Schoolgids De Leidse Buitenschool 2015-2016
Schoolgids De Leidse Buitenschool 2015-2016
Inhoudsopgave 1 1.1
Voorwoord
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Missie en visie
2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.8 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 4 4.1 4.2 4.3
Het bestuur/ de sector
Onze organisatie De visie van de Aloysius Stichting Algemene uitgangspunten Een stukje geschiedenis Groei van de school Een school voor leerlingen met psychiatirsche problematiek en/of gedragsstroonissen De doelen van het onderwijs op De Leidse Buitenschool Didactisch doel Sociaal emotioneel doel Pedagogisch klimaat Plannen schooljaar 2015-2016
Toelating en plaatsing van leerlingen Indicatiestelling en aanmelding Commissie voor de begeleiding (CvB) Ontwikkelingsperspectief Oudergesprekken De groepsleerkracht De speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften Aangepast vervoer Privacyreglement
Opbouw en inrichting van de school De doelgroep Onderwijstijd Uitstroomprofielen
4 6 8 9 10 11 14 16 17 17 17 17 18 19 21 22 22 23 24 26 26 27 28 29 30 33 33
4.4 4.5 4.6
Klassengrootte Huiswerk Overzicht van gehanteerde methoden en programma's Het vervolgonderwijs na De Leidse Buitenschool
34 35 35
5 5.1 5.2
Het schoolteam
40 41 45
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10
Veiligheid in en rond de school
7 7.1
Schooltijden en speciale activiteiten
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9 8.10
Relatie school en ouders
4.7
Taken en functies Samenstelling schoolteam
Inleiding Aanspreken van medewerkers Schoolregels Kledingvoorschriften Antipestprotocol Ongewenste intimiteiten Ontruiming Incidentenregistratie Huiselijk geweld en kindermishandeling Schorsingen
Speciale activiteiten
Algemeen Vrijwillige ouderbijdrage Schoolverzuim en verlof Schoolverzekering voor leerlingen Medezeggenschap Wijze van vervanging bij ziekte Sponsoring en alternatieve geldstromen Begeleiding en inzet van stagiaires Scholing van personeel Klachtenregeling
39
47 48 50 50 52 52 52 53 54 54 56 57 59 60 61 61 63 66 66 67 68 69 69 70
9 9.1
Tot slot Belangrijke adressen
72 73
1
::: 1 Voorwoord Aan leerlingen, ouders, verzorgers en andere belangstellenden, Met veel genoegen presenteren we de schoolgids 2015-2016 van De Leidse Buitenschool, school voor so-lz/p. De Leidse Buitenschool verzorgt het onderwijs aan leerlingen tussen 6 en 14 jaar. Via deze gids stelt de school zich voor. De gids is bedoeld om leerlingen, ouders/verzorgers, voogden, medewerkers van De Leidse Buitenschool en andere betrokkenen te informeren over het onderwijs, zoals dat op onze school wordt verzorgd. Thema’s als visie, doelstellingen, schoolklimaat, leerlingbegeleiding, lesrooster, afspraken, rechten en plichten etc. komen in deze gids aan bod. Er is ook een hoofdstuk ‘Schooltijden en speciale activiteiten’, waarin o.a. het vakantierooster is opgenomen. De schoolgids is niet alleen een bron van informatie, maar ook een document waarin de school haar mogelijkheden laat zien. We leggen uit wie we zijn, wat we doen en waarom we dat doen. Het is goed te weten hoe de school in elkaar zit, wie men daar tegen kan komen, wat er bij ons verwacht wordt en vooral wat we te bieden hebben. Het onderwijs speelt in het creëren van perspectief een erg belangrijke rol. Men mag van ons verwachten dat we alles in het werk stellen om leerlingen een zinvol en betekenisvols onderwijsaanbod bieden in het teken van een levenlang leren. We gaan ervan uit dat leerlingen, ouders, verzorgers, voogden en behandelaars op de hoogte zijn van de inhoud van de schoolgids. Dit is van belang voor een goede samenwerking. Voor de leesbaarheid van de schoolgids is de keuze gemaakt om het persoonlijk voornaamwoord ‘hij’ te gebruiken. Dit betekent dat indien ‘hij’ staat vermeld ook ‘zij’ gelezen kan worden.
VOORWOORD
5
Er kunnen in de loop van het jaar wijzigingen plaatsvinden. Wij houden iedereen hier tijdig van op de hoogte. Mochten er vragen zijn, schroom dan niet om contact op te nemen met de school. Wij wensen alle leerlingen een plezierig en succesvol verblijf toe op onze school. Namens het onderwijsteam van De Leidse Buitenschool, R. Hogeweg, directeur, De Leidse Buiteschool
1.1 Het bestuur/ de sector
Onze school maakt onderdeel uit van de Aloysius Stichting Het unieke kind en zijn talenten staan centraal bij de Aloysius Stichting. Ons onderwijs is ontwikkelings- en resultaatsgericht. Iedere leerling krijgt op basis van zijn ontwikkelingsperspectief een passend onderwijsaanbod. We investeren in positieve ervaringen voor kinderen en jongeren en houden in ons onderwijs rekening met hun achtergrond, leefwereld en toekomstverwachtingen. Wij vinden dat leren inspirerend, uitdagend en eigentijds moet zijn. Het doel is uiteindelijk dat onze leerlingen zichzelf ontplooien en dat zij kunnen meedoen in onze samenleving. We trekken samen op met ouders/voogden, (jeugdzorg-)instellingen en andere samenwerkingspartners, opdat we een goed antwoord kunnen bieden op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Onze circa 900 medewerkers zijn professionals die zich steeds blijven ontwikkelen. Zij werken vanuit de kernwaarden Kracht, Onvoorwaardelijkheid en Passie en laten die elke dag zien in de onderwijspraktijk.
6
VOORWOORD
De Leidse Buitenschool valt onder het bevoegd gezag van de Aloysius Stichting te Voorhout. De actuele bezetting van het bestuur van de Aloysius Stichting staat op de website van de stichting (www.aloysiusstichting.nl). Het bestuur bestuurt op hoofdlijnen. We kennen drie sectoren: Sector Noord en Gesloten Onderwijs, sector West en sector Zuid. De Leidse Buitenschool maakt deel uit van sector West. Binnen de sector wordt samengewerkt met de volgende sbo scholen: - Don Boscoschool te Lisse - Savioschool te Hillegom - Het Kompas te Hoofddorp - De Windvang te Katwijk - De Klimboom te Hoofddorp - De Dolfijn te Uithoorn
VOORWOORD
7
2
::: 2 Missie en visie 2.1 Onze organisatie
Over Aloysius De Aloysius Stichting is er voor kinderen en jongeren van 4 tot 27 jaar die het beste op hun plek zijn in het speciaal basisonderwijs of het speciaal (voortgezet) onderwijs. Wij geven ook onderwijs aan leerlingen in justitiële jeugdinrichtingen en jeugdzorginstellingen. Daarnaast ondersteunen, adviseren en begeleiden wij leerlingen en onderwijsteams in (regulier) onderwijs en opvang in diverse samenwerkingsverbanden passend onderwijs in Nederland. Meer over onze missie, visie en koers is te vinden op www.aloysiusstichting.nl Kengetallen Aloysius in cijfers*: 3454 leerlingen 1005 medewerkers 33 scholen, 56 locaties actief in 25 gemeenten actief partner in 31 samenwerkingsverbanden passend onderwijs ondersteuner/adviseur van circa 8500 leerlingen (en hun leerkrachten) in het regulier of speciaal onderwijs * cijfers zijn per 1 januari 2015.
MISSIE EN VISIE
9
2.2 De visie van de Aloysius Stichting
Op onze scholen wordt gewerkt aan een gedeelde visie, die elke dag zichtbaar is voor de leerlingen, hun ouders en onze partners. "Wij hebben zorg voor ieder ander, vooral voor hen die het moeilijker hebben dan wijzelf en dat doen wij door volhardend te zijn in onze betrokkenheid." Randvoorwaarden Goed onderwijs vraagt allereerst om een positieve basishouding van onze medewerkers. Onze medewerkers zetten zich elke dag onverminderd in voor onze leerlingen, die het allemaal een stuk moeilijker hebben dan wijzelf. Zij gaan door waar anderen stoppen, vinden betekenis in hun werk, doen hun werk met plezier, geven net dat onsje meer en vinden iedere leerling de moeite waard. Mensbeeld Mensen zijn uniek, de moeite waard, hebben kwaliteiten en kunnen zich ontwikkelen door met en van elkaar te leren. Waar gaan we vanuit We gaan uit van ontwikkelingsmogelijkheden en talenten. Vanuit een positief, ecologisch perspectief willen we leerlingen zichzelf laten ontplooien, waardoor ze als uniek persoon optimaal kunnen deelnemen aan onze samenleving. Ieder kind een passende plek in de samenleving Daar gaan we voor samen met ouders, verzorgers en netwerkpartners. Leren Dat moet inspirerend, uitdagend en eigentijds zijn. Gericht op de 21e eeuw. Onze scholen Stellen zich bij alles wat ze doen de vraag: komt het ten goede aan onze leerlingen? Niet alleen het ontwikkelingsperspectief van de leerling staat
10
MISSIE EN VISIE
centraal, ook dat van de medewerkers en de organisatie. Ons onderwijs is ontwikkelingsgericht. Iedere leerling krijgt op basis van zijn ontwikkelingsperspectief een bijpassend onderwijsaanbod. We investeren in positieve ervaringen voor kinderen en jongeren en houden in ons onderwijs rekening met hun achtergrond, leefwereld en toekomstverwachtingen. Wij vinden dat leren inspirerend, uitdagend en eigentijds moet zijn. Doel is uiteindelijk dat onze leerlingen zichzelf ontplooien en dat zij kunnen meedoen in onze samenleving. We trekken samen op met ouders en (jeugdzorg)instellingen en andere samenwerkingspartners, zodat we een goed antwoord kunnen bieden op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Om daarop goed aan te kunnen sluiten, zorgen we dat we leeropbrengsten in kaart hebben. Onze circa 1000 medewerkers zijn professionals die zich steeds blijven ontwikkelen. Zij werken vanuit de kernwaarden Kracht, Onvoorwaardelijkheid en Passie en laten die elke dag zien in de onderwijspraktijk.
2.3 Algemene uitgangspunten
Beter dan goed! Aloysius gaat voor beter dan goed onderwijs. Dat is de kern van onze koers. Om in 2016 toonaangevend specialist te zijn in speciaal onderwijs – en ook gezien te worden – maken we ons onderwijs de komende jaren nóg beter. We laten ouders/verzorgers en netwerkpartners weten en zien wat we doen en hoe goed we dat doen. Wij geven op elke school goed speciaal onderwijs. Maar wij willen béter dan goed. Daarom staan de komende jaren in het teken van de invoering van opbrengst-/ontwikkelingsgericht onderwijs. We werken aan een uitdagende (digitale) leeromgeving en focussen op kwaliteit. Om beter dan goed te worden investeren we in een inspirerende en krachtige leer- en werkomgeving voor onze medewerkers, die uitnodigt tot verdere professionele ontwikkeling. Kernwaarden Bij Aloysius werken we vanuit de gezamenlijke kernwaarden Kracht, Onvoorwaardelijkheid en Passie. Die kernwaarden zijn de basis voor alles wat we doen en zijn het fundament voor beter dan goed onderwijs!
MISSIE EN VISIE
11
Kracht Wij willen leerlingen helpen zichzelf te kunnen zijn Goed onderwijs door leerkrachten die zich blijven ontwikkelen Onvoorwaardelijkheid Ieder kind is welkom Doorgaan tot het goed gaat met onze leerlingen Passie Het beste onderwijs realiseren samen met onze leerlingen Kansen blijven creeeren voor alle kinderen Op al onze scholen werken medewerkers met veel passie, vanuit een onvoorwaardelijk positief mensbeeld aan het bekrachtigen van de authenticiteit van ieder kind. Koers Onze koers (koers voor 2016-2020 is in ontwikkeling) bestaat uit een aantal rode draden. Dit zijn de thema’s waar het bij de Aloysius Stichting te komende jaren om draait: Vernieuwen Innoveren en experimenteren móet. Denk aan vernieuwende, passende onderwijstrajecten voor leerlingen, maar ook aan ‘bijblijven’ op het gebied van personeelsbeleid en ict. Verbinden Onze blik gaat meer naar buiten. We willen ouders en netwerkpartners meer bij ons onderwijs betrekken en ook de interne samenwerking versterken. Meer één taal spreken, meer eenduidige processen, werken vanuit onze kernwaarden en kerncompetenties en onze gezamenlijke visie op onderwijs. Profileren We profileren ons als specialist voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en als inspirerende werkgever. Onze focus: ontwikkelingsgericht onderwijs voor onze leerlingen, met het oog voor hun toekomst.
12
MISSIE EN VISIE
Resultaatgericht werken Wat we doen, doen we resultaatgericht. Bij alles gaat het om de vraag: komt dit ten goede aan het onderwijs aan onze leerlingen? Hoe zorgen we voor een optimale ontwikkeling voor leerlingen en medewerkers? Aansluiting op de koers van Aloysius De vier thema’s waar het bij de Aloysius Stichting de komende vier jaren om draait zijn de reiscoördinaten verbinden, vernieuwen, profileren en resultaatgericht werken. Voor De Leidse Buitenschool betekent verbinden dat we netwerkpartners meer bij ons onderwijs willen betrekken in het belang van een optimale ontwikkeling van de leerling. Vernieuwen doen we door visie op innovatieve onderwijsvormen te ontwikkelen en toe te passen en door personeelsbeleid af te stemmen op de specifieke onderwijshulpvraag van de doelgroepen.
De Leidse Buitenschool De Leidse Buitenschool wil onderwijs bieden dat zo goed mogelijk aansluit op wat de leerling kan en op wat hij wil ontwikkelen/bereiken. Hierbij richt de school zich ook op de eigen onderwijshulpvraag, zorg- en ondersteuningsbehoefte van de leerling. We houden rekening met de eigenheid, mogelijkheden en talenten van de leerling, maar we schromen niet de leerling uit te dagen. Wij stellen op deskundige wijze een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) op. Dit doet de school in samenwerking met de medwerkers van Cardea in gezamelijke onderwijs-zorg trajecten voor die leerlingen die meer zorg behoeven binnen het onderwijs. Deze trajecten zijn niet voor iedere leerling noodzakelijk, daar waar ondersteuning gewenst is, zal school contact opnemen met de ouders en het traject bespreken. Als school voor speciaal onderwijs richten we ons specifiek op leerlingen tussen 6 en 14 jaar met ernstige en complexe gedrags- en/of psychiatrische problemen. Onze zorg komt voort uit de visie en missie van de Aloysius Stichting, gericht op hulpvragen van de leerlingen, op de sociaal kwetsbaren in onze samenleving en is verder gericht op de emancipatie en autonomie van jeugdigen. Op De Leidse Buitenschool willen we weten wat leerlingen kunnen en daarmee willen we ze verder helpen. De leerlingen (weer) vertrouwen geven in hun eigen kunnen, waarmee ze de basis leggen voor de komende jaren. MISSIE EN VISIE
13
2.4 Een stukje geschiedenis
De naam Buitenschool houdt verband met het principe dat de school buiten de bebouwde kom is gebouwd. Dit in tegenstelling tot een openluchtschool die in principe binnen de bebouwde kom is gebouwd. De eerste Buitenschool in de omgeving van Scheveningen kent zijn oorsprong in 1905 en is officieel opgericht in 1917. Herstellingsoord ‘De Eerste Nederlandsche Buitenschool’ is aanvankelijk als stadsgezondheidskolonie opgericht door de ‘Vereniging voor Vacantiekolonies’ met een preventieve doelstelling. In deze tijd leden grote groepen van de bevolking aan aandoeningen van de luchtwegen, met name aan de besmettelijke ziekte tuberculose. De Buitenschool, gelegen in een bosrijke omgeving in het duin, bood de kinderen de heilzame werking van het milde zeeklimaat. Zo dacht men aan het begin van de eeuw. De nog niet zieke kinderen uit sociaal achtergestelde gezinnen kwamen zo’n zes weken aansterken aan de zee, teneinde minder bevattelijk te zijn voor ziektes. De therapie bestond uit bedrust en een verblijf in de gezonde lucht. Destijds werd gesproken van een verpleging in een soort openluchtschool, maar van een school kan nog niet worden gesproken. In de eerste jaren stond met name de verpleging centraal, pas later rond 1930 kwamen de schoolbelangen op de eerste plaats. Professor dr. E. Gorter trok zich het lot aan van de kinderen, die hij bleekneusjes noemde. Hij heeft zich ingezet voor de opening van de tweede Buitenschool in Nederland. Negentig jaar geleden, op 28 september 1921, werd de vereniging Herstellingsoord ‘De Leidsche Buitenschool’ opgericht. Een klein jaar later op 16 september 1922 werd de ‘Leidsche Buitenschool’ in ‘Villa Duinlust’ in Katwijk geopend. Leiden kent geen duinlandschap en had geen geschikte locatie binnen de gemeentegrens, waardoor men was aangewezen op de buurgemeente. De kinderen kwamen voornamelijk uit Leiden en de Duin- en Bollenstreek die zich uitstrekt van Sassenheim tot Wassenaar en van Alphen aan den Rijn tot Katwijk aan Zee. De naam Herstellingsoord klinkt misschien beladen, maar niet voor die tijd. De Vereniging stelde tot doel het voorkomen van tuberculose bij kinderen die schoolplichtig waren. Veel kinderen op de buitenschool bleven intern, revalideerden in een schone omgeving en kregen onderwijs in een
14
MISSIE EN VISIE
aangepast tempo. ‘Buiten les’ op school werd zelfs letterlijk genomen; zodra het weer het toeliet, nam de groep leerlingen gehuld in dekens plaats op de houten schoolbankjes die rij aan rij stonden op de gemarkeerde ‘lokalen’ in het zand tussen de duintoppen. Naast de lessen moesten kinderen tot tien jaar verplicht rusten op vaste tijden op de ruststoelen tussen de bosjes in de buitenlucht of op de bedden in de lighallen. In 1961 is de naam Het Herstellingsoord ‘Leidsche Buitenschool’ veranderd in ‘De Leidse Buitenschool’. Tot ver in de jaren ‘70 was de villa het middelpunt van de school. Hierin was het internaat gevestigd met twee slaapzaaltjes voor jongens en meisjes en twee eetzalen voor de kleine en de grote kinderen. De kinderen verblijven echter al lang niet meer intern. Op de plaats van de villa is in 1991 een appartementencomplex gebouwd. Het oude schoolgebouw staat nog steeds aan de ingang van de school. Tot 1 juli 2004 bood dit onderdak aan de Vereniging Kleindierensport Katwijk. In 1965 werd het huidige schoolgebouw op het duin achter het oude schoolgebouw in gebruik genomen. Via een trap tegen het duin op wordt de ingang bereikt. Na de bouw bestond de school uit twee lokalen, een tussenruimte en een paar kleine ruimtes. In de jaren die daarop volgden, werd de school nog drie keer verbouwd. De doucheruimte en het handenarbeidlokaal hebben plaatsgemaakt voor nieuwe werkruimtes. Tevens werd er een zesde groepslokaal aan de school gebouwd. Het oude schoolgebouw is in ere hersteld en biedt vanaf 1 januari 2005 plaats aan drie groepen. In het schooljaar 2008-2009 is De Leidse Buitenschool uitgebreid met een gymzaal, twee lokalen en twee werkruimtes.
MISSIE EN VISIE
15
2.5 Groei van de school
Naast de groei van De Leidse Buitenschool op de Duinoordweg is de school ook in de breedte in ontwikkeling. • Sinds juni 2005 verzorgt De Leidse Buitenschool het onderwijs aan de Campus in Katwijk. Op deze Campus wordt jeugdzorg gecombineerd met onderwijs aan jonge kinderen. Hier werken onderwijs en Cardea nauw samen. De ouders worden actief betrokken bij de behandeling van hun kind. Ieder gezin krijgt een vaste Intensieve Gezinsbegeleider (IGB) die regelmatig aanwezig is in de thuissituatie en helpt bij ontwikkeling- en opvoedingsproblemen. • Sinds augustus 2006 verzorgt De Leidse Buitenschool ook het onderwijs aan de Campus in Lisse, vanuit hetzelfde concept. • Vanuit De Leidse Buitenschool wordt een aantal scholen begeleid in het regulier en het speciaal basisonderwijs (sbo). Door middel van deze begeleiding krijgen kinderen met een beperking of leerproblemen de kans om binnen het regulier onderwijs dan wel het sbo te blijven of te re-integreren. De dienst Scholing en Advies is gehuisvest in het hoofdgebouw van de Leidse Buitenschool en is naast de begeleidende rol die zij heeft op de reguliere scholen ook verbonden met het onderwijs op de hoofdlocatie. Tevens ondersteunt de dienst scholing binnen het basisonderwijs en sbo. • Vanaf schooljaar 2010-2011 wordt op de hoofdlocatie van de Leidse Buitenschool intensief samengewerkt met de medewerkers van Cardea in gezamenlijke onderwijs-zorg trajecten voor die leerlingen die meer zorg behoeven binnen het onderwijs. Deze trajecten zijn niet voor iedere leerling noodzakelijk, daar waar ondersteuning gewenst is, zal school contact opnemen met de ouders en het traject bespreken.
16
MISSIE EN VISIE
2.6 Een school voor leerlingen met psychiatirsche problematiek en/of gedragsstroonissen
De Leidse Buitenschool is, zoals beschreven, met haar tijd meegegroeid. Inmiddels heeft de school zich ontwikkeld tot een orthopedagogische leeromgeving voor leerlingen die door uiteenlopende psychiatrische problematiek en/of gedragsstoornissen problemen ondervinden tijdens het leren en/of in de omgang met anderen. De school is bestemd voor kinderen bij wie het ontwikkelingsproces anders, dan wel vertraagd verloopt en die extra hulp nodig hebben op didactisch en/of sociaal-emotioneel gebied. De oorzaak, aard en aanpak zijn voor bijna ieder kind anders. Niet zelden is er sprake van een complexe problematiek. Hierdoor zijn zowel in de persoonlijkheidsontwikkeling als in de onderwijsparticipatie belemmeringen ontstaan, waarvoor specialistische hulp nodig is. De kinderen op de Leidse Buitenschool dienen te beschikken over een toelaatbaarheidsverklaring (tlv). De school stelt zich ten doel alle kinderen een veilige omgeving te bieden, waarbij wordt aangesloten bij de specifieke hulpvraag van het kind. Daarnaast wordt een schoolomgeving aangeboden, waarin de kinderen uitgedaagd worden tot groei en ontwikkeling op zowel sociaal-emotioneel als didactisch gebied.
2.7 De doelen van het onderwijs op De Leidse Buitenschool 2.7.1 Didactisch doel
In het onderwijsleerprogramma wordt gestreefd naar het behalen van de eindtermen van het basisonderwijs. Doordat de problematiek van de leerlingen veelal reeds voor plaatsing tot onderwijsachterstand heeft geleid, werkt de school aan het hoogst haalbare uitstroom niveau gerelateerd aan de doelstellingen van het regulier basisonderwijs
MISSIE EN VISIE
17
2.7.2 Sociaal emotioneel doel
De school geeft de leerlingen inzicht in hun sociaal emotionele problematiek en leert hen hiermee zo optimaal mogelijk om te gaan. In 2000-2001 is onder deskundige begeleiding van de Hogeschool Utrecht een leerlijn sociaal emotionele ontwikkeling ingevoerd: het zogenaamde Programma Alternatieve Denkstrategieën (PAD). Daarnaast wordt in de gehele school gewerkt met PBS (Positive Behavior Support) Goed Gedrag kun je leren!
2.7.3 Pedagogisch klimaat
PBS (Positive Behavior Support) is een schoolbrede aanpak gericht op het stimuleren van gewenst gedrag bij kinderen. Het is bekend dat kinderen groeien door aandacht. Aandacht is: ‘gezien worden’: een compliment geven (op uiterlijk, op gedrag), zeggen dat je goed gedrag hebt gezien, opmerken dat het gewenste gedrag een voordeel voor het kind of de omgeving heeft opgeleverd. Kinderen willen weten hoe gewenst gedrag eruit ziet. Het is niet voor alle kinderen vanzelfsprekend om te weten hoe zij zich moeten gedragen. Gewenst gedrag moet dus expliciet aangeleerd worden, net als rekenen, lezen en schrijven. Gewenst gedrag moet door de omgeving ‘gezien’, erkend en gewaardeerd worden, wil het voortbestaan. Dit kan door aandacht: een compliment geven, zeggen dat je goed gedrag hebt gezien, opmerken wat dit gedrag bijdraagt aan de omgeving. Voordat je als school verder kan, moet je verwachtingen rond dat gedrag helder hebben. Welke waarden vind je belangrijk? Waarden hebben wij omschreven als breed geldige en gedeelde idealen en motieven binnen onze school. In onze school zijn dat veiligheid, respect en duidelijkheid. Samen streven we hiermee betrokkenheid na. Gewenst veilig, respectvol en duidelijk gedrag stimuleren betekent dat je moet aangeven hoe je het wilt hebben: dit doel dienen de regels die in de school hangen. Regels maken is niet gemakkelijk. Regels moeten begrijpelijk geformuleerd worden. Regels moeten kort én duidelijk én positief geformuleerd zijn. Het gedrag dat je wél wilt zien moet erin zitten. Onze nieuwe regels vindt u onder ‘afspraken en regels in de school’. 18
MISSIE EN VISIE
De regels op onze school zijn sinds 2011 voorzien van pictogrammen, zodat ook de leerlingen die (nog) niet kunnen lezen, of de leerlingen die sneller informatie oppikken uit een visueel beeld dan uit tekst de regels goed kunnen begrijpen. Om gewenst gedrag volgens de regels te stimuleren worden de regels opgehangen. Het gewenste gedrag wordt aangeleerd en herhaald: een paar keer per jaar leren de kinderen door te oefenen (bv. middels rollenspelletjes) het gewenste gedrag aan. Omdat het voor kinderen belangrijk is te weten dat zij gewenst gedrag hebben laten zien krijgen ze niet alleen een gesproken compliment maar ook een kaartje: zo kunnen ze ook later nog laten zien dat zij gewenst gedrag hebben vertoond. De school heeft een beloningssysteem ontwikkeld dat door alle medewerkers gebruikt wordt. Als ondanks de positieve aanpak ongewenst gedrag optreedt, is daarop beleid noodzakelijk. In het schooljaar 2012-2013 is dit in de school verder beleidsmatig uitgewerkt. Belangrijk bij al onze feedback (en dus ook beloningen) aan de leerlingen is het volgende: 1. Routinematig werken: omdat het voor leerlingen fijn is te weten hoe dingen gaan, werken we routinematig: bij het uitdelen van de beloning beginnen onze zinnen steeds met de regel en eindigen met de waarde: ‘Goed dat je loopt in de school / Ik zie dat je loopt in de school, goed zo / want daardoor is iedereen in de gang veilig’. 2. Effectieve taal gebruiken: we houden geen lange verhalen en zetten ‘doe-woorden’ vooraan in de zin: voor onze leerlingen is dat het vaak het best te begrijpen. Dit vinden we ook terug in de regels. Bijvoorbeeld: ‘Wij lopen rustig in de gang’. 3. Uitzonderingssituaties: Ieder kind vergeet wel eens te lopen, en rent bv. uit enthousiasme op zijn verjaardag de school binnen. Dan refereren we aan de regel, maar tonen ook begrip: ‘jij weet best dat we lopen in de school maar nu ben je zo blij dat je het even vergeten bent’.
MISSIE EN VISIE
19
2.8 Plannen schooljaar 2015-2016
- Onder begeleiding van de CED-groep worden de leerlijnen Leren leren en Sociaal gedrag geïmplementeerd - Onder begeleiding van de CED-groep wordt de schoolstandaard voor de vakspecifieke leergebieden vastgesteld. - We voeren het activerende directe instructiemodel in. - We schaffen voor rekenen en taal nieuwe methodes aan. - We werken steeds meer opbrengst gericht en registreren deze opbrengsten in het leerlingvolgsysteem. - We stellen het jaarplan 2016 op volgens richtlijnen van de Aloysius Stichting (jaarplansystematiek) - We stellen een herzien veiligheidsbeleidsplan op volgens richtlijnen van de Aloysius Stichting met daarbij in acht nemend de actuele wetten en maatschappelijke eisen. - We verbeteren de interne en externe communicatie en stellen hiervoor een communicatieplan op.
20
MISSIE EN VISIE
3
::: 3 Toelating en plaatsing van leerlingen 3.1 Indicatiestelling en aanmelding
Om op De Leidse Buitenschool toegelaten te worden was voorheen een indicatie cluster IV noodzakelijk. Per 1 augustus 2014 is deze indicatie vervallen en in het kader van de wet Passend Onderwijs is hier de toelaatbaarheidsverklaring voor in de plaats gekomen. Met een toelaatbaarheidsverklaring geeft het samenwerkingsverband aan dat een leerling niet binnen het reguliere onderwijs, maar bij het speciaal onderwijs cluster 3 en 4 of het speciaal basisonderwijs ingeschreven moet worden. Als uw kind in het bezit is van een tlv, kunt u een afspraak maken voor een kennismakingsbezoek op De Leidse Buitenschool. Na invulling van het aanmeldingsformulier worden u en uw kind zo spoedig mogelijk uitgenodigd voor een intakegesprek en -onderzoek. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek wordt in de Commissie voor de Begeleiding gezocht naar de juiste groep voor uw kind en wordt het startontwikkelplan opgesteld.
3.2 Commissie voor de begeleiding (CvB)
Een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs heeft altijd een commissie voor de begeleiding (CvB). Die bestaat uit een groep van deskundigen. Deze commissie heeft de verantwoordelijkheid leerlingen toe te laten en te plaatsen, de beginsituatie in beeld te brengen en het ontwikkelingsperspectief te formuleren. Iedere 2 weken komt de Commissie voor de Begeleiding bij elkaar voor de goede afstemming scholing/behandeling en maakt een verantwoorde keuze qua plaatsing, ontwikkelingsperspectief en uitstroomperspectief. In deze commissie worden leerlingen besproken waar extra zorg voor nodig is. Verder worden
22
TOELATING EN PLAATSING VAN LEERLINGEN
schooloverstijgende zaken rond leerlingen besproken en worden handelingsadviezen, stroomwijzen en de groepsindeling besproken en vastgesteld. De Commissie voor de Begeleiding bestaat uit de locatiedirecteur, locatiecoördinator, de orthopedagoog/GZ psycholoog, de schoolmaatschappelijk werker, de Intern Begeleider en de jeugdarts. Tenminste één keer per jaar wordt het ontwikkelingsperspectief geëvalueerd en hier wordt verslag van gedaan aan het bevoegd gezag. De CvB adviseert ook over plaatsing naar voortgezet (speciaal) onderwijs. De Commissie voor de Begeleiding zet structureel externe (medisch) deskundigen in voor het vaststellen en evalueren van de ontwikklingsperspectiefplannen van de leerlingen.
3.3 Ontwikkelingsperspectief
Iedere leerling heeft recht op onderwijs dat past bij zijn capaciteiten en mogelijkheden. Om de capaciteiten en mogelijkheden van leerlingen in het (v)so in kaart te brengen is het ontwikkelingsperspectief geïntroduceerd. Voor het realiseren van passend onderwijs is een goede afstemming van het ontwikkelingsperspectief en de specifieke ontwikkelingsbehoeften van leerlingen cruciaal. De Leidse Buitenschool werkt met een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP). Bij het ontwikkelingsperspectief van een leerling brengt de school in beeld, op basis van relevante gegevens waarover het beschikt, wat ze met de leerling wil bereiken. In het OPP staan de ontwikkelingsdoelen vermeld en eventuele extra hulp die wordt geboden. De school houdt rekening met stimulerende en belemmerende factoren. Bij het opstellen van een ontwikkelingsperspectiefplan worden de groepsleerkracht, de leerling, ouders en behandelaars betrokken. Er is afstemming op het zorgprogramma van Cardea. Bij het vaststellen van het ontwikkelingsperspectiefplan komen twee zaken altijd aan de orde: 1. De uitstroombestemming De school geeft op basis van verzamelde gegevens aan welke uitstroombestemming haalbaar is voor de leerling. Het uitstroomniveau dat de school benoemt als ontwikkelingsperspectief is een streefniveau, geen resultaatsverplichting.
TOELATING EN PLAATSING VAN LEERLINGEN
23
2. De leerrendementsverwachting per vakgebied De school onderzoekt het huidige niveau van de leerling en de ontwikkeling van de leerling in de afgelopen jaren. Vervolgens bepaalt de school per vak de ontwikkelingsprognose. Bij het vaststellen van streefdoelen wordt uitgegaan van ambitieuze, maar realistische verwachtingen, die binnen de onderwijssetting gerealiseerd kunnen worden. Toetsen spelen een belangrijke rol bij het bepalen van de groei (snelheid) van het leren. De Leidse Buitenschool berekent op basis van verschillende toetsmomenten het leerrendement per vakgebied. De commissie voor de begeleiding monitort, stuurt en begeleidt het gehele onderwijsleerproces.
3.4 Oudergesprekken
De resultaten worden besproken in: • de ontwikkelingsperspectiefbesprekingen • de oudergesprekken (10 minuten gesprekken) Binnen 6 weken wordt het ontwikkelingsperspectiefplan met de ouders/verzorgers besproken. Hierbij komen onder andere aan de orde de gestelde doelen, uitstroombestemming en -niveau, de belemmerende en stimulerende factoren.
In het Ontwikkelingsperspectiefplan wordt ook de zg. leerroute benoemd. De Leidse Buitenschool kent drie leerroutes: Leerroute 1: Dit is de gevorderde standaard. Wordt door andere scholen verdiept arrangement genoemd. De LBS heeft ervoor gekozen om dit leerroute 1 (= leerroute die werkt naar uitstroombestemming VMBO-T of hoger) te noemen. Leerroute 2: Dit is de voldoende standaard. Wordt door andere scholen basis
24
TOELATING EN PLAATSING VAN LEERLINGEN
arrangement genoemd. De LBS heeft ervoor gekozen om dit leerroute 2 (= leerroute die werkt naar uitstroombestemming VMBO-BB/BK met of zonder LWOO) te noemen. Leerroute 3: Dit is de minimum standaard. Wordt door andere scholen intensief arrangement genoemd. De LBS heeft ervoor gekozen om dit leerroute 3 (= leerroute die werkt naar uitstroombestemming PrO) te noemen. Na iedere bespreking wordt het plan in conceptvorm vastgesteld door de directeur. Voorafgaand aan de Ontwikkelplanbespreking worden de plannen in conceptvorm toegestuurd aan de ouders. De werkbespreking De intern begeleider en de groepsleerkracht bekijken tijdens de werkbespreking aan de hand van het Ontwikkelingsperspectief hoe de zorg betreffende de leerlingen verloopt. De CVB bespreking Structureel en naar aanleiding van de werkbesprekingen van intern begeleiders en groepsleerkracht komt de Commissie van Begeleiding bij elkaar om de zorgleerlingen te bespreken en de interne en externe hulp te evalueren dan wel bij te stellen. Hierbij komt tevens het Ontwikkelingsperspectief aan de orde. De rapportbespreking Twee keer per schooljaar krijgen de leerlingen een rapport. Het rapport is in de eerste plaats kindgericht en wordt dan ook door de leerkracht met het kind besproken. Het niveau van uw kind is in dit rapport niet te vinden. Dit wordt vermeld in het ontwikkelingsperspectiefplan. Tussentijds is het altijd mogelijk om met de groepsleerkracht of één van de specialisten een afspraak te maken, de resultaten van het leerproces worden met de ouders besproken in de ontwikkelingsperspectiefplanbesprekingen (evaluaties) op de oudercontactavonden.
TOELATING EN PLAATSING VAN LEERLINGEN
25
3.5 De groepsleerkracht
De groepsleerkracht is het eerste aanspreekpunt bij zaken rondom de leerling en/of klas. Hij draagt zorg voor de informatie en afspraken met en rondom een leerling. Hij is de spil in het onderwijsaanbod. De groepsleerkracht draagt zorg voor het onderwijs aan de leerling. Hij bewaakt de afspraken die met de leerling zijn gemaakt in het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) en zorgt voor de uitvoering ervan binnen het schoolprogramma. De groepsleerkracht schrijft samen met de orthopedagoog/GW/IB het OPP. Het onderwijsaanbod wordt door de leerkracht doelgericht bepaald aan de hand van het OPP. Regelmatig tijdens zorgteambesprekingen worden de ontwikkelingen geëvalueerd. De groepsleerkracht verzamelt en integreert van de andere leerkrachten rapportages en bespreekt zijn bevindingen tijdens de zorgteambesprekingen. Bij de zorgteambesprekingen zijn de intern begeleider, de orthopedagoog/GZ-psycholoog, de school maatschappelijk werker en de groepsleerkracht betrokken. Dit proces wordt bewaakt door de Commissie voor de Begeleiding. Wijziging van de uitstroombestemming wordt altijd in deze commissie besproken.
3.6 De speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften
Iedere leerling is uniek en heeft speciale zorg nodig. Daarom houden wij zoveel mogelijk rekening met de individuele behoeften, talenten en mogelijkheden van de leerlingen. Dat begint al bij plaatsing. Voor leerlingen die binnen een bepaald vakgebied moeilijkheden ondervinden, bestaat de mogelijkheid tot extra ondersteuning/begeleiding. De hulpverlening en het onderwijs worden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Leerlingen met specifieke problemen worden extra begeleid door de leerkracht/ leerkrachtondersteuner/orthopedagoog/GZ-psycholoog. Dyslexie Leerlingen met dyslexie dienen in staat gesteld te worden om leerprestaties te leveren die verwacht mogen worden op basis van hun cognitieve mogelijkheden. De school draagt in een vroegtijdig stadium haar steentje bij 26
TOELATING EN PLAATSING VAN LEERLINGEN
aan de signalering van dyslexie. De school zorgt voor een uitdagende leeromgeving, waarbij dyslectische leerlingen zich de leerstof zo goed mogelijk eigen kunnen maken, indien nodig door middel van compensatie en/of dispensatie.
3.7 Aangepast vervoer
Leerlingen die om wat voor reden dan ook niet zelfstandig naar en van school kunnen reizen, komen in aanmerking voor het zogenaamde aangepaste vervoer. Ouders dienen dit vervoer aan te vragen bij de afdeling Publiekszaken op het Gemeentehuis van hun woonplaats. De Gemeente Katwijk hanteert bij de aanvraag de zgn. vierkilometer grens. Bent u woonachtig binnen de afstand van vier kilometer van de school, komt uw kind niet in aanmerking voor aangepast vervoer, tenzij u zeer grondige redenen hebt. Bij het vervoer aan uw kind zijn verschillende personen en organisaties betrokken, namelijk de ouders, de chauffeur, het vervoersbedrijf, de gemeente en de school. Iedereen heeft hierin zijn eigen taken en verantwoordelijkheden. De school hanteert hierbij de uitgangspunten zoals die omschreven staan in de brochure ‘vlug & veilig naar school’, een uitgave van de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad en de landelijke organisaties van ouders in het onderwijs. Via deze brochure kunt u zich laten informeren over wat te doen bij problemen. Afspraken over verzoeken, klachten, ziek- en herstelmeldingen, waar en hoe laat uw kind klaar moet staan en wanneer en waar het weer wordt afgezet, worden met u gemaakt door het betreffende vervoersbedrijf. Als een leerling zelfstandig kan reizen, komen de ouders in aanmerking voor een vergoeding van de reiskosten van bijvoorbeeld het openbaar vervoer. Ook hiervoor kunt u terecht op het Gemeentehuis van uw woonplaats. Zijn er over het vervoer zaken waarvan u uiteindelijk geen kans ziet om deze naar behoren te regelen, willen wij u graag behulpzaam zijn. U kunt dan contact opnemen met de intern begeleider.
TOELATING EN PLAATSING VAN LEERLINGEN
27
3.8 Privacyreglement
Van iedere leerling wordt voornamelijk een digitaal leerlingendossier bijgehouden. De leerlingendossiers bevatten onder meer: - intakegegevens - pedagogische- en didactische gegevens - ontwikkelingsperspectiefplan - evaluatieverslagen - incidentenregistratie - gespreksverslagen - NAW gegevens Veilige bewaring van leerlinggegevens staat voorop en de toegankelijkheid ervan is beperkt. Wanneer een leerling de school verlaat, wordt het leerlingendossier nog vijf jaar bewaard. De school volgt de richtlijnen voor privacy van de Aloysius Stichting.
28
TOELATING EN PLAATSING VAN LEERLINGEN
4
::: 4 Opbouw en inrichting van de school 4.1 De doelgroep
Op De Leidse Buitenschool wordt in de (onderwijs) aanpak aangesloten op de cognitieve mogelijkheden, gedragsproblematiek en het ontwikkelingsniveau van de leerlingen. De leerlingen hebben naast structuur, voorspelbaarheid en veiligheid ook zoveel mogelijk uitdaging nodig op cognitief en/of sociaal-emotioneel niveau. De leerlingen die op school komen, worden ingedeeld in die groep waar ze het best tot hun recht komen. Uitgangspunt is daarbij de didactische ontwikkelingen en de gedragsaanpak die leerling nodig heeft om zich zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen. De oorzaak, de aard en de aanpak van de problematiek is voor iedere leerling anders. Terwijl de ene leerling een directe aanpak en veel structuur nodig heeft om tot leren te komen, is de andere leerling naast structuur gebaat bij een meer activerende, uitdagende aanpak. Voor alle groepen geldt dat de leerkracht een pedagogisch klimaat probeert te scheppen waardoor de sociale en emotionele onrust geminimaliseerd wordt. Naast de aanpak op gedragsniveau besteedt de leerkracht aandacht aan het vormgeven van een didactisch klimaat, waarin kinderen uitgedaagd en gestimuleerd worden. Daarbij wordt bekeken hoever de leerling is met de ontwikkeling van de schoolse vaardigheden. Verder speelt de leerkracht in op het vergroten van de zelfstandigheid en het versterken van competentiebeleving. Dit houdt in dat naast aandacht voor de leerresultaten aandacht wordt besteed aan de leermotivatie, de taakbeleving en het omgaan met leerproblemen. In de loop van de schoolcarrière van de leerling kunnen er verschuivingen optreden in de groepssamenstelling. Reden hiervoor is de missie van de school om in de zorg voor de leerlingen zo optimaal mogelijk te blijven aansluiten op de hulpvraag van de leerlingen. Daarnaast bepaalt ook de instroom van nieuwe leerlingen jaarlijks tot een herbezinning van de groepsindeling. De ouders worden hierover, evenals over de 30
OPBOUW EN INRICHTING VAN DE SCHOOL
schoolprestaties geïnformeerd tijdens de ontwikkelsperspectiefplanbesprekingen of op een andere wijze. Het onderwijs en de zorg voor de sociale en emotionele ontwikkeling worden geboden in de volgende groepen: -Onderbouw -Middenbouw -Bovenbouw -Schoolverlaters In de leergroepen creeren wij een onderwijsomgeving waarbij de (ortho)didactische hulpvraag leidend is en de pedagogiek hierop wordt afgestemd. Er wordt convergent gewerkt in onder-, midden- en bovenbouw groep, waarbij maatwerk blijft bestaan. Inhoud van deze groep: Algemeen basis aanbod Cluster 4; Gewerkt met en vanuit: PBS, Pedagogisch Tact; Gespecialiseerde en geschoolde SO leerkrachten; Expertise zorgteam (GW, SMW, IB, logopedist, fysiotherapeut), CvB; In het OPP staan de didactische doelen en de doelen van Leren Leren voorop Partnerschap met ouders; Individuele JGT betrokkenheid. Internaliserende groepen -Jonge kind -Oude kind In de internaliserende groepen creeeren wij een onderwijsomgeving waarbij structuur, prikkelarm en externe aansturing leidend is. Leerlingen werken veelal individueel, volgens het teach model. Vanuit deze omgeving wordt gewerkt, naast het onderwijsaanbod cluster 4, naar zelfstandige planning en organisatie, prikkelverwerking en in kleine groepjes samen werken. Inhoud van deze groep: Algemeen basis aanbod Cluster 4; Gewerkt met en vanuit: PBS, Pedagogisch Tact; Gespecialiseerde en geschoolde SO leerkrachten en leerkrachtondersteuners; Expertise zorgteam (GW, SMW, IB, logopedist, fysiotherapeut), CvB; Partnerschap met ouders; OPBOUW EN INRICHTING VAN DE SCHOOL
31
Individuele JGT betrokkenheid. Kansklas Wij creeeren in de kansklas een onderwijsomgeving waarbij de (ortho)pedagogische hulpvraag leidend is en de didactiek hierop wordt afgestemd. Zorgvraag is leidend, didactisch onderwijs wordt geboden waar mogelijk en naar vermogen van het individuele kind. Inhoud van deze groep: Individueel aangepast aanbod van zorg en Cluster 4 onderwijs; Gewerkt met en vanuit: PBS, Pedagogisch Tact, Sociaal Competentie Model; Gespecialiseerde SO leerkrachten; Zorgverleners in de klas vanuit externe zorgpartner; Expertise zorgteam (GW, SMW, IB, Logopediste, Fysiotherapeut), CvB; In het OPP staan de sociaal-emotionele doelen en de doelen van Leren Leren voorop; Gerichte training en inzet externe hulpverlening; Intensief partnerschap met ouders, zorg thuis en op school in afstemming; Nauwe JGT betrokkenheid. Samenvattend • Het onderwijs is verdeeld over verschillende groepen die aansluiten op de diverse onderwijsbehoeften van de leerlingen. • Uitgangspunten bij de indeling zijn het welzijn en de optimale ontwikkelingskansen van de leerlingen. • De ouders kunnen altijd informatie vragen over het niveau van de leerling wat betreft de diverse vakken en het sociale en emotionele niveau. • Het moment van schoolverlating wordt samen met de ouders bepaald. De school adviseert hierbij met betrekking tot de keuze van het vervolgonderwijs.
32
OPBOUW EN INRICHTING VAN DE SCHOOL
4.2 Onderwijstijd
Een aantal leerlingen zullen tijdens schooltijd een noodzakelijke therapie krijgen, waardoor ze de lessen niet kunnen volgen. Tijdens behandeling of therapie is de leerling vrijgesteld van schoolplicht. Ook de Commissie voor de Begeleiding kan besluiten dat een afwijking van het aantal onderwijsuren noodzakelijk/gewenst is. Deeltijdonderwijs dient altijd in overeenstemming te zijn met het ontwikkelingsperspectief. Bij tijdelijke ontheffing is er een ingroeiplan/opbouwprogramma.
4.3 Uitstroomprofielen
Elk schooljaar gaan er leerlingen naar het voortgezet onderwijs. De Leidse Buitenschool neemt in het voorlaatste- en laatste schooljaar met de leerling en de ouders een aantal stappen die leiden tot een goed afgewogen schooladvies. De coördinator en contactpersoon voor de schoolverlaters is Brit Slotboom. • In september/oktober wordt er een algemene informatieavond over het vervolgonderwijs gehouden. Alle ouders van leerlingen van 10 jaar en ouder worden hier voor uitgenodigd. • Alle schoolverlaters doen mee met een klassikaal gericht intelligentieonderzoek (NIO). Deze wordt verzorgt door het Samenwerkingsverband, eventueel wordt er een aanvullend drempelonderzoek afgenomen. • De Commissie voor de Begeleiding bespreekt alle -potentiëleschoolverlaters; dit zijn de leerlingen die in dit schooljaar 12 jaar worden. Daarnaast wordt er een advies geformuleerd. • In de maand oktober wordt dit advies met de ouders besproken; U krijgt dit advies ook op papier. • Ouders en leerling kunnen vanaf deze tijd de scholen bezoeken die hun voorkeur hebben én die genoemd zijn bij het adviesgesprek. • Ouders melden hun kind zelf aan bij de school van hun keuze! Het is prettig als u aan de contactpersoon schoolverlaters van De Leidse Buitenschool laat weten bij welke school u uw kind hebt aangemeld. • De Leidse Buitenschool verzorgt het benodigde Onderwijskundig Rapport voor de nieuwe school. Een rapport waarin didactische en pedagogische
OPBOUW EN INRICHTING VAN DE SCHOOL
33
gegevens genoteerd worden. U dient dit Onderwijskundig Rapport voor akkoord tekenen. De Leidse Buitenschool stuurt dit rapport naar de nieuwe school. • Voor leerlingen die aangemeld zijn bij de Prof. Dr. Leo Kannerschool (of afdelingen daarvan) geldt dat op verzoek van de betreffende school door de leerkracht een formulier met startinformatie wordt ingevuld. Ouders ontvangen hiervan een kopie. • Leerlingen die aangemeld zijn voor VMBO/ LWOO (LeerWegOndersteunend Onderwijs) of Praktijkonderwijs moeten op één van de VMBO scholen in de regio mee doen aan de LWOO toetsen. De Leidse Buitenschool meldt deze leerlingen aan bij de VMBO school, u ontvangt ook van De Leidse Buitenschool de gegevens van de afgenomen testen en toetsen. Pas na deze toetsen is duidelijk of uw kind geplaatst kan worden op de VMBO/LWOO school van uw keuze. • Voor plaatsing in het Voortgezet Speciaal Onderwijs is een toelaatbaarheidsverklaring nodig. De vso scholen verzorgen zelf de aanname van uw kind, de contacten lopen dus via hen; ook hier is het prettig als u aan De Leidse Buitenschool laat weten of- en waar uw kind geplaatst is. • Leerlingen die naar het regulier voortgezet onderwijs gaan en een indicatie hebben, kunnen ondersteund worden door een ambulant begeleider. Bij het adviesgesprek krijgt u de benodigde informatie. Er is een goed contact met verschillende scholen voor voortgezet onderwijs. Wanneer een school bij De Leidse Buitenschool niet bekend is, wordt er met de betreffende school kennisgemaakt en worden de mogelijkheden voor de leerling besproken. Na plaatsing van de leerling onderhoudt De Leidse Buitenschool gedurende één leerjaar contact met de (reguliere) vervolgschool.
4.4 Klassengrootte
De Leidse Buitenschool streeft naar een klassengrootte van 12 leerlingen. In enkele gevallen kan hier vanaf geweken worden.
34
OPBOUW EN INRICHTING VAN DE SCHOOL
4.5 Huiswerk
In een aantal groepen wordt huiswerk meegegeven. Hierbij wordt naar de mogelijkheden van de leerlingen gekeken. Huiswerk op de Leidse Buitenschool heeft als doel bij te dragen aan de ontwikkeling van de kinderen. Op de algemene ouderavond zal de groepsleerkracht u daar informatie over geven. Indien nodig wordt het huiswerkprogramma afgestemd op uw kind. In de hogere groepen kunnen spreekbeurten gehouden worden en werkstukken gemaakt. De leerling bedenkt op school n overleg met de leerkracht een onderwerp en bereidt thuis de spreekbeurt voor. Het is fijn als u een handje wilt helpen door met uw kind op zoek te gaan naar informatie over het gekozen onderwerp. Op deze manier wordt het houden van een spreekbeurt een leuke bezigheid.
4.6 Overzicht van gehanteerde methoden en programma's
Didactische leerlijnen Het streven is om in didactisch opzicht het onderwijs op De Leidse Buitenschool aan te laten sluiten bij de onderwijsbehoeften van de leerling. Om te waarborgen dat uw kind aan het einde van de schoolloopbaan op De Leidse Buitenschool de lesstof tot midden groep zeven basisonderwijs aangeboden heeft gekregen, zijn hierover per groep richtlijnen opgesteld (schoolstandaard). De groepsleerkracht baseert hierop, ondersteund door de intern begeleider, het lesprogramma. Voor de leerlingen die een hoger niveau aankunnen, wordt gestreefd naar minimaal niveau eind groep 8 basisonderwijs. Prioriteit ligt bij de basisvakken: lezen, spelling, rekenen en taal. Voor deze vakken geldt dat het kan voorkomen dat in één groep verschillende niveaus worden aangeboden. De groepsleerkracht wordt bij de organisatie ondersteund door de specialisten van de school. Voor alle vakken geldt dat deze zo veel mogelijk in de groep gegeven worden hoewel waar nodig ook groepsdoorbroken gewerkt wordt.
OPBOUW EN INRICHTING VAN DE SCHOOL
35
Basisvaardigheden (lezen, taal, schrijven en rekenen) Leerlingen op De Leidse Buitenschool komen op een verschillend moment binnen. Jonge kinderen moeten veelal nog aan de basisvaardigheden beginnen. Wat oudere leerlingen hebben al wat schoolse kennis opgedaan. Voor alle leerlingen geldt dat er gestart wordt met een niveaubepaling. Dit wordt gedaan door de leerkrachten met behulp van de CITO-toetsen, eventueel aangevuld met onderzoek door de intern begeleider, de logopedist en/of de fysiotherapeut. Hierna kan het leren beginnen. Bij enkele leerlingen is de weerstand t.o.v. het leren te groot. De leerkracht zal eerst hieraan de aandacht geven boven het leren. Binnen de groep wordt met verschillende niveaus gewerkt, waarbij het zelfstandig werken zoveel mogelijk wordt gestimuleerd. Sociaal-emotionele ontwikkeling (PAD) De letters PAD staan voor ‘Programma Alternatieve Denkstrategieën’. Het PAD-leerplan is gericht op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Kinderen leren door middel van PAD hoe zij kunnen omgaan met dagelijkse problemen die zij tegenkomen, met zichzelf en met elkaar. Er wordt onder meer aandacht besteed aan gevoelens als verdrietig, blij, bang of boos zijn en aan conflicten met andere kinderen en hoe deze kunnen worden opgelost. De kinderen leren anders te denken, waardoor zij vaardiger worden in het omgaan met emoties en moeilijke situaties. Over het PAD-programma is een uitgebreide informatiefolder beschikbaar. Indien u dat wenst kunt u deze folder krijgen. Wereldoriënterende vakken In de jongste groepen wordt thematisch gewerkt. In de andere groepen krijgen de leerlingen natuuronderwijs, geschiedenis, verkeer, aardrijkskunde en topografie. Expressieactiviteiten Aan de expressie activiteiten wordt uiteraard aandacht besteed. Het betreft hier de vakken handvaardigheid, tekenen en muziek. Bewegingsonderwijs Het bewegingsonderwijs van alle groepen wordt verzorgd door de vakleerkracht. Alle groepen gymmen in de inpandige gymzaal. De kinderen 36
OPBOUW EN INRICHTING VAN DE SCHOOL
dienen zelf gymkleding en gymschoenen (geen zwarte zolen) mee te nemen. Het is voor teamleden en leerlingen niet toegestaan de gymzaal te betreden op sokken in verband met de mogelijkheid tot uitglijden en verwonden. Uiteraard dient u met uw kind zelf afspraken te maken over het naar huis nemen van de kleding om te wassen. Aan het begin van het schooljaar wordt u geïnformeerd op welke dagen uw kind gymles krijgt. Godsdienstonderwijs Onze school is een algemeen bijzondere school. Dit houdt in dat de school open staat voor leerlingen van alle gezindten. Om deze reden wordt op onze school geen godsdienstonderwijs gegeven. Schooltelevisie Ter ondersteuning van de hiervoor genoemde vakken kijken de leerlingen naar programma’s die uitgezonden worden op de televisie. Deze programma’s worden verzorgd door de Stichting Teleac/NOT en sluiten aan bij de lessen die in de groep worden gegeven. Denk hierbij aan programma's als het Jeugdjournaal en Nieuws uit de Natuur. Relationele ontwikkeling In het afgelopen schooljaar heeft de school een pilot gedraaid rond het thema relationele ontwikkeling. De kinderen hebben kennis gemaakt met onderwijs op het gebied van relaties en sexuele ontwikkeling. In het komende schooljaar zal dit aandachtsgebied in het aanbod van de school opgenomen worden. Het gebruik van pictogrammen In de school wordt gebruik gemaakt van de pictogrammen uit de PictoBase van Stichting Viataal. Dit zijn afbeeldingen die worden gebruikt ter ondersteuning van het dag- en weekritme, de regels en afspraken en verschillende handelingen. De functie hiervan is meervoudig: • Voorspelbaarheid; doordat het kind ziet wat er gaat gebeuren, krijgt het rust. • Aandacht richten; aan de hand van het pictogram ziet het kind wat het belangrijkste is. • Geheugensteun; het pictogram helpt het kind, wanneer het moeite heeft OPBOUW EN INRICHTING VAN DE SCHOOL
37
met het onthouden van zaken. • Begrip; aan de hand van het pictogram weet het kind wat het te doen staat. De visuele ondersteuning (ook het activebord speelt hier een rol bij) vormt voor de kinderen een hulpmiddel om zelf duidelijkheid over de situatie te verkrijgen en te behouden. Door middel van de pictogrammen op het schoolbord, ziet het kind wat er die dag aan activiteiten zal worden gedaan en in welke volgorde. Wanneer een activiteit is afgerond, wordt de kaart omgedraaid en is het kind hiermee ook klaar. Op het bord aan de muur kan het kind het weekoverzicht verkrijgen; hierop staan per dag eventueel afwijkende zaken vermeld, zoals de aanwezigheid van een invalleerkracht of een gymles. In combinatie met stimulerende reacties van de leerkracht wordt op deze manier de mogelijkheid vergroot om stap voor stap greep te krijgen op de wereld om hen heen.
38
OPBOUW EN INRICHTING VAN DE SCHOOL
4.7 Het vervolgonderwijs na De Leidse Buitenschool Vorm van onderwijs en type school Voortgezet onderwijs HAVO/VWO met LGF VMBO met LGF VMBO VMBO/LWOO VMBO/LWOO met LGF Praktijkschool Praktijkschool met LGF Cluster 3 Cluster 4 Cluster 4 VMBO basis/kader Cluster 4 praktijkonderwijs Cluster 1
3 1 31 7 5 -
Primair onderwijs Speciaal Basisonderwijs Basisonderwijs Basisonderwijs met LGF Cluster 4 basisonderwijs Cluster 3 basisonderwijs Cluster 2 basisonderwijs Basisonderwijs met LGF
2 6 2 -
Totaal aantal schoolverlaters
35
OPBOUW EN INRICHTING VAN DE SCHOOL
39
5
::: 5 Het schoolteam 5.1 Taken en functies
Locatiedirecteur De locatiedirecteur is integraal verantwoordelijk voor één of meerdere locaties, hij of zij legt verantwoording af aan de sectordirecteur. Locatiecoördinator De coördinator voert beleidsvoorbereidende en uitvoerende taken uit op de locatie en is belast met de onderwijsinhoudelijke en algemene organisatie. Hij legt verantwoording af aan de locatiedirecteur, is plaatsvervangend als de locatiedirecteur niet aanwezig is. Orthopedagoog/gedragswetenschapper De orthopedagoog/gedragswetenschapper heeft een onderzoekstaak en een begeleidingstaak. Hij maakt o.a. een dossieranalyse, geeft handelingssuggesties en -adviezen. Hij begeleidt het personeel van De Leidse Buitenschool en individuele leerlingen. Hij test leerlingen en is lid van de commissie voor de begeleiding. Intern Begeleider De intern begeleider ondersteunt en begeleidt de leerkrachten in hun dagelijkse handelen. Hij bewaakt de didactische en pedagogische processen en de voortgang daarvan. Observeert klassensituaties teneinde advies te geven aan de collega’s voor aanpak van een leerling Analyseert de zorgactiviteiten, toetsresultaten en leerlingbesprekingen en werkt op basis daarvan didactische leerlijnen uit. De gezondheidszorg psycholoog (GZ) De GZ-psycholoog neemt deel aan de wettelijk verplichte Schoolgebonden Commissie voor de Begeleiding en verricht werkzaamheden die gericht zijn op een verantwoorde plaatsing van de leerlingen in de school. Zij neemt HET SCHOOLTEAM
41
deel aan de multidisciplinaire besprekingen, waarin de ontwikkeling van de leerlingen en de Ontwikkelingsperspectiefplannen besproken worden. Daar waar langdurige stagnatie van de ontwikkeling van een kind zich voordoet, zal de GZ psycholoog contact opnemen met de ouders en kan een voorstel gedaan worden om te komen tot een onderzoek. Met inacht nemen van de geldende beroepscode van NIP, NVO en NVMW is onze werkwijze als volgt: bij handelingsgerichte tips voor wat betreft de toepassingsmoglijkheden in de groep, zoals is besproken en zo nodig aangepast, in de CVB, volgt het verslag dat met ouders/verzorgers wordt besproken. Voorts levert de GZ-psycholoog een bijdrage aan de schoolorganisatie bijvoorbeeld door het bijwonen van teamvergaderingen en neemt zij deel aan de professionaliseringsactiviteiten van het team. De schoolmaatschappelijk werker De schoolmaatschappelijk werker maakt deel uit van de Schoolgebonden Commissie van Begeleiding en is betrokken bij de multidisciplinaire besprekingen, waarin de ontwikkeling van de leerlingen en de handelingsplannen besproken worden. Vanuit deze besprekingen kan de schoolmaatschappelijk werker contact opnemen met de ouders. De inzet van het schoolmaatschappelijk werk is erop gericht de schoolloopbaan en de ontwikkeling van de leerlingen waar nodig te ondersteunen, waarbij zij een verbindende factor vormt tussen de leerling, de school, thuis en eventueel hulpverlenende instanties. Wanneer de ouders vragen hebben over hun kind of als er zich in de gezinssituatie veranderingen voordoen die van invloed kunnen zijn op het gedrag van het kind op school, kunnen zij contact opnemen met de schoolmaatschappelijk werkster. De schoolmaatschappelijk werker coördineert ook de samenwerkende zorg tussen school en de medewerkers van Cardea Jeugdzorg betreffende de afgesproken onderwijs- zorg arrangementen en heeft contact met de gezinsbegeleiders van Cardea Jeugdzorg. De fysiotherapeut De kinderfysiotherapie op De Leidse Buitenschool is erop gericht om de lichamelijke en zintuiglijke ontwikkeling van het kind te stimuleren. Aan het begin van het schooljaar worden op indicatie van de Schoolgebonden Commissie van begeleiding nieuwe kinderen door de fysiotherapeut onderzocht. Na deze screening wordt in overleg bepaald 42
HET SCHOOLTEAM
welke leerlingen fysiotherapeutische begeleiding krijgen. De individuele fysiotherapie is gemiddeld een half uur per week. Hierbij is plezier beleven in het gericht bewegen en spel van groot belang. Het accent bij het oefenen zal afhankelijk van de problematiek bij het ene kind ergens anders liggen dan bij het andere kind. Zo kunnen met spelen/oefenen met de skippybal, de evenwichtsplank en de wiebeltol verschillende doelstellingen beoogd worden bij kinderen, zoals ontspanning en houdingsverbetering, ontwikkelen van de ruimtelijke oriëntatie, evenwichtsverbetering, coördinatie of symmetrie. Met behulp van constructiemateriaal, klei, verf en zand kan worden gewerkt aan o.a. oog-handcoördinatie, fijne handmotoriek, lichaamsbesef en ruimtelijke oriëntatie. De fysiotherapeut begeleidt ook de houding en de beweging van uw kind in de klas. Dit kan de zithouding betreffen, maar ook het (voorbereidend) schrijven en ontwikkelingsspel ter stimulering van ruimtelijk inzichtelijke vaardigheden. De logopediste Logopedie is geen synoniem voor spraakles. De logopedist houdt zich bezig met alle problemen die met spreken en verstaan te maken hebben. Deze problemen kunnen een weerslag hebben op de (sociaal-emotionele) ontwikkeling van het kind en schoolprestaties. De logopediste op De Leidse Buitenschool behandelt kinderen die problemen hebben met hun stem, spraak en taal. U kunt dan denken aan bijvoorbeeld hese of schorre stem, stotteren, slissen, onduidelijk praten, door de neus praten, bepaalde klanken fout uitspreken, mondademen, duimen, geen goede zinsbouw, te kleine woordenschat, onvoldoende taalbegrip of problemen met auditieve vaardigheden. Op school zal de logopedist in samenwerking met bijvoorbeeld de ouders, leerkracht en remedial teacher het kind logopedisch onderzoeken en zo nodig behandelen en/of begeleiden. Ook ondersteunt de logopediste de taalontwikkeling bij de jongste leerlingen in de groep.
Groepsleerkracht De groepsleerkracht is de hele dag intensief bezig met het begeleiden van leerlingen. Hij verzorgt lesactiviteiten en heeft contact met zijn collegae, ouder(s)/verzorger(s) en behandelaars van de leerlingen uit de HET SCHOOLTEAM
43
groep. De groepsleerkracht is voor de leerlingen uit de groep en de ouder(s)/verzorger(s) het eerste aanspreekpunt. De groepsleerkracht draagt zorg voor het opstellen en uitvoeren van de ontwikkelingsperspectiefplannen onder supervisie van de orthopedagoog. Leerkrachtondersteuner/onderwijsassistent/klassenassistent De leerkrachtondersteuner geeft lessen en voert taken uit onder verantwoordelijkheid van de coördinator/klassenleerkracht. Hij wordt ingezet in de lessen, ondersteunt bij onderwijsvoorbereiding en levert bijdrage aan de schoolorganisatie. Administratief medewerker De administratief medewerker ondersteunt het managementteam bij de administratieve werkzaamheden. Hij verzorgt bijvoorbeeld de leerlingenadministratie, personeelsadministratie, financiële administratie en de postverwerking.
44
HET SCHOOLTEAM
5.2 Samenstelling schoolteam
Op De Leidse Buitenschool werken onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel. Er is een managementteam bestaande uit: directeur en coördinator. Overzicht teamleden Sector West
Dhr. M. Minderhoud sectordirecteur a.i Mevr. D. Vloet financieel beleidsmedewerker Mevr. C. de Koning HRM medewerker
Schooldirectie De Leidse Buitenschool
Dhr. R. Hogeweg Mevr. A. van der Zijden
directeur coördinator a.i
Onderwijzend personeel
Geertje Janna Lieke Lindy Marianne Maudy Menno Nicoline Ruut Sanne Tjerk Conny Karin Lillian Marije Natascha
leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht leerkracht onderwijsassistent leerkrachtondersteuner klassenassistent leerkrachtondersteuner leerkrachtondersteuner
Onderwijsondersteunend personeel
Ankie Brit Cisca Liesbeth Nynke Sandra Tessa
fysiotherapeut GZ-psycholoog logopedist orthopedagoog IB-er schoolmaatschappelijkwerker IB-er
HET SCHOOLTEAM
45
Schooladministratie
46
HET SCHOOLTEAM
Agnes
financiële administratie leerlingadministratie personeelsadministratie
6
::: 6 Veiligheid in en rond de school 6.1 Inleiding
Sociale veiligheid Onze school werkt voortdurend aan een ijzersterk pedagogisch klimaat. Als team gaan we ervan uit dat iedereen erbij hoort! Daarom proberen we te voorkomen dat we leerlingen de klas uit moeten sturen. Actief burgerschap en werken aan de ontwikkeling van sociale vaardigheden staat bij ons ook hoog in het vaandel. Kortom, we doen al heel veel op het gebied van sociale veiligheid. Nieuwe wet In augustus 2015 is de nieuwe Wet Sociale Veiligheid op scholen in werking getreden. Daarmee worden scholen verplicht om te zorgen voor de sociale veiligheid op school. Pesten tegengaan en sociale veiligheid waarborgen, dat is het doel van de wet. De inspectie van het onderwijs gaat vanaf augustus 2016 toezicht houden op de naleving van deze nieuwe wet. Pesten De nadruk ligt op het voorkomen van pesten, tijdig ingrijpen als er toch gepest wordt. Scholen moeten verantwoording afleggen over wat zij doen tegen pesten, en daarnaast: 1) een sociaal veiligheidsbeleid voeren 2) de veiligheidsbeleving van leerlingen monitoren 3) een vast aanspreekpunt hebben voor leerlingen en ouders: deze persoon coördineert het (anti)pestbeleid. Hoe doen wij dit op onze school? 1) Een sociaal veiligheidsbeleid voeren Hier gaan we gewoon mee door! We blijven inzetten op de afspraken die we 48
VEILIGHEID IN EN ROND DE SCHOOL
hebben. Daarnaast gaan we met de hele Aloysius Stichting al onze veiligheidsprotocollen onder de loep nemen en bijstellen als dat nodig is. 2) De veiligheidsbeleving van leerlingen monitoren Ieder jaar wordt een tevredenheidsonderzoek afgenomen bij onze leerlingen en ouders/ verzorgers. In de komende ronde zullen we voor beide doelgroepen een extra onderdeel opnemen over sociale veiligheid en hoe dit wordt ervaren. 3) Een vast aanspreekpunt hebben Bij ons op school is de coördinator, Alies van der Zijden het vaste aanspreekpunt voor vragen over pesten en sociale veiligheid. U kunt hem/haar bereiken via telefoonnummer 071-4012273 of per mail:
[email protected] Veiligheidsplan Komend schooljaar gaan we ons huidige veiligheidsplan volledig herzien. Het wordt hierdoor overzichtelijker, en we gaan voldoen aan de meest actuele wetten en maatschappelijke eisen. Tot die tijd blijft het huidige veiligheidsplan van kracht. Dit veiligheidsplan is te vinden op de website. Op school is het van belang dat leerlingen en medewerkers zich veilig voelen. In een veilige omgeving ben je in staat te leren en te werken. Respect en tolerantie zijn twee belangrijke begrippen voor ons schoolklimaat. Als er sprake is van ongewenste gedragingen zal de school consequent en adequaat reageren. We proberen te voorkomen dat er problemen ontstaan door grensoverschrijdend gedrag. Waar nodig zullen we overgaan tot sancties. Een veilig klimaat komt niet alleen tot uiting op het gebied van sociale veiligheid, maar ook de fysieke omgeving moet voor de leerlingen veilig zijn. We hebben regels opgesteld voor in de gangen, lesruimtes en voor het gebruik van materialen en hygiëne.
VEILIGHEID IN EN ROND DE SCHOOL
49
6.2 Aanspreken van medewerkers
Van de leerlingen verwachten wij dat zij al het personeel op school met juf(frouw) of mees(ter) aanspreken. Op deze wijze willen wij respect uitdrukken voor de relatie die er is tussen uw kind en zijn/haar leerkracht.
6.3 Schoolregels
Voor een aantal van onze leerlingen geldt dat zij moeilijkheden hebben in de omgang met medeleerlingen en volwassenen. Tijdens de gewone lessen, maar ook in de pauzes besteden wij daar veel tijd, energie en geduld aan. Heel soms gaat er weleens iets mis; de school hanteert het registratie formulier om incidenten te beschrijven en waar nodig deze met de ouders te bespreken. Om de omgang iets eenvoudiger te maken hebben wij een aantal voorzorgsmaatregelen getroffen. Op onze school zijn regels waar alle kinderen zich aan dienen te houden. In het schooljaar 2010-2011 zijn alle regels opnieuw bekeken en PBS proef gemaakt. De regels hangen in alle klassen en in de gangen van de school. Vanuit PBS oefenen we (twee) wekelijks één regel van de schoolregels met de kinderen en zij kunnen hier een klassikale beloning mee verdienen. Heeft u als ouder iets op deze regels en afspraken aan te merken, dan kunt u contact opnemen met de directeur. In het schooljaar 2015-2016 zullen we u regelmatig over het inoefenen van de regels berichten. Regels op De Leidse Buitenschool Hele school: • Ik loop in de school • Ik schakel op school mijn telefoon uit • Ik noem een ander bij zijn naam en let op mijn taalgebruik • Ik luister naar alle juffen en meesters • Ik doe in het schoolgebouw capuchon, pet en zonnebril af • Ik blijf van een ander en andermans spullen af
50
VEILIGHEID IN EN ROND DE SCHOOL
Gangen en ruimtes: • Ik praat zachtjes op de gang • Ik doe mijn jas in mijn luizenzak
Magazijn, keuken, kelder: • Ik kom alleen in het magazijn, de keuken en de kelder met toestemming van de juf of meester Plein: • Ik ga tijdens buitenspelen naar buiten • Ik loop rechts op de trap • Ik blijf binnen de gele lijnen • Ik loop naast mijn fiets op het plein Kleedkamer: • Ik ben rustig in de kleedkamer • Ik kleed me om op een vaste plaats • Als ik klaar ben wacht ik op mijn vaste plaats • In de kleedkamer is het spel klaar Gymzaal: • Ik doe mee aan de gym • Ik mag de gymzaal in als er een meester of juf aanwezig is • Ik draag geen horloge en sieraden • Als ik de gymzaal in kom, ga ik zelf kiezen • Als er een pilon op staat dan mag ik dat niet kiezen • In de bergruimte mag ik alleen met toestemming komen • Aan het einde van de les ga ik naar de kleedkamer Toilet: • Na gebruik van de wc trek ik door • Ik was mijn handen met zeep en droog daarna mijn handen • Ik loop rustig naar mijn plaats
VEILIGHEID IN EN ROND DE SCHOOL
51
6.4 Kledingvoorschriften
Op onze school zijn geen kledingvoorschriften, maar kleding met voor anderen kwetsende teksten en/of uitdagende kleding is niet toegestaan. Het waarom hiervan zal een ieder duidelijk zijn. Indien naar onze mening toch ernstige misdragingen optreden zullen wij contact met de ouders van deze leerlingen opnemen. Ook het dragen van petjes in de klas is niet toegestaan. Hierop kunnen op medische gronden uitzonderingen gemaakt worden. Verder adviseren wij u dringend om uw kind geen kostbare kleding en/of schoeisel mee aan naar school te geven. De school kan geen verantwoordelijkheid nemen als er stukken kwijtraken.
6.5 Antipestprotocol
Onze school heeft een pestprotocol opgesteld, waarin staat beschreven hoe het team omgaat met pestgedrag en wat de hoofdregels zijn van onze school. Het volledige document kunt u ter inzage vragen aan de directeur.
6.6 Ongewenste intimiteiten
Ongewenste intimiteiten zijn gedragingen die als niet gewenst worden ervaren, ook als deze vriendelijk bedoeld zijn, bijvoorbeeld seksueel getinte grapjes, stoere verhalen, handtastelijkheden enz. Als die grens, die voor ieder individu verschillend is, bewust of onbewust wordt gepasseerd, kan deze invloed hebben op gedrag en schoolprestaties van de leerlingen en het functioneren van de medewerkers. Contactpersoon/vertrouwenspersoon /aandachtsfunctionaris kindermishandeling en huiselijk geweld De school heeft een contactpersoon benoemd waarbij ouders en/of leerlingen en/of medewerkers in eerste instantie terecht kunnen met problemen van deze aard. De contactpersoon beoordeelt de situatie en kan doorverwijzen naar een vertrouwenspersoon. Deze vertrouwenspersoon is onafhankelijk. Met alle informatie zullen de contactpersoon en de 52
VEILIGHEID IN EN ROND DE SCHOOL
vertrouwenspersoon vanzelfsprekend zeer zorgvuldig omgaan. Ook is er door het bestuur een klachtencommissie benoemd. De vertrouwenspersoon werkt nauw samen met deze klachtencommissie.
Elke organisatie die werkt met ouders en/of kinderen is vanaf 2012 verplicht om een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te hanteren. Vanuit de Wet Meldcode worden organisaties geadviseerd een aandachtsfunctionaris kindermishandeling aan te stellen, die zorg kan dragen voor de implementatie en de borging van de meldcode. Onze school heeft een aandachtsfunctionaris kindermishandeling en huiselijk geweld.
De vertrouwensinspecteur: De vertrouwensinspecteur is werkzaam bij de onderwijsinspectie. Hij behandelt de klachten niet zelf maar geeft advies over eventueel te nemen stappen en verleent bijstand bij het nemen van stappen gericht op een oplossing. Als dat wordt gevraagd, verleent hij ook begeleiding bij het indienen van een klacht of het doen van aangifte. De vertrouwensinspecteur is verplicht tot geheimhouding en is niet verplicht om aangifte te doen. Hij is er ten behoeve van: 1. leerlingen die het slachtoffer zijn van seksueel misbruik of intimidatie dan wel fysiek geweld of psychisch geweld, gepleegd door een persoon die taken verricht ten behoeve van de instelling of een leerling van de instelling; 2. personeelsleden die het slachtoffer zijn van seksueel misbruik of intimidatie dan wel fysiek geweld of psychisch geweld, gepleegd door een personeelslid of een leerling van de school; 3. leerlingen, personeelsleden, besturen, ouders, op scholen ingestelde klachtencommissies en vertrouwenspersonen, die geconfronteerd worden met een geval van seksueel misbruik, seksuele intimidatie, fysiek of psychisch geweld. Tevens fungeert hij als: - meldpunt voor discriminatie en radicalisering in het onderwijs; - raadgever en adviseur, voordat betrokkenen een kwestie aankaarten of nadat is gebleken dat er intern geen oplossing voorhanden blijkt te zijn.
VEILIGHEID IN EN ROND DE SCHOOL
53
6.7 Ontruiming
In het ontruimingsplan staat omschreven hoe de teamleden en de leerlingen moeten handelen bij eventuele gevaren. In het algemeen verlaten alle teamleden met de leerlingen de school wanneer de sirene van brandmeldinstallatie afgaat. De leerlingen en de teamleden mogen dan niets meenemen, zodat iedereen direct het gebouw kan verlaten. Iedereen komt samen op de afgesproken plaats aan de Duinoordweg. Jaarlijks houden de teamleden (minimaal 2x per jaar) ontruimingsoefeningen met de kinderen. Binnen de groep wordt er tevens veel aandacht aan geschonken. In elke werkruimte en klaslokaal is het ontruimingsplan opgehangen. Bent u op school, lees het ontruimingsplan eens door, zodat u ook weet wat u moet doen indien het signaal afgaat als u op school bent! Om alles in goede banen te leiden, is een aantal teamleden opgeleid als Bedrijfshulpverleners.
6.8 Incidentenregistratie
Binnen de school wordt gewerkt met een digitaal incidentenregistratieformulier. Indien er sprake is van een incident waarbij leerlingen zijn betrokken, zijn teamleden verplicht een intern incidentenregistratieformulier in te vullen. In dit formulier wordt een korte beschrijving van het incident weergegeven, er worden suggesties voor verdere afhandeling gegeven en er worden suggesties voor preventie in de toekomst gegeven. De formulieren worden bewaard zodat we een overzicht krijgen van het aantal incidenten. Indien daartoe aanleiding bestaat worden de incidenten in de zorgbespreking en/of met de ouders besproken.
6.9 Huiselijk geweld en kindermishandeling
Medio 2012 treedt de wet Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling in werking. In het kader van kwaliteitszorg, wordt de plicht opgelegd om een meldcode te hanteren voor huiselijk geweld en kindermishandeling, daaronder ook begrepen seksueel geweld, vrouwelijke genitale verminking (ook wel genoemd meisjesbesnijdenis) en eer-gerelateerd geweld. De verplichting geldt voor alle organisaties en zelfstandige medewerkers in de gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg, justitie en politie. 54
VEILIGHEID IN EN ROND DE SCHOOL
Wat is het doel en de functie van de meldcode: De verplichting voor de school om een meldcode te hanteren, heeft tot doel medewerkers te ondersteunen in de omgang met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De meldcode bevat een stappenplan. De stappen maken de medewerker duidelijk wat er van hem wordt verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling en hoe hij op een verantwoorde wijze komt tot een besluit over het doen van een melding. Deze ondersteuning van medewerkers in de vorm van het stappenplan, levert, zo mag worden verwacht, een bijdrage aan een effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast fungeert de meldcode als toetssteen voor de school én voor de individuele medewerker. De school zal, als zij aan toezicht door de inspectie van het onderwijs is onderworpen, door de inspectie kunnen worden aangesproken op het beschikken over een deugdelijke meldcode én op het scheppen van de randvoorwaarden waardoor de medewerkers die binnen een school werkzaam zijn, de meldcode in een veilig werkklimaat kunnen toepassen. Voor het signaleren en het zetten van de stappen is een goede implementatie van de meldcode en een veilig werkklimaat noodzakelijk. De Aloysius Stichting heeft per school een aandachtsfunctionaris aangesteld voor advies en ondersteuning bij het zetten van deze stappen. Binnen de Leidse Buitenschool is dat Sandra van der Lans (schoolmaatschappelijk werker). De aandachtsfunctionaris heeft een centrale rol in de stappen rond het signaleren en handelen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling in huiselijke kring en dient het onderwerp huiselijk geweld en kindermishandeling binnen de instelling te borgen. De medewerkers zijn getraind in het juist omgaan met de Meldcode. Het protocol kunt u inzien bij de directeur.
VEILIGHEID IN EN ROND DE SCHOOL
55
6.10 Schorsingen
Vanaf 1 augustus 2014 biedt de Wet op de expertisecentra (v)so-scholen de mogelijkheid om leerlingen te schorsen. Nu schorsing in de wet is opgenomen, gaat de inspectie hierop toezien. Van scholen wordt verwacht dat zij in geval van schorsing zorgvuldig te werk gaan en vaste procedures volgen. Veel scholen en besturen stellen daarom een schorsings- en verwijderingsprotocol op. In voorkomende gevallen toetst de rechter of dit protocol gevolgd is. In een protocol moet ook staan wie bevoegd is om tot schorsing te besluiten. Dat is in eerste instantie het bestuur, maar het bestuur mag deze bevoegdheid mandateren aan bijvoorbeeld de schooldirecteur. Dit dient te zijn opgenomen in de schoolgids, omdat het ook voor ouders belangrijke informatie is. De school, in het bijzonder de leerkracht, dient in geval van schorsing te zorgen voor voortgang van het onderwijs aan de geschorste leerling. Dat betekent bijvoorbeeld dat er huiswerk wordt meegegeven en dat dit ook wordt beoordeeld en besproken met de leerling. De school zorgt er ook voor dat de contacten met de leerling en de ouders in de schorsingsperiode naar behoren worden onderhouden. De inspectie toetst of de school en/of het bestuur zich aan de wet houdt. Dat betekent dat zij de volgende punten controleert: 1.Duurt de schorsing korter dan maximaal 5 schooldagen? 2.Zijn de procedures correct gevolgd (schriftelijk en met opgave van redenen, hoor- en wederhoor, voortgang van onderwijs)? De inspectie controleert dus niet of de school om de juiste redenen een leerling schorst. Daartoe is zij niet bevoegd. Volgens de nieuwe regels zijn scholen verplicht om schorsingen van langer dan één dag bij de inspectie te melden.
56
VEILIGHEID IN EN ROND DE SCHOOL
7
::: 7 Schooltijden en speciale activiteiten
Vakantiedagen
Eerste dag
Laatste dag
Herfstvakantie
19 oktober 2015
23 oktober 2015
Kerstvakantie
21 december 2015
1 januari 2016
Voorjaarsvakantie
22 februari 2016
26 februari 2016
Goede Vrijdag
25 maart 2016
25 maart 2016
Tweede Paasdag
28 maart 2016
28 maart 2016
Koningsdag
27 april 2016
27 april 2016
Meivakantie
2 mei 2016
13 mei 2016
Tweede Pinksterdag
16 mei 2016
16 mei 2016
Zomervakantie
11 juli 2016
19 augustus 2016
Lestijden Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
58
SCHOOLTIJDEN EN SPECIALE ACTIVITEITEN
08:30-15:00 08:30-15:00 08:30-12:30 08;30-15:00 08:30-12:30
7.1 Speciale activiteiten
Gedurende het schooljaar wordt een aantal speciale activiteiten georganiseerd. De activiteiten hebben zowel een sportief karakter als een cultureel aspect. Alle leerlingen doen mee aan deze activiteiten. De activiteiten zijn een vast onderdeel van het schoolprogramma.
SCHOOLTIJDEN EN SPECIALE ACTIVITEITEN
59
8
::: 8 Relatie school en ouders 8.1 Algemeen
Als school vinden wij een goed contact met ouders/verzorgers erg belangrijk. Betrokkenheid van de ouders bij het schoolgebeuren komt ten goede aan de ontwikkeling van de leerlingen. We delen immers samen de zorg voor de opvoeding en ontwikkeling van de jongere. Goede afspraken en weten wat we van elkaar kunnen verwachten zijn dan ook belangrijk. Binnen 4-6 weken worden de ouders uitgenodigd om samen met de groepsleerkracht het ontwikkelingsperspectiefplan te bespreken. Tijdens dit gesprek worden de doelen voor de korte en de lange termijn besproken. Aan ouders wordt gevraagd toestemming te verlenen aan het plan. De school kent een vast spreekuur. De directie en de schoolmaatschappelijkwerker houden iedere dinsdag van 08.30 uur tot 09.30 uur spreekuur. De teamleden zijn na schooltijd telefonisch bereikbaar. Wanneer ouders tijdens de lestijd bellen kan er door de leerkracht na schooltijd teruggebeld worden.
8.2 Vrijwillige ouderbijdrage
De ouderbijdrage wordt vastgesteld door de Ouderraad met instemming van de Medezeggenschapsraad. Van deze bijdrage worden rekeningen betaald, die niet door het Rijk of de Gemeente worden vergoed. De ouderbijdrage is dit jaar vastgesteld op € 30,-Het gaat om de betaling van of een bijdrage in de kosten van: • Festiviteiten, waaronder Sint Nicolaas, Sportdag, Kerstmis en Pasen. • Activiteiten in de consumptieve sfeer, waarvoor geen schoolbudget aanwezig is, zoals koken/bakken en speelgoed.
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
61
Om deze activiteiten elk jaar weer opnieuw te kunnen organiseren vragen wij aan de ouders een bijdrage. Zoals u begrijpt moet deze bijdrage kostendekkend zijn. U ontvangt elk schooljaar een brief waarin staat hoe u deze bijdrage kunt betalen. Deze ouderbijdrage bent u niet verplicht te betalen. Echter zonder uw bijdrage zal het op den duur niet meer mogelijk zijn deze niet-schoolse activiteiten te blijven organiseren. Ouderbijdrage De ouderraad heeft een eigen girorekening waarop de bijdragen van de ouders gestort kunnen worden i.v.m. het schoolfonds: Gironummer: 8288907 Ten naam van: Ouderraad Leidse Buitenschool Duinoordweg 2-4 2224 CD Katwijk Schoolreisjes, klassenuitje en schoolkampen Overige kosten gedurende het schooljaar: Het klassenuitje € 15,00 Het schoolreisje € 30,00 Het schoolkamp € 50,00 (voor de eindgroep) De school heeft een eigen bankrekening waarop de bijdrage van de ouders gestort kunnen worden i.v.m. de schoolreisjes en de schoolkampen: Banknummer: NL 75 RABO 03677 83 614 Ten naam van: Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg Inzake De Leidse Buitenschool Duinoordweg 2-4 2224 CD Katwijk
Wij vinden het op school heel belangrijk dat alle kinderen aan al onze activiteiten kunnen meedoen. Soms kunnen er echter omstandigheden zijn waardoor het niet mogelijk is voor ouders om het schoolreisje of een excursie te betalen. We hebben op school wel een klein ‘potje’, maar u kunt ook bij uw woongemeente vragen of zij kunnen bijdragen in de kosten (vraag om een afspraak te maken naar de afdeling Werk en Inkomen, of naar de Sociale Dienst) De stichting Leergeld staat ervoor om kinderen niet in een isolement te laten geraken doordat er gebrek aan geld is. U kunt bij hen contact 62
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
opnemen via www.leergeld.nl. Veel informatie is ook te vinden op de website: www.grijpjekansen.nl, De schoolmaatschappelijk werker kan u ondersteunen om mogelijkheden te vinden om toch aan de verplichtingen te kunnen voldoen.
8.3 Schoolverzuim en verlof
Ziekte leerling Bij ziekte van uw kind wordt u verzocht dit telefonisch vóór schooltijd te melden aan de school. De persoon die de telefoon opneemt, geeft de boodschap door aan de groepsleerkracht. Indien van te voren bekend is, dat uw kind op een bepaald moment afwezig is, kunt u de leerkracht hiervan op de hoogte te stellen via het heen en weer schriftje of de e-mail. Wilt u de leerkracht zelf spreken, dan kan dit buiten de lestijden. Uw kind kan natuurlijk ook tijdens de schooluren ziek worden of gewond raken. Als een kind op school ziek wordt, proberen we de ouders van het kind telefonisch te bereiken. Wij vragen u dan het kind op school te komen ophalen. Indien wij geen gehoor krijgen, blijft het kind op school, totdat wij u hebben bereikt. Als het kind zodanig ziek is dat verzorging onmiddellijk nodig is, schakelen we als school medische hulp in. Wanneer uw kind meteen naar de dokter of het ziekenhuis moet, proberen we uiteraard eerst u als ouders te bellen, zodat u met uw kind naar uw eigen arts of naar het ziekenhuis kunt gaan. Dat is prettiger voor uw kind. Als wij u niet kunnen bereiken, dan gaat een teamlid mee als begeleiding. U wordt dan achteraf op de hoogte gebracht. Schoolverzuim Wanneer uw kind zonder bekendmaking van reden afwezig is aan het begin van de dag, nemen wij telefonisch contact met u op. Bij meerdere malen verzuim zonder duidelijke reden, is de directeur verplicht contact te zoeken met de leerplichtambtenaar. Hiervan wordt u door ons op de hoogte gebracht. Bezoek huisarts, tandarts of ziekenhuis Indien het niet anders te plannen is, kan het noodzakelijk zijn dat uw kind onder lestijd naar de huisarts, tandarts of ziekenhuis moet. U hoeft hiervoor
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
63
geen verlof aan te vragen, een berichtje in het heen-en-weerschriftje, een telefoontje of een e-mail aan de leerkracht is voldoende. Verlof voor huwelijken, jubilea of begrafenissen Indien uw kind afwezig zal zijn in verband met een huwelijk, jubileum of begrafenis dient u hiervoor verlof aan te vragen. Dit formulier kunt u aanvragen via de administratie van de school of via de leerkracht van uw kind. U kunt het formulier ook vinden op de website. Na invullen en uiteraard het inleveren van het formulier bij de directeur krijgt u via uw kind schriftelijk bericht of uw verzoek is ingewilligd. Verlof andere gewichtige omstandigheden Indien er buiten de wil van de ouders en/of het kind externe omstandigheden plaatsvinden is het mogelijk om hiervoor verlof aan te vragen. Tot en met tien schooldagen per jaar beslist de directeur over het al dan niet toekennen van het verlof. Bij meer dan tien dagen beslist de leerplichtambtenaar, nadat hij de directeur heeft gehoofd. Het formulier kunt u aanvragen via de administratie van de school of via de leerkracht van uw kind. Na invullen en uiteraard het inleveren van het formulier bij de directeur krijgt u via uw kind schriftelijk bericht of uw verzoek is ingewilligd. Verlof voor vakantie In uitzonderingsgevallen kan voor vakantie buiten de reguliere vakantieperioden toestemming gegeven worden. Ook hier dient u verlof voor aan te vragen. Het betreffende formulier kunt u opvragen via de administratie van de school of via de leerkracht van uw kind. U kunt het formulier ook vinden op de website. Belangrijk hierbij is dat u een schriftelijke toelichting geeft. Nadat u het ingevuld heeft, kunt u of uw kind het formulier inleveren bij de directeur. Van hem ontvangt u via uw kind schriftelijk bericht of uw verzoek is ingewilligd. Vakantieverlof kan alleen goedgekeurd worden indien: - Het wegens de specifieke aard van het beroep van één van de ouders het alleen mogelijk is buiten de schoolvakanties op vakantie te gaan. - Een werkgeversverklaring wordt overlegd waaruit blijkt dat geen verlof in de officiële schoolvakanties mogelijk is. Daarnaast gelden de volgende specifieke regels: - Het verlof mag slechts eenmaal per schooljaar worden verleend. - Het verlof mag (in totaal) niet langer duren dan tien schooldagen. 64
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
- Het verlof mag niet plaatsvinden in de eerste twee lesweken van het nieuwe schooljaar. Plichten voorvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging Het is mogelijk om verlof aan te vragen voortvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging. Hierbij gelden de volgende regels: - Verlof wordt alleen voor religieuze feestdagen verleend. - Bij verzoeken voor geregeld verlof, in verband met religieuze feestdagen, maximaal één dag per feest, ongeacht de duur van het feest. Algemene regels bij verlofaanvragen Bij de aanvragen van alle vormen van verlof is de directeur gebonden aan wettelijke bepalingen en aan afspraken met de leerplichtambtenaar van de gemeente Katwijk. U dient dan ook de meeste verlofaanvragen uiterlijk een maand voor het gevraagde verlof schriftelijk bij de directeur in te dienen. Indien u korter dan een maand van tevoren het verlof aanvraagt, kan een beslissing vooraf niet worden gegarandeerd. Als u een beroep doet op vrijstelling wegens andere gewichtige omstandigheden, dient u als u niet in staat was deze vrijstelling van tevoren aan te vragen, de directeur binnen twee dagen na het ontstaan van de verhindering de redenen daarvan schriftelijk mee te delen. Daarnaast dient u bij de aanvraag er mee rekening te houden dat voor verlof bij huwelijken, jubilea, begrafenissen en vakantie bij elkaar opgeteld ten hoogste tien schooldagen verlof per schooljaar gegeven kan worden. Indien u bezwaar hebt tegen het besluit van de directeur dan wel de leerplichtambtenaar kunt u een bezwaarschrift indienen bij de directeur van de school of bij de leerplichtambtenaar bij de gemeente van uw woonplaats. Meer informatie hierover kunt u lezen in het verlofformulier ‘verzoek om vrijstelling schoolbezoek Gemeente Katwijk’.
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
65
8.4 Schoolverzekering voor leerlingen
Voor de buitenschoolse uren waaronder ook op weg naar en van school dienen ouders, indien zij dit wensen, zelf een ongevallenverzekering af te sluiten. Voor evenementen in schoolverband (schoolreis; excursie, e.d.) is er een ongevallenverzekering afgesloten. De school is NIET verzekerd voor schade aan waardevolle materialen. Als er op school door toedoen van derden schade ontstaat aan bijvoorbeeld een spelcomputer of iets dergelijks dan kan een beroep gedaan worden op de aansprakelijkheidsverzekering van de betrokkene. Dat geldt ook voor schade die aan het gebouw of materialen van de school ontstaat.
8.5 Medezeggenschap
De medezeggenschapsraad (MR) probeert in goede samenspraak met haar bevoegd gezag, inhoud te geven aan de medezeggenschap zoals wettelijk is vastgelegd in de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS). De MR oordeelt over (beleid-)voorstellen van bestuur en directie en de wijze waarop deze worden uitgevoerd, hierbij gebruikmakend van de medezeggenschapsinstrumenten: de instemming- en adviesbevoegdheden, het recht op (ongevraagd) initiatief en doen van voorstellen. De personeelsgeleding van de MR bestaat uit 3 personeelsleden en 3 ouders van leerlingen
De Aloysius Stichting heeft een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). De GMR heeft medezeggenschap betreffende alle medezeggenschapszaken, die de individuele scholen overstijgen en daardoor bestuursbreed zijn.
66
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
8.6 Wijze van vervanging bij ziekte
De afgelopen jaren is het vinden van vervanging bij ziekte van leerkrachten in het primair onderwijs een toenemend probleem aan het worden. De laatste maanden is het in Katwijk meerdere malen voorgekomen dat directies geen vervanging konden vinden. Vanuit de directies van alle scholen voor primair onderwijs in Katwijk is er daarom in januari 2000 een gezamenlijke brief uitgegaan naar de ouders van al onze leerlingen. Inhoud van deze brief was het signaleren van het probleem en het doen van een oproep naar vervangers onder ouders. In de nabije toekomst zal dit probleem alleen maar groter worden, vanwege de krapte op de arbeidsmarkt. Naast de kwantitatieve problemen speelt ook het kwalitatieve probleem dat onder de schaars beschikbare vervangers geen mensen zijn voor scholen met leerlingen met een complexe problematiek. Het hieronder beschreven beleid wil een overzicht geven van de stappen die genomen moeten en kunnen worden bij ziekte of verlof van een leerkracht. Beleid bij ziektevervanging 1. Bij een ziektemelding trachten we in te schatten hoe lang vervanging noodzakelijk is. 2. Er wordt uitgezocht of de parttime leerkrachten/ de leerkrachtondersteuners die verbonden zijn aan de school, mogelijkheden hebben om in te vallen. Bij de start van het schooljaar zijn hier afspraken over gemaakt. 3. Een leerkracht met speciale taken gaat voor de groep. 4. De groep verdelen over andere groepen (maximaal voor een dag en alleen als het redelijkerwijs mogelijk is) Bieden voorgaande mogelijkheden geen aanvaardbare oplossing, dan blijven de kinderen van de betreffende groep thuis, volgens de richtlijnen van de hoofdinspectie, met daarbij de volgende afspraken: - in principe niet de eerste dag; - alleen in het uiterste geval; - ouders worden telefonisch of via de e-mail op de hoogte gesteld; - voor leerlingen die geen opvang hebben, wordt binnen de school opvang geregeld.
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
67
N.B.: Op opeenvolgende dagen worden verschillende groepen naar huis gestuurd. Toelichting protocol Ad 2 tot en met 4 Deze mogelijkheden kunnen worden benut als dat redelijkerwijs mogelijk is. Of het onderwijskundig enigszins verantwoord is, hangt af van vele factoren. Dit is ter beoordeling van de directeur. De samenstelling van de groep(en) kan aanleiding zijn hier niet voor te kiezen. De eerste ziektedag is veelal pas diezelfde morgen bekend. Dan valt er naar de ouders vaak weinig meer te regelen. De hoofdinspectie stelt zich op het standpunt, dat wanneer men een groep naar huis stuurt omdat er geen vervanging is, men moet kunnen aangeven zijn uiterste best te hebben gedaan om een invaller te krijgen of iets anders te regelen voor de groep. N.B.: De hierboven omschreven volgorde is een willekeurige volgorde. De directeur bepaalt afhankelijk van de situatie de volgorde. Dit protocol ‘vervanging bij ziekte’ is zowel door het bestuur als de MR van onze school vastgesteld.
8.7 Sponsoring en alternatieve geldstromen
Het ministerie van OCW heeft samen met zestien organisaties een convenant gesloten waarin afspraken voor sponsoring met geld, goederen of diensten in het primair en voortgezet onderwijs zijn vastgelegd. Het convenant bevat gedragsregels die scholen als richtlijn kunnen gebruiken in hun sponsorbeleid, zoals waar scholen op moeten letten, waar sponsors aan gebonden zijn, risico’s van sponsoring, inspraak van ouders en leerlingen, wettelijke voorwaarden en een checklist met wat wel/niet kan m.b.t. het afsluiten van een sponsorovereenkomst. Het bevoegd gezag van De Leidse Buitenschool voert tot op heden geen eigen beleid t.a.v. sponsoring en conformeert zich aan het hiervoor genoemde convenant. Het convenant is ter inzage bij de directeur van de school.
68
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
8.8 Begeleiding en inzet van stagiaires
Wij bieden de mogelijkheid aan een aantal onderwijsinstellingen hun studenten een stageplaats op De Leidse Buitenschool aan te bieden. Iedere stagiaire wordt aan een leerkracht/specialist gekoppeld. Deze begeleidt de stagiaire en is eindverantwoordelijk. MBO stagiaires Afhankelijk van het aantal dagen (drie of vier dagen per week) zijn deze stagiaires een half of een heel jaar aanwezig op onze school. De overige dagen gaan ze naar hun eigen opleidingsschool. Deze opleiding leidt op tot beroepen als: klassenassistent, onderwijsassistent, medewerker buurthuis of kinderdagverblijf, groepsleider, enz.. Op onze school kunnen de stagiaires ervaringen opdoen met het aanbieden van activiteiten in kleine groepjes, mee helpen organiseren van bijzondere activiteiten als schoolkamp en creatieve middagen e.d. HBO stagiaires Afhankelijk van de soort opleiding worden HBO-stagiaires opgeleid tot leraar basisonderwijs, sociaal- en/of orthopedagogisch hulpverlener. Hieronder volgt een korte beschrijving van de inhoud van hun stages. Van de leraren opleiding basisonderwijs (de PABO) ontvangen wij soms stagiaires die vier tot zes weken een ‘snuffelstage’ in het speciaal onderwijs willen volgen. Door bij ons op school te mogen kijken, krijgen ze een beeld van wat het lesgeven op een school voor speciaal onderwijs inhoudt. Het komt ook steeds meer voor dat er stagiaires Leraar In Opleiding in onze organisatie komen. Een LIO-stagiaire zit in de afstudeerfase van de PABO en staat gedurende zijn/haar stage voor de klas onder begeleiding van de groepsleerkracht. Stagiaires die leren voor orthopedagogische hulpverlener zijn een jaar lang vier dagen per week bij ons op school. Zij assisteren bij niveaugroepen, bieden zelfstandig activiteiten aan met betrekking tot de invulling van pauzes van de kinderen en geven ondersteuning bij het opzetten en uitvoeren van handelingsplannen vooral op sociaal-emotioneel gebied. Tot slot bieden ze ondersteuning bij taken die voortvloeien uit verschillende activiteiten leerlingenzorg.
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
69
8.9 Scholing van personeel
In het voorjaar van 2016 zal er een professionaliseringsplan/scholingsplan worden opgesteld. Hierin zullen scholing/trainingen worden opgenomen op individueel niveau en team niveau. Wij zullen onze deskundigheid bevorderen op de in ieder geval volgende terreinen: - Pedagogisch klimaat/ PBS; - Agressie-interventie - ICT - Training 4D model CED groep ,opbrengst gericht werken - Schoolstandaard vastgesteld in samenwerking met de CED-groep - 1 specifiek vak en leergebiedoverstijgende leerlijnen (sociaal gedrag, Leren leren) - Master intergraal leiderschap - Master leren en innoveren
8.10 Klachtenregeling
Per 1 augustus 1998 is in het basis- en voortgezet onderwijs de ‘Wet op de Kwaliteitszorg’ van kracht. Eén van de onderdelen van deze Kwaliteitswet is het ‘Klachtrecht’. Het klachtrecht geeft ouders en leerlingen (vanaf 12 jaar) het recht om te klagen over maatregelen vanuit de school, gedragingen van personeel en/of schoolleiding dan wel nalatigheid van de school. Het bevoegd gezag van onze is de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg (Aloysius Stichting). De klachtenregeling houdt het volgende in: • De Aloysius Stichting gebruikt het model klachtenregeling van de landelijke ouderorganisaties, schoolleidersorganisaties, vakorganisaties en besturenorganisaties. • De Aloysius Stichting heeft twee vertrouwenspersonen aangesteld. • Binnen onze school is door de de directie één contactpersoon is aangesteld. Jaarlijks wordt er door de Aloysius Stichting een studiedag voor contactpersonen georganiseerd. • De Leidse Buitenschool lid is van VOS/ABB (een besturenorganisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs) en derhalve lid van de
70
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
Landelijke Klachtencommissie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs. De afhandeling van een klacht Iedereen die iets met de school te maken heeft kan een klacht indienen. Het indienen van een formele klacht kan altijd rechtstreeks bij de klachtencommissie. Voorkomen is echter beter dan genezen. Het is daarom belangrijk dat binnen de school goed wordt omgegaan met klachten, waarbij zoveel mogelijk wordt voorkomen dat onvrede uitmondt in een formele klacht bij de klachtencommissie. Deze commissie zal ook altijd informeren wat er op schoolniveau aan gedaan is en zo nodig terugverwijzen naar de school. Binnen de school geldt de volgende procedure, waarbij de ontvanger altijd aan de directeur meldt dat er een klacht is ontvangen. 1. Ouders proberen in eerste instantie hun klacht met de (groeps)leerkracht te bespreken en op te lossen. 2. Indien dit niet tot een bevredigende oplossing leidt, nemen ouders contact op met een van de intern begeleiders. Zij zal eventueel samen met de ouders de klacht met de betreffende leerkracht bespreken en oplossen. Voor de Campus geldt dat in deze fase contact wordt opgenomen met de locatieleider van de Campus. 3. Indien dit ook niet tot een bevredigend resultaat leidt, nemen ouders contact op met de locatiecoördinator of de directeur. Wanneer de bovenstaande procedure niet tot een oplossing leidt, kan de klager contact opnemen met de contactpersoon van de school. Hij/zij gaat na waar de klacht over gaat en met wie deze reeds besproken is. De contactpersoon zal opnieuw pogingen doen de klacht op te lossen. Wanneer dit niet lukt, verwijst de contactpersoon de klager door naar de vertrouwenspersonen van de Aloysius Stichting, waarmee de formele klachtenprocedure in werking treedt.
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
71
9
::: 9 Tot slot 9.1 Belangrijke adressen
De Leidse Buitenschool Duinoordweg 2 - 4 2224 CD Katwijk aan Zee Telefoon 071-4012273 E-mail
[email protected] Website www.leidse-buitenschool.nl Campus Katwijk De Krom 102 2221 KK Katwijk Telefoon 06-14151784 Campus Lisse Broekweg 112 2161 XG Lisse Telefoon 0252-429095 Dienst Expertise Scholing en Advies Duinoordweg 2-4 2224 CD Katwijk aan Zee Telefoon 071-4010234 E-mail
[email protected] Website www.ambulantedienstduinenbollenstreek.nl
TOT SLOT
73
Directie De directie van de school wordt gevormd door de sectordirecteur Dhr. M. Minderhoud a.i. en de directeur Dhr. R. Hogeweg. Locatiedirecteur, De Leidse Buitenschool dhr. R. Hogeweg E-mail:
[email protected] Telefoon: 071-4012273 Locatiecoördinator a.i., De Leidse Buitenschool mevr. A. van der Zijden E-mail:
[email protected] Telefoon: 071-4012273 Sectorbureau West Adres: Leidsevaart 2 2215 RE Voorhout Telefoon: 0252-434000 Schoolbestuur Aloysius Stichting Voorzitter college van Bestuur Dhr. H. Kelderman Bezoekadres: Leidsevaart 2 2215 RE Voorhout Postadres: Postbus 98 2215 ZH Voorhout Telefoon: 0252-434000 Internet: www.aloysiusstichting.nl Algemene vragen over onderwijs Postbus 51; telefoonnummer 0800-8051 (gratis) Internet: www.onderwijsinspectie.nl 74
TOT SLOT
Onderwijsinspectie Mevrouw G.A.M. Wick-Campman Mailadres:
[email protected] Vertrouwensinspecteur ongewenste seksuele intimiteiten en geweld Meldpunt vertrouwensinspecteurs: 0900-1113111 (lokaal tarief). Aandachtsfunctionaris kindermishandeling en huiselijk geweld R. Hogeweg E-mail:
[email protected] S. van der Lans E-mail:
[email protected] Vertrouwenspersoon Aloysius Stichting Mevrouw I. Wielinga en dhr. C. van Meurs via bestuursbureau Voorhout Telefoon 0252-434000
TOT SLOT
75