schoolplan CENTRUM VOOR ONDERNEMERSONDERWIJS

schoolplan

vmbo TILBURG

2014-2018

CENTRUM VOOR ONDERNEMERSONDERWIJS

Colofon Tilburg, september 2014 Naam school: Brinnummer: Adres: Telefoonnummer: E-mailadres: Directeur:

Scholengemeenschap De Rooi Pannen, VMBO Tilburg 25LV Dr Ahausstraat 1, 5042 EK Tilburg 0135955800 [email protected] Dhr. E. Snoeren

Schoolplan De Rooi Pannen, VMBO Tilburg 2014-2018

Pagina 1

INHOUDSOPGAVE 1.

Inleiding

3

2.

Gegevens over de school

4

3.

Missie en Visie

5

4.

Terugblik en vooruitblik

7

5.

Onderwijskundig beleid

9

6.

Zorgbeleid en ondersteuning

11

7.

Organisatie- en personeelsbeleid

14

8.

Kwaliteitszorg

16


Pagina 2

1

INLEIDING

Voor u ligt het schoolplan 2014-2018 van De Rooi Pannen, VMBO Tilburg. In dit plan beschrijven we waar we ons de komende vier jaar vooral op zullen richten. De in het meerjarenbeleidsplan van de gehele scholengemeenschap beschreven beleidskaders en uitgangspunten hebben gediend als leidraad. Daarnaast zijn er diverse ontwikkelingen die onze aandacht vragen, zoals passend onderwijs, taal en rekenen, burgerschapsvorming, differentiatie, toetsbeleid en opbrengstgericht werken. Het schoolplan is niet alleen bedoeld als verantwoording richting de inspectie en andere betrokkenen, maar juist ook als leidraad voor ons handelen in de komende jaren. Daarom zijn MT en docenten actief betrokken geweest bij de totstandkoming van dit schoolplan. We beschrijven in dit schoolplan onze speerpunten voor de komende vier jaar. Daarbij is de leerling voor ons het centrale uitgangspunt: wat zijn de behoeften van de leerlingen, hoe komen ze binnen en waar willen we ze naar toe brengen? Dit willen we realiseren door een effectieve onderwijsorganisatie met heldere, korte lijnen en een goede communicatie. De speerpunten worden jaarlijks vertaald naar concrete activiteiten. Hiervoor maken wij gebruik van een zelfevaluatie met behulp van het factsheet Kwaliteitszorg, gebaseerd op het Waarderingskader VO. De activiteiten worden in een jaarplan beschreven en worden in het betreffende schooljaar uitgevoerd en geëvalueerd. In het voorjaar van 2018 vindt een eindevaluatie van het schoolplan plaats. Deze evaluatie en een nieuw meerjarenbeleidsplan voor de gehele scholengemeenschap zullen als onderlegger dienen voor een volgend schoolplan. De opbouw van het schoolplan is als volgt. Eerst zetten we de belangrijkste gegevens van onze school op een rij (hoofdstuk twee) en gaan we in op onze missie en visie (hoofdstuk drie). Vervolgens blikken we terug op de ontwikkelingen in de afgelopen vier jaar en kijken we vandaaruit wat we de komende jaren willen gaan doen (hoofdstuk vier). In de hoofdstukken vijf tot en met acht gaan we achtereenvolgens in op ons onderwijskundig beleid, ons zorgbeleid, de professionalisering van ons personeel en onze kwaliteitszorg. MT De Rooi Pannen, VMBO Tilburg September 2014


Pagina 3

2

GEGEVENS OVER DE SCHOOL

2.1

Scholengemeenschap De Rooi Pannen

De Rooi Pannen Tilburg, in 1967 gestart met 43 leerlingen, is in bijna 50 jaar uitgegroeid tot een groot onderwijsinstituut met de afdelingen VMBO, MBO Handel, MBO Horeca, MBO Toerisme / Recreatie en MBO Vormgeving. Daarnaast heeft De Rooi Pannen vestigingen in Eindhoven en Breda. De Rooi Pannen staat garant voor kwalitatief hoogstaand onderwijs dat gekenmerkt wordt door een praktische benadering. Dit komt tot uitdrukking in de moderne praktijkfaciliteiten waarover De Rooi Pannen beschikt. Daarnaast onderhoudt de scholengemeenschap nauwe banden met het (regionale) bedrijfsleven.

2.2

VMBO Tilburg

De Rooi Pannen, VMBO Tilburg is een school voor Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs voor Handel-Vormgeving en Horeca-Toerisme. In het schooljaar 2014/2015 heeft de afdeling VMBO 1004 leerlingen en 113 medewerkers. De leerlingen zijn verdeeld over drie leerwegen: Basisberoepsgerichte leerweg, Kaderberoepsgerichte leerweg, Mavo (theoretische-/gemengde leerweg). In elke leerweg wordt leerwegondersteunend onderwijs aangeboden. Er zijn geen aparte klassen voor leerlingen met leerwegondersteunend onderwijs. Het volgende schema laat zien hoe de leerlingenstromen tussen de leerjaren verlopen.


Pagina 4

3

MISSIE EN VISIE

In dit hoofdstuk beschrijven we onze missie: wat is ons doel voor de komende vier jaar, waar staan wij voor als De Rooi Pannen, VMBO Tilburg. In de visie zetten we uiteen hoe we onze missie gaan realiseren.

3.1

Missie: we halen het beste uit iedere leerling!

De Rooi Pannen, VMBO Tilburg is meer dan een school. Natuurlijk staan we voor kwalitatief hoogwaardig voorbereidend beroepsonderwijs, maar er is meer. We bieden een echte praktijkomgeving waar de leerlingen optimaal worden voorbereid op het beroepsonderwijs. Daarbij halen we het beste uit iedere leerling. We streven ernaar dat iedere leerling op het voor hem of haar hoogst haalbare niveau een diploma haalt. Onze missie is dan ook onderwijs bieden dat de kwaliteiten uit de leerling haalt en aansluit bij de behoeften en motivatie van de leerling.

3.2

Visie: kleinschalig, praktijkgericht en ondernemend!

Om de missie waar te maken, hebben we ons onderwijs ingericht op basis van drie pijlers: kleinschalig van opzet, praktijkgericht onderwijs en ondernemende leerlingen. Met deze drie pijlers dragen wij bij aan de kernwaarden die schoolbreed door De Rooi Pannen worden nagestreefd: eigen koers, kwaliteit en consistentie. Kleinschalig van opzet Onze leerlingen moeten zich kunnen ontwikkelen in een veilige omgeving. Persoonlijke aandacht voor iedere leerling is daarvoor van essentieel belang. We werken daarom binnen overzichtelijke onderwijsafdelingen die allemaal een eigen gebouw en hun eigen personeel hebben. Binnen deze afdelingen kennen betrokkenen, leerlingen en personeel, elkaar en is er vanzelfsprekend een grote mate van sociale controle. Uitgangspunten ten aanzien van de kleinschalige opzet: 1. Er is sprake van korte, heldere lijnen tussen mentoren, vakdocenten en adjuncten. Hierdoor beschikt iedereen over dezelfde informatie over de leerlingen. 2. Er is een kleine docentengroep per onderwijsafdeling, waardoor docenten ook voor de leerlingen herkenbaar en aanspreekbaar zijn. 3. In leerjaar 3 en leerjaar 4 hebben de leerlingen dezelfde mentor. 4. Er is een sfeer van geborgenheid en vertrouwen waarin docenten en leerlingen elkaar aanspreken. 5. Er is sprake van een goed functionerende driehoek tussen ouders, leerlingen en docenten. Ouders en leerlingen voelen zich gehoord en worden betrokken bij onderwijsactiviteiten en medezeggenschap.


Pagina 5

Praktijkgericht onderwijs Sinds jaar en dag leidt De Rooi Pannen haar leerlingen op in een omgeving die sterk verwant is aan de beroepspraktijk. Het werken en leren in een echte praktijkomgeving heeft een groter leerrendement dan het leren in slechts een theoretische of gesimuleerde omgeving. De diverse beroepsvaardigheden, ondersteund door de noodzakelijke theorie, krijgen volop aandacht in het onderwijsprogramma, evenals de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen. Uitgangspunten ten aanzien van het praktijkgericht onderwijs: 1. Er is sprake van een uitdagende en praktijkgerichte leeromgeving. 2. Er is een goed programma voor loopbaanoriëntatie- en begeleiding in alle leerjaren. 3. Leerlingen maken al in de onderbouw kennis met de praktijkrichtingen. 4. Vanaf het tweede leerjaar worden leerlingen ingezet in de diverse praktijkfuncties van de school en lopen ze diverse interne en externe stages. Ondernemende leerlingen Als Centrum voor ondernemersonderwijs werken we actief aan het vergroten van het ondernemerschap bij iedere leerling. Als het zelfstandig ondernemerschap niet haalbaar is, dan streven we toch minimaal naar ‘ondernemend handelen’. We bevorderen de zelfstandigheid van leerlingen door het aanbieden van praktijkopdrachten. Ook actief burgerschap is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Het gaat dan om het vergroten van de betrokkenheid bij de omgeving en daar ook de verantwoordelijkheid voor nemen. Uitgangspunten ten aanzien van de ondernemende leerlingen: 1. Er is veel aandacht voor de beroepshouding en beroepsvaardigheden, waaronder ook probleemoplossend werkgedrag. 2. Leerlingen krijgen een zorgvuldige begeleiding op weg naar zelfstandigheid en worden stapsgewijs gestimuleerd om initiatief te nemen. 3. In het kader van opbrengstgericht werken is de leerling medeverantwoordelijk voor de eigen motivatie en voor het eigen leerproces. 4. Er is ruimte voor persoonlijke talentontwikkeling en creativiteit. 5. Er is veel aandacht voor sociaal-maatschappelijke normen en waarden, zodat leerlingen ook succesvolle burgers worden.


Pagina 6

4

TERUGBLIK EN VOORUITBLIK

4.1

Terugblik

Verbetertraject GL/TL In september 2012 is de afdeling GL/TL door de inspectie als zwak beoordeeld, waardoor de school tot september 2013 een aangepast arrangement had. Naar aanleiding van het inspectie-oordeel heeft de school een verbeterplan opgesteld en in 2012/2013 de volgende verbeteracties uitgevoerd: • cohortonderzoek plaatsing derde leerjaar: in kaart brengen van succes-faalfactoren bij opstromers/afstromers; • cyclisch kwaliteitsbeleid, waaronder het invoeren van de citovolgtoetsen; • nulmeting en examentraining leesvaardigheid; • digitalisering van de schoolexamens; • pilot toetsanalyse: samen toetsen maken en analyseren; • verzwaring overgangsnormen en pt in onderbouw; • verzwaring pta: aanpassen weging, grotere cognitieve toetsen; • aanpassingen in het vakwerkplan; • invoeren methodeonafhankelijke meetinstrumenten; • meer overleg in de secties en meer afstemming tussen onderbouw en bovenbouw; • meer sturing vanuit het MT op (het analyseren van) resultaten. De school heeft zeer actief gewerkt aan het verbeteren van de opbrengsten, waardoor de school nu weer een basisarrangement heeft voor alle leerwegen. Begeleidingstraject Opbrengstgericht Werken Om de docenten te ondersteunen bij het meer opbrengstgericht werken, is voor de GL/TL in het schooljaar 2013-2014 een begeleidingstraject rond OGW gestart. Het doel van het traject was om OGW structureel een plek te geven in de school en docenten concrete handvatten aan te reiken, zodat zij zelf kunnen werken aan het verder verbeteren van hun opbrengsten. Tijdens het traject zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: • OGW-audit met inzicht in de stand van zaken rond OGW op school. • Scholing met de vaksecties rond opbrengstgericht werken. • Scholing in het analyseren van de WOLF-rapportages. Overige activiteiten Naast het verbeterplan en opbrengstgericht werken, zijn in de periode 2010-2014 de volgende activiteiten uitgevoerd: • De inrichting van het onderwijs binnen het VMBO is veranderd. Er zijn drie onderwijsteams geformeerd: een onderwijsteam onderbouw, een onderwijsteam bovenbouw Handel en Vormgeving en een onderwijsteam bovenbouw Horeca en Toerisme. Ook is Horeca ingevoerd als uitstroomprofiel vanaf de onderbouw. • Wat betreft de huisvesting hebben er diverse uitbreidingen plaatsgevonden om het praktijkgericht leren en werken te ondersteunen. In en rond het schoolgebouw beschikt De Rooi Pannen nu over onderwijsrestaurant Le Petit, onderwijswinkel Happetit en onderwijsbrasserie De Gezel. • De school heeft taal- en rekenbeleid ontwikkeld. Er staan nu extra uren taal en rekenen op de lessentabel, er is veel aandacht voor scholing en er wordt gestreefd naar een vakoverstijgende Schoolplan De Rooi Pannen, VMBO Tilburg 2014-2018

Pagina 7

•

• • •

4.2

totaalaanpak. Met name het rekenen laat al een duidelijke vooruitgang zien. Met de rekentoets behoorde de school tot de best scorende VMBO-scholen van Nederland. In het kader van de ontwikkelingen rond Passend Onderwijs heeft De Rooi Pannen een ondersteuningsprofiel opgesteld en een intern AB-er aangesteld. LWOO is ingevoerd en daardoor is de zorgstructuur uitgebreid met coaches. Ook is er dyslexie- en dyscalculiebeleid ontwikkeld en is er een dyslexiecoach aangesteld. Er is een uitgebreid professionaliseringstraject geweest voor docenten in samenwerking met Orthoconsult. Docenten konden op maat kiezen voor bepaalde modules, waaronder klassenmanagement en probleemoplossend handelen. Aanscherping van de determinatie bij de doorstroom naar leerjaar 2 en 3. In de nieuwe procedure wordt naast de cijfers van de leerling, nadrukkelijk ook gekeken naar een aantal andere criteria, zoals studievaardigheden, motivatie en gedrag in de klas. Aanscherping Toetsreglement als startpunt van het traject rond Toetsbeleid.

Vooruitblik

Voor de periode 2014-2018 heeft De Rooi Pannen VMBO de volgende speerpunten: 1. Organisatie van de afdelingen: de groei van de afdelingen vraagt om een heroriëntering op de organisatiestructuur zodat de teams optimaal kunnen functioneren en de kleinschaligheid van het onderwijs gewaarborgd blijft. De komende periode zal daarom intern gekeken worden welke organisatie van de afdelingen het beste past bij de ontwikkelingen. 2. Opbrengstgericht werken: de komende jaren moet het opbrengstgericht werken een vaste plek krijgen in de schoolstructuur. Het gaat dan om het gebruiken van de leerlingresultaten om doelen te stellen, te differentiëren en feedback te geven aan leerlingen en aan elkaar. Daarnaast is het belangrijk om nog meer samen in de vakgroep doelen te stellen, resultaten te analyseren en dit te bespreken. Dit betekent ook meer tijd om uit te wisselen en van elkaar te leren. 3. Differentiatie: meer differentiatie, met name in leerjaar 1 en 2, is de uitdaging voor de komende periode. Vakoverstijgend zal vastgelegd moeten worden hoe er wordt omgegaan met verschillen. Het gaat er om dat docenten nog meer aansluiten bij de behoeftes van de leerlingen en zich bewust zijn van de capaciteiten van de leerling. Ook zal meer gewerkt worden met een digitale leer- en werkomgeving voor thuis. 4. Taal- en rekenbeleid: het taal- en rekenbeleid moet de komende jaren een verdere vertaling krijgen in het vakwerkplan: hoe gaan we vakoverstijgend om met taal en rekenen, hoe sluiten we aan op het beginniveau van de (taal- en/of rekenzwakke) leerlingen. 5. Determinatie en leerlingbespreking: er zal verder gewerkt worden aan meer effectieve leerlingbesprekingen, waarin ook cijfers en gedrag en problematiek vanuit eerste leerjaren gebruikt worden. De nieuwe determinatieprocedure vanaf het eerste leerjaar kan daarvoor ingezet worden. Deze zal de komende periode verder worden ontwikkeld en ingevoerd. Ook wordt gewerkt aan het sneller en concreter in beeld brengen van de achterstanden van leerlingen op elk moment in hun schoolloopbaan. Het leerlingvolgsysteem en de volgtoetsen zullen hierbij ingezet worden en via de leerlingbespreking effectief omgezet worden in concrete acties. 6. Toetsbeleid: de komende periode zal het toetsbeleid verder geprofessionaliseerd worden via het project OBIT, onder begeleiding van APS. 7. Vernieuwing beroepsgerichte examenprogramma’s: voor de praktijkvakken staan de komende jaren in het teken van de nieuwe beroepsgerichte examens. De inhoud van de lessen zal grondig geanalyseerd worden, zodat de leerlingen optimaal worden voorbereid op de nieuwe examens.


Pagina 8

5 5.1

ONDERWIJSKUNDIG BELEID Inrichting van het onderwijs

Algemeen De leerstof van De Rooi Pannen bereidt de leerlingen in vier jaar voor op het vervolgonderwijs. Het brede aanbod is gericht op de verwerving van kennis, inzicht, vaardigheden en beroepshouding, persoonlijke ontwikkeling. Er is samenhang binnen het leerstofaanbod en afstemming van het leerstofaanbod op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. De nieuwe wet op de Onderwijstijd maakt het mogelijk om zelf keuzes te maken ten aanzien van de verdeling van de onderwijstijd over de leerjaren. De Rooi Pannen heeft er voor gekozen om de leerlingen in de onderbouw nog niet te belasten met extra vakken, wat leidt tot minder lesuren in de onderbouw (gemiddeld 30 lesuren per week) en meer lesuren in de bovenbouw (gemiddeld 32 lesuren per week). Het onderwijsaanbod is per leerjaar verdeeld in drie periodes, met aan het eind van iedere periode een toetsweek. De vorderingen en ontwikkelingen van de leerlingen worden gevolgd via het leerlingvolgsysteem (Magister) en de citovolgtoetsen De verantwoording naar de ouders toe geschiedt middels een rapportage, waarbij de vorderingen niet alleen in cijfers, maar ook in de vorm van inzet, werkhouding en motivatie zijn opgenomen. Er wordt gewerkt met een 50-minutenrooster. Vergaderingen en studiebijeenkomsten worden voornamelijk gepland tijdens vaste overlegmomenten. Bij bepaalde activiteiten wordt afgeweken van het lesrooster en wordt een aangepaste tijdplanning gemaakt. De afstemming van de tijd voor onderwijs en leren op de onderwijsbehoeften is terug te vinden in de lessentabel. Voor iedere leerweg is er een eigen lessentabel afgestemd op de onderwijsbehoeften en doorstroommogelijkheden van de leerlingen. Onderbouw In de onderbouw worden de leerlingen zoveel mogelijk bij elkaar gehouden in een apart gebouw. Het is belangrijk dat in de twee eerste leerjaren de leerlingen een goede indruk krijgen van de te kiezen leerwegen en uitstroomprogramma’s. Om te waarborgen dat dit gebeurt, wordt er bewust voor gekozen de richtingen Handel-Vormgeving en Horeca-Toerisme/Recreatie als zodanig herkenbaar te laten terugkomen op de lessentabel. Daarnaast is een belangrijk aandachtspunt in de onderbouw het wegwerken van de leerachterstanden van leerlingen. Hiertoe krijgen alle leerlingen in de onderbouw één uur extra taal (om de leesvaardigheid en woordenschat te vergroten) en minimaal één uur extra rekenen. De interne BPV voor leerjaar 2 vindt plaats in de vorm van functieleerlingen voor bepaalde diensten in de school (aula’s, magazijn, etc.). Bovenbouw In de bovenbouw staat de samenhang tussen theorie en praktijk centraal. Er is veel aandacht voor het ontwikkelen van de creatieve- en beroepsvaardigheden. Ook MAVO-leerlingen krijgen verplicht een beroepsgericht vak, zodat bij het eindexamen wordt voldaan aan de slagingsnorm voor zowel de theoretische als de gemengde leerweg. Alle leerlingen hebben een verplichte stage. Hierdoor krijgen de leerlingen de mogelijkheid om zich goed te oriënteren op het bedrijf en het vak. De interne stage voor leerjaar 3 en 4 voor de richting Horeca-Toerisme/Recreatie vindt plaats in onze eigen leerwerkplekken: onderwijsrestaurant Le Petit, onderwijswinkel Happetit en onderwijsbrasserie De Gezel. De externe stage vindt plaats bij ondernemers in de regio Tilburg. Schoolplan De Rooi Pannen, VMBO Tilburg 2014-2018

Pagina 9

5.2

Instroom en doorstroom van leerlingen

Een leerling met een advies van de basisschool voor theoretische/gemengde leerweg, kaderberoepsgerichte leerweg en basisberoepsgerichte leerweg is toelaatbaar op onze afdeling. Ook een leerling, die bij dit advies leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) nodig heeft. Uitgangspunt is dat voor de leerling een diploma op VMBO-niveau haalbaar is. Hierbij wordt gekeken naar: het IQ (hoger dan 80), de leerachterstand (niet meer dan 2 jaar leerachterstand bij rekenen en/of begrijpend lezen, de motivatie, het gedrag, mogelijke leerstoornissen, en andere belemmerende zaken. Alle leerlingen met een plaatsingsadvies voor theoretische, gemengde en/of kaderberoepsgerichte leerweg waarbij sprake is van een Citoscore van 526 of hoger worden, na overleg met de basisschool, in de mavo/kaderrichting (VMK) geplaatst. Leerlingen met een Citoscore onder de 526 worden, na overleg met de basisschool, geplaatst in de basis/kaderrichting (VBK). Ten aanzien van de doorstroom hanteert De Rooi Pannen naast de volgtoetsen en de overgangsnormen ook een checklist voor het bepalen van de pedagogisch-didactische kenmerken van de leerling. Ook bij de doorstroom is de belangrijkste vraag: Gaat de leerling op dit niveau zijn of haar diploma halen? De systematische begeleiding van leerlingen tijdens hun schoolloopbaan en bij de keuze voor vervolgonderwijs, werk of beroep vindt plaats in alle leerjaren via de loopbaanoriëntatie- en begeleiding (LOB): • In leerjaar 1 ligt het accent vanaf de intake op het plaatsen in de juiste leerweg en de juiste keuze voor een afdelingsprogramma aan het eind van het eerste leerjaar. • In leerjaar 2 ligt het accent op de keuze voor de juiste leerweg en de keuzevakken. • In leerjaar 3 ligt het accent van het proces vooral op informatie over het examenreglement en het examendossier en komt ook de doorstroming naar het MBO weer aan de orde. • In leerjaar 4 ligt het accent op informatie over de doorstroommogelijkheden in het MBO qua niveau en qua vakkeuze. Daarnaast wordt er beroepenvoorlichting gegeven. In ieder leerjaar worden ouders en leerlingen geïnformeerd over de adviezen en mogelijkheden van de school, bijvoorbeeld via informatiebijeenkomsten, oriëntatiedagen en mentorlessen.


Pagina 10

6 ZORGBELEID EN ONDERSTEUNING 6.1

Passend onderwijs

De zorg voor onze leerlingen heeft een prominente plaats in onze visie op onderwijs. Veel leerlingen hebben extra zorg nodig om optimaal aan het onderwijsproces deel te kunnen nemen. Dit moet zorg op maat zijn die algemeen gedragen wordt en dus als integrale leerlingenzorg wordt aangeboden. De zorgstructuur wordt beschreven in ons ondersteuningsprofiel. De wetgeving passend onderwijs schrijft voor dat iedere school/vestiging in het samenwerkingsverband (SWV) een ondersteuningsprofiel heeft. Het schoolondersteuningsprofiel is een beschrijving van de voorzieningen voor leerlingen, die extra ondersteuning nodig hebben. In het ondersteuningsprofiel van De Rooi Pannen, VMBO Tilburg staat niet alleen de basisondersteuning, maar ook de extra basisondersteuning beschreven.

6.2

De zorgen ondersteuningsstructuur

Hieronder staat kort de kern van onze zorgen ondersteuningsstructuur. Voor een uitgebreide beschrijving verwijzen we naar ons ondersteuningsprofiel. Intake

De voorwaarden voor en de begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften worden al geschapen bij de intake (via een onderwijskundig rapport, een bezoek aan de basisschool en eventueel een toelatingstest).

Mentor

De mentor neemt binnen de zorgstructuur een centrale plaats in. Hij/zij is de contactpersoon voor een leerling en thuis. De mentor geeft mentorlessen, leert leerlingen studeren, plannen, huiswerk maken en goed met elkaar omgaan. Ook geeft de mentor het vak Leefstijl.

Dyslexie/Dyscalculie

De school beschikt over een dyslexie- en een dyscalculieprotocol. Ook is er een dyslexiecoach en een rekencoördinator. Indien nodig wordt voor rekenen externe RT ingezet.

Trainingen

Indien nodig kan een leerling een training krijgen, zoals sociale vaardigheidstraining, examenvreestraining of een faalangstreductietraining.

Huiswerkklas

Er is huiswerkbegeleiding voor leerlingen die thuis weinig of geen mogelijkheden hiervoor hebben.

Coaching

Coaching is er voor een leerling, die extra begeleiding nodig heeft op het gebied van gedrag, motivatie en plannen van huiswerk. Ook is er coaching mogelijk voor doubleurs en instromers.

Coaching bij arrangement

Een leerling met een arrangement wordt begeleid door een interne coach. De coach heeft wekelijks een gesprek met de leerling, informeert de lesgevende over het leerprobleem en schrijft een ontwikkelingsperspectief.


Pagina 11

Zorgcoördinatoren

Zorgcoördinatoren zorgen er samen met de mentoren voor dat alle leerlingen die zorg nodig hebben in beeld komen en passende zorg krijgen.

Intern Zorgoverleg

Eenmaal per twee weken is er een intern zorgoverleg (IZ). Hier worden leerlingen besproken die meer zorg nodig hebben dan door de mentor/ zorgcoördinator geboden kan worden. In het IZ zijn vast vertegenwoordigd de adjunct-directeur (voorzitter), zorgcoördinator, vertrouwenspersoon, orthopedagoog en schoolmaatschappelijk werk. Zodra dit traject in gang wordt gezet, worden de ouders op de hoogte gebracht.

Vertrouwenspersoon

Bij problemen waarvoor een leerling zelf geen oplossing weet en het moeilijk vindt er bij ouders of vrienden aan te kloppen, kan hij terecht bij de vertrouwenspersoon.

Zorg AdviesTeam

Eén keer per acht weken komt het ZorgAdviesTeam (ZAT) bij elkaar. In het ZAT zijn naast de mensen uit het IZ ook de GGD, de GGZ en de leerplicht vertegenwoordigd. De externe instanties denken vanuit hun expertise mee over mogelijke aanpak of oplossingen. Alleen het IZ kan leerlingen aanmelden voor het ZAT.

Time-out voorziening

In beide gebouwen is een time-out voorziening (meldpunt) gerealiseerd, waar maximaal 12 leerlingen kunnen worden ondergebracht. Het voornaamste doel van het meldpunt is bescherming van het leerklimaat in een klas door: - eerste opvang buiten lesverband voor leerlingen; - een leerling tijdelijk opvangen, die: - voor 1 of enkele lesuren de lessen niet meer mag volgen; - bepaalde lessen niet mag volgen; - maximaal vijf dagen is geschorst; - in afwachting van verwijzing naar een andere onderwijsinstelling een alternatief lesprogramma volgt. -

6.3

Schoolklimaat

Om een goed schoolklimaat te handhaven, hanteren we de volgende uitgangspunten: • Personeel en leerlingen gaan op een positieve manier met elkaar om door het vermelden en handhaven van gedrags- en omgangsregels en het uitgaan van een pedagogische/didactische visie. • Er is een aangename en motiverende leer- en werkomgeving, zowel voor leerlingen als voor docenten. • De school werkt actief aan de burgerschapsvorming van de leerlingen. In de onderbouw geeft de mentor het vak Leefstijl. Dat is een programma dat leerlingen helpt om hun sociaal-emotionele vaardigheden te ontwikkelen. Daarnaast komt burgerschap terug in de diverse vakken, zoals bij Nederlands, Mens en Maatschappij, Maatschappijleer, Biologie en Economie. Er zijn diverse buitenschoolse activiteiten waarin burgerschap en het ‘samen doen’ centraal staan. Ook geeft de school voorlichting aan leerlingen en ouders over diverse maatschappelijke thema’s, zoals alcoholgebruik, roken en sociale media.


Pagina 12

•

• • • •

Er worden diverse communicatiemiddelen ingezet om de ouderbetrokkenheid te stimuleren: Magister, de Pannenpost (nieuwsbrief), een kennismakingsavond, oudercontactdagen, informatieavonden voor ouders, decanenvoorlichting, een website, een oudergroep, een ouderraad en een oudergericht verzuimbeleid. Er is een convenant school en veiligheid en er vindt regelmatig lokaal overleg plaats met de omliggende vo-scholen, politie en leerplicht. Veiligheid op school (er is op school een convenant veilige school evenals een calamiteitenplan en een draaiboek schokkende gebeurtenissen aanwezig). Op basis van een jaarlijkse Risico Inventarisatie en Evaluatie vinden maandelijks controles plaats aan de hand van een checklijst. Deze lijst is opgezet door de facilitaire dienst. Er worden jaarlijks tevredenheid-enquêtes (Vensters) afgenomen bij leerlingen en ouders van leerjaar 3. Ook vullen leerlingen in de tweede klas een vragenlijst in om het schoolklimaat te beoordelen.


Pagina 13

7 ORGANISATIE- EN PERSONEELSBELEID 7.1

De organisatie

Uitgangspunt van onze organisatiestructuur is dat het de effectiviteit van ieders handelen moet ondersteunen. Daarom is gekozen voor een redelijk platte organisatie met kleinschalige teams en korte, heldere communicatielijnen. Ieder team wordt aangestuurd door een lid van het managementteam. Voor de teams met onderwijzend personeel zijn dat de adjunct-directeuren, voor het OOP is dat de directeur. De onderwijsteams zijn in hoge mate zelf verantwoordelijk voor het onderwijs. Tijdens teambijeenkomsten worden zaken, die te maken hebben met onderwijskundige ontwikkelingen en organisatorische zaken besproken en bediscussieerd. Een hoge betrokkenheid van het personeel bij de ontwikkeling wordt hiermee bereikt. Vakinhoudelijk overleg vindt plaats binnen de vakgroepen. Hier komen de vakwerkplannen en het PT en PTA aan de orde. Ook vinden binnen de vakgroepen toetsen cijferanalyses plaats.

7.3

Personeelsbeleid

In het Actieplan Leraar 2020 noemt de overheid diverse acties om de kwaliteit van leraren en schoolleiders te verbeteren. Een van de acties betreft de gesprekscyclus. Bij De Rooi Pannen is de gesprekscyclus in ontwikkeling. Het uitgangspunt is dat docenten straks om de drie/vier jaar een BIOgesprek hebben met hun leidinggevende over de ontwikkelafspraken en loopbaanafspraken. Deze afspraken worden vastgelegd in het bekwaamheidsdossier van de docent. Dit dossier is ook gekoppeld aan het jaarlijkse functioneringsgesprek. Ter voorbereiding op het functioneringsgesprek worden lesobservaties gedaan aan de hand van een kijkwijzer. Volgens het Actieplan Leraar 2020 is een leraar straks verplicht om jaarlijks minimaal 40 uur van zijn tijd te besteden aan zijn professionalisering. Voor De Rooi Pannen staat deze professionalisering de komende periode met name in het teken van opbrengstgericht werken (analyseren, reflectie, feedback), toetsbeleid (via OBIT) en omgaan met verschillen (differentiatie en activerende werkvormen). Andere scholingsthema’s zijn Leefstijl en Taal/Rekenen. Daarnaast zullen de ontwikkelingen in de komende vier jaar leiden tot nieuwe scholingsbehoeften.


Pagina 14

8

KWALITEITSZORG

8.1

Cyclische kwaliteitszorg

Voor kwaliteitszorg ligt de nadruk op het bewaken, monitoren en verbeteren van de kwaliteit van ons onderwijs. In het kader van kwaliteitsborging wordt DRP-breed jaarlijks de volgende cyclus gehanteerd: • aanleveren van gegevens door de afdeling Kwaliteitszorg (factsheet); • inleveren zelfevaluatie bij het College van Bestuur; • inleveren jaarplan bij het College van Bestuur; • managementgesprek met het College van Bestuur. Ook op onze afdeling wordt een cyclisch systeem (PDCA: Planning – Doen/Uitvoering – Controle Aanpassing) gehanteerd, waardoor we op gezette tijden kijken naar datgene wat we doen en bezien of we nog steeds doen wat we ons ten doel hebben gesteld. Dit gebeurt met behulp van de zelfevaluatie en het jaarplan. Voor de verantwoording over onze onderwijskwaliteit (zelfevaluatie) maken we gebruik van de systematiek van het Toezichtkader Voortgezet Onderwijs. Ieder jaar wordt de opbrengstenkaart besproken in het MT, KWZ en de teams. Vervolgens worden waar nodig beleidsmaatregelen geformuleerd en uitgevoerd. In het kader van het traject rond opbrengstgericht werken krijgt het planmatig werken ook steeds meer een duidelijke en structurele plek binnen de vakgroepen. In het vakwerkplan is een checklist opgenomen, waarbij onder andere een verantwoording van de bereikte resultaten van het voorgaande schooljaar wordt gegeven. Meerdere medewerkers zijn belast met het schoolbreed bewaken van de kwaliteitszorg.

8.2

Kwaliteit van de toetsing

Goede toetsen zijn van groot belang voor de kwaliteit van het onderwijs. We waarborgen de kwaliteit van onze toetsen/testen, werkstukken en schoolexamens op de volgende wijze: • In de vakwerkplannen zijn methodes, toetsen en normeringen vastgelegd voor de periode van één schooljaar. • In de vakgroepen worden de toetsen, testen en werkstukken besproken en waar nodig bijgesteld. • Voor de klassen 1 en 2 zijn de toetsen en de normeringen van de toetsen vastgelegd in een PT (Plan van Toetsing). • De schoolexamens zijn vastgelegd in het Examenreglement en Programma van Toetsing en Afsluiting (per vak) dat in leerjaar 3 en 4 strikt door elke vakgroep wordt gevolgd. • Aan het einde van elk schooljaar worden de resultaten en de toetsinhoud van de schoolexamens per vakgroep tijdens het vakgroepoverleg geëvalueerd en waar nodig worden de afspraken in het PTA bijgesteld. • Het samenstellen van een toetsprotocol.


Pagina 15

8.3

Opbrengsten

Ten aanzien van onze opbrengsten hebben we de volgende uitgangspunten: • Het verwachte niveau van de resultaten van de eindexamens dient tenminste te liggen op of boven het landelijke gemiddelde. In de vakwerkplannen en het PTA wordt beschreven hoe aan kwaliteit en niveau wordt gewerkt en hoe ontwikkelingen worden bijgesteld. • De leerlingen beheersen aan het einde van de opleiding beroepsvaardigheden op het niveau dat mag worden verwacht en dat is omschreven in de kerndoelen van de nieuwe beroepsgerichte examens. • De leerlingen vervolgen met succes hun schoolloopbaan en stromen goed door naar vervolgonderwijs. Om dit te realiseren, gebruiken we onder meer het Cito Volgsysteem. Zo kunnen we de opbrengsten van de leerlingen volgen en waar nodig gericht verbeteren. Daarnaast proberen we actief de talenten van onze leerlingen te ontwikkelen, zodat ze ook gemotiveerd werken aan hun eigen opbrengsten.


Pagina 16

schoolplan CENTRUM VOOR ONDERNEMERSONDERWIJS

Recommend Documents