SCHOOLPLAN 2011-2015 Bijstelling 2011-2012
INHOUDSOPGAVE
Inleiding .......................................................................................................................... 3 Onderwijskundig beleid ................................................................................................... 6 Personeelsbeleid ............................................................................................................ 12 Overige beleidsterreinen ................................................................................................. 18 Zorgstructuur................................................................................................................... 26 Kwaliteitsbeleid ............................................................................................................... 36 Veiligheidsbeleid ............................................................................................................. 37 Overzicht beleidsvoornemens ......................................................................................... 40 Locatiedeel SO De Pelsschool en SO De Optimist.......................................................... 42 Locatiedeel VSO Pelscollege .......................................................................................... 63 Locatiedeel VSO Feniks .................................................................................................. 87 Handelingskalender 2010-2011....................................................................................... 95 Handelingskalender 2011-2012....................................................................................... 98 Bijlage 1 Relatie Schoolplan en OPP .............................................................................. 101 Bijlage 1 Opbrengstgericht werken met het onderwijs-continuüm.................................... 107
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
2
Hoofdstuk 1 INLEIDING 1.1
DOELEN VAN HET PLAN
Het plan is gebaseerd op de algemene visie en missie van Stichting de Pels. De doelen van dit schoolplan zijn: als organisatie (bevoegd gezag, directie, teams en medezeggenschapsraad) vaststellen wat voor de periode van 1 januari 2011 t/m 1 januari 2015 het onderwijskundig beleid, personeelsbeleid, financieel en materieel beleid, relationeel beleid en het beleid ten aanzien van kwaliteitsbeleid is en er een samenhangend geheel van maken; dit beleid zo vast te stellen dat het gebruikt kan worden voor planmatige schoolontwikkeling met formulering van beleidsvoornemens voldoen aan de wettelijke verplichting te beschikken over een schoolplan;
1.2
FUNCTIES VAN HET PLAN
Dit schoolplan zal fungeren als: Kaderstellend voor de totale organisatie en per locatie specifiek uitgangspunt voor de onderwijskundige beleidsplanning per schooljaar voor het totaal en per locatie; verantwoordingsdocument in de richting van het bevoegd gezag
1.3
PROCEDURE VOOR HET OPSTELLEN EN VASTSTELLEN VAN HET PLAN
Dit schoolplan bestaat uit twee delen: het bestuurlijk deel en het schoolspecifiek deel. Het bestuurlijk deel is opgesteld door het MT van De Pels, onder eindverantwoordelijkheid van de algemeen directeur. Het schoolspecifiek deel is per locatie met inbreng van teamleden opgesteld. De inbreng van de teams is vooral van belang bij de beschrijving van de betreffende school, de onderwijskundige vormgeving van de school en bij het formuleren van de beleidsvoornemens per locatie. De beleidvoornemens komen overeen met het plan van aanpak wat voor de locatie bindend is in het kader van het inspectietoezicht Bij de beschrijving van inzet en ontwikkeling van ons personeel en het financieel/materieel beleid kan veelal verwezen worden naar het algemeen beleid van De Pels met betrekking tot deze zaken. In dit Schoolplan worden uitsluitend schoolspecifieke aanvullingen vermeld voor zover relevant.
1.4
STATUS VAN HET PLAN
Bij het proces van het opstellen van het 1e meerjarige schoolplan is de MR niet betrokken geweest. Er is een klein jaar geen MR geweest. Vanaf 25 oktober 2011 (1e voltallige MR vergadering) is er weer een MR. Dit schoolplan zal daar ook voorgelegd worden. Het schoolplan is vastgesteld door het MT en het bestuur. De jaarlijkse bijstellingen worden steeds vastgesteld door MT en MR.
1.5
EVALUATIE VAN HET PLAN
Bij het evalueren van de jaarplanning zal telkens het betreffende jaar uit hoofdstuk 7 van het schoolplan bijgesteld worden met instemming van het bevoegd gezag en de MR. De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
3
Verder zal deel twee, het schoolspecifiek deel, jaarlijks aangepast worden op basis van de jaarevaluatie.
1.6
HUIDIGE SITUATIE VAN DE PELS
2011 onderwerp leerlingen
SO SO de Pels 57 7 6
Aantal jongens Aantal meisjes Leeftijd o 5-8 o 9- 11 32 o 12-14 26 o 15-20 Nationaliteit Nederlands 59 Marokkaans 1 Spaans Afghaanse
1
Joegoslavische
1
Libanese
1
Pools
1
VSO SO de VSO Optimist TL 62 60 4 7 43 20 3
37 30 59 3
63 2
VSO AL
Feniks Feniks
39 9
12 1
1 47
4 9 42 3 1
13
1
Angolees
1
Kroatische
1
Nigeriaans
1
Somalische
1
Bulgaarse
1
Irakese
1
Griekse
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
1
4
Bevoegd gezag Financiële middelen
Sturend vermogen
Aantal scholen onder bestuur Denominatie Huisvesting Aantal gebouwen Aantal leslokalen Staat van onderhoud Noordse Parklaan 2
A’damse straatweg
Kranenburgerweg
Winklerlaan
De organisatie is gezond, maar heeft veel geïnvesteerd in nieuwbouw en onderwijsverbetering. Er is weinig eigen vermogen. Het bestuur bestaat uit een toeziend bestuur en een uitvoerend bestuurder. Er is een duidelijke taakverdeling op basis van het managementstatuut. Stichting De Pels heeft brinnummer 00PQ, twee basisscholen en twee (binnenkort samengevoegd) voortgezette scholen, een kleine VSO voor ASS en een dienst Ambulante Begeleiding. Bijzonder neutraal.
5 SO Optimist VSO LWB ASS 7 9 12 8 2 Redelijke staat van onderhoud, niet geïsoleerd, veel energieverlies. Er is een horecalokaal, twee lokalen voor AB, twee lokalen voor ASS en twee lokalen voor CB. De centrale serverruimte is hier gehuisvest en verzorgt de verbindingen tussen alle locaties. Redelijk. Gebouw heeft een erg gezellige uitstraling door het vele kleurgebruik. Wat erg gemist wordt is een gymnastieklokaal. Er is wel een speelleerlokaal voor de kleuters. De buitenruimte is wat onoverzichtelijk, opgesplitst in een ruimte voor kleuters en voor de oudere leerlingen. Nieuwbouw, per 1 januari 2011 op te leveren. 2 technieklokalen, een horecalokaal en een handenarbeidlokaal. Tevens een mooi sportlokaal en een goede buitenruimte. Nieuwe locatie van VSO Pelscollege A- en T-lijn. Goed, lokalen hebben allemaal een time-outruimte en er is een goed ingerichte speelruimte. een gemeenschappelijke ruimte en een gymlokaal. Huisvesting van SO de Pelsschool
Arbeidsomstandigheden Groepsgrootte Alle groepen hebben als kengetal 10 leerlingen Schoolcapaciteit SO Optimist VSO Feniks 72 72 110 20 Docentenkamer nee nee ja Nee Kantine/kuil ja nee ja Ja Handenarbeidlokaal nee ja ja Ja Zorgruimten ja ja ja Nee Praktijklokalen nee nee ja Nee
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
5
Hoofdstuk 2
ONDERWIJSKUNDIG BELEID
2.1
UITGANGPUNTEN VOOR HET ONDERWIJSKUNDIG BELEID
2.1.1
Missie en visie
De missie van De Pels is : De Pels wil haar leerlingen optimaal toerusten voor de toekomst. Als leidraad voor De Pels is gekozen voor 8 kernwaarden, te weten: RESPECT De Pels ziet ieder mens als waardevol en uniek. We aanvaarden verschillen en zijn hier nieuwsgierig naar. We tonen respect door attent te zijn in woord en gebaar. Om te waarborgen dat iedereen tot zijn recht komt houden wij ons aan waarden en normen die in school en in de maatschappij gelden. STIMULEREND We willen leerlingen uitdagen en inspireren door het positieve te benadrukken en de successen te vieren. We bieden onze leerlingen mogelijkheden en kansen. We moedigen leerlingen aan in het nemen van verantwoordelijkheid voor het eigen handelen. BETROUWBAAR De Pels is betrouwbaar. Je kunt op ons rekenen. We maken haalbare afspraken en komen die afspraken na. We gaan uit van vertrouwen, openheid en eerlijkheid. DOELGERICHT De Pels werkt doelgericht aan het toekomstperspectief en het succes van de leerling. Elke leerling krijgt bij De Pels de mogelijkheid om zich optimaal te ontwikkelen. De kwaliteiten van de leerlingen vormen het uitgangspunt van ons handelen. We willen met elkaar fantastische resultaten behalen. SAMENWERKING Als we samenwerken met alle betrokkenen kunnen we meer tot stand brengen. Door samen te werken als een team verruimen we onze inzichten en kunnen we de best mogelijke resultaten behalen. PROFESSIONALITEIT De Pels is een organisatie die ontwikkeling stimuleert en mogelijk maakt. We zijn bereid om te reflecteren op het eigen handelen en kunnen en willen dit ook verantwoorden. De Pels bouwt op ervaring en groeit door vernieuwing. VEILIG De Pels is de plek waar je je welkom voelt, waar je durft te oefenen met nieuwe situaties, kennis, en gedrag. Samen werken wij aan een sfeer van bescherming en vertrouwen. ONDERWIJS EN ZORG Onze leerlingen hebben zorg nodig om het onderwijsproces goed te laten verlopen. We zorgen voor elkaar en willen daarmee positiviteit, vertrouwen en veiligheid vergroten. Het aanbieden van 'onderwijs & zorg' maakt De Pels speciaal. 2.1.2 Didactisch denkkader De Pels heeft voor het didactisch denkkader een aantal pijlers ontwikkeld, gebaseerd op het GIP-model.(Groeps- en Individueel gericht Pedagogisch en didactisch handelen van de docent).
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
6
Daarnaast richten wij ons op de ontwikkeling van:
leerlijnen o De ambitie van De Pels ligt hoog. We willen leerlijnen voor alle vakken in gaan voeren. Met het invoeren van de leerlijnen willen we zorgen voor een doorgaande ontwikkeling voor de leerling. We beginnen met taal, rekenen en Engels (VSO), leren leren en sociaal emotionele ontwikkeling. het ontwikkelingsperspectief o Voor elke leerling is vastgesteld welke uitstroommogelijkheid nagestreefd gaat worden. Het onderwijs wordt hier op aangepast omdat gewerkt gaat worden met basisarrangementen. Met verdieping- en intensiveringprogramma’s per arrangement. o Voor elke leerling wordt een startdocument gemaakt waar alle eerste kindkenmerken zowel op didactisch als op pedagogisch gebied in zijn weergegeven. Elke klas heeft een groepsplan. Leidend voor de klas is het basisarrangement, met mogelijkheden voor verdieping of extra instructie. Elk leerling heeft een individueel handelingsplan. Dit kan helemaal overeen komen met het groepsplan, maar kan op onderdelen daarvan verschillen, al naar gelang de leerbehoeften en leermogelijkheden van het kind. Daarbij is ook het toekomstperspectief in het IHP aangegeven. Docenten werken vanuit een vast lesmodel:
Vastgesteld lesmodel Fase Introductie
Instructie
Inoefenen
Verwerken
Terugkop pelen
Elementen Geeft de start van de les aan Activeert voorkennis bij de leerlingen Vertelt het doel van de les Vertelt wat leerlingen deze les gaan doen (lesopbouw) Geeft een korte uitleg over de opdracht en werkt met verlengde instructie Doet de opdracht voor of geeft een duidelijke opdracht om het probleem uit te zoeken Spreekt de tijdsduur af om het probleem uit te zoeken Betrekt leerlingen door een klassikale opdracht of door individueel aanspreken Bereidt leerlingen voor op een beurt Varieert in werkvormen (schriftelijk, beeldend, mondeling) Geeft direct feedback op een antwoord, handeling of werk Zorgt voor een stappenplan en geeft de werkvolgorde aan Maakt de te werken tijd zichtbaar Geeft het naderende einde van de taak aan Geeft feedback na afronding van de taak Bespreekt direct na Vat de les en het lesdoel samen Geeft de leerlingen een compliment over het geleerde Geeft het einde van de les aan
2.1.3 Het pedagogisch denkkader Voor onze doelgroep is de ontwikkeling van vakoverstijgende aspecten van het competentiegevoel, het autonomiegevoel en het durven aangaan van relaties met anderen zeer bepalend voor het toekomstperspectief. Daar ligt ons pedagogisch denkkader in verankert. Ons pedagogisch denkkader is gebaseerd op Carebags, een theorie van Minnaerts en Knorth.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
7
Carebags is een theoretisch denkkader: Competentie: Behoefte aan kennen en kunnen. De behoefte aan kundigheid is het ervaren van vertrouwen in eigen kennen en kunnen. Weten en laten zien wat je waard bent. De behoefte greep te krijgen op de wereld om je heen; het gevoel hebben de wereld aan te kunnen en met vertrouwen in eigen mogelijkheden tegemoet te kunnen treden. Autonomie: Behoefte aan zelf doen. De behoefte aan zelfstandigheid is het streven naar een eigen aandeel in de ontwikkeling en het leren. De behoefte zelf beslissingen te nemen, verantwoordelijkheid te dragen en zichzelf te kunnen zijn. Relatie: Behoefte aan genegenheid, liefde en acceptatie. De behoefte aan contact met belangrijke volwassenen en leeftijdsgenoten die veiligheid bieden, waar het zich door ondersteund weet en die uitdagen tot groei. De behoefte erbij te horen, gezien, gehoord en begrepen te worden. Engagement: Dit duidt op het verlangen van de mens om met iets zinnigs bezig te zijn. Geëngageerd zijn voor de taak leidt tot diepte-investering en tot doorzettingsvermogen, het verlangen iets af te maken en tot een goed einde te brengen. Het onderwijsengagement van veel cluster 4 leerlingen is zwak, waardoor zij weinig leren. De kunst is dus het ontwerpen en aanbieden van een passende en uitdagende en onderwijsomgeving waardoor leerlingen weer geëngageerd raken. Het onderwijs moet betekenisvol zijn voor de leerling De leraar dient bij de ondersteuning van de ontwikkeling van de leerlingen in zijn klas met deze vier basale behoeften rekening te houden. Het totale handelen van de leraar kan in vier categorieën worden ondergebracht. Deze zijn tevens de antwoorden op de basisbehoeften van de leerlingen: Een heldere en goede didactiek, als antwoord op de behoefte aan competentie. Een helder en overzichtelijk klassenmanagement als antwoord op de behoefte aan autonomie. Zorgvuldige interactie, als antwoord op de behoefte aan relatie. Een uitdagende leeromgeving bestaande uit een goed geselecteerd onderwijsaanbod dat aansluit bij de ontwikkeling en behoeften van de leerling, als antwoord op de behoefte aan engagement.
2.2
DOELEN VOOR HET ONDERWIJSKUNDIG BELEID
De doelen van het algemeen onderwijskundig beleid zullen we in dit bestuurlijke deel beschrijven. De locatiespecifieke doelen zijn in het tweede deel van dit schoolplan per locatie uitgewerkt. De centrale doelen voor het onderwijskundig beleid spitsen zich toe op:
leeropbrengsten leerstofaanbod en onderwijstijd pedagogische handelen didactisch handelen klassenmanagement cultuur
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
8
2.2.1
Leeropbrengsten
De docenten op De Pels richten hun onderwijs in vanuit een analyse van de leerresultaten van de leerlingen.
De docenten meten de leerling-resultaten op een betrouwbare wijze. De docenten analyseren de leerling-resultaten en maken gebaseerd op deze resultaten een groepsplan, waarbij het onderwijs afgestemd is op de behoeften van de leerlingen. De docenten kunnen vanuit de leerresultaten doelstellingen formuleren voor de komende leerperiode. De docenten kunnen leerlingen met vergelijkbare doelstellingen clusteren tot drie instructiegroepen. In het groepsplan maken de docenten onderscheid in leerarrangementen: een basis-, intensief- en talentarrangement. De docenten kunnen leerlingen signaleren die extra aandacht nodig hebben en weten de lessen zo te differentiëren dat de leerling optimaal profiteert van de instructie. De docenten kunnen leerstof, materialen en leermiddelen inzetten om de doelen te bereiken.
2.2.2
Leerstofaanbod en onderwijstijd
Elke school heeft de wettelijke onderwijstijd toegepast in de lesroosters. Er zijn afspraken gemaakt en vastgelegd over het efficiënt gebruik van de onderwijstijd. Er is een samenhangend leeraanbod voor verschillende doelgroepen gericht op de uitstroomprofielen van de leerlingen. Elke klas heeft een lesrooster waarin minimaal de wettelijke vereisten zijn toegepast. Elke school heeft een samenhangend leerstofaanbod voor verschillende doelgroepen gericht op de uitstroom en het profiel van de leerlingen. Van ieder vak is (per uitstroomprofiel) de gewenste onderwijstijd bepaald en vertaald in een rooster. 2.2.3
Didactisch handelen
De docenten van De Pels hebben voldoende didactische vaardigheden om op een doelmatige wijze de leerlingen te ondersteunen bij het leren vanuit het denkkader van Carebags. Alle docenten maken gebruik van een instructiemodel. De docenten zorgen ervoor dat de leerlingen op hun eigen niveau maximaal worden gestimuleerd tot actief nadenken. De docenten benaderen de leerlingen op of iets boven hun competentieniveau. Een duidelijke uitleg omvat; een terugblik op eerdere lessen; activeren van voorkennis; het duidelijk maken van het lesdoel aan de leerlingen; de leerstof in een betekenisvolle context plaatsen; samenvatten; de gelegenheid bieden om vragen te stellen; stimuleren van actief nadenken en afstemmen van de instructie en verwerking op de onderwijsbehoefte van de leerling. 2.2.4 Pedagogisch handelen De docenten van De Pels hebben voldoende pedagogische vaardigheden om op een doelmatige wijze de leerlingen te ondersteunen bij het leren en nemen Carebags als uitgangspunt daarbij.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
9
Het pedagogisch klimaat binnen De Pels vertaalt zich vanuit Carebags in docentengedrag op drie aspecten: structuur, ondersteuning en communicatie. Structuur Docenten: bouwen hun lessen op volgens een vaste structuur bieden leerstof aan in kleine opdrachten dragen zorg voor een goede sfeer in de klas zijn alert op signalen die de leerlingen afgeven passen altijd de schoolregels toe zorgen dat de leerlingen een eigen inbreng hebben bij het maken van afspraken over de omgang met elkaar Ondersteuning Docenten: tonen de leerlingen gezamenlijk iets te willen bereiken gaan respectvol met de leerlingen om bevorderen een respectvolle omgang tussen de leerlingen tonen positieve verwachtingen naar de leerlingen zijn zakelijk in de omgang met leerlingen zorgen er voor dat problemen met en tussen leerlingen op een oplossingsgerichte manier worden benaderd hanteren een ontwapenende manier van communiceren Communicatie Docenten: denken in termen van mogelijkheden hebben een coachende en begeleidende manier van onderwijzen laten leerlingen weten dat fouten maken mag, want daar leer je van besteden aandacht aan individuele instructie benoemen van te voren heldere beoordelingscriteria voor het werk dat moet worden gemaakt geven positieve feedback om de leerlingen te motiveren nodigen leerlingen uit tot het nemen van initiatieven sluiten aan bij het kennis, vaardigheden en niveau van de leerlingen noteren systematisch de vorderingen van de leerlingen communiceren de vorderingen van de leerlingen met de ouders zorgen dat het onderwijs is gericht op competentievergroting 2.2.5
Klassenmanagement
Klassenmanagement is “een verzameling organisatorische vaardigheden” van de docent. Deze worden toegepast met als doel voorwaarden te scheppen en te handhaven waardoor de instructies van de docent en de leeractiviteiten van de leerlingen succesvol zijn. Klassenmanagement is het structureren van de lesruimte, de lestijd en de activiteiten van de leerlingen in de les. De docenten van De Pels hebben voldoende organisatorische vaardigheden om tegemoet te komen aan de competentie-, relatie-, autonomie- en engagementbehoeften van deze populatie leerlingen door het bieden van structuur en voorspelbaar docentgedrag. De inrichting van de klas maakt het mogelijk om alle geplande lessen te geven. Er wordt gewerkt met dag- en weektaken De organisatie van de lesdag maakt het mogelijk om alle geplande lessen te geven. De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
10
Alle docenten maken een lesplanning waarin zij nadenken over het voorkomen van probleemsituaties. Alle docenten kunnen vaststellen welke elementen in de inrichting van het lokaal invloed hebben op het realiseren van de geplande les: Voldoende loopruimte Bereikbare materialen Voldoende lesmateriaal voor iedere leerling Het schoolbord is voor iedere leerling zichtbaar De inrichting van de klas is afgestemd op de prikkelgevoeligheid van de leerlingen. De docenten zijn zich bewust van de storende factoren in de organisatie van de les en kunnen deze voorkomen. 2.2.5. cultuur Bij De Pels geldt: de leerling staat centraal. We werken niet voor, maar met de leerling. Kwaliteit is waarmaken wat je belooft. Wij zeggen wat we doen en we doen wat we zeggen. Wij beschouwen de ouders als ervaringsdeskundigen. Een goede afstemming tussen thuis en de school is voorwaardelijk voor een optimale ontwikkeling van hun kind. We maken binnen de school bewuste keuzen voor de inrichting van onderwijs en zorg. Deze keuzen zijn terug te vinden in duidelijke afspraken, die we nakomen en verantwoorden aan de ouders en andere belanghebbenden en belangstellenden. Dit willen we bereiken door de school een lerende organisatie te laten zijn, waarin professionalisering van het team hoog in het vaandel staat om de kwaliteit op alle gebieden waar te kunnen maken.
2.3
DOCUMENTEN BIJ ONDERWIJSKUNDIG BELEID
documenten onderwijskundig beleid
afgerond
OPP (startdocument, groepsplan en individueel handelingsplan) In- door- en uitstroom
X
Leerling-besprekingen
X
actualisering noodzakelijk
X
Nazorg
X
Toetsen en testen
X
ODR
X
Gastleerling
X
Pesten
X
Eten en drinken op school
X
Luizen
X
Leerling-vervoer
X
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
11
Zieke leerlingen
X
Schoolgids
X
Ouderbetrokkenheid
X
Professionele schoolcultuur
X
Onderwijsmodel
X
Examen
2.4
X
Kernwaarden
X
Veiligheidsplan
X
Calamiteiten
X
Schorsingen en verwijderingen
X
Incidentmeldingen
X
Kader klassenmanagement/klassenmap
X
Kaders kamp en schoolreizen
X
BELEIDSVOORNEMENS
Onderwijskundig beleid is de komende jaren toegespitst op het uitwerken en verder ontwikkelen van: leeropbrengsten leerstofaanbod en onderwijstijd pedagogische handelen didactisch handelen klassenmanagement cultuur
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
12
Hoofdstuk 3 PERSONEELSBELEID 3.1
DOELEN VAN HET PERSONEELSBELEID
Op grond van overheidsbeleid en afspraken in de Raamovereenkomst / CAO PO is het bestuur verplicht vorm te geven aan (integraal) personeelsbeleid, waaronder: meerjarenformatiebeleid; taakbeleid; arbo-beleid; scholingsbeleid benoemingsbeleid; ziekteverzuimbeleid; seniorenbeleid. Kwalitatief goed personeelsbeleid streeft er naar de werkomstandigheden te optimaliseren en zoekt naar mogelijkheden om de kwaliteiten van individuele personeelsleden zo maximaal mogelijk te benutten. Flexibiliteit en mobiliteitsvergroting van personeel, zowel binnen de gehele organisatie (bijvoorbeeld door taakbeleid) als tussen de verschillende locaties, biedt mogelijkheden Doelen van het personeelsbeleid zijn: 1. Het realiseren van een effectieve inzet van mensen ten behoeve van de doelstelling van de school: het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs. 2. Het creëren van goede arbeidsvoorwaarden en een duidelijke rechtspositionele basis die zekerheid biedt en perspectieven geeft. 3. Het bevorderen van een goede werksfeer en een goed werkklimaat waarin het personeel tot zijn recht komt, zich geaccepteerd en veilig voelt en waar samenwerking bevorderd wordt. 4. Komen tot verbetering en optimalisering van de kwaliteit van de arbeid.
3.2
HUIDIGE SITUATIE
Stichting De Pels voert een centraal personeelsbeleid dat op alle locaties wordt uitgevoerd. Dit beleid omvat:
een integraal personeelsbeleid over alle onderdelen van De Pels bevorderen professionele beroepsuitoefening van alle medewerkers adequaat werven en selecteren van personeel zorg dragen voor continuïteit in werkgelegenheid voeren van een zorgvuldig beleid op gebied van arbeidsomstandigheden invulling geven aan goed werkgeverschap bieden van passende scholing- en ontplooiingsmogelijkheden
3.3
PERSONEELSFORMATIE
3.3.1
Functiehuis
In december 2010 is een nieuw functiehuis vastgesteld (zie bijlage 1). Dit was nodig in het kader van de invoering van de LC-functie op grond van de afspraken in het Convenant Docent. In het kader van dit Convenant is onder andere afgesproken om de positie en carrièremogelijkheden van docenten te verbeteren. Voor het Speciaal Onderwijs betekent dit dat in 2014 14% van de docenten in schaal LC moet zitten.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
13
Tegelijkertijd zijn enkele nieuwe functies opgenomen, die zijn ingevoerd vanwege de verdere ontwikkeling van de organisatie. Het betreft de functies van ambulant begeleider; locatiedirecteur, teamleider, applicatiebeheerder en administrateur. Daarnaast is gekozen voor aanpassing van de zorgstructuur en de daarmee gepaard gaande wijziging van taken van zorgfunctionarissen. Er is verder gekozen voor de invoering van de functie van intern begeleider als centrale functionaris in de leerlingenzorg.
Functiehuis 1 augustus 2010 Directie
Schaal
Toelichting
Algemeen directeur
DE
Locatiedirecteur
DB DC AC
Gelijk aan collega-scholen in REC 4-4 DB < 100 leerlingen DC > 100 leerlingen
Teamleider OP Leraar Leraar Instructeur Onderwijs-assistent Klassenassistent OOP leerlinggebonden
LC LB 7 7 5
Gedragswetenschapper Ambulant begeleider Intern Begeleider Speltherapeut/ creatief therapeut Logopedist/ Akoupedist Schoolmaatschappelijk werker OOP niet leerling-gebonden
11 LB 10 8
Algemeen beleidsmedewerker
11 12 11 12 8 7
Controller Administrateur Netwerkbeheerder
8 8
Applicatiebeheerder P + F medewerker
7 6 7
Administratief medewerker
4
Technisch assistent
5
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
14
3.3.2
Assistent administratief medewerker
3 4
Conciërge
3
Assistent conciërge
2
Uitgangspunten voor de formatie
Bij het inzetten van de formatie worden door De Pels de volgende uitgangspunten gehanteerd: voor de VSO wordt een gemiddelde groepsgrootte van 10 leerlingen gehanteerd, terwijl de bekostiging is gebaseerd op 7 leerlingen per VSO-klas. voor de SO wordt in 2010 gewerkt met een groepsgrootte van 10 leerlingen, in augustus 2011 wordt dit verhoogd naar 11 en in augustus 2012 wordt de groepsgrootte verhoogd naar 12 leerlingen per klas. voor de behandelklassen van de Optimist (4 tot 6 jarigen) wordt gerekend met 8 leerlingen per klas. Per 1 augustus 2011 wordt dit aantal verhoogd naar 10. de groepsindeling is gebaseerd op leeftijd. er wordt gestreefd naar één directeur voor de gehele afdeling SO en één directeur voor de gehele afdeling VSO.. iedere locatie beschikt over een intern begeleider. Deze coördineert de leerlingenzorg op de locatie. iedere locatie moet kunnen beschikken over voldoende uren van zorgteammedewerkers (gedragswetenschapper, maatschappelijk deskundige, remedial teacher etc.). De zorgfunctionarissen zijn opgenomen in het centrale zorgteam en worden op basis van hulpvragen ingezet op de verschillende locaties. op iedere locatie is duidelijk hoeveel formatie ingezet kan worden op het gebied van docenten, vakdocenten, gymnastiek, administratie en conciërge. De formatie wordt bepaald door het aantal leerlingen op de locatie. het Centraal Bureau wordt zo klein mogelijk gehouden, maar moet in staat zijn het werk ten dienste van de totale organisatie op een goede manier uit te voeren. Het personeelsbeleid is gericht op een evenwichtige verdeling van functies en taken. Directie: de directie bestaat uit zes personen. Een algemeen directeur en vijf locatiedirecteuren. In de komende jaren willen we dit aantal verminderen naar een algemeen directeur, een directeur VSO en een directeur SO. Op de locaties komen dan teamcoördinatoren. De directeur voor AB en het Zorgteam blijft nodig, afhankelijk van het verloop van de onderhandelingen over het bestaan van de dienst Ambulante Begeleiding. Administratief, beheersmatig: we willen het Centraal Bureau zo klein mogelijk houden. Administratief personeel voor de scholen wordt opgeleid op het Centraal Bureau en van daaruit doorgeplaatst naar de locatie. We streven naar de inzet van administratief personeel op een locatie, mits de formatieruimte dit toelaat (en dus ook afhankelijk van het aantal leerlingen op de locatie). Het Centraal Bureau bestaat verder uit een beleidsmedewerker en een controller. Daarnaast een administrateur, twee medewerkers financiën en personeel, een applicatiebeheerder en een netwerkbeheerder. De medewerkers financiën en personeel, verrichten taken op het gebied van de leerlingen- personeel- en financiële administratie. De beleidsmedewerker is verantwoordelijk voor de uitvoering van de administratieve processen en draagt tevens zorg voor de aansturing (ook op de locaties) van de centrale processen. De controller is verantwoordelijk voor de aansturing van de financiële processen.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
15
Docenten: we onderscheiden 4 soorten onderwijspersoneel: o docent o vakdocent o instructeur o onderwijsassistent We streven naar een evenwichtige verdeling van de functies. Zo is een bepaald deel van het budget gereserveerd voor docenten en vakdocenten (LB- en LC-functies), tevens voor de instructeurfunctie (schaal 7) en voor onderwijsassistenten (schaal 7). Doorstroming van de ene naar de andere schaal is alleen mogelijk als er een vacature is. Een opleiding van een instructeur naar docent behoort tot de mogelijkheden maar geeft geen garantie op een LB functie. Hetzelfde geldt voor onderwijsassistenten; zij kunnen de opleiding tot docent volgen, maar kunnen alleen doorstromen naar een docentenfunctie als er een vacature is. Huishoudelijk personeel: We streven er naar dat iedere locatie kan beschikken over een conciërge (minimaal in deeltijd). De schoonmaakdiensten kopen we in. Er is geen schoonmaakpersoneel in dienst van De Pels.
3.3.3
Scholing
De scholing van het personeel zal de komende jaren gericht zijn op de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het plan van aanpak voor de inspectie is daarbij leidend. De scholing zal gegeven worden door KPC en CED. KPC zal zich richten op de beleidsontwikkeling betreffende de kwaliteit, de scholing van het MT en de IB-ers. Het CED zal zich met name richten op de invoering van de leerlijnen, klassenmanagement, resultaatmetingen in de school en alles wat te maken heeft met OPP (Ontwikkelings PersPectief) (startdocument, groepsplannen, individuele handelingsplannen, de rol van het CvB). In deze jaren is er geen ruimte voor individuele scholingsaanvragen. Onbevoegde docenten worden niet aangenomen (geen zij-instromers). 3.3.4
Overzicht personeelsdocumenten
In het hiernavolgende wordt een overzicht gegeven van de documenten personeelsbeleid van Stichting De Pels:
documenten personeelsbeleid
afgerond
actualisering noodzakelijk
1. Sociale afspraken 1.1 Arbo-beleid/BHV
x
1.2 Risico-inventarisatie (RI&E) en plan van aanpak
x
1.3 Ziekteverzuimbeleid
X
1.4 Privacy
X
1.5 Dossier personeel
x
1.6 Ziekteverzuimregeling personeel
X
1.7 ICT-gebruik
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
X
16
1.8 Sociaal statuut
x
1.9 Vertrouwenspersonen
X
1.10 Klachtenregeling
x
1.11 Beleid ongewenste omgangsvormen
x
2. Begeleiding 2.1 Introductie en begeleidingplan nieuwe personeelsleden
X December 2011
2.2 Mobiliteitsbevordering
X
2.3 Scholing- en professionaliseringsbeleid
x
2.4 Stagebeleid
x
3. Functies en taken 3.1Taak- en functiebeschrijving gekoppeld aan competenties
x
3.2 Taakbeleid
x
3.3 Sollicitatieprotocol
x
3.4 Managementstatuut
x
4. Selectie personeel 4.1 Procedure benoeming docent
x
4.2 Procedure benoeming directeur
x
5. Functioneren en beoordelen 5.1 Gedragscode
X
5.2 Functioneringsgesprekken
x
5.3 Beoordelingsgesprekken
X
6. Personeelsformatiebeleid 6.1 Integraal personeelsbeleid
x
6.2 Meerjarenformatiebeleid
x
6.3 Bestuursformatieplan
x
7. Medezeggenschap 7.1 Reglement Medezeggenschapsraad
x
7.2 Statuut Medezeggenschap
x
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
17
Voor de komende vier jaren willen wij: de bestaande onderdelen van ons personeelsbeleidsplan actualiseren invulling geven aan IPB door een cyclus van individuele ontwikkelingsgesprekken uit te voeren in relatie tot schoolontwikkeling; het scholingsbeleid in relatie te brengen met de persoonlijke ontwikkeling en het gewenste kwaliteitsniveau voor het onderwijs naar een efficiënte en effectieve inzet van personeel binnen het toegekende budget Daarnaast hebben wij als school nog een aantal beleidsvoornemens met betrekking tot personeel, specifiek gericht op de kwaliteitsverbetering van onze organisatie: er zal veel geïnvesteerd worden in de ontwikkeling van de centrale rol, de kennis en de vaardigheden van de leraar; investeringen zullen gedaan worden in de professionalisering van de IB-ers er zal geïnvesteerd worden in de professionalisering van het zorgteam, zowel in interne zaken als in het zich extern bewegen in de context van de Utrechtse omgeving er zal geïnvesteerd worden in de professionalisering van het MT
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
18
Hoofdstuk 4 OVERIGE BELEIDSTERREINEN 4.1
FINANCIEEL BELEID
4.1.1
Uitgangpunten voor het financieel beleid zijn:
het voeren van verantwoord financieel beleid hanteren van een transparante Planning & Controlcyclus het opstellen en uitvoeren van meerjarenhuisvestingbeleid het opstellen en uitvoeren van meerjarenonderhoudbeleid
Uitgangspunt is een onderbouwde en in financieel opzicht sluitende exploitatie op basis van de reguliere middelen en rekenregels uit het verleden (grofweg binnen het personeel- en materieelschoolbudget blijven). De belangrijkste drijfveer blijft de continuïteit van goed onderwijs. onderwerp
Begroting
Jaarrekening
Locatiedirecteur
Toezicht op uitvoering en eindverantwoordelijk Toezicht op uitvoering en eindverantwoordelijk
Aanlevering wensen en gegevens
controller
Uitvoering
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
Voorbereiding, maandelijkse stand van zaken, kwartaalrapportages Signaleren wijzigingen/risico’s en advisering AD Voorbereiding, ondersteuning en advisering AD Voorbereiding en ondersteuning AD
M R
advisering
Exploitatie
Algemeen directeur Toezicht op uitvoering en eindverantwoordelijk
bestuur Toezicht houdend en toetsend
Goedkeuring
Goedkeuring
19
4.1.2. Overzicht financiële documenten
documenten financieel beleid
afgerond
actualisering noodzakelijk
Financiële documenten Treasury statuut
x
Autorisatiematrix
x
Convenant sponsoring
x
Financiële Kengetallen
x
Jaarrekening
x
Meerjaren onderhoudsplan
x
Investeringsbegroting
x
Meerjarenbegroting
x
4.1.1
Beleidsvoornemens
Het creëren van ruimte of voorwaarden voor het bereiken van de onderwijskundige doelen. Zorg dragen voor het bewaken van doelmatigheid en doelgerichtheid in het Beheer. Het initiëren, stimuleren en handhaven van het kostenbewust denken. Het waarborgen van de continuïteit van het financiële beleid. Het opbouwen van een financiële positie, waarmee de continuïteit van het onderwijs op de scholen kan worden gewaarborgd.
4.2
HUISVESTING EN MATERIEEL BELEID
4.2.1
Huisvesting
De Pels is per 1 augustus 2011 gehuisvest in 4 gebouwen: Noordse Parklaan 2 Winklerlaan 79 Amsterdamsestraatweg 239a Kranenburgerweg 20 Omdat De Pels slechts één brinnummer heeft, is de bekostiging van al die gebouwen een probleem. In 2011 sluiten we de gebouwen aan de Ramsesdreef 191 en de Noordse Parklaan 4, omdat deze leerlingen verhuizen naar de Nieuwbouw. We gaan met de gemeente overleggen of we hetzij nieuwbouw, hetzij bestaande bouw kunnen krijgen waarin beide SO’s kunnen worden ondergebracht. 4.2.1
Materieel
Onder materieelbeheer wordt verstaan de zorg als goed huisvader voor niet geldelijke (roerende en onroerende) zaken vanaf het moment van in beheer- of ingebruikneming tot aan het moment van afstoting. De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
20
Het zorg dragen voor verworven goederen omvat: het tijdelijk in opslag houden (voorraadbeheer); het intern leveren uit voorraad; het gebruiken of verbruiken; het onderhouden; het beveiligen. 4.2.2. Overzicht materiële documenten
documenten materieel beleid
afgerond
actualisering noodzakelijk
Materiële documenten Bestellijst (accorderen LD of AD)
x
Inventarisatielijst
x
Afschrijvingslijst
x
4.3. COMMUNICATIE De Pels heeft nog geen communicatieplan, maar kent wel allerlei communicatiemiddelen op verschillende niveaus. In de komende jaren zal een communicatieplan opgesteld worden. Communicatieniveaus: bestuur
Directeuren/bestuurders
Locatie Directeur
Centraal Bureau
Leerkrachten/locatieteam
Ondersteunend personeel op het gebied van centrale taken
Ondersteunend personeel op het gebied van locatie taken
Ouders
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
21
Communicatiemiddelen: Managementletter Nieuwsbrief Infobulletin personeel Infobulletin ouders Leerling-rapporten Ouderavonden Handelingsplan Leerlingbesprekingen/IHP Groepsplanbesprekingen
5 x per jaar van AD naar bestuur wekelijks van AD naar LD’s tweemaandelijks van MT naar totale personeel tweemaandelijks van LD naar ouders tweemaal per jaar tweemaal per jaar tweemaal per jaar met ouders tweemaal per jaar tweemaal per jaar
Vaste agendapunten in MT: wat communiceren we naar de teams wat communiceren we naar de MR LOT (plan van aanpak inspectie en Docenten/Leerlingen Optimaal Toerusten) o PAPboekje (planning) o Kwaliteitsagenda (resultaten, evaluaties, metingen etc) inhoudelijk overleg Sociaal Medisch Overleg Vaste agendapunten in de teamvergaderingen: punten vanuit MT punten vanuit de MR LOT planning
documenten communicatie
afgerond
actualisering noodzakelijk
Communicatie documenten Communicatieplan
x
Nieuwsbulletin ouders format
x
Nieuwsbulletin personeel format
x
Nieuwsbrief MT format
x
Rapport SO format
x
Rapport VSO format
x
Format handelingsplan bespreking met ouders
x
Format leerling-bespreking
X
Format groepsplan-bespreking
X
Website
X
Schoolgids
x
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
22
4.4. DE TOEKOMST VAN DE PELS 4.4.1 Kansen en bedreigingen Kansen en bedreigingen die op Stichting De Pels afkomen vragen om een secure analyse en inschatting van het belang ervan. Op basis van het gewicht dat de organisatie toekent aan de gesignaleerde kansen en bedreigingen formuleren we beleidslijnen en beleidsuitgangspunten. Hierbij geldt dat De Pels kansen wenst te verzilveren en bedreigingen waar mogelijk wil neutraliseren of wil herformuleren in termen van uitdagingen. Kansen en bedreigingen komen van buiten op de school af (het landelijke onderwijsbeleid) of hebben hun oorsprong in de interne organisatie van de school. Als belangrijkste kansen die van buiten op De Pels afkomen zien wij: De invoering van Passend Onderwijs en de invoering van de Wet Kwaliteit (Voortgezet) Speciaal Onderwijs. Passend Onderwijs ambieert kinderen het onderwijs te laten volgen dat bij hen past en daar sluit het zorgprofiel van De Pels bijna naadloos op aan vanwege de specialistische en toegankelijke onderwijszorg. Dit biedt De Pels de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen en te profileren als expertisecentrum. De Wet Kwaliteit (Voortgezet) Speciaal Onderwijs reikt De Pels inhoudelijke kaders aan om haar onderwijs optimaal in te richten en vorm te geven met alle impulsen die daar voor de organisatie als geheel van uit gaan. Het per april 2010 uitgevoerde Periodiek Kwaliteit Onderzoek door de Inspectie is voor De Pels een uitgelezen kans om maatregelen te nemen op de geconstateerde tekortkomingen met betrekking tot de kwaliteit van ons onderwijs. Onze maatregelen zijn beschreven in het Plan van Aanpak en zijn onderdeel van de meerjarenbeleidsplanning van dit schoolplan. Als belangrijkste kansen die hun oorsprong vinden in de interne organisatie van de school ziet De Pels: De toenemende kwaliteit van het personeel van de school en randvoorwaardelijke aspecten die daar aan verbonden zijn, zoals het gerichte scholingsbeleid dat de organisatie inzet. De belangrijkste externe bedreiging waar de school een antwoord op zal moeten vinden is: De invoering van Passend Onderwijs, dat de school confronteert met forse bezuinigingen én met opgerekte zorgprofielen in het regulier onderwijs. De opgerekte zorgprofielen zetten het leerlingenaantal van De Pels mogelijkerwijs onder druk. De bezuinigingen kunnen niet anders dan (zeer grote) druk zetten op het functioneren van de gehele organisatie van De Pels en daarmee op de opbrengsten van het onderwijs, de zorg en begeleiding en de professionalisering. De belangrijkste interne bedreiging waar de school een antwoord op zal moeten formuleren is: De toenemende druk op het management van de school als gevolg van de toenemende integrale verantwoordelijkheid. De toenemende verzwaring en verdichting van de problematiek van de leerlingen in relatie met de hoge onderwijskundige en pedagogische kwaliteitseisen die aan ons gesteld worden
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
23
4.4.2. Het onderwijsbeleid 4.4.2.1.
Landelijk beleid
De beleidslijn Passend Onderwijs en de Wet Kwaliteit (Voortgezet) Speciaal Onderwijs bieden landelijk de belangrijkste inhoudelijke kaders waarbinnen het onderwijsbeleid van De Pels moet worden vormgegeven. Daarnaast is de invoering van referentieniveaus voor Nederlandse taal en rekenen met ingang van 1 augustus 2010 verplicht. Op enig moment moeten scholen aan kunnen tonen dat leerlingen op het gebied van taal en rekenen een bepaald, nader gedefinieerd niveau beheersen. 4.4.2.2.
Passend Onderwijs
De belangrijkste ambitie van Passend Onderwijs is het leveren van maatwerk door middel van regionale samenwerking. De beleidslijn Passend Onderwijs is niet onomstreden. Dit kwam onder meer tot uitdrukking in de brief Heroverweging Passend Onderwijs waarin toenmalig staatssecretaris Dijksma concludeerde –alle partijen gehoord hebbende-: "… dat we ons best hebben gedaan, maar dat het roer om moet …" Het roer moest om en dat werd vastgelegd in een twaalftal uitwerkingspunten van inhoudelijke, financiële en organisatorische aard. Maatwerk en regionale samenwerking bleven echter overeind en opgenomen werd ook de ambitie om beter speciaal onderwijs te realiseren. Een en ander is in sterke mate bevestigd door de huidige minister van OCW, mevrouw Van BijsterveldtVliegenthart in haar schrijven aan de Tweede Kamer d.d. 31 januari en 17 juni 2011. De financiële en personele consequenties zijn enorm voor De Pels. In het schoolplan 2012-2013 zullen we daar uitwerking aan geven. 4.4.2.3.
Wet Kwaliteit (Voortgezet) Speciaal Onderwijs
Een van de uitwerkingspunten in de nieuwe koers betreft het verbeteren van de kwaliteit van het (voortgezet) speciaal onderwijs. Deze ambitie is vastgelegd in wetgeving die met ingang van augustus 2012 in het SO zal worden ingevoerd en in 2013 in het VSO. Het belangrijkste doel van deze wet is het vergroten van de opbrengstgerichtheid van het (voortgezet) speciaal onderwijs. Daartoe zullen scholen voor (voortgezet] speciaal onderwijs de volgende zaken ter hand moeten nemen: • invoering van het ontwikkelingsperspectief; • invoering van leerroutes in de bovenbouw van het SO; • invoering van de kerndoelen SO inclusief het vak Engels; • terugkoppeling van het ontwikkelingsperspectief aan gerealiseerde uitstroom naar één van de uitstroomprofielen in het VSO of naar het regulier voortgezet onderwijs; • invoering van uitstroomprofielen in het VSO; • invoering van kerndoelen in het VSO inclusief leergebied overstijgende kerndoelen en de doelen ter voorbereiding op arbeid; • invoering van een transitiedocument in het VSO; • terugkoppeling van het ontwikkelingsperspectief aan een gerealiseerde uitstroom naar vervolgonderwijs, arbeid of dagbesteding. 4.4.2.4.
Referentieniveaus taal en rekenen
Met ingang van 1 augustus 2010 gelden de referentieniveaus voor taal en rekenen. Kerndoelen bepalen de inhoudelijke kaders voor het onderwijsaanbod van de school. De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
24
De referentieniveaus zeggen iets over de beheersingsgraad van de leerlingen met betrekking tot taal en rekenen. De overheid onderscheidt vier niveaus, onderverdeeld in een fundamenteel niveau (F] en een streefniveau (S]. Niveau 1F is het niveau dat een leerling bereikt heeft indien hij de stof tot en met groep 6 van de basisschool beheerst. Het is tevens een aanduiding voor het gewenste niveau waaraan iedere Nederlander moet voldoen wil hij zich zelfstandig kunnen handhaven en bewegen in de Nederlandse samenleving. 4.4.3. Beleid van De Pels De landelijke beleidsitems en het vigerende beleid van Stichting De Pels zijn richtinggevend voor het onderwijsbeleid van De Pels Naar verwachting zal het beleid rond Passend Onderwijs leiden tot een toename van het aantal speciale leerlingen in het regulier en speciaal basisonderwijs en voortgezet onderwijs (al dan niet met leerwegondersteuning), omdat het beleid er op is gericht leerlingen met een beperking zo veel mogelijk te integreren in het regulier onderwijs onder het motto: “Gewoon als het kan, speciaal als het moet”. Hiermee komt de ondersteuningsbehoefte van de leerling centraal te staan en niet de clusterindicatie. Deze ontwikkeling zet druk op het leerlingenaantal van het speciaal onderwijs. In het licht van deze ontwikkeling is samenwerking één van de belangrijkste onderwerpen waaraan De Pels de komende jaren moet gaan werken. Meer dan ooit moet De Pels haar kwaliteit tonen, omdat ouders hun kinderen niet zonder meer kunnen aanmelden bij De Pels, juist omdat samenwerkingsverbanden WSNS of VO zorgbudgetten zullen gaan toewijzen. Om die reden ambieert De Pels in de komende beleidsperiode verder uit te groeien tot dé school voor gedragsmoeilijke leerlingen binnen de stad Utrecht. Daartoe moet in ieder geval vergaande inhoudelijke samenwerking en verbinding met de ketenpartners van de school worden gerealiseerd. Onder de ketenpartners verstaan we onze natuurlijke partners als SWV PO en VO, MBO instellingen en jeugdhulpverlening- en zorgpartners.
4.5. BELEIDSVOORNEMENS Financieel Sluitende begroting en geen overschrijdingen op de exploitatie
Huisvesting Efficiënter gebruik maken van de huisvesting, indien mogelijk één gebouw afstoten SO-scholen samenvoegen in één gebouw
Materieel Meerjaren investeringsoverzicht maken
Communicatief Het maken van een communicatieplan
Toekomst van De Pels Het sterk verhogen van de kwaliteit van ons onderwijs Samenwerking met onze ketenpartners
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
25
Hoofdstuk 5
ZORGSTRUCTUUR
5.1. De zorgstructuur De visie van De Pels is “onderwijs is leidend, zorg is ondersteunend”. Dat wil zeggen: de onderwijsbehoefte van de leerling staat centraal; de docent is de spil en de specifiek deskundige ondersteunt. De leraar speelt een centrale rol in de aansturing en het regisseren van onderwijs en begeleiding. De aan de organisatie verbonden specifieke deskundigen zetten hun expertise in ter ondersteuning van de leraar in zijn of haar werkzaamheden. . De uitgangspunten die De Pels hanteert bij de vormgeving van onderwijs en zorg zijn: hoogwaardige zorg en begeleiding begint bij goed onderwijs; niet de beperking maar de mogelijkheden van de leerling staan centraal; ondersteuning door specifieke deskundigen is primair gericht op het versterken van leraarcompetenties en daarmee op het optimaliseren van het onderwijs; begeleiding en/of behandeling van specifieke leer- gedrags- en sociaal-emotionele problematieken geschiedt op basis van formeel toegewezen zorg (op basis van hulpvragen). De leerweg van de leerling wordt bepaald door analyse van de informatie voorafgaande aan het traject, de onderwijsbehoefte en de pedagogische behoefte van de leerling. Jaarlijks wordt vastgesteld wat het meest optimale onderwijsaanbod, de nodige ondersteuning t.b.v. sociaal emotionele ontwikkelingen en de passende (ortho)didactische en (ortho)pedagogische aanpak moet zijn. behandeling van beperking gerelateerde problematieken vindt daar waar mogelijk plaats buiten de onderwijstijd (bijvoorbeeld logopedie, creatieve therapie of fysiotherapie) en wordt niet in eigen beheer, maar wel in sterke samenwerking met de school aangeboden. hoogwaardige onderwijs- en zorgactiviteiten worden geoperationaliseerd binnen een adequaat en efficiënt functionerende zorgstructuur. De structuur van de zorg bij Stichting De Pels bestaat uit de volgende onderdelen: De overlegstructuur o De Commissie voor Begeleiding o Plaatsingscommissie o Zorgteam Gedragswetenschappers Maatschappelijk werk Remedial Teaching De zorgfilosofie: de 8 kernwaarden, Carebags en Leefstijl Professionalisering van de docenten
5.1.1 De Commissie voor Begeleiding Wettelijk kader Wet op de expertisecentra (artikel 40b, 41a en 43) Het bevoegd gezag van een school stelt een Commissie voor de Begeleiding in, die zodanig is samengesteld dat zij adequaat kan adviseren vanuit zowel onderwijskundig als pedagogisch, psychologisch en medisch oogpunt, rekening houdend met de handicap van de leerling.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
26
De commissie voor de begeleiding heeft tot taak: een voorstel te doen voor het handelingsplan en de uitvoering van het handelingsplan te evalueren te adviseren over terugplaatsing of overplaatsing van de leerling naar het basisonderwijs of het voortgezet onderwijs. Op voorstel van de Commissie voor de Begeleiding en in overeenstemming met de ouders stelt het bevoegd gezag voor elk schooljaar een handelingsplan op. Indien de inschrijving van een leerling plaatsvindt op of na 1 augustus wordt het handelingsplan zo spoedig mogelijk doch uiterlijk een maand na die inschrijving opgesteld. Over iedere leerling die de school verlaat, stelt de directeur, na overleg met het onderwijzend personeel en de commissie voor de begeleiding ten behoeve van de ontvangende school een onderwijskundig rapport op. De commissie kan daartoe de leerling aan een onderzoek onderwerpen. De Commissie voor de Begeleiding bestaat naast de directeur zorg uit een gedragswetenschapper en een secretaris. Een maatschappelijk werker is indien nodig oproepbaar voor advies. Het wettelijk kader wordt binnen Stichting De Pels als volgt uitgewerkt. De Commissie voor Begeleiding (CvB) is verantwoordelijk voor: Het analyseren van alle beschikbare gegevens van de leerling Het geven van een integraal beeld van de leerling Het formuleren van streefdoelen en perspectieven Het geven van startadviezen aan de docent op het gebied van aanpak en aanbod Evaluatie van de resultaten per leerling op leerrendement De CvB is onder te verdelen in: a. het CvBO, overkoepelend overleg, 1 x per 2 weken, waarin de volgende onderwerpen worden besproken: probleemcasussen incidenten schorsingen controle van de indicatieaanvragen kwaliteitsbesprekingen van evaluaties van dossiers en rendementsmetingen Aan dit overleg nemen deel: directeur/bestuurder, gedragswetenschappers, maatschappelijk werker. b. CvB SO: aan dit wekelijks overleg nemen deel locatiedirecteur, gedragswetenschapper, intern begeleiders (IB-ers), schoolarts (1 x per 4 weken) en maatschappelijk werker. De taken van dit overleg zijn: vooraf maken en bespreken van het startdocument (integraal beeld, didactische en pedagogische adviezen aan de docent) evaluatie van leerling-dossiers op leerrendement c. CvB VSO aan dit wekelijks overleg nemen deel locatiedirecteur, gedragswetenschapper, IBers, schoolarts (1 x per 4 weken) en maatschappelijk werker. De taken van dit overleg zijn: Maken en bespreken van het startdocument (integraal beeld, didactische en pedagogische adviezen aan de docent) Evaluatie van leerling-dossiers op leerrendement en eventueel een nieuwe beginsituatie vaststellen.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
27
Verantwoordelijkheden en taken: Functie Directeur/bestuurder Locatiedirecteur
verantwoordelijkheid Eindverantwoordelijkheid CvB locatiedeel eindverantwoordelijk voor aansturing van het CvB. Leerlingaantallen en groepsbezetting.
Gedragswetenschappers Controle, signalering, coördinatie en lid van het CvB op locatie
IB-ers
Coördinatie van de onderwijszorg op de locatie, lid van het CvB
Maatschappelijk werker
Lid van het CvB
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
taken Controle, aansturing van CvBO Controle op de juiste uitvoering taken indicaties tijdig in orde Aansturing IB-ers Voorzitten CvB Eventueel voeren van intakegesprekken Plaatsing Aanleveren van startdocument coördinatie van het bovenschoolse zorgaanbod beantwoorden/invullen van de hulpvragen op de locatie coördinatie en deels aanvragen van herindicaties ondersteuning bij oudergesprekken/intakes analyse van de startinformatie (onderwijs en pedagogische behoeften) bepalen (ortho)didactische en (ortho)pedagogische aanpak bepalen behoefte aan ondersteuning voor de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerling aanleveren van alle stukken die nodig zijn voor het CvB onderwijskundige advisering aan het CvB over de leerbehoeften van de leerling aansturen van docenten voor het aanleveren van OKR en IHP uitvoeren van kwaliteitsmetingen het verzamelen van gegevens voor de herindicatie toezicht houden op het werken met Care4 het voeren van de intakegesprekken Uitvoeren van huisbezoeken en het aanleveren van rapportages (ook ten behoeve van herindicaties) Individuele hulpgesprekken voor leerlingen 28
schoolarts
Lid van het CvB
Advisering individuele pedagogische aanpak van leerlingen aan docenten en ouders Inzetten van hulpverlening en informeren lopende hulpverlening Advisering vanuit medisch perspectief Advisering met betrekking tot vervolgonderzoeken op psychiatrisch terrein
De CvB heeft vervolgens de taak om de handelingsplanning te evalueren en een nieuwe beginsituatie vast te stellen. Dit houdt in het kort in dat zij, nadat zij zich heeft vergewist van de waarde van de resultaten, die zij heeft gekregen van het onderwijzend personeel, zich weer bezint op streefdoelen en het perspectief (behouden of aanpassen) en bij wijze van spreken voor iedere leerling nieuwe opdrachten geeft aan het onderwijzend personeel. Hierbij betrekt zij uiteraard ook de invloed van belemmerende en bevorderende factoren op de door de leerling bereikte resultaten of het uitblijven daarvan. 5.1.2 De Plaatsingscommissie Er zijn twee plaatsingscommissies: een voor de SO’s en een voor de VSO’s. De plaatsingscommissie bestaat uit: een gedragswetenschapper de locatiedirecteur de IB-er De plaatsingscommissie zorgt voor een zorgvuldige plaatsing van de leerling. Bij de plaatsing wordt gekeken naar de mogelijkheden en de specifieke behoeften van de leerlingen en welke locatie, welke groep en leerkracht daar het beste bij aan kan sluiten. 5.1.3 Het Zorgteam Het zorgteam van Stichting De Pels bestaat vanaf 1 januari 2012 uit 3 gedragswetenschappers, 1 maatschappelijk werker en 1 remedial teacher voor de totale organisatie. Het zorgteam werkt vraag-gestuurd. Dat wil zeggen dat de docent en IB-er een formele hulpvraag aan het zorgteam formuleren. Op basis van de vraag krijgt een lid van het zorgteam de opdracht om de zorg te bieden die nodig is.
5.2
Zorgprocessen
5.2.1 Interne doorstroming en uitstroom Het CvB houdt toezicht op de interne doorstroming. a. Een leerling gaat van de ene locatie naar de andere locatie van De Pels. In dat geval stelt de IB-er met de docent een beargumenteerd verzoek tot overplaatsing op en dient dit in bij het CvB. Het CvB keurt goed of af. b. Een leerling gaat naar een ander arrangement. Ook dan stelt de IB-er met de docent een beargumenteerd verzoek tot wijziging van arrangement op en dient dit in bij het CvB. Het CvB keurt goed of af. c. Jaarlijks worden de verzoeken gemeten, geanalyseerd en worden verbeterpunten in een plan van aanpak verwerkt. De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
29
Ook de uitstroom moet op deze manier via het CvB verlopen. Een verzoek voor uitstroom wordt gedaan aan het CvB. Het CvB controleert of aan alle voorwaarden is voldaan en geeft aanwijzingen voor het handelen bij de overdracht. De uitstroom wordt geregistreerd en jaarlijks gemeten en gepubliceerd in de schoolgids. 5.2.2 Incidenten Alle incidenten worden geregistreerd in het leerlingvolgsysteem Care4. Er is al sprake van een incident als het noodzakelijk is dat een leerling de klas verlaat. Tweemaal per jaar worden alle incidenten (inclusief schorsingen en verwijderingen) geanalyseerd. Dit gebeurt op klas- en op locatieniveau. Per klas c.q. docent wordt het aantal en de soort incidenten gemeten, de resultaten worden besproken met de IB-er of de locatiedirecteur. Indien nodig wordt er een plan van aanpak voor verbetering opgesteld. Per locatie worden de klassenmetingen opgeteld en geanalyseerd. In een teamvergaderingen worden de resultaten besproken en wordt een verbeterplan opgesteld. Jaarlijks wordt door het CvB een analyse gemaakt van alle incidenten. Deze worden vergeleken met de resultaatbesprekingen vanuit de locaties. Op basis daarvan wordt geëvalueerd en worden centrale aandachtspunten uit de analyse voorgedragen aan het MT. Het MT formuleert de beleidsvoornemens op dit gebied en verwerkt deze in de schoolplannen per locatie of Pelsbreed. Al ons onderwijzend personeel is verplicht een door De Pels aangeboden Agressie Regulatie Training te volgen, met ieder jaar een verplichte herhalingsdag. 5.2.3. Time Out, schorsen en verwijderen In principe willen we geen van deze drie begrippen toepassen in onze scholen. Echter, het gedrag van onze leerlingen laat ons soms geen andere keuze. Time out. Een Time Out is een korte onderbreking van de lestijd om rustig te worden. Dit kan bij een andere docent in de klas gebeuren of in een afzonderlijke ruimte. Een kort gesprek, of een korte afkoelingsperiode leidt de leerling weer terug naar de klas. Na schooltijd, of op een daarvoor geschikt moment dezelfde dag, wordt de leerling op positieve wijze gestimuleerd zijn gedrag te wijzigen om herhaling te voorkomen. Een leerling wordt nooit bij wijze van time out naar huis gestuurd. Schorsing. Een schorsing kan worden opgelegd na een ernstig incident. De schorsing kan voor maximaal 5 dagen worden opgelegd. Er is een gesprek op zo kort mogelijke termijn met de ouders of verzorgers; meestal nog dezelfde dag of de dag erna. De leerling wordt geconfronteerd met zijn/haar gedrag en de consequenties daarvan. Afhankelijk van de aard van het incident wordt een passende “straf” opgelegd. Bij herhaling van incidenten wordt een contract afgesloten, ondertekend door ouders en leerling. Verwijdering. Een verwijdering kan alleen in het uiterste geval worden toegepast. Hierbij is sprake van een (herhaalde) ernstige schending van de veiligheid van personeel en leerlingen in de school. Meestal zijn er meerdere schorsingen geweest en er is een contract afgesloten met de betrokken leerling. Jaarlijks wordt bij de evaluatie van de incidenten, ook het aantal schorsingen en verwijderingen besproken.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
30
5.3
Leerlingenzorg
Bij het begeleiden van leerlingen gaan we uit van de volgende uitgangspunten: Afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen staat centraal. Leerlingen verschillen in onderwijsbehoeften. Deze verschillen worden gerespecteerd. De docent werkt en denkt vanuit onderwijsbehoeften in plaats van het benoemen van tekorten of defecten die een leerling heeft. We streven naar een verschuiving in de richting van preventief en pro-actief denken en handelen. Dus vroegtijdig leerlingen signaleren, die extra aandacht nodig hebben en het aanbod afstemmen op de onderwijsbehoeften van deze leerlingen. Vaak zijn we in de zorg naar leerlingen alleen gericht op tekorten en belemmerende factoren bij een leerling, bij een docent of bij de ouders. Deze negatieve insteek heeft dikwijls een averechts effect. De CVB richt zich voortdurend op de positieve kwaliteiten: wat kan deze leerling goed? Wat vindt hij leuk? Wat zijn stimulerende factoren? Waarin is deze docent sterk? Welke aanpak en onder welke omstandigheden? Waarin zijn deze ouders sterk? We benutten deze positieve kwaliteiten in het onderwijs naar leerlingen. We lokaliseren "problemen" niet alleen in de leerling, maar kijken naar "deze leerling in deze groep bij deze docent in deze school en met deze ouders". We brengen daarbij alle factoren in kaart en richten ons op de interacties (en de effecten daarvan) tussen de leerling, medeleerlingen, docenten en ouders. Dit biedt aanknopingspunten om tot een betere afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerling te komen. Bij het omgaan met de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in een groep kiezen we als insteek het werken met groepsplannen. In het groepsplan geeft de docent doelgericht aan hoe hij/zij de komende periode (10 weken) met de verschillende onderwijs-behoeften van de leerlingen in de groep omgaat. Docenten zijn beter in staat om vanuit een groepsplan het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te realiseren. In de zorg aan een leerling wordt vaak over de leerling in plaats van met de leerling gesproken. Op De Pels wordt de leerling actief betrokken bij de stappen die in de zorg gezet worden. De docent gaat met de leerling in gesprek, waardoor de leerling zich serieus genomen voelt en gemotiveerd is om actief "mee te doen". Leerlingen kunnen de docent rijke informatie verschaffen over wat goed gaat, wat minder goed gaat, wat ze willen leren en waar zij hulp en begeleiding van de docent bij nodig hebben. In de stappen die De Pels zet, zijn de ouders een belangrijke partner van de docent en de school. Zij kennen hun kind als geen ander en kunnen de docent en school waardevolle informatie verschaffen. Hiertoe is een goede communicatie, afstemming en samenwerking met de ouders belangrijk.
5.4
HANDELINGSGERICHT WERKEN
Binnen De Pels staat "handelingsgericht werken" centraal. Handelingsgericht werken kent een cyclus die bestaat uit vier fasen: waarnemen, begrijpen, plannen en realiseren. Waarnemen In de fase van het waarnemen verzamelt en ordent de docent gegevens over alle leerlingen èn over de resultaten van het aanbod. Het gaat om gegevens uit observaties, analyses van het werk, gesprekken met kinderen en ouders en de resultaten van methodeonafhankelijke en methodegebonden toetsen. In de fase van het waarnemen zet de docent de volgende twee stappen: 1. verzamelen van gegevens over de leerlingen in een groepsoverzicht en op basis hiervan evalueren van het vorige groepsplan. 2. preventief en proactief signaleren van leerlingen die de komende periode extra aandacht nodig hebben.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
31
Begrijpen In de fase van het begrijpen gaat de docent op basis van de in het groepsoverzicht verzamelde gegevens na wat de onderwijsbehoeften van de leerlingen in de groep zijn, met in het bijzonder aandacht voor de leerlingen die bij stap 2 gesignaleerd zijn. In deze fase zet de docent de volgende stap: benoemen van de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Plannen Op basis van de onderwijsbehoeften van de leerlingen kijkt de docent hoe hij/zij op een haalbare manier een aanbod kan organiseren dat afgestemd is op de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in de groep. Vervolgens stelt hij/zij voor de komende periode een groepsplan op. De docent zet in de fase van het plannen de volgende stappen: 1. clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften; 2. opstellen van een groepsplan. Realiseren De docent richt de klassenorganisatie in en treft de nodige voorbereidingen, zodat het groepsplan uitgevoerd wordt. Tijdens de uitvoering van het groepsplan verzamelt de docent gegevens over de leerlingen en over de resultaten van het aanbod. De fase realiseren loopt daarmee door in de fase waarnemen (dit is een cyclisch proces) In de fase van het realiseren zet de docent de volgende stap: uitvoeren van het groepsplan. De cyclus "Handelingsgericht werken" wordt ten minste twee maal per schooljaar uitgevoerd en heeft een vaste plek in de zorgstructuur van school.
5.5
ONDERWIJS-ZORGCYCLUS
5.5.1. Een onderwijscontinuüm op drie niveaus De onderwijs-zorgcyclus van De Pels gaat uit van een onderwijscontinuüm met drie niveaus van zorg op scholen voor speciaal onderwijs: 1. het algemene onderwijs/zorgaanbod 2. het specifieke zorgaanbod 3. de specialistische zorg 5.5.1.1 Het algemene onderwijs/zorgaanbod van de school Het algemene onderwijs/zorgaanbod kan worden gekarakteriseerd als datgene wat de school rekent tot haar kerntaken; datgene waarvoor zij verantwoordelijkheid wil dragen en waarover zij verantwoording wil afleggen. De kerntaken van de school staan beschreven in het schoolplan. De onderwijsdoelen in de groepsplannen en handelingsplannen zijn hier direct aan gerelateerd. Iedere leerling op De Pels wordt ingedeeld bij een onderwijsarrangement passend bij zijn of haar mogelijkheden. Dat wil zeggen: De Pels richt haar onderwijs zo in dat de leerling de mogelijkheid krijgt om de doelen te realiseren die passen bij zijn of haar mogelijkheden, en uitstroombestemming. Waar mogelijk krijgen de leerlingen in groepsverband les. Waar nodig zal het leerstofaanbod, de leertijd, de instructietijd en de organisatie van de lessen aangepast worden aan de onderwijsbehoefte van de leerling.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
32
Het algemene zorgaanbod wordt gekenmerkt door: een goed [ortho]pedagogisch en [ortho]didactisch onderwijsaanbod. Dit onderwijsaanbod staat beschreven in het basisarrangement van de groepsplannen per vakgebied. De basisarrangementen zijn in het SO en VSO gekoppeld aan twee uitstroombestemmingen: diplomagericht onderwijs en praktijkgericht onderwijs. een krachtig pedagogisch klimaat een krachtige leeromgeving een optimale interne zorgstructuur 5.5.1.2 Het specifieke zorgaanbod van de school. Het specifieke zorgaanbod kan worden gekarakteriseerd als het antwoord van de school op individuele zorgvragen. Dit specifieke zorgaanbod wordt gekenmerkt door: 1. een intensief onderwijsaanbod naast het basisarrangement. In een intensief arrangement krijgt de leerling vanuit zijn specifieke onderwijsbehoefte naast het basisarrangement een aangepaste vorm van onderwijs, De volgende aanpassingen zijn mogelijk: aanpassingen in de doelen aanpassingen in de leertijd (uitbreiding) aanpassingen in de instructie en organisatie 2. zorgarrangementen die onder verantwoordelijkheid van de school worden aangeboden. Dat wil zeggen dat de docent advies krijgt bij het inrichten van het onderwijsaanbod door een onderwijsdeskundige (IB) of een gedragswetenschapper. 5.5.1.3 De specialistische zorg. De specialistische zorg door specialisten of externe instellingen kan worden gekarakteriseerd als extra zorg die valt buiten de verantwoordelijkheid van de docent of mentor, maar die wel moet worden aangeboden om de leerling een optimale ontwikkeling te garanderen. De specialistische zorg wordt gekenmerkt door: zorgarrangementen aan bepaalde leerlingen aangeboden door specialisten binnen de school of externe instellingen met wie de school samenwerkingsrelaties aangaat De specialistische zorg wordt afgestemd op het algemene en specifieke zorgaanbod van de school. Deze driedelige 'zorgtrap' dient als een van de uitgangspunten voor handelingsplanning. 5.5.2 Het ontwikkelingsperspectief van de leerlingen (OPP) Bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief brengt de school, op basis van alle relevante gegevens waarover zij beschikt, in beeld wat ze verwacht met een leerling te bereiken. Het vaststellen van een OPP (vastgelegd in het startdocument) komt ten goede aan de optimale ontwikkeling van de leerling. Docenten en onderwijsondersteuners maken actief gebruik van het OPP (verwachte uitstroomprofiel) van leerlingen bij de planning van het onderwijsaanbod (groepsplannen) en de individuele handelingsplannen. Niet alleen de leeropbrengsten zijn daarbij van belang, maar ook het versterken van factoren die de leerontwikkeling beïnvloeden,zoals het sociaal emotioneel functioneren, de taak- en werkhouding en de motivatie van de leerling. Het werken vanuit een OPP is niet om de ontwikkeling van een leerling te volgen, maar om de te verwachten ontwikkeling in beeld te brengen. De school maakt hiermee aan betrokkenen (leerling, ouders, onderwijsinspectie) inzichtelijk welke doelen ze op lange, middellange en korte termijn nastreeft. Het onderwijs wordt op deze manier meer ‘plannend’ dan ‘volgend’.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
33
Het ontwikkelingsperspectief in termen van een uitstroombestemming én leerrendementsverwachting (LRV) stellen we vast op basis van: leerpotentie: verbaal IQ, performaal IQ en totaal IQ. leerrendement: tot nu toe behaalde didactische resultaten op basis van methodeonafhankelijke toetsen. protectieve (sterke aspecten van de leerling die specifiek benut kunnen worden) en belemmerende factoren: o sociaal-emotionele ontwikkeling; werkhouding en motivatie. o stoornis (diagnose of vermoedens daarvan door extern onderzoek). o gezinsaspecten die samenhangen met het schoolse presteren. Het OPP van een leerling stelt De Pels niet eenmalig voor de hele schoolloopbaan vast. Vaak zien we bij leerlingen in het SO een versnelling of een vertraging in de ontwikkeling. Het ontwikkelingsperspectief (LRV + uitstroombestemming) van leerlingen volgen we kritisch. In iedere resultaatverantwoording bespreken we of het OPP moet worden bijgesteld en wat de reden en verklaring hiervoor is.
5.6 Leerlingvolgsysteem De Pels gebruikt het leerlingvolgsysteem van Nedercare: Care4. Dit is een volgsysteem ontwikkeld voor de jeugdhulpverlening en sluit goed aan bij onze zorgstructuur. De registratie van de leerling-gegevens en het volgen van de vorderingen van de leerlingen zijn door Nedercare, samen met een aantal cluster 4 scholen, waaronder De Pels, verder ontwikkeld. In de praktijk betekent dit dat we nog niet van alle (maar wel veel) benodigde functies gebruik kunnen maken. Leerlijnen en OPP zijn bijna klaar. Incidentmeldingen kunnen we nu wel doen, maar worden efficiënter en meetbaarder gemaakt. Care4 is gekoppeld aan LOVS/CITO, zodat we al onze toets-gegevens ook kunnen registreren. Naast Care4 en LOVS gebruiken we nog een apart systeem voor het registreren van de vorderingen op het sociaal emotionele vlak. Dit betreft SEOL, en dit systeem is gebaseerd op Leefstijl, onze methodiek voor sociaal emotionele ontwikkeling.
5.6 Zorgfilosofie Onze zorgfilosofie is gebaseerd op Carebags (hoofdstuk 2.1.3) en de acht kernwaarden van Stichting De Pels (hoofdstuk 2.1.1).In beide hoofstukken is aangegeven hoe we met deze filosofie om willen gaan. Alle processen en ontwikkelingen van ons onderwijs en onze zorg voor leerlingen worden gebaseerd op en getoetst aan deze filosofie.
5.8
Professionalisering van docenten
De Pels kiest er voor te investeren in het primair proces. Dit betekent dat leraren steeds moeten worden toegerust om hun taak goed te kunnen uitvoeren. De specifieke deskundigen van De Pels spelen in dit geheel een belangrijke rol. We hebben het dan over deskundigen als: de gedragswetenschapper, de intern begeleider, de maatschappelijk werker de remedial teacher en deskundigen, werkzaam buiten De Pels, maar in sterke samenwerking, zoals de fysiotherapeut, de logopedist, de creatief therapeut en de schoolarts/verpleegkundige.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
34
Zij ondersteunen de leraar bij het ontwikkelen van zijn of haar orthopedagogische en orthodidactische competenties en bij het vergroten van de kennis over beperkingen en belemmeringen en de gevolgen daarvan voor de onderwijsparticipatie. Daarnaast ondersteunen specifiek deskundigen op leerling-niveau, individueel of in groepjes, met het doel alle leerlingen tot optimale ontwikkeling te brengen. Iets wat in de visie van De Pels in veel gevallen alleen mogelijk is met gespecialiseerde aandacht en aanpak. De grote uitdaging voor de komende periode is er in gelegen de inzet van deskundigheid ten behoeve van competentievergroting van de leraren en de ontwikkeling van de leerlingen te optimaliseren. Dit betekent dat De Pels er naar streeft om specifieke ondersteuning op leerling-niveau daar waar mogelijk door de leraar te laten uitvoeren (differentiatie en remediëring) en waar nodig de specifieke deskundigen in te zetten voor hetzij individuele leerlingen dan wel groepen leerlingen. Voorwaarde is dat specifieke ondersteuning: formeel wordt toegewezen; wordt gekwantificeerd; wordt gekoppeld aan een beoogd resultaat; op resultaten wordt geëvalueerd. Om bovenstaande te bereiken is het noodzakelijk dat de inzet van de specifieke deskundigen van De Pels gericht is op en begint met ondersteuning van de docent, onder het motto: "onderwijs is leidend, de zorg is ondersteunend".
5.9
Beleidsvoornemens
Verbeteren incidentmeldingen. Terugbrengen aantal schorsingen en verwijderingen. Implementeren procedures en protocollen van CvB. Implementeren zorgstructuur. Aantoonbaar vergroten van de (onderwijs-zorg)competenties van docenten. Planmatig inzetten van onderwijszorginterventies. Optimalisering van de zorgstructuur.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
35
Hoofdstuk 6. 6.1
KWALITEITSBELEID
Inleiding
De kern van kwaliteitsbeleid is het stellen van vijf eenvoudige, maar cruciale vragen: 1. doen we de goede dingen? 2. doen we de dingen goed? 3. hoe weten we dat we het goed doen? 4. vinden anderen dat ook? 5. wat doen we met die wetenschap? Op een systematische manier willen we de dingen steeds beter gaan doen. Om dat te bereiken heb je adequate instrumenten en een heldere planning- en beleidscyclus nodig. Kwaliteitsbeleid is het geheel van samenhangend beleid, concrete doelstellingen en goed management om de benodigde acties en controles uit te voeren, waarmee de school de gewenste kwaliteit systematisch levert en waarmee de school de kwaliteit continu kan verbeteren.
6.2
De doelen van ons kwaliteitsbeleid
Algemene doelen zijn: De Pels wil werken aan kwaliteitsverbetering van het onderwijs en het onderwijsleerproces binnen de school vanuit de denk- en werkwijze van het onderwijscontinuüm. De Pels wil vanuit leerstandaarden het onderwijs binnen de leergebieden organiseren in onderwijsarrangementen gekoppeld aan de uitstroomperspectieven van de leerlingen. De Pels wil gedifferentieerd onderwijs organiseren dat recht doet aan de verschillen tussen leerlingen maar wel uitvoerbaar is. Dit willen we realiseren door de leerlingen te groeperen op basis van hun overeenkomsten. Vanuit de leerstandaarden willen we in verschillende leerstofgebieden werken met drie onderwijsarrangementen (basis-; intensief- en verdiept- of talentarrangement). De leeropbrengsten zijn daarin sturend voor ons onderwijskundig beleid. De Pels wil voortdurend de tussen- en eindopbrengsten verbeteren en uiteindelijk op of boven het landelijk gemiddelde uitkomen. De Pels wil het kwaliteitsbewustzijn van de organisatie vergroten en verder bevorderen. Specifieke doelen zijn verwoord in ons Plan van Aanpak voor de kalenderjaren 2011-2012.
6.3
De inrichting van ons kwaliteitsbeleid
We hanteren twee instrumenten: ZEK en de instrumenten van het Onderwijscontinuüm. In ons onderwijskundig beleid staat het opbrengstgericht en datagestuurd werken centraal. We doorlopen de volgende vier stappen uit het onderwijscontinuüm: 1. het analyseren van de leeropbrengsten en formuleren van ambities 2. vanuit de leeropbrengsten kiezen voor het verbeteren van een onderwijsarrangement 3. de keuze voor het gericht verbeteren van het onderwijsleerproces 4. het starten en uitvoeren van het verbetertraject De doelen die we nastreven met ons kwaliteitsbeleid zijn gevat in de cyclus van: Plan Do Check Act De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
36
Uitgewerkt in de praktijk betekent dit: 1. het formuleren en vastleggen van (meerjaren)beleid. 2. het in beeld brengen van de actuele situatie. 3. het formuleren en uitvoeren van activiteiten op korte (en middellange) termijn. 4. het evalueren van de uitgevoerde activiteiten, waarbij centraal staat of één en ander ook daadwerkelijk heeft geleid tot een actuele situatie, die meer in overeenstemming is met de geformuleerde (beleid)doelstellingen dan daarvoor. 5. het eventueel bijstellen/herformuleren van (meerjaren)beleid. 6. het in beeld brengen van de nieuwe actuele situatie. 7. het formuleren en uitvoeren van activiteiten voor de volgende periode. 8. het evalueren van de volgende periode. We hanteren de volgende instrumenten om ons kwaliteitsbeleid te realiseren: Vierjaarlijkse bijstelling van het totale schoolplan Driejaarlijks tevredenheidonderzoek onder stakeholders Tweejaarlijkse tevredenheidmeting ouders, leerlingen, medewerkers Jaarlijkse evaluatie van het schoolplan Jaarlijkse evaluatie van uitgevoerde plannen in relatie met nieuw te ontwikkelen plannen Jaarlijkse evaluatie van het zorgplan Jaarlijkse evaluatie van het kwaliteitsbeleid Jaarlijkse functionering- en beoordelingsgesprekken Jaarplanning voor toetsen methodeafhankelijk Jaarplanning voor toeten methode onafhankelijk (CITO) Halfjaarlijkse klassenconsultaties Driemaandelijkse managementrapportage Maandelijkse MT kwaliteitsagenda Planningskalender
6.4
Beleidsvoornemens
Invoeren van het kwaliteitssysteem op basis van ZEK en het Onderwijscontinuüm. Werken met leerstandaarden en leeropbrengsten het kwaliteitsbewustzijn van de organisatie vergroten en verder bevorderen.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
37
Hoofdstuk 7
Veiligheidsbeleid
In de visie van De Pels stellen we: De Pels is de plek waar je je welkom voelt, waar je durft te oefenen met nieuwe situaties, kennis, en gedrag. Samen werken wij aan een sfeer van bescherming en vertrouwen. Dat betekent ook dat het pedagogisch klimaat van De Pels veiligheid garandeert voor iedereen die bij de school betrokken is. Het gaat hierbij dus om leerlingen én medewerkers, om ouders en passanten. We onderscheiden daarbij een fysieke, een pedagogische en een ervaren, sociale veiligheid; veiligheid in de fysieke omgeving en veiligheid in het intermenselijke context. Waar dat nodig of wenselijk wordt geacht, hanteert De Pels een reeks van procedures en protocollen om in ieder geval de veiligheid van alle betrokkenen te borgen.
7.1. De fysieke omgeving; onze gebouwen en de buitenruimten Een veilige fysieke omgeving kent voor De Pels twee componenten. Allereerst gaat het daarbij om normen die daarvoor aan alle locaties van de school worden gesteld. Deze normen zijn onder meer vastgelegd in de wet- en regelgeving rond bijvoorbeeld de arbeidsvoorwaarden en het ARBO-beleid. Voor medewerkers geldt dat zij hun werk moeten kunnen uitvoeren onder omstandigheden die hun fysieke veiligheid niet in gevaar brengt. Daarnaast gaat het om eisen met betrekking tot inrichting van de fysieke ruimten. Deze moet er toe leiden dat leerlingen en medewerkers, ouders en passanten een fysieke veiligheid ervaren. Kenmerken van deze ervaren fysieke veiligheid zijn onder meer de transparantie en overzichtelijkheid van het gebouw en alle ruimtes daarbinnen: de lokalen, de gangen en de gebruiksruimten. Dit geldt ook voor de bijbehorende buitenruimtes, zoals een fietsenstalling, het schoolplein en de groenomgeving waarbinnen een school zich bevindt.
7.2. Pedagogische veiligheid Het pedagogisch klimaat van De Pels garandeert de veiligheid voor iedereen die bij de school betrokken is. Het gaat hierbij met name om de veiligheid van de leerlingen. Om de pedagogische veiligheid van De Pels op een hoog peil te houden/brengen, moeten we permanent investeren in ons pedagogisch klimaat. Zo'n veilig klimaat kenmerkt zich door een transparante structuur, ondersteuning op maat van het leerproces van de leerlingen en een neutrale, vriendelijke en ontwapenende manier van communiceren door docenten. Met andere woorden: er wordt een sterke verbinding gelegd tussen maatwerk en professioneel handelen.
7.3. Sociale veiligheid De leerlingen van onze school worden onder meer gekenmerkt door het feit dat velen van hen zich door hun gedragsbeperkingen op een specifieke wijze verhouden tot hun omgeving. Hierdoor kunnen ongewild sociaal onveilige situaties ontstaan of worden sociale situaties als onveilig ervaren. De opdracht aan De Pels is onder meer gelegen in de sterke aandacht die wordt gegeven aan de sociale en emotionele ontwikkeling. Het werken aan het zelfbeeld en het sociaal gedrag van de leerlingen is een opdracht die impliciet voortvloeit uit de leergebied-
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
38
overstijgende kerndoelen voor het speciaal onderwijs en die voor het voortgezet speciaal onderwijs met ingang van 2013 en daar wil De Pels onverkort aandacht aan (blijven) besteden.
7.4 Beleidsvoornemens Optimaliseren van de veiligheid binnen de fysieke omgeving door nauwkeurige naleving van de relevante wet- en regelgeving. Optimaliseren van de pedagogische veiligheid van leerlingen door op systematische wijze de kwaliteit van het pedagogisch klimaat te toetsen en te verbeteren. Optimaliseren van de sociale veiligheid van leerlingen bij voortduring door de sociaalemotionele ontwikkeling van de leerlingen op dezelfde wijze te prioriteren als de vakken Nederlandse taal en rekenen en de sociale veiligheid te toetsen en te verbeteren.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
39
Hoofdstuk 8 OVERZICHT BELEIDVOORNEMENS Onderwerp Onderwijskundig beleid
Personeelsbeleid
Financieel beleid
Zorgbeleid
Kwaliteitsbeleid
veiligheidsbeleid
Beleidsvoornemens Het invoeren van: Leeropbrengsten Leerstofaanbod en onderwijstijd Pedagogische handelen Didactisch handelen Klassenmanagement Er zal veel geïnvesteerd worden in de ontwikkeling van de centrale rol, de kennis en de vaardigheden van de leraar; investeringen zullen gedaan worden in de professionalisering van de IB-ers er zal geïnvesteerd worden in de professionalisering van het zorgteam, zowel in interne zaken als in het zich extern bewegen in de context van de Utrechtse omgeving er zal geïnvesteerd worden in de professionalisering van het MT Het creëren van ruimte of voorwaarden voor het bereiken van de onderwijskundige doelen Zorg dragen voor het bewaken van doelmatigheid en doelgerichtheid in het beheer het initiëren, stimuleren en handhaven van het kostenbewust denken; het waarborgen van de continuïteit van het financiële beleid Het opbouwen van een financiële positie, waarmee de continuïteit van het onderwijs op de scholen kan worden gewaarborgd. Sluitende begroting en geen overschrijdingen op de exploitatie Ontwikkelen van een meerjaren investeringsplan Verbeteren incidentmeldingen Terugbrengen aantal schorsingen en verwijderingen Implementeren procedures en protocollen van CvB Implementeren zorgstructuur De (onderwijs-zorg)competenties van docenten zijn aantoonbaar vergroot. Onderwijszorginterventies worden op een planmatige wijze ingezet. optimalisering van de zorgstructuur. Invoeren van het kwaliteitssysteem op basis van ZEK en het Onderwijscontinuüm. Werken met leerstandaarden en leeropbrengsten het kwaliteitsbewustzijn van de organisatie vergroten en verder bevorderen. optimaliseren van de veiligheid binnen de fysieke omgeving door nauwkeurige naleving van de relevante wet- en regelgeving.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
40
optimaliseren van de pedagogische veiligheid van leerlingen door op systematische wijze de kwaliteit van het pedagogisch klimaat te toetsen en te verbeteren. optimaliseren van de sociale veiligheid van leerlingen bij voortduring door de sociaalemotionele ontwikkeling van de leerlingen op dezelfde wijze te prioriteren als de vakken Nederlandse taal en rekenen en de sociale veiligheid te toetsen en te verbeteren.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
41
SO DE PELSSCHOOL EN
SO DE OPTIMIST
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
42
LOCATIEDEEL SCHOOLPLAN 2011 –2015 SO De Pelsschool en SO De Optimist
Inhoud 1
INLEIDING .........................................................................................................................48
2
DE OPDRACHT VAN ONZE SCHOOL – WAAR ONZE SCHOOL VOOR STAAT .............49 2.1 De algemene uitgangspunten ......................................................................................49 2.2 Doelstellingen ..............................................................................................................49 2.3 Het opvoedkundig klimaat van de school .....................................................................50 2.4 Externe ontwikkelingen ................................................................................................52 2.5 Interne ontwikkelingen .................................................................................................53 2.5.1 Inspectierapporten ................................................................................................53 2.5.2 Zelfevaluatie en tevredenheidsonderzoeken .........................................................56
3
DE ONDERWIJSKUNDIGE VORMGEVING VAN HET ONDERWIJS ................................56 3.1 Leergebiedoverstijgende vakken..................................................................................56 3.1.1 Zintuiglijke en motorische ontwikkeling .................................................................57 3.1.2 Sociaal-emotionele ontwikkeling ...........................................................................57 3.1.3 Leren leren............................................................................................................57 3.1.4 Omgaan met media en technologische hulpmiddelen ...........................................57 3.2 Leergebiedspecifieke vakken .......................................................................................58 3.2.1 Nederlandse Taal..................................................................................................58 3.2.2 Engels...................................................................................................................59 3.2.3 Rekenen/wiskunde................................................................................................60 3.2.4 Oriëntatie op jezelf en de wereld ...........................................................................61 3.2.5 Kunstzinnige oriëntatie ..........................................................................................62 3.2.6 Bewegingsonderwijs .............................................................................................63 3.3 De zorg voor kinderen ..................................................................................................64
4
OVERZICHT EN PLANNING..............................................................................................65
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
43
1
INLEIDING
In dit locatiedeel is sprake van een gezamenlijk schoolplan voor de SO De Optimist en SO De Pelsschool. De dagelijkse praktijk ligt dicht bij elkaar en de methoden komen voor het grootste gedeelte overeen. Bovendien gaan beide locaties steeds meer samenwerken en worden aangestuurd door één locatiedirecteur. SO De Pelsschool is een basisschool voor speciaal onderwijs die al bijna 40 jaar bestaat. In de afgelopen jaren is vooral gewerkt aan de vormgeving van onderwijskundige doelen. Doelen uit het centraal vastgestelde beleid zijn echter nauwelijks verwezenlijkt, er was veel weerstand tegen “onderwijs is leidend, zorg is ondersteunend”. Daar is in de afgelopen anderhalf jaar verandering in gekomen. Er is een, door het team gedragen, plan van aanpak geschreven om de onderwijskundige verbeteringen tot stand te brengen. De missie is “Onderwijs is leidend, zorg is ondersteunend”. De verbeteringen moeten vóór augustus 2012 gerealiseerd zijn. SO De Optimist is een nog jonge school van bijna 5 jaar oud. Van meet af aan is hier de onderwijskundige vormgeving en het doelgericht werken leidraad geweest. Daarnaast is er een onderwijszorgarrangement voor kleuters ontwikkeld (OZA Optimist). Het laatste jaar heeft zich gekenmerkt door veel ziekte van leerkrachten en wisselingen in het team en management. Het onderwijsaanbod met klassendoorbrekende instructiegroepen en resultaatgericht werken wordt verder ontwikkeld. Door een planmatige beschrijving, zoals verwoord in de schoolgids, willen we de ouders van onze leerlingen duidelijkheid bieden over ons onderwijsprogramma en onze resultaten. De directie heeft met de teamleden aan de totstandkoming van dit plan gewerkt. Het doel is van het begin af geweest: a. we maken een algemeen plan b. het plan moet door alle personeelsleden gedragen worden c. het plan moet leesbaar zijn d. de gestelde doelen moeten haalbaar zijn; planmatig geformuleerd; een groeidocument e. het plan moet jaarlijks, aan het eind van het schooljaar, geëvalueerd worden op het bereiken van de gestelde doelen. Wij vinden het op onze basisscholen belangrijk dat ieder personeelslid zich betrokken voelt bij de gehele school. Dit geldt voor de conciërge, leerkrachten tot en met de directeur. Het is de basis voor een werkbare en professionele organisatie. Uiteraard willen we dat ook alle ouders en kinderen zich verbonden voelen met de school. We zien het schoolplan als een kwaliteitsdocument, waarin het beleid wordt geformuleerd en vastgesteld. En vooral waarin het beleid wordt uitgevoerd in het belang van onze leerlingen: een zo optimaal mogelijke ontwikkeling bieden voor de toekomst.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
44
2
DE OPDRACHT VAN ONZE SCHOOL – WAAR ONZE SCHOOL VOOR STAAT
2.1
De algemene uitgangspunten
Onze basisscholen zijn scholen waar we kinderen een veilig klimaat bieden, van waaruit we samen leren, werken en spelen. We gaan respectvol met elkaar om, leren de kinderen zelf keuzes te maken en verantwoordelijkheid te dragen voor die keuzes. Beide scholen hebben een enthousiast team, dat hart heeft voor de leerlingen, oog heeft voor hun talenten en er voor zorgt, dat ieder kind het onderwijs krijgt dat bij hem/haar past. Uiteraard sluit dit aan bij de missie van de totale organisatie: “De Pels wil haar leerlingen optimaal toerusten voor de toekomst” en bij de acht daarbij behorende kernbegrippen: Stimulerend, Respectvol, Betrouwbaar, Doelgericht, Samenwerking, Professionaliteit, Veilig, Onderwijs en Zorg. Beide SO-locaties verzorgen in Utrecht onderwijs aan kinderen met een cluster 4 indicatie en hebben hiermee een regionale functie. Deze kinderen starten lang niet altijd in de onderbouw; veelal komen zij na een langere periode van problematiek, uitval en onderzoek vanuit het regulier (speciaal) basisonderwijs in het speciaal onderwijs terecht. Voor sommigen geldt zelfs dat zij direct in de midden- of bovenbouw geplaatst worden. Een enkele keer nemen wij leerlingen op via ODR (Op de rails) of als gastleerling, in afwachting van de indicatie. SO De Pelsschool biedt geen onderwijs aan kleuters. Kinderen vanaf groep 3 zijn van harte welkom. SO De Optimist biedt onderwijs aan leerlingen vanaf 4 jaar. In de onderbouw (groep 1 t/m 3) is een onderwijszorgarrangement van toepassing. Wij vinden het belangrijk dat kinderen op leeftijd, maar ook op leerling-kenmerken in een groep geplaatst worden. Het onderwijs aan deze kinderen wordt verzorgd in meerdere groepen. Iedere groep valt onder de verantwoordelijkheid van een groepsleerkracht. De locaties tellen gemiddeld 70 leerlingen.
2.2
Doelstellingen
Onze scholen streven naar een onderwijsaanbod van goede en liefst betere kwaliteit. Dit willen wij bereiken door de deskundigheid van de leerkrachten te bevorderen, een goede relatie te onderhouden tussen ouders, leerlingen en leerkrachten en te zorgen voor een gevarieerd aanbod met behulp van moderne didactische hulpmiddelen en methodes. Ons doel is dat de kinderen een goede aansluiting vinden bij het Voortgezet Onderwijs of, indien mogelijk, worden teruggeplaatst naar het (speciaal) basisonderwijs; wij streven ernaar dat de kinderen dan zoveel mogelijk: zelfstandig, taakgericht en verantwoordelijk zijn en dat zij kunnen samenwerken. Onze SO scholen zijn toegankelijk voor ieder kind met een REC-4 indicatie, ongeacht culturele achtergrond, geloofs- en/of levensovertuiging. In de huidige multiculturele samenleving wil de De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
45
school een bijdrage leveren aan het respect voor en de acceptatie en integratie van de verschillende culturen. Als SO-scholen proberen wij daadwerkelijk een basis te leggen voor een evenwichtige persoonsontwikkeling van de leerling.
2.3
Het opvoedkundig klimaat van de school
Er zijn pedagogische uitgangspunten vastgelegd, die de open sfeer in de relatie van de leerling naar de leerkracht bepalen en waarbij de leerkracht een voorbeeldfunctie vervult. Uitgangspunten voor het pedagogisch handelen afgezet tegen het theoretisch kader CARE BAGS. De Pels heeft ervoor gekozen te werken vanuit het model CAREBAGS. CARE betekent dat we in alles wat we doen, zorg hebben voor de vier psychologische basisbehoeften: het verlangen van mensen naar Competentie (ik kan iets), Autonomie (wat ik wil, is belangrijk), Relatie (ik hoor erbij) en Engagement (ik ben met iets zinnigs bezig). De BAGS verwijzen naar onze aanpak. In alles wat we doen, richten we ons op: Beschermende factoren (niet de stoornis of de onmogelijkheden van leerlingen staan centraal, maar hun mogelijkheden); Adaptief onderwijs (we passen het onderwijsaanbod, instructie e.d. aan de mogelijkheden en behoeften van (groepen) leerlingen aan); Gedragsverandering (zichtbaar en blijvend) door het toepassen van gedragstherapeutische technieken; Systematisch en planmatig werken en Samenwerking met onze collega’s, ketenpartners in het onderwijs en de zorg; en met ouders en leerlingen. Om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de basisbehoeften van CARE moet er een veilig basisklimaat worden neergezet. Een veilig basisklimaat wordt gerealiseerd door: Het team is gezamenlijk verantwoordelijk voor het welzijn van de leerlingen en zijn op de hoogte van de problematiek van de leerlingen. We informeren elkaar regelmatig over de problematiek van individuele leerlingen. We zijn kritisch ten aanzien van ons eigen handelen en leggen onze vragen aan elkaar voor. Ons handelen sluit aan bij de problematiek van de leerlingen. Wij kennen en begrijpen ze vanuit onze expertise van de doelgroep. Leerlingen tellen mee, doen ertoe en er wordt rekening met ze gehouden; zowel met hun kwaliteiten als met hun beperkingen. De gehele dag zijn de leerkrachten dichtbij en bieden daar waar nodig ondersteuning. We zien/horen vrijwel alles en grijpen zo nodig dan wel selectief in. We doen een beroep op het respect van de leerlingen voor ons; we zijn hun meester en juf, niet hun “vriend” De leerlingen weten exact wat ze aan ons hebben, welke ruimte er is, wat ze kunnen verwachten, welke regels er gelden, wat onze grenzen zijn. Competentie Aanpak stemmen we af op de problematiek van de leerling. We hebben oog voor de specifieke hulpvraag van de leerling. De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
46
We labelen gewenst gedrag positief. De leerling mag fouten maken. We gaan actief op zoek naar hun kwaliteiten en vaardigheden. Regelmatig bespreken we leuke/positieve aspecten van het kind, zowel individueel als klassikaal. We leren kinderen keuzes te maken en de gevolgen daarvan in te zien en te accepteren. We gebruiken sociale situaties om herkenning, inzicht en verandering te bewerkstelligen. Autonomie We creëren situaties waarin de leerling keuzes moet maken. We leren de leerlingen de gevolgen van keuzes te overzien. We geven leerlingen verantwoordelijkheid voor eigen handelen; afgestemd op het ontwikkelingsniveau. We bespreken wat het gevolg van bepaalde keuzes is geweest, zowel positief als negatief. We maken de leerlingen medeverantwoordelijk voor hun leerproces. We stimuleren zelfstandigheid. We ondersteunen en beschermen de leerlingen in keuze, situaties of de gevolgen daarvan. De leerling ervaart dat er ruimte is voor zijn of haar eigenheid. Niemand wordt afgerekend op “anders” zijn. Relatie We stimuleren het groepsgevoel binnen de klassen, zetten tal van activiteiten hierop in. (klassengesprekken, sporten, debating, speelmaatje, koken, tuin, film, bos, kamp, kerst- , paasontbijt etc.) Samenwerken en samen spelen wordt gestimuleerd. We stimuleren de leerlingen plezier met elkaar en met volwassenen te hebben. We gebruiken humor. We spiegelen gedrag van de leerling. We laten voorbeeldgedrag zien en benoemen dat als zodanig. We bespreken gedragingen en bieden oplossingsstrategieën dan wel gedragsalternatieven aan. Door onze stimulerende aanpak, met veel aandacht voor gewenst gedrag, zullen de onderlinge contacten tussen leerlingen bevordert worden. We stimuleren de leerlingen de ander te waarderen en dit ook te benoemen. Engagement We stimuleren leerlingen mee te denken over het klimaat in de klas. We maken de leerlingen in de uitvoering hiervan medeverantwoordelijk. We spreken de leerlingen aan op hun sterke kanten en stimuleren van hieruit de betrokkenheid op andere, minder sterke kanten. We betrekken de leerlingen bij de doelstellingen van de lessen. We bespreken met de leerlingen de lessen na (wat hebben ze geleerd, zijn de doelen behaald, waarom niet, wat is moeilijk etc.) We betrekken de leerlingen bij de inrichting van klaslokaal en gezamenlijke ruimtes binnen school. We geven, in het onderhoud hiervan, de leerlingen ook verantwoordelijkheden. Onze school- en gedragsregels zijn gebaseerd op bovengenoemde uitgangspunten. We vinden het belangrijk om de schoollijn van ons pedagogisch klimaat te ontwikkelen en een preventieve aanpak te bevorderen.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
47
2.4
Externe ontwikkelingen
Vanuit verschillende richtingen komen er ontwikkelingen en trends op ons af, die we zullen moeten vertalen en concretiseren in de dagelijkse schoolsituatie. Sommige ontwikkelingen zijn al in ons onderwijs geïntegreerd, andere verdienen extra aandacht (want zijn nieuw). Rijksoverheid Uitvoering wet- en regelgeving Speciaal Onderwijs Multiculturele samenleving Informatie Communicatie Technologie Natuur- en Milieu educatie Kwaliteitsbewaking - kwaliteitszorg Techniek in de school REC- Passend onderwijs Burgerschapsvorming Lokale overheid & schoolbestuur Kwaliteitsbewaking - kwaliteitszorg Arbo-beleid Identiteits- en imagobewaking Huisvesting Gemeentelijk onderwijs- en vervoersbeleid Samenwerkingsverband Personeelsbeleid: man/vrouw, allochtonen, mobiliteit, ouderen, parttimers, nieuw personeel Maatschappij Aanleren basisvaardigheden Kwaliteitszorg Aansluiting bij maatschappelijke ontwikkelingen Opvoedkundige kwaliteiten Inspraak / Democratie / Communicatie Onderwijskundige kwaliteiten Ouders Veiligheid en geborgenheid Openheid en inspraak Aanleren basisvaardigheden Opvoedingsondersteuning Informatica
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
48
2.5
Interne ontwikkelingen
In dit hoofdstuk willen we een beeld geven van wat goed gaat in onze scholen en wat verbetering behoeft. Hierbij gebruiken we het inspectierapport bevindingen TKO van de SO De Pelsschool en OKV van de SO De Optimist uit juni 2011 Ook vindt jaarlijks een zelfevaluatie plaats en zijn er tevredenheidsonderzoeken bij de verschillende schoolgeledingen. De onderwijsinspectie beveelt ons aan alle punten ter verandering planmatig uit te werken (plan-do-check-act). Genoemde rapportages en onderzoeksresultaten alsmede het Plan van aanpak en de voortgang daarvan, zijn bij de directie ter inzage aanwezig. 2.5.1 Inspectierapporten De leerlingenzorg is centraal geregeld. Dit is een zeer belangrijk punt bij de kwaliteitsmeting van de inspectie. De leerlingenzorg heeft een grote kwaliteitsslag gemaakt, het beleid en de uitvoering daarvan is met sprongen vooruitgegaan. Er missen nog een paar dingen: De onderwijskundige vormgeving in het Startdocument (eerste aanzet op IHP) De betrokkenheid van de schoolarts bij de CvB Een systematische meting van Sociaal Emotionele Ontwikkeling De evaluatie van ieder dossier door de Commissie voor Begeleiding De inspectie heeft grote waardering voor ons uitgangspunt dat er geen leerlingen geschorst of verwijderd worden. In uitzonderlijke gevallen is dat niet te voorkomen. In die gevallen moet naast de oorzaak van de schorsing in de brief aan de ouders en inspectie ook aangegeven worden wat er aan acties is gedaan om de schorsing of verwijdering te voorkomen. SO De Optimist is nog niet toe aan basisarrangement. Het bezoek van de inspectie was een afsluitend onderzoek. Na het vorige bezoek was alles in gang gezet en zou nu afgerond moeten zijn. Dat was niet het geval, dit was gelegen in het feit dat de schooldirecteur gedurende een paar maanden uitgevallen isl. Sommige indicatoren scoren nu beter, maar andere indicatoren weer minder. Uiteraard is er ook in de context veel veranderd (wisselingen in het team en de leiding). De inspectie stelt vast dat er goede ontwikkelingen op school gaande zijn, maar de resultaten zijn nog niet voldoende om tot een basisarrangement te komen. Goed Startdocumenten geven beginsituatie goed aan Opstelling van handelingsplannen is prima
Grote sprong gemaakt in de kwaliteitszorg, goede basis voor kwaliteitsoverzichten, CITO-toetsen etc. Hier gaan we van een 1 naar een 3 De lessen die gegeven worden komen overeen met het gestelde perspectief in het IHP Leerlingen zijn ambitieus, ze willen graag leren!
Te verbeteren Aan het eind van het SD meer aangeven wat de start voor het onderwijs zou kunnen zijn (1e handelingsplan) Er moet in een IHP worden aangegeven hoe je vorm geeft aan het behalen van de doelen (methode, middelen) Bij de kleuters komt de hulpvraag vanuit Trajectum. Niet duidelijk is: wat doet zorg en wat doet onderwijs Er worden geen tussendoelen geformuleerd en feitelijke waarnemingen ontbreken Evaluatie van het IHP ontbreekt, moet opgenomen worden in het formulier
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
49
Veiligheidsbeleid en incidentenregistratie en analyse is goed De inspectie ziet dat er hard gewerkt door het team, de inspectie ziet bevlogen medewerkers, de inspectie ziet hart voor de kinderen, de inspectie ziet leerkrachten die doorzetten ondanks het oppositionele gedrag van de leerlingen.
Te verbeteren Te weinig differentiatie wordt gezien. Geen maatwerk, te weinig afstemming naar behoefte
Er worden geen denkstrategieën gebruikt en de uitleg van leerkrachten is niet meer zo duidelijk. Niet uitgaan van “wat gaan we doen” maar wel “wat gaan we leren”
Meer vertrouwen op de het eigen kunnen van de leerlingen
De inspectie ziet nog te weinig didactische vaardigheden, goed klassenmanagement, uitwisseling, afstemming, delen met elkaar. Intervisie, collegiale consultatie. Teamwork.
Onderwijsbehoefte: verankering van een heel aantal losse elementen samenbinden tot een geheel. Wat is de behoefte (in kaart brengen) en voldoen we aan die behoefte (resultaten). We moeten hierbij een eenduidige aanpak in de hele school laten zien.
Er was geen verbetering zichtbaar in de onderwijstijd. De leerlingen weten niet wat ze kunnen gaan doen als ze klaar zijn met de verwerking. De weektaak voorziet daar niet in. Actieve betrokkenheid bij de les meer stimuleren. Er wordt niet voldoende gepraat met de leerlingen, te weinig werkvormen worden ingezet. Er wordt geen rekening gehouden met tempo-differentiatie (klaar met werk en wat dan?) Er mist een methodische aanpak van de sociaal- emotionele ontwikkeling. Een aanpak voortkomende uit een adequate meting. Regels zijn opgesteld, maar wat als individuele leerlingen hiervan afwijken. Er zijn natuurlijk verschillen in benadering. Zijn die bekend in de groep en worden die geaccepteerd. Ook schoolbreed moet planmatig en systematisch gekeken worden naar wat we in huis hebben en hoe we hier op inspelen. De inspectie zag in de lessen nog onvoldoende leerkrachten die in staat waren om “twee ballen” hoog te houden. Het gedrag reguleren en het komen tot onderwijs, tot leren.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
50
SO De Pelsschool was eigenlijk als zeer zwak beoordeeld, maar omdat de SO Optimist meetelt in het geheel, als zwak in het toezichtkader meegenomen. SO de Pelsschool is nu nog steeds zwak, maar hard op weg naar voldoende. Goed Klassen zien er heel uitdagend uit Er wordt veel planmatiger gewerkt Er is veel meer onderwijs zichtbaar Monitoring op groepsniveau en individueel is goed geaccepteerd Bereidheid om te veranderen is duidelijk aanwezig Systematische aansturing is goed
De liefde voor de kinderen is heel erg zichtbaar
Taakgerichtheid duidelijk aanwezig Orthopedagogisch handelen is zichtbaar verbeterd Te verbeteren Er zit nog veel te veel de overtuiging voor de oude vorm van lesgeven Pamperen mag niet meer Loslaten van oude waarden en normen is moeizaam Er wordt niet smart geformuleerd, moet beter Er wordt te weinig met methodegebonden toetsen gewerkt, het is teveel het idee van de leerkracht en te weinig feitelijk onderbouwd Het rooster moet de vakken weergeven en niet de inhoud van de les (bijv; Weekjournaal, dat is een middel voor bijv. aardrijkskunde)
Te verbeteren Groepsplannen moeten ondertekend worden door ouders Methode SEO ontbreekt Effectieve instructie is nog te beperkt tot de 1e drie stappen van de 5 stappen in het model Het leerdoel moet nadrukkelijk gemeld worden in iedere les Leerkrachten willen niet zakelijk zijn, maar moeten dat wel. Het gaat om het geven van goed onderwijs in alle facetten. Zorg is daarbij een belangrijke maar ondersteunende factor. Leerdoelen worden nog niet in verbinding met elkaar gebracht, groepsplan, IHP en leerlijnen moeten met elkaar verbonden worden in een cyclisch systeem. Denkstrategieën worden niet toegepast Didactisch handelen moet nog verbeterd worden
Er wordt nog te weinig geëvalueerd en in een PDCA gedacht en gewerkt Cyclisch model ontbreekt nog te veel Systematische aansturing moet blijven anders gevaar om terug te vallen op oude systemen. Er zou iemand van deze school in de MR moeten Leerstofaanbod en uitstroom niveau is te weinig in evenwicht, frustreer je hiermee niet de ontwikkeling van de leerlingen? In het IHP moet aangegeven worden welke doelen zijn behaald
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
51
2.5.2 Zelfevaluatie en tevredenheidsonderzoeken De zelfevaluatie en de tevredenheidsonderzoeken hebben de volgende bevindingen en aanbevelingen opgeleverd. De leerkracht moet meer ondersteund worden. Meer investeren in de zorg. Met name meer tijd voor remedial teaching. Meer middelen inzetten voor meer onderwijzend personeel en meer scholing van individuele teamleden. Een inwerkprogramma wordt gemist. Het beleid en inzet van middelen moet meer transparant worden. Het management moet meer investeren in het horen en zien van de medewerkers. Het beleid op het gebied van de leerlingenzorg moet meer worden verhelderd en gedragen door de medewerkers. De zorg moet weer meer locatiegebonden worden ingezet. Er is behoefte aan beleid op het gebied van dyslexie. Het methodisch aanbod moet worden verbeterd. Op het vlak van veiligheid dient een risico-inventarisatie plaats te vinden. Veiligheidsprotocollen verdienen meer aandacht. Ouders en leerlingen moeten meer betrokken worden bij de school. Op al deze punten zal actie ondernomen worden. Een en ander wordt verwoord in het plan van aanpak.
3
DE ONDERWIJSKUNDIGE VORMGEVING VAN HET ONDERWIJS
3.1
Leergebiedoverstijgende vakken
Bij leerlingen met beperkingen op het specifieke domein gedrag is veelal sprake van samenhangende belemmeringen op de meer algemene thema’s als sociale en emotionele ontwikkeling en leren leren. Daarom is bij leerlingen met een beperking en/of een stoornis in veel gevallen ook sprake van complexe problemen. In kringen binnen het regulier onderwijs worden de genoemde basale en algemene aspecten vaak leervoorwaardelijk genoemd. Het leren van die aspecten wordt dan meer geassocieerd met de specifieke leergebieden als taal, rekenen en wiskunde en oriëntatie op jezelf en de wereld. Voor het onderwijs aan leerlingen met een beperking en/of stoornis vormen deze leervoorwaardelijke aspecten een belangrijk onderdeel van het onderwijsaanbod. Een grote rol is toebedeeld aan de sociale en emotionele ontwikkeling, waaronder het ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Het is belangrijk in het oog te houden dat de leerlingen de kans krijgen zich als autonome individuen te ontwikkelen. Dit houdt in dat zij de regie behouden over hun eigen activiteiten, ook al is daar ondersteuning bij nodig. Ook belangrijk is dat zij leren omgaan met hulp, hulp vragen, hulp accepteren en wat daarbij professionaliteit (inclusief grenzen daarvan) betekent. De aandacht voor media en technologische hulpmiddelen is logisch omdat deze voor veel leerlingen in het speciaal onderwijs belangrijke middelen zijn om te kunnen leren, ontwikkelen en leven.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
52
Kerndoelen 3.1.1 Zintuiglijke en motorische ontwikkeling De leerlingen leren hun zintuiglijke en motorische mogelijkheden optimaliseren en geïntegreerd gebruiken en leren omgaan met hun beperkingen.
3.1.2 Sociaal-emotionele ontwikkeling De leerlingen leren met gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering omgaan met de eigen mogelijkheden en grenzen en leren uiting geven aan eigen wensen, gevoelens en opvattingen. De leerlingen leren naar algemeen geaccepteerde normen en waarden omgaan met anderen en leren samenwerken aan een gezamenlijke taak of gezamenlijk spel en leren omgaan met conflictsituaties.
3.1.3 Leren leren De leerlingen leren belangstelling hebben voor de wereld om hen heen, ze leren deze gemotiveerd onderzoeken en daarin taken uitvoeren, waarbij ze gebruik maken van informatie, strategieën en vaardigheden en ze leren reflecteren op eigen handelen.
3.1.4 Omgaan met media en technologische hulpmiddelen De leerlingen leren omgaan met media en technologische hulpmiddelen.
SO De Optimist Methoden Leefstijl
Omgaan met media
Werkwijze Volgens methode
SO De Pelsschool Beleid Invoering 2011-2012
Methoden Leefstijl
Verbeteren 2011-2013
Omgaan met media
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
Werkwijze Volgens methode
Beleid Invoering 2011-2012 Verbeteren 2011-2013
53
3.2
Leergebiedspecifieke vakken
3.2.1 Nederlandse Taal Leerlingen met ernstige gedragsmoeilijkheden of psychiatrische problematiek hebben zonder uitzondering grote problemen met het adequaat handelen in taalgebruikssituaties en met name bij het onderdeel communiceren. Juist het beperkte vermogen om (op correcte wijze) sociale contacten aan te gaan en te onderhouden; deel te nemen aan gesprekken of samen te werken zonder dat de gedragsproblematiek een bepalende rol speelt, maakt dat het werken aan deze communicatieve vaardigheden sterke aandacht verdient. Kerndoelen Mondeling taalonderwijs De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren. Schriftelijk taalonderwijs De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen. De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale. De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. Taalbeschouwing, waaronder strategieën De leerlingen leren bij de doelen onder «mondeling taalonderwijs» en «schriftelijk taalonderwijs» strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen: • regels voor het spellen van werkwoorden; • regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; • regels voor het gebruik van leestekens. De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder «woordenschat» vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
54
SO De Optimist Methoden Taalverhaal
Werkwijze Volgens methode
Veilig leren lezen
Volgens methode
Nieuwsbegrip
Volgens methode
Estafette
Volgens methode
Goed gelezen
Volgens methode
Spelling in de lift
Volgens methode
Schrijftaal
Volgens methode
SO De Pelsschool Beleid
Methoden Taalverhaal
Werkwijze Volgens methode
Veilig leren lezen
Volgens methode
Verbeteren 2011-2013
Nieuwsbegrip
Volgens methode
Verbeteren 2011-2013
Verbeteren 2011-2013
Estafette
Volgens methode
Verbeteren 2011-2013
Lekker lezen
Volgens methode
Spelling in de lift
Volgens methode
Pennenstreken
Volgens methode
Verbeteren 2011-2013
Beleid
Verbeteren 2011-2013
3.2.2 Engels Over de Engelse taal geeft de Wet op de expertisecentra aan dat scholen voor speciaal onderwijs in hun onderwijsaanbod de Engelse taal kunnen opnemen. Kerndoelen De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten. De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal. De leerlingen leren de schrijfwijze van enkele eenvoudige woorden over alledaagse onderwerpen. De leerlingen leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Engelse woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek.
SO De Optimist Methoden Just do it
Werkwijze Volgens methode
SO De Pelsschool Beleid Invoering 2011-2013
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
Methoden Just do it
Werkwijze Volgens methode
Beleid
55
3.2.3 Rekenen/wiskunde In het oog springende kenmerken voor leerlingen met ernstige gedragsmoeilijkheden of psychiatrische problematiek zijn onder meer hun informatieverwerkingsproblematiek en de verstoorde relatie tussen de leerlingen en hun omgeving. Deze leerlingen hebben problemen met het aanbrengen van structuur in hun denken en in de wereld om zich heen. De sociaal-emotionele problematiek waaronder de leerlingen gebukt gaan, bemoeilijkt het aanbieden van interactief en communicatief onderwijs. De leerlingen hebben moeite met het luisteren naar elkaar en het accepteren van door anderen gevonden oplossingen. Kerndoelen Wiskundig inzicht en handelen De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken. De leerlingen leren praktische en formele reken-wiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven. De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van reken-wiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen. Getallen en bewerkingen De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en er in praktische situaties mee te rekenen. De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 snel uit het hoofd uitvoeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend zijn. De leerlingen leren schattend tellen en rekenen. De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures. De leerlingen leren de rekenmachine met inzicht te gebruiken. Meten en meetkunde De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen. De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.
SO De Optimist Methoden Rekenrijk
Werkwijze Volgens methode
SO De Pelsschool Beleid Verbeteren 2012-2014
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
Methoden Rekenrijk
Werkwijze Volgens methode
Beleid Verbeteren 2012-2014
56
3.2.4 Oriëntatie op jezelf en de wereld Bij oriëntatie op mens en samenleving is het van belang dat de leerlingen leren omgaan met hun specifieke beperkingen en leren wat de betekenis is van het hebben van een beperking voor de samenleving. Deze groep leerlingen hebben veelvuldig contact met het maatschappelijk gebied van zorg en hulpverlening en met de specifieke voorzieningen die voor hen van toepassing zijn. Kerndoelen Mens en samenleving De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en hun rol als burger. De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. Natuur en techniek De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik. De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren. De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon leidt tot natuurverschijnselen, zoals seizoenen en dag-/nachtritme. Ruimte De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid worden/werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Leerlingen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
57
Tijd De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen, zoals aanwezig in ons cultureel erfgoed, en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en Holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als inspiratiebron voor de behandeling van de tijdvakken. De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die met voorbeelden verbinden aan de wereldgeschiedenis.
SO De Optimist Methoden De blauwe planeet
Werkwijze Volgens methode
Speurtocht
Natuniek
SO De Pelsschool Beleid
Methoden De blauwe planeet
Werkwijze Volgens methode
Beleid Invoeren 2011-2013
Volgens methode
Speurtocht
Volgens methode
Invoeren 2011-2013
Volgens Methode
Natuniek
Volgens methode
3.2.5 Kunstzinnige oriëntatie Het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie biedt verschillende aanknopingspunten om leerlingen met ernstige gedragsmoeilijkheden of psychiatrische problematiek in de gelegenheid te stellen door middel van creativiteit en verbeelding, (gekanaliseerd) uiting te geven aan hun gevoelens. Daar raakt het leergebied gelijkertijd een van haar grenzen: Leerlingen met een Autisme Spectrum Stoornis bijvoorbeeld onderscheiden zich onder meer door hun beperkte verbeeldende vermogens. Spel en beweging zal voor hen een zware opgave zijn.
Kerndoelen Tekenen en handvaardigheid De leerlingen leren ideeën, ervaringen en gevoelens uitdrukken in een beeldend werkstuk en daar over te communiceren. De leerlingen leren beeldende aspecten zoals kleur, vorm, ruimte, structuur van het materiaal en compositie doelgericht gebruiken in een werkstuk. De leerlingen leren de mogelijkheden van materialen onderzoeken en toepassen in hun eigen werk. Daarbij gebruiken ze de benodigde gereedschappen op een veilige manier. De leerlingen leren hun eigen werk met dat van anderen te vergelijken. De leerlingen leren dat mensen door middel van beeldende producten (reclame, media, kleding, kunst) iets kunnen meedelen en overbrengen. Muziek De leerlingen leren liederen alleen en in groepsverband zingen. De leerlingen leren eenvoudige muziek spelen op schoolinstrumenten, met en zonder hulp van notatie. De leerlingen leren een muziekstukje bedenken en uitvoeren op basis van een gegeven melodie, ritme of voorzin, verhaal, sfeer of stemming. De leerlingen verwerven enige kennis en waardering voor muzikaal erfgoed uit heden en verleden. De leerlingen leren zelfgemaakte muziek en muziek gemaakt door anderen vergelijken en er een waardering over uitspreken. Ze leren muziekinstrumenten herkennen en benoemen.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
58
Spel en beweging De leerlingen leren een gegeven situatie in een gedramatiseerde vorm uitvoeren. De leerlingen leren speelliederen en dansen uitvoeren en ervaringen, gevoelens, situaties en gebeurtenissen met elkaar in beweging en dans weergeven. De leerlingen leren verschillen en overeenkomsten aangeven tussen het eigen spel en dat van anderen. Ze leggen daarbij relaties tussen spel en de dagelijkse werkelijkheid
SO De Optimist
SO De Pelsschool
Methoden Basisdocument tekenen en handvaardigheid
Werkwijze Volgens basis document
Beleid Ontwikkelen in 2011-2012
Methoden Basisdocument tekenen en handvaardigheid
Werkwijze Volgens basis document
Beleid Ontwikkelen in 2011-2012
Methode muziek, spel en beweging
Volgens methode
Invoeren 2012-2014
Methode muziek, spel en beweging
Volgens methode
Invoeren 2012-2014
3.2.6 Bewegingsonderwijs Bij leerlingen met ernstige gedragsmoeilijkheden of psychiatrische problematiek vraagt het veel tijd om hen beter te leren bewegen. Regels en afspraken vereisen veel herhaling, omkleden en douchen nemen veel tijd in beslag, het elkaar aanraken is veelal problematisch en het omgaan met winnen en verliezen zijn gevoelige onderwerpen. De organisatie en de structuur van de lessen zijn belangrijk voor een gedoseerde aanbieding van leerervaringen. Veel van de leergebiedoverstijgende doelen komen tijdens de lessen bewegingsonderwijs nadrukkelijk naar voren. Veel leerlingen hebben een minder positief lichaamsidee dan wat zou mogen worden verwacht. Het is voor deze leerlingen belangrijk om het zelfvertrouwen te vergroten en het zelfbeeld realistischer te maken.
Kerndoelen De leerlingen leren deelnemen aan verschillende bewegingsactiviteiten zoals balanceren, klimmen, zwaaien, springen, hardlopen. De leerlingen leren deelnemen aan verschillende spelactiviteiten zoals: mikken, jongleren, doelspelen, tikspelen, stoeispelen. De leerlingen leren deelnemen aan verschillende vormen van bewegen op muziek. De leerlingen leren deelnemen aan verschillende zwemactiviteiten: drijven, watertrappelen, in en onder water verplaatsen, in het water springen en duiken. De leerlingen leren met elkaar de bewegingssituaties reguleren.
SO De Optimist Methoden Basisdocument bewegingsonderwijs
SO De Pelsschool Werkwijze Volgens basis document
Beleid Ontwikkelen in 2011-2012
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
Methoden Basisdocument bewegingsonder wijs
Werkwijze Volgens basis document
Beleid Ontwikkelen in 2011-2012
59
3.3
De zorg voor kinderen
Wij volgen de vorderingen van leerlingen a. door methodengebonden toetsen; b. door methodenonafhankelijke toetsen c. via observaties. In de toetskalender worden de methodenonafhankelijke toetsen gepland. Individuele leerlingbesprekingen vinden plaats aan de hand van de groepsplanbesprekingen. Deze besprekingen vinden plaats tussen intern begeleider (IB-er) en de groepsleerkracht. Besproken worden: groepssfeer, toetsresultaten en er worden conclusies getrokken op drie niveaus: de individuele leerling, de groep en de doorgaande (leer)lijn. Opvallende leerlingen worden aangemeld via een formulier waarop de hulpvraag uitgebreid omschreven staat en vervolgens besproken in de CvB-SO. Deze kinderen komen in aanmerking voor hulpverlening. Ze worden nader gediagnosticeerd (door IB-er, psycholoog, logopedist e.d.) en met hulp van individuele handelingsplannen verder geholpen in en buiten de klas. Sommige kinderen krijgen Remedial Teaching. Ook de leerlingen die hoog scoren kunnen in aanmerking komen voor hulp in de vorm van extra werk en/of opdrachten. Voor meer uitgebreide informatie over de zorg voor kinderen verwijzen wij naar het bestuurlijk deel van het schoolplan. Twee keer per schooljaar geven wij een rapport uit voor alle groepen. In het najaar van 2011 wordt een nieuwe rapport ontwikkeld voor beide SO afdelingen. De speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften Onze school maakt deel uit van Stichting De Pels. Om de zorg binnen de school goed te organiseren is er binnen elke school een Intern Begeleider aangesteld. Bij hen kunnen de leerkrachten en ouders terecht met vragen over leerlingen die in de groep problemen ondervinden ten aanzien van: gedrag en/of het verwerven en verwerken van kennis en vaardigheden. De intern begeleider regelt en coördineert de uitvoering van alle zorgtaken, hulp bij onderzoek, ondersteuning voor het opstellen van handelingsplannen en dergelijke. De begeleiding van de overgang van de kinderen naar het Voortgezet Onderwijs. Aan het begin van elk schooljaar worden de ouders/verzorgers van groep 8 uitgenodigd om een klassenavond bij te wonen. Tijdens deze avond vertelt de leerkracht welke lesstof en andere activiteiten de leerlingen dat schooljaar mogen verwachten als voorbereiding op het voortgezet onderwijs. Omstreeks november doen de leerlingen in groep 8 mee aan de NIO-toets, de uitslag daarvan volgt omstreeks januari. Aan het eind van groep 7 wordt de entreetoets afgenomen, waarna een indicatie voor uitstroom zal worden afgegeven. Deze wordt tijdens de zomer-rapportbespreking met de ouders besproken. De leerkracht volgt nauwlettend de verrichtingen van de leerlingen en zal tijdens het eerste rapportgesprek in groep 8 een (voorlopig) schooladvies geven. Hierin wordt ook betrokken de scores van het CITO-leerlingvolgsysteem alsmede het oordeel dat de leerkrachten geven die het kind in voorgaande groepen hebben begeleid. In februari krijgen de ouders van de school het definitieve advies richting voortgezet onderwijs. Er worden door de school tal van activiteiten ondernomen en aanbevolen om meer kennis te nemen van het Voortgezet Onderwijs: folders en materialen worden uitgereikt en open dagen worden aanbevolen. Uiteindelijk melden de ouders het kind aan bij de school van hun keuze: de toelatingscommissie van de betreffende school bepaalt of het kind wordt toegelaten. Na aanmelding volgen in sommige gevallen gesprekken tussen onze groepsleerkracht en mentoren van de scholen van aanmelding; de zogenaamde warme overdracht. Anders volstaat de schriftelijke informatie die wij de ontvangende school toezenden. Wanneer een leerling eenmaal het voortgezet onderwijs bezoekt, zijn er ook nog (regelmatig) contacten mogelijk tussen de leerkracht en de mentor van onze ex-leerlingen. Wij streven ernaar dat de uiteindelijke schoolloopbaan overeenkomt met het advies dat wij hebben gegeven.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
60
4
OVERZICHT EN PLANNING
Wat willen wij? Wat zijn onze prioriteiten? In onderstaand schema geven we aan wanneer we de beleidsvoornemens willen uitvoeren. We willen er enerzijds voor waken dat we niet te veel onderwerpen tegelijk aanpakken, anderzijds dwingt de noodzaak van de verbeteringen ons tot een grote inspanning. De prioriteit is vastgesteld door team en directie, de verdeling en planning over de periode van vier jaar is vastgesteld door de directie. Voor de uitwerking van de planning verwijzen wij naar het (door inspectie goedgekeurde) Plan van Aanpak van november 2010 en de aanvullingen en/of wijzigingen van oktober 2011. Overzicht beleidsvoornemens Cyclisch proces van kwaliteitszorg Analyse toetsresutaten Toetskalender Rapport Voorwaarden voor kwaliteitszorg Professionele schoolcultuur Systeem van leerlingenzorg CvB-SO Care4 Klassenmap Oudercontacten Handelingsplan IHP
2010/2011
2011/2012
2012/2013
2013/2014
X
X
X
X X X X X X X X X X X
Groepsplan
X
Leerinhouden
X
OPP
X
Leerstofaanbod
X X X X X X X X X
Omgaan met media
X
X
Sociaal-emotionele ontwikkeling
X
X
Begrijpend lezen
X
X
Technisch lezen
X
X
Spelling
X
X
Engels
X
X
Rekenen
Oriëntatie op mens en wereld
X
X
Kunstzinnige oriëntatie
X
X
Bewegingsonderwijs
X
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
X
X X
61
Onderwijstijd
X
X X
Effectieve leertijd
X
Week- en dagplanning
X
Protocol opvang bij afwezigheid
X
(Ortho)pedagogisch handelen
X
X
X X
X
X
X
X
X
Carebags
X
X
Reflectie
X
X
X
X
(Ortho)didactisch handelen
Werken met arrangementen
X
X
Instructiemodel
X
X
Differentiatie
X
X
X
X
Actieve en zelfstandige rol leerlingen
Leren leren
Schoolklimaat
Gedragsprotocollen
Incidentenregistratie
Veiligheidsbeleid
Ruimtelijke condities
Opbrengsten
X X X X X X X
X X
CITO-LOVS
Zelfevaluatie en Tevredenheidsonderzoeken
X
X
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
X
62
VSO PELSCOLLEGE
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
63
Hoofdstuk 1: ONZE SCHOOL
1.1 HUIDIGE SITUATIE Onze school heeft een bijzonder neutrale signatuur en behoort tot Stichting De Pels. De school is gevestigd aan de Kranenburgerweg 20 in Utrecht. VSO Pelscollege is in mei 2011 ontstaan uit de samenvoeging van VSO de Pelsschool en LeerWerkBedrijf De Pels. VSO Pelscollege biedt onderwijs aan leerlingen in de leeftijd van 11 tot en met 18 jaar (met een mogelijke uitloop tot 23 jaar). De school richt zich op leerlingen met gedragsproblematiek en/of -stoornissen die laag gemiddeld intelligent tot gemiddeld intelligent zijn. Er wordt toegewerkt naar een passende plaats in het regulier (vervolg)onderwijs (met name VMBO, ROC) of naar een vorm van (begeleide) arbeid. Momenteel heeft onze school 100 leerlingen in 14 groepen. VSO Pelscollege kent 2 stromen: de Theoretische-lijn voor leerlingen die op cognitief niveau VMBO BB, KB of TL aankunnen en die in hun gedrag nog voldoende kans hebben om door te stromen naar een regulier VMBO of een ROC niveau 1, 2 of 3 (BOL). de Arbeidslijn voor leerlingen die o op cognitief niveau moeite hebben met VMBO BB KB TL o of die meer baat hebben bij werken in de praktijk, maar cognitief gezien redelijk complexe theorie aan moeten kunnen. Over het algemeen stromen deze leerlingen door naar ROC BBL 1, 2 of 3 of naar de (begeleide) arbeidsmarkt. Praktijklijn in ontwikkeling…. De stroom Theoretische lijn met een vakdocenten-systeem. De Arbeids- en Praktijklijnen werken met stamgroepen die volgens rooster naar verschillende (vak)docenten gaan. De leerlingen hebben een Cluster 4 indicatie. Ook plaatsing van zogeheten BJZ geïndiceerde leerlingen en plaatsingen van leerlingen via het traject Op de Rails zijn mogelijk. Het voedingsgebied van de school is de stad Utrecht en nabije omgeving. Leerlingen stromen op dit moment voornamelijk binnen vanuit het regulier basisonderwijs, VMBO scholen, de Utrechtse School en andere Cluster 4 scholen waaronder de SO-locaties van De Pels. Leerlingen stromen op dit moment uit naar regulier VMBO, ROC 1, 2 en 3, (begeleide) arbeidsmarkt en collega Cluster 4 scholen. De school wordt aangestuurd door één locatiedirecteur. Deze is lid van het Managementteam van De Pels en ressorteert onder de algemeen directeur van De Pels. 1.2 LEERLING- EN OUDERPOPULATIE De leerling-populatie van onze school kenmerkt zich door cluster 4 geïndiceerde jongeren van 11 tot en met 18 jaar met (ernstige) gedragsproblemen of –stoornissen. Dit betekent dat hun (verstorende) gedrag van invloed is op de drie milieus: wonen, werken/school en vrije tijd. Het grootste deel van de leerlingen vertoont externaliserende gedragsproblemen. Veel voorkomende diagnoses bij onze leerlingen zijn: ADHD, ODD en PDD-NOS. Leerlingen met specifieke ASSproblematiek kunnen onderwijs volgen op onze VSO-locatie Feniks. De leerlingen hebben een laag gemiddeld intelligentie of gemiddeld intelligentie. De thuissituatie van de leerlingen is divers. Deze varieert van een stabiele warme thuissituatie tot leerlingen die uit huis zijn geplaatst. De mate waarin het gedrag de leerlingen in de problemen heeft gebracht varieert ook. Zo zijn er leerlingen die vooral intensieve begeleiding nodig hebben en waarvan het gedrag als lastig ervaren kan worden tot leerlingen die een intensieve begeleiding vanuit een justitiële maatregel hebben.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
64
Relatief veel ouders werken in loondienst of oefenen een beroep uit waarbij lichamelijke arbeid wordt verricht. Ouders met afgeronde hogere opleidingen (HBO, universiteit) komen weinig voor. De landelijke trend dat beide ouders geheel dan wel gedeeltelijk aan het arbeidsproces deelnemen, is ook hier merkbaar. Het aantal eenoudergezinnen is de afgelopen jaren toegenomen. 1.3 WAAR WE VOOR STAAN: DE UITGANGSPUNTEN VAN ONZE SCHOOL ONS SCHOOLCONCEPT De missie van De Pels is: De Pels wil haar leerlingen optimaal toerusten voor de toekomst. Daarnaast gebruikt De Pels acht kernwaarden, waar de drie basiswaarden onderdeel van uitmaken: Stimulerend Respectvol Betrouwbaar Doelgericht Samenwerking Professionaliteit Veilig Onderwijs & Zorg In de schoolgids van De Pels worden deze kern- en basiswaarden verder verwoord. Ons schoolconcept is: Leerinhouden: - we streven ernaar om elke leerling het maximaal haalbare resultaat te laten behalen; - we stimuleren zoveel mogelijk de zelfstandigheid en de zelfverantwoordelijkheid van onze leerlingen in een opbouwende lijn binnen de school; - we streven naar een evenwichtige verdeling van cognitieve, emotionele, sociale en affectieve ontwikkeling; - we streven ernaar om de leerling vaardigheden aan te leren die van belang zijn om succesvol deel te nemen aan onze maatschappij. Werkvormen: - de methodes/methodieken sluiten aan op het regulier VMBO en het AKA onderwijs; - we creëren zoveel mogelijk realistische oefensituaties; - leerlingen worden gestimuleerd om elkaar te helpen; Opvoedings- en onderwijsstijl: - VSO Pelscollege werkt volgens het GIP model (van Groepsgericht naar Individueel gericht Pedagogisch en didactisch handelen van de docent.) Het GIP-model is in het schooljaar 2010 – 2011 geïmplementeerd; - in de klassen wordt gestructureerd, rustig en zoveel mogelijk klassikaal gewerkt, waarbij elkaar helpen; ondersteunen en samenwerken wordt gestimuleerd; - gewenst gedrag wordt gestimuleerd met behulp van gerichte complimenten en eventueel met behulp van beloningssystemen; - docenten benaderen de leerlingen vanuit de principes van CAREBAGS (model van Minnaert);
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
65
-
voor ons staat de leerling als persoon centraal, waarbij we een aanbod realiseren dat rekening houdt met de kenmerken van het probleem gedrag.
Groeperingsvormen: - we kiezen ervoor om met twee basisjaren te werken. Vanuit de basisjaren wordt er verder gedifferentieerd naar de T-, de A-lijn. - in de twee basisjaren zitten leerlingen van 11 tot (en met) 14 jaar. - na de basisjaren volgen de leerlingen de T-lijn of de A-lijn . Binnen de A-lijn worden groepen gevormd naar vakgebieden. - we zorgen voor voldoende differentiatiemogelijkheden binnen de eigen groep; - we streven naar een klassengrootte van 10 leerlingen, waarbij een tijdelijke op-plussing naar 11 leerlingen mogelijk is; - we kiezen ervoor om onze leerlingen met specifieke ASS-kenmerken in een aparte locatie (VSO Feniks) onderwijs te laten volgen, omdat de behoefte aan een specifieke structuur en een eenduidige benadering een andere aanpak vraagt dan op VSO Pelscollege nodig is. Middelen: - voor vrijwel alle vak- en vormingsgebieden maken wij gebruik van methoden (zie hoofdstuk 2); - computers worden ingezet als ondersteuning, verwerking en verdieping. - VSO Pelscollege heeft een aantal goed geoutilleerde praktijklokalen. Ouders en de omgeving van de school: - in communicatie en informatieverstrekking naar ouders investeren we veel tijd en energie; - de communicatie vindt in eerste instantie plaats tussen de ouders en de docent; - communicatie verloopt telefonisch, per e-mail of persoonlijk. Met ouders worden afspraken gemaakt over de wijze en frequentie van het contact; - VSO Pelscollege brengt regelmatig een nieuwsbrief uit; - VSO Pelscollege streeft naar een open en makkelijk toegankelijke wijze van communiceren. Zorgbreedte: - we volgen leerlingen nauwlettend in hun ontwikkeling en sluiten daar zoveel mogelijk bij aan door extra hulp. Hiervoor maken wij gebruik van het zorgteam van De Pels; - we kennen onze eigen grenzen en geven die ook aan ouders aan en zullen doorverwijzen indien wij de gevraagde hulp niet (meer) kunnen leveren. Evaluatie: - de docenten werken veel samen en er is frequent overleg om te zorgen voor een ononderbroken lijn in de school; - de docenten worden ondersteund door medewerkers van het zorgteam van De Pels. - we werken met een door het bestuur vastgesteld leerlingvolgsysteem en kwaliteitssysteem; 1.4 WAT ER OP ONS AFKOMT: DE EXTERNE ONTWIKKELINGEN VSO Pelscollege is volop in ontwikkeling. De krachten van de oude locaties VSO de Pelsschool en LWB De Pels worden gebundeld, om een betere en meer logische ontwikkellijn vorm te geven voor leerlingen van 11 tot en met 18 jaar. Ook zijn er grote voordelen in synergie te halen. In willekeurige volgorde zal het onderstaande op VSO Pelscollege afkomen: 1. verwachte groei leerlingenaantal. 2. sterke aandacht voor opbrengstgericht werken. 3. verdere differentiatie in lesaanbod. 4. minimaliseren van verstoringen in structuur, door o.a. adequaat (ziekte)vervangingsbeleid en beleid op rust en time out buiten de klas. De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
66
5. uitvoeren van een eenduidig pedagogisch beleid met aandacht voor de individuele aanpak van een leerling. realiseren van soepele en haalbare uitstroom van leerlingen. 6. realiseren diplomering en certificering. 7. werken volgens GIP model. 8. werken met maximaal drie niveau-(instructie)groepen per vak per klas. 9. voldoen aan wet- en regelgeving in een periode waarin de school minder geld ter beschikking heeft. Op alle punten is in meerdere of mindere mate invloed uit te oefenen. VSO Pelscollege wil zich hierin proactieve opstellen. Wij geloven in het belang van goed vormgegeven onderwijs. Door hierin zelf het voortouw te nemen, kunnen we kunnen we anticiperen op mogelijke aanpassingen in ons onderwijs. De punten 3 tot en met 11 worden met behulp van het KPC nader vormgegeven en past in de beleidsnotitie LOT (Docent en Leerling Optimaal Toerusten) van De Pels.
1.5 WAT WIJ WILLEN: ONZE VISIE = DE GEWENSTE KWALITEIT - In het schooljaar 2011 – 2012 zal VSO Pelscollege uit de steigers moeten zijn. Dan bieden we op één locatie passend en kwalitatief goed onderwijs aan leerlingen met een cluster 4 indicatie van 11 tot en met 18 jaar. - Werken met leerlingen met ernstige gedragsproblematiek of -stoornissen vraagt deskundig personeel, dat steeds zijn deskundigheid bijhoudt en doorontwikkelt. Daarom is het van belang om -met de toename van complex verstorend gedrag- onze deskundigheid continu te ontwikkelen. Hierbij maken wij gebruik van onze expertise binnen De Pels en van de begeleiding van KPC en de CED groep. - Naast de individuele ontwikkeling zal het team zich als team verder moeten ontwikkelen. Professionaliteit, deskundigheid en opbrengst- en handelingsgericht werken zijn hierbij sleutelbegrippen. Dit past binnen het Plan van Aanpak van VSO Pelscollege en het project LOT. - We willen onze leerlingen toe laten werken naar de best passende plek in onze maatschappij. Dat kan via een vervolgopleiding of door verdere ontplooiing binnen een (beschermde) arbeidssetting. Het is daarbij belangrijk dat onze school goed en realistisch aansluit op de vervolgmogelijkheden. Dat vraagt om een verdere uitbreiding en gebruikmaking van ons netwerk. Enerzijds om ons aanbod goed af te stemmen op de vervolgmogelijkheden, anderzijds om de onderwijs- of arbeidsinstellingen goed voor te bereiden en mee te krijgen in het op nemen van onze leerlingen. VSO Pelscollege zal hierop een netwerkplan ontwikkelen. - We willen toewerken naar het aanbieden van een volwaardig VMBO diploma. Binnen de huidige setting is het niet mogelijk om aan alle eisen die daaraan verbonden zijn te voldoen. Dit geldt ook voor VSO Feniks. . De relatie met….. VMBO zal verder uitgewerkt worden om diplomering en certificering mogelijk te maken om de kortst mogelijke termijn. - We werken toe naar een met een certificaat af te ronden AKA-traject binnen de school. Hiertoe is een samenwerking aangegaan met ROC ASA. - We willen de slagvaardigheid van de docent binnen de klas verder vergroten. Daarbij volgen we de uitgangspunten en intenties van de beleidsnotitie LOT (Docent en Leerling Optimaal Toerusten). - We willen opbrengstgericht werken. Onze organisatie -De Pels- wordt hier op ingericht. 1.6 BELEIDSVOORNEMENS 1. Verder realiseren van VSO Pelscollege als dé VSO locatie van De Pels voor niet ASSgediagnosticeerde leerlingen. 2. Verder uitvoeren Plan van Aanpak De Pels en VSO Pelscollege. De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
67
3. Verder implementeren van het (Pelsbrede) project LOT (Docent en Leerling Optimaal Toerusten). 4. Opstellen netwerkplan in afstemming met VSO Feniks, met als doel de aansluiting op en de doorstroom naar vormen van vervolgonderwijs of (begeleide) arbeid zo succesvol mogelijk te laten zijn. 5. Realiseren van de mogelijkheid voor leerlingen om een VMBO diploma en/of een AKA certificaat te halen. Onderzoeken of dit “in huis” kan of met behulp van externe partijen. 6. Ontwikkelen van onderwijsaanbod voor leerlingen van de Praktijklijn 7. Aansluiten op het binnen De Pels te verwezenlijken opbrengstgericht werken. 8. Bevorderen van de deskundigheid van de individuele docenten en het team, binnen het Plan van Aanpak van De Pels onder begeleiding van KPC en CED. 9. Borgen van de stabiliteit van de organisatie door een goed ziekteprotocol en een “rust - time out” protocol. 10. Realiseren van doorgroeimogelijkheden in gebouwlijke sfeer. 11. Inzet ICT als ondersteuningsmiddel bij het onderwijs.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
68
Hoofdstuk 2: DE ONDERWIJSKUNDIGE VORMGEVING VAN ONZE SCHOOL
2.1 DE ONDERWIJSKUNDIGE DOELEN De Wet op de Expertise Centra (WEC) vormt het wettelijk kader voor ons onderwijs. In artikel 11 en artikel 14 wordt dit (voor het VSO) nader omschreven. Realisering van deze doelen gaat het beste in een omgeving waar de leerlingen zich thuis voelen. We zetten ons dan ook in om het klassen- en schoolklimaat zo goed en veilig mogelijk te krijgen en te houden. Daarnaast gebruiken we methoden en aanvullende materialen om het leerproces te waarborgen. Deze in gebruik zijnde onderwijsleerpakketten voldoen aan de wettelijke plicht van de kerndoelen Voor het vak muziek is voor schooljaar 2011-2012 de methode Podium aangeschaft.Daarnaast is voor CKV de methode Palet aangeschaft Bij Algemene Techniek zal in het schooljaar 2011 – 2012 onderzocht worden met welke methoden gewerkt moet gaan worden, waarna beslist zal worden welke methode in 2012-2013 geïmplementeerd wordt. Tevens is er een methode voor mentorschap aangeschaft en mentorenuren verwerkt in het rooster om de leerlingen nog beter te begeleiden in hun onderwijs en gedragsontwikkeling ogv leren, leven en studiekeuze. VSO Pelscollege kent twee basisvormende jaren. Daarin krijgen alle leerlingen een soortgelijk aanbod. Na deze basisvormende jaren maken de leerlingen een keuze voor een vervolg in de Theoretische lijn, de Arbeidslijn of de Praktijklijn. De basisvormende jaren wordt aangeboden aan twee typen groepen. Eén groep is een combinatie van leerlingen die naar verwachting door zullen stromen richting de Theoretische lijn samen met leerlingen die cognitief een doorstroom naar de Theoretische lijn aankunnen, maar door hun gedrag meer baat hebben bij doorstroom richting de Arbeidslijn. De andere groep bestaat uit leerlingen die gebaat zijn bij meer praktisch gericht onderwijs. Hieronder volgt een opsomming van de methodes die VSO Pelscollege inzet. De vakken met een * worden genoemd in de WEC, de andere vakken zijn een aanvulling. Achter de methodes staat het niveau waarop ze ingezet kunnen worden. Vak en methode Nederlandse taal Op (nieuw) niveau
ROC niveau 1,2,3 VMBO B, K, T klas 1 t/m 4
Kerndoelen 1.De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken. 2.De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leert het belang van die conventies te zien. 3.De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat. 4.De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten. 5.De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
69
anderen. 6.De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep. 7.De leerling leert een mondelinge presentatie te geven. 8.De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling tegemoet komen en zijn belevingswereld uitbreiden. 9.De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren. 10.De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten. Geschiedenis (waaronder staatsinrichting)*: Memo
VMBO B, K, T Klas 1 en 2
36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan. 37. De leerling leert een kader van tien tijdvakken te gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: •- tijd van jagers en boeren (prehistorie tot 3000 voor Chr.); •- tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Chr. – 500 na Chr.); •- tijd van monniken en ridders (500 – 1000); •- tijd van steden en staten (1000 – 1500); •- tijd van ontdekkers en hervormers (1500 – 1600); •- tijd van regenten en vorsten (1600 – 1700); •- tijd van pruiken en revoluties (1700 – 1800); •- tijd van burgers en stoommachines (1800 – 1900); •- tijd van wereldoorlogen (1900 – 1950), en •- tijd van televisie en computer (1950 – heden). De leerling leert daarbij in elk geval de relatie te leggen tussen de gebeurtenissen en ontwikkelingen in de 20e eeuw (waaronder de Wereldoorlogen en de Holocaust), en hedendaagse ontwikkelingen. 38. De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
70
Aardrijkskunde*:
VMBO B, K
wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen. 39. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren. 40. De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken. 41. De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden. 42. De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu. 43. De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen. 44. De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneert en leert zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn. 45. De leerling leert de betekenis van Europese samenwerking en de Europese Unie te begrijpen voor zichzelf, Nederland en de wereld. 46. De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland. 47. De leerling leert actuele spanningen en conflicten in de wereld te plaatsen tegen hun achtergrond, en leert daarbij de doorwerking ervan op individuen en samenleving (nationaal, Europees en internationaal), de grote onderlinge afhankelijkheid in de wereld, het belang van mensenrechten en de betekenis van internationale samenwerking te zien. 36. De leerling leert betekenisvolle vragen te
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
71
Wereldwijs
Klas 1 en 2
stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan. 37. De leerling leert een kader van tien tijdvakken te gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: •- tijd van jagers en boeren (prehistorie tot 3000 voor Chr.); •- tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Chr. – 500 na Chr.); •- tijd van monniken en ridders (500 – 1000); •- tijd van steden en staten (1000 – 1500); •- tijd van ontdekkers en hervormers (1500 – 1600); •- tijd van regenten en vorsten (1600 – 1700); •- tijd van pruiken en revoluties (1700 – 1800); •- tijd van burgers en stoommachines (1800 – 1900); •- tijd van wereldoorlogen (1900 – 1950), en •- tijd van televisie en computer (1950 – heden). De leerling leert daarbij in elk geval de relatie te leggen tussen de gebeurtenissen en ontwikkelingen in de 20e eeuw (waaronder de Wereldoorlogen en de Holocaust), en hedendaagse ontwikkelingen. 38. De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen. 39. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren. 40. De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken. 41. De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden. 42. De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
72
Maatschappijleer* Thema’s Examenkaternen voor VMBO
VMBO B, K Klas 2 en 3
budgetteren, verkeer en milieu. 43. De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen. 44. De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneert en leert zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn. 45. De leerling leert de betekenis van Europese samenwerking en de Europese Unie te begrijpen voor zichzelf, Nederland en de wereld. 46. De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland. 47. De leerling leert actuele spanningen en conflicten in de wereld te plaatsen tegen hun achtergrond, en leert daarbij de doorwerking ervan op individuen en samenleving (nationaal, Europees en internationaal), de grote onderlinge afhankelijkheid in de wereld, het belang van mensenrechten en de betekenis van internationale samenwerking te zien. 36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan. 37. De leerling leert een kader van tien tijdvakken te gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: •- tijd van jagers en boeren (prehistorie tot 3000 voor Chr.); •- tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Chr. – 500 na Chr.); •- tijd van monniken en ridders (500 – 1000); •- tijd van steden en staten (1000 – 1500); •- tijd van ontdekkers en hervormers (1500 – 1600); •- tijd van regenten en vorsten (1600 – 1700); •- tijd van pruiken en revoluties (1700 – 1800);
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
73
•- tijd van burgers en stoommachines (1800 – 1900); •- tijd van wereldoorlogen (1900 – 1950), en •- tijd van televisie en computer (1950 – heden). De leerling leert daarbij in elk geval de relatie te leggen tussen de gebeurtenissen en ontwikkelingen in de 20e eeuw (waaronder de Wereldoorlogen en de Holocaust), en hedendaagse ontwikkelingen. 38. De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen. 39. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren. 40. De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken. 41. De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden. 42. De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu. 43. De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen. 44. De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneert en leert zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn. 45. De leerling leert de betekenis van Europese samenwerking en de Europese Unie te begrijpen voor zichzelf, Nederland en de wereld. 46. De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
74
CKV Palet
VMBO B, K,T klas 3 en 4
bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland. 47. De leerling leert actuele spanningen en conflicten in de wereld te plaatsen tegen hun achtergrond, en leert daarbij de doorwerking ervan op individuen en samenleving (nationaal, Europees en internationaal), de grote onderlinge afhankelijkheid in de wereld, het belang van mensenrechten en de betekenis van internationale samenwerking te zien. 1 Produceren 48. De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen. 2 Presenteren 49. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. 3 Beleven 50. De leerling leert op basis van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans- of filmvoorstellingen. 4 Verslagleggen 51. De leerling leert, met behulp van visuele of auditieve middelen, verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten (als toeschouwer en als deelnemer).
Wiskunde en rekenen*: Moderne Wiskunde Startrekenen 2F en 3F
VMBO B, K, T klas 1 t/m 4 ROC niveau 1, 2
5 Reflecteren 52. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder kunstenaars. Kerndoel 19: Wiskundetaal ontwikkelen Kerndoel 20: Wiskunde gebruiken in praktische situaties Kerndoel 21: Wiskundig redeneren Kerndoel 22: Rekenstructuren doorzien en rekenbegrippen gebruiken Kerndoel 23: Exact en schattend rekenen Kerndoel 24: Meten en metriek stelsel Kerndoel 25: Verbanden visualiseren en formaliseren
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
75
Muziek*: Podium
VMBO 1 en 2 BB en KB
Mentorschap Multiple Choice
T Lijn en A Lijn
Kerndoel 26: Werken met en redeneren over vormen Kerndoel 27: Ordenen van gegevens De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. De leerling leert, op grond van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans- en filmvoorstellingen. De leerling leert met behulp van visuele of auditieve middelen verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten, als toeschouwer en als deelnemer. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder dat van kunstenaars. Leren De pijler Leren biedt modules om leerlingen te ondersteunen bij de ontwikkeling van studievaardigheden. Met een duidelijk onderscheid tussen de specifieke leerbehoeften in onder- en bovenbouw. In de onderbouw komt een breed scala onderwerpen aan bod in de modules met de titel: Leren in de Onderbouw. MC biedt veel leertips en -technieken om uw leerlingen te helpen bij het organiseren van tijd. Zo krijgen ze inzicht in hun sterke en minder sterke punten. Uw leerling wordt bijgestaan in het maken van keuzes en leert zich te concentreren en motiveren voor het schoolwerk. In de bovenbouw onderzoeken leerlingen hun eigen manier van leren en werken ze gericht aan verbetering van hun leerstijl en planning. MC Leren modules:
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
Leren in de onderbouw 1 vmbo en havo/vwo
76
Leren in de onderbouw 2 vmbo en havo/vwo Meervoudige intelligentie havo/vwo Motivatie Leerstijlen vmbo en tweede fase Time Management
ProfielwerkstukDe pijler Leven biedt modules om leerlingen te ondersteunen op het sociaalemotionele vlak. Ze krijgen handvatten aangereikt om zowel thuis als op school goed te kunnen functioneren. Zo leren ze zorg te dragen voor een goed leef- en leerklimaat op school. Maar ook om op een respectvolle manier met elkaar te communiceren, samen te werken en conflicten op te lossen.MC Leven modules:
Tekenen, handvaardigheid en lichamelijke oefening*: Eigen materialen/middelen.
Kennismaken vmbo en havo/vwo Communicatie vmbo en havo/vwo Samenwerken vmbo en havo/vwo Leerklimaat vmbo en havo/vwo Faalangst vmbo en havo/vwo Cultuurverschillen Actief burgerschap
Keuzebegeleiding De pijler Keuzebegeleiding behandelt keuzes waarmee elke leerling te maken krijgt. Of het nu gaat om het kiezen van een vak, een sector, een profiel, een opleiding of een beroep. MC Keuzebegeleiding ondersteunt leerlingen al vanaf de onderbouw in een doorlopende leerlijn. Ze kijken doelgericht naar wie ze zijn, wat ze willen en kunnen. Zo ontstaat stap voor stap een beroepsbeeld. Voor alle niveaus en voor alle leerjaren biedt MC Keuzebegeleiding pakketten en MConline. De pakketten voor vmbo-L en vmboBK bevatten naast basismodules, een extra module ter ondersteuning van de leerlingen Tekenen en HV: De leerlingen kunnen werkstukken maken: - op basis van gericht waarnemen - op basis van een innerlijke voorstelling van een onderwerp, vanuit hun geheugen, fantasie en/of beleving met een communicatieve functie of een gebruiksfunctie (bijvoorbeeld: speelgoed, affiches, een
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
77
masker). 2 De leerlingen kunnen beeldende aspecten zoals kleur, vorm, ruimte, textuur en compositie doelgericht gebruiken in een werkstuk. 3 De leerlingen onderzoeken de beeldende mogelijkheden van materialen en passen deze toe in hun eigen werk. Daarbij gebruiken ze de benodigde gereedschappen op een veilige manier. B Domein beschouwen 4 De leerlingen kunnen hun werk vergelijken met de gestelde opdracht en met de invulling van die opdracht door anderen. 5 De leerlingen kunnen beeldende producten beschrijven en vergelijken op basis van de volgende aspecten en hun samenhang: - betekenis (wat is het? waar is het voor bedoeld?) - vormgeving (welke beeldende aspecten bepalen de vormgeving?) - materiaal (welke materialen zijn gebruikt?) - techniek (welke technische principes zijn gebruikt?) - plaats en tijd (waar en wanneer is het gemaakt?) 53. … zich mede met het oog op buitenschoolse beoefening op praktische wijze te oriënteren op veel verschillende bewegingsactiviteiten uit gevarieerde gebieden als spel, turnen, atletiek, bewegen op muziek, zelfverdediging en actuele ontwikkelingen in de bewegingscultuur, en daarin de eigen mogelijkheden te verkennen. Bewegen beleven 54. … door middel van uitdagende bewegingssituaties zijn bewegingsrepertoire uit te breiden.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
78
Bewegen verbeteren 55. … de hoofdbeginselen van de bewegingsactiviteiten op eigen niveau toe te passen. Bewegen verbeteren 56. …. tijdens bewegingsactiviteiten sportief te zijn, rekening te houden met de mogelijkheden en voorkeuren van anderen, en respect en zorg te hebben voor elkaar. Bewegen beleven 57. … eenvoudige regelende taken te vervullen die het mogelijk maken, zelfstandig en samen met andere leerlingen bewegingsactiviteiten te beoefenen. Bewegen regelen 58. … door deel te nemen aan praktische bewegingsactiviteiten de waarde van het bewegen voor gezondheid en welzijn kennen en ervaren.
Engels: New Interface Yellow Stepping Stones Starters
VMBO onderbouw VMBO bovenbouw VMBO K, T ROC niveau 1, 2
Good Practice 2.0 ROC niveau 1, 2
Gezond bewegen Kerndoel 11: De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Engels door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten. •Kerndoel 12: De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat. •Kerndoel 13: De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten. •Kerndoel 14: De leerling leert in Engelstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
79
Biologie: Biologie voor jou
VMBO K, G, T klas 1 en 2
•Kerndoel 15: De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven. •Kerndoel 16: De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. •Kerndoel 17: De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via email, brief en chatten. •Kerndoel 18: De leerling leert welke rol het Engels speelt in verschillende soorten internationale contacten. 28.De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorg gerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren. 29.De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 30.De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. 31.De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu. 32.De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. 33.De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen, leert deze kennis naar waarde te schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te maken.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
80
34.De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen.
Verzorging: Verzorging voor jou
VMBO K, G,T klas 1 en 2
Economie en verkoop Perspectief niveau 1
ROC niveau 1 klas 3 en 4
Tendens Economisch bekeken Sociale vaardigheidstraining Leefstijl VoorZ
35.De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden.
VMBO B, K, T klas 3 en 4
T Lijn A Lijn
Leefstijl is een programma dat zowel de emotionele intelligentie stimuleert, als ook de cognitieve intelligentie. Het programma is preventief gericht en sluit aan bij de kerndoelen voor gezond en redzaam gedrag. De lessen werken de aansluiting bij de kerndoelen uit in zes verschillende thema’s die jaarlijks terugkomen. De uitwerking van het thema is afhankelijk van de leeftijd van de leerlingen; in de hogere groepen worden de thema’s meer uitgediept. Uitgangspunt van het programma is dat voor het optimaal functioneren van kinderen en het ontwikkelen van hun talenten competenties als zelfvertrouwen, doordacht beslissingen nemen, luisteren, je gevoelens uiten en rekening houden met anderen onmisbaar zijn. Het programma wordt regelmatig aangevuld met actuele thema’s, zo heeft Leefstijl de ontwikkeling van actief burgerschap geïntegreerd in de lessen. Leerlingen leren dat democratie meer is dan ‘meeste stemmen gelden’ en dat sociale cohesie begint bij onderling contact en oprechte belangstelling. Daarnaast is er aandacht voor media–educatie; leerlingen leren kritisch te kijken naar wat ze zien en wat dat met ze doet. In de levensbeschouwinglessen leren de
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
81
leerlingen de grootste geestelijke stromingen kennen. De methode betrekt en informeert ouders met behulp van een werkboek dat de leerlingen mee naar huis kunnen nemen als het thema is afgerond.
Leren, loopbaan en burgerschap Context
ROC 1,2
ROC 1,2 Schokland
Leergebied overstijgende Kerndoelen: 1 Leren leren -- het uitwisselen van ervaringen over de wereld waarin je leert, werkt, woont, als burger functioneert en vrije tijd besteedt - het ontwikkelen van competenties gericht op een leven lang leren, waaronder het leren in toekomstige werk- en woonsituaties 2 De leerling leert doelgericht en planmatig te leren en daarbij strategieën te gebruiken. - het herkennen van leer- en ontwikkelingsdoelen, en het nut ervan voor de eigen ontwikkeling - het aanleren van een doelgerichte en planmatige aanpak bij leren en handelen - het aanleren en gebruiken van passende (leer-)strategieën voor het leren en handelen - het systematisch leren reflecteren op het eigen leer- en werkproces - het leren gebruiken van feedback voor verbetering van leren en handelen 3 De leerling leert verschillende soorten informatie te zoeken, te beoordelen en te gebruiken. - het leren zoeken naar informatie in diverse bronnen (mondeling, tekst, beeld, digitale bronnen) - het leren beoordelen van diverse informatie en bronnen op relevantie voor de beoogde taak - het leren en gebruiken van ICTvaardigheden 4 De leerling leert op basis van feiten een mening te vormen, deze adequaat te uiten en respectvol om te gaan met andere meningen. het leren onderscheid maken tussen feiten en meningen - het vormen en uiten van een eigen mening op basis van feiten - het leren argumenteren op basis van feiten en eigen meningen - het leren afwegen van verschillende meningen en argumenten
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
82
- het leren benoemen en hanteren van overeenkomsten en verschillen in meningen 5 De leerling leert zich redzaam en weerbaar te gedragen bij de uitvoering van dagelijkse activiteiten. 6 De leerling leert op doelgerichte, planmatige en methodische wijze taken en activiteiten uit te voeren. - het leren werken met stappenplannen, instructies en handleidingen - het leren kennen van en rekening houden met (ARBO-) eisen op het gebied van veiligheid, duurzaamheid, hygiëne, gezondheid en ergonomie - het veilig en doelmatig leren omgaan met materialen en middelen, gereedschappen en apparatuur - het leren gebruiken en toepassen van taal-, reken- en ICT-vaardigheden bij praktische taken en activiteiten - het leren aangeven welke ondersteuning nodig is om een bepaalde taak uit te voeren - het leren uitvoeren van een eindcontrole op een product - het leren reflecteren op de uitvoering van de taak en het gebruiken van feedback 7 De leerling leert samen te werken aan een taak of activiteit. Kerndoelen " Ontwikkelen van een persoonlijk toekomstperspectief " 10 De leerling krijgt zicht op de eigen voorkeuren, interesses en toekomstwensen op het gebied van werken, wonen, vrije tijd en burgerschap. - het verkennen van werk in verschillende sectoren, branches en bedrijven - het zicht krijgen op eigen toekomstmogelijkheden en kansen op de arbeidsmarkt 11 De leerling leert afwegingen en keuzes te maken die leiden tot een passend persoonlijk toekomstperspectief, met realiseerbare mogelijkheden en kansen. - het leren afwegen wat realiseerbare wensen en kansen op de arbeidsmarkt zijn, gezien de eigen mogelijkheden en beschikbare ondersteuning, en het leren keuzes maken. Kerndoelen Voorbereiding op Arbeid Voorstel kerndoelen VSO voorbereiding op De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
83
arbeid (werkexploratie) 1. De leerling verkent actief werkvelden en beroepen, bij voorkeur in de eigen regio. (loopbaansturing) 2. De leerling leert vaardigheden om werk te verwerven, te behouden en om van werk te veranderen. 3. De leerling ontwikkelt algemene competenties voor arbeid, met name de volgende: 3.1 De leerling leert samen te werken en te overleggen. 3.2 De leerling leert instructies en procedures op te volgen. 3.3 De leerling leert bij arbeidsmatige taken de juiste materialen en middelen op een doelmatige en doelgerichte manier in te zetten. 3.4 De leerling leert de eigen beroepsmatige werkzaamheden te plannen en te organiseren. 3.5 De leerling leert kwaliteit te leveren in arbeidsmatige situaties. 3.6 De leerling leert ethisch en integer te handelen in beroepssituaties. 3.7 De leerling leert om te gaan met veranderingen en zich aan te passen. 3.8 De leerling leert met druk en tegenslag om te gaan. 4. De leerling ontwikkelt specifieke beroepsvaardigheden die passen bij de eigen keuzes, mogelijkheden en beperkingen. Afhankelijk van het gekozen beroep kan dat een combinatie zijn van vakspecifieke fysieke, manuele en/of mentale vaardigheden, kwaliteiten of vermogens zijn. AKA :Kr8 Metaal: Basisvaardigheden metaal KENTEQ
ROC 1,2 ROC 1,2
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
84
ROC 1,2 Mig/Mag lasmethode NIL Hout Stappenplan assistent timmerman Horeca: Werken in de keuken niveau 1 Fijntechniek: Eigen materialen/middelen gebaseerd op Kr8 VCA: VCA-B Promotie
ROC 1,2
ROC 1, 2
ROC 1, 2
ROC 1, 2
Voor de methode-ongebonden toetsen maken we gebruik van Drempelonderzoek en Deviant. 2.2 DE ZORG VOOR KINDEREN De leerlingen ontwikkelen zich op verschillende manieren. De resultaten die leerlingen dan ook behalen kunnen heel divers zijn. Wij vinden het belangrijk om op deze verschillen zo goed mogelijk in te spelen. Dat start al bij de aanbieding van de leerstof. De instructie moet effectief en gedifferentieerd zijn en de verwerking afgestemd op de capaciteiten van de leerling. Daar waar nodig wordt extra hulp/instructie geboden en/of wordt de leerstof aangepast. Deze eerste hulplijn in preventieve zin ligt op klassenniveau. Alle georganiseerde hulp is steeds gericht op versterking van dit klassenniveau. Ons zorgsysteem op schoolniveau is dan ook bedoeld als ondersteuning van het klassenniveau. De voortgang van de leerling wordt gevolgd met behulp van methode-gebonden en methodeongebonden toetsen. Bij de intake worden leerlingen getoetst met een methode onafhankelijke toets om een startreferentie te hebben. De resultaten hiervan worden vastgelegd in een leerlingenoverzicht en in het IHP. Elk kwartaal worden er leerling-besprekingen gehouden. Hierbij wordt gesproken over actuele zorgleerlingen. Elk half jaar vinden er tevens groepsbesprekingen plaats met betrekking tot alle leerlingen van een groep naar aanleiding van de toetsresultaten. Bij de bespreking worden conclusies getrokken op drie niveaus: de individuele leerling, de groep en de doorgaande lijn binnen de school. Opvallende leerlingen komen in een intensief of excellent traject. Dit zijn leerlingen die achterblijven of vooruitlopen op de reële verwachtingen die aan de leerling gesteld mogen worden. Vanuit de leerlingbespreking wordt bepaald wat de oorzaak is en bovendien wordt bepaald of en waar een leerling of docent extra begeleiding nodig heeft. Om de zorg binnen de school goed te coördineren en organiseren heeft VSO Pelscollege twee intern begeleiders.. Zij coördineren de zorg in de school en zien toe op de uitvoering van de handelingsplanning (kwaliteits- en toetskalender) Vanuit de leerlingbespreking wordt beoordeeld waar, wanneer en op welke wijze extra hulp ingeroepen wordt. In eerste instantie wordt daarvoor het zorgteam van De Pels ingeschakeld. Het zorgteam van De Pels biedt (school)maatschappelijk werk, pedagogische ondersteuning, remedial teaching, creatieve therapie en logopedische screening. Daarnaast zijn de medewerkers van het zorgteam te benaderen voor consultatie op pedagogisch en didactische terreinen. De intern begeleiders ondersteunen de docenten in hun aanpak naar en begeleiding van de leerlingen en hun specifieke hulpvragen.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
85
Voor leerlingen met een BJZ indicatie bestaat de mogelijkheid om binnen de samenwerking, die De Pels heeft met de Jeugdhulpverleningsinstelling De Rading, extra zorg in te zetten. Deze zorg wordt geboden in begeleidde stagetrajecten (jobcoach genoemd) en begeleiding op individueel niveau door trajectbegeleiders van De Rading. Onderdeel van het zorgaanbod van de Rading is de gedragsinterventiemethode Tools 4 U. Voor meer informatie verwijzen wij u zaan het hoofdstuk over zorg in dit schoolplan.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
86
VSO FENIKS
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
87
Hoofdstuk 1: ONZE SCHOOL
1.1 HUIDIGE SITUATIE Onze school heeft een bijzonder neutrale signatuur en behoort tot Stichting De Pels. De school is gevestigd aan de Noordse Parklaan 2 in Utrecht. Momenteel heeft onze school 13 leerlingen verdeeld over 2 groepen in 2 klaslokalen. De leerlingen hebben een diagnose binnen het Autisme Stoornis Spectrum (ASS) en een cluster 4 indicatie. Ook zogeheten Op de Rails-plaatsingen zijn mogelijk. VSO Feniks is een school in opbouw. In april 2010 is gestart met zo’n vijf leerlingen. Binnen de huidige -gebouwlijke- setting is doorgroei naar 20 leerlingen mogelijk. VSO Feniks richt zich op leerlingen met ASS-problematiek die laag gemiddeld tot gemiddeld intelligent zijn en op cognitief niveau maximaal een VMBO T-niveau aankunnen. Het onderwijsaanbod op VSO Feniks richt zich op de VMBO basis-, kader- en theoretische leerwegen. Er wordt toegewerkt naar een passende plaats in het regulier (vervolg) onderwijs of naar een vorm van (begeleide) arbeid. Er wordt gewerkt in een groepsdocent-systeem. Twee fulltime groepsdocenten geven les. Zij verzorgen alle theoretische vakken. Daarnaast maakt de school gebruik van vakdocenten van VSO Pelscollege voor de praktijkvakken. Het voedingsgebied van de school is de stad Utrecht en nabije omgeving. Leerlingen stromen op dit moment voornamelijk binnen vanuit het regulier basisonderwijs en VMBO-scholen. Op dit moment zijn er nog geen leerlingen uitgestroomd. De school wordt aangestuurd door een locatiedirecteur. Deze is lid van het managementteam van De Pels en resulteert onder de algemeen directeur van De Pels. 1.2 LEERLING- EN OUDERPOPULATIE De leerling-populatie van VSO Feniks kenmerkt zich door jongeren van 12 jaar tot 16 jaar met een ASS-diagnose en een cluster 4 indicatie. Dit betekent dat hun ASS-problematiek van invloed is op de drie milieus: wonen, werken/school en vrije tijd. Het merendeel van de jongeren heeft (in het verleden) externaliserende gedragsproblemen laten zien. De leerlingen van de school zijn over het algemeen laag gemiddeld tot gemiddeld intelligent en kunnen op basis van hun cognitieve kenmerken een VMBO-niveau aan. Het aan de ASSproblematiek gerelateerde (problematische) gedrag, maakt het voor hen onmogelijk om op dit moment een reguliere vorm van onderwijs te volgen. De leerlingen hebben behoefte aan een voorspelbare structuur. Dit heeft gevolgen in de uitwerking van de inrichting van ons onderwijs. Onze leerlingen verbinden zich snel aan personen die voor hen veilig zijn, zoals de docenten. De ouderpopulatie kenmerkt zich door zeer betrokken ouders, die makkelijk benaderbaar zijn voor overleg. De ervaring leert dat de ouders snel de docenten benaderen als ze vragen of opmerkingen hebben. 1.3 WAAR WE VOOR STAAN: DE UITGANGSPUNTEN VAN ONZE SCHOOL De missie van De Pels is: De Pels wil haar leerlingen optimaal toerusten voor de toekomst. Daarnaast gebruikt De Pels acht kernwaarden, waar de drie basiswaarden onderdeel van uitmaken: Stimulerend Respectvol Betrouwbaar
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
88
Doelgericht Samenwerking Professionaliteit Veilig Onderwijs & Zorg
In de schoolgids van De Pels worden deze kern- en basiswaarden verder verwoord. VSO Feniks is toegankelijk voor iedere leerling met een cluster 4-beschikking en een ASSdiagnose, ongeacht culturele achtergrond, geloofs- en/of levensovertuiging. In de huidige multiculturele samenleving wil de school een bijdrage leveren aan het respect voor en de acceptatie en integratie van de verschillende culturen. Ons schoolconcept is: Leerinhouden: - we streven ernaar om elke leerling het maximaal haalbare resultaat te laten behalen; - we stimuleren zoveel mogelijk de zelfstandigheid en de zelfverantwoordelijkheid van onze leerlingen in een opbouwende lijn binnen de school; - we streven naar een evenwichtige verdeling van cognitieve, emotionele, sociale en affectieve ontwikkeling; - we streven ernaar om de leerling vaardigheden aan te leren die van belang zijn om succesvol deel te nemen aan onze maatschappij. Werkvormen: - de methodes/methodieken sluiten aan op het regulier VMBO en de basis-, kader- en theoretische leerwegen; - we creëren zoveel mogelijk realistische oefensituaties; - leerlingen worden gestimuleerd om elkaar te helpen; - leerlingen worden ondersteund door veel verbale instructie (daar waar dit nodig is wordt schriftelijke instructie voorgelezen of wordt gebruik gemaakt van multi-mediale hulpmiddelen). Opvoedings- en onderwijsstijl: - VSO Feniks werkt volgens het GIP model (van Groepsgericht naar Individueel gericht Pedagogisch en didactisch handelen van de docent). Het GIP-model wordt in het schooljaar 2010 – 2011 geïmplementeerd; - in beide klassen wordt gestructureerd, rustig en zelfstandig gewerkt, waarbij elkaar helpen en ondersteunen en samenwerken wordt gestimuleerd; - in beide klassen wordt gewenst gedrag gestimuleerd met behulp van beloningssystemen; - docenten benaderen de leerlingen vanuit de principes van CAREBAGS; - voor ons staat de leerling als persoon centraal, waarbij we een aanbod realiseren dat rekening houdt met de kenmerken van het autisme gedrag. Groeperingsvormen: - we kiezen ervoor om leerlingen zoveel mogelijk qua leerjaar bij elkaar te plaatsen, zo is er één klas met leerlingen op niveau VMBO-leerjaren 1 en 2 en één klas op niveau leerjaren 3 en 4. - we zorgen voor voldoende differentiatiemogelijkheden binnen de eigen groep; - we streven naar een klassengrootte van 10 leerlingen; - we kiezen ervoor om onze leerlingen met specifieke ASS-kenmerken in een aparte locatie of een fysiek te scheiden deel van een locatie onderwijs te laten volgen, omdat de behoefte aan
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
89
een specifieke structuur en een eenduidige benadering een andere aanpak vraagt dan op de overige Pels locaties nodig is. Middelen: - voor vrijwel alle vak- en vormingsgebieden maken wij gebruik van methoden (zie hoofdstuk 2); - computers worden ingezet als ondersteuning, verwerking en verdieping. Ouders en de omgeving van de school: - in communicatie met en informatieverstrekking naar ouders investeren we veel tijd en energie; - de communicatie vindt in eerste instantie plaats tussen de ouders en de docent; - communicatie verloopt telefonisch, per e-mail of persoonlijk. Met ouders worden afspraken gemaakt over de wijze en frequentie van het contact; - VSO Feniks brengt regelmatig een nieuwsbrief uit; - VSO Feniks streeft naar een open en laagdrempelige wijze van communiceren. Zorgbreedte: - we volgen leerlingen nauwlettend in hun ontwikkeling en sluiten daar zoveel mogelijk bij aan door extra hulp. Hiervoor maken wij gebruik van het zorgteam van De Pels; - iedere leerling werkt op zijn eigen niveau binnen een groep leerlingen met een gelijkwaardig niveau; - we kennen onze eigen grenzen en geven die ook aan ouders aan en zullen doorverwijzen indien wij de gevraagde hulp niet (meer) kunnen leveren. Evaluatie: - de docenten werken veel samen en er is frequent overleg om te zorgen voor een ononderbroken lijn in de school; - de docenten worden ondersteund door medewerkers van het zorgteam van De Pels. - we werken met een door het bestuur vastgesteld leerlingvolgsysteem en kwaliteitssysteem; 1.4 WAT ER OP ONS AFKOMT VSO Feniks is een jonge school en volop in ontwikkeling. Er is gekozen voor een groeimodel, omdat een aantal factoren van tevoren moeilijk te voorspellen waren. In willekeurige volgorde zal het onderstaande op VSO Feniks afkomen: 1. situatie gebouw met betrekking tot voldoende fysieke (ontwikkel)ruimte. 2. verdere samenwerking met Berg en Bosschool. 3. verwachte groei van het leerlingenaantal. 4. meer aandacht voor opbrengstgericht werken, het bieden en verantwoorden van kwaliteit. 5. verdere differentiatie in lesaanbod. 6. minimaliseren van verstoringen in structuur, door onder andere adequaat (ziekte-) vervangingsbeleid en beleid op rust en time out buiten de klas. 7. uitvoeren van een eenduidig pedagogisch beleid met voldoende aandacht voor de individuele aanpak naar een leerling. (Spanningsveld tussen groepseenduidigheid en individuele aanpak, waardoor het idee van te grote uitzonderingsposities kan ontstaan.) 8. realiseren van soepele en haalbare uitstroom van leerlingen. 9. werken volgens GIP model. 10. werken met maximaal drie niveau-(instructie)groepen per vak per klas. 11. voldoen aan wet- en regelgeving in een periode waarin de school minder geld ter beschikking heeft.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
90
Met betrekking tot de punten 1, 2, 3, 8 en 11 is de school deels afhankelijk van externe partijen. VSO Feniks wil zich hierbij pro-actieve opstellen. Wij geloven in het belang van goed vormgegeven onderwijs. Door hierin zelf het voortouw te nemen, kunnen we hierin een grote mate van invloed uitoefenen kunnen en kunnen we anticiperen op mogelijke aanpassingen in ons onderwijs. De overige punten worden met behulp van het KPC en de CED groep nader vormgegeven en past in de beleidsnotitie LOT (Docent en Leerling Optimaal Toerusten) van De Pels. 1.5 WAT WIJ KUNNEN: DE INTERNE STERKTE/ZWAKTE ANALYSE Kansen Grote vraag naar onderwijs voor ASS leerlingen. Wachtlijsten andere scholen. Grote betrokkenheid en welwillendheid bij ouders doelgroep. Doelgroep wordt momenteel welwillend benaderd door maatschappij en politiek. Grote kennis aanwezig binnen (zorgteam en dienst ambulante begeleiding) De Pels. Samenwerking Berg en Bosschool. Nieuwe school, die flexibel in kan spelen op de verschillende (onderwijs)vragen. Kleine school, waardoor zeer overzichtelijk en directe communicatie (vanzelfsprekender) mogelijk is. Opbrengstgericht werken. Sterkten Open, zelfkritische en leergierige houding docenten. Laagdrempelig naar leerlingen en ouders/verzorgers. Betrokken en meedenkende houding naar leerlingen en ouders/verzorgers. Uitgaan van mogelijkheden. Korte, directe en snelle communicatielijnen naar en met alle betrokkenen. Aanwezige expertise en mogelijkheid om nadere expertise snel in te roepen. Kleinschalig en overzichtelijk. Sfeervolle, positieve klassencultuur. Adequate en up to date methodes/methodieken. Bevoegde en toegeruste docenten.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
Bedreigingen Adequate huisvesting. Weinig leerlingen, minder geld voor inzet personeel waardoor: o minder differentiatiemogelijkheden o moeilijker ziektevervanging o minder ontwikkelingsmogelijkheden o minder directe aandacht voor leerlingen o gevaar overbelasting docenten Samenwerking Berg en Bosschool, intensiteit is nog niet duidelijk. Vormgeven diplomering (wet en regelgeving). Adequate en realistische aansluiting op vervolgonderwijs/arbeidsmarkt. Bezuinigingen op het onderwijs. Zwaktes Onwikkelingstempo te laag. Ontwikkelingen rusten op te weinig schouders. Nog niet alle vakken worden aangeboden; met name praktijkvakken. Ziektevervanging en Time Out opvang. Onvoldoende inbedding binnen De Pels.
91
1.6 WAT WIJ WILLEN: ONZE VISIE = DE GEWENSTE KWALITEIT -
-
-
-
-
Werken met leerlingen met ASS-problematiek vraagt deskundig personeel, dat steeds zijn deskundigheid bijhoudt en doorontwikkelt. Daarom is het van belang om - met de toename van complex ASS-gedrag - onze deskundigheid continu te ontwikkelen zeker, omdat de inzichten rondom ASS-problematiek en begeleiding daarvan aan veranderingen/nadere aanpassingen onderhevig zijn. We willen onze leerlingen toe laten werken naar de best passende plek in onze maatschappij. Dat kan via een vervolgopleiding of door verdere ontplooiing binnen een (beschermde) arbeidssetting. Het is daarbij belangrijk dat onze school goed en realistisch aansluit op de vervolgmogelijkheden. Dat vraagt om een verdere uitbreiding en gebruikmaking van ons netwerk. Enerzijds om ons aanbod goed af te stemmen op de vervolgmogelijkheden, anderzijds om de onderwijs- of arbeidsinstellingen goed voor te bereiden en mee te krijgen in het op nemen van onze leerlingen. We willen toewerken naar het aanbieden van een volwaardig VMBO-diploma. Binnen de huidige setting is het niet mogelijk om aan alle eisen die daaraan verbonden zijn te voldoen. In samenwerking met VSO Pelscollege T-lijn zal dit nader vorm moeten krijgen. Ook binnen de samenwerking met de Berg en Bosschool en/of een reguliere VMBO-school moeten hierin de kansen onderzocht worden. We willen de slagvaardigheid van de docent binnen de klas verder vergroten. Daarbij volgen we de uitgangspunten en intenties van de beleidsnotitie LOT (Docent en Leerling Optimaal Toerusten.) We willen opbrengstgericht werken. Onze organisatie -De Pels- wordt hier op ingericht.
1.7 BELEIDSVOORNEMENS 1. Verder implementeren van het (Pelsbrede) project LOT (Docent en Leerling Optimaal Toerusten) en het Plan van Aanpak van De Pels. 2. Opstellen (school- en arbeids)netwerkplan in afstemming met VSO Pelscollege, met als doel de aansluiting op en de doorstroom naar vormen van vervolgonderwijs of (begeleide) arbeid zo succesvol mogelijk te laten zijn. 3. Realiseren van de mogelijkheid voor leerlingen om een VMBO-diploma te halen. Onderzoeken of dit “in huis” kan of met behulp van externe partijen. 4. Aansluiten op het binnen De Pels te verwezenlijken opbrengstgericht werken (o.a. aanschaffen adequate methode-ongebonden toetsen en testen). 5. Bevorderen van de deskundigheid van de docenten met betrekking tot het onderwijs aan ASS-gediagnosticeerde leerlingen, binnen het Plan van Aanpak van De Pels onder begeleiding van KPC en CED. 6. Borgen van de stabiliteit van de organisatie door een goed ziekteprotocol en een “rust - time out” protocol. 7. Realiseren van doorgroeimogelijkheden in gebouwlijke sfeer. 8. Inzet ICT als ondersteuningsmiddel bij het onderwijs. Met name op het gebied van visuele en verbale ondersteuning bij het verwerken van de lesstof.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
92
Hoofdstuk 2. DE ONDERWIJSKUNDIGE VORMGEVING VAN ONZE SCHOOL
2.1 DE ONDERWIJSKUNDIGE DOELEN De Wet op de Expertise Centra (WEC) vormt het wettelijk kader voor ons onderwijs. In artikel 11 en artikel 14 wordt dit (voor het VSO) nader omschreven. Realisering van deze doelen gaat het beste in een omgeving waar de leerlingen zich thuis voelen. We zetten ons dan ook in om het klassen- en schoolklimaat zo goed en veilig mogelijk te krijgen en te houden. Daarnaast gebruiken we methoden en aanvullende materialen om het leerproces te waarborgen. Deze in gebruik zijnde onderwijsleerpakketten voldoen grotendeels aan de wettelijke plicht van de kerndoelen en daar waar nog sprake is van onvolkomenheden, wordt gewerkt met aanvullend materiaal. Op dit moment is er geen reden om methodes te vervangen. Voor het vak muziek zal nog een passende methode aangeschaft worden. Hieronder volgt een opsomming van de methodes die VSO Feniks inzet. Alle methodes kunnen aangeboden worden op de Basisberoepsgerichte, Kaderberoepsgerichte, Gemengde en Theoretische leerweg: Vak: Nederlandse taal Geschiedenis (waaronder staatsinrichting) Aardrijkskunde Maatschappijleer Wiskunde en rekenen Muziek Tekenen, handvaardigheid en lichamelijke oefening Engels Biologie Economie Sociale vaardigheidstraining
Methode: Op niveau Memo Wereldwijs Thema’s Getal & Ruimte Nog aan te schaffen Eigen middelen/materialen New Interface Biologie voor jou Economisch bekeken Leefstijl Voor jezelf
2.2 DE ZORG VOOR KINDEREN De leerlingen ontwikkelen zich op verschillende manieren. De resultaten die leerlingen behalen kunnen heel divers zijn. Wij vinden het belangrijk om op deze verschillen zo goed mogelijk in te spelen. Dat start al bij het aanbieden van de leerstof. De instructie moet effectief en gedifferentieerd zijn en de verwerking afgestemd op de capaciteiten van de leerling. Daar waar nodig wordt extra hulp/instructie geboden en/of wordt de leerstof aangepast. Deze eerste hulplijn in preventieve zin ligt op klassenniveau. Alle georganiseerde hulp is steeds gericht op versterking van dit klassenniveau. Ons zorgsysteem op schoolniveau is dan ook bedoeld als ondersteuning van het klassenniveau. De voortgang van de leerling wordt gevolgd met behulp van methode-gebonden toetsen. De resultaten hiervan worden vastgelegd in een klassenoverzicht. Elk kwartaal worden er leerling-besprekingen gehouden. Hierbij wordt gesproken over actuele zorgleerlingen. Elk halfjaar vinden er tevens groepsbesprekingen plaats met betrekking tot alle leerlingen van een groep naar aanleiding van de toetsresultaten. De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
93
Bij de bespreking worden conclusies getrokken op drie niveaus: de doorgaande lijn binnen de school, de groep en de individuele leerling. Opvallende leerlingen komen in een intensief of excellent traject. Dit zijn leerlingen die achterblijven of vooruitlopen op de reële verwachtingen die aan de leerling gesteld mogen worden. Vanuit de leerlingbespreking wordt bepaald wat de oorzaak is en bovendien wordt bepaald of en waar een leerling of docent extra begeleiding nodig heeft. Om de zorg binnen de school goed te coördineren en organiseren zijn twee medewerkers vanuit de dienst ambulante begeleiding van De Pels gevraagd hun kennis en deskundigheid hiervoor in te zetten. Zij zitten de leerlingbespreking voor en helpen de docenten bij het opstellen van groeps- en handelingsplannen. Vanuit de leerlingbespreking wordt beoordeeld waar, wanneer en op welke wijze extra hulp ingeroepen wordt. In eerste instantie wordt daarvoor het zorgteam van De Pels ingeschakeld. De medewerkers van de dienst ambulante begeleiding van De Pels ondersteunen de docenten ook in hun aanpak naar en begeleiding van de leerlingen en hun specifieke hulpvragen. De Pels werkt met een zorgplan. Daarin staat de wijze waarop De Pels zijn zorg vormgeeft nader omschreven. VSO Feniks volgt de handelingsplanning zoals deze is vastgesteld voor de schooljaren 20102012. Na de evaluatie zal deze handelingplanning worden aangepast en voortgezet.
De Pels Schoolplan 2011-2015 bijstelling januari 2012
94
HANDELINGSKALENDER KWALITEITSBELEID 2 jaarlijkse cyclus ONDERWIJSCONTINUUM EN ZEK
1e jaar augustus
1e meting klassenmap
zijn alle documenten in de klassenmap in orde
september
1e meting leertijd
1. Terminologie op het rooster
2. Gestelde leertijd
3. Gerealiseerde leertijd
4. Effectieve leertijd
oktober
1e meting pedagogisch handelen
1. Opstellen en zichtbaar zijn van gedragsregels 4. Kwaliteit van de beurt
november
1 meting didactisch handelen
1. Werken met een instructiemodel 2. Stimuleren tot actief nadenken
december
2e meting klassenmap
zijn alle documenten in de klassenmap in orde
1. Inrichting van de klas 1e meting klassenmanagement 2. Organisatie van de lessen
Controle en verslaglegging locatiedirecteur De teamleden hanteren voor de roosters een terminologie die overeenkomt met de terminologie uit de leerlijnen De school bepaalt door middel van een rooster hoeveel tijd besteed moet worden aan verschillende vakgebieden De teamleden zorgen ervoor dat de geplande leertijd ook daadwerkelijk gegeven wordt De leerling besteedt de tijd aan de taken die hij hoort te doen De docent/school stelt positieve gedragsregels De docent doorloopt de fases van opening, uitwisseling (voldoende taalruimte voor docent en leerling) en afsluiting bij het geven van beurten De docent maakt gebruik van een instructiemodel De docent zorgt ervoor dat de leerlingen op hun eigen niveau maximaal worden gestimuleerd tot actief nadenken Controle en verslaglegging locatiedirecteur De huidige inrichting van de klas maakt het mogelijk alle geplande lessen te geven De huidige organisatie van de lesdag maakt het mogelijk alle geplande lessen te geven
januari
1e meting schoolklimaat
1. Respectvol met elkaar omgaan
2. Basisvoorzieningen en faciliteiten om het leren te bevorderen
3. Professionalisering medewerkers
februari
1e meting leerstofaanbod
1. Vaststellen doelstellingen
2e meting leertijd
1. Terminologie op het rooster
2. Gestelde leertijd
3. Gerealiseerde leertijd
4. Effectieve leertijd
maart
april
2e meting pedagogisch handelen
2e meting didactisch handelen
De school heeft vastgesteld in protocollen hoe er in de school respectvol met elkaar om wordt gegaan en tot welke resultaten dit moet leiden De school heeft vastgesteld welke basisvoorzieningen en faciliteiten die het leren bevorderen in de school aanwezig moeten zijn Er is budget, tijd en aandacht voor ontwikkeling van medewerkers, individueel en in teamverband De school heeft inhoudelijk gedefinieerd wat haar doelstellingen zijn met betrekking tot de leerstof De teamleden hanteren voor de roosters een terminologie die overeenkomt met de terminologie uit de leerlijnen De school bepaalt door middel van een rooster hoeveel tijd besteed moet worden aan verschillende vakgebieden De teamleden zorgen ervoor dat de geplande leertijd ook daadwerkelijk gegeven wordt De leerling besteedt de tijd aan de taken die hij hoort te doen
1. Opstellen en zichtbaar zijn van gedragsregels 4. Kwaliteit van de beurt
De docent/school stelt positieve gedragsregels
1. Werken met een instructiemodel
De docent maakt gebruik van een instructiemodel
2. Stimuleren tot actief nadenken
De docent zorgt ervoor dat de leerlingen op hun eigen niveau maximaal
De docent doorloopt de fases van opening, uitwisseling (voldoende taalruimte voor docent en leerling) en afsluiting bij het geven van beurten
96
mei
1. Inrichting van de klas 2e meting klassenmanagement 2. Organisatie van de lessen
2e meting schoolklimaat
1. Respectvol met elkaar omgaan
2. Basisvoorzieningen en faciliteiten om het leren te bevorderen
3. Professionalisering medewerkers
ZEK ZEK ZEK juni
2e meting leerstofaanbod
Tevredenheidmeting leerlingen Tevredenheidmeting personeel Zelfevaluatie directie en onderwijsgevend personeel 1. Vaststellen doelstellingen
worden gestimuleerd tot actief nadenken De huidige inrichting van de klas maakt het mogelijk alle geplande lessen te geven De huidige organisatie van de lesdag maakt het mogelijk alle geplande lessen te geven De school heeft vastgesteld in protocollen hoe er in de school respectvol met elkaar om wordt gegaan en tot welke resultaten dit moet leiden De school heeft vastgesteld welke basisvoorzieningen en faciliteiten die het leren bevorderen in de school aanwezig moeten zijn Er is budget, tijd en aandacht voor ontwikkeling van medewerkers, individueel en in teamverband
De school heeft inhoudelijk gedefinieerd wat haar doelstellingen zijn met betrekking tot de leerstof
97
2e jaar augustus
1e meting klassenmap
zijn alle documenten in de klassenmap in orde
september
1e meting leertijd
1. Terminologie op het rooster
2. Gestelde leertijd
3. Gerealiseerde leertijd
4. Effectieve leertijd
oktober
1e meting pedagogisch handelen
2. Voorwaarden voor gewenst gedrag
3. Feedback op gedrag
november
1e meting didactisch handelen
1. Werken met een instructiemodel 2. Stimuleren tot actief nadenken
December
2e meting klassenmap
zijn alle documenten in de klassenmap in orde
1. Inrichting van de klas tussen meting klassenmanagement 2. Organisatie van de lessen
januari
1e meting schoolklimaat
4. Zeggenschap ouders
5. Participatie ouders
Controle en verslaglegging locatiedirecteur De teamleden hanteren voor de roosters een terminologie die overeenkomt met de terminologie uit de leerlijnen De school bepaalt door middel van een rooster hoeveel tijd besteed moet worden aan verschillende vakgebieden De teamleden zorgen ervoor dat de geplande leertijd ook daadwerkelijk gegeven wordt De leerling besteedt de tijd aan de taken die hij hoort te doen De docent zorgt vooraf voor de juiste voorwaarden om de kans op gewenst gedrag te vergroten De docent benadrukt het goede gedrag van de leerlingen en negeert het regelovertredend gedrag De docent maakt gebruik van een instructiemodel De docent zorgt ervoor dat de leerlingen op hun eigen niveau maximaal worden gestimuleerd tot actief nadenken Controle en verslaglegging locatiedirecteur De huidige inrichting van de klas maakt het mogelijk alle geplande lessen te geven De huidige organisatie van de lesdag maakt het mogelijk alle geplande lessen te geven De school biedt de mogelijkheid om ouders zeggenschap te geven De school stimuleert ouders te participeren in schoolactiviteiten en thuis leeractiviteiten te ondernemen
98
6. Maatschappelijke bewustwording
februari
1e meting leerstofaanbod
2. Methodiek/aanbod
2e meting leertijd
1. Terminologie op het rooster
2. Gestelde leertijd
3. Gerealiseerde leertijd
4. Effectieve leertijd
maart
2e meting pedagogisch handelen
2. Voorwaarden voor gewenst gedrag
3. Feedback op gedrag
april
2e meting didactisch handelen
1. Werken met een instructiemodel 2. Stimuleren tot actief nadenken
mei
2e meting schoolklimaat
4. Zeggenschap ouders
5. Participatie ouders
6. Maatschappelijke bewustwording
De school heeft vastgesteld aan welke activiteiten zij meedoet ten behoeve van de maatschappelijke bewustwording van de leerlingen De school beschikt over methodes die passen bij de geformuleerde tussendoelen/leerlijnen De teamleden hanteren voor de roosters een terminologie die overeenkomt met de terminologie uit de leerlijnen De school bepaalt door middel van een rooster hoeveel tijd besteed moet worden aan verschillende vakgebieden De teamleden zorgen ervoor dat de geplande leertijd ook daadwerkelijk gegeven wordt De leerling besteedt de tijd aan de taken die hij hoort te doen De docent zorgt vooraf voor de juiste voorwaarden om de kans op gewenst gedrag te vergroten De docent benadrukt het goede gedrag van de leerlingen en negeert het regelovertredend gedrag De docent maakt gebruik van een instructiemodel De docent zorgt ervoor dat de leerlingen op hun eigen niveau maximaal worden gestimuleerd tot actief nadenken De school biedt de mogelijkheid om ouders zeggenschap te geven De school stimuleert ouders te participeren in schoolactiviteiten en thuis leeractiviteiten te ondernemen De school heeft vastgesteld aan welke activiteiten zij meedoet ten behoeve van de maatschappelijke bewustwording van de leerlingen
99
Jaarevaluatie opstellen ZEK ZEK ZEK juni
2e meting leerstofaanbod
Formulier jaarevaluatie Tevredenheidonderzoek ouders Tevredenheidonderzoek Partners/externen Zelfevaluatie directie en onderwijzend personeel 2. Methodiek/aanbod
De school beschikt over methodes die passen bij de geformuleerde tussendoelen/leerlijnen
Van iedere meting wordt een verslag gemaakt van de bevindingen, de analyse van de bevindingen en de conclusies. Van hieruit wordt de PDCA ingevuld: Verbeterplan Doelen (Plan) Acties (Do) Evaluaties/controles (Check) Analyse opbrengsten en nieuwe verbeteracties (Act) Aldus vastgesteld in de MT-vergadering van 16 januari 2012
Froukje van der Wal algemeen directeur/bestuurder
De MR heeft positief advies uitgebracht in de vergadering van 14 februari 2012
Peter Waroux voorzitter
100
Bijlage 1 1.
De relatie tussen schoolplan, groepsplan, individueel handelingsplan en het ontwikkelingsperspectief van de leerling.
Het onderwijs wordt planmatig aangeboden. Planmatig handelen wordt geformuleerd op meerdere niveaus: bovenschools niveau, schoolniveau, groepsniveau en individueel niveau. Voor de handelingsplanning rond leerlingen kan dit worden omschreven in respectievelijk: het schoolplan, het groepsplan, het individueel handelingsplan. Deze plannen staan in een duidelijke relatie tot elkaar, namelijk van algemeen naar bijzonder. Het schoolplan (algemeen schoolplan en locatieplan) beschrijft onder meer de visie van de school op pedagogisch en didactisch handelen en het zorg en onderwijs aanbod van de school op hoofdlijnen geformuleerd in schoolbeleid. Op De Pels zijn de doelen en tussendoelen van de leerlijnen van de CED-groep het uitgangspunt in het onderwijsaanbod. Het groepsplan bevat een vertaling van het schoolbeleid naar een specifieke groep leerlingen. In het groepsplan wordt het [ortho]pedagogisch en [ortho]didactisch handelen voor de hele groep of klas omschreven in arrangementen. Gekoppeld aan de uitstroombestemming van de leerling worden 3 arrangementen beschreven; Het basisarrangement Het intensief arrangement Het talent arrangement. Het groepsplan is richtinggevend voor het handelen van alle bij de betreffende groep betrokken medewerkers van de school. De onderwijsbehoefte van de leerling heeft een cruciale plaats in alle arrangementen van het groepsplan. Het individueel handelingsplan omschrijft de aanpassing en/of afwijking van het groepsplan, voor zover die geldt voor een individuele leerling. Dit kan worden geformuleerd in termen van • een remediërend en/of compenserend aanbod, • het geven van dispensatie waar dat nodig is • het bieden van sociaal-emotionele ondersteuning en begeleiding. Hiermee geeft De Pels aan op welke wijze zij onderwijs op maat [van deze leerling] wil realiseren. Ook staat in het individueel handelingsplan vermeld hoe de zorg op maat wordt aangeboden: • specifieke zorgarrangementen onder verantwoordelijkheid van de schoo voor de individuele leerling; • eventueel het zorgaanbod van externe instellingen, waar mogelijk in afstemming met de school. 2. Doelen en functies van het Ontwikkelingsperspectief /individueel handelingsplan Er is sprake van formele, wettelijke vereisten en van operationele of functionele doelen.
101
Formeel Strikt formeel gezien is het eerste doel van het individueel handelingsplan de vervulling van de wettelijke eisen. [artikel 41a WEC]: 1. Op voorstel van de Commissie voor Begeleiding en in overeenstemming met de ouders stelt het bevoegd gezag van een school voor een leerling die toelaatbaar is verklaard tot een cluster 4 school voor elk schooljaar een leerling-dossier op bestaand uit een startdocument (OPP), een groepsplan een handelingsplan. 2. In het ontwikkelingsperspectief en handelingsplan dat betrekking heeft op het laatste schooljaar van de periode gedurende welke de leerling door een commissie voor de indicatiestelling toelaatbaar is verklaard tot een cluster 4 school wordt aangegeven dat de voortzetting van de toelating afhankelijk is van een nieuwe beoordeling door een commissie voor de indicatiestelling. 3. Het OPP en handelingsplan wordt jaarlijks met de ouders geëvalueerd. Operationeel Operationeel gezien heeft het OPP, het groepsplan en het individueel handelingsplan in De Pels de volgende functies: De planningsfunctie: Het individueel handelingsplan is gekoppeld aan het groepsplan en is een werkdocument waarin de geplande doelen en interventies zijn omschreven; er zijn [SMART] doelen geformuleerd en deze doelen worden regelmatig (beschreven in een toets-kalender) geëvalueerd. Vanuit het leerrendement wordt het ontwikkelingsperspectief bijgesteld of opnieuw vastgesteld door de CVB. De afstemmingsfunctie: Omdat op de school gewerkt wordt in [multidisciplinaire] teams, dient het OPP en individueel handelingsplan ter onderbouwing en afstemming van het planmatig handelen van alle betrokken medewerkers, zowel binnen als buiten van de school. De communicatie- en coachings-functie: Aan de hand van verzamelde onderzoeks- en evaluatiegegevens wordt met de ouders / verzorgers en met de leerling (in het VSO) zelf gecommuniceerd over zijn/haar ontwikkeling. Dit proces biedt tevens aanknopingspunten om, waar mogelijk, de ouders/verzorgers en de leerling te coachen, bijvoorbeeld naar een realistische inschatting van zijn/haar eigen perspectieven naar de toekomst toe. De herindicatiefunctie: In het individueel handelingsplan worden onder meer de verwachtingen ten aanzien van [het ontwikkelingsperspectief van] de leerling en de daaruit voortvloeiende pedagogische en didactische doelen verwoord. Dit vindt plaats in een cyclisch proces van plannen, uitvoeren, evalueren en bijstellen. De vastlegging van dit proces in het individueel handelingsplan kan functioneren als 'bouwsteen' bij de onderbouwing van de herindicatie na 3 jaar. De verantwoordingsfunctie De Inspectie expertisecentra toetst en beoordeelt scholen aan de hand van een toezichtkader. In het toezichtkader [voortgezet] speciaal onderwijs en expertisecentra zijn voor de scholen drie domeinen, met daarin acht kwaliteitsaspecten geformuleerd. Ieder kwaliteitsaspect wordt 'gemeten' aan de hand van meerdere indicatoren. Het individueel handelingsplan heeft een functie binnen het toezichtkader, omdat het de grondslag is voor de beoordeling van kwaliteitsaspect 8: "De prestaties van de leerlingen liggen ten minste op het niveau dat op grond van hun kenmerken mag worden verwacht". Bij de beoordeling van dit kwaliteitsaspect speelt het formuleren van een verwachting in het individueel handelingsplan een belangrijke rol, evenals het evalueren en bijstellen van deze verwachtingen gedurende het verblijf op de [v]so school.
102
3.
Taken en verantwoordelijkheden bij opstellen, uitvoeren en evalueren van het OPP, groepsplan en individueel handelingsplan Het OPP, groepsplan en individueel handelingsplan wordt opgesteld, bewaakt en geëvalueerd onder verantwoording van de Commissie voor Begeleiding van de schoolDe uitvoering van het individueel handelingsplan is in handen van de bij de leerling betrokken docenten, IB-ers en zorgverleners. De Pels heeft de huidige werkwijze beschreven in een handelingskalender. De leerling- en groepsbesprekingen. De leerlingbesprekingen en groepsbesprekingen verlopen volgens een cyclisch model. De betrokkenen zijn: mentor / docent intern begeleider psycholoog/gedragswetenschapper eventueel aangevuld met de in het handelingsplan genoemde discipline: o leden van het zorgteam o logopedist en/of remedial teacher, o de gezinsbegeleider o schoolmaatschappelijk werk/ o schoolarts o externe hulpverleners. Aansluitend volgt een gesprek met de ouders en verzorgers van de leerling. Bij de groepsplanbespreking De rol van ouders/verzorgers bij het OPP en IHP Wettelijk en formeel gezien dienen ouders/verzorgers geïnformeerd te worden over de inhoud van het OPP / IHP en ze dienen het, na goedkeuring, te ondertekenen. De Pels stimuleert docenten om de communicatie met ouder(s)/verzorger(s) versterkte aandacht te geven. Problemen in de communicatie met ouder(s)/verzorgers komen veelal door gebrekkige beheersing van het Nederlands door ouder(s)/verzorger(s) en/of door de 'cultuurkloof', anders gezegd: de [wederzijdse] onbekendheid met de waardesystemen achter de opvoedings- en schoolpraktijk. Voor deze problematiek dienen oplossingen gevonden te worden, zodat de versterking van de rol van ouder(s)/verzorger(s) ook daadwerkelijk kan worden geëffectueerd. Maatregelen van De Pels: Het OPP en het IHP en het onderwijsarrangement van iedere leerling wordt met de ouder(s)/verzorger(s) toegelicht en besproken voordat het document wordt ondertekend. De ouders van de leerlingen krijgen de mogelijkheid zelf aanvullingen te geven op de beschreven onderwijsbehoefte van de hun kind. Als de ouder(s)/verzorger(s) van de leerling niet meewerken zal De Pels zich inspannen om dit toch te bereiken. Als het OPP niet wordt ondertekend worden ouder(s)/verzorger(s) schriftelijk uitgenodigd voor een gesprek met de directie. De hoofdstructuur van het Ontwikkelingsperspectief De hoofdstructuur van het OPP heeft een cyclische benadering. Het model voorziet in twee cycli van handelingsplanning bestaande uit groepsplannen en individuele handelingsplannen (en een startdocument) en een cyclus van groeps- en individuele leerlingbesprekingen: Deel 1: Het startdocument van de leerling. Dit deel I bevat, naast de persoonsgegevens, allereerst een integratief beeld van de leerling, onderbouwd door onderzoeksgegevens. De onderzoeksgegevens kunnen worden opgenomen in deel 1, of er kan worden verwezen naar deze gegevens in het leerling-dossier. Het beeld van de leerling wordt, in een proces van interpretatie en duiding, vertaald naar verwachtingen ten aanzien van het ontwikkelingsperspectief van de leerling. De 103
verwachtingen worden geformuleerd door de school, maar ook door de ouders/verzorgers (en in het VSO deels door de leerling zelf). Van daaruit worden doelen voor de termijn van één jaar afgeleid: • [ortho]didactische doelen ten aanzien van de cognitieve ontwikkeling en het leren; • [ortho]pedagogische doelen ten aanzien van de sociaal-emotionele ontwikkeling, gedrag, werkhouding en taakgerichtheid; • specifieke zorg en hulpverlening binnen en buiten de school. Het invullen van deel 1 van het OPP Bij het invullen van deel I van het OPP wordt voortgebouwd op de aangeleverde rapportage bij intake. Er wordt gebruik gemaakt van de meest recente beschikbare gegevens. Deze gegevens worden geïnterpreteerd en vertaald naar verwachtingen [t.a.v. het ontwikkelingsperspectief] voor de leerling. Op basis hiervan worden doelen en perspectieven geformuleerd voor de termijn van 1 jaar in het individuele handelingsplan. Verwachtingen en de doelen worden jaarlijks geëvalueerd door de docent en IB en vervolgens door de CVB: Centraal bij de evaluatie staat de vraag in hoeverre de doelen zijn gerealiseerd en verwachtingen zijn uitgekomen en wat, indien opbrengsten niet conform de verwachtingen blijken te zijn, daarvan de oorzaken zijn. Uiteindelijk worden de lange termijn verwachtingen en de doelen jaarlijks bijgesteld op basis van behaalde [tussen]resultaten;
Deel 2: Het groepsplan en het individueel handelingsplan Vanuit deze doelen wordt door de Commissie voor Begeleiding beoordeeld aan welk onderwijsarrangement de leerling wordt toegewezen en welke aanpassingen in dit onderwijsarrangement gedaan worden om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoefte van de leerling. Na afloop van dat jaar wordt teruggekeken en geëvalueerd: zijn de doelen behaald? Liggen de behaalde resultaten in de lijn van de geformuleerde verwachtingen? Of moeten zaken worden bijgesteld? Op basis van de jaarlijkse evaluatie wordt er een nieuw plan opgesteld voor de volgende periode van een jaar. Zodoende ontstaat er een cyclus van plannen, uitvoeren, evalueren, bijstellen en opnieuw plannen. Deel 2: korte cyclus van ca. 20 weken (of indien bij een zeer intensief arrangement 2 x 10 weken). Deel 2 bevat concrete, SMART geformuleerde doelen en werkafspraken voor de korte termijn, afgeleid van de lange termijndoelen in deel 1. Deel 2 is richtinggevend voor het dagelijks handelen rondom de leerling op school. Dit planningsdocument biedt houvast voor de mentor, de docenten, begeleiders en zorgverleners die bij de leerling betrokken zijn. Ook de 'korte cyclus' in deel 2 kent de cyclische benadering van plannen, uitvoeren, evalueren, bijstellen - en daarmee de volgende cyclus plannen. Beide delen verwijzen naar elkaar. Het zijn in elkaar grijpende cirkels. Het invullen van deel 2 van het OPP Deel 2 wordt jaarlijks opgesteld door de docent in samenwerking met de IB-er en indien nodig kan de docent gebruik maken van de expertise uit het zorgteam. De school werkt structureel met groepsplannen. In deel 2 kan worden volstaan met een verfijning of een toespitsing van het groepsplan naar de specifieke onderwijsbehoefte van de leerling (aanpassen van de doelen, leertijd, instructie, organisatie, compenserende of dispenserende maatregelen). We spreken bijvoorbeeld van didactische 'taakaanpassingen' voor de individuele leerling. Het individueel handelingsplan is dan een afgeleide van het groepsplan. Bij het invullen van deel 2 worden de lange termijn doelen uit deel 1 van het OPP vertaald naar operationele doelen voor de korte termijn (periodes van ca. 20 weken) 104
Indien de leerling specifieke zorg ontvangt door specialisten wordt dit opgenomen in het IHP van de leerling. Deze periodes van intensieve of zeer intensieve zorg worden beschreven voor periodes van maximaal 10 tot maximaal 12 weken. Ook de gesprekken cyclus rondom deze leerlingen is intensief. Indien noodzakelijk worden ouders intensiever betrokken bij het project. Deel 2 van het OPP(individueel) handelingsplan wordt jaarlijks getekend door de ouders/verzorgers van de leerling en 2 x per jaar met de ouders/verzorgers, [en in het VSO de leerling] besproken. Door deze opbouw en werkwijze voldoen deel 1 en 2 samen niet alleen aan de wettelijke eisen en het toezichtkader van de onderwijsinspectie, maar bevat het tevens alle gegevens die nodig zijn voor onderbouwing van een herindicatie na 3 jaar. Toelichting: Onder het algemene zorgaanbod van de school valt: de orthopedagogische aanpak met betrekking tot de sociaal-emotionele ontwikkeling, het gedrag, de werkhouding en de taakgerichtheid; de ortho-didactische aanpak per leergebied [vak- of vormingsgebied]; de leergebieden kunnen per school op een eigen wijze benoemd worden. Onder het specifieke zorgaanbod van de school valt de extra zorg, aangeboden door verschillende 'disciplines', zoals maatschappelijk werk, gedragswetenschappers/psychologen, remedial teacher, motorisch remedial teacher, creatief therapeut, logopedie etc. Daarnaast wordt de relatie tussen school en specialistische (externe) zorg vermeld. De behaalde resultaten per periode worden vastgelegd en telkens geplaatst in het licht van de lange termijn doelen; Op basis daarvan worden conclusies geformuleerd met betrekking tot het ontwikkelingsperspectief van de leerling op de langere termijn. Jaarlijks worden de doelen aan het begin van het schooljaar vastgesteld en één keer per jaar worden de doelen bijgesteld. Bij zeer intensieve zorg wordt ervoor gekozen om deel 2 periodiek te bespreken met de leerling en de ouders/verzorgers. In dat geval kan de communicatie- en coachingsfunctie van het individueel handelingsplan sterker ontwikkeld worden. Periodieke ondertekening is mogelijk, maar niet verplicht. 4 De procedure De Wet op expertise In de WEC wordt onder meer geregeld hoe scholen voor [Voortgezet] Speciaal Onderwijs dienen om te gaan met het individueel handelingsplan. De wet is daar duidelijk in. artikel 41a luidt: Artikel 41a. Handelingsplan 1. Op voorstel van de Commissie voor Begeleiding en in overeenstemming met de ouders stelt het bevoegd gezag van een school voor een leerling die toelaatbaar is verklaard tot [... een cluster 4 school...], voor elk schooljaar een handelingsplan op. Indien de inschrijving van een leerling plaatsvindt op of na 1 augustus wordt het handelingsplan zo spoedig mogelijk doch uiterlijk een maand na die inschrijving opgesteld. 2. In het handelingsplan dat betrekking heeft op het laatste schooljaar van de periode gedurende welke de leerling door een commissie voor de indicatiestelling toelaatbaar is verklaard tot een cluster 4 school wordt aangegeven dat de voortzetting van de toelating afhankelijk is van een nieuwe beoordeling door een commissie voor de indicatiestelling. 3. Het handelingsplan wordt jaarlijks met de ouders geëvalueerd. 4. Het eerste lid en het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een leerling die is ingeschreven op basis van de formatie, bedoeld in artikel 117, achtste lid, en een leerling van een instelling.
105
Procedure Op grond van het bovenstaande hanteert De Pels de volgende procedure: Indicatiestelling De Commissie van Indicatiestelling beslist op basis van aangeleverde rapportage (door ouders en school waar leerling zit) of een leerling geïndiceerd wordt voor cluster IV. Opstellen van het Start Document en IHP binnen een maand na plaatsing Op basis van het aangeleverde dossier dat met toestemming van ouders is opgevraagd, formuleert de Commissie voor Begeleiding van de school een startdocument. Dit document loopt vooruit op het individuele handelingsplan dat na plaatsing door de docent wordt opgesteld. De leerling wordt op basis van deze documenten geplaatst in een van de groepen. Er wordt gekozen voor een groep waarin het basisarrangement van het groepsplan zo dicht mogelijk ligt bij de onderwijsbehoefte van de leerling. Op basis van de aangeleverde brondocumenten kan de Commissie voor Begeleiding voorstellen doen tot het verrichten van nader onderzoek en/of observatie. In de Commissie voor Begeleiding hebben in ieder geval zitting: De algemeen directeur (tevens onderwijsdeskundige) Een gedragsdeskundige; De Pels werkt met drie gedragswetenschappers Een maatschappelijk deskundige De schoolarts Een van de leden wordt aangewezen als casuscoördinator van de leerling. Het overleg rondom de leerling wordt door die coördinator georganiseerd. Vaststellen van het individueel handelingsplan De docent stelt het handelingsplan op voor de leerlingen en bespreekt dit met de intern begeleider van de locatie. Deze legt de handelingsplannen voor aan de CVB ter goedkeuring. Na de groepsplan- en leerlingbesprekingen stelt de CVB, op basis van het leerrendement van de leerling en de evaluatie van de resultaten, het ontwikkelingsperspectief opnieuw vast of stelt dit bij. Het bevoegd gezag van de school [de locatiedirecteur] stelt het individueel handelingsplan in overeenstemming met de ouders vast voor de periode van één jaar. De locatiedirecteur delegeert deze taak aan de docenten binnen de school, maar blijft eindverantwoordelijk. Vaststelling van het individueel handelingsplan kan alleen plaatsvinden indien het plan gebaseerd is op eerder genoemde brondocumenten [nieuwe leerlingen] of op de inhouden en opbrengsten van het voorafgaande jaar. In het individueel handelingsplan wordt de evaluatiedatum vastgelegd. Het individueel handelingsplan wordt 2 keer per jaar door de mentor of groepsdocent besproken met de ouder(s)/verzorger(s). Operationaliseren van het individueel handelingsplan - groepsplanbesprekingen De CVB checkt of de activiteiten genoemd in het individueel handelingsplan onderdeel zijn van het opgestelde groepsplan. Een van de gedragswetenschappers uit de CVB is daarom of aanwezig bij de groepsplanbespreking (twee keer per jaar per groep) of bespreekt met de intern begeleider de verslagen van de groepsplanbesprekingen en beoordeelt deze. De activiteiten worden geformuleerd in termen van concrete doelen en meetbare opbrengsten en zijn gebaseerd op de evaluatiegegevens van de voorafgaande periode.
Uitvoering van het individueel handelingsplan De uitvoering van het individueel handelingsplan is in handen van alle relevante interne en externe betrokkenen. Zij voeren de geplande activiteiten uit en bepalen gezamenlijk de prioriteiten.
106
De uitvoering van de activiteiten is in handen van de mentor of groepsdocent die hierbij wordt ondersteund door de intern begeleider. Controle op de uitvoering van de activiteiten valt onder de verantwoordelijkheid van (een lid van) het CVB. Tussentijdse evaluatie van het individueel handelingsplan De tussentijdse evaluatie van het individueel handelingsplan vindt plaats na de toetsing in januari, in samenwerking met de intern begeleider en de mentor of groepsdocent. Leerlingen waarbij het leerrendement afwijkend is van het gestelde ontwikkelingsperspectief worden besproken in de CVB en vervolgens met de ouders/verzorgers (en de leerling). Bij de tussentijdse evaluatie staan de volgende vragen centraal: • zijn die activiteiten ondernomen die men zich heeft voorgenomen? • bereiken we daarmee ook wat ons oorspronkelijk doel was? Op basis van de bevindingen kunnen de doelen voor een volgende periode worden bijgesteld. Eindevaluatie van het individueel handelingsplan Onder verantwoordelijkheid van de CVB heeft de mentor of groepsdocent evaluatiegesprekken met de ouders/verzorgers van de leerling. Deze evaluatie heeft tot doel: het gezamenlijk vaststellen of de in het individueel handelingsplan geformuleerde globale onderwijs- en zorgdoelen zijn gerealiseerd. Op basis van de resultaten van de evaluatie wordt het individueel handelingsplan voor het komend schooljaar opgesteld. Jaarlijks worden alle handelingsplannen door het CVB getoetst op de inhoud en de doelrealisatie.
107
BIJLAGE 2 Opbrengstgericht werken met het Onderwijs-continuüm. Met het Onderwijscontinuüm kunt u de kwaliteit van het onderwijs op (boven)schools, school- en groepsniveau verbeteren. Uitgangspunt bij het Onderwijscontinuüm is dat u, in het kader van Passend Onderwijs, niet voor iedere leerling steeds iets nieuws bedenkt. U ontwikkelt onderwijs- arrangementen, waarmee u alle leerlingen een passend aanbod doet, zowel wanneer zij extra zorg nodig hebben als wanneer zij zeer talentvol zijn. Zo is het Onderwijscontinuüm een hulpmiddel voor het onderwijs aan alle leerlingen.
1. Hoe werkt het Onderwijscontinuüm? Het Onderwijscontinuüm bestaat uit de volgende cycli: Cyclus 1: Zorg op leerlingniveau Cyclus 2: Van leerlingzorg naar kwaliteitszorg Cyclus 3: Optimaliseer kwaliteitszorg op bovenschools niveau de resultaten zijn niet statisch. Regelmatig doorlopen van cyclus 1, 2 en 3 is nodig. Start: Leerstandaarden vaststellen Vóór een school begint stelt zij per leergebied standaarden vast. Een standaard geeft aan wat een leerling op een bepaald moment moet beheersen. Beschouw het onderwijsaanbod op een school als een serie arrangementen. Een arrangement stelt een leerling in staat om de standaarden te halen. Een arrangement bestaat uit: - Leerstofaanbod, geordend in leerlijnen - Klassenmanagement - Leertijd - Didactisch handelen - Pedagogisch handelen - Schoolklimaat 2. De Cycli van zorg Cyclus 1: Zorg op leerling-niveau Toewijzen aan het juiste arrangement: De interne begeleider of docent toetst de leeropbrengsten van een individuele leerling.
108
Scoort een leerling beter of minder goed dan de gestelde doelen bij het arrangement dat hij volgt? Dan krijgt hij een ander arrangement aangewezen. Cyclus 2: Van leerling-zorg naar kwaliteitszorg Breng in kaart wat de leeropbrengsten zijn. Op groeps- en schoolniveau. Stel vast waar de knelpunten liggen. Optimaliseer het arrangement een niveau hoger dan waar het knelpunt zit. Presteren teveel leerlingen onder het gewenste niveau? Het basisarrangement wordt aangepast in plaats van grote groepen leerlingen een individuele aanpak te bieden. Cyclus 3: Optimaliseer kwaliteitszorg op boven-schools niveau Het schoolbestuur bekijkt de leerprestaties van alle leerlingen op regioniveau. Het bestuur garandeert dat alle leerlingen in de regio op een of meer scholen passend onderwijs kunnen krijgen. Beoordeel de resultaten van het beleid. Het optimaliseren van de arrangementen leidt tot een meer gewenste verdeling van de leerlingen over de standaarden. Leerlingen kunnen zo optimaal presteren naar vermogen. Nogmaals: Regelmatig doorlopen van cyclus 1, 2 en 3 is nodig: de resultaten zijn niet statisch. 3. Het werken met arrangementen kent drie uitgangspunten: • Van algemeen naar specifiek Alle leerlingen worden toegewezen aan het basisarrangement. U intensiveert alleen waar nodig. Ongeveer een kwart van de leerlingen heeft hier behoefte aan. • Intensiveren Het intensieve arrangement voor de zwakke leerlingen is een aanvulling op het basis- arrangement. Zwakke leerlingen in een intensief of zeer intensief arrangement krijgen, gestapeld op het basisarrangement, extra leeren instructietijd. • Differentiatie blijft uitvoerbaar U stemt uw basisarrangement af op de grootste groep leerlingen (75 procent). Alleen voor leerlingen die een rijker of een intensiever aanbod nodig hebben wordt het basisarrange- ment uitgebreid 4. Werken in Arrangementen Het denken in (onderwijs)arrangementen staat bij het Onderwijscontinuüm (OC) centraal. Het basisarrangement is steeds het vertrekpunt. Alle leerlingen volgen het basisarrangement. Deze aanpak is voor driekwart van de leerlingen voldoende om de beschreven leerdoelen te behalen. De zwakke leerlingen hebben niet voldoende aan het basisarrangement. Zij hebben behoefte aan een intensiever aanbod. Er zijn twee manieren: Intensiveren door stapelen Leerlingen hebben, gestapeld op het basisarrangement, behoefte aan extra instructie en extra leertijd. Door te stapelen behalen deze leerlingen alsnog de gestelde doelen. Zolang je nog niet zeker bent van de uitstroombestemming intensiveer je door stapelen. Intensiveren door dispenseren Vanaf het moment dat er geen twijfel meer is over het uitstroomperspectief, wordt er een selectie uit de leerstof gemaakt. Leerlingen besteden de beschikbare leertijd aan beperkte stof. Het advies is om tot de leeftijd van 10 jaar te stapelen en pas daarna te intensiveren door te dispenseren. verdiepen Er zijn ook leerlingen die meer aan kunnen dan het basisarrangement. Deze leerlingen krijgen een verdiept of talentarrangement. Zij krijgen minder docentsturing en leertijd per activiteit en meer leeractiviteiten aangeboden. Type arrangement Talentarrangement
Standaard Gevorderde standaard
onderwijsaanbod Het onderwijs aanbod met minder sturing en meer (breed of diep) aanbod Basisarrangement Voldoende standaard Het onderwijsaanbod voldoet voor 75% van de leerlingen Intensief arrangement Minimum standaard Het onderwijsaanbod komt overeen met het basisaanbod + intensivering door stapelen of dispenseren Bij ieder arrangement een uitstroombestemming en een standaard
109
Iedere school kent een aantal ‘vaste’ bestemmingen waar leerlingen na afloop naar uitstromen. Als u deze uitstroombestemmingen in kaart heeft gebracht, kunt u bij die uitstroombestemmingen de standaarden bepalen. Wat hebben leerlingen nodig voor die uitstroombestemming? De ondergrens van die eisen noemen we de voldoende standaard. U richt uw basisaanbod op de uitstroombestemming die u met uw grootste groep leerlingen wilt bereiken. De beste 75 procent van de leerlingen haalt de voldoende standaard. Met het basisarrangement werkt u toe naar die voldoende standaard.
Gevorderde standaard Basisarrangement Minimum standaard
Verdiept arrangement Voldoende standaard Intensief arrangement
VMBO T of hoger VMBO BB KB Pro
Uitstroombestemming en ontwikkelperspectief Bij het bepalen van een geschikte uitstroombestemming voor een leerling gaat het om een haalbare, realistische en voldoende uitdagende eindbestemming. De eindbestemming die je met een leerling wilt bereiken, is het ontwikkelperspectief. 5. Het toewijzen van leerlingen aan arrangementen In onderstaand organisatiemodel ziet u hoe het onderwijsaanbod in de arrangementen georganiseerd kan worden. Alle leerlingen krijgen het basisarrangement aangeboden. Voor de grootste groep is dit voldoende. Een aantal leerlingen krijgen bovenop het basisarrangement een intensief arrangement aangeboden in de vorm van dispenseren of stapelen. Daarnaast krijgen andere leerlingen minder docentsturing en meer (breed of diep) aanbod in een gevorderd arrangement aangeboden 6. Het maken van arrangementen Door te werken met arrangementen die passen bij de onderwijsbehoeften en mogelijkheden van verschillende groepen leerlingen, zorgt u voor passend onderwijs voor alle leerlingen. Volg de volgende zes stappen om via uitstroombestemmingen en leerstandaarden te komen tot arrangementen. 1.Stel een werkgroep-OC en kies een vakgebied • Stel een werkgroep-OC samen (waarvan de directeur de voorzitter is). Alle relevante geledingen zijn in de werkgroep vertegenwoordigd. • Stel vast voor welk vakgebied gekozen wordt. 2.Beschrijf de uitstroombestemming van uw school: • Inventariseer de uitstroom van de grootste groep leerlingen. Beschrijf naar welke uitstroombestemming het grootste gedeelte van uw leerlingen gaat. • Inventariseer ook waar de 25 procent besten en de 25 procent zwaksten naar uitstromen. Beschrijf de uitstroombestemming van de beste groep en de zwakste groep. 3.Formuleer het instroomniveau van de uitstroombestemming: • Formuleer op basis van de instroomeisen voor het vakgebied, bijvoorbeeld taal of rekenen van de uitstroombestemming, het niveau dat vereist is om met succes deel te nemen aan deze vervolgbestemming/vervolgopleiding. Dit is het uitstroomniveau van uw school voor die uitstroombestemming. (voor rekenen en Nederlandse taal zijn deze beschreven in 1F referentieniveau’s) 4.Beschrijf het verschil tussen in- en uitstroomniveau: • Noteer het verschil tussen het in- en het uitstroomniveau. • Noteer het in- en uitstroomniveau voor de drie uitstroombestemmingen. • Dit verschil tussen het instroomniveau en het uitstroomniveau is de leerroute voor een bepaald arrangement. 5.Verdeel de doelen over de leerjaren: • Verdeel met behulp van de leerlijnen de te behalen doelen voor het basisarrangement (dat is de uitstroombestemming voor de grootste groep leerlingen) over de te doorlopen leerjaren. • Doe dit ook voor het intensieve en het talentarrangement. 6.Beschrijf per vakgebied het basisarrangement, het intensieve en het talentarrangement: • Dit doet u door per vakgebied de leerdoelen, didactisch handelen, leertijd, pedagogisch handelen en het klassenmanagement te beschrijven. Hiermee heeft u voor één vakgebied ‘de beschrijving van een set arrangementen’.
110
Voorbeeld: Arrangementen kaart voor (vul in leergebied) leerjaar: standaar Leerdoelen Didactisch Leer d handelen tijd ambitie Standa (per ard week) Niveau Basis + Gevorderd 4 Van niv 3 De docent zorgt ervoor dat de 4 uur Niveau naar niv 5 leerlingen op hun eigen Niveau 4 niveau gestimuleerd worden 5 tot nadenken. De docent stelt denk- vragen
Basis
Niveau 2 Van niv 2 naar niv 3
Niveau 3
Intensief
Niveau 1 Van niv 1 naar niv 2
De docent maakt gebruik van een instructie- model. De docent benadert de leerlingen op of iets boven hun competentieniveau.
Basis + • De docent biedt waar nodig extra instructie of preteaching • Stapelen of dispenseren.
4 uur
4,5 uur
Niveau 2
Zeer intensief
Niveau 1 Van niv 1 naar niv 2
Niveau 2
Basis + 5 uur De docent biedt pre- teaching. 1 uur • Minder of andere leerstof. individue el)
Pedagogisch handelen
De docent neemt tijdens verwerking een decentrale positie in. De docent geeft positieve feedback (complimenten).
leermiddelen
organisatie
Methode /methodiek:
Tijdens het begeleid inoefenen gaan verwerken deze leerlingen de stof zelfstandig. De docent loopt minimaal twee hulprondjes De leerlingen hebben een kaart met extra opdrachten voor die week. De docent geeft twee maal per week instructie en evaluatieles over de extra opdrachten
Basis + extra leermateriaal met extra uitdaging:
De docent benoemt op afgestemde manier gewenst gedrag. De docent geeft positieve feedback (complimenten).
methode /methodiek:
De leerlingen werken aan de leerstof volgens het lesmodel Instructie Begeleid inoefenen Zelfstandig verwerken evaluatie
De docent benoemt op afgestemde manier gewenst gedrag. • De docent geeft positieve feedback (complimenten).
Methode/methodiek
De leerlingen werken volgens het instructiemodel Tijdens het zelfstandig werken van de basisgroep krijgen zij verlengde instructie
De docent benoemt op afgestemde manier gewenst gedrag. De docent geeft positieve feedback (complimenten).
Methode methodiek
Methode voor intensief oefenen/instructie
RT methode:
De leerlingen krijgen pretaching. De zelfstandige verwerking is begeleid inoefenen.
Naam docent Voorbeeld Groepsoverzicht
DMT feb. 2009
totaal 67 leerlingen getoetst
3 tot en met 8
Groep
-20
-10
0
10
20
30
40
50
tot DL -10 Niveau -15
0 -5
10 5
20 15
30 25
40 35
50 45
60 55 VMBO T + 25% 4
8
gevorderde st
E8
VMBO 7
E7
6
E6
1
1
1
1
4
50%
6
vold.st. 15%
5
E5
4
E4
3
E3
2
E2
1
E1
1
7
7
1
3
2
2
4
5
4
1
1
5
4
1
landelijke norm 25% 50%
Gevorderde standaard voldoende standaard minimum standaard onder de minimumstandaard
15% 10%
huidig percentage 12% 8 lln 37% 25 lln 42% 8%
28 lln 6 lln
BB
- 1F Pro
min.st. 10%
1
KB
VSO/ZML
van de 67 lln. zitten 34 lln onder de voldoende standaard. En 33 op voldoende niveau leerlingen
DL
niv.
Arrangement
streefdoel juni
streefdoel januari
totaal
113