Schoolplan 2015-2019 H.N. Werkman Stadslyceum
1
Inhoudsopgave
Inleiding
3
Kernboodschap
4
Werken met ambitie, richting, ruimte en vertrouwen
5
Ontwikkelthema’s voor 2015-2019
6
LOB
7
Professionalisering
8
Organisatieontwikkeling
9
Externe omgeving
10
Ondersteuningsprofiel 2015-2016 Stadslyceum (Havo, Atheneume en Lyceum)
11
Profilering/PR en communicatie
15
Ondersteunende processen
16
2
Schoolplan 2015-2019 H.N. Werkman Stadslyceum Inleiding Het Stadslyceum is een onderdeel van het Werkman College dat zich sinds 1 augustus 2014 is gaan ontwikkelen tot een havo/atheneum/lyceumschool. In het schoolplan 2013-2015 zijn de missie, visie en de waarden van de nieuwe school beschreven. In het nieuwe schoolplan 2015-2019 staat de verdere ontwikkeling van de gekozen koers centraal. Onze school heeft een periode van vijf jaar met grote organisatorische en onderwijskundige veranderingen doorgemaakt. Borging, consolidatie en stabiliteit van onze kwaliteit in de breedste zin van het woord staat centraal in de komende jaren. Dit schoolplan bedraagt een periode van vier jaren. Jaarlijks zullen de doelstellingen in beoogde resultaten en activiteiten worden geconcretiseerd in jaarplannen. Wie zijn wij? Het H.N. Werkman Stadslyceum is een binnenstadschool voor havo, atheneum en lyceum, gevestigd in een historisch pand in hartje Groningen. De school is zeer korte tijd gegroeid van 1000 leerlingen in het schooljaar 2013-2014 naar ongeveer 1300 leerlingen op 1 augustus 2015. Het is onverstandig een groot-groter-grootst-beleid te voeren. Kwaliteit van ons onderwijs en de leefbaarheid in de school hebben prioriteit. In onze meerjarenplanning tot 2020 willen we koersen op een maximaal aantal leerlingen van 1250 tot 1300 leerlingen. Alle leerlingen van het Stadslyceum volgen daadwerkelijk alle lessen op de locatie Nieuwe Sint Jansstraat 11. Het lyceum krijgt binnen onze school geen bijzondere status. Havo en atheneum zijn even waardevol en onze onderwijsambities gelden voor alle drie afdelingen. We streven naar een evenredige verdeling van het aantal havo en atheneum/lyceumleerlingen binnen onze school. Per jaar laten we maximaal 224 leerlingen voor de eerste klas toe, waarvan ongeveer de helft havo- en de andere helft atheneum/lyceumleerlingen mogen zijn. Wij zijn een levendige school, midden in de maatschappij met een duidelijke keuze voor kwaliteit en heldere opvattingen over onderwijs. Wij leiden de leerlingen op tot kritisch denkende mensen die hun verantwoordelijkheid nemen en succesvol kunnen zijn in hun vervolgopleiding en later in de maatschappij.
3
We willen voor iedere leerling de beste leerroute mogelijk maken. We streven naar een onvertraagde weg naar het diploma voor elke leerling. Hiervoor zijn optimaal doorlopende leerlijnen voor vakinhoud, vakinhoudelijke vaardigheden en algemene vaardigheden ontwikkeld en deze zijn herkenbaar terug te vinden in de lessen. Goed gebruik van ICT krijgt een steeds grotere rol in ons dagelijks onderwijs. In het contact met de leerling onderscheiden wij ons van andere scholen. Wij spreken een heldere verwachting uit naar leerlingen. Wij begeleiden leerlingen op hun weg van het Primair Onderwijs naar het HBO en de Universiteit. We willen in de samenwerking tussen leerlingen, mentor en studiecoach, samen met de leerlingen het hoogst mogelijke bereiken. Dit doen we in een tolerante, kameraadschappelijke sfeer, waarin iedereen gezien wordt. Je mag hier zijn en worden wie je bent. Dit geldt zowel op het persoonlijke als het maatschappelijke vlak. Onze school biedt ruimte aan alle gezindten en alle talenten. Het Stadslyceum koestert zijn profilering als school met een unieke sfeer. Het is een belangrijk 'handelsmerk' en we zijn er trots op. Het inhoudelijk profiel van onze school is kennis, cultuur en bèta-techniek. Wij blijven herkenbaar als Cultuurprofielschool en met het Technasium. De profielen die wij aanbieden zijn herkenbaar ingericht. Het cultuurprofiel blijven wij versterken, zodat het in alle vakken zichtbaar wordt. Creativiteit is een kernwaarde voor ons. In het Technasium zoeken we de verbinding met de andere vakken, we zoeken hier het experiment op. We willen zo vooral de manier van werken en de didactiek verbreden. Kernboodschap Het Stadslyceum is een ambitieuze school waar we in onze unieke open, toegankelijke sfeer respectvol met elkaar om gaan. Werkend vanuit gezamenlijke ambitieuze, heldere doelen geven wij elkaar de ruimte talenten optimaal in te zetten en succesvol te zijn. We waarderen elkaar en hebben vertrouwen in elkaars kwaliteiten en handelen. We geven een coachende begeleiding en feedback is gericht op vooruitgang. We hechten naast kennisoverdracht grote waarde aan het ontwikkelen van creatief en kritisch denken. We stimuleren een onderzoekende houding en willen het probleemoplossend (denk-)vermogen van onze leerlingen maximaal bevorderen. Een Stadslyceumleerling is zelfbewust, zelfredzaam en is zichzelf. Hij/zij haalt een diploma minimaal op het niveau van het schooladvies van de basisschool en is bij het verlaten van onze school klaar voor een vervolg in onze dynamische samenleving. Leerlingen en medewerkers zijn trots op hun school.
4
Werken met ambitie, richting, ruimte en vertrouwen Er is veel ambitie Ambitie zit in onze organisatie, in de medewerkers en in onze leerlingen. We willen onze hoge leerlingen-, ouder- en medewerkertevredenheid behouden. We onderhouden goede externe contacten. Ook willen we veel ruimte geven aan ontwikkeling en innovatie waarbij initiatief gewaardeerd wordt en waarbij we van onze fouten mogen leren. Een concrete ambitie is dat we met onze opbrengsten minimaal bij de beste 25% havo-atheneum-scholen van het land willen horen (Inspectieoordeel ‘Goed’). Het is belangrijk een financieel gezonde school te blijven en onze huisvesting duurzaam te verbeteren. We zijn ‘in control’ en onze ambities zijn realistisch en haalbaar. Er is een heldere richting Het Stadslyceum heeft een heldere koers en een duidelijk profiel. Er zijn duidelijke kaders voor zowel medewerkers als leerlingen en iedereen weet en ervaart ook dat er binnen deze kaders veel ruimte is hun eigen talenten op hun eigen manier in te zetten en te ontwikkelen. We geven, krijgen en ervaren ruimte Bij ons op school geven, krijgen en ervaren medewerkers in hun werk en leerlingen in de klas ruimte om hun eigen talenten te ontwikkelen en deze in te zetten, binnen de gestelde kaders. Er is ruimte voor ideeën en verschillende ziens- en werkwijzen. We geven, krijgen en ervaren vertrouwen Het geven, krijgen en ervaren van vertrouwen in elkaars kunnen en handelen geldt voor alle mensen in onze school. Vertrouwen is een belangrijke voorwaarde voor zelfontplooiing, vooruitgang en samenwerking. We delen onze resultaten, vieren onze successen en leren van onze fouten. Onze feedback is gericht op vooruitgang in plaats van voortgang.
5
Ontwikkelthema’s voor 2015-2019 Onderwijs Het H.N. Werkman Stadslyceum zorgt voor een ambitieuze, veilige, plezierige en laagdrempelige leeromgeving voor elke leerling. Uitgangspunt daarbij is dat elke leerling uniek is en de ruimte krijgt om zichzelf te zijn, zichzelf goed te leren kennen en zich optimaal te ontwikkelen. De school leidt op tot zelfbewuste en zelfredzame leerlingen. Een Stadslyceumleerling haalt een diploma dat minimaal op het niveau ligt van het schooladvies waarmee hij van de basisschool kwam. We leveren goede eerstejaars studenten af die alles in huis hebben om hun studie in het HBO of het WO succesvol af te ronden. Elke leerling heeft zijn eigen talent en zijn eigen ambitie. De school biedt de leerling het onderwijs, de begeleiding en ondersteuning die het realiseren van die ambitie optimaal mogelijk maakt. We volgen de ontwikkeling én de resultaten van elke leerling en we zijn goed in staat leerlingen die 'van koers' raken tijdig weer op koers te krijgen. Als er omstandigheden zijn die een leerling in zijn individuele ontwikkeling belemmeren, wordt snel en adequaat geanticipeerd of gereageerd. Elke leerling die onderpresteert verdient en krijgt onze begeleiding en ondersteuning. Mentoren, docenten, decanen en zorg spelen een belangrijke rol in de begeleiding en ondersteuning van leerlingen. In onze veranderende maatschappij, waarin het denken naast de kennis steeds meer van belang wordt, moet ons onderwijs jonge mensen helpen om mentaal open en scherp te kunnen bewegen tussen eigen denken en dat van anderen. Leren begint pas als je de kennis vergaard hebt en opgenomen hebt. We maken met de leerling de overstap van kennis naar creatief kritisch denken, we ontwikkelen bij hen het probleemoplossend (denk)vermogen en wekken de nieuwsgierigheid van mensen. We stimuleren bij elkaar een onderzoekende houding om vanuit nieuwsgierigheid te komen tot het beantwoorden van onze eigen vragen, waarbij we ons laten inspireren door onze omgeving. We geven tijdens het leerproces feedback aan leerlingen gericht op vooruitgang en niet zozeer op voortgang. Docenten en mentoren vervullen een coachende rol gericht op succeservaringen bij het leren. We bieden leerlingen passende begeleiding, zodat er vertrouwen ontstaat dat je kunt leren (leren) door je eigen talenten optimaal te ontwikkelen en door kritisch leren denken. We bieden veel contacttijd tussen docent en de klas. We nemen de verschillen tussen leerlingen als uitgangspunt en werken vanuit de talenten. We zetten studiecoaching in om de leerlingen optimaal te begeleiden. Het Stadslyceum wil de komende jaren een voorloperspositie bereiken als het gaat om goed en effectief gebruik van digitale middelen in ons onderwijs en in de school. Onze digitale infrastructuur is goed, medewerkers en leerlingen zijn ICT-bekwaam, informatievaardig en mediawijs. Het is onze ambitie om voor al onze afdelingen van de Inspectie het predicaat ‘Goed’ te krijgen.
6
LOB Het Stadslyceum heeft een beleidsplan LOB. LOB staat in onze school voor oriënteren op wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik. Op onze school maakt LOB onderdeel uit van de hele schoolcarrière. In alle jaarlagen zijn de leerlingen bezig met het ontdekken wie ze zijn en welke kwaliteiten ze hebben. We willen dat de leerlingen van klas 1 tot en met het eindexamen buitenschoolse ervaringen opdoen, hierop reflecteren en aan de hand van de ervaring ook zicht en greep krijgen op de verschillende loopbaancompetenties. Naast de ervaringen buiten de school wordt er ook in de mentor- en vaklessen aandacht besteed aan de loopbaancompetenties. We streven ernaar om een doorgaande leerlijn van klas 1 tot en met 6 te ontwikkelen, wat resulteert in een voor de leerling herkenbare ontwikkeling. Een digitaal portfolio bijhouden met reflectie op zichzelf en reflectie op de wereld van arbeid en beroep is een van de uitwerkingen. LOB beperkt zich niet meer alleen tot de decaan maar wordt gedragen door de hele schoolorganisatie. LOB is een onderdeel van de vak- en mentorlessen. Het is de rode draad in de individuele schoolcarrière van de leerling waarin zijn eigenheid en zijn eigen ontdekkingstocht en ontwikkeling centraal staan. Als we de leerlingen opleiden tot kritisch denkende mensen die hun verantwoordelijkheid nemen en succesvol zijn in hun vervolgopleiding en later in de maatschappij, moeten we ze juist leren kritisch naar zichzelf te kijken. Daarin moeten ze ook leren de ontwikkeling die ze doormaken, vast te leggen. We stimuleren zelfkennis en reflectie, vaardigheden die nodig zijn voor een weloverwogen studiekeuze en vaardigheden die nodig zijn in hun verdere leven en loopbaan. Dit vindt plaats door zowel leerlingen naar zichzelf te laten kijken en bewust te zijn van hun kwaliteiten en competenties (Filosofie in Kunst Algemeen) als door het verkennen van de buitenwereld. We nemen als school daarin onze verantwoordelijkheid door deze interne en externe oriëntatie op een aantal tijdstippen verplicht te stellen en de leerling daarin zo goed mogelijk te begeleiden. Om te zijn en te worden wie je bent en aansluiting te vinden bij de vervolgopleidingen is er meer nodig dan een uitgebreid naar buiten toe gerichte LOB-activiteiten. In het jaarplan, dat we per leerjaar hebben vanaf de derde klas, zijn er (meer dan) voldoende activiteiten waarbij leerlingen zich kunnen oriënteren en een beeld krijgen van de opleidingen en het beroepenveld. De brede visie op onderwijs en begeleiding is in ontwikkeling en ook van de rol van de mentor hierin. Ook de rol van ouders in het LOB-proces en de samenwerking met het vervolgonderwijs en arbeidsmarkt worden verder uitgewerkt.
7
Professionalisering Onze visie op onderwijs (het leren van leerlingen) leeft als deze consistent is met de visie op ons eigen leren. Hoe wij kijken naar het professionaliseren en leren van medewerkers is in lijn met de visie die wij hebben op onderwijs. Kwalitatief goed onderwijs komt daadwerkelijk tot uiting op het moment dat medewerkers de visie voelen en doorleven. Dat kan alleen maar als wij ook onderling handelen vanuit deze uitgangspunten. Dan wordt de visie zichtbaar in ons onderwijs, de manier waarop we met elkaar en met leerlingen omgaan. Persoonlijk leren gaat hand in hand met de ontwikkeling van de school Docenten, medewerkers met een ondersteunende functie en leden van de schoolleiding maken samen de school. In hun persoonlijke ontwikkeling is het daarom belangrijk om richting te kiezen die de ontwikkeling van de school stimuleert in de gewenste richting. Persoonlijke ontwikkelactiviteiten staan dus ten dienste van de organisatie en dragen direct of indirect bij aan het verbeteren van het onderwijs. Dat doen we door ons eigenlijke werk als veilig leeromgeving te zien door continu te ervaren, hierop te reflecteren en inzichten op te doen om vervolgens nieuwe experimenten op te zetten. Dit levert persoonlijke ontwikkeling op en draagt bij aan het onderwijs. Effectief leren door het ontdekken en versterken van talenten Echt goed worden in wat je doet, vraagt om meer dan ‘het wegwerken van tekorten’ of het aanvullen van je lijst met competenties. Het uitbouwen van je talenten en voortbouwen op wat werkt is minstens even belangrijk. Het herkennen, waarderen en versterken van talenten is een van de krachtigste vormen van leren. Zo werkt het bij onze leerlingen, maar ook bij onszelf. Leren van elkaar in een professionele leergemeenschap Als collega’s vormen we, vaak onbewust, elkaars leeromgeving. We inspireren en spiegelen elkaar en delen kennis over wat wel en niet effectief is in onze werkpraktijk. Die leerprocessen kun je versnellen en effectief maken door daar gericht ondersteuning op te bieden. Dat betekent dat we vooral interacties en ontmoetingen organiseren waarin collega’s van en met elkaar leren, en helpen we de kwaliteit van deze interacties te verhogen. Daarmee investeren we in een leercultuur en vormen we als school een professionele leergemeenschap. Professionaliseringsthema’s De in dit schoolplan beschreven ontwikkelthema’s zijn onderwerpen van onze professionalisering de komende jaren. In de gesprekkencyclus en de jaarplannen komt professionalisering steeds terug. Bij het invulling geven aan onze professionalisering spelen de begrippen ambitie, richting, ruimte en vertrouwen een belangrijke rol.
8
Organisatieontwikkeling Een sterke school kent een sterke organisatie waarin taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden voor alle betrokkenen helder zijn. Onze school werkt de komende jaren aan de versterking van haar organisatie. Het Stadslyceum heeft een integraal verantwoordelijke directeur en vier teamleiders die elk verantwoordelijk zijn voor ongeveer 25 docenten. De directeur heeft het OOP in zijn portefeuille. Teamleiders hebben portefeuilles als financiën, kwaliteitszorg, huisvesting, etc. en zijn medeverantwoordelijk op alle resultaatgebieden. De school kent een sterke sectielijn binnen de school. Secties zijn verantwoordelijk voor het geven en ontwikkelen van het onderwijs, de opbrengsten, de doorlopende leerlijnen, etc. en vakgroepen (exact, MVT, etc.) werken samen waar nodig of gewenst. De sterke sectielijn binnen de school blijft. De positie van de sectievoorzitter is in ontwikkeling, maar zeker is dat een sectievoorzitter binnen de secties zal functioneren in een gelijkwaardige overlegstructuur en nadrukkelijk niet in een hiërarchische aanspreekcultuur. Het Stadslyceum kent geen vaste vergadermiddag en de grootte van de school maakt het onmogelijk om met het gehele team te vergaderen. Het overleg tussen de schoolleiding en de sectievoorzitters is daarom een waardevol communicatiemiddel en een belangrijk platform waar organisatorische, onderwijskundige en beleidsmatige zaken worden gedeeld en besproken met de sectievoorzitters. Dit overleg wordt verder ontwikkeld in de komende jaren. De school kent ook enkele sterk mentorenteams waarbinnen leerlingen(resultaten), leerjaarspecifieke zaken, etc. worden besproken. Elk mentorenteam kent een voorzitter die de schakel is tussen de teamleider en de mentoren. Er moet verder worden gedacht over welke overlegvormen nodig zijn en hoe we deze overleggen zo optimaal mogelijk kunnen roosteren.
9
Externe omgeving De school onderhoudt goede contacten met bedrijfsleven, basisscholen, vervolgonderwijs en collegascholen. Hierbij onderscheiden we drie gebieden, te weten samenwerking met de basisscholen, het hoger onderwijs, de culturele instellingen en het bedrijfsleven en de directe omgeving van de school. Basisscholen Bij de samenwerking met het basisonderwijs zijn de belangrijkste thema’s de overdracht van de leerlingen en de goede aansluiting van het PO naar het VO. Binnen O2G2 willen de VOen PO-scholen ook werken aan een nauwere samenwerking tussen beide om meer leerlingen, die al in ons PO zijn, door te laten stromen naar onze VO-scholen. Hoger Onderwijs We kiezen ervoor om in de voorbereiding op het hoger onderwijs het traject van Loopbaan Oriëntatie en –Begeleiding (LOB) centraal te stellen en verder vorm te geven. Naast het verder ontwikkelen van een goede studiekeuzebegeleiding, richten we ons ook didactisch sterker en gerichter op de vaardigheden die onze leerlingen nodig hebben. Hiermee willen we een optimale aansluiting op de vervolgstudie mogelijk maken. Dit heeft onze bijzondere aandacht omdat succes in de vervolgstudie een kernindicator voor de inspectie zal worden. Bedrijven en Culturele instellingen Het cultuurprofiel willen we verder ontwikkelen, in samenwerking met de culturele instellingen in de binnenstad. We gaan een visie op een doorlopende cultuurleerlijn uitwerken en invoeren. Kunst en cultuur wordt vakoverstijgend aangeboden. Er is een cultuuragenda en een cultuurcoördinator. Ook voor het Technasium ontwikkelen we de leerlijn in samenwerking met bedrijven en instellingen in de stad. Fysieke omgeving van de school De school is gehuisvest in een binnenstadswijk. Het is voor de school van belang om de contacten met de bewoners in de directe omgeving van de school goed te onderhouden. We willen de leerlingen hierbij betrekken.
10
Ondersteuningsprofiel 2015-2016 Stadslyceum (Havo, Atheneum en Lyceum) Inleiding Onze school maakt deel uit van het samenwerkingsverband VO 20.01. Samen met alle scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs in de gemeenten zorgen we ervoor dat er voor elk kind een passende onderwijsplek beschikbaar is. Op de website van het samenwerkingsverband www.passendonderwijsgroningen.nl staat aangegeven: welke schoolbesturen zijn aangesloten bij het samenwerkingsverband; de ondersteuningsprofielen van de scholen; wat de basisondersteuning is van alle scholen in het Samenwerkingsverband. Alle scholen in het Samenwerkingsverband bieden basisondersteuning aan leerlingen. Deze basisondersteuning betreft een gezamenlijke afspraak over de basiskwaliteit op het gebied van ondersteuning aan leerlingen. 1.
Wie zijn we en welk onderwijsaanbod is er op onze school?
Het Stadslyceum is een binnenstadschool voor havo, atheneum en lyceum, gevestigd in een historisch pand in hartje Groningen. De school is zeer korte tijd gegroeid van 1000 leerlingen in het schooljaar 2013-2014 naar ongeveer 1300 leerlingen op 1 augustus 2015. Het Stadslyceum is een ambitieuze school waar we in onze unieke open, toegankelijke sfeer respectvol met elkaar om gaan. Werkend vanuit gezamenlijke ambitieuze, heldere doelen geven wij elkaar de ruimte talenten optimaal in te zetten en succesvol te zijn. We waarderen elkaar en hebben vertrouwen in elkaars kwaliteiten en handelen. We geven een coachende begeleiding en feedback is gericht op vooruitgang. We hechten naast kennisoverdracht grote waarde aan het ontwikkelen van creatief en kritisch denken. We stimuleren een onderzoekende houding en willen het probleemoplossend (denk-) vermogen van onze leerlingen maximaal bevorderen. Een Stadslyceum leerling is zelfbewust, zelfredzaam en is zichzelf. Hij/zij haalt een diploma minimaal op het niveau van het schooladvies van de basisschool en is bij het verlaten van onze school klaar voor een vervolg in onze dynamische samenleving. Leerlingen en medewerkers zijn trots op hun school. We besteden aandacht aan de ontwikkeling en ambities van elke leerling waarbij we goed kijken naar de leerresultaten en de ondersteuningsvragen. We zorgen goed voor elkaar ook als het allemaal wat minder voorspoedig verloopt. In de basisondersteuning biedt het Stadslyceum:
mentor teamleider docententeam, verzuimcoördinator ondersteuningscoördinator intern begeleider decaan onderwijsondersteunend personeel vertrouwenspersoon
11
Op het moment dat een leerling wordt aangemeld bij ons op school is het van belang dat de leerling kan functioneren in klassenverband, volgens een vast rooster. 2. Wat bieden we aanvullend op de basisondersteuning? ( wat kunnen we?) Wanneer de begeleiding voor een leerling mentor overstijgend blijkt te zijn kan de mentor ondersteuning vragen aan het interne ondersteuningsteam. De aanvraag hiervoor loopt via de ondersteuningscoördinator, die de ondersteuningsvraag van de leerling inbrengt in het ondersteuningsteam. In het ondersteuningsteam zitten verder: orthopedagoog schoolmaatschappelijk werk/contactpersoon Centrum voor Jeugd en Gezin leerplicht schoolarts jeugdagent andere interne - of externe specialisten op afroep Tijdens het interne ondersteuningsoverleg vindt plaats over de begeleiding van de leerling. Daarna wordt er een advies opgesteld en de optimale ondersteuning in werking gezet. Dit advies wordt door de mentor aan ouders teruggekoppeld. (zie bijlage; stroomdiagram) Ondersteuningsaanbod: Leerlingen met een ondersteuningsbehoefte ten aanzien van gedrag De leerling die ondersteuning nodig heeft met betrekking tot structureren, samenwerken, zelfstandig functioneren en sociaal functioneren in een groep en in een grote school kunnen, bij ons onderwijs volgen mits er voor deze leerling een arrangement toegekend wordt om de juiste hulp in te zetten. Leerlingen met een bovengemiddeld cognitief functioneren, maar kwetsbaar ten aanzien van hun ontwikkeling Leerlingen met een bovengemiddelde cognitieve ontwikkeling die gehinderd worden in hun leren door ernstige dyslexie, stoornissen in het autistisch spectrum of internaliserende problematiek kunnen bij ons onderwijs volgen. Om voor deze leerlingen een passende onderwijsplek te kunnen bieden, zal voor deze leerlingen bovenop de basisondersteuning extra ondersteuning in de vorm van een arrangement door de school worden aangevraagd. De school zal duidelijk aangeven wat de mogelijkheden zijn binnen het ondersteuningsaanbod van de school. Leerlingen die thuis zitten; Ten aanzien van thuiszittende leerlingen heeft de school een inspanningsverplichting die als volgt vormgegeven wordt: een thuiswerkplan, waarmee de leerling thuis aan het werk kan met de lesstof die in de groep/klas wordt aangeboden; twee keer per week twee uur aanwezigheid met begeleiding op school waarbij het thuiswerkplan wordt besproken, er extra instructie plaats kan vinden en toetsen kunnen worden afgenomen.
12
Thuisonderwijs kan incidenteel bij langdurige ziekte plaatsvinden, maar alleen na tussenkomst van onderwijsconsulent/onderwijsinspectie. Hierbij hoort een uitgebreid en zorgvuldig traject waarbij slechts een deel bekostigd onderwijs plaats vindt. Dit kan gaan om o.a. één of twee vakken IVO afstandsonderwijs Leerlingen met een lichamelijke ondersteuningsbehoefte, langdurige ziekte. Een leerling met een lichamelijke beperking kan onderwijs volgen mits de leerling in staat is zich zelfstandig te verplaatsen in het gebouw en er een arrangement toegekend wordt voor ondersteuning met betrekking tot de verzorging van de leerling en eventuele medische handelingen. Leerlingen met spraaktaal/gehoorproblemen In principe kunnen leerlingen met spraaktaal-gehoorproblemen onderwijs bij ons volgen mits er aan bepaalde criteria wordt voldaan: de leerling is in staat om in een normaal tempo regulier onderwijs te volgen -
bij slechthorende leerlingen is de beschikking over soloapparatuur (indien beschikbaar gesteld door zorgverzekeraar ) nodig i.v.m. de akoestiek van de lokalen
-
Dove leerlingen kunnen uitsluitend onderwijs volgen mits er een doventolk beschikbaar is vanuit Kentalis
Als school hebben we de mogelijkheid om 2 dove /slechthorende leerlingen per leerjaar onderwijs te bieden. De plaatsing is ter beoordeling aan de schoolleiding en de intakecommissie. Blinde en slechtziende leerlingen Wij hebben de mogelijkheid om als school aan maximaal 1 blinde / slechtziende leerlingen per leerjaar onderwijs te bieden in de school, mits begeleiding vanuit de expertisecentra (cluster 1). De leerling is in staat om in een normaal tempo regulier onderwijs te volgen. De plaatsing is ter beoordeling aan de SL en de intakecommissie. 3.
Wat zijn de grenzen aan onze ondersteuning?
Er kunnen omstandigheden zijn waardoor plaatsing op onze school niet tot de mogelijkheden behoort. Hiervan kan sprake zijn als we ook met aanvullende ondersteuning in de school en eventueel vanuit de gemeente als school niet kunnen voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling en als het uitstroomperspectief van de leerling niet kan worden gerealiseerd in de klas. Als de school vanwege het plaatsen van de leerling niet in staat is om de orde en rust te bewaren. Wanneer er bij een leerling sprake is van agressief, externaliserend, ernstig internaliserend of grensoverschrijdend gedrag wordt hij/zij niet toegelaten tot het Stadslyceum. Elke leerling heeft recht op een veilig leerklimaat, de leerling die dit in gevaar brengt kan niet op onze school verblijven.
13
Ook wanneer een leerling gebaat is bij meer structuur dan geboden kan worden en zo weinig mogelijk wisselingen ( van ruimte en personen), wordt de leerling verwezen naar het VSO. Leerlingen met een VSO advies vanuit het PO worden niet aangenomen. Er kan geen ondersteuning worden aangeboden in de mate waarop Cluster I, II, III en IV scholen dat vormgeven. De eerste school waar wordt aangemeld heeft zorgplicht: de taak om een passende onderwijsplek te bieden of door te geleiden naar een andere, passende plek. Bij aanmelding moeten ouders aangeven of ze verwachten dat hun kind ondersteuning nodig heeft om onderwijs te kunnen volgen.
4.
Wat zijn onze ambities?
Elke leerling heeft zijn eigen talent en zijn eigen ambitie. De school biedt de leerling het onderwijs, de begeleiding en ondersteuning die het realiseren van die ambitie zo optimaal mogelijk maakt. We volgen de ontwikkeling én de resultaten van elke leerling en we zijn goed in staat leerlingen die 'van koers' raken tijdig weer op koers te krijgen. Op dit moment scoren we op de inspectie indicatoren waarvoor de koers van de leerling bepalend is bij de beste 20%. Het is de ambitie om hier bij de beste 20% van het land te blijven behoren. We nemen de verschillen tussen leerlingen als uitgangspunt en werken vanuit de talenten. We zetten studiecoaching in om de leerlingen optimaal te begeleiden. We werken aan een verdere optimalisering van de studiecoaching in klassenverband en waar nodig in de bovenbouw ook op individueel niveau. We voeren een sociaal veiligheidsbeleid. We monitoren de sociale veiligheid en het welbevinden van leerlingen zodanig dat het actueel en representatief is. Hiervoor hanteren we een ‘gestandaardiseerd instrument’ dat jaarlijks het welbevinden van de leerlingen en de veiligheid op school meet. Op dit moment scoren we daar ruim boven de benchmark. Het is het streven van de school deze score te behouden en bij de beste 20 % van Nederland te blijven behoren. Docenten en mentoren vormen de spil in de begeleiding van de klassen en daarmee de individuele leerlingen. De verder scholing cq ontwikkeling van docenten en ondersteuners specifiek gericht op de ondersteuning van leerlingen in het klaslokaal is een continu proces. Waarbij we er naar streven om met deze ontwikkeling het niveau van onze basisondersteuning te kunnen verhogen. Het Stadslyceum heeft goede contacten met het basisonderwijs in de stad en de regio. We streven er naar om in overleg met de basisschool ook in de toekomst alle leerlingen op het juiste niveau en onderwijs plek te plaatsen. In ontwikkeling zijn op dit moment nog; individuele leertraject voor hoogbegaafde leerlingen, groeps handelingsplannen voor specifieke doelgroepen, maatwerk diploma’s, bv op de havo ook vakken afsluiten op vwo. Binnen de kader die de wetgever daar voor biedt. Het streven in bovenstaande deel onderwerpen in de loop van schooljaar 2015-2016 uitgewerkt te hebben.
14
Profilering/PR en communicatie Op 1 augustus 2014 kregen we als H.N.Werkman Stadslyceum de eerste 300 leerlingen binnen in de eerste klassen. Dit aantal overtrof alle verwachtingen. Komend schooljaar ligt het aantal nieuwe eerste klassen nog hoger. Het Stadslyceum heeft een heldere en krachtige voorlichtingscampagne ontwikkeld waarbij het verhaal steeds eenduidig is. We profileren ons als Cultuurprofielschool en Technasiumschool, en spelen in op onze geografische ligging als binnenstadschool. We hebben de door ons ontwikkelde manier van sturen op succes in de markt gezet en onze unieke sfeer binnen de school is bekend bij velen. We blijven de komende jaren dit beeld van de school uitdragen, waarbij we scherp zijn op wat er om ons heen gebeurt. We zullen meer nadruk gaan leggen op het feit dat we GEEN grotere school willen worden: we zullen ons dus meer gaan profileren als kwaliteitsschool die alle lessen voor alle leerjaren op één locatie verzorgd en waar jaarlijks plaats is voor 224 nieuwe leerlingen (8 klassen). Jaarlijks zullen we begin september onze profilering/PR waar nodig of gewenst bijstellen. Het is belangrijk voor het Stadslyceum dat het imago, de kwaliteit en veelzijdigheid van zijn onderwijs plus de unieke kenmerken van de school goed worden geladen, en uitgedragen door de medewerkers. Op deze manier wil het Stadslyceum zich onderscheiden en zijn continuïteit waarborgen. In het communicatieplan, dat in 2014 is gemaakt, is uitgewerkt wat dit betekent voor medewerkers, leerlingen, ouders/verzorgers en basisscholen.
15
Ondersteunende processen De aansturing van H.N. Werkman College Bij de herinrichting van het H.N. Werkman College in 2014 is sterk ingezet op het (door-) ontwikkelen van zelfstandige eenheden met een eigen identiteit en integrale verantwoordelijkheid: het VMBO, de TTS, hetStadslyceum en de ISK. De rol van de schoolleiding wordt daarin langzaam maar zeker een andere. Het Stadslyceum, de TTS en het VMBO hebben elk een eigen directie, bestaande uit een directeur en een of meerdere teamleiders. Er wordt toegewerkt naar een model waarin de directeur integrale verantwoordelijkheid heeft. Hij wordt daarbij ondersteund door het servicebureau c.q. de bedrijfsvoering en de HR-adviseur van O2G2. Deze ontwikkeling is versterkt en versneld doordat de rector van het H.N. Werkman College vanaf november 2014 nog maar voor 0,2 FTE haar werkzaamheden vervult. Naast de interne ontwikkelingen speelt binnen O2G2 de discussie rondom de configuratie van het VO-onderwijs. De binnen Werkman in gang gezette ontwikkeling van scholen met een eigen profiel en leiding met een integrale verantwoordelijkheid is overgenomen. De herinrichting van de bedrijfsvoering van de O2G2-scholen is nauw met deze configuratiediscussie verbonden. Dit geldt ook voor de herpositionering van HR. Medio 2015 zal besluitvorming plaatsvinden over het geheel. Het jaar 2015-2016 wordt een transitiejaar. Het personeelsbeleid Een kernpunt in de doorontwikkeling van het H.N. Werkman College is het personeelsbeleid. Een belangrijke doelstelling van het personeelsbeleid is: optimaliseren van de onderwijskwaliteit door continue aandacht voor en investering in de werving, de begeleiding, professionalisering en de beoordeling van docenten. De komende jaren zal dat verder ontwikkeld worden zodat het een vanzelfsprekendheid is dat docenten aandacht krijgen, zij hun ontwikkelpunten in beeld hebben en zij kritisch bekeken worden op hun presteren. Samen met de afdeling HR worden processen verbeterd en zijn beleid en instrumenten ontwikkeld met als doel: een gestroomlijnd, integraal personeelsbeleid waarmee we het personeelsbestand goed in beeld hebben, de kwaliteit inzichtelijk is en de inzetbaarheid van ons personeel is geoptimaliseerd. Het OOP heeft als belangrijkste taak om het primaire proces, het lesgeven, te ondersteunen en faciliteren. Uiteindelijk doel is om de ondersteunende processen zo goed te organiseren dat het OOP-team optimaal ingezet wordt ten dienste van het onderwijs, de docenten en de leerlingen. Intern wordt onderzocht hoe de conciërges en het aan het onderwijs gerelateerde OOP optimaal kunnen worden ingezet. Daarbij wordt uitgegaan van een aantal principes: breed inzetbaar, flexibel, leerlinggericht en proactief. De optimale structuur en inrichting voor het overige categorieën OOP wordt meegenomen in het O2G2-brede onderzoek rondom bedrijfsvoering. Belangrijk is om uiteindelijk te komen tot een functiebouwwerk OOP voor O2G2.
16
De teamleiders worden optimaal toegerust om de integrale verantwoordelijkheid die zij dragen voor hun team, optimaal te kunnen uitvoeren. Dit vraagt inzet op de professionalisering en de ontwikkeling van de teamleiders, maar ook vanuit HR vraagt dit om goede ondersteuning, advisering en facilitering. De gesprekkencyclus wordt gezien als het belangrijkste instrument om vorm en inhoud te geven aan de doorontwikkeling van de docenten en het OOP. Jaarlijks wordt een professionaliseringsplan vastgesteld waarin de ontwikkelthema’s van het schoolplan worden vertaald in concrete scholings/ontwikkelingsactiviteiten voor docenten, OOP en schoolleiding. Er wordt voor zowel het VMBO, het Stadslyceum, de TTS als de ISK jaarlijks een professionaliseringsplan opgesteld. Er wordt aandacht besteed aan werkomstandigheden; door tweejaarlijkse tevredenheidsonderzoeken bij medewerkers wordt nader onderzocht welke aspecten bijzondere aandacht behoeven. De vormgeving van het personeelsbeleid gebeurt in nauwe samenwerking met de PMR. Strategisch personeelsbeleidsplan In 2019 willen we een kwalitatief goed personeelsbestand hebben. Dit betekent dat we ons personeelsbestand zowel kwantitatief en kwalitatief inzichtelijk moeten hebben, een duidelijk docentenprofiel moeten ontwikkelen voor zowel de TTS, het VMBO, het Stadslyceum als de ISK, ons werving- en selectiebeleid hierop moeten afstemmen en de begeleiding van nieuwe en zittende docenten hierop moeten toespitsen. De ontwikkeling hiernaar toe is volop in gang gezet. Er zijn docentenprofielen ontwikkeld voor de scholen en er is een instrument ontwikkeld voor kwantitatieve personeelsplanning. Daarnaast is er visie ontwikkeld op en uitvoering gegeven aan een optimale inzet van het OOP. Het bredere perspectief van O2G2 is hierin een belangrijke factor. Alle medewerkers hebben een bestuursaanstelling en bij boventalligheid op een school wordt interne mobiliteit op gang gebracht. Dit betekent dat er niet altijd sprake is van vrije keus bij werving en selectie.
17
Het financiële beleid Kernpunt voor het financiële beleid van het H.N. Werkman College is groeien naar financieel gezonde scholen. Dit houdt in dat de scholen een sluitende exploitatie laten zien. Voor de ISK is dit al langer het geval. Het Stadslyceum laat vanaf het begrotingsjaar 2015 een positief beeld zien. Belangrijk speerpunt voor het WerkmanVMBO en de TTS is om het tekort terug te dringen naar een sluitende begroting. Voor alle scholen is een belangrijke basis hiervoor financieel bewustzijn bij de schoolleiding en inzicht in de exploitatie. Begrotingen vormen de financiële vertaling van de schoolplannen en begrotingen worden vanuit de scholen, bottom-up, samengesteld. Onderdeel van dit veranderproces is het ontwikkelen van het samenspel tussen de schoolleiding en de financiële en ondersteunende afdeling. Door middel van de Planning & Control-cyclus wordt inhoud gegeven aan het versterken van grip en inzicht op de bedrijfsvoering van de scholen. Budgethouders zijn aangesteld, (financiële) rapportages worden opgesteld en periodiek vinden (bijstuur)gesprekken plaats. Het in control komen en blijven is uit het oogpunt van continuïteit belangrijk. Dat geldt niet alleen voor de financiële aspecten, maar ook voor kwaliteit en personeel. Afgelopen periode zijn integrale maand- en kwartaalrapportages ontwikkeld. Van belang is om deze instrumenten nu toe te blijven passen en verder uit te bouwen. Anderzijds is het verder professionaliseren van de ondersteuning nodig. Tijdige, volledige en betrouwbare stuurinformatie met bijbehorende analyses zijn hierin onontbeerlijk. Op het niveau van O2G2 is een inrichtingsplan Bedrijfsvoering opgesteld met een verdere concentratie van de ondersteuning. Langs deze weg willen we de kwaliteit, continuïteit en doelmatigheid van de ondersteuning verder verbeteren en professionaliseren. Huisvesting en Facilitair Voor de scholen vormen goede huisvesting en facilitaire voorzieningen belangrijke randvoorwaarden voor kwalitatief goed onderwijs. Voor het onderwijs gaat het om leefbaarheid, hygiëne, gezondheid, klimaat, kwaliteit, betaalbaarheid, flexibiliteit en duurzaamheid. In de afgelopen jaren waren dit al belangrijke thema’s voor onze scholen. Naar de toekomst toe blijven dit onverminderd belangrijke speerpunten. De scholen hebben te maken met huisvestings- en facilitaire problemen. De oplossing hiervoor ligt voor een deel in de samenwerking tussen de centrale afdeling Huisvesting & Facilitair (onderdeel van de nieuw te vormen Bedrijfsvoering) en de conciërges/schoolleiding. Deze samenwerking heeft nu al vorm gekregen door middel van periodieke afstemmingsoverleggen. In de praktijk ervaren de scholen nog onvoldoende ondersteuning en het is nodig hierin vervolgstappen te zetten. We zien het als een gezamenlijk doel om grip, inzicht, kennisverbreding en eigenaarschap te ontwikkelen binnen de scholen op deze domeinen. Dit als onderdeel van integraal management. Het is in het belang van het onderwijs om op de huisvestings- en facilitaire vraagstukken elkaar te versterken in het oplossen van deze vraagstukken. De wisselwerking en afstemming tussen de centrale afdeling Facilitair en Huisvesting en de scholen is hierin essentieel. Het creëren van een gezamenlijke ontwikkelrichting is nodig waarin ook de huidige situatie bij de scholen wordt betrokken zodat (vervolg)acties op deze terreinen kunnen plaatsvinden. Vanuit de scholen zijn al initiatieven genomen om hierin verbetering te realiseren.
18
Het WerkmanVMBO heeft als doel zich op één locatie te huisvesten. Hiertoe vinden gesprekken plaats met CSG en is in het IHP deze doelstelling geconcretiseerd. Het einddoel is om WerkmanVMBO te concentreren in de Kluiverboom. Het wachten is nu op definitieve besluitvorming en duidelijkheid over het bijbehorende tijdspad. In dat licht zullen ook de afwegingen worden gemaakt voor de investeringen in de locatie Melisseweg. Met het opheffen van de Melisseweg als VMBO-locatie, moet voor de Topsporttalentschool gezocht worden naar een alternatieve huisvesting. De locatie Melisseweg is nl. veel te groot voor alleen de TTS. In het IHP is hiermee rekening gehouden. Het Stadslyceum is gehuisvest aan de St. Jan 11 en het aangrenzende pand aan Agricolastraat 33. Opnieuw zijn we geconfronteerd met een forse groei van het aantal aanmeldingen voor de brugklassen van het Stadslyceum. In samenwerking met de afdeling H&F wordt gezocht naar oplossingen om een deel van deze groei op te vangen. Als gevolg van de leerlingengroei van zowel het Stadslyceum als de ISK, is voor aanvang van het schooljaar 2014-2015 al besloten op zoek te gaan naar vervangende huisvesting voor de ISK. Temeer 34 leerlingen op dit moment de lessen volgen in Onnen (gemeente Haren), en we ook deze leerlingen willen huisvesten bij de ISK. In dit traject wordt samen opgetrokken met de afdeling H&F. De ISK zal het komend schooljaar gehuisvest wordt aan de Metaallaan, om vervolgens vanaf het schooljaar 2016-2017 structureel gehuisvest te worden aan de Heesterpoort. Deze locatie biedt voldoende flexibiliteit voor de fluctuaties van instroom van ISK-leerlingen. Met het vertrek van de ISK uit de St. Jan, komt de ruimte op de begane grond vrij aan de St. Jan 35. In verband met de herstructurering van de Bedrijfsvoering stichting breed houden we de optie open om deze locatie in te zetten voor de Bedrijfsvoering.
19
ICT In de afgelopen periode is binnen het H.N. Werkman College een ICT Beleidsplan ontwikkeld. Kern van dit beleid is het integreren van ICT met het onderwijs. Een uitgangspunt dat bij alle scholen terugkomt, is het idee dat de leerlingen zoveel mogelijk op maat of in hun eigen tempo bediend worden. Dit vraagt flexibiliteit in het onderwijsprogramma. Tegelijkertijd moeten leerlingen leren om met flexibiliteit in het werkproces om te gaan, omdat dit in ‘de 21e eeuw’ steeds meer gevraagd wordt. Zelfredzaamheid wordt een steeds belangrijker vaardigheid. De opdracht van de scholen is om de leerlingen te leren leren. ICT kan dit versterken maar maakt het soms ook kwetsbaar. ‘Mediawijsheid’ moet ook in dat perspectief veel meer aandacht krijgen in de school. De school heeft een rol in het leren doorzien van het online gedrag. Daar gaan we in het onderwijs aandacht aan besteden. Bij het vormgeven van de lessen willen we meer de buitenwereld in de school halen. Met behulp van filmpjes, nieuwsaanbod, digitale content, kan de lesstof eenvoudig actueel en gedifferentieerd worden. In dit kader is gesproken om minder afhankelijk te worden van bestaande lesmethoden. De basis ICT-infrastructuur wordt geoptimaliseerd en het aantal digiborden in de school wordt uitgebreid. De kwaliteit van het Wi-Fi is afgelopen jaar sterk verbeterd. In eerste instantie wordt gedacht aan een BYOD(Bring Your Own Device)-systeem, waarbij zowel de docenten als de leerlingen vrije keuze hebben ten aanzien van het device. Aansluitend bij de te ontwikkelen visie op ICT-onderwijs en onderwijs zijn de investeringsplannen hierop gefocust. In de komende jaren wordt aandacht besteed aan het vergroten van de ICT-vaardigheden van docenten. Dit komt aan bod in het lesaanbod voor leerlingen en het scholingsaanbod voor docenten. ICT-onderwijs wordt doorontwikkeld, een zogenoemde ‘di-gi-dactiek’. Sectieplannen hebben een aparte paragraaf ICT gekregen en die paragrafen worden al verder uitgewerkt. Vanaf schooljaar 2015-2016 wordt alleen gewerkt met Magister. Alle functies van It’s Learning zijn overgeheveld en we breiden het aantal diensten in Magister uit. Magister wordt maximaal benut. Docenten en leerlingen werken vanuit de Cloud. Ook het absent en te laat melden van leerlingen wordt digitaal gedaan door alle docenten. Het samenwerken tussen de disciplines, tussen docenten en leerlingen en tussen de scholen en de decentrale/centrale ICT-afdelingen (onderdeel van de nieuw te vormen Bedrijfsvoering) van O2G2 is hierin belangrijk. Deze samenwerking is op veel fronten sterk verbeterd de afgelopen jaren. De ontwikkelingen op het gebied van de integratie van ICT in het onderwijs gaan zo snel, dat een verdere intensivering van de samenwerking noodzakelijk is. Bovendien vragen de ontwikkelingen om een andere kijk op ICTvraagstukken op het gebied van beheer. De ICT-afdeling ontwikkelt zich steeds meer richting account management voor de gebruikersorganisatie. Daarbij gaat de ICT-afdeling ook meedenken in oplossingen waarbij gebruikers worden ondersteund bij het definiëren van de ICT-vraag.
20
Kwaliteitszorg: zicht op kwaliteit
De afgelopen jaren heeft er een verschuiving plaatsgevonden van kwaliteitscontrole naar kwaliteitszorg. Een ambitieuze leercultuur en opbrengstgericht werken staan daarbij voorop. Er wordt niet meer alleen gekeken naar de resultaten van leerlingen, maar ook of aan de voorwaarden wordt voldaan om leerlingen en medewerkers deze resultaten te laten behalen. De schoolcultuur en organisatie moeten ruimte bieden aan leerlingen en medewerkers om hun talenten te ontdekken en zo goed mogelijk te kunnen benutten en ontwikkelen. Niet alleen cijfers zijn opbrengsten, maar ook plezier in school, motivatie , prestaties van onze leerlingen in het vervolgonderwijs, en betrokkenheid bij elkaar en de wereld om ons heen. Er wordt onder andere gekeken naar het onderwijsleerproces, de ondersteuning, zorg voor leerlingen, voorzieningen, toetsing en de tevredenheid van leerlingen, ouders en medewerkers. De doorstroom van leerlingen en of ze op koers liggen, wordt doorlopend in de gaten gehouden. We gebruiken het kwaliteitszorgsysteem van O2G2. O2G2 verstaat onder kwaliteit van onderwijs: het naar tevredenheid van de belanghebbenden voldoen aan de (extern en intern) gesteld eisen en doelen. Het doel is dat de opbrengsten van de scholen tenminste op het landelijk gemiddelde liggen. De volgende aspecten zijn cruciaal voor de kwaliteit van onderwijs: •
•
•
De kwaliteit van het HRM-beleid. Kwaliteit van onderwijs staat of valt bij de kwaliteit van de docent. Het HRM-beleid is er op gericht om docenten te stimuleren en te faciliteren om kwaliteit te leveren. Het is daarom een belangrijke randvoorwaarde voor onderwijskwaliteit. De kwaliteit van het financiële beleid. Onze ambities worden mogelijk gemaakt en begrensd door de financiële mogelijkheden. Ook het financiële beleid is daarom een belangrijke randvoorwaarde voor onderwijskwaliteit. Het oordeel van leerlingen en ouders: hun oordeel legitimeert voor een belangrijk deel ons handelen.
Naast de basisset van kwaliteitskenmerken formuleren we ook onze eigen kwaliteitseisen op landelijk erkende programma’s als LOOT, Technasium en Cultuurprofielscholen. De kwaliteitszorg richt zich op het onderzoeken, borgen, verbeteren en verantwoorden van de kwaliteit.
21