in negatieve zin afwijken van de norm, die jaarlijks wordt vastgesteld aan de hand van de gegevens van de inspectie. 1.4 Internationalisering / Europese en internationale oriëntatie Aan het einde van de derde klas voldoet de leerling aantoonbaar aan de kerndoelen internationalisering, ten minste binnen de vakken geschiedenis, aardrijkskunde en economie, zodat hij/zij er met inzicht over kan praten en schrijven. De leerling geeft aan het einde van het tto-traject, d.w.z. aan het einde van de Tweede Fase, via een essay, presentatie, werkstuk en/of gesprek in het Engels blijk kennis te hebben van een thema dat betrekking heeft op Europese dan wel internationale ontwikkelingen. Een belangrijk onderdeel van de internationale oriëntatie wordt gevormd door de stage bij een internationaal bedrijf of instelling. Het doel daarbij is om de TVWO-leerlingen optimaal voor te bereiden op een toekomst waarin de Engelse taal en internationale contacten een grote rol spelen. Naast het vergroten van de Engelse taalvaardigheid, het opdoen van kennis over andere landen en culturen, het ervaren van andere culturen tijdens bijvoorbeeld een reis aan een ander land, past het binnen de doelstellingen van het TVWO om de leerlingen een stage te laten lopen bij een internationaal bedrijf of instelling.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 18
Door een dergelijke stage kunnen leerlingen ervaren welke rol de Engelse taal en de kennis over landen en culturen speelt in het bedrijfsleven of in de non-profitsector. Hierdoor zijn zij beter in staat zich te oriënteren op hun (internationale) toekomst.
3.5
Internationalisering en het onderwijs op Broklede
Onder internationalisering in ons onderwijs verstaan we alle activiteiten waarbij leerlingen kennis opdoen van en in contact komen met buitenlandse culturen en opvattingen. Het gaat om activiteiten die gericht zijn op de structurele versterking van de internationale oriëntatie, zoveel mogelijk gebonden aan het curriculum en indien mogelijk in samenwerking met partnerscholen. Het expliciete doel van internationalisering is leerlingen te bewegen hun eigen opinies en culturen te vergelijken met andere, om zo tot een beter begrip van en meer waardering voor de ander te komen. Zo verrijken leerlingen de eigen cultuur, ze verwerven relevante kennis en oefenen een breed scala van vaardigheden. Onze leerlingen krijgen steeds meer te maken met een internationale samenleving. Met de ontwikkeling van de Europese Unie en de mondiale samenwerking op een toenemend aantal beleidsterreinen, maakt het nationale denken steeds meer plaats voor een Europese en mondiale benadering. De snel veranderende maatschappij en het grenzeloze Europa zullen bijzondere eisen stellen aan de leerlingen. Een gedegen kennis van de moderne vreemde talen en informatietechnieken, kennis van de culturele diversiteit, inzicht in de internationale verhoudingen met zicht op de Europese en mondiale samenhang gekoppeld aan een goed historisch besef zijn onmisbaar. Met de internationalisering in het onderwijs willen wij binnen de vakken en via samenwerking met buitenlandse scholen en instellingen de onderwijsdoelstellingen in een veranderende omgeving zo goed mogelijk verwezenlijken. Het ontwikkelen van deze vaardigheden speelt een belangrijke rol in de nieuwe onderbouw en de nieuwe tweede fase. In de kerndoelen wordt kennis over Europa, de Europese samenwerking en Europese instanties als de EU uitdrukkelijk genoemd. Leerlingen horen aan het einde van het voortgezet onderwijs voorbereid te zijn op hun toekomstige rol van Europese burger. In het verdrag van Maastricht zijn de onderwijsdoelstellingen met betrekking tot Europese en internationale oriëntatie juridisch vastgelegd. Het gaat om de Europese dimensie in studies, het meer en beter leren van talen, het bevorderen van de samenwerking tussen onderwijsinstellingen in de deelstaten, het bevorderen van de mobiliteit van studenten en de academische erkenning van diploma‟s. Veel vormen van internationalisering, zoals een uitwisseling of internationale samenwerking met een partnerschool, vergroten de zelfstandigheid en het zelfbewustzijn en verbeteren de communicatieve en sociale vaardigheden van leerlingen. Voor de leerlingen en de docenten vormen de internationale contacten een nieuwe bron van inspiratie en motivatie. Een vergelijking met scholen en onderwijssystemen in het buitenland leidt veelal tot verbetering van de kwaliteit van onderwijs. Door het opdoen van kennis, de samenwerking met buitenlandse scholen in onderwijsprojecten en vakprojecten en het leggen van internationale contacten met generatiegenoten ontstaat meer inzicht in gedachten, normen en waarden in andere landen en binnen andere culturen. De doelstellingen op een rijtje: Voor de leerlingen: - Europese en internationale bewustwording, - Culturele bewustwording, - Bevordering communicatieve vaardigheden, - Bevordering van het gebruik van Informatie- en Communicatie Technologie, - Bevordering sociale vaardigheden, - Betere voorbereiding op internationale studie en carrière. Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 19
Voor de docenten: - Kennis maken met andere onderwijssystemen waardoor de blik op het eigen systeem wordt verscherpt. - Kennis en ervaring uitwisselen met buitenlandse vakcollega‟s. - Ontwikkeling van (internationaal) lesmateriaal in samenwerking met partnerscholen. - Het kennis nemen van en indien nuttig toepassen van succesvolle onderwijsinnovaties. Voor de school: - Bijdragen aan de kwaliteit van ons onderwijs, - Bevordering van de professionaliteit van de docenten door het uitwisselen van kennis en inzichten met buitenlandse collega‟s, - Verdere implementatie van ICT in ons onderwijs, - Versterking van de positie van de school in de regio.
3.6
ICT – beleid
Eind 2008 is een ICT beleidsplan opgesteld om richting en inhoud te geven aan de rol van ICT bij het realiseren van de onderwijsdoelen van Broklede. In het visiedocument van de school staat beschreven dat Broklede expliciet aandacht heeft voor de rol van informatie en communicatie technologie. Er is een flinke impuls gegeven aan het realiseren van voldoende ICT-hardware in de school. Het ICT beleidsplan geeft richting aan het zinvol gebruiken van de beschikbare mogelijkheden. ICT kan een essentiële rol vervullen bij het realiseren van een breed aanbod binnen en buiten de lessen, gericht op verrijking, verdieping, uitdaging en prikkeling. De implementatie van de ICT-faciliteiten geschiedde in het verleden niet altijd vanuit een diep doordacht concept. Voor een juiste plaatsbepaling van de ICT binnen de school is het noodzakelijk dat de ontwikkelingen binnen ICT gedragen en gestuurd worden door de schoolvisie en de schoolleiding. Ook bij de communicatie met leerlingen en ouders is de digitale leeromgeving en internet met de website van de school een in toenemende mate belangrijk medium. Bij de PR van de school is toegankelijke informatie van groeiend belang. Wij willen bereiken dat ICT een integraal onderdeel vormt van het onderwijsleerproces van de leerling. Dit kent verschillende aspecten: Het gebruik van ICT-middelen is vanzelfsprekend en geïntegreerd. Dit heeft consequenties voor de beschikbaarheid van de middelen. Er moeten voor de leerlingen voldoende werkplekken, inclusief de relevante applicaties, toegang tot het netwerk en internet beschikbaar zijn. ICT-middelen worden zodanig ingezet, dat de effectiviteit van het (leer)proces verbetert. Dit impliceert onder andere verdere ontwikkeling van het gebruik van educatieve software, digitaal toetsen, digiborden en een Elektronische Leer Omgeving (ELO). Er wordt gebruikgemaakt van de Elektronische Leer Omgeving (ELO) TeleTOP. Via TeleTOP worden o.a. studiewijzers, lesmateriaal, toetsen en werkplaatsen online aangeboden. Daarnaast biedt het leerlingen de mogelijkheid opdrachten in te leveren en docenten de gelegenheid deze te administreren en te beoordelen. Voor digitaal toetsen wordt gebruikgemaakt van WinToets. Verwerving en oefening van de ICT-vaardigheden voor de leerlingen is geïntegreerd in de reguliere lessen. Daarnaast is er voor de leerlingen en personeelsleden een mogelijkheid om – vraaggestuurd – ICT-kennis en -vaardigheden op te doen (initiatief JIC). Het beleid is gericht op verregaande standaardisatie met als doel de effectiviteit van het beheer te vergroten.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 20
Magister is als School Informatie Systeem de applicatie waarin de stamgegevens zijn geregistreerd. Magister is daarmee de belangrijkste bron voor managementinformatie. Er vindt in principe geen onderhoud van dezelfde gegevens plaats in verschillende applicaties. Applicaties met een specifiek doel, bijvoorbeeld roosterprogrammatuur, financiële- en salarisadministratie, wisselen gegevens uit met Magister op basis van geautomatiseerde procedures. Er is een aanzet om Magister te gebruiken als digitaal leerlingvolgsysteem. Om de doelstellingen op ICT-gebied te bereiken speelt scholing een essentiële rol. ICT-scholing bestaat enerzijds uit het aanleren van vaardigheden (o.a. bedienen van apparatuur, gebruik van software etc.), anderzijds uit het leren hoe middelen in te zetten in het onderwijs (didactiek). Kennis van en kunnen omgaan met ICT verhoogt de kwaliteit, professionaliteit en persoonlijke ontwikkeling van personeel en maakt als zodanig deel uit van het integraal personeelsbeleid. Aan de deskundigheid van medewerk(st)ers worden minimumeisen gesteld. Alle leerkrachten horen thuis te zijn in educatieve software die binnen de eigen taakstelling gebruikt wordt. Dit betekent dat er aparte aandacht moet zijn voor scholing van nieuw personeel. (Bij)scholing op het gebied van ICT is voortdurend nodig. Deze scholing kan bestaan uit: Flitscursussen Langere cursussen/workshops Zelfstudie Scholing is niet vrijblijvend. Scholing (ook op het gebied van ICT) vormt een vast onderdeel van functioneringsgesprekken. Per jaar vindt – uiterlijk eind april – een evaluatie plaats van de gestelde doelen. Op basis van deze evaluatie en aanvragen van de verschillende geledingen in de school, wordt in mei een activiteitenplan gemaakt voor het volgende jaar/de volgende 3 jaren. Wijziging van onderwijsbeleidsplannen kunnen wijzigingen in het ICT-beleidsplan tot gevolg hebben. De wijzigingen zijn uiterlijk eind april bekend bij de ICT-coordinator zodat ze meegenomen kunnen worden in het bijstellen/opstellen van de activiteitenplannen van de volgende schooljaren. De activiteiten plannen worden opgesteld door de ICT-coordinator in overleg met de verschillende groepen in de school. Dit activiteitenplan wordt jaarlijks eind mei ter goedkeuring aangeboden aan de SL. Het ICT-budget voor een schooljaar wordt uiterlijk in oktober vastgesteld. Het ICT beleidsplan vormt een bijlage van het schoolplan. De ontwikkelingen binnen ICT gaan razend snel. Door een jaarlijkse update van dit beleidsplan zal de sterke groei van de ICT-voorzieningen en het vanzelfsprekend karakter van het gebruik van deze voorzieningen goed bijgehouden kunnen worden.
3.7
Leerlingbegeleiding en schoolveiligheid
Broklede kent een aantal sterke punten in de benadering van leerlingen. Zo zijn de relaties tussen leerling en leraar laagdrempelig. De algemene sfeer in de school is goed. De leerlingenzorg is goed op poten gezet. De loopbaanoriëntatie loopt goed. Broklede wordt gezien als een veilige school waar relatief weinig incidenten plaatsvinden. De leerlingen vormen de kern van de school. De leerlingen die participeren in bijvoorbeeld het juniormentoraat, de leerlingenraad, de Medezeggenschapsraad en het tutorprogramma doen dit over het algemeen met veel ijver en enthousiasme. Doublanten worden niet aan hun lot overgelaten maar goed begeleid middels een programma dat duidelijke eisen aan hen stelt. Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 21
Het mentoraat vormt de spil van de leerlingbegeleiding, waarin de zorg voor de leerling en de betrokkenheid bij elkaar centraal staat. Hulp bieden waar die nodig is, maar ook ruimte geven aan eigen verantwoordelijkheid. Er zijn ook knelpunten in de begeleiding van de leerlingen op Broklede. Deels komen deze, paradoxaal genoeg, voort uit de hierboven genoemde sterke punten. Zo leidt de laagdrempeligheid vaak tot een cultuur waarbij de eisen, die aan leerlingen worden gesteld, teveel onderhandelbaar zijn. Vaak komen leerlingen die zich niet houden aan afspraken of regels daar makkelijk mee weg. Daarnaast is een knelpunt dat HAVO-leerlingen op Broklede teveel vergeleken worden met VWO-leerlingen. Daarbij wordt te weinig gekeken naar eigen kennen en kunnen van HAVOleerlingen, eigen leerstijlen en identiteit. Wat belemmert de motivatie van met name HAVOleerlingen? Welke aanpak sluit beter aan bij HAVO-leerlingen en wat kunnen zij goed en in een aantal gevallen beter dan VWO-leerlingen? De HAVO-problematiek is een landelijk probleem, waar ook onderzoek naar gedaan is. Van de uitkomsten kunnen ook wij op Broklede leren. Op Broklede zijn een aantal docent- en OOP-functies die in taakstelling inhoud geven aan de leerlingbegeleiding. De coördinatie is per augustus 2010 in handen van de zorgcoördinator. Deze is verantwoordelijk voor het zorgplan van Broklede, initieert het interne overleg en het periodiek overleg in het Zorg Advies Team (ZAT) en participeert in het samenwerkingsverband Utrecht e.o. Broklede kent sinds juni 2007 een schoolveiligheidsplan. Hierin staan alle aspecten beschreven die van belang zijn voor een veilig en veilig ervaren school- en leefklimaat. Door derden is in dit kader geformuleerd: “Een goede organisatie is onontbeerlijk om adequaat te kunnen optreden op het terrein van Arbo-zaken en daarmee op het terrein van veiligheid in de brede zin van het woord. Formeel is het bestuur van de school (het bevoegd gezag) hiervoor verantwoordelijk. In de meeste gevallen echter is de dagelijkse schoolleiding gemandateerd voor Arbo-zaken, al of niet gesteund door een van het bestuur afkomstig beleidsplan. De schoolleiding heeft de plicht zaken op het terrein van sociale en fysieke veiligheid van personeelsleden en leerlingen goed te organiseren en zorgvuldig in te bedden in de school. In die gevallen dat de dagelijkse leiding bovenschools is, zal de locatiedirectie van een school ook verantwoordelijkheden hebben op het gebied van Arbo-zaken. De schoolleiding legt de praktische uitvoering van de Arbo-wet en het Arbo-besluit meestal in handen van een Arbo-coördinator, die weer gesteund wordt door een werkgroep of commissie.” In het schoolveiligheidsplan worden aspecten beschreven aangaande de coördinatie van het veiligheidsbeleid, aangaande het schoolgebouw en de omgeving, de schoolregels waaronder het leerlingenstatuut en aspecten van binding met school, waaronder alle buitenles activiteiten, de begeleiding van leerlingen individueel en per groep benaderd, scholing en toezicht en surveillance. Voorts zijn in het schoolveiligheidsplan alle stappenplannen en regelingen waaronder sancties, incidentenregistratie en klachtenprotocol samengebracht. Het schoolveiligheidsplan is een dynamisch document en onderwerp van doorlopende toetsing, aanvulling en evaluatie. -
3.8
BeleidsvoornemensEvaluatie van de onderwijsresultaten in alle leerjaren en
opleidingen en na bespreking in teams en intersecties uitvoering geven aan de aanpak tot structurele verbetering. Basis: meerjarenoverzicht en resultaten 2009/2010. -
Evaluatie van de beleidsuitgangspunten van De Nieuwe Onderbouw, waaronder aandacht voor activerende werkvormen, projectmatig werken, keuzewerktijd, het mentoraat, alsmede de inrichting van het onderwijs met het vakkenaanbod en de lessentabel.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 22
-
-
-
Evaluatie van de beleidsuitgangspunten van de Tweede Fase waaronder de gekozen speerpunten en de uitwerking daarvan, de vertaling van de studielast op Broklede met lessen en studieactiviteiten, het vakkenaanbod in het algemeen en binnen de profielen alsmede de pedagogisch-didactische aanpak binnen de afdelingen. Zet de bevindingen naast die uit de visitatie en zelfevaluatie over het primaire proces om in concrete plannen van aanpak. De HAVO-opleiding inhoudelijk een steviger basis geven, onderzoeken hoe dit het beste kan. Aandachtsgebieden hierbij zijn Een mogelijke tweetalige havo-stroom, Vakkenverbreding, Het ontwikkelen van een op de HAVO gerichte didactiek, De organisatie van het onderwijs. Voorbereiding op de nieuwe slaag/zakregeling bij het eindexamen en de nieuwe eisen van het taal- en rekenonderwijs. Jaarlijkse evaluatie van de eindexamenresultaten met de docenten van 5HAVO en 6VWO. Jaarlijkse leerlingenenquête over het mentoraat in de bovenbouw. Onderzoek naar een andere opzet van het Profielwerkstuk
-
De uitvoering van het beleid op het gebied van internationalisering in de volle breedte van de opleidingen van Broklede te integreren.
-
Vóór 1 mei 2011 opstellen van een nieuw meerjaren ICT-beleidsplan 2011 – 2014.
-
Verdere invulling geven aan het Schoolveiligheidsplan op basis van een jaarlijkse toetsing en evaluatie. Van het schoolveiligheidsplan een actueel en werkbaar document maken waarin alle protocollen op het gebeid van veiligheid overzichtelijk en bruikbaar zijn opgenomen.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 23
Hoofdstuk 4 4.1
Personeelsbeleid
Huidige situatie
In de afgelopen vier jaar is Broklede gegroeid van 89 naar 132 personeelsleden. Dat is een enorme groei in korte tijd, waarbij in kwalitatieve zin er tevens sprake is van toename in variëteit aan soorten functies. Het geheel vergt een andere manier van met elkaar omgaan, een andere manier van communiceren, een professionele manier van aansturen. Door een tijdige aanpassing van de leiding- en organisatiestructuur, de vorming van teams in onderen bovenbouw en een duidelijke positionering van de (inter)secties heeft Broklede de cultuur en de betrokkenheid op elkaar kunnen behouden. Het formatie- en werving- & selectiebeleid van de school is er op gericht de juiste man/vrouw op de juiste plaats te krijgen, maar tevens om een afspiegeling van de maatschappij te zijn. Dat laatste betekent voldoende diversiteit, verdeling man - vrouw, en een evenwichtige leeftijdsopbouw. In het sociaal jaarverslag worden elk jaar de data gepubliceerd. Goede begeleiding en ondersteuning van nieuwe (beginnende) docenten staat hoog in ons vaandel. Dat is in het belang van betreffende leraren zowel als in het belang van de school. Immers de situatie op de arbeidsmarkt voor docenten noopt tot nog meer dan voorheen te zorgen dat Broklede een aantrekkelijke werkgever en organisatie is om te werken en te leren. Het convenant Actieplan Leerkracht van Nederland (het functiemix akkoord tussen de overheid, werkgevers en werknemersorganisaties) zal er uiteindelijk in 2014 toe moeten leiden dat een veel groter percentage docenten in de functieschalen LC en LD benoemd is. Per 1 januari 2009 zijn 30 docenten gepromoveerd naar LC en 6 naar LD-functie. Per 1 januari 2010 zijn er wederom 3 leraren in LC benoemd. Traditioneel wordt personeelsbeleid onderverdeeld in -zorg, -beheer en beleid. Tijdens schooljaar 2009 – 2010 is met behulp van een tijdelijk toegevoegd lid aan de schoolleiding, allereerst hard gewerkt om alle voor gerichte beleidsontwikkeling voorwaardelijke administratief technische beheerszaken in te richten. De informatiemap voor personeel wordt geactualiseerd en opgenomen in Teletop. Schoolorganisatorische zaken, de uitleg van allerlei regelingen, richtlijnen, e.d. zijn aldus gemakkelijker te raadplegen, benodigde (aanvraag)formulieren kunnen worden gedownload. In de school worden al sedert geruime tijd functioneringsgesprekken (FG) gevoerd. Doelstelling is om deze gesprekken meer in te bedden in een gesprekkencyclus (zie verder). In ieder geval is het per 1 augustus 2010 voor geen enkele medewerker langer dan twee jaar geleden dat met hem of haar een FG is gevoerd.
4.2
Algemeen uitgangspunt: Integraal personeelsbeleid (IPB)
IPB staat voor het systematisch afstemmen van de inzet, kennis en bekwaamheden van medewerkers op de visie en de hiervan afgeleide onderwijskundige en organisatorische doelstellingen van de school. Deze afstemming is ingebed in de strategische positie en gerelateerd aan de onderwijscontext. Hierbij wordt professioneel gebruik gemaakt van een samenhangend geheel van instrumenten en middelen die gericht zijn op de ontwikkeling van individuele medewerkers. IPB kan ertoe bijdragen dat medewerkers blijvend zorg en aandacht besteden aan hun professionele ontwikkeling, zodat zij een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de doelstellingen van de school. Van elke medewerker is een voortdurende inspanning nodig om een goed antwoord te vinden op de veranderende omstandigheden en nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs. De schoolleiding en de medewerkers hebben in het kader van IPB een eigen verantwoordelijkheid: Medewerkers dragen de verantwoordelijkheid voor hun loopbaan, hun professionele ontwikkeling en voor hun resultaten die bijdragen aan de doelstellingen van de school Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 24
(Wet Bio). Bij die resultaten gaat het zowel om de individuele prestaties als om de eigen bijdrage aan de teamprestaties; De schoolleiding draagt zorg voor een heldere strategie, voor een open en transparante cultuur van afstemming en communicatie binnen de school en dient die afstemming m.b.v. meetbare doelen in een regelmatige beleidscyclus te borgen. Daarnaast moet de schoolleiding medewerkers coachen, uitdagen, stimuleren, motiveren en sturen. De schoolleiding draagt zorg voor de noodzakelijke randvoorwaarden, faciliteiten en condities die het medewerkers mede mogelijk maken zich in de gewenste richting te ontwikkelen. IPB heeft een individueel perspectief (de doelen en de waarden van de individuele medewerker) en een organisatieperspectief (de doelen en uitgangspunten van de school). Streven is die twee met elkaar in balans te houden. Vormgeven van IPB is voor een groot deel een proces van onderop, waarbij personeelsgeledingen binnen de beleidskaders in staat worden gesteld professioneel te functioneren en/of zich daartoe te ontwikkelen. Ontwikkelen en leren van medewerkers wordt bewust gepland, rekening houdend met de leer- en ontwikkelbehoeften van de organisatie. De kaders waarbinnen IPB gestalte krijgt zijn allereerst vastgelegd in de CAO VO en in het functiebouwwerk van de school. In laatstgenoemde met de MR besproken notitie is aangegeven hoe de school organisatorisch en functioneel is opgebouwd. De functiebeschrijvingen van de medewerkers bevatten wat ieders werkzaamheden zijn binnen het grotere geheel van de school. Competentieontwikkeling is een voorwaarde voor het succesvol, professioneel functioneren zowel als voor de realisatie van de (jaarlijkse) schooldoelstellingen. De professionalisering van docenten neemt jaren in beslag en de eerste drie tot vijf jaar zijn hierin cruciaal. In goed onderling overleg is binnen de school gekomen tot de volgende hieronder beknopt weergegeven competentieprofielen/rollen die zijn gekoppeld aan de bekwaamheidseisen: OOP algemeen Dienstverlenend Flexibel Samenwerken Vakbekwaamheid Verantwoordelijkheid / Betrokkenheid
N.B. : Voor resp. staf, onderwijs-, beheersmatig- en facilitair ondersteunend OOP zijn extra functiespecifieke competenties vastgelegd
Docenten Rolmodel / interpersoonlijk Pedagoog Vakman / expert / onderwijsontwikkelaar Organisator / assessor Teamspeler / collega
Schoolleiding Visiegericht Hogere orde denken Strategieën bij nieuwe vormen van leiderschap Organisatiebewustzijn Omgevingbewustzijn
Competent in samenwerken met de omgeving lerende professional
Leiding geven aan verandering Zelfmanagement, reflectie en persoonlijke ontwikkeling
4.3 Beleidsvoornemens a.
Functiemix en bekwaamheidsdossier
Niet alleen omdat de voor salarisverbetering benodigde financiële middelen gefaseerd worden toegekend, maar vooral ook omdat een benoeming in een hogere leraarschaal op grond van objectieve criteria moet plaatsvinden zal het duidelijk zijn dat de functiemix niet van de ene dag op de andere gerealiseerd wordt. Bij onveranderde omstandigheden houden we ons tenminste aan het tijdpad tot 2014. Personeelsleden zijn verantwoordelijk voor hun Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 25
persoonlijke ontwikkeling en de vastlegging daarvan in hun bekwaamheidsdossier. Dit dossier en de door de medewerker ontplooide initiatieven worden structureel aan de orde gesteld in de gesprekken volgens de gesprekscyclus. Het toetsingskader voor de uitvoering van de functiemix vloeit voort uit het formatieplan (de beschikbare functies) de aanwezige resp. te ontwikkelen competenties en uit het bekwaamheidsdossier dat wordt beoordeeld op grond van de aard, de kwaliteit en het resultaat van de verrichte werkzaamheden en de ondernomen activiteiten in het kader van deskundigheidsbevordering. Een personeelslid dient m.b.v. het bekwaamheidsdossier aan te tonen dat het niveau, de kwaliteit en het resultaat van diens werkzaamheden en diens functioneren overeenkomt met de functie-eisen behorende bij de functie waarnaar wordt gesolliciteerd. De bewijslast, zeker ook in het licht van de hoge mate van autonomie op de uren in de jaartaak voor deskundigheidsbevordering (zie hieronder bij c), ligt bij de leraar. Het convenant Leerkracht geeft aan dat de koppeling tussen het toekennen van periodieken en de cyclus van functionering- en beoordelingsgesprekken in 2014 tot stand gebracht dient te zijn. Van belang hierbij om op te merken is dat in tegenstelling tot in het verleden, waarbij beoordelen betrekking had op terugkijken op de prestaties en het functioneren over een afgelopen periode, in het geval van de functiemix beoordeling mede in het teken komt te staan van het ontwikkelperspectief van een leraar. M.a.w. of deze in staat zal zijn om nieuwe taken of taken op een ander niveau uit te voeren en, al dan niet via een opleidingstraject, in aanmerking komt voor een hogere docentfunctie.
b.
Gesprekkencyclus en persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)
Te beginnen bij het OP en de schoolleiding wordt een vierjarige gesprekkencyclus ingevoerd en gehanteerd. Een gesprekkencyclus start met een zelfevaluatie door de medewerker en vertrouwelijke, gestandaardiseerde informatieverzameling onder leerlingen, collega‟s en leidinggevende(n). Het competentieprofiel dient hierbij als leidraad. De informatie die wordt verkregen, in voorkomend geval aangevuld met informatie uit een vorig beoordelingsgesprek, vormt de basis voor een ontwikkelgesprek (OG) waarin leidinggevende en medewerker keuzes maken voor verder te ontwikkelen competenties en/of andere scholing zoals bijv. een masteropleiding. De doelen en andere afspraken worden zo resultaatgericht mogelijk (SMART) geformuleerd in een POP. Onderdeel van die resultaatgerichte afspraken zijn de momenten waarop het plan wordt geëvalueerd. Dergelijke gesprekken worden na drie jaar gevolgd door een FG. Het doel van een FG is het optimaliseren van het individueel functioneren van de collega binnen de school alsmede het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs en organisatie. Het FG heeft geen rechtspositionele consequenties. Na vier jaar volgt een officiële beoordeling van het functioneren van de medewerker, van de realisatie van het POP en het bekwaamheidsdossier. Voorafgaand aan dit beoordelingsgesprek vindt een herhaling plaats van de zelfevaluatie en de meting zoals aan het begin van de cyclus. Deze twee zijn tevens de start van een nieuwe vierjarige gesprekkencyclus. Het doel van het beoordelingsgesprek is het verbeteren van de kwaliteit van de school en het verhogen van de professionaliteit en de competenties van medewerkers. Beoordelingsgesprekken kunnen rechtspositionele en arbeidsvoorwaardelijke gevolgen hebben en dienen daarom zoveel mogelijk uit te gaan van tevoren bekende en verifieerbare criteria. De CAO VO schrijft voor dat de regeling waarin het doel, de onderwerpen, de procedure en de frequentie van de gesprekken in overleg met de PMR tot stand wordt gebracht. Terzijde wordt opgemerkt dat een beoordeling op zich niet onderhevig is aan de cyclus van vier jaar. Zowel een medewerker zelf als de werkgever kunnen om hen moverende redenen de frequentie verhogen, zij het dat er voorafgaand aan een beoordeling altijd sprake geweest moet zijn van tenminste één functioneringsgesprek plus een redelijke termijn, met het oog op de in het FG gemaakte afspraken. Alvorens met beoordelen te kunnen aanvangen wordt een reglement beoordeling personeel opgesteld en met de (P)MR besproken.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 26
c.
Formatieplan, taakbeleid en deskundigheidsbevordering
Jaarlijks wordt een voortschrijdend (meerjaren) formatieplan OP en OOP opgesteld, dat aan de MR wordt voorgelegd. In het meerjaren formatiebeleid wordt geanticipeerd op de actuele ontwikkelingen in het onderwijs en de schoolorganisatie. Zowel het functiebouwwerk (incl. de streefcijfers van de functiemix) als de voorgenomen bijzondere schooltaken zijn onderwerp van overleg met de (P)MR bij het formatieplan. Steeds staat de vraag centraal of de formatie en de structuur van de organisatie in combinatie met de taak- en functieverdeling geschikt zijn om de onderwijsdoelstellingen en de vernieuwingen optimaal te verwezenlijken. Leerlingen moeten het vastgestelde onderwijs- en begeleidingsaanbod kunnen genieten, de personeelsbezetting en overige budgetten zoals voor scholing moeten binnen de bekostiging blijven. Het taakbeleid is transparant, passend bij een professionele, lerende organisatie en dynamisch (taken verschuiven, verdwijnen geheel of gedeeltelijk en er ontstaan nieuwe taken). Het taakbeleid wordt jaarlijks geëvalueerd en geactualiseerd. Onderdeel van het taakbeleid is deskundigheidsbevordering. Hieronder verstaan we al datgene dat tot doel heeft de kennis en de vaardigheden (competenties) van het personeel in samenhang met de onderwijsdoelstellingen van de school verder te ontwikkelen. De verantwoordelijkheid voor het resultaat van de deskundigheidsbevordering ligt in hoge mate bij de leraar zelf. Immers de direct sturende ruimte voor de scholleiding op deze 10% in de jaartaak van leraren (166 uur op jaarbasis, 4 uur per week bij een volledige betrekking) is beperkt. Op dit moment wordt 30% van de 166 uur gestuurd en ingevuld onder verantwoordelijkheid van de schoolleiding, 50 uur op jaarbasis (1 uur en 15 minuten per week). In het licht van de beleidsvoornemens hierboven m.b.t. het bekwaamheidsdossier, competentieontwikkeling, en de gesprekkencyclus ligt het voor de hand om de verantwoordelijkheidsverdeling tussen werkgever en leraar omtrent de 10% van de jaartaak voor deskundigheidsbevordering met elkaar in evenwicht te brengen. Het loopbaanbeleid voor leraren is impliciet onderdeel van de functiemix. Leraren kunnen horizontaal doorgroeien binnen de eigen functiegroep. Het kweekvijverbeleid voor docenten die zich willen oriënteren en/of richten op een (midden)managementfunctie in het onderwijs wordt de komende jaren voortgezet. Voor de leden van de nieuwe schoolleiding wordt vervolg gegeven aan het management development programma dat cursusjaar 2009 - 2010 is ingezet met management drives, studiedagen en het competentieprofiel. Voorwaarde voor IPB is o.a. versterking van het leidinggevend en beleidvoerend vermogen van de schoolleiding, synchroon met de ambities en uitdagingen waarvoor Broklede zich stelt. De deskundigheidsbevordering van het OOP is nog niet voor iedereen toereikend geregeld. De leden van het OOP hebben een plaats- en tijdgebonden werkweek en eveneens recht op de in de CAO VO beschreven scholingsfaciliteiten. In een nog te formuleren meerjarenbeleid m.b.t. professionele ontwikkeling zal hieraan verder uitwerking gegeven worden, waarbij speciale aandacht voor die leden van het OOP waarvan de werkzaamheden, in contact met leerlingen, direct ondersteunend zijn aan het onderwijsleerproces: de onderwijsassistenten, de TOA‟s, de ICT-assistenten en de medewerkers in de mediatheek/bibliotheek. Voor OOPers die leiding geven of een staffunctie hebben (adviserend en beleidsondersteunend), gelden weer andere scholingsaspecten. Vanzelfsprekend is dat elke OOP functionaris in staat gesteld wordt om de eigen vakbekwaamheid op peil te houden.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 27
d.
ARBO en veiligheid.
Arbeidsomstandighedenbeleid is een onderdeel van het totale schoolbeleid en als zodanig vastgelegd. De zorg voor veiligheid, gezondheid en welzijn heeft betrekking op een ieder die in de school aanwezig is. De ARBO wet is derhalve van toepassing op leerlingen, onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel, maar ook op derden die in de school aanwezig zijn of werkzaamheden verrichten. De elementen van het ARBO beleid kunnen in vijf hoofdonderwerpen worden gegroepeerd: Schoolorganisatie: doelstellingen en verantwoordelijkheden liggen vast; ARBO coördinatie, uitvoering risico inventarisatie en –evaluatie(RI&E), opstellen jaarplan en jaarverslag zijn omschreven en belegd; Overleg: taak MR en ARBO werkoverleg zijn geregeld; Controles: uitvoering RI&E , rapportages en inspecties verlopen volgens afspraak; Voorlichting en scholing: documentatie,scholing en voorlichting van leerlingen en personeel krijgen de nodige aandacht; Voorschriften, calamiteiten- en ontruimingsplan, registratie en analyse van ongevallen krijgen volledige aandacht. Er is een schoolveiligheidsplan en bij vakken als techniek, natuurkunde, scheikunde, biologie en lichamelijke oefening wordt aandacht besteed aan ARBO en milieu aspecten. Bedrijfshulpverleners/EHBO krijgen regelmatig bijscholing en er wordt jaarlijks een ontruimingsoefening gehouden en geëvalueerd. In het ARBO- en veiligheidsbeleid lag tot nu toe o.a. als gevolg van de bouwactiviteiten het accent op de harde kant. Komende jaren zullen we ons meer richten op activiteiten die te maken hebben met welzijn en werkbeleving. In een personeeltevredenheid onderzoek wordt bijvoorbeeld de binding en de mate van tevredenheid van het personeel gemeten en vervolgens vergeleken met andere scholen.
e.
Personeelsbeleid wordt facetbeleid.
De portefeuillehouder P & O in de schoolleiding is verantwoordelijk voor de planning, de voortgang en de kwaliteit van (de uitvoering van) het personeelsbeleid in de school. Een speciale taak wordt daarbij om alle beleidsvoornemens en voorstellen uit de school speciaal te bezien op de personele consequenties daarvan en vervolgens voorafgaand aan besluitvorming over het voorstel datgene te doen dat nodig is m.b.t. de personele dimensie van het nieuwe beleid.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 28
Hoofdstuk 5 5.1
Kwaliteitsbeleid
De kwaliteitscyclus op Broklede op basis van INK-model
Voor de invulling van Kwaliteitszorg wordt uitgegaan van het INK-model, in het Instituut Nederlands Kwaliteit. Centraal daarin staat de verbetercyclus van Deming, ook wel bekend als de PDCA-cirkel. PDCA staat letterlijk voor Plan: ontwikkel beleid; stel doel en plan activiteit Do: voer plannen en activiteiten uit Check: meet, denk na en controleer of de afgesproken doelen zijn bereikt Act: analyseer, rapporteer en zorg voor borging of verbetering van de plannen/doelen. Het INK-model van het Instituut Nederlandse Kwaliteit is een, ook in onderwijsland, breed toegepast kwaliteitszorgmodel. Met het model kan aan kwaliteitsverbetering gericht op integrale kwaliteitszorg worden gewerkt. Het model onderscheidt negen gebieden, vier resultaatgebieden en vijf organisatiegebieden. De resultaatgebieden zijn: 1. Resultaten en leeropbrengsten van de leerlingen 2. Waardering door leerlingen en ouders 3. Waardering door medewerkers 4. Waardering door de omgeving Op de resultaatgebieden wordt gemeten wat de resultaten zijn die de school boekt, met als doel van deze metingen de resultaten te borgen en/of te verbeteren. De organisatiegebieden zijn 1. Leiderschap 2. Strategie en beleid 3. Personeelsmanagement 4. Middelen management 5. Management van de processen De organisatiegebieden vormen de basis van de resultaten die worden bereikt. Vanuit de organisatiegebieden kunnen doelgerichte acties worden ondernomen om uiteindelijk nieuwe c.q. bijgestelde doelen te realiseren. De mate van realisatie van de doelen wordt gemeten in de resultaatgebieden. In het INK-kwaliteitszorgmodel staat aangegeven op welke velden in welke frequentie over welk overleg cq. met welke doelgroep er sprake is van gestructureerde kwaliteitszorg. Dit betreft uiteraard de “resultaatsgebieden” met andere woorden de rechter zijde van het schema. De output wordt gemeten om vervolgens als input voor de linkerhelft van het schema te dienen de ”organisatiegebieden”. Er wordt een onderscheid gemaakt naar horizontale verantwoording i.c. ouders, leerlingen, medewerkers, omgeving en verticale verantwoording i.c. Bevoegd Gezag. De horizontale verantwoording is gedetailleerd en toegesneden op de doelgroep. De verticale verantwoording bestaat uit geaggregeerde grootheden cq. kengetallen die voor het Bevoegd Gezag voldoende informatie genereren haar beleidsmatige verantwoordelijkheden te nemen. Uiteraard wordt deze informatie eveneens in de MR besproken
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 29
Schema
School
Bevoegd Gezag Kengetallen
Personeel
Personeel
Waardering van Personeel
Onderwijs
Leiderschap
Visie & beleid
Waardering van leerlingen ouders
Cultuur
Middelen & voorziening
Managem. Van de Processen
Resultaat & Opbrengst
Waardering door omgeving
Organisatie
Beheer
Omgeving
resultaat leren & verbeteren
In mei 2007 heeft Broklede parallel aan de collegascholen in 5=1 een eerste zogeheten positiebepaling uitgevoerd. Op 8 juni 2007 heeft de commissie kwaliteitszorg de rapportage hiervan uitgebracht. De resultaten van deze positiebepaling zijn samengevat in een zogeheten spinnenweb met de positie van Broklede t.a.v. de 5 organisatiegebieden en de 4 resultaatgebieden. Hieruit blijkt dat Broklede in de organisatiegebieden (bovenste helft) beduidend hoger scoort dan in de resultaatgebieden. Dit zou er op kunnen duiden dat er weliswaar veel inspanningen geleverd worden, maar dat de resultaten daar bij achter blijven. Tijdens de dag waarop de positiebepaling werd uitgevoerd, bleek echter dat er vrij veel succesbepalende factoren zijn die niet formeel gemeten worden (in de vorm van aanwezig cijfermateriaal), maar die wel informeel bekend zijn. Geconcludeerd is dat er meer meetinstrumenten op de resultaatgebieden gehanteerd of ontwikkeld moeten worden. Voor de hand liggende meetinstrumenten zijn een klachtenprocedure en leerling-, ouder- en medewerkerstevredenheidsonderzoeken.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 30
Het algemene beeld dat uit dit spinnenweb ontstaat is dat van een organisatie, die intern qua organisatie een fase-II organisatie is, maar die qua resultaat nog niet fase-I ontstegen is. Onderstaand spinnenweb geeft de huidige situatie op Broklede weer ten aanzien van de 5 organisatiegebieden (1 t/m 5) en 4 resultaatgebieden (6 t/m 9).
Fase I: Activiteit georiënteerd Fase II: Proces georiënteerd Fase III: Systeem georiënteerd Fase IV: Keten georiënteerd Fase V: Transformatie georiënteerd
De positiebepaling heeft geleid tot een beleidsagenda voor de periode 2007 – 2010. De beleidsthema‟s in deze beleidsagenda zijn: 1) Het realiseren van een integraal personeelsbeleid voor Broklede 2) Het realiseren van een goede interne en externe communicatie met speciale aandacht voor de tweezijdige communicatie tussen staf en personeel 3) Eenduidige lijnen vastleggen in leiding en aansturing van de organisatie leidend tot een heldere opzet van de Taken, Bevoegdheden en Verantwoordelijkheden (TBV) 4) Een heldere visie en missie formuleren, dat goed gedragen en uitgedragen wordt door alle medewerkers. 5) Het pedagogisch en didactisch handelen in het onderwijsleerproces ( het dagelijks handelen in de lessen) baseren op de school- en onderwijsvisie van Broklede. 6) Normen en waarden: leefregels maken waar iedereen zich aan moet houden 7) Het ontwikkelen van een hanteerbaar klachtenprotocol 8) Het voeren van een actief milieubeleid op Broklede 9) Het structureel verbeteren van de facilitaire voorzieningen op Broklede 10) Het realiseren van een transparant financieel beheer en goede communicatie hierover op hoofdlijnen.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 31
Uit de positiebepaling kwam naar voren dat er behoefte was aan meer meetbare resultaten. Daarop heeft Broklede zich aangesloten bij het platform kwaliteitsscholen. Dit geeft een waardevolle aanvulling op de reeds bestaande kwaliteitsonderzoeken als de visitaties in 5=1 verband, de visitaties van het Europees platform, de visitatie van het platform universumscholen en de kwaliteitstoetsing van de inspectie met haar schooltoezicht en kwaliteitskaart. Kwaliteitsgegevens kunnen worden ontleend aan - De zelfevaluatie en visitatie in 5=1 verband van het pedagogisch klimaat (2006/2007) - De zelfevaluatie en visitatie in 5=1 verband van de Tweede fase (2004 en 2008) - De zelfevaluatie en visitatie in 5=1 verband van de Nieuwe Onderbouw (2009/2010) - De visitatierapporten van o Het Europees platform (TVWO onderbouw – 2006 en TVWO totaal – 2009) Broklede officieel gecertificeerd als TTO-school o Het platform Universumscholen (2006) Broklede Universumschool Broklede partner in Duurzaam Bèta - Het PKO-onderzoek van inspectie en de kwaliteitskaart - De tevredenheidsonderzoeken o Ouder / leerling tevredenheidsonderzoek ( mei 2009) o Personeelstevredenheidsonderzoek (mei 2010) - Onderzoek naar de betrokkenheid van leerlingen bij Broklede (2008) - Meerjaren overzichten van examenresultaten Broklede - IDU-gegevens en rendementsgegevens onder- en bovenbouw - Doorstroomcijfers bètaprofielen en bètastudies leerlingen Broklede
5.2
Beleidsvoornemens -
Tweejaarlijkse cyclus voor afnemen Personeelstevredenheidsmeter (PTM) en Ouder- en leerlingtevredenheidsmeter (OTM en LTM) Cyclus uitvoeren zelfevaluatie en visitatie van de Onderbouw en Bovenbouw alsmede de opleidingen HAVO, VWO en TVWO. Uitvoeren van Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) Maart/april 2011 2e positiebepaling houden in kader INK Opstellen meerjaren overzichten onderwijsresultaten In 5=1 verband kader en uitvoering horizontale verantwoording op basis van „vensters voor verantwoording
Hoofdstuk 6 6.1
Burgerschapsvorming
Burgerschapsvorming op Broklede
Eind 2005 gingen de Eerste en Tweede kamer akkoord met het wetsvoorstel “bevordering actief burgerschap en sociale integratie”. Kern van dit voorstel is het opnemen van burgerschap en sociale integratie in de onderwijswetgeving. In ons geval betreft dit artikel 17 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs. In deze wet is de volgende zinsnede opgenomen: “Het onderwijs is mede gericht op de Recent is de relevantie van burgerschapsvorming opnieuw bevestigd door het ministerie van OCW. In de nota “Onderwijs met ambitie” van 2008vormt burgerschap één van de zes beleidsprioriteiten voor het voortgezet onderwijs. Een belangrijk sturingsmechanisme wordt gevormd door het toezicht. Nu burgerschapsvorming een wettelijke basis heeft gekregen, neemt de Inspectie van het onderwijs sinds 2006 de strekking van deze wet op in haar toezichtkader. De inspectie richt zich daarbij in eerste instantie op het hebben van een visie waarin de risico‟s van de schoolomgeving zijn opgenomen en het werken aan een planmatige aanpak: in hoeverre Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 32
hebben de scholen een visie op de bijdrage die ze willen leveren aan actief burgerschap en sociale integratie , op welke manier pakken ze het aan en hoe krijgt een school inzicht in de resultaten van die aanpak? Deze aspecten dienen te worden opgenomen in de schoolgids (en het schoolplan). De inspectie noemt de volgende inhoudelijke aandachtpunten: Sociale competenties Openheid naar de samenleving en de daarin aanwezige diversiteit Basiswaarden en democratische rechtsstaat De school als oefenplaats. In haar laatste rapportage over Broklede constateert de inspectie dat op Broklede nog onvoldoende ontwikkeld is op dit terrein.
6.2
Beleidsvoornemens
Het hierboven genoemde oordeel van de inspectie betekent niet dat er op Broklede niets gebeurt dat past binnen de kaders van burgerschapsvorming en sociale integratie. Zo hebben wij een leerlingenraad en een vertegenwoordiging van leerlingen in de MR, de maatschappelijke stage komt goed van de grond, er is een antipestbeleid, we zijn gestart met de leerlingenbemiddeling (peer mediation), enzovoort en ook in diverse vakleerplannen zijn voorbeelden te noemen van burgerschapsvorming. Waar het echter aan ontbreekt is in de eerste plaats een duidelijke visie van waaruit Broklede invulling wil geven aan burgerschapsvorming en vervolgens de vertaling daarvan in een samenhangend aanbod. Wij zijn ons ervan bewust dat de implementatie van burgerschap in ons onderwijs de nodige tijd vergt, zeker ook omdat we niet willen blijven steken in wat papieren visies en lijstjes. In het curususjaar 2010-2011 willen we beginnen met het formuleren van onze schoolvisie en vervolgens inventariseren welke bestaande en nieuwe elementen in ons onderwijs- en begeleidingsaanbod daarbinnen passen. Voor de stappen die daarna volgen (wat ontbreekt nog, hoe brengen we samenhang in het geheel, hoe maken we meetbaar wat we willen bereiken?), kunnen we gebruik maken van verschillende publicaties die inmiddels verschenen zijn. Hiermee kan in de tweede helft van de cursus 2010-2011 een begin gemaakt worden. Zo kan er gestart worden met de SLOpublicatie “Leerplanverkenning actief burgerschap” en kan de publicatie “Toezicht op Burgerschap en Integratie” daarbij als leidraad dienen. Doel is om aan het eind van de cursus 2011-2012 tot een samenhangend geheel van activiteiten te komen waarmee wij burgerschapsvorming en sociale integratie een plaats in ons curriculum geven. In het jaar 2012-2013 willen wij dan ook in staat zijn om te meten of wij onze doelen halen. Literatuur: - Leerplanverkenning actief burgerschap. Handreiking voor schoolontwikkeling. ( SLO, oktober 2009 ) - Toezicht op Burgerschap en Integratie. (Onderwijsinspectie 2006)
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 33
Hoofdstuk 7 7.1
Financieel en materieel beleid
De administratieve financiële organisatie en de cyclus van planning en control
Ten behoeve van een transparant financieel beheer is voor Broklede een beschrijving opgesteld van de administratieve financiële organisatie en Interne Controle (AOIC). Broklede heeft een contract afgesloten met Onderwijs Service Groep (OSG) te Arnhem. In dit contract staat beschreven de administratieve organisatie in de onderlinge afspraken aangaande - De financiële administratie - De registratie van de activa - De cyclus aangaande Planning en Control De begroting Tussentijdse informatieverstrekking, managementinformatie Procedure en vaststelling van de jaarrekening In een apart document zijn de werkafspraken vastgelegd aangaande de financiële administratie tussen Broklede en OSG. In het schooldocument AOIC staat achtereenvolgens beschreven: I Planning en Control: 1) Begroting 2) Tussentijdse informatievoorziening 3) Overeenkomst en werkafspraken administratiekantoor OSG Arnhem 4) Jaarlijkse cyclus vaststelling jaarrekening 5) Organisatie Interne Controle school II Financiële organisatie op de school zelf: 1) Bestelprocedure 2) Verwerking crediteuren 3) Kasstroom 4) Personeels- en Salarisadministratie 5) Debiteurenadministratie 6) Registratie materiële vaste activa 7) Treasury
7.2
Facilitair beheer
De facilitaire voorzieningen voor het onderwijs zijn in de afgelopen jaren sterk verbeterd. Deze kwaliteitsslag heeft parallel plaatsgevonden met het realiseren van de uitbreiding van het schoolgebouw, de inrichting van het bètaplein en de verbouwingen en aanpassingen van het bestaande schoolgebouw. Met name de ICT infrastructuur en audiovisuele voorzieningen zijn in de totale school integraal gerealiseerd. Daarnaast zijn werk- en studieplekken voor de leerlingen en werkplekken voor docenten en OOP op meerdere plekken in de school gerealiseerd. Elk lokaal in de school is voorzien van een basis ICT-werkplek voor de docent met vaste computer, beamer en op veel plaatsen een digitaal schoolbord. In alle lokalen zijn de traditionele krijtborden vervangen door whiteboards of digiborden.
7.3
Huisvesting en onderhoud gebouw
De uitbreiding van het schoolgebouw is in het najaar van 2008 gerealiseerd met 12 nieuwe leslokalen, een studieruimte OB, stilteruimten en werkruimten voor personeel, een 3-zalige gymhal met voorzieningen en een atelier. De bètavleugel is grotendeels vernieuwd met de inrichting van een bètaplein en vernieuwing van de scheikundelokalen en TOA-werkruimten. In het bestaande gebouw zijn verder nieuwe Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 34
voorzieningen aangebracht op de tweede verdieping bij de gammavakken en wiskunde en op de begane grond bij de kunstvakken. Voor de schoonmaak van het gebouw is een nieuwe Europese aanbesteding uitgevoerd met als doel een kwalitatief goede schoonmaak te realiseren voor een scherpe prijs. Daarnaast wordt er voor het gehele schoolgebouw inclusief de uitbreiding een nieuw Meerjaren Onderhoudsplan (MOP) opgesteld.
7.4 -
Beleidsvoornemens Realiseren van een goed systeem van financieel beheer en controle binnen de nieuwe bestuurlijke setting Het opstellen van een meerjaren financieel beleidsplan met een meerjarenplanning wat betreft begroting en investeringen. Een goed financieel en administratief beheer van de leermiddelen en de contractafspraken na Europese aanbesteding t.a.v. de schoolboeken voor de leerlingen. Aanpassing van de begane grond vleugel met de kantoren en personeelsruimten inclusief de uitbreiding van de werkruimten voor de ICT-afdeling Realiseren van een stilte werkruimte voor leerlingen van de bovenbouw Aanpassingen aan de centrale hal wat betreft de entree en de geluidssituatie Het realiseren van goede werkplekken voor de talensecties op de eerste verdieping. Voldoende pauzeruimtes creëren afgestemd op het aantal leerlingen in onderbouw en bovenbouw.
Hoofdstuk 8 8.1
Interne en externe communicatie
Visie op de communicatie van de school: intern en extern
De schoolleiding wil door middel van een goede interne en externe communicatie bijdragen aan een duidelijke, open en duurzame relatie met alle bij de school betrokken of voor de school relevante mensen, groepen en instanties. Communicatie is een hulpmiddel om de doelstellingen van de school te realiseren en de visie van de school zowel intern als extern op de juiste wijze uit te dragen. Intern dient de communicatie ertoe bij te dragen dat de visie van de school en haar doelstellingen algemeen gedragen en uitgedragen worden. Extern dient de communicatie bij te dragen tot een goed begrip van de visie en de doelstellingen van de school en tot een gewenste beeldvorming over de school. Bij alle communicatie is het van belang dat de lijnen waarlangs deze verloopt helder en zoveel mogelijk kort zijn. Bij de interne communicatie is het tweezijdig karakter hiervan van groot belang. Bij de externe communicatie is het van groot belang dat duidelijk is op welke wijze er met de verschillende doelgroepen of instanties wordt gecommuniceerd en daarbij welke informatie voor wie is bedoeld. De kernboodschappen van de school staan beschreven in het visiedocument en geven aan wat de schoolleiding in haar communicatie (intern en extern) wil overbrengen. Bij het vormgeven van het beleid op het gebied van communicatie verdienen de volgende punten aandacht: Mensen moet je niet overvoeren met informatie, belangrijker is de kwaliteit van de informatie en een eenduidige aanpak van de lijnen waarlangs de informatie loopt. Uitgangspunt is dat er alleen informatie bij iemand moet komen, voor wie die
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 35
informatie van belang is. Daarbij is het van belang om proactief te zijn in het besef dat bij het nemen van besluiten (of het niet nemen) communicatie noodzakelijk is. Bij communicatie is het wezenlijk dat informatie eenduidig is en één persoon voor een bepaald soort informatie verantwoordelijk is. Daarbij is onderlinge afstemming nodig. Door de groei van de school dient de communicatie op alle niveaus nog duidelijker vorm gegeven en geformaliseerd te worden. Besluitvormingsorganen. Niet iedereen is bij alles betrokken en weet overal van. Wel moet voor iedereen duidelijk zijn waar welke informatie te verkrijgen is en welke informatie voor wie beschikbaar c.q. toegankelijk is. De externe communicatie gaat over de communicatie tussen de school en haar medewerkers en a) de eigen ouders b) de potentiële leerlingen en hun ouders c) de basisscholen in de regio d) het VO (ook in de regio), het HBO en WO e) andere instanties, toezichthouders en overheden f) potentiële nieuwe docenten c.q. medewerkers voor de school (arbeidsmarktcommunicatie) g) de media Communicatiemiddelen bij de externe communicatie zijn: 1) De website 2) De oriëntatiegids alsmede een aantal specifieke folders 3) De schoolgids en ouderkrant 4) De jaarlijkse Open Dag en voorlichtingsbijeenkomsten 5) Gesprekken met ouders 6) Brieven aan ouders 7) De bezoeken van de basisscholen en contacten met overige scholen en onderwijsinstellingen 8) Diverse rapportages aan en contacten met externe instanties, toezichthouders en overheden 9) Publicaties en persberichten en contacten met de media De interne communicatie gaat over a) De communicatie tussen schoolleiding en OP en OOP b) De communicatie tussen SL – teamleiders – docententeams in afdelingen c) De communicatie tussen SL – (inter)sectievoorzitters – (inter)secties d) De communicatie tussen bestuur – SL en de (P)MR Communicatiemiddelen bij de interne communicatie zijn: 1) De website 2) Teletop en email 3) Bijeenkomsten, overleg en vergaderingen 4) Tweeweeksbericht en „specials‟ 5) Memo‟s en verslagen voor groepen 6) Brieven individueel 8.2 -
-
Beleidsvoornemens Te onderzoeken welke vormen van schriftelijke en/of mondelinge communicatie noodzakelijk of gewenst zijn (eventueel in aanvulling op bestaande) voor het realiseren van de hiervoor beschreven visie op de interne en externe communicatie van de school. Te onderzoeken hoe de tweezijdigheid van de interne en externe communicatie op school verder vorm gegeven kan worden. Het maken van een plan van aanpak op basis van de voornoemde onderzoeken.
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 36
Hoofdstuk 9
Beleidsmatrix Schoolplan 2010 – 2014
Zie bijlage A.
Verdere bijlagen behorende bij dit schoolplan ( Deze bijlagen worden apart gepubliceerd en voor zover aan de orde jaarlijks geactualiseerd) Bijlage 1
Visiedocument RSG Broklede op weg naar 2017
Bijlage 2
Sociaal jaarverslag RSG Broklede 2008/2009
Bijlage 3
Opbrengstenkaart en Instroom, doorstroom en uitstroom (IDU) gegevens
Bijlage 4
Gegevens onderwijsrendement RSG Broklede
Bijlage 5
Het ICT-beleidsplan
Bijlage 6
beleidsmatrix 2007 – 2010
Bijlage 7
Bestuursverslag 2009
Bijlage 8
Financiële kengetallen
Onderstaande documenten vormen samen met dit schoolplan de basis voor het schoolbeleid van RSG Broklede. Alle documenten staan verzameld op Teletop en kunnen via de website, www.broklede.nl , door alle bij de school betrokken groepen geraadpleegd worden. Algemene schoolgegevens: - Prognose leerlingenaantallen RSG Broklede 2005 – 2025 - De schoolgids RSG Broklede 2010/2011 - De oriëntatiegids RSG Broklede 2010/2011 School- en bestuursontwikkeling: - Naar een nieuwe leiding- en organisatiestructuur op RSG Broklede - De bestuurlijke fusie Broklede en Rietjes nader beschouwd en uitgewerkt (febr 2009) - Statuten en reglementen Toezicht – Bestuur – Directie - (G)MR-statuut en (G)MR-reglement - Uitwerking van de organisatiestructuur op Broklede - Evaluatie van de teamstructuur op Broklede - TBV-lijnen bij de organisatiestructuur op Broklede Onderwijs en begeleiding: - beleidsstuk De Nieuwe Onderbouw, november 2005 - Herziening Tweede Fase op Broklede, november 2006 - De nota tweetalig VWO - Beleidskaders internationalisering en het onderwijs op Broklede - Het Schoolveiligheidsplan Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 37
-
Het schoolreglement en het leerlingenstatuut van RSG Broklede Het klachtenprotocol van RSG Broklede Zelfevaluaties en visitaties, zie kwaliteitsbeleid
Personeelsbeleid: - Het stappenplan FUWA VO (okt 2009) - functiebouwwerk RSG Broklede (okt 2009) - Het kaderplan integraal personeelsbeleid - De functiemix LB/LC/LD en de uitwerking voor Broklede - ……… Kwaliteitsbeleid: - De positiebepaling in 5=1 verband volgens INK op Broklede, mei 2007 - Rapport Pedagogisch Klimaat op Broklede, maart 2006 - Visitatierapport Europees Platform aangaande onderbouw TVWO Broklede Broklede officieel junior TVWO-school - Visitatierapport Platform Universumscholen Broklede officieel universumschool - Broklede keurmerk verleend door Universiteit van Utrecht als opleidingsschool - Doorstroomcijfers bètaprofielen en bètastudies leerlingen Broklede - Monitor voortgang beleidsdoelen UP van RSG Broklede - Rapportage zelfevaluatie Tweede Fase Broklede november 2008 - Rapport visitatie 5=1 Tweede Fase voorjaar 2009 Financieel en materieel beleid: - De Lumpsumbekostiging 2089en 2010 van RSG Broklede, CFI - Financieel administratieve organisatie en financiële controle, mei 2008 - Risicoprofiel en weerstandsvermogen van Broklede 2009
Interne en externe communicatie: - Uitgangspunten voor het communicatieplan op Broklede - Het ouderinformatieblad Brokbeeld - Het interne informatieblad het Tweeweeksbericht - De website www.broklede.nl
Schoolplan 2010-2014 september 2010
Pagina 38