RSG BROKLEDE
Visitatierapport Rsg Broklede Visitatie van Tweede Fase in 2012-2013 Annette Kerkstra 4 maart 2013
In dit visitatierapport geeft de visitatiecommissie haar bevindingen ten aanzien van drie thema’s weer, te weten het onderwijsleerproces, de opbrengsten en de communicatie. De commissie bevestigt hierin grotendeels de conclusies uit het zelfevaluatierapport en geeft aanbevelingen over mogelijke verbeteracties.
Inhoudsopgave
Vooraf
2
Onderzoeksthema’s
2
Onderzoeksopzet
3
Opbouw van dit rapport
3
Bevindingen per standaard
4
Conclusies per standaard
7
Overige opmerkingen
8
Aanbevelingen
8
Bijlagen
10
1
Vooraf De visitatiecommissie die RsG Broklede bezocht op 4 maart 2013 bezocht bestond uit 10 leden van het samenwerkingsverband 5=1: de heer J.W. Eilander (Scala College, Alphen aan de Rijn) de heer Th. Visser (Scala College, Alphen aan de Rijn) de heer M. Jochemsen (Scala College, Alphen aan de Rijn) mevrouw A. Jansen (Anna van Rijn College, Nieuwegein) mevrouw I. van der Knaap (Anna van Rijn College, Nieuwegein) mevrouw A. Pauw (Anna van Rijn College, Nieuwegein) mevrouw B. van Gellecum (Schoonhovens College, Schoonhoven) de heer L. van der Baan (Schoonhovens College, Schoonhoven) de heer E. Geerlof (Schoonhovens College, Schoonhoven) mevrouw A. Kerkstra De voorzitter was de heer J. W. Eilander, de externe secretaris was mevrouw A. Kerkstra.
Onderzoeksthema’s Centraal in het onderzoek stond het primaire proces in de Tweede Fase. Daarbinnen heeft de school zich gericht op drie domeinen, waarvoor vijf standaarden zijn geformuleerd: I Onderwijsleerproces 1. Leerlingen nemen actief deel aan het leerproces 1.1a het merendeel van de leerlingen is tijdens de les actief bezig met leerstof. 1.1b het merendeel van de leerlingen is buiten de les actief bezig met leerstof. 1.2 de docent zet zichtbaar aan tot actieve deelname aan de les. 1.3 de docent hanteert gerichte begeleiding bij individueel en groepswerk. 2. De docent houdt rekening met verschillen tussen leerlingen 2.1 de docent past verschillende vormen van differentiatie toe (niveau, tempo, lesstof). 2.2 de docent past verschillende variatie aan werkvormen toe. 2.3 uit de lesstructuur blijkt dat de docent rekening houdt met verschillen tussen leerlingen. 2.4 leerlingen vinden dat docenten rekening houden met verschillen. 3. Het leerproces wordt bewaakt. 3.1 de leerling is zich bewust van vorderingen m.b.t. de leerstof 3.2 de docent is zich bewust van vorderingen m.b.t. de leerstof. II Opbrengsten 4. Er wordt opbrengst gericht gewerkt. 4.1 cijfers worden geëvalueerd op schoolleiding, team, sectie en docenten niveau. 4.2 het leerplan wordt door teams en secties bijgesteld per jaar na analyse van rapporten, SE en CSE cijfers. 4.3 docenten stimuleren leerlingen actief tot leren en doen dit op verschillende manieren. 4.4 docenten realiseren een taakgerichte werksfeer. III Communicatie 2
5. Communicatie is effectief. 5.1 medewerkers weten wat de kernpunten zijn van de onderwijsvisie van de schoolleiding en kunnen deze visie verwerken in eigen producten (soorten toetsen, overdracht klassen, inhoud toetsen, klassendidactiek, lesmateriaal, omgang met leerlingen etc.) 5.2 als er informatieoverdracht nodig is dan verloopt dat goed, d.w.z. op tijd en zorgvuldig (overdracht mentorleerlingen, bijwerken magister, overdracht klassen, overdracht invallessen, praktische informatie m.b.t. roosters etc.) 5.3 er is een cultuur waarbij vragen snel en duidelijk beantwoord worden. (schoolleidingmedewerkers vv, secties-schoolleiding vv, roostermakers-medewerkers vv, teamsschoolleiding vv, medewerkers-personeelszaken vv) 5.4 de medewerkers zijn bekend met de motieven van de schoolleiding om bepaalde werkzaamheden van teams, secties, medewerkers te vragen. 5.5 er is ruimte voor daadwerkelijke uitwisseling van verschillende standpunten in een open en veilige sfeer.
Onderzoeksopzet De visitatiecommissie heeft allereerst kennis genomen van de haar toegestuurde zelfevaluatie 2e fase 2012-2013. Vervolgens heeft de commissie de school bezocht op 4 maart 2013. Het bezoek was als volgt ingedeeld: 08.15 uur 08.30-09.20 uur 09.20-10.10 uur 10.10-10.30 uur 10.30-11.00 uur 11.00-11.45 uur 11.45-12.10 uur 12.10-13.00 uur 13.00-13.45 uur 13.45-14.45 uur 14.45 uur
Ontvangst 1e serie lessen bezoek 2e serie lessen bezoek ½ serie lessen bezoek Koffie en uitwerking/voorbespreking interviews Interview leerlingen Nabespreking/voorbespreking docenten interview Interview docenten Lunch, nabespreking en voorbereiding gesprek met de schoolleiding Gesprek met de schoolleiding (Rob Haks, Simone Haak) formuleren slotconclusies en aanbevelingen
De vraag van de school aan de visitatiecommissie was van tevoren niet heel helder. De commissie heeft besloten zich te focussen op de standaarden. Op de visitatiedag hoorde de commissie dat de school graag wil weten of de gekozen speerpunten de juiste zijn. Deze vraag heeft de commissie ook meegenomen.
Opbouw van dit rapport Het visitatierapport is als volgt opgebouwd. In het hoofdstuk bevindingen per standaard, wordt de standaard beschreven. Daarna volgt de conclusie uit het zelfevaluatierapport (cursief). Vervolgens worden de bevindingen van de visitatiecommissie gepresenteerd aan de hand van de uitkomsten van de gesprekken met leerlingen, docenten en directie en de uitkomsten van de lesobservaties. Daarna volgt de conclusie van de visitatiecommissie. In het hoofdstuk conclusies per standaard worden de conclusies van de commissie gemotiveerd. In het hoofdstuk overige bevindingen worden nog andere 3
zaken gerapporteerd die de commissie graag aan Rsg Broklede wil meegeven. Tot slot volgt een hoofdstuk met aanbevelingen.
Bevindingen per standaard Vooraf moet worden opgemerkt dat de bevindingen van de visitatiecommissie zijn gebaseerd op een relatief klein aantal volledige lesbezoeken en gesprekken met een relatief klein aantal leerlingen uit alleen de examenklassen. 1. Leerlingen nemen actief deel aan het leerproces 1.1a het merendeel van de leerlingen is tijdens de les actief bezig met leerstof. 1.1b het merendeel van de leerlingen is buiten de les actief bezig met leerstof. 1.2 de docent zet zichtbaar aan tot actieve deelname aan de les. 1.3 de docent hanteert gerichte begeleiding bij individueel en groepswerk. Een deel van de leerlingen is volgens docenten tijdens het zelfstandig werken niet actief bezig met de lesstof. De leerlingen bevestigen deze observatie. Leerlingen geven aan matig tevreden te zijn over de moeite die de docenten doen om hen bij de les te betrekken. Leerlingen geven aan, aan het leren voor toetsen veel tijd buiten de les te besteden. Leerlingen zijn redelijk tevreden over de begeleiding van docenten. Ouders hebben een diffuus beeld over de rol van de docent op dit vlak. De visitatiecommissie heeft gezien dat in de lessen de leerlingen over het algemeen het grootste deel van de lessen actief met de lesstof bezig zijn (gemiddeld 70% van de tijd, 73% van de leerlingen). Leerlingen geven zelf aan gemiddeld de helft van de les actief te zijn, wat grotendeels aan de docent ligt, maar ook aan henzelf. De verschillen tussen de verschillende docenten waren echter groot. Ongeveer een derde van de lessen was de betrokkenheid van de leerlingen te laag. Actieve deelname van leerlingen wordt getoond door actief luisteren en door vragen stellen. Leerlingen zijn minder actief wanneer ze zelfstandig aan het werk gaan. Leerlingen krijgen de keuze tussen wel werken en niet werken. Leerlingen geven een zesje voor de lessen. Docenten zetten in meerderheid leerlingen actief aan tot actief bezig zijn met de stof. Dit is echter niet altijd even effectief. Docenten gaan er vanuit dat leerlingen zelf weten wanneer ze iets af moeten hebben. Ze constateren dat als je geen eisen stelt aan leerlingen er niet veel gebeurt. Docenten tonen in de les hun enthousiasme voor hun vak. Het merendeel van de docenten begeleidt leerlingen actief in de les. 2. De docent houdt rekening met verschillen tussen leerlingen 2.1 de docent past verschillende vormen van differentiatie toe (niveau, tempo, lesstof). 2.2 de docent past verschillende variatie aan werkvormen toe. 2.3 uit de lesstructuur blijkt dat de docent rekening houdt met verschillen tussen leerlingen. 2.4 leerlingen vinden dat docenten rekening houden met verschillen. De helft van de docenten geeft aan tempodifferentiatie toe te passen in de les. Het merendeel van de docenten geeft aan rekening te houden met verschillen en past 2 of meer werkvormen per les toe. Het merendeel van de docenten corrigeert leerlingen op maat. Leerlingen zijn over het algemeen matig tevreden over het rekening houden met verschillen. Ouders hebben te weinig het idee dat hun kind echt als individuele leerling gezien en gecoacht wordt. De school concludeert dat op het gebied van differentiatie nog veel te winnen is. De visitatiecommissie heeft in het merendeel van de lessen gezien dat er wel sprake is van wat tempodifferentiatie. Differentiatie op niveau wordt minder waargenomen. Er wordt hier en daar 4
expliciete aandacht voor de zwakkere leerling waargenomen en niet of nauwelijks voor de sterkere leerling. De leerlingen geven aan dat het tempo van de lessen wordt afgestemd op de zwakkere leerlingen. Ze moeten zelf vragen om rekening te houden met verschillen en dat wordt dan niet altijd gehonoreerd. Ze vertrouwen er wel op dat alle stof op tijd voor het examen wordt behandeld. Docenten geven in de gesprekken aan dat op dit terrein winst te behalen is. De commissie kan over de differentiatie, gezien het beperkt aantal bezochte lessen, geen uitspraak doen op vakniveau. In de lessen zijn vooral de werkvormen instructie, onderwijsleergesprek en zelfstandig werken waargenomen. Daarnaast zeer incidenteel andere werkvormen als presenteren door leerlingen en film. Leerlingen geven aan graag meer discussie in de les te willen. 3. Het leerproces wordt bewaakt. 3.1 de leerling is zich bewust van vorderingen m.b.t. de leerstof 3.2 de docent is zich bewust van vorderingen m.b.t. de leerstof. Docenten geven aan structuur te bieden en een open sfeer te creëren in de les. Ze zijn zich goed bewust van de vorderingen van de leerlingen. Docenten denken dat leerlingen zich niet zo bewust zijn van hun vorderingen. Leerlingen ervaren in de bovenbouw weinig rust en structuur in de les. Wel wordt de sfeer als open ervaren. De meeste leerlingen hebben inzicht in hun vorderingen. Ouders zien niet expliciet of een docent inzicht heeft in de vorderingen van hun kind. De door de visitatiecommissie bezochte lessen beginnen en eindigen over het algemeen op tijd, maar enkele lessen komen langzaam op gang. In een deel van de lessen constateert de commissie een gebrek aan opbouw (kop noch staart). Docenten geven aan dat de structuur de leseenheid van 50 minuten overstijgt. De structuur van lessen vinden zowel docenten als leerlingen over het algemeen veel hetzelfde. Leerlingen geven aan dat planners niet altijd aanwezig zijn en niet gebruikt worden. Het PTA is niet altijd betrouwbaar. 4. Er wordt opbrengst gericht gewerkt. 4.1 cijfers worden geëvalueerd op schoolleiding-, team-, sectie- en docenten niveau. 4.2 het leerplan wordt door teams en secties bijgesteld per jaar na analyse van rapporten, SE en CSE cijfers. 4.3 docenten stimuleren leerlingen actief tot leren en doen dit op verschillende manieren. 4.4 docenten realiseren een taakgerichte werksfeer. Toets-resultaten worden niet altijd in de secties besproken. Toets-vragen worden meestal wel besproken in de sectie. Meestal worden de meest gemaakte fouten besproken met de leerlingen. Leerlingen bevestigen dat toets-resultaten besproken worden in de les. Een derde van de leerlingen geeft aan dat het huiswerk regelmatig wordt gecontroleerd en besproken. Een derde van de leerlingen kan aan het eind van de les aangeven wat hij/zij heeft geleerd. Een derde van de ouders geeft aan dat hun kind weet wat het fout heeft gedaan bij de toets. Minder dan de helft van de ouders is tevreden over de feedback die hun kind krijgt. In de lesobservaties heeft de commissie gekeken naar de behandeling van het huiswerk en naar reflectie. Het huiswerk werd in de geobserveerde lessen meestal niet gecontroleerd en in de helft van de lessen wel besproken. Leerlingen geven aan dat meer huiswerkcontrole en -bespreking wel bij zouden kunnen dragen aan de opbrengst van de les, maar ze realiseren zich dat het ook hun eigen verantwoordelijkheid is. Aan het begin van de les worden de lesdoelen meestal niet verwoord. Van reflectie is in de les niet of nauwelijks sprake. Leerlingen geven aan dat de toets-nabespreking 5
meestal niet effectief is. Docenten vinden dat ook zonde van hun tijd en beperken het tot nabespreken als het misgaat en op individueel niveau. Op sectieniveau worden de toets-resultaten soms wel besproken. Het toets-ontwerp is wel genormeerd door vergelijking met eerdere toetsen of door een check van één of meer collega’s. De docenten en de schoolleiding geven in de gesprekken aan dat er nog zeker winst is te behalen op het gebied van opbrengstgericht werken. Er kan meer uit de lessen en de leerlingen worden gehaald. 5. Communicatie is effectief. 5.1 medewerkers weten wat de kernpunten zijn van de onderwijsvisie van de schoolleiding en kunnen deze visie verwerken in eigen producten (soorten toetsen, overdracht klassen, inhoud toetsen, klassendidactiek, lesmateriaal, omgang met leerlingen etc.) 5.2 als er informatie-overdracht nodig is dan verloopt dat goed, d.w.z. op tijd en zorgvuldig (overdracht mentorleerlingen, bijwerken magister, overdracht klassen, overdracht invallessen, praktische informatie m.b.t. roosters etc.) 5.3 er is een cultuur waarbij vragen snel en duidelijk beantwoord worden. (schoolleidingmedewerkers vv, secties-schoolleiding vv, roostermakers-medewerkers vv, teamsschoolleiding vv, medewerkers-personeelszaken vv) 5.4 de medewerkers zijn bekend met de motieven van de schoolleiding om bepaalde werkzaamheden van teams, secties, medewerkers te vragen. 5.5 er is ruimte voor daadwerkelijke uitwisseling van verschillende stand punten in een open en veilige sfeer. Docenten scoren zichzelf goed op de terreinen van het toepassen van de pedagogisch-didactische visie, overdracht van gegevens m.b.t. leerlingen, het gebruik van het leerlingvolgsysteem en zijn tevreden over het tijdig melden van roosterwijzigingen. Docenten zijn matig tevreden over het effectief communiceren van uitkomsten van vergaderingen en de zinvolle invulling van studiedagen. De sfeer is open en veilig. Leerlingen geven aan dat docenten niet altijd op de hoogte zijn van hun persoonlijke omstandigheden. Ze zijn tevreden over de hulp die ze (kunnen) krijgen. Leerlingen zijn minder tevreden over de tijdige informatievoorziening omtrent roosterwijzigingen. Het mentormoment wordt ingevuld met individuele gesprekken. Ouders zijn tevreden over informatie m.b.t. ouderavonden, vorderingen van hun kind en over hoe ze antwoord krijgen op hun vragen door schoolleiding en docenten. De geobserveerde lessen zijn zo divers, dat de commissie zich voorzichtig afvraagt of er sprake is van uitvoering geven aan een gekende pedagogisch-didactische visie. In de gesprekken met leerlingen, wordt aangegeven dat informatie wel eens laat komt (bijvoorbeeld een dag voor de presentatie van de profielwerkstukken). Informatie over ongeplande lesuitval op het eerste uur komt meestal als de leerlingen al op de fiets zitten, maar leerlingen zien hiervoor geen oplossing. Een online huiswerkagenda (Magister) zou handig zijn. Docenten geven hierover aan dat dat dan in de plaats van de planners moet komen. Docenten wensen een uitbreiding van Magister, maar waarschuwen tevens voor het volstoppen met informatie, want dat leest niemand meer. Ook worden duidelijke keuzen gewenst als het gaat over de informatievoorziening (Magister, mededelingenboek in docentenkamer, mail van mentoren). De sfeer tussen docenten en leerlingen is over het algemeen goed, maar soms ervaren de leerlingen wantrouwen van m.n. teamleiders bijvoorbeeld bij het vragen van vrijaf of het verbod naar de docentenkamer te gaan. De schoolleiding geeft aan dat dit het eerste te maken heeft met misbruik van sommige beruchte open dagen. De leerlingen geven aan dat de examencoördinator onbereikbaar is voor de leerlingen. Ze vinden dit onprettig. Over het mentoraat zijn de leerlingen tevreden: je kunt altijd bij ze terecht. In de gesprekken met docenten wordt gesproken over organisatorische stroperigheid. Ook is men kritisch over de communicatie vanuit de schoolleiding naar de medewerkers. Verslagen van vergaderingen worden goed verspreid, maar antwoord op vragen vanuit de organisatie aan de 6
directie blijft soms (lang) uit. Er is bij docenten onduidelijkheid over de rol en functie van met name de secties. Er wordt vanuit de schoolleiding ook niet op gestuurd.
Conclusies per standaard I Onderwijsleerproces Er is op school een aantal ontwikkelingen in gang gezet (in het kader van School aan Zet), maar die hebben nog geen vorm gekregen in de lessen. De visitatiecommissie krijgt een diffuus beeld over het onderwijsleerproces in de lessen en in de gesprekken met leerlingen en docenten. Er is duidelijk sprake van een overgangssituatie. 1. Leerlingen nemen actief deel aan het leerproces De visitatiecommissie bevestigt de conclusie van de school in het zelfevaluatierapport. Leerlingen zijn in de les over het algemeen actief en betrokken, maar dat wordt veel minder als ze zelfstandig gaan werken. Docenten doen wel pogingen leerlingen aan te zetten tot activiteit, maar dat is soms wat vrijblijvend. 2. De docent houdt rekening met verschillen tussen leerlingen De visitatiecommissie bevestigt grotendeels de conclusie van de school in het zelfevaluatierapport. Er is tempodifferentiatie in een deel van de lessen. De commissie heeft nauwelijks differentiatie in niveau waargenomen. Specifieke aandacht voor zwakke of sterke leerlingen heeft de commissie nauwelijks gezien. De leerlingen zijn tegelijkertijd met dezelfde dingen bezig. 3. Het leerproces wordt bewaakt. De visitatiecommissie bevestigt de conclusie van de school in het zelfevaluatierapport. De sfeer in de lessen is goed. De structuur van de lessen is grosso modo hetzelfde. De leerlingen ervaren minder structuur in de les dan de docenten. De middelen die structuur kunnen geven (planner, lesplan aan het begin van de les, PTA) worden niet consequent gebruikt. II Opbrengsten 4. Er wordt opbrengst gericht gewerkt. De visitatiecommissie bevestigt de conclusie van de school in het zelfevaluatierapport. Er wordt wisselend omgegaan met toets-resultaten, zowel in de klas als in de sectie. Huiswerk wordt lang niet altijd gecontroleerd, maar wel regelmatig besproken in de les. Zowel docenten als de schoolleiding geven aan dat er op dit punt winst te boeken is. 5. Communicatie is effectief. De visitatiecommissie bevestigt grotendeels de conclusie van de school in het zelfevaluatierapport. De sfeer op school is veilig. Er lijkt in de school niet echt een gedeelde pedagogisch-didactische lespraktijk te zijn. De informatievoorziening lijkt goed te gaan, soms ondanks de daartoe beschikbare middelen. De communicatie vanuit de schoolleiding verdient aandacht. De rol van de secties moet duidelijker worden. De vraag van de schoolleiding of zij momenteel de juiste accenten legt wat betreft de schoolontwikkeling, beantwoordt de commissie met ja.
7
Overige opmerkingen De visitatiecommissie waardeerde dat naast leerlingen ook ouders zijn bevraagd voor het zelfevaluatierapport. De commissie kon deze bevindingen uiteraard niet checken. De visitatiecommissie waardeert dat de school zelf al verbeterpunten definieert op basis van de uitkomsten van de enquête. De visitatiecommissie vond het zelfevaluatierapport niet zo goed leesbaar: -de antwoorden van docenten en leerlingen op dezelfde vragen staan op verschillende plekken, waardoor je veel moet bladeren; -er worden conclusies getrokken op basis van informatie die de commissie niet bekend is. Er lijken in het verslag alleen de uitslagen van de enquêtes opgenomen. De commissie raadt het Broklede aan om daarnaast de gegeven antwoorden te verifiëren door interviews met leerlingen én docenten en lesbezoeken en deze bevindingen expliciet ook in het rapport op te nemen. -niet alle reacties lijken objectief verwoord te worden. Daar waar verschil van mening is tussen leerlingen en docenten lijken de antwoorden van de docenten de voorkeur te hebben.(m.n. standaard 3). De organisatie van de visitatiedag: -de visitatiecommissie kon relatief weinig tijd besteden aan tussentijdse bespreken van de lessen en de interviews; -het observeren van een halve les is niet zo zinnig; -het zou beter zijn als er geen toetsen worden gegeven tijdens de lesobservaties.
Aanbevelingen De visitatiecommissie wil Rsg Broklede graag de volgende aanbevelingen meegeven: In vergelijking met vorige visitatie is er nu geen discussie meer over de bestaansgrond van de teams. Het nut van de teams kan versterkt worden door een zinvolle onderwijskundige agenda. Onderstaande aanbevelingen geven daar een mogelijke aanzet voor. Voor een zinvolle onderwijskundige agenda binnen de teams is een verdeling per jaarlaag niet effectief. Wij adviseren een onderverdeling te maken waarbij over de jaren heen een leerlijn op onderwijskundige zaken ontwikkeld kan worden. I Onderwijsleerproces De teams zouden de onderwijskundige zaken handen en voeten kunnen geven, zoals het aanbrengen van herkenbare structuur in de lessen en het omgaan met verschillen in de lessen. Er zouden schoolbreed afspraken gemaakt kunnen worden over wat je in een les terug wilt zien. Ook leerlingen zouden hierbij betrokken kunnen worden. De verhoudingen met de leerlingen zijn goed en de leerlingen hebben ideeën. Het verdient aanbeveling om over het onderwijsleerproces schoolbreed (met mogelijk accentverschillen tussen onderbouw en bovenbouw) afspraken te maken: dat bevordert de herkenbaarheid bij leerlingen. 8
II Opbrengsten De teams zouden ook een belangrijke rol kunnen spelen bij de invulling van het opbrengstgericht werken. Het verdient aanbeveling schoolbreed een duidelijke invulling van de term “opbrengstgericht werken” te definiëren, zodat iedereen daar op een eenduidige manier een bijdrage aan kan leveren. Ook omgaan met verschillen en de omgang met huiswerk zouden hiervan onderdeel kunnen uitmaken. De opbrengsten van de lessen zouden verhoogd kunnen worden door meer te eisen van leerlingen in de lessen en het niet acceptabel te vinden dat je als leerling de keus hebt om niets te doen. III Communicatie De visitatiecommissie raadt de schoolleiding aan door te gaan met het doen van lesbezoeken, ter ondersteuning van bovengenoemde processen. Daarnaast raadt zij de schoolleiding aan na te denken over de invulling van de rol en functie van de teams en de secties. Secties en teams zouden bijvoorbeeld gezamenlijk onderwijsbeleid kunnen vormgeven. Verder raadt de commissie aan om afspraken over de invulling van het onderwijs schoolbreed te maken en deze consequent uit te voeren. Om de communicatie binnen de school te versoepelen raadt de commissie de schoolleiding aan snel op vragen uit de organisatie te reageren.
9
Bijlagen Observatieformulier: nr.
indicator
1 2 3 4 5
1.1.1 Leerlingen zijn actief bezig met de lesstof
opmerkingen
0 0 0 0 0 ……….% v.d.tijd ………..% v.d.ll
1.1.2 leerlingen luisteren aandachtig naar de uitleg Leerlingen stellen vragen als ze iets niet begrijpen De docent zet zichtbaar aan tot actieve 1.2.1 deelname 1.1.3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1.2.2 De docent draagt zijn vak enthousiast over
0 0 0 0 0
1.3
De docent hanteert gericht begeleiding bij individueel en groepswerk
0 0 0 0 0
2.1
De docent houdt rekening met verschil in tempo
0 0 0 0 0
2.2
De docent houdt rekening met verschillen in niveau
0 0 0 0 0
2.3
Is er extra aandacht voor zwakkere ll
0 0 0 0 0
Is er extra aandacht voor sterkere ll
0 0 0 0 0
welke werkvormen worden gehanteerd?
0 0 0 0 0 0
2.4
2.5 2.6
De docent corrigeert leerlingen op maat
instructie onderwijsleergesprek zelfstandig opdrachten groepswerk practicum discussie
0 0 0 0 0
De leerlingen mogen naar muziek luisteren
0 0 0 0 0
3.2.1 De les begint op tijd 3.2.2 De les eindigt op tijd De docent zorgt voor structuur in de les 3.2.3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
4.3.1 Het huiswerk wordt gecontroleerd
0 0 0 0 0
4.3.2 Het huiswerk wordt besproken
0 0 0 0 0
4.3.3
0 0 0 0 0
De les wordt afgesloten met een reflectiemoment
0 0 0 0 0
10
Hoe?
overig:
5.3
Het is voor de leerlingen duidelijk wat de docent van ze verwacht
0 0 0 0 0
5.5
Er is ruimte voor uitwisseling van standpunten en ideeën in een open en veilige sfeer
0 0 0 0 0
11
Interviewvragen leerlingen Lessen 1. Als je naar je laatste schooldag kijkt, hoe zag dan een standaard les van die dag eruit? 2. Als je naar de lessen van die dag kijkt, hoeveel procent van de tijd ben je dan gemiddeld actief bezig geweest met de lesstof tijdens de les? -Noem eens een paar voorbeelden van op welke manier je actief bezig bent geweest tijdens de lessen (werkvormen). -Gebeurt dat bij alle docenten? -Hoeveel procent van de docenten werkt met actieve werkvormen? 3. Als je zelf niet zo hard werkt tijdens een les, doet de docent daar dan wat aan? -Als je naar de afgelopen week kijkt, hoe veel lessen heb je dan niet zo hard of niet gewerkt? -Hoe vaak, van die keren, heeft de docent geprobeerd je weer aan het werk te krijgen? -Hoe heeft de docent/hebben de docenten dat gedaan? 4. Werken de leerlingen uit je klas tijdens de lessen allemaal op dezelfde manier aan de stof? 5. Laat de docent je wel eens zelf kiezen hoe je aan de stof werkt? -Hoe gebeurt dat dan? -Hoeveel procent van de lessen is dit in de afgelopen week gebeurd? 6. Ben je altijd voldoende op de hoogte van wat je voor een toets moet leren? -Zo nee, hoe vaak is dat de afgelopen toets week gebeurd? -Wordt een toets altijd nabesproken? Bij welke vakken niet? -Heb je het idee dat je iets leert van het nabespreken? Algemeen beeld 1. Als je een cijfer zou mogen geven voor de lessen die je deze week hebt gehad, op welk cijfer (1-10) zou je dan gemiddeld uitkomen? 2. Hoe ziet voor jou een ideale les eruit? -Hoeveel procent van de tijd heb je zo’n ideale les? Opbrengstgericht werken ALGEMEEN 1. Wat wordt er denk je verstaan onder “opbrengstgericht werken”? HUISWERK 2. Wordt het huiswerk in de les gecontroleerd? 3. Bij hoeveel procent van de lessen wordt het huiswerk gecontroleerd? 4. Draagt de controle van het huiswerk bij aan het “opbrengstgericht werken”? 5. Wordt het huiswerk in de les besproken? 6. Bij hoeveel procent van de lessen wordt het huiswerk besproken? 7. Draagt het bespreken van het huiswerk bij aan het “opbrengstgericht werken”? LESSEN 8. Dragen de lessen bij aan het “opbrengstgericht werken”? 12
9. Bij hoeveel procent van de lessen heb je het idee dat de les bijdraagt aan “opbrengstgericht werken”? 10. Bij welke vakken is er spraken van “opbrengstgericht werken” tijdens de les? 11. Kun je aangeven hoe een docent bereikt dat je tijdens de les actief aan het leren bent? 12. Heb je het idee dat je na een les aan zou kunnen geven wat er die les behandeld is? 13. Bij hoeveel procent van de lessen heb je dat idee? 14. Vraagt een docent aan het einde van de les hiernaar? 15. Geven de docenten aan jou feedback over je vorderingen? 16. Hoe geven ze die feedback? TOETSEN 17. Worden toetsen nabesproken? 18. Bij hoeveel procent van de vakken worden toetsen nabesproken? 19. Leer je van het nabespreken van een toets? AFSLUITING 20. Heb je één goede tip voor docenten hoe het “opbrengstgericht werken” verhoogd kan worden? 21. Welk cijfer geef je de school wat betreft het “opbrengstgericht werken”? Communicatie en mentoraat 1. Hoe word je geïnformeerd over rooster- en lokalenwijzigingen? Hoe vaak komt dit voor? Zou je dit graag anders willen zien? Zo ja, wat wil je dan? 2. Hoe weet je wat het huiswerk is als je absent bent geweest of je agenda niet hebt ingevuld? Wat zou je ervan vinden als er een ‘online agenda voor huiswerk’ zou bestaan? 3. Is het duidelijk wat er van je verwacht wordt als je een invalles hebt? Wat is er dan niet duidelijk? Wordt Magister hiervoor gebruikt? Weet de docent wat hij moet doen tijdens een invalles? 4. Hoe vaak heb je mentoruur? Heb je behoefte aan meer klassikale mentoruren? Hoe vaak heb je een mentorgesprek? Vind je dit voldoende? En komen daar vaste punten aan de orde? 5. Zijn docenten op de hoogte van bijzondere persoonlijke omstandigheden die bekend mogen zijn? Waaraan merk je dat?
13
Interviewvragen docenten Lessen 1. Hoe ziet uw standaard les eruit? 2. Zijn leerlingen tijdens uw lessen actief bezig met de lesstof? -Als u naar de lessen van afgelopen week kijkt, hoeveel procent van de tijd zijn de leerlingen dan gemiddeld per les actief bezig geweest met de lesstof? -Noem eens een paar voorbeelden van op welke manier de leerlingen actief bezig zijn geweest tijdens de lessen (bijv. verschillende werkvormen). -Waaraan merkt u dat de leerlingen tijdens die momenten actief bezig waren met de lesstof? -Hoe heeft u ervoor gezorgd dat de leerlingen tijdens die lesmomenten actief bezig waren met de lesstof? 3. Werken de leerlingen uit uw klassen tijdens de lessen allemaal op dezelfde manier aan de stof? -Laat u de leerlingen bij de verschillende werkvormen bedenken wat voor hem/haar de beste werkwijze is? -Hoeveel procent van de lessen is dit in de afgelopen week gebeurd? 4. Wat doet u op het moment dat de leerlingen met de lesstof bezig zijn? 5. Wat doet u met passieve leerlingen, hoe handelt u daarbij? 6. Bespreekt u de resultaten van afgenomen toetsen? -Met de leerlingen? Waarom wel/niet? -In de sectie? Waarom wel/niet? Algemeen beeld 1. Als u een cijfer zou mogen geven voor de lessen die u deze week hebt gegeven, op welk cijfer (110) zou u dan gemiddeld uitkomen? 2. Hoe ziet voor u een ideale les eruit? -Hoeveel procent van de lessen die u geeft voldoet daaraan? Opbrengstgericht werken HUISWERK 1. Controleert u het huiswerk van de leerlingen? 2. Bij hoeveel procent van de lessen controleert u het huiswerk? 3. Bespreekt u het huiswerk in de klas? 4. Bij hoeveel procent van de lessen bespreekt u het huiswerk in de klas? 5. Hebt u het idee dat het controleren en bespreken van het huiswerk bijdraagt aan “opbrengstgericht werken”? LESSEN 6. Hebt u het idee dat uw lessen bijdragen aan “opbrengstgericht werken”? 7. Hoe bereikt u dat er “opbrengstgericht gewerkt” wordt? a. Feedback geven b. Afwisseling in werkvormen c. Controlevragen stellen d. Leerlingen vragen een samenvatting te geven aan het eind van de les 14
e. …….. TOETSEN 8. Worden toetsen in de les nabesproken? Hoe vaak? 9. Hoe bereikt u dat leerlingen weten wat ze fout gedaan hebben en dit kunnen verbeteren? 10. Hebt u het idee dat het nabespreken van een toets bijdraagt aan “opbrengstgericht werken”? 11. Weet u hoe leerlingen/ouders hier tegenaan kijken? 12. Analyseert u de behaalde toetscijfers: a. Zelf b. Op sectieniveau c. Op teamniveau d. Schoolleidingniveau 13. Welke consequenties hebben de analyses? 14. Worden eindcijfers van leerlingen op sectieniveau vergeleken en besproken? En zo ja, welke consequenties heeft dit dan? a. Vergelijken van toetsen/normeringen b. Aanpassing van toetsen c. Aanpassing leerplannen volgend jaar AFSLUITING 15. Hebt u een idee hoe je het “opbrengstgericht werken” kunt verhogen? 16. Welk cijfer geeft u het “opbrengstgericht werken”? Communicatie en mentoraat 1. Wat is de rol van de sectie? 2. Wat is de rol van het team? 3. Hoe word je geïnformeerd over een onderwijsvernieuwing? Hoe word je erbij betrokken? 4. Hoe word je geïnformeerd over rooster- en lokalenwijzigingen? Ben je hier tevreden over? Hoe vaak komt dit voor? 5. Is het duidelijk wat er van je verwacht wordt als je een invalles moet draaien? Zo niet, wat is er dan niet duidelijk? Wordt Magister hiervoor gebruikt? 6. Wat zou je ervan vinden als je een ‘online huiswerkagenda’ zou moeten bijhouden, bv. Magister? Stel dat er al gewerkt wordt met Magister, dan vragen of ze dit ook werkelijk noteren. Waarom wel/niet? 7. Ben je goed op de hoogte van bijzondere persoonlijke omstandigheden van je leerlingen (die bekend mogen zijn)? Hoe word je geïnformeerd? 8. Hoe vaak heb je mentoruur? Heb je behoefte aan meer klassikale mentoruren? Hoe vaak heb je een mentorgesprek? Vind je dit voldoende? En komen daar vaste punten aan de orde? 9. Hoe luidt de pedagogische en didactische visie van het Broklede? 10. Hoe worden de uitkomsten van vergaderingen gecommuniceerd? Om welke vergaderingen gaat het? Hoe zie je verbeteringen? Zijn er protocollen?
15