Hoorspelen.eu Script en hoorspel
Samenzwering in vier dimensies deel 2
Het script is voor u uitgeschreven door Marc en Herman Van Cauwenberghe.
AVRO zondag 09-10-1977 [22.50-23.16] Samenzwering in vier dimensies, 2. Hersens op ijs (Stewart Farrar - Hero Muller) Een stewardess: Joke Reitsma-Hagelen Douglas Cameron: Cor Witschge Harvey Grant: Gees Linnebank Joop van Maas: Pieter Lutz Wanda Noorddijk: Petra Dumas Vera van Maas: Els Buitendijk Prof. Croxley: Hans Veerman Nelson: Joop van der Donk Beekman: Frans Kokshoorn Een commissaris: Jan Borkus Jim Barnett: Henk Molenberg De wachtmeester: Tim Beekman Een arts: Frans Somers (Hero Muller): Hoofdinspecteur Harvey Grant van de Engelse Special Branch en hoofdinspecteur Joop van Maas van de Nederlandse Rijkspolitie leiden het onderzoek naar het ontstaan van het uitlekken van geheime gegevens over een Engels-Nederlandse atoomovereenkomst. Gewapend met voortijdige kennis heeft iemand zijn slag kunnen slaan op de beurzen van London en Amsterdam. Slechts twee mensen kunnen de details geweten hebben: een Nederlandse en een Engelse minister. Hoewel het onmogelijk is dat zij de schuldigen zijn, lijkt er geen andere oplossing mogelijk. Naar aanleiding van een vaag spoor brengen van Maas en zijn assistente, inspectrice Wanda Noorddijk, een onofficieel bezoek aan een fotostudio in den Haag en daar treffen ze uiterst vreemde apparatuur aan, verborgen in een paar studiolampen… Harvey: Het begint er eindelijk op te lijken dat we een beetje warm beginnen te worden, Joop. Allemachtig! Laserstralen. Hoe chanteer je daarmee je cliëntèle? Douglas: Jij denkt dus toch aan chantage. Harvey: De enige mogelijkheid, Douglas. Twee ministers laten staatsgeheimen los, en die twee bewindslieden zijn op hun beurt weer betrokken bij de zelfmoord van twee mannen die op het hoogtepunt van hun carrière zelfmoord plegen. De enige overeenkomst is dat ze alle vier hun portret hebben laten maken door twee fotografen met studio’s in Den Haag en in London. En die Haagse studio is uitgerust met een vreemd sciencefictionachtig apparaat dat verborgen is in de studiolampen. Nou, als dát niet naar chantage riekt! Joop: Ik ben het met je eens. Ik wil d’r heel wat onder verwedden dat we in de Londonse vestiging van de heren Nelson en Beekman dezelfde laserapparatuur zullen aantreffen! Harvey: En d’r is maar één manier om daar achter te komen: nog een onofficiële huiszoeking. En ditmaal zullen Douglas en ik dat zaakje opknappen. Het lijkt met ‘t beste dat jullie meegaan naar London. Joop? Joop: Ja. Harvey: Jij ook, Wanda. Joop: Ja! Wanda: Ja. Harvey: Jullie kunnen in m’n flat logeren. En neem maar van mij aan dat wij die hele zaak zullen fotograferen. Wanda: Ze blijven lang weg. ‘k Hoop niet dat er iets is mis gegaan. Joop: Nee, dat hoop ik ook. Dit onofficiële gedoe kan heel vervelend zijn als je toevallig betrapt wordt. Wanda: Eh… wil je nog een whisky? Joop: Ja, vooruit maar. ‘t Is toch belastingvrij. Wanda: (lachje) Ja... (schenkt uit) Zo. Joop: Dank je. Wanda: Alsjeblieft. Joop: Gezondheid. Wanda: Proost. Joop: Hé, gelukkig! Ik geloof dat ik ze hoor! Wanda: Ja, dat zijn ze. Harvey/Douglas: (komen binnen) Hello! Harvey: Een borrel zou d’r bij mij ook wel in gaan, Wanda. Douglas: Ja, en bij mij, zeg. Joop: En, Harvey? Harvey: Geen centje pijn. En twee van die apparaatjes die jij ons al beschreven hebt. Joop: O ja? Harvey: Ja, we hebben ze van alle kanten gefotografeerd. Joop: Mooi. Harvey: En we hadden meer geluk dan jullie, want wij werden niet gestoord. Dank je, Wanda, dank je. Cheers!! Wanda: Proost, jongens! (ze klinken)
Joop: Ja, we begonnen ons een beetje zorgen te maken. Harvey: Oh! Ja, we zijn nog even langs de Yard gegaan om de films af te geven. Morgen kunnen we de afdrukken halen, en dan gaan we naar professor Croxley, een expert op dit gebied. Harvey: En, professor, zegt het u iets? Croxley: Oh, ja natuurlijk, natuurlijk, eh… ongetwijfeld laserapparatuur. ‘t Is fascinerend. Fascinerend! Joop: Ja, waarom fascinerend, professor? Croxley: Ja, de hele zaak is zo compact, hè? ‘k Heb heel wat laserapparatuur gemaakt, maar het kleinste circuit is toch twee keer zo groot als dit hier. Harvey: Een technologische doorbraak dus? Croxley: Ja, ja, die projector in elk geval. En de rest, dat circuit achter die projector… Harvey: Ja ja, ja, gaat u door, professor? Croxley: Ik trek misschien wel wat eh… voorbarige conclusies... Harvey: Geen bezwaar, gaat uw gang. Croxley: Ik... ik ben er vrij zeker van dat er hologrammen mee gemaakt worden. Harvey: En wat, professor, zijn hologrammen? Croxley: Eh… heeft u wel eens een driedimensionale foto gezien? Harvey: Oh, de stereoscopie, bedoelt u? Croxley: Eh… juist, ja. Door middel van die stereoscopie kun je een driedimensionale foto maken, maar vanuit één punt. Joop: Juist, vanuit de camera dus. Croxley: Precies, ja. Nou, eh… kunt u zich een foto voorstellen die van alle kanten driedimensionaal is? Laten we zeggen, van het hoofd van een mens, nietwaar... Je zou d’r omheen kunnen lopen als het ware. Eerst een driedimensionale linkerkant, dan een driedimensionale plaat van voren, en vervolgens een driedimensionale foto van de rechterkant, en dat dan allemaal in één foto... Kijk, dat is nou ongeveer het principe van een hologram. En, hologrammen kunnen alleen worden gemaakt met laserstralen. Harvey: Dat betekent... dat het iets dus volkomen driedimensionaal kan vastleggen? Croxley: Juist. Tot in het kleinste detail. De foto is dus eigenlijk precies hetzelfde als het origineel. Joop: En u gelooft dat het met deze apparatuur gedaan kan worden? Croxley: Ja, het is natuurlijk eh… onmogelijk om op grond van deze foto zo’n definitief oordeel uit te spreken. Ik moet het apparaat zelf onderzoeken, natuurlijk. Harvey: Ja, ja, dat… dat is helaas niet mogelijk. Het gaat hier om een onderzoek naar een misdaad, en... en... deze foto’s zijn ons wat officieus in handen gespeeld. Croxley: Jammer, jammer... Ja, da’s jammer. Nou goed, eh… dan wil ik het risico wel nemen en zeggen dat deze apparatuur gebruikt wordt voor een holografisch procédé. Ik eh... twijfel alleen wat, omdat het een veel ingenieuzer procédé moet zijn dan ik ooit gezien heb. En... ik geloof toch dat ik me een specialist op dit gebied mag noemen, nietwaar? Harvey: Professor Croxley..., als ik zou kunnen beschikken over een paar van deze dingetjes, hè... Croxley: Ja? Harvey: ...een driedimensionaal röntgenapparaat dus eigenlijk... Croxley: Ja ja. Harvey: ...zou het dan mogelijk zijn de menselijke hersenen te fotograferen? Ja, en wel zo dat ik achteraf kan nalezen wat er gedacht wordt? Joop: Harvey..., dat kan toch niet! Croxley: Eh… ja, het is anders iets, meneer van Maas, waar heel wat holografie-onderzoekers van gedroomd hebben, inclusief ondergetekende. Eh... als ik al u iets vertel, mijne heren, kunt u ‘t dan voor uzelf houden? Dit gebied staat nogal in de belangstelling van de concurrentie. Harvey: Ja, natuurlijk, professor, natuurlijk. Croxley: Ja, het is misschien allemaal maar een vreemde droom... Ik zou willen zeggen dat de... de gedachtenvastlegging, waar u het over heeft, theoretisch mogelijk is, maar nog buiten bereik van de huidige technologie. Ik heb zelf ook wat experimenten in die richting gedaan, zonder daar ook veel waarde aan te hechten... Harvey: En heeft u enig succes gehad? Croxley: Eh... tja, ik ben in staat geweest hologrammen te maken van de hersenen van ratten, waaruit duidelijk waken en slapen van de dieren viel af te lezen, maar dat was dan ook alles. Ik meen dat 80 % van de ratten is gestorven. U begrijpt dus, de stap naar het vastleggen van menselijke gedachten zonder daarbij de hersenen te beschadigen, is heel erg groot, meneer, heel-heel-heel erg groot. Harvey: Maar... theoretisch mogelijk? Croxley: Theoretisch mogelijk, welzeker. Maar... er is natuurlijk nog een ander probleem: de hersenactiviteit is een proces, en geen statische zaak. Als u dus de fundamentele hersenritmes wil vastleggen, de alfa- en bèta-ritmes, nietwaar, dan heb je eigenlijk een soort film nodig, en geen foto... een holografische filmcamera dus met een snelheid... Nee... nee, nee nee, ‘t is niet mogelijk... maar toch... (zucht) mijn god, ik wou dat ik die apparatuur ‘ns mocht bekijken! Harvey: Ja... een… een… een moment, professor... eh... de film waar u over praat... Croxley: Ja? Harvey: …die zou heel gedetailleerd moeten zijn. Croxley: Mm. Harvey: ...een hele fijne korrel, hè?
Croxley: Ja, natuurlijk, ja. Harvey: Ja, ja, dan is het uitgesloten. Kijk, niemand kan zo stil zitten. Als het model ook maar één keertje zou bewegen, dan zou die film waardeloos geworden zijn. Croxley: Hè, nee... dat is niet helemaal waar, meneer Grant. Kijk: voor de interpretatie van een opname bent u sowieso aangewezen op een computer. En een computer kan geprogrammeerd worden naar het totale patroon van de film, waardoor een leesbaar hologram zou ontstaan, zelfs als het model bewogen heeft. Joop: Ja, ik ben bang dat ik u niet kan volgen, professor. Croxley: Nou, dat is ook niet zo belangrijk. Het belangrijkste voor u is om te weten dat een en ander theoretisch mogelijk is. Joop: Het denkpatroon van een mens vastleggen zonder dat de man of vrouw zelf het merkt... Croxley: Mm. Joop: ...en het dan naderhand teruglezen met behulp van een computer. Croxley: Ja, kort samengevat heeft u wel gelijk, meneer van Maas. Kijk, het zou mogelijk kunnen zijn, maar het zou een geweldige technologische doorbraak betekenen. Vera: Wat? Nog een kop? Joop: Zonder jouw koffie, schat, overleven we ‘t niet, deze hele waanzin. Douglas: Precies, het juiste woord, waanzin. Pure waanzin. De gedachten van mensen opnemen met een laserstraal! Wanda: Ik vind het angstaanjagend. De implicaties alleen al. Joop: ‘t Is onmogelijk. En toch zitten we kennelijk op het goeie spoor. Croxley gelooft dat die apparaten daarvoor gebruikt worden. Harvey: En wanneer ze dan geïnstalleerd zijn in twee fotostudio’s... wa... wanneer er ten minste vier klanten van die studio’s gechanteerd zijn, of in het geval van onze twee ministers, wanneer deze twee heren informatie ontfutseld is... Joop: Feiten... Ze schijnen voor zichzelf te spreken. We moeten het geloven. Wanda: Een momentje. Het klopt nog steeds niet... De twee ministers... Joop: Mm. Wanda: Onze onbekende verdachte heeft twee lijsten losgekregen om die beursspeculaties op te zetten. Ja, tot zover klopt het... Joop: Dat weten we al, Wanda. Wanda: Ja, maar luister nou even: zelfs als er hologrammen van hun hersens gemaakt zouden zijn, die twee portretten zijn een hele tijd geleden gemaakt. Dat van Stellaard herfst vorig jaar, en dat van Sir Thomas... Harvey: …in 1973! Wanda: Juist. Harvey: Ik begrijp wat je bedoelt. Douglas: Nou, ik niet. Wanda: Nou ja, zo lang geleden kenden ze die lijsten niet eens. De hologrammen moeten een dag of twee voor de onderhandelingen gemaakt zijn. Hoe kan dat dan?! Joop: Ze heeft gelijk. Douglas: Nou! Dan zijn we dus geen stap verder gekomen. Harvey: Maar onze hologramtheorie moet op de een of andere manier kloppen. Vera: Mag ik dan, als vrouw van een politieman, een suggestie doen? Joop: Maar dan alsjeblieft geen telepathie, hè, liefje? Vera: Ja, daar geloof jij niet in, dat weet ik wel. Harvey: Laat die man van je maar praten, Vera. Ga je gang. Vera: Dank je, Harvey.... Laten we nou ‘ns aannemen dat de misdadigers in het bezit zijn van de hologrammen van de hersenen van die twee ministers. Joop: Maar zonder de informatie die ze nodig hadden, dát wilde Wanda zeggen. Vera: Ja, dat weet ik, maar ik wil zeggen dat ze als het ware in het bezit zijn van hun psychische vingerafdrukken. Ze hebben dus een soort sleutel die op hun geest past. Harvey: Ja, ja... ja! Vera: Ja ja, Harvey. Telepathie kan een vreemde zaak zijn. Zelfs de beste telepaten pikken slechts af en toe iets op. En dat doen ze dan als ze sterk geconcentreerd zijn op de geest van de andere. Zoals dat bij man en vrouw bijvoorbeeld het geval kan zijn. Joop: Ja, tot zover wil ik wel met je meegaan, maar... Vera: Ja maar schat, ga er nou ‘ns van uit dat een telepaat zou kunnen beschikken over het totale patroon van de hersenen die hij zou willen kennen. Dan is het niet belangrijk wanneer dat patroon opgenomen was, want zoveel kan daarin niet veranderen. In dat geval zou het mogelijk kunnen zijn dat ie op elk gewenst moment de gedachten van die hersenen zou kunnen lezen. Hij hoeft dan niks anders te doen dan z’n eigen gedachten te richten op de golflengte van de hersenen waarvan hij het basispatroon heeft. En vervolgens leest ie woord voor woord de gedachten. Wanda: Wat afschuwelijk! Harvey: Het is een boeiende theorie! Vera: Hè, Joop? Joop: Nou, ik vind dat wat moeilijk om het toe te geven, maar… ja, het is tot nu toe het enige antwoord op ons probleem. Vraag is alleen: wat doen we d’r aan?
Harvey: Als we nou ‘ns een bezoek brachten aan die studio’s. Joop: Mm. Harvey: Maar... laten we dan ditmaal proberen een lijst te krijgen van alle klanten. En daarna zoeken we uit wie van hen gechanteerd wordt. Tot nu toe hebben we vier mogelijke chantagegevallen. Maar vinden we d’r meer, dan zitten we goed. Joop: Je hebt gelijk. Maar dit keer zullen we de zaak wat zorgvuldiger opzetten. We laten Nelson en Beekman naar het bureau komen met een of ander smoesje, en wanneer ze weg zijn, kunnen wij de studio’s bekijken. Joop: Vijftien klanten zijn doodsbang. Een echt wespennest. Mortimer en ten Bosch hebben een goed stuk werk afgeleverd. Ik ben alleen bang dat we de zaak nu zo in beroering gebracht hebben dat onze meneer X lont begint te ruiken. Harvey: Jim Barnard heeft mij overtuigd. Joop: Wie is dat, Harvey? Harvey: Een brigadier van Scotland Yard. Een paar maanden geleden heeft ie z’n portret laten maken in de Londonse studio. En op dit moment is ie tijdelijk geschorst, onder verdenking van het doorgeven van vertrouwelijke gegevens aan gangsters. Joop: En volgens jou is ie onschuldig? Harvey: Ja, daar wil ik m’n pensioen onder verwedden! Ik geloof dat Vera gelijk heeft met haar theorie: de misdadigers hebben een permanente mogelijkheid om de gedachten van Jim te leren kennen zonder dat ie daar zelf erg in heeft. Joop: Kunnen we met ‘m praten? Hem bij ons onderzoek betrekken? Harvey: Terwijl ie geschorst is...? Nou, dan moet ik de commissaris een heel mooi verhaaltje vertellen. Douglas: Wacht even! Als we het zouden doen, en als het waar is dat Nelson en Beekman toegang hebben tot zijn gedachten, dan komen ze d’r ook achter wat wij van plan zijn. Harvey: Verdomme, je hebt gelijk....! Joop: Luister nou ‘ns goed: we hebben genoeg bewijsmateriaal om Nelson en Beekman te arresteren onder verdenking van chantage. Doen we dat, dan kunnen we hun studio’s ontmantelen, professor Croxley die laserapparatuur laten onderzoeken, en die brigadier bij het onderzoek betrekken. In het huis van bewaring kunnen ze heus zijn gedachten niet lezen, daar hebben ze een computer voor nodig, waar ze die ook verborgen houden. Harvey: Daar komen we wel achter, als we ze eenmaal in verzekerde bewaring hebben. Harvey: Gerald Peter Nelson, ik arresteer u wegens een poging tot chantage. U hoeft niks te zeggen... Nelson: Ik heb niets te zeggen. Behalve dan dat ik niet weet waar u het over hebt. Harvey: ...maar ik moet u waarschuwen dat alles wat u zegt tegen u gebruikt kan worden. Joop: Frans Lodewijk Beekman, ik arresteer u op verdenking van chantage. Beekman: Dat is absoluut belachelijk, ik drijf een fatsoenlijke zaak en ik begrijp niet wat de politie daarmee te... Nelson: U maakt van een volkomen normale zaak een mysterie, inspecteur! De heer Beekman en ik hebben inderdaad geëxperimenteerd met laserholografie. Dat doen meer mensen, daar is niets misdadigs aan. Harvey: En wat voor doel hebben uw experimenten, meneer Nelson? Nelson: Eh… wij bekijken de mogelijkheden van de holografie als kunstvorm. Mijn partner en ik zijn creatieve mensen, en alhoewel de portretfotografie ons bepaald geen windeieren gelegd heeft, tenderen wij allebei meer naar het creatieve werk. Harvey: U moet wel erg goed geboord hebben, want volgens mijn gegevens is uw laserapparatuur bijzonder kostbaar. Nelson: Ik neem aan dat uw informant een expert op dit gebied is, en hij zal zeker onder de indruk geweest zijn. Het is ook een zeer bijzondere uitvoering, maar eerder ingenieus dan kostbaar. Een briljant ontwerp, zeker, maar niet bijzonder kostbaar om te realiseren. Harvey: Wie heeft het ontworpen, meneer Nelson? Nelson: Dat kan ik u niet zeggen. Harvey: Waarom niet? Nelson: Uit voorzorg. Wij willen er patent op nemen. Maar tot het moment dat het ontwerp volkomen beschermd is, blijft de ontwerper onbekend. En als u dit ontwerp in handen van concurrenten geeft, inspecteur, zullen wij u een proces aandoen. En daar kan ik nog aan toevoegen dat iedere expert in dit speciale gebied een concurrent is. Harvey: Ik hou niet van dreigementen, meneer Nelson. Wij hebben redenen te over om aan te nemen dat deze apparatuur gebruikt wordt voor onwettige doeleinden. En daarom zijn wij gerechtigd de mening van een expert te horen. Nelson: Ik zou niet weten hoe onze apparatuur voor onwettige doeleinden gebruikt zou kunnen worden. Harvey: Onze deskundigen denken daar anders over. En... wat dat gebruik als kunstvorm betreft, onze expert is van mening dat men een computer nodig heeft om terug te lezen wat het apparaat registreert. Nelson: Waar liggen de grenzen van de kunst, inspecteur? Het lijkt me niet dat een wetenschapsman mij daar iets zou over kunnen vertellen. In ieder geval hebben wij geen computer nodig bij wat we willen bereiken. Harvey: En wat wilt u bereiken? Nelson: Alweer een volstrekt legitiem geheim, totdat wij bereikt hebben wat wij willen bereiken. Harvey: Waar is uw computer, meneer Nelson? Nelson: Er is geen computer.
Harvey: Ik geloof u niet. Nelson: Wat u wel of niet gelooft, interesseert mij niet, inspecteur! Alleen wat u kunt bewijzen. En u hoeft niets te bewijzen. Harvey: Dat zullen we dan nog wel ‘ns zien. Nelson: En ik ben evenmin geïnteresseerd in uw bedekte dreigementen. Ik heb mij uiterst tolerant opgesteld door met u te praten zonder mijn advocaat. Ik antwoord u nu op geen enkele vraag meer voordat hij hier is. Douglas: Arrogante vlerk. Harvey: Een heel harde noot om te kraken. Douglas: Hoe lang kunnen we ’m vasthouden? We hebben nog steeds geen goeie bewijzen. Harvey: In ieder geval hebben we genoeg aanwijzingen om ‘m nog een tijdje vast te houden. Rechters houden over het algemeen niet van chantage, en we kunnen aantonen dat tenminste negen van de klanten van Nelson en Beekman gechanteerd werden. Drie van hen willen praten, en een paar andere gaan ook wel door de knieën. Douglas: Ja, maar geen van drieën kan bewijzen dat het Nelson en Beekman in persoon geweest is die hen heeft gechanteerd. De chantage-eisen gingen per telefoon. Harvey: En toch gaat er heel gauw iets gebeuren. Douglas: Je maakt je zorgen, hè? Harvey: Ja, Douglas, ‘k ben erg bezorgd. We kunnen ‘m niet al te lang vast houden, maar we kunnen ‘m evenmin los laten. Douglas: Als zijn advocaten het op een verhoor door de politierechter laten aankomen, moeten wij getuigen. En als wij dan beweren dat hij en z’n makker over machines beschikken waarmee ze de gedachten van mensen kunnen lezen, heb ik het idee dat we voor gek staan. Harvey: ‘k Moet er niet aan denken. (telefoon) Grant... Ja... Ja, okay, ik kom d’r aan. (legt neer) ‘t Is de commissaris. ‘k Heb ‘m gevraagd of wij over Jim Barnard kunnen beschikken, Douglas. Hou jij de zaak hier even in de gaten, hè. Commissaris: Dat moet je... begrijpen, nietwaar. ‘t Is een hoogst ongebruikelijk verzoek, Grant. De beschuldigingen die tegen Barnard zijn ingebracht worden nog onderzocht en toch wil je dat ik zijn schorsing uitstel? Harvey: Nou ja, niet officieel, meneer, en dan nog alleen om met mij en de Nederlanders samen te werken, ik... ik zal ‘m niet zomaar de wei insturen. Commissaris: Zijn jullie niet tegelijk op de politieacademie geweest? Harvey: Ja, ik... ik weet wat u denkt, meneer. Goed, goed, Jim Barnard is een ouwe vriend van me. Maar... maar ik geloof niet dat ie schuldig is. Commissaris: Ja, maar toch konden misdadigers beschikken over gegevens die alleen hij maar kende. ‘k Ben bang dat daarover heel weinig twijfel bestaat. Harvey: Maar... ik ben er ook vrij zeker van hoe dat is gebeurd, meneer. En als ik gelijk heb, dan heeft ie d’r niets van geweten, is het niét zijn fout geweest. Het... het houdt verband met de zaak die wij in samenwerking met de Nederlanders behandelen: wij geloven dat ie ons kan helpen de zaak op te lossen, en ondertussen z’n naam van alle blaam zuiveren. Commissaris: Hoe? Harvey: Nou, als ik u dat zou vertellen, zou u het nooit geloven. Om alles uit te leggen heb ik een hoogleraar in de laserholografie nodig. Commissaris: Ja! (lacht) Grant, je bent zo brutaal als de beul, weet je dat? Harvey: Ja. Commissaris: De wetenschap d’r bij halen, ja ja. ...Nou ja, goed, goed, jij kunt Barnard krijgen. Maar alleen omdat ik een verzoek heb gekregen van het bureau van de minister-president. Ik voel er weinig voor, maar eh... je kunt je gang gaan. Maar als je je vergist, denk eraan, dan kost dat jouw kop. En waarschijnlijk ook de mijne. Harvey: Ik begrijp het, meneer. Dank u. (in het vliegtuig) Stewardess: Dames en heren, u mag uw riemen losmaken, en u kunt roken. We wensen u een plezierige reis. Harvey: Tja, en zo staan de zaken, Jim. Het is wat zwaar verteerbaar, nietwaar? Jim: Er zijn twee dingen waardoor het mij niet zo moeilijk valt het te geloven. In de eerste plaats omdat het mij helemaal vrijpleit, en ik dank je dat jij in mij bent blijven geloven. Harvey: (lachje) Nou, dat spreekt vanzelf, Jim. Ik ken je al zo lang. En eh… het tweede? Jim: Da’s moeilijker uit te leggen. Kijk, sinds deze hele zaak begonnen is, sinds de laatste paar maanden heb ik voortdurend het gevoel alsof iemand mij in de gaten houdt, alsof ie meeluistert naar m’n gedachten. Het... het klinkt als een soort excuus, maar dat gevoel blijft. Het is alsof ik paranoïde aan het worden ben. Maar ik weet van mezelf dat ik niet om te kopen ben, terwijl alle anderen dat wél denken. (lachje) Ja... en dat zou de verklaring zijn. Ik dacht dat ik gek aan het worden was. Harvey: Jim, Jim, die hele zaak begint duidelijk te worden. Professor Croxley heeft de laserapparatuur grondig bekeken, en alles bevestigd wat ie aanvankelijk slechts vermoedde. En nou bevestig jij het op je eigen manier! Nee, ik geloof niet dat jij gek aan ‘t worden bent, ik geloof alleen wel dat je psychisch erg gevoelig bent, en daar kunnen wij profijt van hebben. Als Joop van Maas wat meer geluk heeft met Beekman dan ik gehad heb met Nelson, dan begint er klaarheid in die zaak te komen. Joop: Meneer Beekman, ik vraag u voor de laatste maal: waar is uw computer? Beekman: Ik weet niet waar u het over heeft.
Joop: De apparatuur in uw studio maakt hologrammen, u heeft een computer nodig om ze terug te kunnen lezen. Waar is die? Beekman: Maar het is allemaal nog in een experimenteel stadium! Ik probeer de apparatuur uit, ik kijk wat ik ermee kan doen. Joop: Juist! Daarvoor heeft u een computer nodig. Beekman: Er is helemaal geen computer, u kunt me hier niet vasthouden. Joop: Hoeveel geld heb je Bart van der Veght afgeperst? Of pleegde hij zelfmoord voordat ie iets betaald had? Beekman: Ik heb alleen maar een foto van hem gemaakt, dat is de enige keer dat ik hem ontmoet heb. Joop: En twee maanden later pleegde hij zelfmoord! Beekman: Ach, wat weet ik daarvan? Hij was neurotisch. Drugs! Joop: En dat concludeert u op grond van één enkele ontmoeting? Beekman: U weet toch hoe die popjongens zijn! Joop: Gewone mensen. In ieder geval houden ze niet van chantage. En als ze teveel onder druk gezet worden... Beekman: Ik weet helemaal niets van chantage, helemaal niéts, ik weet niets, ik weet niets, ik weet niets! Harvey: Die Beekman is de zwakke schakel. Joop: Hij is doodsbang. Maar ik geloof dat hij nog banger voor z’n partner is. Daarom wilde ie niet praten. Harvey: Misschien moeten we ‘m zeggen dat Nelson wél gepraat heeft. Joop: Ja, of juist andersom, hè? Nelson vertellen dat Beekman gepraat heeft. Harvey: Nee nee, nee, daar geloof ik niet in. Nelson is veel te sluw voor zo een truc. Joop: Ja, maar hij kent z’n partner. En Nelson weet dat Beekman last van z’n zenuwen kan krijgen. Harvey: Nee nee nee, nee… die houdt z’n mond dicht, wat er ook gebeurt. We zullen Beekman moeten aanpakken. Jim: Harvey! Harvey ik... ik voel het weer! Nu op dit moment, alsof... alsof iemand bij mij naar binnen kijkt. Joop: Ha, dat kan toch niet... (lachje) Dat moet verbeelding zijn. Jim: Nee nee, het... het is geen verbeelding! Joop: Ja ja, Kom nou! (lacht) Vera: Nee, daar moet je niet om lachen, Joop. Als Jim zegt dat iemand bij hem naar binnen kijkt, dan is dat zo. Ik wist meteen dat ie mediamieke gaven heeft. Jim: Dank je... ik… ik weet alleen niet of het een compliment is, maar het is prettig weer ‘ns geloofd te worden. Joop: Nou, daar hebben we de geesten weer. Ja, sorry eh... Jim. Ik hoop dat ik niet te grof was, maar mijn vrouw valt me d’r iedere dag mee lastig. Jim: Misschien heeft ze gelijk, ik… ik hoop het in ieder geval, anders word ik gek. Ik... ik weet alleen maar wat ik voel, en dat... en dat bevalt mij helemaal niet! Alsof iemand naar me zit te kijken! Harvey: Laten we veiligheidshalve maar aannemen dat ie het bij het rechte eind heeft. Dat zou dan immers betekenen dat iemand ons door middel van Jim in de gaten houdt. Nelson en Beekman kunnen we gevoegelijk uitschakelen, want de telepaat is ongetwijfeld iemand anders. Die heeft zich veilig verschanst bij z’n computer, waarin de hersenritmen van Jim liggen opgeslagen. Nou ja, bij wijze van speken dan nog altijd. Joop: Verdomme! Beekman moét praten! En Harvey, jij en Jim moeten d’r bij zijn. Als Vera gelijk heeft, en Jim is mediamiek begaafd... wat dat dan ook inhoudt... dan pikt ie misschien iets op. Joop: Waar is uw computer, meneer Beekman? Beekman: Maar ik heb u toch al honderd maal gezegd dat ik niet weet waar u het over heeft? Joop: Ik heb het over uw computer. Beekman: Er is geen computer!! Joop: Volgens onze deskundigen moét er een zijn. Ze hebben uw laserapparatuur onderzocht en vastgesteld dat er een computer voor nodig is om de hologrammen terug te lezen. Beekman: Dan zijn uw deskundigen abuis. Harvey: Voel je iets, Jim? Jim: Nee... bij hem in ieder geval niet. Hij is niet de telepaat! Harvey: Ja, daar heeft ie het nou te druk voor. Jim: Maar... maar ik voel wel iets van iemand anders. Hij luistert mee, en zo sterk heb ik het nog nooit gevoeld. Harvey: Nelson misschien? Jim: Dat weet ik niet, dat weet ik niet, misschien toch iemand anders, een derde. Harvey: Blijf het proberen, Jim, blijf proberen. Joop:...waaruit blijkt dat u liegt. Beekman: Ik geloof u niet!!! Joop: Dan niet. Wacht dan maar tot u in de rechtszaal geconfronteerd wordt met de getuigenis van Nelson, en het bewijsmateriaal van een aantal van uw chantageslachtoffers... Mary Harper bijvoorbeeld, de gebroeders Schneider, Walter Andrews. Ze hebben allemaal een verklaring gegeven. Zo ziet de zaak er toch wat anders uit, nietwaar? Beekman: Dat... dat kan niet! Dat zouden ze niet durven. Joop: En waarom zouden ze dat niet durven, meneer Beekman? Beekman: Goed... ik zal het u vertellen. Maar als ik met u samenwerk, zijn er dan verzachtende omstandigheden? Joop: Dat is helemaal aan de rechter. Maar op grond van mijn ervaring kan ik wél stellen dat de rechter heel wat harder is wanneer u niet meewerkt. Beekman: U heeft gelijk. Joop: Ah! Beekman: Er is een compu... Aaah... Aah... Aaaaaaaaahh...!!
Harvey: Beekman! Beekman! Joop: Beekman! Beekman!... Hij is bewusteloos... Harvey! Waar verdomme blijft die dokter? Harvey: Ik geloof dat ie dood is. Joop. Geen pols, geen adem. Joop: Dood? Grote god... Nee! Dokter: Wat is er aan de hand, inspecteur? Joop: Dokter, deze man… hij is onwel geworden. Dokter: O, mag ik er even bij? Joop: Ja, ja, ga uw gang, dokter. Jim: Harvey! Harvey: Ja? Jim: Dat… dat gevoel... Toen hij begon te schreeuwen, leek het alsof mijn hoofd uit elkaar gescheurd werd. Harvey: Ja, dat verbaast mij niks, ik werd er ook zenuwachtig van. Jim: Nee, dat bedoel ik niet, dat bedoel ik niet... Het was alsof iemand mijn hersenen uit elkaar wilde rukken... Het… het kwam van buiten. Dokter: Inspecteur, deze man is dood. Joop: Dood? Maar hoe? Dokter: Ja, vooruitlopend op de sectie... ik zou zeggen: een hersenbloeding. Stond ie onder grote druk? Joop: Ik zweer u dokter, niks bijzonders. Deze heren kunnen het bevestigen. Hij was juist wat kalmer geworden en... en stond op het punt ons iets te vertellen. Wachtmeester: Inspecteur Grant? Telefoon. Scotland Yard. Harvey: Vooruit! Dank u, wachtmeester. Wachtmeester: Hierheen, meneer. (Joop typt) Joop: Hé, Harvey. Ach, even mijn rapport afmaken. Smerige zaak, hè? Harvey: Ja, ‘t is nog smeriger geworden. Joop: Hoezo? Dat telefoontje van de Yard? Harvey: Ja, dat was Rex Mortimer. Nelson is ook dood. Joop: Wat zeg je? En ook tijdens het verhoor? Harvey: Nee! Nee, hij zat rustig in z’n cel. De cipier had ‘m net z’n lunch gebracht, Nelson maakte nog een grapje, en plotseling gilde ie en stierf, net als Beekman en op hetzelfde moment…