2013-2014
Schoolgids
RKBS Mariadonk
Beste lezer, Hierbij bieden wij ouders, verzorgers en andere belangstellenden de schoolgids aan van het schooljaar 2013-2014 In deze gids staat hoe het onderwijs op onze school is ingericht. Met behulp van informatie uit deze gids kunnen ‘nieuwe’ ouders beter beslissen of ‘Mariadonk’ een geschikte school voor hun kind is. De basisschooljaren vormen een belangrijke periode in het leven van de kinderen en hun ouders. In totaal zo 'n 8000 uur worden de kinderen toevertrouwd aan de zorg van de juffen en meesters van de basisschool. Dat is een belangrijk deel van een kinderleven. Scholen verschillen in manier van werken, in sfeer en resultaten. Ze verschillen in kwaliteit. Een school kies je dan ook met zorg. De schoolgids kan daarbij een hulpmiddel zijn. In de schoolgids beschrijven wij waarvoor wij staan, welke uitgangspunten wij hanteren en hoe wij proberen de kwaliteit te verbeteren. De schoolgids is op de website van onze school geplaatst. Je kunt de gids van voor tot achter lezen en eventueel uitprinten. Je kunt de gids ook zien als informatiebron. Je zoekt op wat je op enig moment wilt weten. Naast de schoolgids stellen wij ieder schooljaar een informatiekalender samen. Daar staat de meer praktische informatie in betreffende het schooljaar. ‘Nieuwe’ ouders worden in de gelegenheid gesteld om bij mij nadere informatie in te winnen over de school. Vervolgens kan er ook met de leerkrachten worden gesproken. Deze gids is door het bevoegd gezag, na het verkrijgen van de instemming van de medezeggenschapsraad, vastgesteld en elk jaar aan het begin van het schooljaar wordt aan de ouders/verzorgers kenbaar gemaakt dat hij op onze website staat. Uiteraard verstrekken wij aan ouders/verzorgers die dat wensen een papieren versie van de schoolgids ter beschikking. Graag willen we van ouders horen, hoe we als school nog beter kunnen functioneren, nog meer kwaliteit kunnen nastreven. We hopen dat de inhoud van deze schoolgids uitgangspunt zal zi jn voor een zinvolle dialoog tussen ouders/leerlingen enerzijds en het team anderzijds. Namens het team van Mariadonk,
Ad Elsten directeur
3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
4
Borgesiusstichting
6
Mariadonk
7
Geschiedenis De omgeving Organisatiestructuur Visie en missie
8
Visie vertaald naar leerlingen Visie vertaald naar leerkrachten Visie vertaald naar de ouders De school en de identiteit
9
Wat en hoe leren onze leerlingen op school
11
Schatkist-Piramide Veilig leren lezen Estafette Nieuwsbegrip XL
12
Taal actief De wereld in getallen Schrijven in de basisschool
13
Hier en daar Bij de tijd Natuniek Wijzer door het verkeer Verkeersbladen Veilig Verkeer Nederland Real English – Let ’s do it Sociaal – emotionele ontwikkeling
4
14
De school en de zorg
15
Zorgverbreding Signaleren van problemen Remedial Teacher Contact met de ouders
16
Verder onderzoek Sova – traning De school en de ouders
17
Groep 8
18
Onderwijstijd De school en gescheiden ouders Klachtenregeling
19
Ziek zijn en onderwijs Burgerschap en sociale integratie Schoolmaatschappelijk werk
5
20
Borgesiusstichting Mariadonk valt onder het bestuur van de Borgesiusstichting. De Borgesiusstichting is een stichting met 18 katholieke basisscholen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen. Daarnaast horen onder de Borgesiusstichting ook 5 peuterspeelzalen in Oudenbosch, Hoeven en Bosschenhoofd. De visie van de Borgesiusstichting Voor alle scholen van de Borgesiusstichting geldt dat wij leven, werken en gedrag laten zien vanuit drie kernwoorden. Hiermee profileert de Borgesiusstichting zich als de onderwijsorganisatie met de drie "S-sen". Binnen deze kernwoorden zijn wij ook drie keer STERK. 1 Sterk in Spiritualiteit Dit is onze basiswaarde voor de andere kernwoorden, omdat we hier te maken hebben met ieder mens die als uniek individu bestaat. Deze waarde inspireert en motiveert ons, integreert alle andere normen en waarden tot een samenhang en laat ons kritisch omgaan met ons handelen, ons doen en laten. We voelen ons verbonden met katholiek christelijke waarden, met ruimte voor overige godsdiensten en andere levensbeschouwingen.
Op alle scholen van de Borgesiusstichting zien we het als een wezenlijke taak vanuit onze eigen gelovige traditie zin te geven aan het leven, leren en werken van alle betrokkenen. 2 Sterk in Solidariteit Wij kiezen voor elkaar. We kiezen voor mensen, met een voorkeur voor de zwakkeren om ons heen. We zijn verantwoordelijk voor en met elkaar. We laten onze leerlingen, onze collega's en de ouders van de kinderen in hun waarde. We waarderen en stimuleren ieders talenten en hebben respect voor de wijze waarop iedereen mag en kan uitgroeien.
Op alle scholen van de Borgesiusstichting zien we het als een wezenlijke taak dat leerlingen, medewerkers en ouders zich veilig voelen en vanuit hun eigen talenten kunnen uitgroeien. 3 Sterk in Saamhorigheid De Borgesiusstichting kiest voor een organisatie waar je bij mag horen. Directies, leerkrachten, leerlingen en ouders: Samen zijn we de Borgesiusstichting. We hebben eerbied voor elkaars taken, inzet en rol binnen de organisatie. Iedere betrokkene is verantwoordelijk voor hoe er met za ken wordt omgegaan vanuit de eigen rol en taak die hij of zij binnen de organisatie heeft.
Op alle scholen van de Borgesiusstichting zien we het als een wezenlijke taak om constructief en loyaal te bouwen aan het pedagogisch klimaat van de organisatie vanuit ieders eigen vermogen en mogelijkheden. J.C.M. van den Buys Algemeen directeur personeel en huisvesting J.B.M. Krebbekx Algemeen directeur onderwijs en financiën
6
Mariadonk
Geschiedenis Over een eigen school in Zegge wordt voor het eerst gesproken rond 1700. Tot 1815 hebben zowel katholieken als hervormden het onderwijs in het dorp verzorgd. In 1815 wordt een openbare school gebouwd die dienst heeft gedaan tot 1926. Toen kocht het kerkbestuur de school en liet in het midden van het dorp een nieuwe school bouwen, de Aloysiusschool. Omdat de oude school gemengd was geweest, werd de Aloysiusschool dat ook. Maar het kerkbestuur, tevens schoolbestuur, vroeg in 1930 aan de zusters Franciscanessen te Oudenbosch of er niet een meisjesschool opgericht kon worden. Dit verzoek werd gehonoreerd en de Mariaschool was een feit. In 1975 wordt gestart met de nieuwbouw van het Mariaschoolcomplex. Het oude klooster wordt gesloopt, alsook een gedeelte van de school. Alleen het achterste gedeelte van de school blijft staan en wordt gerenoveerd. In augustus 1977 zijn alle werkzaamheden voltooid. Alle Zegse kinderen gaan voortaan naar één gebouw: Mariadonk. In 1977 wordt de Stichting Katholiek Onderwijs Zegge opgericht. Deze stichting houdt op te bestaan op 01-01-1997. Alle katholieke scholen binnen de gemeente Rucphen vallen dan onder het bestuur van de Professor Gielenstichting. Dit bestuur treedt op als bevoegd gezag en bepaalt het algemeen beleid voor genoemde scholen. Het bestuur wordt geadviseerd door het directieberaad Prof. Gielenstichting, waarin alle directeuren zitting hebben en de GMR (Gemeenschappelijke MedezeggenschapsRaad). Per 01-01-2012 is de Prof. Gielenstichting gefuseerd met Het Barlake, een schoolbestuur met 12 scholen die voornamelijk in de gemeente Halderberge liggen.
De omgeving Mariadonk is de enige school in het dorp, dat rond de 2000 inwoners telt. Zegge is een kerkdorp van de gemeente Rucphen (22.000 inwoners), die veder nog bestaat uit de dorpen St. Willebrord, Schijf, Rucphen en Sprundel. De school heeft jarenlang aan de rand van het dorp gelegen. Sinds jaren zijn de akkers en weilanden vervangen door wegen en woningen. Het gehele terrein is omgeven door een hekwerk en veel groen. Het complex telt drie grote speelpleinen.
Organisatiestructuur Het overgrote deel van het persoon bestaat uit groepsleerkrachten. Esther van der Heiden – Koevoets is Intern Begeleider en heeft ambulante tijd op dinsdag. Daarnaast heeft de school een Remedial Teacher, Rianne Janssens. Zij is gecertificeerd dyslexiebehandelaar. Kees Roks is ICT – coördinator en techniekcoördinator en Willy Konings is gedragsspecialist. De directeur, Ad Elsten, is het aanspreekpunt voor de culturele educatie. Willy Konings en Ad Elsten zijn interne vertrouwenspersonen. De bedrijfshulpverleners zijn Aukje Nooijens, Esther van der Heiden en Kees Roks. Naast het onderwijzend personeel hebben we het onderwijsondersteunend personeel: 1 conciërge, 1 algemeen medewerkster, 1 administratieve hulp en 3 schoonmaaksters.
7
Visie en missie De missie van de school – samen school zijn – is visueel gemaakt in ons logo. Met alle vissen vormen we de school Mariadonk; samen zijn we verantwoordelijk voor de afgesproken koers. Alle vissen binnen de school hoeven niet altijd vooraan te zwemmen, maar mogen ook niet steeds in de luwte meezwemmen. Iedere vis heeft zo zijn eigen specifieke kwaliteiten, waar op enig moment binnen de organisatie gebruik van gemaakt kan worden. Ook in 2013 – 2014 gaan we bezien hoe we de persoonlijke ontwikkelingsplannen kunnen matchen met de doelen van de school. Essentieel is dat alle vissen dezelfde kant opzwemmen en daarmee de visie onderschrijven. Onze identiteit is gebaseerd op een aantal centrale kernwaarden. Als kernwaarde geldt: naastenliefde. Voor ons houdt dat in, dat je jezelf openstelt voor de ander, openhartig bent voor de ander; je vertrouwen biedt aan degenen met wie je omgaat en je dat vertrouwen ook zelf ontvangt; je waardering geeft en krijgt. Uit deze centrale uitgangswaarde van onze stichting vloeien de waarden veiligheid, respect en verdraagzaamheid voort. We bieden veiligheid aan degenen met wie we omgaan, zowel kinderen als volwassenen. Respectvol gedrag zorgt er voor dat anderen steeds opnieuw bereid zijn echt met ons om te gaan en wij op onze beurt met hen. Aan verdraagzaamheid ligt ten grondslag, dat we verschillen tussen leerlingen accepteren en recht doen aan de uniciteit van elke leerling. Met en door ons onderwijsaanbod willen wij leerlingen geloof en plezier in hun eigen kunnen aanbrengen. Willen wij leerlingen het gevoel geven dat ze gewaardeerd worden en willen wij leerlingen iets leren te ondernemen, zonder dat anderen daarbij steeds moeten helpen. We moeten er meer en meer van uitgaan dat leerlingen van elkaar verschillen in talent, tempo en temperament. Voor goed lesgeven en leren is een affectieve relatie tussen leerkracht en leerling van wezenlijk belang. Voorwaarden voor een dergelijke relatie is dat de leerkracht zich richt op en rekening houdt met het zelfbeeld van een leerling. Het zelfbeeld is, wat iemand van zichzelf vindt op lichamelijk, cognitief, emotioneel en sociaal vlak. Een leerling die zichzelf aardig en lief vindt, zal minder snel problemen ondervinden met betrekking tot het emotionele en sociale functioneren dan een leerling di e zichzelf niet aardig en lief vindt. Daarnaast is gebleken dat leerlingen die vertrouwen hebben in hun eigen lichamelijke en cognitieve capaciteiten, meer tevreden zijn met zichzelf, beter problemen op kunnen lossen, eerder nieuwe dingen proberen, eerder de verantwoordelijkheid nemen voor wat ze doen, dan leerlingen met minder vertrouwen in eigen kunnen. Door het geven van de juiste respons kan het zelfbeeld van de leerling bevestigd en indien nodig veranderd worden. Het positiveren van het zelfbeeld kan gerealiseerd worden als de relatie leerkracht/leerling zich kenmerkt door echtheid, acceptatie en actief luisteren.
Visie vertaald naar leerlingen We willen graag: Een school zijn met een goede en vriendelijke sfeer, een plaats waar leerlingen zich veilig, gelukkig en gewaardeerd voelen. Een school zijn waar leerlingen niet alleen iets leren, maar waar zij zich kunnen ontwikkelen in een houding van zelfvertrouwen, zelfkennis en positief gedrag. Een school zijn met orde en regelmaat, met ruimte en aandacht voor elke leerling. Een school zijn waar naar elkaar geluisterd wordt. Proberen er bij elke leerling uit te halen wat er in zit en we zullen hiertoe aanmoedigen. Leerlingen beschermen die moeite hebben met het leerproces en leerlingen die problemen hebben met het leggen van contacten sociaal emotioneel ondersteunen. Leerlingen leren respect te hebben voor medeleerlingen, leerkrachten en andere volwassenen.
8
Visie vertaald naar leerkrachten We willen graag een school zijn waar leerkrachten: Zich in goede harmonie inzetten om het beste schoolklimaat voor leerlingen te creëren en elkaar daarin voortdurend stimuleren. Plezier beleven in het uitoefenen van hun vak en de gelegenheid krijgen om de eigen capaciteiten en ideeën uit te dragen en verder te ontwikkelen; -
Oog en oor hebben voor elkaar, elkaar respecteren, voor elkaar opkomen en bijstaan; - continue werken om de kwaliteit van het onderwijs op Mariadonk te verbeteren, met name op het gebied van de Nederlandse taal.
Visie vertaald naar de ouders We willen een school zijn, waar: Ouders zich thuis voelen, geen drempel ervaren en zich gerespecteerd weten door leerkrachten en directie. goed geïnformeerd worden over de vorderingen en sociaal-emotioneel functioneren van hun kind en gestimuleerd worden om belangstelling te hebben voor al hetgeen op school gebeurt.
De school en de identiteit Katholieke scholen zijn niet langer scholen exclusief voor katholieken, maar scholen die het beste dat wij in onze katholieke geloofstraditie hebben, ter beschikking willen stellen aan allen. Katholiek onderwijs bewijst dat het katholiek is, door de vorming die aan kinderen wordt geboden. Specifiek voor het katholieke onderwijs is, dat deze visie op vorming wordt geïnspireerd door evangelie en katholieke traditie. Het katholieke onderwijs heeft de opdracht, bij het maken van keuzen rond de aangeboden vorming, zich te laten leiden door de weg die Jezus Christus heeft voorgeleefd en verkondigd. Enkele centrale gedachten uit zijn Evangelische boodschap zijn: Respect voor de uniekheid van de mens als beeld van God; solidariteit die de grenzen van de kleine groep overschrijdt; zorg voor de schepping; aandacht voor zonde en genade; gerechtigheid in het handelen; vertrouwen op de toekomst; bevrijdend omgaan met het lijden van mens en en hoop op opstanding. We begeleiden kinderen in hun levensbeschouwelijke en morele ontwikkeling. Kinderen stellen allerlei levensvragen: Waarom gaat mijn huisdier dood? Wat gebeurt er met opa nu hij is doodgegaan? Is er toekomst voor een wereld waarin de natuur steeds verder wordt bedreigd ? Waarom is er overal oorlog? Waarom wil niemand met me spelen? Waarom moeten sommige kinderen honger lijden? Kinderen stellen ook vragen die betrekking hebben op waarden en normen: Hoe Hoe Hoe Hoe
9
moet moet ga je ga je
je omgaan met mensen die andere (culturele) gewoonten hebben ? je omgaan met de natuur ? om met ruzie ? om met kinderen die je niet zo aardig vindt ?
We willen kinderen bewust maken van al deze vragen en reiken ze een perspectief aan vanuit het christelijke geloof mede in dialoog met andere godsdiensten en levensbeschouwingen. Levensbeschouwelijke vorming krijgt in verschillende vakken en activiteiten op duidelijke, expliciete wijze gestalte. Zichtbaar voor ouders, kinderen en leerkrachten. Op Mariadonk wordt wekelijks aandacht besteed aan catechese. Middels de methode 'Trefwoord’ maken de kinderen op een eigentijdse en uitnodigende wijze kennis met de christelijke godsdienst. Hierbij gaan we uit van de groeikansen van kinderen. Ook maken we gebruik van projecten. Wij ondersteunen de parochie bij de voorbereiding op de eerste communie en het vormsel. Wij geven de werkgroepen gelegenheid om een gedeelte van de voorbereiding op school en onder schooltijd te doen. Op Mariadonk kennen wij korte dagopeningen en dagsluitingen. Deze hebben de vorm van een gebedje of een meditatie.
10
Wat en hoe leren onze leerlingen op school ? Op Mariadonk werken de kleuters in heterogene groepen (oudste en jongste kleuters bij elkaar) volgens de principes van Schatkist en Piramide. Jonge kinderen ontwikkelen zich op diverse vlakken. Hun cognitieve ontwikkeling is belangrijk, maar ook motorische ontwikkeling en sociaalemotionele ontwikkeling mogen zeker niet vergeten worden. Schatkist sluit perfect aan bij de ontwikkelingen die een kleuter doormaakt. Met Schatkist bieden we de kinderen een aantrekkelijk en beredeneerd aanbod op de gebieden mondelinge taal, woordenschat, beginnende geletterdheid, beginnende gecijferdheid, sociaal emotionele ontwikkeling, wereldoriëntatie, kunstzinnige oriëntatie en motorische ontwikkeling. Elk jaar komen in de kleutergroepen bepaalde thema’s aan bod, zoals de seizoenen en de jaarlijkse feestdagen. Schatkist gaat uit van die terugkerende thema’s en biedt een ruime keus uit inspirerende activiteiten die nauw aansluiten bij het ritme van een jaar en de beleving van kleuters Veilig leren lezen (aanvankelijk lezen gr 3) Ook dit schooljaar gebruiken onze leerlingen van groep 3 de nieuwe maanversie (2) van de methode Veilig leren lezen. Deze methode bestaat uit 12 kernen. In de eerste 6 ker nen leren de leerlingen alle letters. De kernen 7 t/m 12 zijn gericht op het versnellen van het leesproces. Iedere kern duurt 3 weken. In één kern leren de leerlingen 5 à 6 nieuwe woorden. Iedere kern begint met een verhaal dat wordt begeleid door een prentenboek. In dit verhaal komen de nieuw te leren woorden voor. Er zijn heel veel materialen die we kunnen inzetten bij het leesonderwijs. Zoals - wandplaten, structureerstroken, de letterlijn, klikklakboekjes, woordendozen, letterdozen, kalender, leesboe kjes, werkboekjes, computerprogramma, speellees set. Er is ruim voldoende materiaal aanwezig om de kinderen op een gevarieerde manier het leesonderwijs aan te bieden. Klassikaal lezen de kinderen 12 leesboekjes en maken ze 12 werkboekjes. Voor de hele s nelle leerlingen zijn er 12 moeilijkere lees- en werkboekjes zodat ook deze kinderen voldoende uitdaging blijven ondervinden. We hebben heel veel leuke nieuwe leesboekjes. Voor alle kinderen is er op het juiste niveau een ruime keuze aan boeken uit onze groeps-, en schoolbibliotheek. Estafette (technisch lezen groep 4, 5, 6) Estafette is bedoeld voor gebruik na afronding van het aanvankelijk leesonderwijs in groep 3. Bij de afronding van het aanvankelijk leesonderwijs kun je de lezers grofweg in vier typen indelen : leerlingen die veel moeite hebben met leren lezen en het risico lopen om AVI 9 eind groep 8 niet te halen. Deze leerlingen hebben moeite met het lezen op zowel woordniveau als tekstniveau; leerlingen die vooral moeite hebben met het lezen op woordniveau; leerlingen die vooral moeite hebben met het lezen op tekstniveau; 4. leerlingen die hun leesvaardigheid veelal op eigen kracht ontwikkelen. Estafette biedt voor elk type lezer de juiste aanpak. Aanpak 1 sluit aan bij het type lezer 1, enzovoorts. De vier aanpakken van Estafette worden gekenmerkt door een steeds verschillende hoeveelheid instructie. Aanpak Aanpak Aanpak Aanpak
1: Deze kinderen werken de hele les onder begeleiding. 2: Deze kinderen krijgen ook enige instructie. Ze werken zelfstandig bij het lezen van teksten. 3: Deze kinderen krijgen wel wat instructie maar niet veel en verwerken veel zelfstandig. 4: Deze kinderen verwerken de stof zelfstandig.
De methode werkt niet met jaargroepen, maar met niveaugroepen. Dit kan betekenen dat de leerlingen niet allemaal bij de eigen leerkracht in de klas blijven tijdens de lessen technisch lezen. We werken met Estafette in de groepen 4, 5 en 6.
11
Nieuwsbegr ip (begrijpend lezen groep 4 t..m. )
basis Nieuwsbegrip is een aanpak waarbij uw leerlingen teksten lezen over een actueel onderwerp. Aan de teksten zijn leesbegrip- en woordenschatoefeningen gekoppeld, met als doel leerlingen strategisch te laten lezen. De actualiteit motiveert leerlingen om de tekst te lezen.
XL Met Nieuwsbegrip XL krijgen de leerlingen toegang tot het speciale leerlingendeel van Nieuwsbegrip. Hier lezen zij op de computer een tweede tekst, aan de hand van hetzelfde Nieuwsbegrip-onderwerp en maken zij oefeningen. Waar het bij Nieuwsbegrip basis draait om informatieve teksten, gaat het bij Nieuwsbegrip XL om andere tekstsoorten. Bijvoorbeeld een beschrijving, instructietekst, reclame, betoog, liedtekst, gedicht of interview. Goed Gelezen! (begrijpend en studerend leren voor groep 4 t/m 8) Incidenteel wordt er nog gebruik gemaakt van de teksten en toetsen van Goed Gelezen, een methode voor begrijpend en studerend lezen, die we in gebruik hadden voor we met Nieuwsbegrip gingen werken. Taal actief (Nederlandse taal voor groep 4 t/m 8)
Taal actief staat voor kwaliteit en resultaat en is al jarenlang de meest gebruikte taal- en spellingmethode in het basisonderwijs. Taal actief is opbrengstgericht, gestructureerd, vertrouwd en beproefd. De nieuwste versie van Taal actief gebruiken we in de groepen 4 t.m. 7. In het schoolj aar wordt de methode ingevoerd in groep 8. De wereld in getallen (rekenen en wiskunde voor groep 3 t/m 8)
De methode gebruikt modellen en schema ’s als tijdelijk hulpmiddel om een brug te slaan tussen het concrete en het abstracte, tussen werkelijkheid en formule. Contexten spelen een belangrijke rol bij de begripsvorming en bij het toepassen van verworven kennis, inzicht en vaardigheden.
12
Schrijven in de basisschool (groep 3 t/m 8) Schrijven in de basisschool verbindt de nieuwste opvattingen met betrekking tot handschriftontwikke- ling, motoriek en instructie met de eisen en wensen die gesteld worden aan de huidige drukke schoolpraktijk. De lettervormen zijn dan ook met grote zorg gekozen. Ook de verbindingen worden systematisch ingeoefend. De cijfers worden allemaal op de lijn geschreven. De lessen hebben een vaste opbouw: introductie, instructie en oefening. Elke les staat op één bladzijde. Alle kinderen weten waar ze aan toe zijn – lekker rustig in de klas. Dat kunnen ook de zwakke schrijvers overzien. Snelle schrijvers kunnen verder met de extra opdracht onderaan de pagina. Er kan twee tot drie keer per jaar getoetst worden. Hier en daar (aardrijkskunde voor groep 5 t/m 8)
Hier en daar is een thematisch-concentrische methode, waarin elk thema vanuit een bepaalde regio wordt belicht. Doordat de thema ’s elk jaar terugkeren, wordt kennis die in eerdere jaren is opgedaan, steeds verder uitgebouwd. In elk thema worden twee contrasterende regio ’s gepresenteerd. Daarbij worden in groep 6 t/m 8 Nederland, Europa en de wereld aangeboden én herhaald : Bij de tijd (geschiedenis voor groep 5 t.m. 8)
Bij de tijd is al jaren een toonaangevende methode voor geschiedenisonderwijs op de basisschool. Met prachtige materialen, boeiende verhalen, mooie illustraties en filmpjes legt Bij de tijd een spannend verband tussen verleden en heden. In Bij de tijd is de geschiedenis verdeeld in 6 tijdvakken. De methode is concentrisch-chronologisch, dat wil zeggen dat de 6 tijdvakken in de loop van de vier leerjaren regelmatig terugkeren. Bij de tijd hanteert een groeiend perspectief. In groep 5 en 6 staat Nederland centraal , in groep 7 Europa en in groep 8 de wereld. Zo sluit de methode naadloos aan bij de ontwikkeling van het geografisch perspectief in het aardrijkskundeonderwijs. Natuniek (natuur en techniek voor groep 5 t.m. 8) NatuNiek is een unieke methode voor natuur en techniek. Met deze methode leren kinderen door te doen! Ze ervaren eerst hoe iets werkt en vervolgens wordt daar de theoretische kennis aan opgehangen. De proefjes die de leerlingen uitvoeren, zijn gemakkelijk te organiseren, laagdrempelig en leuk om te doen. En de meeste materialen zijn gewoon thuis in het keukenkastje te vinden.
13
Wijzer door het verkeer (groep 5 t/m 8) Wijzer door het verkeer is ontwikkeld met Veilig Verkeer Nederland, de specialist op het gebied van verkeerseducatie. Alle verkeersregels die voor kinderen van belang zijn zitten in Wijzer door het verkeer. De methode voldoet aan de kerndoelen en via de internetsite worden veranderingen met betrekking tot verandering van verkeersregels direct doorgegeven. Naast Wijzer door het verkeer gebruiken we de volgende verkeersbladen ontwikkeld en uitgegeven door Veilig Verkeer Nederland.
Stap Vooruit is een verkeersblad speciaal ontwikkeld voor groep 4 van het basisonderwijs. De aangeboden verkeerskennis en verkeerssituaties sluiten aan bij het gedrag van het kind als voetganger, speler, passagier én fietser. Ook de leerstof en het leesniveau sluiten aan bij kinderen van groep vier. Op Voeten en Fietsen (OVEF) is lesmateriaal voor leerlingen in groep 5 en 6 van het basisonderwijs. Aan welke eisen moet een fiets voldoen? Hoe kunnen kinderen zich het beste gedragen in alledaagse maar ook in bijzondere verkeerssituaties? Hoe moet jij je gedrag aanpassen aan weersgesteldheden? De JeugdVerkeersKrant (JVK) is lesmateriaal voor leerlingen in groep 7 en 8 van het basisonderwijs. De inhoud van de Jeugd Verkeerskrant sluit aan bij het schriftelijk Verkeersexamen van Veilig Verkeer Nederland Real English – Let ’s do it Let ‘s dot it bestaat uit twee delen: één voor groep 7 en één voor groep 8. In Let ‘s dot it staan de communicatieve vaardigheden centraal. De grammatica staat in dienst van de taalvaardigheid. Sociaal – Emotionele ontwikkeling Met Kinderen en... hun sociale talenten werken we systematisch aan de sociale competentie van leerlingen, waarvan we de resultaten met de SCOL (Sociale Competentie ObservatieLijst) steeds in beeld kunt brengen. De methode gaat uit van de 8 gedragscategorieën van het meetinstrument de SCOL, wat u kunt vinden op de volgende pagina.
14
De school en de zorg Onder zorgverbreding verstaan we het begeleiden van leerlingen die extra hulp nodig hebben op leergebied en/of sociaal-emotioneel gebied. Zowel leerlingen met een ontwikkelingsachterstand als met een ontwikkelingsvoorsprong kunnen extra hulp nodig hebben. Centraal staat het tijdig signaleren en het aanpakken van de problemen. Door middel van zorgverbreding proberen we leerlingen met leer- en gedragsproblemen zo goed mogelijk te begeleiden en zo min mogelijk te verwijzen naar scholen voor speciaal onderwijs.
Signaleren van problemen bij leerlingen. Achterstand of voorsprong in de ontwikkeling van leerlingen en problemen op sociaal en emotioneel gebied proberen we vroegtijdig te ontdekken. Dit doen we enerzijds door de leerling goed te observeren; kijken hoe het speelt, werkt, vertelt, met medeleerlingen omgaat, de relatie met de leerkracht, enzovoorts. Anderzijds kunnen leerproblemen vastgesteld worden aan de hand van klassikale en individuele toetsen (al dan niet gebonden aan een methode. Als een leerkracht bemerkt dat het niet goed gaat met een kind, meldt hij/ zij dit bij de Intern Begeleider (IB ‘er) en uiteraard aan de ouders. De Intern Begeleider is een leerkracht, die speciale scholing gevolgd heeft om leerkrachten te begeleiden om kinderen met problemen te helpen. Binnen de organisatie van de zorgverbreding heeft de IB 'er een belangrijke rol. De Intern Begeleider spreekt met de leerkracht de leerling. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van toetsen die bij de leerling zijn afgenomen. In de lagere groepen worden ook observatielijsten ingevuld m.b.t. sociale en emotionele ontwikkeling. Naast methode gebonden toetsen worden er ook landelijke toetsen gebruikt. Hiervoor gebruiken we de toetsen van het Cito. Vanaf groep 1 worden de scores genoteerd in het lee rlingvolgsysteem. De scores van de toetsen worden vervolgens omgezet in niveaus. Zo kunnen we de ontwikkeling van leerlingen volgen en problemen tijdig signaleren. Ook kunnen we op deze manier het onderwijs op groeps - en individueel niveau bewaken. Aan de hand van de afgenomen toetsen en leerkrachtervaringen wordt bepaald hoe de aangemelde leerling het best geholpen kan worden. Daartoe stelt de leerkracht, zo nodig in samenwerking met de IB'er, een groepsplan/ individueel handelingsplan op. Hierin staat de aard van de problemen; het doel van de hulp; te gebruiken materialen; wie de leerling begeleidt en wanneer. Nadien volgt de evaluatie : beëindigen of voortzetten van de hulp. Uitgangspunt van de begeleiding is dat de leerlingen het handelingsplan in de groep uitvoeren tijdens de lessen zelfstandig werken. De lessen zelfstandig werken zijn ook bedoeld om die leerlingen, die de basisstof beheersen, verrijkingsstof aan te bieden zodat ook zij zich op eigen niveau kunnen ontwikkelen. Twee keer per week staat zelfstandig werken op het rooster en wordt met name gewerkt aan het leerstofonderdeel Taal. Daarnaast kunnen kinderen aan het begin van de ochtend ongeveer een kwartier werken aan het gestelde in het handelingsplan. Het komt voor dat leerlingen niet genoeg hebben aan de begeleiding in de groep. De leerling heeft dan specifiekere hulp nodig buiten de groep. Die hulp kan geboden worden door de Remedial Teacher. (RT 'er). Dat is een leerkracht die speciale scholing gevolgd heeft om leerproblemen te onderkennen en te verhelpen. Rianne Janssens is een gecertificeerd dyslexiebehandelaar. Op afgesproken tijden begeleidt zij leerlingen die extra ondersteuning/ stimulans nodig hebben, zodat ze
15
met meer vertrouwen problemen gaan oplossen. Na een vastgestelde tijd (bijvoorbeeld 6 weken) wordt er nagegaan of het gestelde doel is bereikt en kunnen we de begeleiding stopzetten of bijsturen.
Contact met de ouders De ouders worden op de hoogte gebracht van de problemen, die de leerling ondervindt en de leerkracht vertelt wat hij/ zij van plan is eraan te gaan doen. Dit is vastgelegd in het handelingsplan, wat door de ouders ondertekend wordt. Vaak wordt ook van de ouders medewerking in deze gevraagd, bijvoorbeeld door werk mee naar huis te geven of door het maken van bepaalde afspraken.
Verder onderzoek Als na bepaalde tijd blijkt dat ondanks alle inspanning in de groep, thuis en tijdens de remedial teaching het kind niet echt vooruit gaat, kunnen we samen met de ouders besluiten een onderzoek te laten doen door een deskundige van buitenaf. In ons geval is dat Janneke Nelis, een hulpverlener van Edux. Het kind wordt dan door de leerkracht schriftelijk aangemeld voor een consultatiebijeenkomst. Tijdens een consultatiebijeenkomst, waar ook de IB 'er bij aanwezig is die een verslag maakt, kan de leerkracht problemen van een kind inbrengen; er wordt nagegaan wat er tot nog toe aan de problemen gedaan is. De schoolbegeleider zal suggesties geven welke andere mogelijkheden er zijn om het kind te helpen. Binnen afzienbare tijd gaat de zorgplicht voor scholen in. Scholen en schoolbesturen worden dan verplicht te zorgen voor een passende onderwijsplek en passend onderwijs voor elke leerling. Leerlinggebonden financiering (lgf), ook wel ‘rugzak’, is extra geld dat een school krijgt voor leerlingen met een handicap, ziekte, ernstige gedragsstoornis of psychisch probleem. Binnen een aantal jaar wordt de leerlinggebonden financiering aangepast. Het geld van de rugzak gebruikt de reguliere school om het onderwijs op school mogelijk te maken voor de leerling met een extra ondersteuningsbehoefte. Bijvoorbeeld door extra begeleiding van de leerkracht en de leerling, of ander lesmateriaal zodat leerlingen met een handicap zoveel mogelijk in het reguliere onderwijs kunnen blijven. Lgf (de rugzak) is niet bedoeld voor zorg, maar uitsluitend voor onderwijsdoeleinden. Ook het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) kent sinds 2008 leerlinggebonden financiering. Als u leerlinggebonden financiering (lgf, ook wel ‘rugzak’ geheten), voor uw kind wilt aanvragen, heeft u een indicatie nodig. Dit betekent dat een gespecialiseerde commissie beoordeelt of uw kind in aanmerking komt voor deze financiering. Een indicatie vraagt u aan bij de Commissie voor de Indicatiestelling (CvI) bij u in de regio. Deze commissie beslist volgens landelijk vastgestelde regels of uw kind in aanmerking komt voor een rugzak. De CvI is onderdeel van een Regionaal expertisecentrum (rec). Informatie over een rec bij u in de buurt of over de aanmelding bij de CvI Meer informatie over leerlinggebonden financiering vindt u op de website
SOVA-training (facultatief tegen een kleine vergoeding) Doel van de training : Kinderen vaardigheden aanleren om hen in sociale situaties beter tot hun recht te laten komen. De training bestaat uit 10 lessen van 60 minuten. De training wordt gegeven aan 4 kinderen met verschillende problemen op het gebied van sociale vaardigheid. Mientje Goossens, voorheen Intern Begeleider op Mariadonk, verzorgt de training en maakt deel uit van de groep. Sociale vaardigheden die aan bod komen; Iets aardigs zeggen over jezelf of een ander; reageren op complimentjes; vragen durven stellen; je eigen mening durven geven; uiting durven geven aan je gevoelens; omgaan met kritiek; kunnen onderhandelen; reageren op pesten.
16
Om de training succesvol te laten verlopen is het belangrijk dat de ouders de kinderen steunen. Het is nodig dat de ouders helpen met het thuis oefenen van de vaardigheden. Er zijn ook opdrachten die de kinderen samen met de leerkracht moeten uitvoeren.
De school en de ouders Het staat voor ons vast dat wij als school niet zonder de betrokkenheid en hulp van ouders kunnen. U vertrouwt ons een belangrijk deel van de opvoeding en vorming van uw kind toe. Wij willen dat vertrouwen waard zijn en daarom kwalitatief goed onderwijs aanbieden. Als ouder kunt u op verschillende manieren betrokken zijn bij Mariadonk. U kunt lid worden van een van de geledingen op school waar (ook) ouders bij betrokken zijn. Onze school beschikt over een medezeggenschapsraad. Deze MR is een inspraakorgaan en bestaat uit vertegenwoordigers van ouders en personeel. De MR van Mariadonk bestaat uit drie ouders en drie personeelsleden. De ouderleden van de MR worden gekozen door de ouders. De MR vergadert over allerlei voorstellen van de directie en het bestuur. Te denken hierbij is aan : het benoemen van personeel; het schoolplan en schoolgids; de begroting; het vakantierooster, etc. De MR heeft bij genoemde zaken advies- of instemmingsrecht. In het reglement medezeggen- schapsraad staan de wederzijdse rechten en plichten beschreven. De MR vergadert eens per maand en deze vergaderingen zijn openbaar. Een andere vorm van betrokkenheid is 't lidmaatschap van de oudervereniging. De OV is een schakel tussen ouders en school. Lid van de oudervereniging wordt men door het betalen van ouderbijdragen aan het begin van ieder schooljaar. U kunt ook lid worden van het bestuur van de oudervereninging. De namen van alle ouders die in genoemde geledingen zitten, staan vermeld in de informatiekalender. Op Mariadonk kennen we twee ouderbijdragen : De algemene ouderbijdrage(1), de hoogte van deze ouderbijdrage is 17,50 euro per kind.Hiervan worden allerlei activiteiten bekostigd, die georganiseerd worden met de kinderboekenweek, Sinterklaas, Kerstmis, carnaval, Pasen, sportdag, kabouterpad. Ook wordt deze bijdrage gebruikt om de kinderen te verzekeren, voor traktaties, aanschaf van prijzen, theaterbezoek, attenties, etc. De algemene ouderbijdrage is een vrijwillige bijdrage. Toch kan de oudervereniging, gezien het hierboven beschrevene, ieders bijdrage moeilijk missen. Aan het begin van elk schooljaar krijgt iedere ouder/ verzorger een overeenkomst aangeboden, waarmee u verklaart in te stemmen met het betalen van de algemene ouderbijdrage. Door niet te tekenen of niet tijdig te betalen, kan dat betekenen dat uw kind(eren) van bepaalde activiteiten kan/ kunnen worden uitgesloten. De specifieke ouderbijdrage(2), twee activiteiten zijn niet in de hierboven bedoelde overeenkomst opgenomen; de schoolreis en het schoolkamp van de kinderen van groep 8. Aan de betrokken ouders wordt individueel een bijdrage gevraagd. Als aan het einde van het schooljaar een schoolreis op het programma staat, is iedereen vrij al dan niet deel te nemen. De kosten hiervan worden individueel en contant afgerekend. Voor het schoolkamp van groep 8 geldt hetzelfde. Ook binnen het onderwijs op onze school doen wij somtijds een beroep op ouders. Wij noemen hier met name ondersteuning bij de kleuters, ondersteuning bij het informatica-onderwijs in de diverse groepen, ondersteuning bij de leeslessen, etc. Bij het organiseren van tal van activiteiten in een schooljaar is de hulp van ouders heel hard nodig. Aan het begin van het schooljaar kunt u aangeven bij welke activiteit u wilt en kunt assisteren door zich op te geven voor een werkgroep. Naast het eventuele lidmaatschap van een van de genoemde geledingen, blijft u natuurlijk op de aller- eerste plaats geïnteresseerd in het welbevinden en presteren van uw kind(eren) op school. In het begin van ieder schooljaar worden de ouders met de
17
kinderen uitgenodigd voor een algemene inloopavond, waarop kennis gemaakt kan worden met de leerkrachten en een indruk kan worden opgedaan van methodes en de werkwijze in de groepen. Voordat kinderen uit groep 1 de school bezoeken, op of kort na hun vierde verjaardag, kunnen zij vertrouwd raken met de school en leerkracht op 5 gewenningsochtenden. Ouders met kinderen in groep 1 en 2 worden geïnformeerd over het functioneren van hun kind middels vorderingenboekjes en oudergesprekken. Voor groep 3 tot en met 8 worden twee ouderavonden gehouden naar aanleiding van het eerste en tweede rapport. U krijgt van ons een uitnodiging. Groep 8 Tijdens de rapportgesprekken eind november kunnen ouders met kinderen uit groep 8 en leerkracht(en) met elkaar van gedachten wisselen over de verwachtingen van de ouders betreffende de schoolkeuze voortgezet onderwijs. Ook wordt er een voorlopig advies van de school medegedeeld. In februari wordt de CITO-toets afgenomen. Dit zal gebeuren op drie achtereenvolgende ochtenden. Ook deze toets telt mee bij de verwijzing naar een vorm van voortgezet onderwijs. In januari en februari zijn de open dagen van het voortgezet onderwijs. Het is verstandig om naar enkele scholen te gaan kijken, om samen met uw kind te bepalen welke school het beste bij uw kind past. U ontvangt van onze school tijdig informatie hierover. In maart verwachten we de uitslag van de CITO-toets. U wordt uitgenodigd voor een definitief adviesgesprek. Tijdens dit gesprek krijgt u het advies van de school te horen. Dit advies is gebaseerd op de resultaten die uw kind op onze school heeft behaald. U bepaalt samen met uw kind naar welke school uw kind gaat. Uiteraard is het mogelijk om op ieder moment in het jaar een gesprek te hebben met een van de leerkrachten of de directeur. Wij vragen u wel om tevoren af te spreken, zodat wij tijd voor u vrij kunnen maken. Wij s taan open voor suggesties die een bijdrage kunnen leveren voor het verbeteren van de bestaande contacten. Onderwijstijd In de gemeente Rucphen hebben alle scholen dezelfde vakanties. We houden ons daarbij aan de wet. In de informatiekalender staan de schooltijden aangegeven. De school en gescheiden ouders Alle ouders hebben recht op informatie over hun kind van de school. Dit geldt ook voor ouders die gescheiden zijn. De ouder die is belast met het ouderlijk gezag (meestal de ouder bij wie het kind woont), heeft de verplichting om de andere, niet met het gezag belaste, ouder op de hoogte te houden van belangrijke aangelegenheden die het kind betreffen. Het is dus de bedoeling dat de ouder die niet met het gezag is belast, de informatie krijgt van de andere ouder bij wie het kind woont! Gegevens over schoolresultaten moeten dus ook via de met het gezag belaste ouder verstrekt moeten worden. Alle schriftelijke informatie wordt aan het kind in enkelvoud meegegeven. Als de ouder bij wie het kind niet woont hierom verzoekt bij de school, wordt de informatie ook aan hem/haar verstrekt. Als in de communicatie tussen gescheiden ouders storingen ontstaan, kan dat voor de school problemen opleveren. De niet met gezag belaste ouder heeft immers recht op informatie. De niet met gezag belaste ouder wordt als hij/zij daarom verzoekt door de school inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen geïnformeerd. Dit gebeurt op een gelijke wijze waarop informatie wordt verschaft aan de ouder bij wie het kind woont. Van belang is te weten, dat de ouder die het gezag heeft geen invloed kan uitoefenen op de informatieplicht van de school aan de ouder die niet met het gezag belast is. De ene ouder kan dus niet voorkomen dat de andere informatie krijgt. Ook al heeft de ouder met gezag nog zulke goede argumenten, de school heeft toch de informatieplicht, tenzij sprake is van strijd met het belang van het kind, of de informatie ook niet aan de ouder met gezag wordt verstrekt. Een goede reden is bijvoorbeeld een verklaring van een psychiater/psycholoog/pedagoog dat informatieverstrekking schadelijk is voor de gezondheids-/gemoedstoestand van het kind.
18
Klachtenregeling Overal waar mensen samenwerken, kan iets fout lopen. Ook op een school. Soms is dat onopzettelijk, soms is het opzettelijk. Degenen die zich het slachtoffer voelen van gedragingen of beslissingen van anderen, kunnen dat als een klacht beschouwen. Hierbij willen we u informeren wat u kunt doen als u een klacht heeft over de school of iemand op de school. We onderscheiden twee soorten klachten. We onderscheiden klachten over machtsmisbruik en ‘overige’ klachten. Onder machtsmisbruik verstaan we seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld. De overige klachten kunnen gaan over bijvoorbeeld begeleiding van leerlingen, toepassing van strafmaatregelen, beoordeling van leerlingen, de schoolorganisatie. We gaan ervan uit dat u met een klacht in eerste instantie naar de betrokkene(n) gaat, bijvoorbeeld de leerkracht. Komt u er samen niet uit, dan kunt u bij de directie van de school terecht. Mocht ook dit niet tot een oplossing leiden, dan benadert u de algemene directie. Klachten over machtsmisbruik Soms is er sprake van ernstige klachten, over een vorm van machtsmisbruik. U kunt daarbij denken aan seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld. Het is belangrijk om deze klachten niet binnen de school zelf af te handelen, maar daarvoor onafhankelijke, externe deskundigen in te schakelen. Wilt u echter eerst met uw klacht naar iemand binnen de school, dan kunt u contact opnemen met een van de twee schoolcontactpersonen. Op onze school (0165-536702) zijn dat Mevr. W. Konings-Haast (06 42027090) en Dhr. A. Elsten (0165-552780). De contactpersoon zal naar uw verhaal luisteren en samen met u kijken wat er nu gaat gebeuren. De contactpersoon gaat niet zelf met de klacht aan de slag, maar verwijst u door naar de externe vertrouwenspersonen. De school heeft twee externe vertrouwenspersonen aangezocht, die deskundig zijn op het terrein van machtsmisbruik en de gevolgen ervan. Beiden zijn verbonden aan de GGD. De externe vertrouwenspersoon zal met u over de klacht praten en kijken welke volgende stappen wenselijk zijn. Dat kan een vorm van hulpverlening zijn, het indienen van een klacht en/of het doen van aangifte bij de politie. U beslist welke stappen u wilt zetten, de vertrouwenspersoon ondersteunt u desgewenst daarbij. Indien u zich met uw klachtmeldingen over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld rechtstreeks tot externe instanties wilt richten, dan kunt u het best het meldpunt vertrouwensinspecteurs inschakelen. Ziek zijn en onderwijs Wanneer een leerling ziek is moet dit direct bij de school gemeld te worden. Indien de leerling langere tijd niet naar school kan komen, gaan we samen met de ouders/verzorgers bekijken hoe we het onderwijs, rekening houdend met de ziekte, kunnen voortzetten. Hierbij kunnen we gebruik maken van de deskundigheid van de consulent onderwijsondersteuning zieke leerlingen. Voor leerlingen opgenomen in een academisch ziekenhuis zijn dat de consulenten van de educatieve voorziening. Voor alle andere zieke leerlingen betreft het de consulenten van de schoolbegeleidingsdienst. Het is onze wettelijke plicht voor elke leerling, ook als hij/zij ziek is, te zorgen voor goed onderwijs. Daarnaast vinden wij het minstens zo belangrijk dat de leerling in deze situatie contact blijft houden met klasgenoten en de leerkracht. De leerling moet weten en ervaren dat hij/zij ook dan meetelt en erbij hoort. Het continueren van het onderwijs, aangepast aan de problematiek, is o.a. belangrijk om leerachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en sociale contacten zo goed mogelijk in stand te houden. Wanneer u meer wilt weten over onderwijs aan zieke leerlingen, dan kunt u informatie vragen aan de directie van de school. Ook kunt u informatie vinden op de website van de onderwijsbegeleidingsdienst in uw regio en op de website van Ziezon, www.ziezon.nl, het landelijke netwerk Ziek Zijn en Onderwijs.
19
Burgerschap en sociale integratie Vanaf 1 september 2006 dienen alle scholen verplicht aandacht te schenken aan burgerschap en. Maar wat is dat nu eigenlijk? In de wettekst staat aangegeven dat het onderwijs er voor moet zorgen dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten. Op onze school zal dat voornamelijk aan bod komen bij de lessen in het kader van levensbeschouwing. Daarnaast zal er in de praktijk aandacht aan besteed worden als de situatie daar naar is. Dat is logisch want bij burgerschap gaat het ook om omgangsvormen die deze samenleving prettig maken en houden. Het gaat dan om waarden als tolerantie, respect en hulpvaardigheid. ‘Actief burgerschap’ is geen apart vak. Het gaat om het ontwikkelen van de bereidheid en h et vermogen om onderdeel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Actief burgerschap is er op gericht om een rol te kunnen spelen om mee te doen! Daar heb je kennis voor nodig en vaardigheden en de juiste houding.
Schoolmaatschappelijk werk Als door persoonlijke problemen of problemen in de omgeving de ontwikkeling van het kind belemmerd wordt, kan een beroep gedaan worden op schoolmaatschappelijk werk. Een schoolmaatschappelijk werker wordt door de school ingeschakeld nadat er overleg is geweest met ouders/verzorgers en toestemming is verkregen voor aanmelding. De schoolmaatschappelijk werker begeleidt ouders/verzorgers en kinderen wanneer er sprake is van: gedragsproblemen, opvoedingsproblemen of gezinsproblemen. De schoolmaatschappelijk werker nodigt ouders/verzorgers uit voor een gesprek. Hij kan in veel gevallen direct hulp bieden en is zeer goed op de hoogte van de verschillende hulpverlenende instanties in de regio. Hij kan daarom, als dat nodig is, snel met de juiste instantie in contact treden. Uitgangspunt hierbij is dat elke te ondernemen stap van te voren met de ouders wordt overlegd. Als u de schoolmaatschappelijk werker wilt inschakelen kunt u dat doen via de Intern Begeleider van de school.
20