Schoolplan openbare basisschool
‘DE BUUT’ 2007-2011 Molukkenstraat 1 6524 NA Nijmegen Hugo de Grootstraat 41 6522 DD Nijmegen
“Zien, gezien worden en laten zien” Nijmegen, augustus 2007
Inhoudsopgave Inhoudsopgave......................................................................................................................... 2 Inleiding ..................................................................................................................................... 4 1 De opdracht van de school ................................................................................................. 6 1.1 Waar staan wij voor?.................................................................................................... 6 De missie en visie van de school...................................................................................... 6 1.2 Wat komt er op ons af?................................................................................................ 6 De externe ontwikkelingen ................................................................................................. 6 1.3 Wat kunnen wij? ............................................................................................................ 8 De interne sterkte zwakte analyse.................................................................................... 8 1.4 De beleidsvoornemens .............................................................................................. 11 Consequenties voor het schooljaar 2007/2008 ........................................................ 13 2 Onderwijskundige vormgeving ......................................................................................... 15 2.1 De onderwijskundige doelen ..................................................................................... 15 2.2 Beschrijving van het aanbod van‘de Buut’.............................................................. 15 2.3 Kerndoelen................................................................................................................... 16 2.3.1 Leergebiedoverstijgende kerndoelen ............................................................... 16 2.3.2 Leergebiedspecifieke kerndoelen ..................................................................... 16 3 IPB-ontwikkelplan............................................................................................................... 27 3.1 Definitie IPB ................................................................................................................. 27 3.2 Visie............................................................................................................................... 27 3.3 Samenhang met de beroepsstandaard ................................................................... 27 3.4 Invoering gesprekkencyclus...................................................................................... 28 3.5 Het functioneringsgesprek......................................................................................... 28 4 Samenhangend beleid....................................................................................................... 29 4.1 Kwaliteitszorg............................................................................................................... 29 Inleiding ........................................................................................................................... 29 De inrichting van de kwaliteitszorg ............................................................................. 31 4.2 Financieel beleid ......................................................................................................... 34 4.3 Inspectie ....................................................................................................................... 35 4.4 Opleiden in de School ................................................................................................ 36 4.5 Voor en naschoolse opvang...................................................................................... 36 4.6 Tussenschoolse opvang ............................................................................................ 37 4.7 Regie van de Zorg Nijmegen .................................................................................... 37 5 Schoolorganisatie............................................................................................................... 39 5.1 De school ..................................................................................................................... 39 Personele bezetting....................................................................................................... 39 Functies en taken .......................................................................................................... 39 5.2 Onderwijskundige Organisatie.................................................................................. 40 De historie....................................................................................................................... 40 De huidige praktijk ......................................................................................................... 40 5.3 Communicatie en contacten met ouders................................................................. 41 6 Passend onderwijs ............................................................................................................. 42 6.1 Plaatsing zorgleerlingen op De Buut ....................................................................... 46 6.2 Zorgprofiel en stappenplan tot plaatsing van zorgleerlingen (rugzakkinderen) bij ‘De Buut’......................................................................................................................... 48 6.2.1 Wet en regelgeving ............................................................................................. 48 2
6.2.2 Zorgprofiel van de school ................................................................................... 49 6.2.3 Schoolvisie t.a.v. gehandicapte leerlingen binnen het reguliere basisonderwijs................................................................................................................ 50 6.2.4. Stappenplan om te komen tot plaatsing van een gehandicapte leerling (zorgleerling) bij De Buut.............................................................................................. 54 6.2.5 Overige opmerkingen.......................................................................................... 55 7 Tot slot ................................................................................................................................. 57 Van planning naar programmering en evaluatie. ......................................................... 57 Bijlage 1 Leesprotocol................................................................................................... 58 Bijlage 2 Afkortingenlijst ............................................................................................... 74 Bijlage 3 Instemming met het schoolplan .................................................................. 75
3
Inleiding Het hieronder in deze inleiding beschreven meerjarenplan, vormt de leidraad voor beleidsontwikkeling binnen openbare basisschool ‘De Buut’. Met het team zal de komende jaren verder gesproken worden over de te wensen schoolwerkelijkheid. Daaruit blijkt dat de school in ontwikkeling is, op weg ‘de Buut’ niet zomaar een school! De belangrijkste basis voor het meerjarenplan is gelegd op de studiedag van 4 april 2007. De bedoeling is het meerjarenplan jaarlijks te evalueren en zonodig bij te stellen. Tijdens de laatste studiedag van enig jaar zal deze evaluatie en vooruitblik prominent op de agenda staan. Evaluatiegegevens en uitgewerkte plannen worden bijgevoegd als aantekeningen bij de betreffende hoofdstukken van dit schoolplan. Deze worden over 4 jaar wederom verwerkt in een nieuw schoolplan. Voor het schrijven van dit schoolplan zijn de volgende bronnen gebruikt: het ´oude´ schoolplan en de evaluatie daarvan de handleidingen van de door ons gebruikte methoden kerndoelen basisonderwijs 1998 OC en W Jansen, B. e.a. (1997) Handreiking schoolplan primair onderwijs, Utrecht Sardes website Marant educatieve diensten enige bovenschoolse notities die op hun beurt op Buutniveau verder zijn uitgeschreven resultaten oudertevredenheidsonderzoek 2006 opbrengsten buutbrede studiedag 040707 Doelen van het plan: In dit plan staan beschreven: schoolorganisatie, beleid en (planmatige) ontwikkeling van de school voor de periode 1 augustus 2007 t/m 31 juli 2011. De dagelijkse praktijk van ‘de Buut’ wordt beschreven en het schoolplan is daarmee een duidelijke en overzichtelijke handleiding voor alle schoolbetrokkenen. Het is van belang te vermelden dat dit plan door alle personeelsleden gedragen wordt. In termen van kwaliteitszorg biedt een schoolplan veel aanknopingspunten om planmatig en cyclisch te werken. Het Plan Do Check en Act model wordt omschreven bij de paragraaf over kwaliteitszorg. Functies van het plan: uitgangspunt voor de planning per schooljaar verantwoordingsdocument voor intern en extern gebruik bespreekdocument met de medezeggenschapsraad bij wisselingen op met name managementniveau vereenvoudigt dit document de overdracht en is tevens versterkend op het gebied van continuïteit. In dit plan wordt verwezen naar: evaluatiedocument schoolplan 2003-2007 het formatieplan met daarin de formatiemogelijkheden en de verantwoording van de personele inzet 4
het jaarrooster met daarin een uitgebreide beschrijving van alle niet onderwijsinhoudelijke activiteiten van de school ontwikkelingen binnen de nieuwe structuur van ‘Regie van de Zorg’ in Nijmegen dyslexie protocol protocol meer-/ hoogbegaafdheid het leerlingvolgsysteem (LVS) het rapport de schoolgids jaarlijks onderzoeksrapportage van inspectie basisonderwijs oktober 2006 risico inventarisatie (Arbo) het ICT beleidsplan (financiële) Meerjarenplanning Onderwijsleerpakket de twee vademecums met daarin alle meeste actuele afspraken en besluiten op onderwijsinhoudelijk en onderwijsinhoudelijk gerelateerde onderwerpen. Akkoordverklaring van de MR en het bevoegd gezag: Het schoolplan is door de directie in samenspraak met het team gemaakt en vervolgens voorgelegd aan de MR en het bestuur (bevoegd gezag). Zowel de MR als het Bevoegd Gezag zijn akkoord gegaan met de inhoud van dit schoolplan. Directeur: Harrie Clemens
5
1 De opdracht van de school 1.1 Waar staan wij voor? De missie en visie van de school ‘Zien, gezien worden en laten zien’ Dat is het motto van het onderwijs op De Buut. Missie Een mens wil graag gezien worden zoals hij is. Een kind zeker. Of het hoog of laag springt, of het snel of langzaam leest, of het links of rechts hinkelt, het mag niet uitmaken. Elk kind moet voelen een plaats te hebben in de groep en in de schoolgemeenschap. Het moet weten dat het er toe doet dat het op deze school aanwezig is. De school bevestigt het kind in zijn (school)bestaan en helpt het bij zijn ontwikkeling. Elk kind mag zich op De Buut cognitief, sportief, sociaal-emotioneel en kunstzinnig laten zien. Visie In het motto van De Buut is de rol van de school en de wens van elk kind vervat. De school past het onderwijs zoveel mogelijk aan het kind aan, niet het kind aan het onderwijs. De school neemt de leiding. Een leraar ziet wat een kind nodig heeft. Dat is het uitgangspunt voor de volgende stap. Kinderlijke honger naar presteren mag, in elk opzicht. Groeien is grenzen doorbreken. Elk kind kan op eigen niveau met behulp van de school doelgericht de volgende stap zetten. Het niveau van de leerling is weliswaar uitgangspunt, maar de school bepaalt hoe een hoger niveau kan worden bereikt. Elk kind heeft een eigen groeicurve. Om de resultaten nauwkeurig te kunnen volgen gebruikt de school naast methodegebonden toetsen ook externe meetinstrumenten als het Leerlingvolgsysteem, de entreetoets en de eindtoets van Cito. De Buut wil kinderen na acht jaar laten doorstromen naar de juiste middelbare school met een flinke rugzak vol (zelf)kennis, cultuur, vaardigheden en zelfvertrouwen. In een samenleving als De Buut zijn er regels. Persoonlijke leergrenzen zijn van een andere orde dan de grenzen van het betamelijke in de omgang. Kinderen moeten duidelijk weten wat wel en niet mag. Het is een taak van de school om kinderen te leren hoe je vriendelijk en respectvol met andere kinderen en volwassenen omgaat. Het individu is soms ondergeschikt aan het groepsbelang. Geweld, pesten, discriminatie van welke orde dan ook, wordt niet geaccepteerd.
1.2 Wat komt er op ons af? De externe ontwikkelingen ‘De Buut’ heeft, net zoals andere scholen, met een aantal externe factoren te maken: 6
samenwerking met andere basisscholen (zowel binnen als buiten de Stichting openbaar onderwijs Zuid-Oost Gelderland (Stopozog)), onderwijskundige ontwikkelingen, ouders, informatie en communicatietechnologie (ICT), de toenemende werkdruk en arbeidsmarktkrapte, dit laatste met name op managementniveau. Samenwerking met andere basisscholen Een opdracht tot samenwerken wordt ingegeven door Stopozog bovenschools, maar er is veel ruimte voor initiatieven van schoolleiders en desgewenst leerkrachten. Ook is er samenwerking binnen het wijkdirectieberaad Nijmegen Oost en Noord. Met het oog op het implementeren van Reggio Emilia aspecten binnen ‘de Buut’ (m.n. in de onderbouw) zal uitbreiding van netwerkcontact in de regio gezocht worden. Voor meer informatie over Reggio Emilia zie verderop in dit document. Per 010108 staat de bestuurlijke schaalvergroting op stapel met de Stichting ROSA scholen en grote delen van SBO Nijmegen. Onderwijskundige ontwikkelingen Implementeren van adaptief onderwijs (onderwijs op maat) en onderzoeken c.q. implementeren activerende didactiek zoals Samenwerkend Leren en aspecten van de Reggio Emilia onderwijspedagogiek. Op 4 april 2007 heeft het team van onze basisschool ‘De Buut’ zich uitgesproken om het onderwijskundig model: ‘samenwerkend leren’ verder uit te werken. Het uitgewerkte 4 jarenmodel naar aanleiding van de beleidsvoornemens van 040407 geeft veel informatie over onderwijskundige ontwikkelingen, zie verderop in dit document. Ouders Ouders hebben hoge verwachtingen van de begeleiding en toekomst van hun kind. Als gevolg hiervan zijn ze kritischer en mondiger. Dit vraagt om structurele kwaliteitszorg en een ‘klantgerichte’ opstelling van de school en al haar medewerkers. In het voorjaar van 2006 heeft de Buut een oudertevredenheidsonderzoek gehouden. De uitslag is in drie delen uitgesplitst: Buut algemeen, blauwe Buut en rode Buut. Voor uitgebreidere uitslagen, samenvattingen en analyse verwijs ik naar het vademecum van de school. Zie ook paragraaf over kwaliteitszorg. De resultaten van het onderzoek zijn meegenomen in de sterkte/zwakte analyse van de school. Ook bij het formuleren van de beleidsvoornemens is goed naar de analyse van de ouderenquête gekeken. ICT De aanleiding voor deze ontwikkeling ligt in de maatschappij. Als gevolg hiervan stimuleert het ministerie scholen om actief werk te maken van ICT en het onderwijs ook op een andere manier aan te bieden. De school heeft besloten de komende schoolplanperiode actief beleid te voeren op dit terrein. Accenten zullen liggen op deskundigheidsbevordering van leerkrachten (op concreet uitvoerend niveau in de groep) en op het integraal invoeren van de computer als leer- en hulpmiddel binnen het onderwijs. De school ziet ICT als onderwijsondersteunend en niet als doel op zich. Zie ook: ICT beleidsplan van ‘De Buut’ en het jaarlijkse activiteitenplan. 7
Werkdruk en arbeidsmarktkrapte Er wordt steeds meer verwacht van leerkrachten (onderlinge concurrentie tussen scholen, Cito, inspectie en overheid). Daarnaast zijn er tendensen in de maatschappij: onrust, voortdurende veranderingen, ongeduld, minder respect voor elkaar. Ook veranderingen in de thuissituatie spelen een rol: steeds meer ouders werken, waardoor van een school meer wordt verwacht op het gebied van opvang en begeleiding. Bovendien is er arbeidsmarktkrapte. Gebrek aan leerkrachten en vervangingen plaatst de school soms voor onmogelijke dilemma’s. Dan wordt van leerkrachten een flexibele en coöperatieve opstelling verwacht, terwijl dat niet altijd gemakkelijk is. Dit verhoogt de werkdruk. Erg actueel is, dat ondanks twee pogingen we er niet in zijn geslaagd om voor de locatie Molukkenstraat een locatieleider te vinden. De leerkrachten van deze locatie geven heel duidelijk aan, dat er wel behoefte is aan een zo makkelijk bereikbaar mogelijk aanspreekpunt in hun gebouw. In oktober 2006 heeft de vorige directeur afscheid genomen van ‘De Buut’. Op dit moment neemt een directeur van een onder hetzelfde bestuur vallende school het directeurschap waar. Deze ‘waarnemer’ is per 010807 veelal aanwezig op De Molukkenstraat. Tevens is hij eindverantwoordelijk directeur van basisschool ‘De Muze’. De werving voor een nieuwe directeur is inmiddels gestart. Opvallend is, dat op managementniveau er de laatste jaren veel wisselingen zijn geweest op ‘De Buut’.
1.3 Wat kunnen wij? De interne sterkte zwakte analyse Op de studiedag met als thema:’Waar staan wij voor als school?’, is vooral aandacht besteed aan de sterke punten van ‘de Buut’. Doel van de dag was een gezamenlijk antwoord formuleren op de vraag waar wij als school voor staan; het samen eens worden over missie en visie om daarmee een zo breed en positief mogelijk draagvlak creëren voor de toekomstige (onderwijs)ontwikkeling van de school. Het belang van een positief verloop van deze studiedag was groot, omdat de school de laatste jaren veel heeft doorgemaakt: een moeizaam fusieproces, wisselingen van directie, vertrekkende leerkrachten en veel nieuwe/ beginnende leerkrachten. Hierdoor is de gemeenschappelijkheid in visie en werkwijze wat zoekgeraakt en is er sprake van te weinig onderlinge afstemming. Verbeterpunten zijn geformuleerd door het managementteam van de school, in een teamvergadering toegelicht en in verband gebracht met de gemeenschappelijk geformuleerde sterke punten. Het streven is jaarlijks onze sterke punten en verbeterpunten te formuleren. Voor de hand ligt het rapport van de inspectie in het kader van de wet op het onderwijstoezicht (het betreft een periodiek kwaliteitsonderzoek juni 2003) als uitgangspunt te nemen. Daarvoor zijn uitvoerige vragenlijsten ingevuld en gesprekken gevoerd over alle aspecten van het onderwijs door leerlingen, ouders, leerkrachten, intern begeleiders, locatiecoördinatoren en directie. Ook het rapport ‘jaarlijks onderzoek’ van de inspectie van oktober 2006 is meegenomen met alle beslissingen.
8
Sterke punten Deze sterke punten zijn een verzameling van de sterke punten waarover het team zich een aantal jaren geleden heeft uitgesproken en een recentere lijst van ‘sterke punten van ‘De Buut’: 1. Dynamiek; voortdurend in ontwikkeling. De teams hebben een grote bereidheid tot ontwikkeling. Zij zoeken voortdurend naar actuele thema’s en mogelijkheden om het onderwijs aan kinderen te optimaliseren. Leiding en begeleiding zijn daarbij voorwaarden. 2. Het zorgsysteem komt steeds beter op orde. We werken met handelingsplannen die voortdurend geëvalueerd worden. De taken van zorgcoördinator en locatieleiders zijn vorig jaar (2006/2007) uit elkaar gehaald, op beide locaties. 3. Sfeer is goed: veiligheid, pedagogisch klimaat. De sfeer moet zo blijven! Veiligheid en het pedagogische klimaat zijn goed. De school/ de teams zijn laagdrempelig voor ouders en kinderen; er zijn twee kleine overzichtelijke locaties met ieder een eigen team. Teamleden zijn ervan overtuigd, dat goede pedagogische klimaat mede wordt bewerkstelligd door kleinschaligheid. Onze tevredenheid wordt onderstreept door oordeel van ouders (zie verslag oudertevredenheidsonderzoek). Sfeerbewaking is wel een punt van voortdurende aandacht. 4. Er is sprake van een musisch creatieve uitstraling (buutpodia, projecten, vieringen, dansante vorming). Met behulp van de subsidie’ versterking cultuureducatie’ is een beleidsplan gemaakt, dat zich vertaalt in een jaarlijks activiteitenplan. 5. Resultaten zijn goed: schooladvies en Cito-score. Conform resultaten van de Cito-toets wordt er in meer dan ruime mate voldaan aan basisvaardigheden. Onderwijsmethodes worden n.a.v. de (Cito)resultaten zorgvuldig geanalyseerd en gevolgd; verbeterpunten geformuleerd. Van de cito scores worden trendanalyses gemaakt. 6. Gemotiveerde leerkrachten en onderwijs ondersteunend personeel (OOP). Betrokken teams die ondanks onrustige schoolperiode van de afgelopen jaren gericht blijven op ontwikkeling. Individuele kwaliteiten van leerkrachten worden ingezet en op elkaar afgestemd om tot optimale resultaten te komen. Er wordt aan intervisie gedaan en er is een mogelijkheid voor SVIB. 7. Sterk in het omgaan met verschillen. Verschillen in achtergronden en capaciteiten van kinderen, in doelen en onderwijsinhouden, verschillen in werkvormen en didactiek. Daar staan wij voor open. Werken met kinderen betekent: weten hoe verschillend ze zijn en hoe je met hen om kunt en moet gaan. Het omgaan met die verschillen maakt het werk interessant en uitdagend, maar niet altijd gemakkelijk. Bij de Buut leeft de opvatting dat we pedagogisch sterk zijn in het omgaan met die verschillen. Het oudertevredenheidsonderzoek (2006) gaf echter aan, dat het in de beleving van de ouders nog wel wat beter kan. Met name op het gebied 9
van zelfstandig werken (of zo u wilt zelfverantwoordelijk leren) is hier nog wel wat te ontwikkelen (zie ook onze beleidsvoornemens). Ik verwijs hierbij naar de notitie “zelfverantwoordelijk leren”. 8. Beide locaties hebben een eigen identiteit die versterkend werken naar elkaar. We leren vooral van elkaar op het gebeid van zelfverantwoordelijk leren, kunst en cultuureducatie en aspecten van Reggio Emilia ontwikkeling. 9. De laatste jaren is erg veel geïnvesteerd in de uitstraling en onderhoud van beide gebouwen. Verbeterpunten 1. Financiële positie: Voor ‘De Buut’ is het jaarlijks een onmogelijkheid om de begroting sluitend te krijgen. Oorzaken liggen onder andere in het hebben van twee (verouderde) locaties, dubbele lasten op het gebied van kopieer-, telefoon- en schoonmaakkosten, maar ook in formatieve sfeer. Dit probleem heeft de nadrukkelijke aandacht van de algemeen directeur die ook toezegt dat een acceptabel tekort wordt getolereerd. Op langere termijn ligt mogelijk een huisvestingsoplossing in het verschiet; 2. Managementstructuur: al jaren is op het gebied van continuïteit enige onrust. Er zijn betrekkelijk veel wisselingen geweest op het niveau van locatieleiders en directie. Op dit moment (juni 2007) is er sprake van een waarnemend directeur en is de functie van 1 locatieleider geschrapt. De komst van de nieuwe directeur wordt voorzien in de periode rond januari 2008; 3. Bij de zorgcoördinatie hebben het hanteren van handelingsplannen en overdrachtsformulieren steeds de aandacht. Voor beide terreinen zijn er formulieren en bindende afspraken; 4. De eilandenstructuur in sommige groepen moet doorbroken worden. We willen meer van en aan elkaar leren. Intervisie en video interactie begeleiding zijn hier duidelijke aanzetten bij. Er is wel sprake van gezamenlijk beleid, maar op uitwerkingsniveau zijn er nog verschillen; 5. Het dalende kinderaantal behoeft aandacht:
011001: 475 kinderen, 011006: 386 kinderen. De organisatie heeft hier oog voor. Er is een pr. werkgroep en passende maatregelen worden getroffen, zoals de aanpassing in de managementstructuur.
6. Inspectierapport: verbeterpunten op het gebied van kwaliteitszorg: de opbrengsten worden inmiddels beter geëvalueerd door middel van trendanalyses, het aantal werkgroepen wordt gereduceerd en kaders worden helderder aangegeven per 010807. Rapportage aan het bevoegd gezag behoeft nog nadere invulling. Bovenschools zijn hier nog geen afspraken over. Dit heeft waarschijnlijk met de naderende fusie te maken. Bij het onderwerp ‘vervolg van het toezicht’ wijst de inspecteur op twee zaken:
10
o 1 beleid inzake bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Ik verwijs hierbij naar de bovenschoolse notitie kwaliteitszorg en de Buutspecifieke opmerkingen daarbij; o 2 beleid omtrent sponsorbijdragen: zie elders in dit schoolplan.
1.4 De beleidsvoornemens Op 4 april 2007, tijdens een buutbrede studiedag heeft het team beleidsvoornemens voor de komende 4 jaar gekozen. Deze studiedag was op 250107 voorbereid door de werkgroep onderwijsontwikkeling. Werkwijze op 040407: formuleren missie, visie en motto evaluatie afgelopen vier jaar, n.a.v. voorstel evaluatie gemaakt door SMT presentatie stand van zaken: zelfverantwoordelijk leren presentatie notitie ‘passend onderwijs’ formuleren en prioriteren van beleidsvoornemens de komende schoolplanperiode van 2007-2011 Voor de resultaten in compacte vorm weergegeven: zie schema hieronder. Er wordt zoveel mogelijk met PDCA cyclus gewerkt door een auditsysteem in te voeren en tijd te creëren voor diverse evaluaties bij de conceptontwikkeling. Onderwijskundig beleid jaar Aandachtsgebied en tijdstip 2007 Begrijpend en 2008 technisch lezen, studiedag 031007
beleidsdoel Leerlijn lezen, zowel technisch als begrijpend, visie, doorlopende leerlijn, keuze methode en aanschaf, planning invoering en invoeringsafspraken.
Samenhang met:
Ipb, Deskundigheidsbevordering, financiën, schoolconceptontwikkeling, natuurlijke koppeling technisch en begrijpend lezen, zelfverantwoordelijk leren, kwaliteitszorg enz. ZelfVersterken Schoolconceptverantwoordelijk Buutpijler ontwikkeling, desleren en klassenzelfverantwoordelijk kundigheidsmanagement. en samenwerkend bevordering, Studiedag 300108 leren kwaliteitszorg, ipb, financiën, intervisie, SVIB enz. Passend onderwijs, Zorgstructuur Buut Schoolconceptstudiedag 090408 en rol Ib-er ontwikkeling, versterken en deskundigheidsexpliciteren, omgaan bevordering, ipb, met verschillen kwaliteitszorg, verhelderen. Zijn wij formatie
Betrokkenen: Hele team, SMIT, werkgroep onderwijsontwikkeling, en extern adviseur
Hele team, SMIT, werkgroep onderwijsontwikkeling en extern adviseur. SMIT, werkgroep onderwijsontwikkeling en hele team. 11
een goede school (financiën), voor alle lln? intervisie, SVIB (hoogbegaafd en enz. minder begaafd?) In teamvergaderingen o.a.: werkgroepencultuur, hoe ver Reggio doorvoeren?, evalueren/bespreken nieuwe managementstructuur, voorbereiden veranderingsonderwerpen komend jaar, opleiden in de school en zie verder vergaderschema 2007/2008. 2008 Invoeren begrijpend Uitvoeren nieuwe Ipb, schoolconcept, Werkgroep 2009 lezen en technisch visie en doelen, kwaliteitszorg, onderwijslezen, najaar 2008 komen tot deskundigheidsontwikkeling, doorlopende leerlijn, bevordering. SMT, hele intervisie en SVIB. team en extern adviseur. Wereldoriëntatie Visieontwikkeling, Intervisie, Werkgroep natuur en techniek, oriëntatie op schoolconceptonderwijsjanuari 2009 methode en ontwikkeling, ontwikkeling, aanschaf. Inpassen deskundigheidsSMT en hele in schoolconcept bevordering, team. ‘werkuur’. financiën e.d. Audit systeem Introductie en Toepassen op Werkgroep invoeren oefenen zelfverantwoordelijk onderwijsApril 2009 leren concept. ontwikkeling, PDCA cyclus. SMT, hele “Doen we wat we team en zeggen?” extern adviseur. In teamvergaderingen: Reggio Emilia n.a.v. uitspraken vorig jaar, KCE: implementatie 2e jaar, zorg: handelingsplannen. Zie verder vergaderrooster 2008/2009. 2009 Wereldoriëntatie: Visieontwikkeling, Intervisie, Werkgroep 2010 ruimte, studiedag oriëntatie op schoolconceptonderwijsseptember/oktober methode en ontwikkeling, ontwikkeling, 2009 aanschaf. Inpassen deskundigheidsSMT en hele in concept: bevordering, team ‘werkuur’. financiën e.d. Zelfverantwoordelijk Opbrengsten vanuit Schoolconcept, Werkgroep leren audit vorig jaar, financiën, intervisie, onderwijsextra aandacht voor kwaliteitszorg (audit ontwikkeling, ICT (samenwerkend en pdca) SMT ICTleren) en Reggio coördinator, Emilia Reggio coördinator en hele team. Kunst en Cultuur Terugblik plannen Schoolconcept en Kce Educatie van aanpak profilering, werkgroep, afgelopen jaren, deskundigheidsSMT en hele opbrengsten tot nu bevordering, team toe, auditsysteem en financiën, 12
2010 Taal, najaar 2010 2011
Evaluatie schoolplan-periode 2007-2011. begin 2011.
Vooruitblik schoolplan 20112015, voorjaar 2011. Aandachtsgebied en tijdstip
evt. hervisie Visie – methode aanschaf en invoering
kwaliteitszorg e.d. Schoolconcept, deskundigheidsbevordering, financiën, kwaliteitszorg e.d. De hele school betreffend
Evalueren en vooruitblikken. Herkennen we nog de pijlers: zelfverantwoordelijk leren, Reggio Emilia, KCE en passend onderwijs? Revisie, indien De hele school nodig, koppelen aan betreffend studiedag van begin 2011? beleidsdoel
Samenhang met:
Werkgroep onderwijsontwikkeling, SMIT en hele team. Werkgroep Onderwijsontwikkeling, SMIT en hele team
Werkgroep Onderwijsontwikkeling, SMIT en hele team betrokkenen
Consequenties voor het schooljaar 2007/2008 Voor komend schooljaar zijn de beleidsvoornemens al op hoofdlijnen uitgewerkt: Leesprotocol, revisie op leesonderwijs, oriëntatie op en keuze voor nieuwe methodes voor technisch en begrijpend lezen: in oktober tijdens de eerste studiedag gaan we met zojuist genoemde onderdelen, samen met een externe leesspecialist, aan de slag. Voor die tijd worden er in de groepen 3 en 4 video-opnames gemaakt van leesinstructie en organisatie. Deze opnames worden op en rondom de studiedag gebruikt voor intervisie. Tijdens de studiedag hanteren we het Buutprotocol lezen en onderzoeken we of we het leesonderwijs kunnen verbeteren. Wat doen we, wat kan beter en hoe komen we daar. De kwaliteitskaarten van Bos komen ter sprake met name de didactische component. We oriënteren ons op nieuwe leesmethodes en kijken of er geen betere koppeling gemaakt kan worden tussen begrijpend lezen en wereldoriëntatie. Na genomen beslissingen worden weer video-opnames gemaakt van instructie en organisatie ter begeleiding van de invoering van genomen besluiten. Zelfverantwoordelijk leren: een belangrijke Buutpijler is het zelfstandig werken. We willen het tot nu toe uitgewerkte en beschrevene verder uitwerken. We onderzoeken wat we nog beter kunnen doen. We gaan aan de slag met een externe specialist op dit gebied. We willen het ‘ondernemerschap’ en zelfverantwoordelijkheid van de kinderen (nog) belangrijker maken. 30 januari 2008 houden we deze studiedag. Tijdens Buutbrede teamvergaderingen wordt gesproken over de werkgroepen. De werkgroepen zijn dit jaar in aantal verminderd en er komt een betere inkadering vanuit het SMT. We willen een antwoord geven op de vraag, hoe ver we de ‘Reggiosporen’ in de school terug willen zien, na de groepen 1 en 2. We willen de goede verworvenheden die opgedaan zijn in de kleuterbouw zoveel mogelijk behouden in de daaropvolgende jaren. In een van de 13
komende buutbrede teamvergaderingen van schooljaar 2007/2008 zal dit agendapunt op de vergadering staan. Ook de nieuwe managementstructuur inclusief de nieuw te benoemen directeur (oktober 2007?) zal zijn tijd en aandacht nodig hebben. In oktober 2007 wordt er ‘Nijmegen breed’ een studiedag georganiseerd rondom het thema ‘Startdenken’ versus ‘finishdenken’. Zie verder opmerkingen bij Regie van de Zorg. Per 010108 is de fusie met de Stichting Rosa scholen en enkele SBO scholen een feit. De verwachting is, dat de veranderingen voor kinderen, leerkrachten en ouders gering zullen zijn. In april 2008 staat de studiedag voor de deur, waar al onderwerpen genoeg voorhanden zijn. Het lijkt ons echter een goed idee, om hier ook ruimte en invulling door de nieuwe schoolleider voor de inhoud van de dag te laten geven. De leerling-populatie ‘De Buut’ is een openbare school die openstaat voor alle kinderen en omgaat met verschillen. De school is voornamelijk een wijkschool, maar wordt ook bezocht door kinderen uit andere wijken en omringende dorpen van Nijmegen. De leerling-populatie van ‘De Buut’ is vooral een afspiegeling van de wijk NijmegenOost. Het opleidingsniveau van ouders is divers, maar ligt waarschijnlijk hoger dan het Nijmeegs gemiddelde. Er zijn ‘gewichtenleerlingen’, maar ‘De Buut’ is toch een zogenaamde 1.0 school. De CITO score is over het algemeen erg goed. De mondigheid en eigenheid van de kinderen ligt ook op een bovengemiddeld niveau. Op ‘De Buut Molukkenstraat’ is ook een duidelijk waarneembare instroom van kinderen uit het Willemskwartier. Dit is een wijk die in de volksmond wordt aangeduid met ‘arbeiderswijk’. Veel teamleden van deze locatie zijn tevreden met de meer gemixte populatie op hun school. Sponsoring Onze basisschool maakt op dit moment geen enkele manier gebruik van sponsoring.
14
2 Onderwijskundige vormgeving 2.1 De onderwijskundige doelen Streefbeeld Wij geven adaptief onderwijs. Een ononderbroken ontwikkelingsproces van groep 1-8 is ons uitgangspunt. Ieder kind krijgt binnen de groep zoveel mogelijk de zorg die het nodig heeft; het kind krijgt onderwijs op maat. Duidelijk herkenbare Buutpijlers zijn: zelfverantwoordelijk leren, aandacht voor de actieve leerling creativiteit als doel op zich, maar zeker ook als ondersteuning van totale ontwikkeling van het kind goede zorg voor alle kinderen. In Nijmegen, in het kader van Regie van de Zorg heet dit inmiddels: het verzorgen van individuele leerarrangementen voor alle kinderen We maken, duidelijk zichtbaar in de onderbouw gebruik van werkhoeken en hebben aandacht voor de digitale leeromgeving. Leiding en begeleiding zijn hierbij essentieel. De gehanteerde en nog in te voeren methodes/leerpakketten, waarborgen het bovengenoemde leerproces en de wettelijke plicht om aan de kerndoelen te voldoen. Naast deze algemene doelen heeft de school vanuit haar visie enkele specifieke doelen geformuleerd: de school wil de kinderen veiligheid en structuur bieden de school wil de kinderen een positief pedagogisch - didactisch klimaat bieden met aandacht voor een veelzijdige ontwikkeling de school wil de kinderen naast de basisvaardigheden een optimale voorbereiding voor het vervolgonderwijs bieden de school wil de kinderen (leren) als zelfstandige mensen te denken en te handelen de school wil de kinderen gedoseerd kennis laten maken met relevante maatschappelijke verschijnselen en ontwikkelingen de school wil een goede samenwerking tot stand brengen tussen kinderen, ouders en medewerkers
2.2 Beschrijving van het aanbod van‘de Buut’ In het volgende hoofdstuk volgt een beschrijving van de onderwijsinhouden, van ‘de Buut’. Met de keuze van deze inhouden, vooral terug te vinden in de door ons gebruikte methodes/ onderwijsleerpakketten, wordt aan de wettelijk voorgeschreven vernieuwde kerndoelen voldaan. Onderwijs op maat betekent voor ons zowel de zorg voor de gemiddelde leerling, voor leerlingen die moeite hebben de leerstof te volgen, als de zorg voor leerlingen die veel meer kunnen dan in de kerndoelen staat beschreven.
15
De maatregelen voor leerlingen die moeite hebben de leerstof te volgen, staan apart beschreven in het hoofdstuk over ‘passend onderwijs’. Ook worden maatregelen beschreven die betrekking hebben op leerlingen die bovengemiddeld presteren.
2.3 Kerndoelen Al onze methoden voldoen aan de nieuwste kerndoelen. N.B. Bij de beschrijving van de methoden/materialen treden verschillen op tussen de beide locaties van De Buut. D.m.v. een code wordt melding van deze verschillen gemaakt: Locatie Hugo de Grootstraat = (HdG), locatie Molukkenstraat = (MOL). 2.3.1 Leergebiedoverstijgende kerndoelen De leergebiedoverstijgende kerndoelen zijn gegroepeerd rond de thema's: werkhouding werken volgens plan gebruik van leerstrategieën zelfbeeld sociaal gedrag nieuwe media Hiervoor gebruiken wij de volgende methoden/materialen: kringgesprekken zelfstandig werken samenwerken het houden van presentaties regelmatige vieringen projecten computers methodes per leergebied 2.3.2 Leergebiedspecifieke kerndoelen Nederlandse taal Domein a: mondelinge taalvaardigheid Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep1-2: Schatkist; DOREMI; NOT-programma: ‘Koekeloere’; computerprogramma's en kringgesprekken/ -activiteiten. Reggio Emilia materialen c.q. hoeken met aangedragen materialen door ouders en kinderen groep 3: Veilig leren lezen (Mol); De Leeslijn (HdG), deze worden beiden vervangen in 2008 groep 4 t/m 8: Taaljournaal wordt vervangen in 2011. Presentaties worden gehouden in de groepen 1 t/m 8. In alle groepen vinden kringgesprekken plaats. Vanaf groep 3 is de leeskring ingevoerd. In het kader van 16
interactief taalonderwijs is in groep 1 t/m 4 aandacht voor de grote kring/kleine kring. Zie verder ook paragraaf over ‘Reggiosporen’. Domein b: leesvaardigheid Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 1-2: Ontluikende geletterdheid; prentenboeken en andere materialen De Leeslijn (Kees de Baar) (HdG) groep 3: Veilig leren lezen (MOL); De Leeslijn (HdG) Beide methoden worden in 2008 vervangen. groep 4 t/m 8: Wie dit leest (MOL); Ik weet wat ik lees (HdG); De Leeslijn (HdG) Vervanging in 2008 groep 3 t/m 8 : boekbesprekingen (HdG). Op HdG ook aanleg leesdossier groep 5 t/m 8: boekbesprekingen (MOL) Bibliotheekbezoeken en ruime aandacht voor de kinderboekenweek. Voor de zorgkinderen maken we gebruik van: speciale leesbegeleiding (Luc de Koning), leesspelletjes (Kees de Baar), Zuidvallei, dyslexieprotocol en diverse software zoals: Lesebanc, Flitskikker, Taalfanfare. In 2007 is een leesprotocol, dat voor alle leerjaren geldt opgesteld. Het protocol is in de bijlagen (bijlage 1) van dit schoolplan opgenomen. Domein c: schrijfvaardigheid In 2005/2006 is Buutbreed overgegaan naar de methode ‘Pennenstreken’. Voor de zorgkinderen maken we gebruik van: Spelkwartier, Spelling in de lift, Slagwerk, Zelfstandig spellen, Picolo en talloze spelletjes (groep 3) In voorkomende gevallen worden nog onderdelen uit ‘Schrijfdans’ gebruikt. Zie ook paragraaf: “Reggiosporen”. Domein d: taalbeschouwing Hiervoor worden de volgende methoden/ materialen gebruikt: groep 1-2 Prentenboeken; Schatkist; De Leeslijn (HdG) groep 3 Veilig leren lezen (MOL); De Leeslijn (HdG) groep 4 t/m 8: Taaljournaal Geplande vervanging: 2011 Veel kinderen hebben een abonnement op een tijdschrift naar keuze. Elke groep heeft een abonnement op de bibliotheek. Vanaf groep 5 kunnen leerlingen boeken lenen in DOCUBUUT (documentatiecentrum) (HdG). Engelse taal Domein a: mondelinge taalvaardigheid De volgende methode wordt gebruikt: groep 7 en 8: Bubbles Geplande vervanging 2015 Hello you (tijdschrift) (HdG)
17
Domein b: leesvaardigheid groep 7 en 8: Bubbles Geplande vervanging 2015 Rekenen/wiskunde Domein a: vaardigheden Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep1-2 : DOREMI; ontwikkelingsmaterialen; Schatkist rekenen (HdG); Werkbladen rekenen (MOL); NOT-programma: ‘Moffel en Piertje’ (MOL) groep 3 t/m 8: De wereld in getallen (MOL); Pluspunt (HdG) groep 7 en 8: Extra materiaal: Ajodakt, hoofdrekenen en redactiesommen Geplande vervanging in 2012 en 2013 Voor de zorgkinderen wordt gebruik gemaakt van: Maatwerk, Rekenspoor, VLOT, PLATO, Ik reken.Extra materiaal: Elftal, Kien, Plustaak, Somplex. Zie ook index van de orthoteek. Jaarlijks wordt er een budget vrijgemaakt om voor ‘meerpresterenden’ uitdagend materiaal aan te schaffen De recent ontwikkelde versie van De wereld in getallen (doorlopende leerlijn) wordt komende schoolplanperiode onderzocht, ter voorbereiding van al dan niet invoeren van deze methode voor groep 1 en 2 (MOL). Domein b: cijferen Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 3 t/m 8: De wereld in getallen (MOL); Pluspunt; (HdG) groep 7 en 8: Ajodakt Voor de zorgkinderen gebruiken we: Maatwerk, Rekenspoor, VLOT, PLATO, Ik reken, Somplex. Domein c: verhoudingen en procenten Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 3 t/m 8: De wereld in getallen (MOL); Pluspunt; (HdG) Voor de zorgkinderen gebruiken we: Maatwerk, Rekenspoor, PLATO, Ik reken, Somplex. Domein d: breuken en decimale breuken Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 3 t/m 8: De wereld in getallen (MOL); Pluspunt (HdG) Voor de zorgkinderen gebruiken we: Maatwerk, Rekenspoor, PLATO, Ik reken, Somplex. Domein e: meten (lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd, temperatuur) Hiervoor gebruiken we de volgende methoden/materialen: groep 3 t/m 8: Wereld in getallen (MOL); Pluspunt (HdG) Voor de zorgkinderen gebruiken we: Maatwerk, Rekenspoor, PLATO, Ik reken. 18
Domein f: meetkunde (plaats en richting bepalen, wegen, plattegronden, roosters, bouwen) Hiervoor gebruiken we de volgende methoden/materialen: groep 3 t/m 8: Wereld in getallen (MOL); Pluspunt (HdG) Voor de zorgkinderen gebruiken we: Maatwerk, Rekenspoor, PLATO, Ik reken. Voor alle domeinen geldt dat we in het kader van adaptief onderwijs werken met het SLO programma van ‘compacten en verrijken’. Ik verwijs hiervoor naar de in het vademecum aanwezige notitie. Wereldoriëntatie: ruimte Domein a: geografisch perspectief Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 5 t/m 8: Land in zicht Domein b: ruimtelijke inrichting Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 5 t/m 8: Land in zicht Domein c: topografie en kaartbeeld Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 5 t/m 8: Land in zicht Geplande vervanging 2009/2010 Wereldoriëntatie: tijd Domein a: verschijnselen, ontwikkelingen en personen Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 4 t/m 8: Wijzer door de tijd (MOL); Bij de tijd(HdG) Domein b: historisch tijdsbesef Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 5 t/m 8: Wijzer door de tijd (MOL); Bij de tijd (HdG) Geplande vervanging: 2014 Wereldoriëntatie: natuur en techniek Domein a/b: mensen, planten en dieren Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 1-2 : Het 4-seizoenenboek, Doremi, NOT-programma ‘Koekeloere’ en ‘Beestenboerderij, bibliotheekmateriaal Excursie: Seizoenpad (HdG); Bezoek natuurmuseum (MOL) Leerlingen werken in de bij de school gelegen schooltuin (HdG) groep 3 en 4: NOT-programma ‘Huisje, boompje, beestje’ groep 5 en 6: NOT-programma ‘Nieuws uit de natuur’ groep 3 t/m 8: In Vogelvlucht
19
Domein c: materialen en verschijnselen uit natuur en techniek Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 1-2: Projecten lente, zomer, herfst, winter groep 3 en 4:NOT-programma ‘Huisje, boompje, beestje’ groep 5 en 6:NOT-programma ‘Nieuws uit de natuur’ groep 3 t/m 8: In vogelvlucht Onze huidige methode is aan vervanging toe (zie planningsschema). We maken gebruik van het GVO-informatiecentrum Nijmegen om met behulp van leskisten en gebruik makend van hun aanbod van excursies de natuur zo levend mogelijk te maken/houden. Op locatie HdG wordt veel gewerkt met de milieu educatieve leskisten van MEC Nijmegen. Geplande methodevervanging: 2008/2009 met daarbij de hernieuwde oriëntatie om nog meer gebruik te maken van de natuur en techniek in de leefwereld van de kinderen. Helaas is in 2007 de aanvraag subsidie ‘Techniek’ afgewezen. In 2008 wordt een nieuwe aanvraag gedaan. Zintuiglijke en lichamelijke oefening Domein a: gymnastiek en atletiek Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 1-2: Bewegingsonderwijs in het speellokaal groep 3t/m8: Planmatig bewegingsonderwijs Zwemonderwijs Het schoolzwemmen wordt éénmaal per week gegeven en wel 50 minuten per les gedurende een half schooljaar in groep 4. Het schoolzwemmen is gericht op het behalen van het zwemdiploma A, B en C. Domein b: spel Hiervoor worden de volgende methoden/materialen: groep 1-2: Bewgingsonderwijs in het speellokaal groep 1 t/m 8: Planmatig bewegingsonderwijs Domein c: bewegen op muziek Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 1 t/m 8: Moet je doen (Dans en muziek) groep 1 t/m 8: Dansante vorming wordt verzorgd door een vakleerkracht (HdG) groep 1 t/m 8: Bewegingsonderwijs in het speellokaal Er wordt gewerkt met zeer recente methoden. Kunst en cultuureducatie Elders in dit schoolplan staat, dat ‘De Buut’ zich in de wijk onderscheidt met een ruim aanbod van kunst en cultuureducatie (KCE). Sinds enkele jaren maakt de school gebruik van subsidie ter versterking cultuureducatie. Een belangrijk resultaat hiervan is een uitgebreide beleidsnotitie die op beide locaties aanwezig is. Jaarlijks wordt met
20
het team besproken wat de te zetten stappen voor komend jaar zijn, het zogenaamde jaarplan. Uitingsvormen binnen de school: extra aandacht voor presentatie van werk van kinderen de buutpodia nauwe samenwerking met derden: Eduart, verpleeghuis Margriet, kunstenaars in directe omgeving ouders worden zoveel mogelijk betrokken bij deze vorm van onderwijs. Meer dan gemiddeld hebben we ouders die zelf direct of indirect bij ‘Kunst’ betrokken zijn in groepsmappen wordt bijgehouden wat het aanbod en resultaat is met kinderen op het gebied van KCE met name in de onderbouw zijn de ‘Reggio-sporen’ duidelijk herkenbaar Tekenen en handvaardigheid Domein a/b: vormgeving, middelen Hiervoor worden de volgende methoden/materialen: groep 1 t/m 8: Moet je doen Domein c: beschouwing Hiervoor gebruiken we de volgende methoden/materialen: groep 1 t/m 8: Moet je doen Domein b: muziek maken Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 1 t/m 8: Moet je doen Domein d/e: muziek beluisteren,spreken over muziek Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 1 t/m 8: Moet je doen De Buut profileert zich als KCE school. Zie voor meer beleidsuitspraken het beleidsplan KCE en de jaarlijkse activiteitenplannen. Spel/bevordering van het taalgebruik Domein a: vaardigheden groep 1-2: zie Nederlandse taal; Moet je doen groep 3 t/m 8: zie Nederlandse taal; Moet je doen Openingen en afsluitingen projecten; musical groep 8 Domein b: beschouwen Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 1-2: zie Nederlandse taal groep 3 t/m 8: zie Nederlandse taal Minimaal eenmaal per jaar wordt een culturele voorstelling via kunstzinnige vorming (EduArt) bezocht. Zie ook hier beleidsplan en activiteitenplan KCE. Deze plannen bevinden zich in het vademecum van De Buut, dat wordt bijgehouden op locatie HdG. 21
Beweging Domein a: vaardigheden Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 1 t/m 8: zie Lichamelijke oefening Domein b: beschouwen Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 1 t/m 8: zie Lichamelijke oefening Bevordering van sociale redzaamheid waaronder gedrag in het verkeer Algemene doelstelling: Het onderwijs in sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer, is erop gericht, dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven als consument en als deelnemer aan het verkeer en groepsprocessen. Hiervoor worden de volgende methoden/materialen gebruikt: groep 1-2: Schatkist; Hulpboeken Cito-toetsen Taal en rekenen en oriëntatie in ruimte en tijd en allerlei ander materiaal uit allerlei methodes en van wereldspel (MOL) groep 5 t/m 8: Op voeten en fietsen groep 7: Jeugd-verkeerskrant groep 8: Verkeersveilig (HdG) In groep 7 vindt jaarlijks het theoretisch en praktisch verkeersexamen plaats. Op beide locaties wordt de SEO methode: ‘Leefstijl’ gebruikt. In ieder geval, als bronnenboek, in overleg tussen leerkracht, zorgcoördinatie en schoolleiding ook methodisch. Sociaal Emotionele Ontwikkeling “De Buut’ heeft een sterk pedagogisch klimaat. Dit is een conclusie van kinderen, leerkrachten en ouders, zie hiervoor de oudertevredenheidsrapportage. Bewaken van dit klimaat gebeurt door het team, doordat in gesprekken met de hele groep, groepjes kinderen en individuele leerlingen hier op grond van actuele gebeurtenissen veel aandacht aan wordt besteed. De methode die buiten deze activiteiten wordt gehanteerd is ‘Leefstijl’. Het team heeft hierv enkele jaren geleden een cursus voor gevolgd Sociale veiligheid Over het algemeen wordt ‘de dagelijkse praktijk’ in school en maatschappij aangegrepen om aspecten van sociale veiligheid te bespreken. Met name de doelgroep minderheden wordt nadrukkelijk besproken. Zeker ook, omdat minderheden op ‘De Buut’, ook daadwerkelijk minderheden zijn. Gebruikte materialen: De dagelijkse praktijk en voorvallen tussen kinderen; De krant; Leefstijl als bronnenboek, indien nodig of wenselijk geacht ook methodisch gebruikt. 22
Materialen horende bij de projecten die met regelmaat op school worden gehouden. Gedragscode die is opgesteld door stichting openbaar primair onderwijs zuid oost Gelderland. Actief burgerschap en sociale integratie De opdracht aan het openbaar onderwijs is dat het bijdraagt aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden. Met name de doelgroep minderheden wordt nadrukkelijk besproken. Zeker ook, omdat minderheden op ‘De Buut’, ook daadwerkelijk minderheden zijn. ‘Het feit, dat ‘De Buut’ ook hecht aan ‘samenwerkend leren’ onderstreept het belang van dit nieuwe onderdeel in het lesprogramma. We gaan hierbij er vanuit dat kinderen opgroeien in een multiculturele samenleving het onderwijs gericht is op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie het onderwijs gericht is op kennis maken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten Gebruikte materialen De dagelijkse praktijk en voorvallen tussen kinderen De krant en ander geschreven materiaal als bijvoorbeeld een leesboek Leefstijl als bronnenboek Materialen horende bij de projecten die met regelmaat op school worden gehouden SamSam tijdschriften en www.samsam.net Onderdeel: Reggio-sporen in de onderbouw Op de Buut laten we ons in de onderbouw (groep 1 en 2) vooral door de filosofie van de Reggio-Emilia-benadering inspireren. Deze filosofie is na de 2e W.O. in Italië ontstaan vanuit de gedachte dat het mogelijk moet zijn om in een samenleving creatieve, zelfstandig denkende mensen te laten opgroeien. In de opvoeding en het onderwijs begin je daarmee bij jonge kinderen. De benadering maakt duidelijk dat het mogelijk is om op basis van heldere pedagogische principes de educatie en opvoeding van jonge kinderen (0 tot 7 jaar) zo vorm en inhoud te geven dat de potenties van kinderen en ook van de leerkrachten, assistenten en stagiaires tot bloei kunnen komen. De reggio-benadering is een pedagogiek van het luisteren, observeren en vragen stellen in plaats van het vertellen, leiden en antwoorden geven. Het is een pedagogische filosofie die gezamenlijk wordt ontwikkeld door mensen die deel uitmaken van de praktijk: kinderen, leerkrachten, assistenten, stagiaires, ouders, thema "deskundigen" en het management van de school. In de groepen 1 en 2 zijn er op dit moment een aantal elementen van de Reggiosporen zichtbaar: we werken met de grote kring en met kleine kringen 23
tijdens het speelwerkuur werkt/speelt iedereen zelfstandig aan verschillende activiteiten groot uitgeprinte citaten van kinderen bij hun werk zorg voor het tentoonstellen van hun eigen vormgegeven werk een dagboek met eigen teksten van kinderen, op een duidelijk zichtbare plaats voor kinderen en ouders in de boekenhoek ook: (oude)dagboeken, het logeerbeerboek en eventuele zelfgemaakte themaboeken een rijke speel/leer omgeving het werkproces van de kinderen maken we zichtbaar met foto's, teksten en andere documentatie. Op de Buut benadrukken we het werken met: de 3 pedagogen thema’s vanuit de belevingswereld van het kind De 3 pedagogen 1.De groep, de andere kinderen zijn elkaars eerste pedagogen Dit in tegenstelling tot de traditionele opvatting dat juist de leerkrachten dit zijn. De verschillen tussen de kinderen zijn de bouwstenen voor de ontwikkeling van ieder van hen. Daarom werken we met heterogene groepen in de onderbouw: kinderen leren van elkaar, we stimuleren de dialoog tussen de kinderen in de grote en kleine kring. In de grote ochtendkring wordt meer gelet op eigen inbreng van de kinderen en op de communicatie tussen de kinderen. We maken plannetjes voor een project of voor het spelen op diezelfde dag. Daarnaast werken we geregeld met kleine kringen waar een bepaald thema verder wordt uitgewerkt of er is een extra aanbod voor een specifiek groepje kinderen. Het presenteren van eigen werk aan elkaar op vaste momenten van de dag is tevens een belangrijk onderdeel. Er zijn kinderen die zelfstandig met hun opdrachten(blad) werken en er wordt geleerd om samen te werken en te spelen. 2. De leerkrachten en andere volwassenen als tweede pedagoog De rol van de onderbouwleerkracht verandert: zij/hij observeert veel, geeft impulsen daar waar nodig, stelt steeds meer de goede vragen, zet kinderen aan het denken, ondersteunt bij het bedenken van oplossingen, geeft ruimte en vertrouwen aan het competente kind. Belangrijke vaardigheden van de onderbouwleerkracht moeten gaan worden: kunnen anticiperen, kunnen improviseren en methodes hanteren als bronnenboeken, een leerkracht moet zorg gaan krijgen voor veel (creatieve)documentatie van de leerprocessen in de groep. De leerkracht moet kunnen reflecteren op eigen handelen en onderwijs, in samenwerking met het kleuterbouwteam. In de kleuterbouw zal er een wisselwerking moeten gaan plaatsvinden tussen een “open” ( veel inbreng vanuit de kinderen) en een “gesloten”aanbod (aansturing door de leerkracht).
24
Ouders worden betrokken bij het onderwijs, we vinden een goede afstemming in de opvoeding belangrijk. Door de documentatie van wat er in school gebeurt, kunnen ouders er thuis op aan sluiten. Dit gebeurt door de dag te documenteren in het dagboek en zoveel mogelijk actuele foto’s en teksten op de fotowand en/of regelmatig op de Buutsite plaatsen. Door kinderen de gelegenheid te geven om over eigen (thuis)ervaringen te vertellen en door “actuele” communicatie met ouders, kunnen wij in school hierop aansluiten. Door een jaarlijkse ouderavond over de Reggio-sporen, door kwaliteiten van ouders in te zetten bij activiteiten in de school, kinderen mee te nemen buiten de school en deskundigen van buiten naar binnen te halen. 3. De derde pedagoog is een uitdagende, rijke speel-/leeromgeving Van belang is dat de school en de kleuterbouwleerkrachten zorgen voor voorwaarden waarbinnen impressie en expressie mogelijk zijn. Dus zorgen voor een omgeving die uitnodigt tot verwonderen, onderzoeken, ontdekken en leren. Dat betekent: de speel/leer omgeving steeds weer aanpassen aan het thema, de hoeken opnieuw inrichten, inbrengen van authentiek materiaal en gebruik maken van de “zachte” kwaliteiten (geur en kleur, licht en donker, verzorgde inrichting, omgevingsgeluiden). Zorg hebben voor een kleurrijke en opgeruimde speelomgeving die kinderen uitnodigt om er zelf ook netjes mee om te gaan. Materialen in transparante bakken en op ooghoogte van de kinderen. Het mooi tentoonstellen van hun werk zorgt voor extra waardering en respect voor hun “kunnen”op dat moment. Om dit alles mogelijk te maken streven we naar meer handen in de klas door onderwijs- en klassenassistenten, Pabo-stagiaires en ouders in te zetten. Dit jaar is een aanzet gegeven om dit alles mogelijk te maken en komende jaren gaan we proberen dit nog duidelijker neer te zetten. Werken met themaprojecten vanuit de belevingswereld van het jonge kind: Wij gaan er vanuit dat spelend leren het meeste effect heeft wanneer de betrokkenheid van het kind bij het onderwijs sterk is. Een sterke betrokkenheid bereiken we door thema’s te kiezen die voortkomen uit de belevingswereld van de kinderen. Daarom zullen we in de dialoog met de kinderen goed moeten luisteren naar wat er op dat moment leeft en dit geregeld noteren in de dagklapper. Dat kan betekenen dat er in de verschillende kleuterklassen verschillende themaprojecten plaatsvinden. Projecten kunnen een paar dagen tot meerdere weken duren, afhankelijk van de al of niet blijvende betrokkenheid van de kinderen. Een project verloopt altijd via een aantal stappen, nadat er een thema in de groep is ontstaan of door de leerkracht/school is aangedragen: de impressiefase: erop uit of een deskundige in de klas, een video/dvd laten zien. Het verwonderen! het woordbeeldveld, in tweetallen het woord bespreken, er samen over tekenen: kortom kinderen laten associëren bij het thema. samen plannen maken voor de projectperiode de expressiefase: de verbeelding en verwerking de documentatie en presentatie 25
Uitgangspunt is dat de kerndoelen van het onderwijs in de onderbouw ook tijdens deze themaweken bereikt worden. Het is van belang om als kleuterbouwteam tijdens de startfase met elkaar de koppeling met verschillende doelen te maken. Het komende schooljaar zal dit nog een speerpunt moeten zijn, daarna blijft het een voortdurend aandachtspunt. Daarom zal er een wekelijks praktijkoverleg met het kleuterbouwteam moeten zijn: is er nog betrokkenheid bij de kinderen? wat is de volgende stap? welke doelen zijn gehaald? enz. Onderwijs achterstanden beleid Stichtingsbeleid Met ingang van schooljaar 2006-2007 neemt de Stichting deel aan gemeentelijke aanpak van onderwijs achterstanden bestrijding (OAB) in Nijmegen. De gemeentelijke OAB-middelen worden door de basisscholen vooral ingezet voor onder meer de volgende zaken: De procedure voor de overgang van leerlingen uit het PO naar het VO. Schoolgebonden activiteiten, zoals extra facilitering van interne zorg, taalbeleid, extra investeringen in taalonderwijs en sociaal-emotionele ontwikkeling, opvoedingsondersteuning, et cetera. De ontwikkeling en uitvoering van schakelklassen. De Stichting vervult hierin de regierol voor een bovenbestuurlijke inrichting van schakelklassen. Schoolspecifieke invulling Onze basisschool is geen zgn. GOA school. De meeste kinderen, die naar ‘De Buut’ komen zijn zgn. 1.0 kinderen.
26
3 IPB-ontwikkelplan Basis van het integraal personeelsbeleid op ‘De Buut’, is het bovenschools beleid. Hieronder vindt u dit beleid kernachtig samengevat. Voor de bovenschoolse documenten ‘Integraal personeelsbeleid’ ‘samenvatting ipb-ontwikkelplan 2005-2010’ verwijs ik u naar het vademecum van De Buut, dat zich bevindt in de locatie aan de Hugo de Grootstraat.
3.1 Definitie IPB Het integraal personeelsbeleid behelst de afstemming van de competenties (kennis, houding en vaardigheden) van de medewerkers met de organisatiedoelen van de school. Er is dus sprake van een dubbel ontwikkelingsperspectief (de medewerker en de organisatie).
3.2 Visie De lijn die gevolgd gaat worden vanuit de uitgangspunten van het IPB is het centraal stellen van het begrip competentie en het aansturen op competenties van medewerkers. Hierbij hebben de competenties primair betrekking op de voor de organisatie noodzakelijke kennis, houding en vaardigheden die gekoppeld moeten worden aan de mogelijkheden en ambities van medewerkers. Integraal personeelsbeleid houdt in dat de doelstellingen van de school, zoals vormgegeven in onderwijskundige en organisatorische structuren, het kader vormen voor het te voeren personeelsbeleid. Daarbij wordt uitgegaan van de kwaliteiten, de mogelijkheden en de wensen van het personeel. Centraal staan dan ook enerzijds het persoonlijk ontwikkelingsplan van de personeelsleden en anderzijds de doelstellingen van de schoolorganisatie.
3.3 Samenhang met de beroepsstandaard Het competentiegericht personeelsbeleid zoals dit vorm krijgt richt zich op de ontwikkeling van de medewerker in relatie tot de organisatieontwikkeling van de school. Uitgangspunt daarbij is dat de medeweker voldoet aan een beroepsstandaard. De beroepsgroep van leraren is gekomen tot een definitief voorstel voor bekwaamheidseisen. Deze bekwaamheidseisen zijn mede in het kader van de wet Beroepen in het onderwijs (BIO) de beroepsstandaard. De beschreven competenties zijn de kerncompetenties voor leerkrachten. In het kader van het voldoen aan deze beroepsstandaard (de bekwaamheidseisen) kunnen functionerings- en beoordelingsgesprekken worden gevoerd. Hierbij worden het model en de bekwaamheidseisen van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel (SBL) gehanteerd. In het kader van de wet BIO zal gewerkt worden naar lerarenportfolio’s en een bekwaamheidsdossier van leraren. 27
Voor het management zal, mede in het kader van de wet BIO, de beroepsstandaard worden gevolgd zoals deze wordt vormgegeven door de Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA), bestaande uit de gedragscode professioneel handelen en het competentieprofiel voor leidinggevenden. De uitvoering zal op de zelfde wijze vorm gegeven worden als voor de overige medewerkers: de gesprekkencyclus.
3.4 Invoering gesprekkencyclus In Integraal Personeelsbeleid speelt het gesprek tussen leidinggevende en personeelslid een cruciale rol. We onderscheiden 3 belangrijke formele gesprekken gericht op de ontwikkeling van het personeelslid: het loopbaangesprek het ontwikkelingsgesprek het beoordelingsgesprek Deze gesprekken verschillen van elkaar in doel, vorm, werkwijze, gevolgen, tijdsfasering en dergelijke. Jaarlijks wordt met iedere medewerker minimaal 1 gesprek gevoerd in het kader van de gesprekkencyclus.
3.5 Het functioneringsgesprek Het functioneringsgesprek (CAO-PO) heeft een plaats in de gesprekkencyclus. Het gesprek wordt gekoppeld aan een loopbaan- of ontwikkelingsgesprek. Aan de orde komen in ieder geval de volgende punten: welbevinden van de medewerker de schoolorganisatie (kijk van de medewerker) bevindingen van het (school)management t.a.v. de medewerker taakinvulling eigen inbreng medewerker Het onderdeel functioneringsgesprek wordt expliciet in het verslag opgenomen. Schoolspecifieke invulling Wat ‘De Buut’ betreft dient kan hier gemeld te worden, dat wij ons houden aan bovenbeschreven procedures. Zo wordt er met elke werknemer minimaal 1 van de 3 genoemde gesprekken op jaarbasis gehouden. Met enkele leerkrachten worden meerdere gesprekken per jaar gehouden. De bekwaamheidsdossiers worden per locatie beheerd.
28
4 Samenhangend beleid 4.1 Kwaliteitszorg
Kader kwaliteitsbeleid Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid Oost Gelderland
Inleiding Beginsituatie In het schooljaar 2003-2004 hebben de gezamenlijke scholen van STOPOZOG besloten om in de komende jaren kwaliteitszorg als centraal thema voor schoolontwikkeling prioriteit te geven. Iedere school binnen de stichting geeft vorm aan onderwijsbeleid op basis van eigen onderwijsvisie/ missie. Het onderwijsbeleid en de daarmee samenhangende doelstellingen vormen het kader voor het te voeren beleid t.a.v. kwaliteitszorg op schoolniveau. Ter voorbereiding is namens de directeuren de werkgroep ‘Kwaliteitszorg’ samengesteld die sturing en inhoud geeft aan dit centrale thema. De werkgroep Kwaliteitszorg heeft de volgende uitgangspunten geformuleerd: het kwaliteitszorgproduct dat de werkgroep gaat maken zal in hoofdlijnen kaderstellend zijn t.a.v. de Stopozog-scholen. De concrete invulling zal op de scholen adaptief moeten zijn en derhalve binnen Stopozog verschillende accenten krijgen. het is belangrijk dat we als scholen gebruik maken van elkaars deskundigheid en knowhow. Dat betekent dat collegiale consultatie vanuit andere Stopozogscholen in dit opzicht niet te onderschatten kansen biedt. ten aanzien van de “wie doet wat”- vraag kwam de werkgroep tot het volgende antwoord: o de werkgroep formuleert voorstellen o het Management Team neemt hierover een standpunt in / beslist o de uitvoering van het vastgestelde beleid gebeurt schoolspecifiek, waarbij collegiale consultatie vanuit andere scholen meerwaarde kan bieden Kwaliteit is doen wat je belooft De kwaliteit van de school is hoger naarmate de school beter in staat is om de doelstellingen echt waar te maken in de schoolpraktijk. Onder kwaliteitszorg verstaan we het proces waarin de school haar doelstellingen bepaalt, weet te realiseren, de kwaliteit ervan weet te bewaken, vast te houden en waar nodig te verbeteren. Kwaliteitszorg is een "houding" van voortdurende zorg voor de kwaliteit van het onderwijs, waarbij de school steeds opnieuw antwoord zoekt op de vragen: waar staan wij voor? (visieontwikkeling, bepalen van doelstellingen) hoe bereiken we dat? (voorbereiden en plannen van activiteiten) wat kan beter? (gegevensverzameling en evaluatie) hoe verankeren we eenmaal behaalde kwaliteit? (borging) 29
Wat betekent dat voor het bestuur en voor de scholen? Het bevoegd gezag van Stopozog draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs op de scholen. Tevens moet het bevoegd gezag bewaken hoe de scholen hun kwaliteit van hun onderwijs realiseren en hun kwaliteit verbeteren. Daarvoor moet de school zicht voortdurend richten op de kwaliteit van alle onderwijsactiviteiten; de school moeten weten waarom die activiteiten er zijn, hoe deze activiteiten gebeuren en met welke hulpmiddelen, door wie en wanneer ze worden gedaan. De school moet alle belangrijke betrokkenen zicht geven op de kwaliteit die ze behalen of denken te behalen. De school voldoet volgens de inspectie (PKO) aan kwaliteitszorg als de volgende indicatoren gerealiseerd zijn: 1. de school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie 2. de school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten 3. de school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen 4. de school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten 5. de school borgt de kwaliteit van leren en onderwijzen 6. de school rapporteert aan belanghebbenden over de gerealiseerde kwaliteit van onderwijs en leren 7. de school waarborgt de sociale veiligheid voor leerlingen en personeel Dit houdt in: A: dat alle scholen voldoen aan de volgende vier voorwaarden: 1. de schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg aan 2. de kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en onderwijzen zoals geformuleerd in het schoolplan 3. de schoolleiding zorgt voor een professionele schoolcultuur 4. bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen, ouders/verzorgers en bestuur betrokken De schooldirecteuren hebben zich uitgesproken bij het invoeren en verder uitwerken van kwaliteitszorg gebruik te maken van collegiale consultatie. B: dat het bevoegd gezag voldoet aan de volgende vier voorwaarden: 1. het bovenschools management stuurt de bovenschoolse kwaliteitszorg aan 2. de kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en onderwijzen, zoals geformuleerd in het stichtingsbeleid 3. het bovenschools management zorgt voor een professionele stichtingscultuur en 4. bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, (bovenschoolse) directie, GMR, MR en bestuur betrokken Kwaliteit betekent verder voor de scholen: ‘de goede dingen zeggen en doen (doeloriëntatie) en de dingen goed doen (tevredenheidsoriëntatie)’. Hierbij gaat het om de mate waarin de school er in slaagt de doelen naar tevredenheid van zichzelf (professionals / team), bestuur, overheid (inspectie) en afnemers (leerlingen en ouders) te bereiken. Heldere, aanvaardbare en aanvaarde doelen enerzijds en normerende uitspraken (tevredenheidsoriëntatie) anderzijds bepalen de kwaliteit. De
30
doelen en normen worden bepaald door de organisatie zelf, de opdrachtgevers en klanten. De inrichting van de kwaliteitszorg Kader van kwaliteitszorg Het kader voor kwaliteitszorg is gebaseerd op het INK- model. Hierbij staat integrale kwaliteitszorg hoog in het vaandel, waarbij schoolontwikkeling in alle activiteiten startpunt is. Kwaliteitszorg is de permanente, systematische en cyclische aandacht voor het bepalen, realiseren bewaken/meten, borgen en verbeteren van de kwaliteit. Hierbij wordt de PDCA cyclus als leidraad gehanteerd: als school dienen we ons voortdurend de volgende vragen te stellen: Doet de school de goede dingen? Doet de school de dingen goed? Hoe weet de school dat? Vinden anderen dat ook? En hoe gaan we dat borgen/verbeteren? In onderstaand model dat als basis het INK –model en de PDCA –cirkel heeft wordt een en ander schematisch weergegeven: Marant | Educatieve Diensten (bewerkt INK-model en PDCA-cyclus)
Integraal cyclisch model voor bedrijfsvoering, kwaliteitszorg, organisatie- en personeelsontwikkeling
personeel
visie + beleidsvorming
leiderschap + management
cultuur + klimaat
middelen + voorzieningen
management van onderwijsprocessen
waardering door personeel
waardering door klanten
resultaten + opbrengsten
verantwoording management van ondersteunende processen
cultuur en organisatie voor ontwikkeling
waardering door maatschappij
leren verbeteren vernieuwen
resultaten borgen
Op alle scholen van de stichting wordt kwaliteitszorg altijd gekoppeld aan schoolontwikkeling. Alle ontwikkelingsprojecten waar een school aan werkt worden geplaatst in de kwaliteitszorgcyclus van plannen, uitvoeren, evalueren, vastleggen 31
(borgen) en daar waar nodig bijstellen. Inhoudelijk strekt kwaliteitszorg zich uit over alle beleidsterreinen, maar op de scholen van STOPOZOG ligt de basis van kwaliteitszorg altijd in de kwaliteit van het primaire proces. Daarnaast vindt kwaliteitszorg op schoolniveau altijd zijn uitwerking in competentieontwikkeling op leerkracht niveau. Alle onderwerpen die in het kader van kwaliteitszorg worden beschreven worden vertaald in competenties voor de leerkrachten: wat betekent dit voor mij als leerkracht en op welke gebieden moet en/of kan ik mij ontwikkelen? Op deze wijze is er sprake van een organieke samenhang tussen kwaliteitszorg en Integraal Personeels Beleid. Welke systematiek wordt gehanteerd? Elke school zal om kwaliteit te leveren regelmatig en systematisch moeten kijken naar de kwaliteit van alle aspecten van de onderwijsaspecten die van belang zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. De school zal hiervoor een systeem moeten hebben om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken. De betrokkenen moeten zich voor elk onderdeel dienen af te vragen: “Doen we de goede dingen en doen we ze op een goede manier”? Op deze wijze kan gezamenlijk bekeken en zicht gehouden worden op de kwaliteit. Bij kwaliteitszorg gaat het om de volgende fasen: 1. kwaliteit bepalen: missie/visie en daarvan afgeleide doelen 2. plannen van en uitvoeren van afgesproken kwaliteit: toepassen in de praktijk: doen wat we zeggen 3. kwaliteit meten, evalueren en beoordelen (intern: zelfevaluatie, zie hoofdstuk 4) of laten beoordelen (extern: toezicht inspectie externe audit, collegiale visitatie): doen we wat we beloofd/afgesproken hebben 4. kwaliteit borgen: vastleggen en vasthouden van de kwaliteit 5. kwaliteit verbeteren: wat moet er (nog) verbeterd worden: opstellen van een verbeterplan 6. kwaliteit verantwoorden In het schoolplan moeten de aspecten van de kwaliteitszorg geordend worden weergegeven. Als dit een overzichtelijk en transparantsysteem is kan het goed aansluiten op het inspectietoezicht. De inspectie gaat immers uit van de evaluatie van de kwaliteit “door en vanwege” de school. Hanteren van instrumenten en documenten voor kwaliteitszorg De school dient goede instrumenten te gebruiken bij het krijgen van het zicht op de kwaliteit van het onderwijs en het verkrijgen van de meningen van allen die betrokken zijn bij het onderwijs: kinderen, ouderen/verzorgers en leerkrachten. In het Management Team is in het schooljaar 2003-2004 voor alle scholen gekozen voor het Kwaliteitszorg instrument WMK-PO (Werken met kwaliteitskaarten Primair Onderwijs) van C. Bos. Werken Met Kwaliteit (WMK.PO) is een kwaliteitszorginstrument dat gebaseerd is op het Toetsingskader Primair Onderwijs (RST en IST 2000-2001) en het Toezichtskader Primair onderwijs (versie 2002). Het instrument sluit dus direct aan op de eisen die wettelijk aan scholen gesteld worden. Concreet betekent dit dat uitgaande van vijf domeinen in totaal 20 onderwerpen aan de orde komen, waarvan 16 onderwerpen direct ontleend zijn aan het Toezichtskader Primair Onderwijs
32
Dit instrument worden gebruikt als hulpmiddel om de kwaliteit in kaart te brengen en is geen doel op zich. Naast bovengenoemde instrument wordt de kwaliteit van het onderwijs vastgelegd in documenten. Deze zijn: schoolplan, schoolgids, het jaarverslag, jaarplanning, het kwaliteitshandboek, kwaliteitskaarten. Op welke wijze wordt dit instrument gehanteerd? In de praktijk blijkt dat scholen op basis van eigen voorkeur (‘aan dit onderwerp moeten we gaan werken”) of op basis van de resultaten van het inspectieonderzoek, een keuze maken voor een onderwerp. De volgende stap is dat de schoolleiding de door het programma aangeleverde kwaliteitskaart (digitaal) gaat wijzigen en aanpassen aan zijn eigen situatie. Hierbij worden veelal onderdelen van het recent tot stand gekomen schoolplan als uitgangspunt genomen. De aan de eigen situatie aangepaste kwaliteitskaart wordt vervolgens in het team besproken en kritisch doorgelicht. Aan de hand van deze bespreking kunnen al een aantal actiepunten en/of verbeterpunten voortkomen. Het is ook mogelijk dat het schoolteam besluit om naar aanleiding van deze bespreking en daaruit voortkomende aanpassingen de gewijzigde kwaliteitskaart voor te leggen aan een of meerdere respondenten. Deze respondenten die zowel intern als extern gerekruteerd kunnen worden gaan de kwaliteitskaart nog eens doornemen met de vraag: doen wij (doet de school) ook wat ze zeggen te doen? Als vervolgens blijkt dat dit nog onvoldoende gerealiseerd wordt dan levert dit ook een aantaal verbeterpunten op. Een en ander wordt vervolgens vastgelegd in een verbeterplan waar het schoolteam mee aan het werk gaat. De aangepaste kwaliteitskaart wordt opgenomen in het schoolplan en/of schoolgids en vormt nieuw beleid van de school. Van belang is dat het hierboven proces door het schoolteam gedragen wordt en zowel de schoolleiding, de leerkrachten als de ouders, zoveel als mogelijk bij dit proces betrokken worden. Beleidsvoornemens voor de komende vier jaar Vaststellen van kwaliteitsbeleid op stichtingsniveau en daarvan afgeleid kwaliteitsbeleid op schoolniveau. Uitgangspunt hierbij zijn het INK – model en werken volgens de PDCA-cyclus. Elke school heeft aan het eind van het schooljaar 2006-2007 haar visie op het huidige en te ontwikkelen kwaliteitsbeleid geformuleerd in haar schoolplan. Alle activiteiten op de scholen van STOPOZOG in het kader van schoolontwikkeling worden ingepast in het beleid van kwaliteitszorg en getoetst aan het INK model. Op alle scholen van STOPOZOG wordt een direct relatie gelegd tussen kwaliteitszorg op schoolniveau en competentieontwikkeling op leerkracht niveau. Concreet houdt dit in dat alle onderwerpen die in het kader van kwaliteitszorg worden beschreven worden vertaald in competenties voor de leerkrachten. Op schoolniveau worden in elk schooljaar twee onderwerpen uitvoerig beschreven in het kader van kwaliteitszorg. Deze onderwerpen kunnen betrekking hebben op het kader zoals dat in WMK-PO wordt aangeboden in de vorm van kwaliteitskaarten. Maar vanzelfsprekend kan dit ook een beschrijving (borging) zijn van innovatieve onderwerpen. 33
Schoolspecifieke inkleuring Uitgangspunt/thema: kwaliteitszorg,schoolontwikkeling en schoolplanontwikkeling (augustus 2007) Naast het formele vastleggen van de onderdelen/hoofdstukken van het schoolplan draait het in feite om het inkaderen van de plan periode voor de komende vier jaar: wat gaan wij als school de komende vier jaar ondernemen/aanpakken/in de steigers zetten om door te blijven ontwikkelen? Of met andere woorden: hoe kunnen wij als school/team er voor zorgen dat we kwaliteit blijven leveren? Hoe verloopt het proces bij de keuze van deze onderwerpen? Of beter gezegd waar kun je allemaal gebruik van maken bij het vaststellen van de ontwikkelonderwerpen in de komende vier jaar. Dan blijkt het INK-model veel structuur te geven (van rechts naar links):. 1. Hoe zit het met de opbrengsten (CITO-eindtoets/LVS, enz.)? 2. Hoe is de tevredenheid bij de verschillende groepen: 2a: tevredenheid onder de leerkrachten: zelfevaluatie 2b. tevredenheid onder de leerlingen en ouders (ouderenquêtes) 2c. tevredenheid van het bestuur/inspectie: inspectierapport 3. Brainstormen over het primair proces: nieuwe methoden/materialen/hulpmiddelen of aanpassing van het onderwijst/organisatie: adaptief onderwijs,coöperatief leren, enz. Hierbij kun je gebruik maken van de Quick-scan van WMK 4. a. Personeel: ziekteverzuim, duo-banen- verloop van gesprekscyclus, enz. b. Management: leiderschapsstijlen/inzet/ambulante tijd, enz. c. Cultuur/werkklimaat: afnemen van een cultuurscan d. Financiën/begroting: lumpsum financiering 5. Visie/missie/doelstellingen: zijn we toe aan een nieuw/vernieuwd schoolconcept onder invloed van de veranderende maatschappelijke ontwikkelingen of de populatie kinderen of … En wat is de relatie met het strategisch beleidsplan op bestuursniveau? En als alternatief van bovenstaande aanpak is het natuurlijk ook mogelijk: 6. Afname van de quick-scan – schooldiagnose om de onderwerpen vast te stellen. Op basis van dit kader krijgt de school een breed beeld van alle aspecten die van invloed zijn op de ontwikkeling van de school.
4.2 Financieel beleid De belangrijkste uitgangspunten voor een visie op de financiële beleidsvoering van de Stichting zijn: de Stichting vervult een belangrijke maatschappelijke functie het bestaansrecht voor de Stichting als geheel van openbare basisscholen ligt o.a. in onderlinge solidariteit, risicospreiding, het benutten van schaalvoordeel en toenemende professionalisering van de organisatie deze taak wordt uitgevoerd op basis van schaarse publieke middelen in de uitoefening van de taak hebben wij een zware verantwoordelijkheid ten aanzien van de continuïteit van het onderwijs aan leerlingen en de werkgelegenheid van personeel 34
door de komst van de lumpsum financiering neemt de werkelijke financiële verantwoordelijkheid van de Stichting substantieel toe
Vanuit deze context kenmerkt het financiële beleidskader zich door de volgende ontwikkelingen. De maatschappelijke en openbare functie van de Stichting vereist een transparante beleidsvoering. Dit impliceert onder meer het afleggen van financiële verantwoording naar rijksoverheid, gemeentebestuur en medezeggenschap. De maatschappelijke verantwoordelijkheid, de schaars beschikbare publieke middelen en het toegenomen financiële risico voor de personele lasten vergen van de Stichting een financieel risicomijdend beleid. Gezien de toenemende financiële onzekerheden koerst de Stichting in de komende jaren op een sluitende exploitatiebegroting en een toenemend weerstandsvermogen. De bedrijfsvoering wordt gebaseerd op een meerjaren strategische beleidsvoering die voldoende ruimte laat voor jaarlijkse bijstelling en aanpassing aan veranderende omstandigheden. De beschikbaarheid van middelen op schoolniveau vindt de voornaamste grondslag in de omvang van de school, maar laat tegelijkertijd ruimte voor risicospreiding en financiële solidariteit. De Stichting Investeert de komende jaren in een toename van de professionaliteit van de financiële beleids- en bedrijfsvoering. Onder meer in personele capaciteit en uitbreiding van haar instrumentarium: jaar- en meerjarenbegrotingen als financiële vertalingen van inhoudelijke ambities, onderbouwde voorzieningen, investeringsbeleid, treasurybeleid, planning en controle cycli, en managementrapportages.
4.3 Inspectie Op 24 oktober 2006 bezocht de inspectie van het basisonderwijs ‘De Buut’. De bevindingen van de inspectie zijn beschreven in het ‘definitief rapport jaarlijks onderzoek’ op 291106. In zijn algemeenheid is de inspectie tevreden over de school. Op het terrein van kwaliteitszorg werden 3 indicatoren met een ‘2’ gescoord. Het SMT van de school heeft aan de inspectie laten weten hoe zij om zullen gaan met deze drie kritische kanttekeningen. Voor beide rapporten/notities verwijs ik u naar de map ‘inspectie’ die op de Molukkenstraat aanwezig is. In het kort iets over de drie voorgenomen interventies: de inspectie vindt, dat weliswaar de opbrengsten van de school goed zijn, maar vindt met name de evaluatie en conclusies daarbij onvoldoende. Besluit: van een aantal genormeerde toetsen worden jaarlijks trendanalyses gemaakt. We trekken hieruit conclusies en leggen vervolgstappen vast. Een en ander wordt gecommuniceerd op teamniveau en het vastgestelde beleid wordt bewaard in het onderwijskundige vademecum de inspectie ziet voordelen in de werkgroepencultuur van ‘De Buut’. Dit werkt betrokkenheidverhogend. De werkgroepen worden echter te weinig aangestuurd met smart geformuleerde doelstellingen. Het SMT heeft reducering van het aantal werkgroepen voorgesteld en gaat duidelijke opdrachten formuleren voor de werkgroepen
35
de inspectie vindt, dat de school te weinig rapporteert aan belanghebbenden over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs. Het SMT heeft zich voorgenomen hier in de jaarlijkse schoolgids beter over te communiceren met de ouders. Inmiddels staan in de tweewekelijkse Buutcourant inhoudelijke aankondigingen van de studiedagen en na de studiedag een kort verslag hiervan. Op deze studiedagen worden steevast belangrijke onderwijskundige zaken van de school besproken en het beleid bijgesteld In het schooljaar 2007/2008 is ‘De Buut’ waarschijnlijk aan de beurt voor een groter PKO. Inmiddels is er een schrijven van de inspectie verschenen, waarin staat dat het toezichtskader wordt gewijzigd. Wat dat voor het inspectiebezoek aan ‘De Buut’ betekent is nog niet duidelijk. Betreffende het schoolplan voor 2007/2011 heeft de inspectie nog twee aanbevelingen: beleid inzake bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs; ik verwijs hiervoor naar hoofdstuk 4 van dit schoolplan met name het stuk over kwaliteitszorg en het stuk dat schrijft over de beleidsvoornemens, de PDCA cyclus en het naderend audit systeem beleid omtrent sponsorbijdragen. Op basisschool ‘De Buut’ wordt op dit moment niet aan sponsoring gedaan
4.4 Opleiden in de School In 2004 hebben 5 scholen van Stopozog, waaronder ‘De Buut’, subsidie aangevraagd en gekregen, om in nauw overleg met ‘Pabo Groenewoud’, een model te ontwikkelen ter kwaliteitsverbetering van het opleiden van leerkrachten. Er is bottum up gewerkt. Vanuit de ‘projectgroep’ (5 leerkrachten) kwamen ideeën en initiatieven die besproken werden in de stuurgroep (5 directeuren en hoofd stafbureau). Er waren veel contacten met de Pabo: coördinator OiS, directeur en stagebegeleiders. Voor opbrengsten uit deze pilot verwijs ik u naar de notitie: ‘Opleiden in de school’, eindrapportage projectperiode 2005-2007. Dit rapport is aanwezig op de locatie Hugo de Groot straat. In het voorjaar van 2007 is besloten minimaal 1 jaar verder te gaan met het uitwerken van genoemde notitie en de getekende overeenkomst tussen pabo Groenewoud en de 4 overgebleven Stopozog scholen.
4.5 Voor en naschoolse opvang Stichtingsbeleid In 2007 is de behoefte van ouders aan buitenschoolse opvang (BSO) onderzocht. Op alle scholen is er behoefte aan door school te regelen buitenschoolse opvang, zowel voordat de school begint, na afloop van school en tijdens schoolvakanties. Variërend van vaste momenten tot flexibel te plannen dagen of weken. Als belangrijkste beleidsuitgangspunt kiest de Stichting voor het zogenaamde makelaarsmodel; de Stichting wil zich beperken tot een bemiddelende rol tussen de vraag van ouders naar buitenschoolse opvang (BSO) en bestaande organisaties 36
voor BSO. Verder wenst de Stichting daarbij zoveel mogelijk zaken te doen met een grotere, betrouwbare en professionele aanbieder van BSO. Dit uit oogpunt van kwaliteit en doelmatigheid van een aanbod voor ouders. Voor onze scholen in Nijmegen en Malden ligt daarom het zoeken naar samenwerking met KION voor de hand. KION verzorgt met ingang van schooljaar 2007-2008 een passend aanbod van BSO. Dit wordt verder ingevuld als: een aanbod dat zoveel als mogelijk in de onmiddellijke nabijheid van de school kan worden gerealiseerd een aanbod dat maximaal tegemoet kan komen aan de behoefte van ouders aan flexibele kinderopvang (wisselende tijden, dagen, weken) een aanbod voor zowel voorschoolse als naschoolse opvang en tijdens doordeweekse dagen dat er geen school is een aanbod dat voldoet aan alle geldende eisen omtrent kwaliteit en veiligheid een aanbod dat zo mogelijk geïntegreerd kan worden met een aantal andere initiatieven waaraan de Stichting verbonden is of zich wenst te verbinden, zoals Open Wijkscholen een betaalbaar aanbod dat binnen de geldende normen valt een aanbod dat gekoppeld is aan een adequate informatievoorziening aan ouders/opvoeders Schoolspecifieke invulling Evenals de meeste scholen in Nijmegen werkt ‘De Buut’ samen met kinderopvangorganisatie KION in Nijmegen. Er is gekozen voor het zogenaamd makelaarsmodel, wat betekent dat de organisatie bij bovengenoemd bedrijf ligt. De Buut meent hiermee voldaan te hebben aan de wettelijke verplichting om per 010807 voor- en naschoolse opvang te kunnen bieden. Met de vestigingsmanager van Kion is regelmatig contact.
4.6 Tussenschoolse opvang Stichtingsbeleid Het huidige beleid van de Stichting is dat de tussenschoolse opvang (TSO) zoveel mogelijk wordt uitbesteed aan externe partijen. Daartoe zijn in de afgelopen jaren de bestaande organisaties van ouders die het overblijven verzorgden omgevormd tot rechtspersonen. In de komende jaren zal het beleid worden geharmoniseerd met dat van de fusiepartners, de Stichting Rosascholen en de Stichting Speciaal Basisonderwijs. Schoolspecifieke invulling Op beide locaties is de tussenschoolse opvang in handen van een eigen stichting. Deze stichting is op initiatief van ouders tot stand gekomen. Er is sprake van twee ‘overblijfcoördinatoren’ en elke groep heeft een eigen overblijfkracht. De middagpauze is vrij kort, dus veel kinderen (ouders) maken gebruik van deze voorziening.
4.7 Regie van de Zorg Nijmegen Stichtingsbeleid 37
Regie van de Zorg is het motto van het gezamenlijke zorgbeleid van de schoolbesturen PO en het Speciale Basisonderwijs in Nijmegen. De schoolbesturen wensen nadrukkelijk de regie te voeren over de mate waarin en de wijze waarop zij speciale voorzieningen organiseren voor hun leerlingen. Dit betreft niet alleen de WSNS-relevante voorzieningen: zorg voor een deel van de capaciteit van het Speciale Basisonderwijs (SBO), inrichten van een Dienst Ambulante Begeleiding (AB), het organiseren van een Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL). Maar ook de voorzieningen voor achterstandsleerlingen en samenwerking met gemeente(n) en regionaal opererende instellingen. Op velerlei terreinen, zoals wijkontwikkeling, cultuureducatie en voorzieningen voor kinderopvang (in open wijkscholen of brede scholen), signalering en hulpverlening (lokaal programma “School en Hulp”), veiligheidsbeleid (wijkprojecten), etcetera. De schoolbesturen primair onderwijs willen zich hierbij opstellen als een regievoerende partner van gemeente(n) en instellingen, die streeft naar een inhoudelijk geïntegreerde benadering van verschillende beleidsdomeinen en financieringsstromen. Dit in functie van een optimale zorg en kwalitatief hoogwaardig onderwijs aan leerlingen. Binnen de projectorganisatie wordt het volgende ten uitvoer genomen: Verbetering van de schakelmomenten van leerlingen die het basisonderwijs aanvangen (meestal vanuit peuterspeelzaalwerk) danwel verlaten (VO). In 2007 worden pilots uitgevoerd om de schakeling met het peuterspeelzaalwerk te verbeteren. Een aantal speciale voorzieningen wordt gezamenlijk in stand gehouden: een deel van het Speciale Basisonderwijs, de Dienst Ambulante Begeleiding en de Permanente Commissie Leerlingbegeleiding. Het streven is er op gericht de verwijzing naar het speciale (basis)onderwijs beter te stroomlijnen. Ontwikkeling van de schoolinterne zorg, opdat meer leerlingen binnen het reguliere basisonderwijs behouden kunnen blijven. Dit behelst onder andere: de facilitering van de interne begeleiding op school; het gezamenlijk in stand houden van een uitleenvoorziening van pedagogisch en didactisch onderwijsmateriaal; facilitering van professionaliseringsnetwerken in de stad (de Werkgroepen Afstemming Leerlingenzorg, WAL). Verbetering van de schoolnabije zorg. Vanaf 2007 zal in Nijmegen per stadsdeel een Zorg Advies Team van start gaan. Naast de schoolinterne zorg is daarin vertegenwoordigd de welzijnsorganisatie Tandem, Bureau Jeugdzorg, de Nijmeegse Instelling voor Maatschappelijk Werk (NIM), Politie, GGD, leerplicht, het Speciale Basisonderwijs, onderwijsbegeleiding, et cetera. In de ZAT-teams vindt afstemming plaats van de zorgarrangementen rondom bepaalde leerlingen. Schoolspecifieke invulling Op dit moment is Regie van de Zorg in Nijmegen vooral nog bovenschools actief. Onderwerpen en voortgang wordt wel besproken in het ‘SMIT” overleg. De schoolleider van ‘De Buut’ is deelnemer aan de bovenschoolse werkgroep: schoolinterne zorg’.
38
5 Schoolorganisatie 5.1 De school Openbare basisschool ‘de Buut’, in zijn huidige vorm, is in 1997 ontstaan uit een fusie tussen de Nutsschool, daterend uit 1821, en ‘de Buut’, daterend uit 1985. De school kent twee locaties, te weten locatie Molukkenstraat en locatie Hugo de Grootstraat. Beide vestigingen bevinden zich in Nijmegen Oost. De twee locaties hebben na de organisatorische fusie nog een herkenbare eigen identiteit, maar streven ernaar uit te groeien tot een school met een gemeenschappelijk kader ten aanzien van het onderwijs. Op dit moment wordt de schoolbezocht door 386 (011006) kinderen. De school maakt bestuurlijk deel uit van Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid-Oost Gelderland. Per 010108 wordt er gefuseerd met de stichting Rosa scholen en twee SBAO scholen. Personele bezetting De samenstelling van het team is onder te verdelen in de navolgende categorieën: 1. schoolmanagementteam: 1 schoolleider die vooral aanwezig is op de ‘Molukkenstraat’ en een locatieleider op de Hugo de Grootstraat. Deze structuur bestaat sinds 2007. 2. onderwijzend personeel; 3. onderwijsondersteunend personeel (oop). ad 1) managementteam Vanaf 010108 is er een vacature voor directeur. De huidige, waarnemende, schoolleider blijft aan de school betrokken tot een opvolger is benoemd. De locatieleider is op ‘De Buut’ werkzaam sinds 010805. ad 2) onderwijzend personeel Het aantal groepsleerkrachten bedraagt 35, waarvan het merendeel in deeltijd werkzaam is. Naast het verzorgen van onderwijs voor een groep hebben enkele leerkrachten de verantwoordelijkheid voor de bouwcoördinatie, ICT-coördinatie, interne begeleiding, specifieke leerlingenzorg en remedial teaching. Tevens is er een vakleerkracht voor dansante vorming. ad 3) onderwijsondersteunend personeel Op beide locaties vindt voor diverse werkzaamheden ondersteuning door een conciërge en administratief medewerker plaats. Functies en taken Kenmerkend voor een schoolorganisatie is de veelheid aan functies en taken. Helderheid en transparantie is daarom geboden. In schooljaar 2002-2003 is dan ook een begin gemaakt met een duidelijk functie- en taakomschrijvingpakket , waarin verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor de belangrijkste functies en taken staan beschreven. Binnen het taakbeleid van de komende schoolplanperiode is het voornemen ook de (school)taken en daarmee samenhangende werkgroepen uitgebreid te beschrijven. 39
In 2007 is het aantal werkgroepen verminderd en krijgen de werkgroepen een duidelijke inkadering van hun werkzaamheden. Op stichtingsniveau zullen stappen in de richting van functiewaardering worden gezet, die vervolgens consequenties zullen hebben voor het functiebouwwerk en het personeel van ‘de Buut’. Jaarlijks wordt de verdeling van het takenpakket op voorstel van het managementteam in overleg met de beide teams en het onderwijsondersteunend personeel verdeeld. Groepsindeling Op grond van gemaakte afspraken worden jaarlijks de groepen ingedeeld en aan groepsleerkrachten toebedeeld. Bij de toebedeling van de groepen staan de afspraken over de groepsindeling en de schoolorganisatie voorop. Daarnaast worden de individuele wensen van de groepsleerkrachten geïnventariseerd en zo mogelijk gehonoreerd.
5.2 Onderwijskundige Organisatie De historie Bij de start van De Buut (HdG) in 1985 is ooit bewust gekozen voor het groeperen van leerlingen uit twee leerjaren: het principe oudste - jongste. Redenen: Kinderen ervaren een paar keer in hun basisschoolperiode hoe het is om oudste respectievelijk jongste te zijn; Differentiëren en zelfstandig werken is inherent aan de heterogene groep; Bij een startende school is het niet te plannen in welke groep leerlingen binnenkomen; Meer dan 50% van de klassen in het Nederlandse basisonderwijs zijn gecombineerde groepen; In kleutergroepen werkt de heterogene groep al decennia uitermate goed. In de kleinschaligheid van de aanvangsjaren kon volgens bovenstaand patroon goed gewerkt worden. In de loop der jaren ontstonden hernieuwde inzichten t.a.v. het onderwijs in heterogene groepen: De organisatie van een heterogene groep vergt veel energie en aandacht; Het team werd groter en daarmee de organisatie ingewikkelder; Het oudste/jongste principe werkte niet altijd goed ten gevolge van de getalsmatige onevenwichtige leerlingopbouw; De fusie met de Nutsschool, waar de organisatie liep via het leerstofjaarklassensysteem; De positieve ontwikkeling rondom zelfstandig werken en differentiatie binnen klassenverband. De huidige praktijk Het uitgangspunt van de onderwijskundige organisatie is: homogeen waar het kan, combinatie waar het moet. Externe factoren, onder andere de toebedeelde formatie en leerlingenaantallen, maken dat gecombineerde groepen niet altijd te vermijden zijn. 40
5.3 Communicatie en contacten met ouders Communicatie met de ouders van onze leerlingen is van groot belang. Activiteiten die betrekking hebben op de contacten met ouders: oudergeleding medezeggenschapsraad; oudervereniging; deelname werkgroepen; algemene ouderavond aan het begin van het schooljaar; individuele ouderavonden n.a.v. rapporten; nieuwsbrief: ‘de Buutcourant’ komt tweewekelijks uit en kan per locatie verschillen; de website: www.buut.nl deelname activiteiten: klassencommissie/ klassenouders; tuingroep; documentatiecentrum; bibliotheek; computergroep; stichting Tussen Schoolse Opvang; incidentele mailing naar aanleiding van gebeurtenis en/of ontwikkeling; een praatje op het schoolplein en/of aan de deur. Leerkrachten en schoolleiding stellen zich laagdrempelig op, zo lopen zij bijvoorbeeld aan het eind van de schooldag zoveel mogelijk mee naar buiten.
41
6 Passend onderwijs Passend onderwijs is de capaciteit die de school in huis heeft om een passend aanbod van onderwijs te organiseren, aansluitend bij de behoeften van individuele leerlingen. Dit beleid van passend onderwijs verwijst tevens naar het systematische en structurele karakter: de school heeft een missie en een visie en passend onderwijs is hier een belangrijk onderdeel van. Mede door een breed scala van de leerlingenpopulatie is passend onderwijs noodzakelijk. De visie: zien, gezien worden en laten zien. In dat motto van de Buut is de rol van de school en de diepste wens van het kind vervat. De school past het onderwijs aan het kind aan, niet het kind aan het onderwijs. De leerkracht is verantwoordelijk voor een passend leerarrangement en de leerkracht is verantwoordelijk voor het leerproces. Op onze school gaan wij uit van een ononderbroken leerlijn van de leerling. Doublure vindt slechts plaats op sociaal emotionele gronden en het kind aansluiting bij de groep mist. Wij gaan uit van het Buut schoolbreed zelfverantwoordelijk leren. De nadruk ligt niet op wat je goed en fout doet, maar op de voortgang van je eigen leer en ontwikkelingsproces. Dit betekent dat leerlingen zoveel mogelijk een eigen leerlijn volgen. Binnen de groep krijgt de leerkracht te maken met verschillende niveaus van zorg; sommige kinderen hebben extra begeleiding nodig, voor anderen is een ander leerarrangement noodzakelijk. De verschillende niveaus van zorg sluiten op elkaar aan en worden als volgt onderscheiden. Aanname leerlingen met beperkingen, zie: zorgprofiel en stappenplan tot plaatsing van zorgleerlingen bij de Buut. Niveau 1 Zelfverantwoordelijk leren De leerkracht geeft adaptief onderwijs aan de leerlingen. Hoe kan ik mijn aanpak en begeleiding afstemmen op datgene, dat dit kind nodig heeft om zowel cognitief als sociaal emotioneel aan de ontwikkeling tegemoet te komen. De leerkracht: is positief en zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat voert een goed klassenmanagement, gericht op de behoeften van de leerlingen werkt met pre teaching (activeren voorkennis) en re teaching (evalueren) de leerkracht werkt met een passend leerarrangement, leergesprek en weet de juiste vragen te stellen kent en onderschrijft de verbeterdoelen van de school (schoolplan) en stemt het handelen (en initiatieven) daarop af werkt samen met collega’s en staat open voor vernieuwingen en veranderingen in het onderwijsconcept kan deskundig en flexibel met de gebruikte methoden omgaan 42
herkent dat leerlingen verschillende leerstrategieën (MI) hebben en weet hiermee om te gaan heeft een klassenmap waarin de resultaten van de methodegebonden toetsen en vervolgstappen worden bijgehouden is in staat een adequaat handelingsplan, eventueel samen met het kind te maken met gebruik maken van voorkennis, leeractiviteit en leersituatiebeleving houdt de gegevens van de ontwikkeling van de leerlingen systematisch bij o.a. in het Leerlingvolgsysteem Niveau 2 Signalering De eerste stap in elk leerproces is de beoordeling en actieve acceptatie van de beginsituatie en signalering van het bij het kind bestaande behoefte. Waar staat het kind in zijn ontwikkeling (sociaal emotioneel en cognitief) en welke vorm van onderwijs heeft het kind nodig? Een deel van die leerbehoefte zal voor veel kinderen ongeveer gelijk zijn, maar soms is er echter sprake van meer bijzondere leervragen. Deze leervragen kunnen resulteren in: gesprek met leerling instructie op maat. (pre teaching, positieve feedback, zelf verantwoordelijk voor het leerproces, betekenisvol leren, re teaching, evalueren) indien nodig extra inzetten didactische middelen inzetten van extra pedagogische maatregelen (te denken valt aan SEO) extra instructiemomenten in je klassenorganisatie plannen indien nodig een handelingsplan opstellen met doelen en evaluatiemomenten Indien gewenst voert de leerkracht overleg met de zorgcoördinator. Er kan besloten worden om door te gaan met deze aanpak of terug te gaan naar niveau 1. Niveau 3 Diagnostiek en handeling De leerkracht bespreekt de signalering met de zorgcoördinator. Leraar draagt zorg voor dossiervorming en geeft zorgcoördinator hierin inzicht. Samen proberen ze het probleem te verhelderen door: observaties, gesprekken met het kind, ouders en collega’s. In overleg met ouder (en leerling) wordt een handelingsplan of een groepshandelingsplan opgesteld. De zorg op maat richt zich op: ondersteuning van ouders bij acceptatie van tekortkomingen bij hun kind. School ziet ouders als ervaringsdeskundigen, ouders krijgen vertrouwen in de school, raken betrokken bij de aanpak, meer kans op succes. het vaststellen van aangepaste doelen (effectief en e.v.t. minimum) het intensiveren van individuele instructie en verwerking (remediering) het geven van pre teaching en re teaching binnen de klas(extra instructie) door de eigen leerkracht 43
In overleg met de zorgcoördinator kan de remediering buiten de groep plaats vinden. Het afstemmen van didactische en pedagogische middelen (b.v. kleurenklok, tafelkaart) ter ondersteuning en ontwikkeling van een optimaal leerproces. Heeft de speciale zorg het beoogde effect opgeleverd dan gaan we terug naar niveau 2. Blijkt uit de evaluatie(met ouders leerling en leerkracht) van het handelingsplan (na 8 weken), dat er nog verdere zorg gewenst is, dan wordt in overleg met ouder, leerkracht en zorgcoördinator besloten om extra hulp te vragen. Op de Buut is een zorgteam aanwezig, bestaande uit zorgcoördinator en locatieleider, eventueel uitgebreid met de leerkracht en externe. Niveau 4 Consultatie en onderzoek De eerste contacten tussen de externe hulpverlener en de school lopen via de zorgcoördinator. De leerkracht informeert de ouders over de handelingsverlegenheid. Na consultatie worden er afspraken gemaakt over een extern vervolgtraject. Vervolgens wordt aan de ouders hiervoor toestemming gevraagd. Na alle speciale zorg omschreven bij niveau 3, heeft de leerkracht en zorgcoördinator besloten tot consultatie. De zorgcoördinator houdt dossier bij en is eindverantwoordelijke. De Buut is georganiseerd binnen het samenwerkingsverband Nijmegen en omstreken. Ten einde integrale leerlingenzorg te kunnen bieden. Hiervoor zijn diverse mogelijkheden: Marant (schoolbegeleidingsdiendt) Ambulante Begeleiding vanuit het SBO REC Schoolmaatschappelijk werk (NIM) GGD (schoolverpleegkundige) De beschikbare gegevens worden geanalyseerd en er wordt eventueel een diagnostisch onderzoek afgenomen. Aanmelding in Nijmegen vindt tegenwoordig plaats in het ZAT (Zorg Advies Teams) team. Een ZAT team is een multifunctioneel (netwerken zoals o.a: School en Hulp, Marant, zorgcoördinatoren) verband met een zo beperkt mogelijk aantal van functionarissen, die zo optimaal mogelijk op professionele en integrale wijze hulp en zorgarrangementen realiseren in de omgeving van scholen. Zie bijlage 2 voor de werkwijze van het ZAT. Wel of niet in het ZAT team? Bij enkelvoudige problemen( o.a. zwakke cognitie en dyslexie ) kan contact met een deskundige worden opgenomen. Die geeft uitsluitsel of zet verwijzing in gang naar verdere specialisten. Dit geldt wanneer er behoefte bestaat, op school of bij de ouders, naar specifieke informatie over een probleem bij een kind.
44
Niveau 5 Verwijzing en indicatie In samenspraak met de ouders wordt besloten tot aanmelding bij het ZAT. Het toestemmingsformulier wordt door beide ouders ondertekend. Het kind wordt door de zorgcoördinator bij de Planner ingebracht via het aanmeldingsformulier en onderwijskundig rapport (door de leerkracht ingevuld en ondertekend door de ouders), waarop de noodzakelijke gegevens zijn ingevuld. De bespreking vindt plaats met de zorgcoördinator en eventueel leerkracht en/of ouders Naar aanleiding van dit gesprek wordt een advies uitgebracht ten aanzien van ondersteuning of verwijzing. De zorgcoördinator en ouders worden op de hoogte gebracht van dit advies. Bij doorverwijzing naar geïndiceerde zorg zal de zorgcoördinator zijn of haar taak aan een externe hulpverlener overdragen.Belangrijk daarbij zijn: overdracht van informatie, een duidelijk moment van overdracht, heldere communicatie tussen ouders en externe hulp. Niveau 6 Evaluatie Bij oriëntatie op een school voor speciaal onderwijs gaat op verzoek van de ouders de intern begeleider mee ter ondersteuning. De intern begeleider onderhoudt contacten met de ouders en de ontvangende school. Instrumenten en procedures 1. De opbrengst die de school realiseert: Leerresultaten. Te meten o.a. met: Observatielijsten; Methodegebonden toetsen; Methodeoverstijgende toetsen: leerlingvolgsysteem Cito. Door middel van deze toetsen en observatielijsten bewaken wij de kwaliteit van het onderwijs. De resultaten worden besproken met de directeur, IB-er en de leerkracht en/of in de leerlingbesprekingen. Dit leidt tot maatregelen op leerling-, groeps-, schoolniveau. 2. Sterkte-zwakte analyse: Via gesprekken met ouders, MR, OR en team ontstaat een beeld van onze school. Bij ontwerp van dit schoolplan ligt het accent op visie en wat voor ons de ideale school is; waar we naar toe willen werken. Middels een interne analyse inventariseren we wat goed gaat en wat verbetering behoeft. Systematischer zullen we in de toekomst een kwaliteitsinstrument gebruiken. Het geeft ons een beeld van de sterke en zwakke kanten van de school. De conclusies leiden tot verbeterpunten en mogelijk aanpassing van beleid, zonodig al binnen de komende schoolplanperiode. 45
De overgang naar het voortgezet onderwijs In september worden ouders van groep 8 uitgenodigd voor de algemene informatieavond. Tijdens deze bijeenkomst verstrekt de leerkracht informatie over het VO-advies, de eindCITO, de informatiemarkten, georganiseerd door het VO en het tijdspad vanaf aanmelding tot aanname op het VO. Het advies wordt gebaseerd op: resultaten LVS van groep 3 t/m groep 8. Prognose CITO n.a.v. entreetoets. Methodegebonden toetsen van groep 7 en 8. Taak- en werkhouding. Dit advies wordt in november met de ouders besproken, waarbij het kind aanwezig kan/ mag zijn. Gedurende de maanden november/december/januari worden de diverse typen voortgezet onderwijs in groep 8 a.d.h.v. informatiemateriaal uitgelegd. Tevens worden bezoeken aan scholen en een speciale informatiemarkt gebracht. Aanmelding, via een aanmeldingsformulier met het advies van de basisschool èn het wel of niet geaccordeerd door ouders, vindt plaats in februari. Definitieve aanname geschiedt na de uitslag van de Cito eindtoets en het door de leerkracht van groep 8 verstrekte onderwijskundig rapport. In oktober worden kinderen aangemeld die mogelijk voor het Leerwegondersteunend Onderwijs in aanmerking komen ( het LWOO). Voorafgaand aan deze aanmelding vindt een gesprek met de ouders plaats. De testuitslagen worden wederom met de ouders door gesproken. Het stuk Passend onderwijs wordt jaarlijks in de maand april geëvalueerd met directie en zorgcoördinatoren; het SMIT.
6.1 Plaatsing zorgleerlingen op De Buut Ook op basisschool ‘De Buut’ worden kinderen aangemeld met een rugzakje, maar ook kinderen waarvan ouders en wij vermoeden dat het kind in aanmerking komt voor aanvraag van het zogenaamde ‘rugzakje’. Het team heeft zich gebogen over de vraag, of wij voor elk kind een goede school kunnen zijn. Hoe de aanmelding en eventuele plaatsing van deze kinderen, die meer dan gemiddeld behoefte hebben aan een individueel leerarrangement, verloopt, vindt u in de procedure ‘plaatsing zorgleerlingen op De Buut’. Dit document bevindt zich in het school-vademecum, maar ook verderop in dit schoolplan. Doorgaande leerlijn groep 2-3 Kinderen komen op 4 jarige leeftijd bij ons op school. In de praktijk zien we dat de kleuters de klas binnenstappen met een groot verschil in ontwikkeling: cognitief, motorisch en sociaal emotioneel. Binnen ons onderwijs proberen wij zoveel mogelijk recht te doen aan die verschillen. Niet alleen middels een gericht aanbod maar ook door de tijd en ruimte die we het jonge kind bieden om zich te ontwikkelen tot een ‘schoolrijpe’ leerling (lees groep 3) 46
Voor het ene kind betekent dit een kleuterperiode van 2 tot 3 jaar; voor een ander kind kan dit betekenen doorstromen naar groep 3 na een periode van 1,5 jaar. (lees: de groep kinderen die geboren zijn tussen okt. en jan.) In allebei de situaties betekent dit dat de leerkracht duidelijk kan motiveren waarom gekozen wordt voor een korte dan wel lange(re) kleuterperiode. Hij maakt hierbij gebruik van gerichte observaties en analyses van toetsresultaten. Voor de groep kinderen die vervoegd (1,5 jaar) doorstromen naar groep 3 hanteren wij de volgende uitgangspunten: Op grond van observaties van de leerkracht moet het kind: Een goede balans hebben in de cognitieve, motorische en sociale ontwikkeling zodat hij/zij goed in staat is om deel uit te maken van een groepssituatie als in groep 3, waar de nadruk, in de loop van het schooljaar, meer ligt op leren en minder op spelen en vrij bewegen (taakwerkhouding) Het kind moet merkbaar zin hebben om te leren Door de overgang naar groep 3 extra geprikkeld en uitgedaagd worden Zelfstandig kunnen werken; (toekunnen met uitgestelde aandacht) Bovenstaande criteria zijn geen van allen doorslaggevend op afzonderlijk niveau. Er dient sprake te zijn van een samenhangend geheel. Daarnaast dient het kind op de volgende onderdelen van het Citoleerlingvolgsysteem een A of B score te halen: taaltoets voor kleuters ordenen Wanneer een kind deze score niet haalt maar er toch redenen zijn om voor doorstroming in aanmerking te komen zal dit worden besproken. Belangrijk blijft het oordeel van de leerkracht, Ib’er en ouders. Onderstaande punten geven een overzicht van de te nemen stappen in welke periode: 1. periode augustus-oktober: leerkracht observeert en signaleert. Overleg met (duo) collega 2. indien observaties aanleiding geven tot mogelijkheid van vervroegde doorstroming, overlegt leerkracht met Ib-er 3. wanneer (ook) Ib- er de observaties onderschrijft worden ouders op de hoogte gesteld. (November…, in deze periode zijn de eerste oudergesprekken gepland) 4. leerling doet in januari mee aan de toetsen taal, ordenen voor de oudste kleuters 5. analyse van de toetsen door de leerkracht in januari-februari 6. toetsresultaten worden besproken met Ib-er (februari) 7. indien positief: leerling doet mee met het programma van groep 2 (lees: o.a. werkbladen en andere groep 2 opdrachten) 8. ouders worden op de hoogte gesteld (februari) 9. uiterlijk mei volgt het definitieve advies over doorgang naar groep 3 In principe gaan wij uit van 1 mogelijkheid per jaar om door te stromen naar groep 3: bij de start van het nieuwe schooljaar. 47
Een instroom van leerlingen van groep 2 naar groep 3 in februari is in uitzonderlijke situaties mogelijk. Dit is niet alleen afhankelijk van de betreffende leerling maar ook van de mogelijkheden en organisatie zoals die op dat moment in groep 3 is. Deze notitie zal in het voorjaar 2008 worden geëvalueerd. Overlegstructuur Op beide locaties is een zorgcoördinator werkzaam. Zij hebben ieder twee dagen om hun taken op dit gebied uit te voeren. Zeswekelijks is er overleg tussen beide coördinatoren en de directie (SMIT). Onderwerpen: beleidsontwikkeling en stand van zaken huidig beleid, ook knelpunten worden besproken (zie map SMIT) Zeswekelijks is er op beide locaties afzonderlijk zorgteam. In dit zorgteam zit in ieder geval de zorgcoördinator en de locatieleider, of schoolleider. Indien er zorgkinderen op de agenda staan, wordt het zorgteam desgewenst aangevuld met betreffende leerkracht, externe specialist (orthopedagoog), en of maatschappelijk werk Beide zorgcoördinatoren en het SMT zitten in de werkgroep onderwijsontwikkeling. Deze werkgroep houdt zich vooral bezig met het schoolconcept
6.2 Zorgprofiel en stappenplan tot plaatsing van zorgleerlingen (rugzakkinderen) bij ‘De Buut’ 6.2.1 Wet en regelgeving De wet op de expertise centra De wet op de expertise centra biedt ouders van gehandicapte leerlingen de mogelijkheid te kiezen voor regulier of speciaal onderwijs. De wet komt tegemoet aan de toenemende vraag naar integratie van gehandicapte kinderen. Verder wordt via de wet de positie van ouders versterkt door hun recht op vrije onderwijskeuze vast te leggen. Het wettelijk recht op keuzevrijheid betekent niet dat kinderen automatisch toegelaten worden op iedere school. De basisschool mag een kind weigeren als daar goede redenen voor zijn aan te geven. De aanmelding bij een speciale school voor basisonderwijs verloopt via de toelatingsprocedure die binnen het samenwerkingsverband is vastgesteld (permanente commissie leerlingenzorg). Als uitgangspunt voor de basisschool geldt: Op grond van wetgeving hebben basisscholen een opdracht om gedifferentieerd onderwijs te geven en om in te spelen op de behoeften van zorgleerlingen. Echter door de aard / zwaarte van de handicap en de feitelijke onmogelijkheden van het kind, bestaat de kans dat de school toch niet kan voldoen aan een plaatsingsverzoek van ouders. Op grond van bovenstaand uitgangspunt zal over elke gehandicapte leerling die wordt aangemeld (en waar bij aanmelding al duidelijk is dat er van de school een extra zorginvestering gevraagd wordt) een individueel besluit worden genomen. 48
Hiervoor heeft De Buut een procedure opgesteld die op hoofdlijnen bestaat uit: een oriënterend gesprek met de ouders een gesprek van schoolleiding, intern begeleider en eventueel remedial teacher het formuleren van een plaatsingsvoorstel een horen van het team het nemen van een besluit door de schoolleiding (en het bestuur) het formeel schriftelijk melden van het besluit aan de ouders Uiteraard kunnen ouders, nadat het besluit in een gesprek is toegelicht, bezwaar aantekenen bij het bevoegd gezag. Hiervoor geldt de procedure die bij de schoolleiding is op te vragen. 6.2.2 Zorgprofiel van de school De Buut heeft de intentie positief beleid te voeren m.b.t. de toelating van leerlingen met een handicap de school hanteert hiertoe een stappenplan waarbij de afstemming tussen ouders en school centraal staat de ideeën en verwachtingen van de ouders over de zorg en begeleiding van de school voor hun kind, moet geplaatst worden tegen de reële mogelijkheden van de school. Duidelijkheid hierover is de eerste stap bij plaatsing van een leerling met een handicap in geval van aanname van een gehandicapte leerling, wordt aan ouders gemeld dat een jaarlijkse evaluatie plaats vindt over voortgang en ontwikkeling. Doel van het schooltraject is immers het kind een passende doorgaande leerlijn aan te bieden t/m groep 8 binnen de mogelijkheden en beperkingen van het reguliere basisonderwijs, in dit geval De Buut De Buut vindt het niet verstandig om tot plaatsing over te gaan als bij de aanmelding al duidelijk is dat het kind binnen afzienbare tijd teruggeplaatst zal worden in het speciaal onderwijs het team van de betreffende locatie van de Buut wordt nadrukkelijk betrokken bij de overwegingen die leiden tot de besluitvorming rondom het al dan niet plaatsen van de gehandicapte leerling de school heeft tot nu toe positieve ervaringen met ambulante begeleiding en ziet er zeker de toegevoegde waarde van in. Opmerking hierbij is dat ambulante begeleiding extra tijd vraagt o.a. van de leraar in de vorm van afspraken en overleg. Het aantal ambulante begeleiders waarmee een leraar te maken heeft, kent bij De Buut betreft dan ook een bovengrens
49
6.2.3 Schoolvisie t.a.v. gehandicapte leerlingen binnen het reguliere basisonderwijs De wet biedt ouders van gehandicapte leerlingen de mogelijkheid te kiezen voor gewoon of speciaal onderwijs. De wet komt tegemoet aan de toenemende vraag naar integratie van gehandicapte kinderen. Gehandicapte kinderen zijn ingedeeld in 4 clusters met de daarbij behorende scholen voor speciaal onderwijs: 1. Scholen voor kinderen met een visuele handicap. 2. Scholen voor kinderen met auditieve en communicatieve handicaps. 3. Scholen voor kinderen met verstandelijke en/of lichamelijke handicaps, langdurig zieke kinderen. 4. Scholen voor kinderen met psychiatrische of gedragstoornissen.
50
Mogelijkheden, beperkingen en verbeterpunten Clu Aard van de beperking ster Blinde kinderen 1 Slechtziende kinderen (visuele handicap)
2
3
Dove kinderen Slechthorende kinderen Kinderen met ernstige spraaktaalmoeilijkheden
(auditieve en communicatieve handicap) Zeer moeilijk lerende kinderen. Langdurig (somatisch) zieke kinderen Lichamelijk gehandicapte kinderen (verstandelijke en/of lichamelijke handicaps, langdurig zieke kinderen)
4
Zeer moeilijk opvoedbare kinderen Langdurig zieke kinderen waarbij psychiatrische problemen een dominante rol spelen Kinderen die aangewezen zijn op het bezoeken van een pedologisch instituut
Mogelijkheden
Ervaringen leert dat kinderen met deze beperkingen zich kunnen handhaven binnen het reguliere onderwijs, mits er geen sprake is van andere problematiek. Noodzakelijk zijn technische en onderwijskundige aanpassingen binnen de school. Ook slechthorende kinderen waarbij technische voorzieningen deelname aan de klassikale instructie mogelijk maakt en waarbij er geen sprake is van andere problematiek, kunnen zich handhaven binnen het reguliere basisonderwijs. Noodzakelijk zijn technische en onderwijskundige aanpassingen binnen de school. Voor zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK), die sociaal aangepast gedrag vertonen, een zekere mate van sociale redzaamheid bezitten en toe zijn aan lesstof die een reguliere basisschool te bieden heeft, behoort een aangepast leeraanbod tot de mogelijkheden. Als de lichamelijke verzorging van lichamelijk gehandicapte leerlingen de deelname aan het klassengebeuren niet in ernstige mate belemmert en er binnen de school een verzorgingsruimte aanwezig is, dan behoort aanname van deze categorie leerlingen tot de mogelijkheden. Aanname behoort alleen tot de mogelijkheden wanneer er sprake is van een milde gedragsproblematiek en/of een problematiek die een gunstige progressie laat zien.
(kinderen met psychiatrische of gedragsstoornissen) 51
Clu ster
1
Aard van de beperking
Blinde kinderen Slechtziende kinderen
Beperkingen
(visuele handicap)
2
3
Dove kinderen Slechthorende kinderen Kinderen met ernstige spraaktaalmoeilijkhede n
(auditieve en communicatieve handicap) Zeer moeilijk lerende kinderen Langdurig (somatisch) zieke kinderen Lichamelijk gehandicapte kinderen
Deelname aan gymlessen is onmogelijk/ zeer moeilijk. In verband met de veiligheid is begeleiding bij buitenspelen noodzakelijk. De Buut is onbekend met het Brailleschrift en er ontbreken andere noodzakelijke technische voorzieningen. De gebouwen zijn oud, hebben veel trappen (binnen en buiten) en geen lift. Er is geen capaciteit (logopedist/ RT-er) bij De Buut om deze leerlingen adequaat te begeleiden. Er is geen deskundigheid met betrekking tot de begeleiding van dove kinderen (bijv. gebarentaal).
Op beide locaties zijn de lokalen te klein voor het gebruik van een rolstoel. Beide locaties hebben trappen en geen lift. Er is geen omkleed- /wasruimte. De lichamelijke verzorging mag het klassengebeuren niet in de weg staan.
(verstandelijke en/of lichamelijke handicaps, langdurig zieke kinderen)
4
Zeer moeilijk opvoedbare kinderen Langdurig zieke kinderen waarbij psychiatrische problemen een dominante rol spelen Kinderen die aangewezen zijn op het bezoeken van een pedologische instituut
Binnen beide locaties is er meestal sprake van grote groepen (±30 leerlingen) en soms combinatiegroepen. Dit gegeven maakt de opname van leerlingen uit cluster 4 moeilijk. Kinderen met ernstige gedragsproblematiek verstoren de rust, de veiligheid en het leerproces van de andere leerlingen teveel om aanname te overwegen. Deskundigheid op het gebied van ernstige gedragsproblematiek is zeer beperkt aanwezig binnen de school.
(kinderen met psychiatrische of gedragsstoornissen)
52
Clus Aard van de beperking -ter
1
2
3
4
Verbeterpunten (mits voldoende financiële en personele mogelijkheden) Blinde kinderen Deskundigheid vergroten d.m.v. nascholing. Slechtziende kinderen Mogelijkheden vergroten om een aangepast leeraanbod te kunnen realiseren. (visuele handicap) Realiseren van technische aanpassingen. Dove kinderen Deskundigheid vergroten d.m.v. nascholing. Slechthorende kinderen Mogelijkheden vergroten om een aangepast leeraanbod te kunnen realiseren. Kinderen met ernstige spraaktaalmoeilijkhede Realiseren van technische aanpassingen. n (auditieve en communicatieve handicap) Zeer moeilijk lerende kinderen Langdurig (somatisch) zieke kinderen Lichamelijk gehandicapte kinderen (verstandelijke en/of lichamelijke handicaps, langdurig zieke kinderen) Zeer moeilijk opvoedbare kinderen Langdurig zieke kinderen waarbij psychiatrische problemen een dominante rol spelen Kinderen die aangewezen zijn op het bezoeken van een pedologisch instituut
Deskundigheid vergroten d.m.v. nascholing. Mogelijkheden vergroten om een aangepast leeraanbod te kunnen realiseren. De locaties toegankelijk maken voor o.a. rolstoelgebruikers.
Deskundigheid vergroten d.m.v. nascholing.
(kinderen met psychiatrische of gedragsstoornissen)
53
6.2.4. Stappenplan om te komen tot plaatsing van een gehandicapte leerling (zorgleerling) bij De Buut Algemene werkwijze Stap 0: Ouders maken kennis met de school: ouders doen verzoek tot plaatsing en bespreken motivatie, ideeën, verwachtingen en de mogelijkheden / beperkingen van hun kind. Verondersteld wordt dat de ouders de mogelijkheden van hun kind kennen en bewust kiezen voor het reguliere basisonderwijs school informeert over visie en beleid ten aanzien van gehandicapte leerlingen in het algemeen en over de mogelijkheden en beperkingen van De Buut in het bijzonder ouders stellen vragen school stelt vragen in het gesprek maakt de school aan de ouders bekend dat de start van een toelatingsprocedure niet automatisch betekent dat hun kind wordt geplaatst; afspraken maken over eventuele: o nadere informatie-uitwisseling (contact met ambulante begeleider) o vervolgprocedure o planning in de tijd o andere relevante zaken in fase 0 wordt vastgesteld of het kind toe kan met de extra onderwijskundige hulp op basis van de leerling gebonden financiering (LGF) de school wijst de ouders op de mogelijkheid van de inzet van het persoonsgebonden budget (PGB).. Dit mag worden ingezet voor lijfgebonden zorg op school voor bijvoorbeeld kinderen met het Syndroom van Down om de verwachtingen van de ouders omtrent de mogelijkheden van de school een concretere invulling te kunnen geven, voeren we het gesprek aan de hand van onderstaand schema: Doel
Leraar
Mede leerling
IB/Begeleider leerlingzorg /RT; evt. OOP
Externe instanties
Motoriek Sociaal-emotioneel Leren Communicatie Overige Stap 1: Ouders melden hun kind aan voor indicatiestelling: school van herkomst (of andere instelling) vult voor indicatiestelling een onderwijskundig rapport in. Ook de ouders vullen hier een deel van in via CVI wordt toekomstige school op de hoogte gesteld van de uitslag van de indicatie en de wens van ouders dat hun kind naar de school gaat met LGF CVI geeft indicatiebeschikking af. (Dit gebeurt binnen 8 weken na ontvangst van een onderwijskundig rapport en eventuele onderzoeken. Mocht dit nog niet compleet zijn dan kan het CVI besluiten de aanvraag eenmalig met 8 weken te verlengen) 54
Stap 2: Ouders melden hun kind definitief aan op de school: kind heeft indicatiestelling voor cluster 1, 2, 3 of 4 school weegt af of het kind binnen de school geplaatst kan worden. Hierbij kan hulp ingeroepen worden van de dienst ambulante begeleiding van de REC’s de directeur van de school licht het bevoegd gezag in over het verzoek tot plaatsing school verklaart schriftelijk waarom het kind wel/niet toegelaten kan worden tot de school tevens geeft de school aan met ingang van welke datum het kind geplaatst kan worden i.v.m. het aanbrengen van eventuele aanpassingen op school Stap 3: Opstellen begeleidingsplan: samen met de dienst ambulante begeleiding van het betreffende REC wordt vastgelegd hoe de LGF wordt ingezet in samenspraak met de ouders wordt een begeleidingsplan opgesteld. Ouders moeten hun instemming verlenen. Het begeleidingsplan is een contract: zonder instemming van de ouders, geen financiering! wanneer kerndoelen niet haalbaar zijn worden vervangende doelen vastgesteld de aanpassingen die nodig zijn binnen het gebouw worden uitgevoerd. Ook worden eventuele aangepaste materialen en methodes aangeschaft Stap 4: Het kind komt op school: de leerling komt in de groep waar hij/zij geplaatst is en wordt daar begeleid zoals vastgelegd in het begeleidingsplan 6.2.5 Overige opmerkingen
wanneer je als school (Bevoegd Gezag) een negatief besluit neemt over de toelating van de leerling, kunnen ouders in beroep gaan bij het CVI, die vervolgens verplicht is om de Bezwaren advies Commissie(BAC) te raadplegen. Als laatste blijft voor de ouders een beroepsmogelijkheid bij de rechter over er dient jaarlijks een begeleidingsplan* te worden opgesteld door de ambulante begeleiding i.s.m. de school
*Inhoudelijke aandachtspunten begeleidingsplan: 1. Het niveau van de leerling op het moment waarop het begeleidingsplan tot stand komt; 2. De onderwijsdoelen (kerndoelen of specifieke doelen) die de school voor de leerling nastreeft; 3. De manier waarop de vorderingen van de leerlingen worden gevolgd en geregistreerd; 4. Welke maatregelen de school neemt, b.v.: individuele begeleiding, remedial teaching; 5. Welke externe deskundigen worden ingeschakeld; 6. Welke speciale voorzieningen worden getroffen; 7. De manier waarop de rugzak wordt ingezet, b.v. voor het aanstellen van een RT-er, extra uren leraar, ambulante begeleiding van leerling/leraar; 55
8. Evaluatie voortgang / ontwikkeling en vaststellen of leerling het volgende schooljaar bij De Buut onderwijs kan blijven volgen: 9. E.e.a. kan voorafgegaan worden door een observatieperiode van minimaal 3 maanden.
56
7 Tot slot Dit schoolplan is voor ons een stimulans om te komen tot de vormgeving van integraal beleid (onze visie en missie, ons onderwijskundig beleid, personeelsbeleid en kwaliteitsbeleid). We leggen hiermee tevens verantwoording af aan de inspectie.
Van planning naar programmering en evaluatie. Bij plannen maken mag het niet blijven. Er dient de komende vier jaar van het schoolplan een schoolprogramma gemaakt te worden. Elk jaar, in de maand mei, zal het schoolplan geëvalueerd en zo nodig bijgesteld worden, zodat het realistisch en werkbaar blijft. Vanaf 2008 willen we met een intern audit systeem gaan werken. Met het uitgeven van een jaarlijkse schoolgids verantwoorden wij ons naar ouders. Hierin wordt duidelijkheid verstrekt over de vertaling van ons schoolplan naar: - het komende schooljaar en - zaken die voor ouders relevant zijn zoals lestijden, het vakantierooster en overige punten die van belang zijn voor de relatie ouder en school. Belangrijke punten, zoals een open werkklimaat, voor iedereen inzichtelijke veranderingsprocessen, een gevoel van veiligheid binnen het schoolteam, de bereidheid om te gaan met individuele verschillen tussen leerlingen en het bespreekbaar maken van het eigen gedrag met anderen, zijn de kenmerkende punten van het schoolplan. Een jaar voor het einde van de geldigheidsduur, vanaf augustus 2010, vindt evaluatie van het totale schoolplan plaats met als tweeledig doel: 1.het resultaat van de verrichte werkzaamheden van de voorafgaande jaren te beschouwen; 2.bouwstenen aan te dragen voor het vervaardigen van het nieuwe schoolplan 2011 - 2015. Op basis van de regelmatig gehouden evaluaties zal tijdens het laatste jaar waarop het schoolplan 2007 - 2011 van toepassing is, in januari 2011 gestart worden met het samenstellen van het nieuwe schoolplan. Zoals uit het schoolplan blijkt, is het onmogelijk alle plannen en documenten (bijlagen) integraal op te nemen. Voorzover de plannen en documenten gereed zijn, zijn ze, evenals de gebruikte methoden, ter inzage op school aanwezig. Harrie augustus 2007
57
Bijlage 1 Leesprotocol
Goed leren lezen is een mensenrecht Leesprotocol De Buut
2007- 2011
Dit leesprotocol is een ontwikkeldocument. Aanpassingen zijn gewenst. vlot kunnen lezen is een belangrijke conditie om een succesvolle lezer te worden - effectief leesonderwijs op het gebied van technisch, vlot lezen staat in het teken van drie doelen: 1. kinderen moeten nauwkeurig en vlot leren technisch lezen 2. kinderen moeten leren begrijpen wat ze lezen en moeten kunnen leren van teksten 3. kinderen moeten gemotiveerd zijn om te lezen en moeten kunnen waarderen wat ze hebben gelezen. -
Dit protocol besteedt aandacht aan de vraag wat er allemaal bij komt kijken om elk kind vlot technisch te leren lezen. Het grootste gevaar voor de meeste van ons is niet dat ons doel te hoog is en we het daardoor niet zullen halen, maar dat het te laag is en we het halen. Michelangelo Anneke van Amstel Karen Frentz Mei 2007
Leesprotocool De Buut OBS De Buut
PREVENTIENIVEAU 1
Hugo de Grootstraat 41 Molukkenstraat 1 Aandachtspunten: - Veel aandacht besteden aan geletterdheid,mondeling e taalvaardigheid en woordenschat - Gerichte aandacht geven aan klanken en letters - Aan het einde van groep 2 kennen kinderen al een aantal letters - Leesproblemen zien aankomen en tijdig ingrijpen
Nijmegen Intake gesprek: Risico dyslexie kinderen: - erfelijke factor - laag geboortegewicht (2500gr/ te vroeg geboren) - Spraak laat op gang gekomen.
58
MOMENTEN IN DE TIJD
INTERVENTIES
WERKWIJZE
In kaart brengen beginsituatie
Welke gegevens verstrekken ouders en peuterspeelzalen over de ontwikkeling van het kind?
September gesprek zorgcoördinator en leerkracht
Wat weet de leerkracht van de taalontwikkeling van de leerling?
Met ouders over de taalontwikkeling van het kind praten d.m.v. intake formulier Peuterspeelzalen informatie. Risico dyslexie kinderen: - erfelijke factor - laag geboortegewicht (2500gr/ te vroeg geboren) - spraak laat op gang gekomen
Groep 1
Handelingsplan opstellen. Interactief gesprek met de leerkracht om tot verduidelijking te komen Meetmoment 1 1e rapportage januari
Interventieperiode I november – maart
Gesprek met de ouders over de taalspraakontwikkeling van het kind.
Stimulering goede spraak/taalontwikkeling,
Meetmoment 2 Nagaan effectiviteit 2e rapportage maart stimulering spraak/taalontwikkeling, In samenspraak zorgcoordinator. Evaluatie in het handelingsplan Interventieperiode 2 Stimuleren spraak maart – juni /taalontwikkeling, en fonemisch bewustzijn. Meetmoment 3 ± juni en eindevaluatie
Nagaan effectiviteit spraak/taalontwikkeling, en het fonemisch bewustzijn. In samenspraak met zorgcoordinator. Evaluatie in het handelingsplan, gesprek ouders en leerling.
De checklist groep 1 van het dyslexieprotocol(bijlage 7) wordt bij twijfel gebruikt. Bij zwakke ll. logopedie inschakelen; taalgroepje, RT of hulp van ouders (ouders stimuleren voor te lezen). Hiervoor wordt gebruikt: - Nog invullen Onvoldoende resultaten, dan vervolg. Nog invullen
Screening logopedie ? + Cito ordenen bij twijfel afnemen
Aandachtspunten voor groep 2 formuleren + doorspreken met desbetreffende leerkracht
59
OMENTEN IN DE TIJD
INTERVENTIES
WERKWIJZE
In kaart brengen beginsituatie
Gebruik maken van de gegevens uit groep 1
Aandachtspunten en interventies uit groep 1 doorspreken met betreffende leerkracht en zorgcoordinator.
Interventieperiode 1 augustus – januari
Stimuleren spraak/taalontwikkeling, kennis van de namen en klanken van letters en fonemisch bewustzijn Opstellen en aanpassen van het handelingsplan.
Gesprek met de ouders over het vervolg. (augustus)
Meetmoment 1 1e rapportage januari
Nagaan hoe de spraak/taalontwikkeling, fonemisch bewustzijn en kennis van de namen en klanken van letters verloopt.
Observeren met lijst Cito ordenen en Taal en met ouders en zorgcoordinator over deze taalontwikkeling praten. Bij de zorgleerlingen wordt checklijst 2 uit het dyslexieprotocol (bijlage 8) ingevuld.
Interventieperiode 2 januari – juni
Verder stimuleren spraak/taalontwikkeling, kennis van de namen en klanken van letters en fonemisch bewustzijn.
Groep 2
Daarvoor worden gebruikt: - Nog invullen
Welke handelingen vinden er plaats in groep ½ dit invullen door de leerkrachten Nog invullen Mei: bij taalzwakke kinderen CITO ordenen en taal nogmaals afnemen.
Meetmoment 2 en evaluatie 2e rapportage juni
Aanpassen, vervolgen handelingsplan. Hoe verloopt de spraak/taalontwikkeling, fonemisch bewustzijn en kennis van de namen en klanken van letters Vaststellen fonemisch bewustzijn zwakke kinderen
Aandachtspunten voor groep 3 formuleren en doorspreken met desbetreffende leerkracht en zorgcoördinator.
Evaluatie van het handelingsplan: gesprek ouders en leerling.
Normering risicoleerlingen: Niveau D en E op Taal voor kleuters (CITO) Slechte taal-spraakontwikkeling Weinig ervaring met geschreven taal ( geen letters kennen ( 15 letters); eigen naam niet kunnen schrijven) Fonemisch bewustzijn is onderontwikkeld.
60
Aandachtspunten groep 3 De methode voor aanvankelijk lezen helemaal uitwerken Zonder een goede methode voor aanvankelijk lezen kunnen leerlingen snel achter raken. Het is echter niet voldoende als met een goede methode gewerkt kan worden. Het is belangrijk ervoor te kiezen om de methode helemaal te behandelen anders zouden kinderen toch nog een achterstand in hun leesontwikkeling krijgen. Ga er dus niet bij voorbaat van uit om maar een deel van de methode door te werken. Om de methode volledig te behandelen moet er een planning zijn waarin voldoende tijd voor lezen in het rooster is opgenomen. Daarnaast is het van belang kritisch te kijken naar de opdrachten die de kinderen in de methodes moeten maken. Niet alle opdrachten sluiten aan bij het beoogde doel en hebben iets met de ontwikkeling van het lezen te maken. Tijdig signaleren en ingrijpen Leerlingen op de Buut moeten aan het einde van groep 3 minimaal AVI niveau 2 beheersen. Dit is voor bijna iedere leerling haalbaar en is echt het minimale streefniveau. Als dit niveau niet wordt bereikt, verloopt de aansluiting met groep 4 niet goed en wordt de achterstand op het gebied van technisch lezen steeds groter. De leerlingen kunnen dan bijvoorbeeld niet goed werken met de taal- en leesmethode. Door gebruik te maken van de herfstsignalering van groep 3 komt u zwakke lezers tijdig op het spoor. Vervolgens is het belangrijk om na het signaleren van een leesprobleem meteen actie te ondernemen. Zwakke lezers meer instructie en oefentijd geven Zwakke lezers hebben vooral meer tijd voor instructie en extra oefening nodig. Laat deze leerlingen niet in hun eigen tempo lezen, maar hou ze zo lang mogelijk bij de groep en geef ze daarnaast extra instructie en oefening. Zwakke lezers hebben er geen baat bij als ze worden ingedeeld in een niveaugroep of als ze werken met individuele leerlijnen. De resultaten worden veel beter als ze de groepsinstructie volgen en daarnaast extra instructie en begeleide inoefening krijgen. Belangrijkste actiepunt is verlengde instructie en herhaalde oefening. Dit kan door na de instructie in kleine stapjes te herhalen en met hen onder begeleiding de oefeningen te maken. Hierdoor krijgen de zwakke lezers meer intstructie-en oefentijd. Ook pre teaching kan heel goed werken. Het kan een positief effect op de motivatie van de zwakke lezers hebben als er vooraf met hen wordt geoefend. Een goede oefenvorm is ook om kinderen dezelfde tekst vaker te laten herlezen. Risicoleerlingen: Niveau D en E (CITO) Eind gr 3 AVI 1 of lager Kinderen hebben moeite met automatisering van letters,letterklank koppeling en mkm-niveau.
61
PREVENTIENIVEAU 2 Centraal: De methode voor aanvankelijk lezen helemaal uitwerken - Tijdig signaleren en ingrijpen - Zwakke lezers meer instructie- en oefentijd geven - 70 minuten per dag lezen MOMENTEN IN DE TIJD INTERVENTIES -
WERKWIJZE
Groep 3 In kaart brengen beginsituatie
Interventieperiode 1 augustus – herfstvakantie
Meetmoment 1A herfstsignalering oktober
Meetmoment 1B november Meetmoment 1C december
Vastleggen beginsituatie door Aandachtspunten uit groep 2 gebruik te maken van de doorspreken met betreffende gegevens uit groep 2 leerkracht - Informatie observatielijsten - Gegevens spraak/taalontwikkeling, - Resultaten controletaak fonemisch bewustzijn - Resultaten Cito-toetsen Ondersteuning mogelijke - Goed inplannen van de risicolezers, kinderen die al volledige leesmethode kunnen lezen hoeven niet “Veilig Leren Lezen” en deel te nemen aan de de Leeslijn instructies maar lezen uit vrij - Doelgericht werken: alle leesboeken. kinderen eind groep 3 minimale beheersing AVIAanpassen en vervolgen 2. handelingsplan. - Pre- en reteaching m.b.v. Gesprek met de lessen uit VLL (1 uur ouders/leerkracht en per week) en de Leeslijn zorgcoördinator van - Klankie risicolezers in augustus. - Stempelen Ouders worden gevraagd om - Letterbingo/Letterkwartet/ te ondersteunen. Drietal - Lettergroeiboek Letterlijn van aangeboden - ELLO lezen letters 3 weken laten hangen, - 30 min. per dag voorlezen daarna weghalen. Lees- en schrijfvaardigheid van alle leerlingen toetsen
Grafementoets/fonementoets/ woorden lezen/tekst lezen. - Observaties als aanvulling - Cito woordenschat -
DMT (kaart 1A) bij alle leerlingen afnemen. Bij een hoge A score wordt
62
ook de AVI afgenomen. Bij een lage D/E score wordt een handelingsplan opgesteld.
Interventieperiode 2 Elementaire leeshandeling novemberdecember Handelingsplannen aanvullen en januari-februari vervolgen. Gesprek met de ouders over de leesstrategie van de leerling. Voorlezen thuis, leesbevordering.
Meetmoment 2A februari/maart
Pre- en reteaching met VLL/ De Leeslijn uitbreiding instructie- en leertijd voor risicolezers met één uur per week - Vooral directe instructie en gericht op het probleem. Continueren van inzet extra materiaal Letterkennis en elementaire leesNagaan decodeervaardigheden spelhandeling van alle leerlingen + alle leerlingen: leessnelheid - AVI alle leerlingen - DMT (kaart 1B + 2B) alle leerlingen Handelingsplannen aanvullen en - Cito spelling alle leerlingen vervolgen. Gesprek met de ouders over leesvorderingen. beheersen zwakke lezers AVI-1? Gerichte instructie en oefentijd geven Tutorlezen tutorlezen met groep 8 -
continueren van inzet extra materiaal Interventieperiode 3 Gesprek met de ouders over de maart – april leesvorderingen van de leerling. mei-juni Handelingsplannen aanvullen en vervolgen. Volledige letterkennis en leessnelheid + automatisering van het leesproces
Meetmoment 3 Eindevaluatie: eind juni / juli
Lees- en schrijfvaardigheden van alle leerlingen toetsen
-
Pre- en reteaching met de methode van VLL/de Leeslijn zwakke lln. per dag 20 minuten extra instructie (bovenop de 70 minuten)
Voor de zeer zwakke lezers inzet computerprogramma Leesladder Doel: alle ook de zwakke lezers eind groep 3 beheersing AVI-2 Bij alle kinderen afnemen: - AVI minimale beheersing AVI-2 - DMT (kaart 1C + 2C+ 3C) - Cito spelling Aandachtspunten voor groep 4 formuleren en doorspreken met desbetreffende leerkracht. -
63
PREVENTIENIVEAU 4
MOMENTEN IN DE TIJD
Aandachtspunten: - Onderwijs in technisch lezen blijven geven - Leestechniek, leesbegrip en leesplezier combineren - Extra leestijd en instructie voor zwakke lezers bieden INTERVENTIES
WERKWIJZE
Vastleggen beginsituatie door gebruik te maken van de gegevens uit groep 3
Aandachtspunten uit groep 3 doorspreken met betreffende leerkracht.
Risicoleerlingen/ zwakke lezers beheersen lager dan AVI-2 hebben een handelingsplan Veel “leeskilometers” maken:
-
Groep 4 In kaart brengen beginsituatie
Interventieperiode 1 augustus – oktober
Gesprek ouders m.b.t. leesniveau leerling/ leerkracht en zorgcoördinator. Vervolgen en uitbreiden handelingsplan. -
-
Meetmoment 1A november
-
Interventieperiode 2 oktober – februari
-
Lees- en schrijfvaardigheid toetsen van alle leerlingen Handelingsplannen voor zwakke leerling opstellen. (D en E niveau) Met de zwakke lezers elke dag lezen zie ook
-
Doelgericht werken: alle kinderen eind groep 4 minimale beheersing AVI-5 Instructie leesmethode volgen. Pre- en reteaching uitbreiding instructietijd met één uur per week voor zwakke lezer. Veel vrij lezen om leessnelheid te ontwikkelen. Ralfilezen/ Connectlezen/wisselrijtjes/ Letterkwartet. Aanbieden van verschillende teksten(mandjeslezen) 30 min per dag voorlezen. ELLO-lezen Speciale leesbegeleiding (Luc de Koning) Zwakke spellers: Meedoen met instructie Taaljournaal Spelling in de Lift Zelfstandig spellen. Woordhaai/spellingwerk/wo ordkasteel. toetsen DMT en AVI CITO spelling e.v.t. PI-dictee (Struiksma)
uitbreiding instructietijd met 20 minuten
64
november/ december januari/ februari
interventieperiode 1 per dag. - Leesplezier bewaken!! - Inzet computer - Handelingsplannen vervolgen - tutorinzet groep 7 of 8. 2 - gesprek ouders voeren keer per week. - handelingsplannen vervolgen - gesprek ouders voeren Zie interventieperiode 1.
Meetmoment 2A februari/maart
-
Interventieperiode 3 maart – juni
Leeskilometers laten maken! zie ook interventieperiode 1 - gesprek ouders voeren m.b.t. leesvorderingen. - Toetsen Lees en schrijfvaardigheden van alle leerlingen - Vaststellen effecten interventies - Opstellen advies voor groep 5 (beheersing AVI-5) - Gesprek ouders en zorgcoördinator.
Meetmoment 3 Eindevaluatie: eind juni / juli
handelingsplannen aanvullen/vervolgen.
In kaart brengen van de leesen spellingvaardigheid door afname: - Cito spelling M4 - DMT - AVI - CITO begrijpend lezen Beantwoorden van de vraag beheerst de zwakke lezer eind groep 4 AVI-5? -
Werken met bijgestelde handelingsplannen (zie interventieperiode 2)
Vaststellen lees- en spellingvaardigheid in leerlingdossier: - AVI-toetsen - Cito Spelling E4 - DMT Welke kinderen beheersen geen AVI-5 en moeten in groep 5 ondersteund worden? Welke kinderen moeten op het gebied van spelling in groep 5 ondersteund worden?
Risicoleerlingen: D en E scores op cito Technisch lezen eind gr. 4 AVI 4 of lager. Moeite met lezen van meerlettergrepige woorden. Onvoldoende leessnelheid. Onvoldoende woordenschat.
65
MOMENTEN IN DE TIJD INTERVENTIE Aandachtspunten: Groep 5 - Onderwijs in technisch lezen blijven geven - Leestechniek, leesbegrip en leesplezier combineren - Extra leestijd en instructie voor zwakke lezers bieden In kaart brengen Vastleggen beginsituatie door beginsituatie gebruik te maken van de gegevens uit groep 4, zwakke lezers (beheersen lager dan AVI-5) en spellers
Interventieperiode 1 augustus – oktober
Veel “leeskilometers” maken: - Gesprek ouders voeren - handelingsplannen vervolgen en uitvoeren.
WERKWIJZE leesdossier
Aandachtspunten uit groep 4 doorspreken met leerkracht groep 4. Welke kinderen hebben in groep 5 specifieke ondersteuning nodig voor lezen en/of spelling? - Doelgericht werken: alle kinderen eind groep 5 minimale beheersing AVI-8 - Zwakke lezers: pre- en reteaching met uitbreiding instructietijd met 20 minuten per dag. inzet ralfi-lezen - inzet SLIM-lezen - 30 minuten voorlezen - mandjeslezen
-
map Speciale Leesbegeleiding ( Luc de Koning) Zwakke spellers: Meedoen met instructie Taaljournaal Foutenbeoordeling dictee aanpassen. Zelfstandig spellen. Spelling in de Lift Woordkasteel/Spellingwerk Toetsen: DMT AVI Spelling Zwakke spellers: PI-dictee
-
Zwakke lezers: Zie interventieperiode 1
-
-
Meetmoment 1
Lees en schrijfvaardigheid toetsen van alle leerlingen
Interventieperiode 2 oktober – februari
-
handelingsplannen aanvullen/ vervolgen. Gesprek ouders voeren.
november december Handelingsplannen
66
januari februari
-
meetmoment 2 a februari
aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren Handelingsplannen aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren
-
-
Interventieperiode 3 Maart april Mei juni
-
Lees- en schrijfvaardigheid van alle leerlingen nagaan Nagaan effectiviteit interventies zwakke lezers en aanpak bijstellen
In kaart brengen van de leesen spellingvaardigheid: - Cito spelling M5 - DMT - Begrijpend lezen - AVI beheersen zwakke lezers eind groep 5 AVI-8?
handelingsplannen aanvullen/ vervolgen. Gesprek ouders voeren.
Werken met bijgestelde handelingsplan (zie interventieperiode 2)
Handelingsplannen aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren Handelingsplannen aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren
Meetmoment 4 Mei/ juni Eindevaluatie: eind juni / juli
-
-
Lees- en schrijfvaardigheid toetsen van leerlingen met lage C, D en E niveau Effectiviteit interventies vaststellen Advies voor groep 6 opstellen
Vaststellen lees- en spellingvaardigheid: - Cito spelling E5 Welke kinderen moeten op het gebied van spelling ondersteund worden? - DMT - Cito begrijpend lezen E5 AVI Welke kinderen beheersen geen AVI-8 en moeten in groep 6 ondersteund worden?
Risicoleerlingen: D en E scores op CITO Technisch lezen eind gr. 5 AVI 8 of lager. Moeite met het lezen van meerlettergrepige woorden. Onvoldoende leessnelheid. Onvoldoende woordenschat.
67
MOMENTEN IN DE TIJD INTERVENTIE Aandachtspunten: Groep 6 - Onderwijs in technisch lezen blijven geven - Leestechniek, leesbegrip en leesplezier combineren - Extra leestijd en instructie voor zwakke lezers bieden In kaart brengen Vastleggen beginsituatie door beginsituatie gebruik te maken van de gegevens uit groep 5, zwakke lezers (beheersen lager dan AVI-8) en spellers
Interventieperiode 1 augustus – oktober
Veel “leeskilometers” maken: - Gesprek ouders voeren - handelingsplannen vervolgen en uitvoeren.
WERKWIJZE leesdossier
Aandachtspunten uit groep 5 doorspreken met leerkracht groep 5 Welke kinderen hebben in groep 6 specifieke ondersteuning nodig voor lezen en/of spelling? - Doelgericht werken: alle kinderen eind groep 6 minimale beheersing AVI-9 - Zwakke lezers: pre- en reteaching met uitbreiding instructietijd met 20 minuten per dag. inzet ralfi-lezen - inzet SLIM-lezen - 30 minuten voorlezen - mandjeslezen
-
map Speciale Leesbegeleiding ( Luc de Koning) Zwakke spellers: Meedoen met instructie Taaljournaal Foutenbeoordeling dictee aanpassen. Zelfstandig spellen. Spelling in de Lift Woordkasteel/Spellingwerk Veel stillezen Gebruik woordenboek Toetsen: DMT AVI Spelling Zwakke spellers: PI-dictee
-
Zwakke lezers: Zie interventieperiode 1
-
-
Meetmoment 1
Lees en schrijfvaardigheid toetsen van alle leerlingen
Interventieperiode 2 oktober – februari
-
handelingsplannen aanvullen/ vervolgen. Gesprek ouders voeren.
68
november december januari februari
-
meetmoment 2 a februari
Handelingsplannen aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren Handelingsplannen aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren
-
-
Interventieperiode 3 Maart april Mei juni
-
Lees- en schrijfvaardigheid van alle leerlingen nagaan Nagaan effectiviteit interventies zwakke lezers en aanpak bijstellen
In kaart brengen van de leesen spellingvaardigheid: - Cito spelling M6 - DMT - Begrijpend lezen - AVI beheersen zwakke lezers eind groep 6 AVI-9?
handelingsplannen aanvullen/ vervolgen. Gesprek ouders voeren.
Werken met bijgestelde handelingsplan (zie interventieperiode 2)
Handelingsplannen aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren Handelingsplannen aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren
Meetmoment 4 Mei/ juni Eindevaluatie: eind juni / juli
-
-
Lees- en schrijfvaardigheid toetsen van leerlingen met lage C, D en E niveau Effectiviteit interventies vaststellen Advies voor groep 7 opstellen
Vaststellen lees- en spellingvaardigheid: - Cito spelling E6 Welke kinderen moeten op het gebied van spelling ondersteund worden? - DMT - Cito begrijpend lezen E6 AVI Welke kinderen beheersen geen AVI-9 en moeten in groep 6 ondersteund worden?
Risicoleerlingen: D en E scores op CITO Technisch lezen eind gr. 6 AVI 9 of lager. Moeite met het lezen van meerlettergrepige woorden. Onvoldoende leessnelheid. Onvoldoende woordenschat. Begrijpend lezen: D en E scores CITO
69
MOMENTEN IN DE TIJD INTERVENTIE Aandachtspunten: Groep 7 - Onderwijs in technisch lezen blijven geven - Leestechniek, leesbegrip en leesplezier combineren - Extra leestijd en instructie voor zwakke lezers bieden In kaart brengen Vastleggen beginsituatie door beginsituatie gebruik te maken van de gegevens uit groep 6, zwakke lezers (beheersen lager dan AVI-9) en spellers
Interventieperiode 1 augustus – oktober
Veel “leeskilometers” maken: - Gesprek ouders voeren - handelingsplannen vervolgen en uitvoeren.
WERKWIJZE leesdossier
Aandachtspunten uit groep 6 doorspreken met leerkracht groep 6. Welke kinderen hebben in groep 7 specifieke ondersteuning nodig voor lezen en/of spelling? - Doelgericht werken: alle kinderen eind groep 6 minimale beheersing AVI-9 - Zwakke lezers: pre- en reteaching met uitbreiding instructietijd met 20 minuten per dag. inzet ralfi-lezen - inzet SLIM-lezen - 30 minuten voorlezen - mandjeslezen
-
map Speciale Leesbegeleiding ( Luc de Koning) Zwakke spellers: Meedoen met instructie Taaljournaal Foutenbeoordeling dictee aanpassen. Zelfstandig spellen. Spelling in de Lift Woordkasteel/Spellingwerk Veel stillezen Vlot lezen Toetsen: DMT AVI Spelling Zwakke spellers: PI-dictee
-
Zwakke lezers: Zie interventieperiode 1
-
-
Meetmoment 1
Lees en schrijfvaardigheid toetsen van alle leerlingen
Interventieperiode 2 oktober – februari
-
handelingsplannen aanvullen/ vervolgen. Gesprek ouders voeren.
70
november december januari februari
-
meet moment 2 a februari
Handelingsplannen aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren Handelingsplannen aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren
-
-
Interventieperiode 3 Maart april Mei juni
-
Lees- en schrijfvaardigheid van alle leerlingen nagaan Nagaan effectiviteit interventies zwakke lezers en aanpak bijstellen
In kaart brengen van de leesen spellingvaardigheid: - Cito spelling M7 - DMT - Begrijpend lezen - AVI beheersen zwakke lezers eind groep 7 AVI-9?
handelingsplannen aanvullen/ vervolgen. Gesprek ouders voeren.
Werken met bijgestelde handelingsplan (zie interventieperiode 2)
Handelingsplannen aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren Handelingsplannen aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren
Meetmoment 4 Mei/ juni Eindevaluatie: eind juni / juli
-
-
Lees- en schrijfvaardigheid toetsen van leerlingen met lage C, D en E niveau Effectiviteit interventies vaststellen Advies voor groep 8 opstellen
Vaststellen lees- en spellingvaardigheid: - CITO spelling E7 Welke kinderen moeten op het gebied van spelling ondersteund worden? - DMT - Cito begrijpend lezen E7 AVI Welke kinderen beheersen geen AVI-9 en moeten in groep 7 ondersteund worden?
Risicoleerlingen: D en E scores op CITO Technisch lezen eind gr. 7 AVI 9 of lager. Moeite met het lezen van meerlettergrepige woorden. Onvoldoende leessnelheid. Onvoldoende woordenschat. Begrijpend lezen: D en E scores CITO
71
MOMENTEN IN DE TIJD INTERVENTIE Aandachtspunten: Groep 8 - Onderwijs in technisch lezen blijven geven - Leestechniek, leesbegrip en leesplezier combineren - Extra leestijd en instructie voor zwakke lezers bieden In kaart brengen Vastleggen beginsituatie door beginsituatie gebruik te maken van de gegevens uit groep 7, zwakke lezers (beheersen lager dan AVI-9) en spellers
Interventieperiode 1 augustus – oktober
Veel “leeskilometers” maken: - Gesprek ouders voeren - handelingsplannen vervolgen en uitvoeren.
WERKWIJZE Leesdossier vervolgen
Aandachtspunten uit groep 7 doorspreken met leerkracht groep 7 Welke kinderen hebben in groep 7 specifieke ondersteuning nodig voor lezen en/of spelling? - Doelgericht werken: alle kinderen eind groep 8 minimale beheersing AVI-9 - Zwakke lezers: pre- en reteaching met uitbreiding instructietijd met 20 minuten per dag. inzet ralfi-lezen - inzet SLIM-lezen - 30 minuten voorlezen - mandjeslezen
-
map Speciale Leesbegeleiding ( Luc de Koning) Zwakke spellers: Meedoen met instructie Taaljournaal Foutenbeoordeling dictee aanpassen. Zelfstandig spellen. Spelling in de Lift Woordkasteel/Spellingwerk Toetsen: DMT AVI Spelling Zwakke spellers: PI-dictee
-
Zwakke lezers: Zie interventieperiode 1
-
-
Meetmoment 1
Lees en schrijfvaardigheid toetsen van alle leerlingen
Interventieperiode 2 oktober – februari
-
handelingsplannen aanvullen/ vervolgen. Gesprek ouders voeren.
november december Handelingsplannen
72
januari februari
-
januari- juni
aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren Handelingsplannen aanvullen/ vervolgen Gesprek ouders voeren
-
-
blijven lezen met zwakke lezers stillezen voorlezen
73
Bijlage 2 Afkortingenlijst BAPO CAO CBOO CPS CVI DGO FPU GMR GOA GVO ICT ID IPB JO LIO LPC MEC MR MARANT ed NOT OOP PDCA cyclus PCL PKO PMR POP POVO ROSA RPBO REC SBAO SMT SMIT STOPOZOG SVIB USZO VF VNG VUT WAL WMK WMO WPO WSNS
: Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen : Collectieve Arbeidsovereenkomst : Contactcentrum Bevordering Openbaar Onderwijs : Christelijk Pedagogisch Studiecentrum : Commissie Voor Indicatiestelling : Decentraal Georganiseerd Overleg : Flexibel Pensioen en Uittreden : Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad : Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid : Gezondheid Voorlichting en Opvoeding : Informatie en Communicatie Technologie : In- en Doorstroombanen : Integraal Personeels Beleid : Jaarlijks Onderzoek (onderwijsinspectie) : Leraar in Opleiding : Landelijke Pedagogische Centra : Milieu Educatie Centrum : Medezeggenschapsraad : Marant educatieve diensten : Nederlandse Onderwijs Televisie : Onderwijs Ondersteunend Personeel : Plan, Do, Check, Act cyclus : Permanente Commissie Leerlingenzorg : Periodiek Kwaliteits Onderzoek : Personeelsdeel van de Medezeggenschapsraad : Persoonlijk Ontwikkelings Plan : Onderwijsoverleg Primair en Voortgezet Onderwijs : bestuursnaam fusiepartner waarmee per 010108 gefuseerd gaat worden; : Rechtspositie Besluit Onderwijspersoneel : Regionaal Expertise Centrum; : Speciaal Basis Onderwijs : School Management Team : School Management Individuele begeleiding Team : Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid-Oost Gelderland : School Video Interactie Begeleiding : Uitkeringsorganisatie Sociale Zekerheid Overheids en Onderwijspersoneel : Vervangingsfonds : Vereniging van Nederlandse Gemeenten : Vervroegde Uittreding : Werkgroep Afstemming Leerlingenzorg : Werken Met Kwaliteitskaarten; : Wet Medezeggenschap Raad : Wet Primair Onderwijs : Weer Samen Naar School
74
Bijlage 3 Instemming met het schoolplan
‘Instemming met schoolplan’ Schoolnaam: Openbare Basisschool ‘de Buut’
Verklaring Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad van bovengenoemde school in te stemmen met het schoolplan 2007-2011. Namens de (G)MR, plaats.............................................. datum.............................................. naam............................................... handtekening................................. functie............................................
‘Instemming met schoolplan’ Schoolnaam Openbare basisschool ‘de Buut’
Verklaring Hierbij verklaart het bevoegd gezag van bovengenoemde school in te stemmen met het schoolplan 20072011. Namens het Bevoegd Gezag, plaats.............................................. datum.............................................. naam............................................... handtekening.................................
75