Samenzwering in vier dimensies Deel 6
Het script is voor u uitgeschreven door Marc en Herman Van Cauwenberghe.
AVRO zondag 06-11-1977 [22.50-23.25] Samenzwering in vier dimensies, 6. De afrekening (Stewart Farrar - Hero Muller) Vera van Maas: Els Buitendijk Joop van Maas: Pieter Lutz Wanda Noorddijk: Petra Dumas Harvey Grant: Gees Linnebank Jim Barnett: Henk Molenberg Douglas Cameron: Cor Witschge Maria Leben: Willy Brill Lotte Rijs: Joke Reitsma-Hagelen Een commissaris: Huib Orizand Fenwick, alias meneer X: Johan Sirag Een politieman: Pieter Groenier meneer X: Ik heb u meer dan genoeg gewaarschuwd, hoofdinspecteur, en dit is mijn laatste waarschuwing. Zolang u probeert ons te vinden, zal er iedere twaalf uur iemand sterven. Ik heb meer dan 300 hologrammen! Twee doden per dag, van Maas, ben je bereid daar de verantwoordelijkheid voor te nemen? (Joop legt neer) Vera: Was dat meneer X? Joop: Ja, en hij beloofde iedere 12 uur één van z’n hologramslachtoffers te doden, net zolang tot wij het opgeven. Vera: ‘t Is niet waar! Joop: Hij zegt 300 hologrammen te hebben. Ik neem aan dat Schneider de eerste van die twee van vandaag is geweest. Vera: Wanneer is ie gestorven? Joop: Vanmiddag. Om 4 uur. Maria: Dan hebben wij tot morgenochtend 4 uur de tijd om meneer X en zijn telepaat te pakken te krijgen. Goed! Aan de slag. Joop: ‘t Is half 9 geweest. Ben je van plan in een kringetje te gaan rondlopen om al die 300 mensen te beschermen? Bovendien weten wij niet eens wie ‘t zijn. Maria: Maar natuurlijk niet. Ik bedoelde: laten we aan de slag gaan om dat geboefte te grijpen. We kunnen op z’n minst terugslaan, ze verlammen! Joop: Een week geleden zou ik het allemaal hocus pocus gevonden hebben. Vera: Maar sindsdien heb je resultaten gezien. Joop: Ja, maar de hemel mag weten hoe het werkt. Goed, Maria, wat gaan we doen? Maria: Joop, kan jij in die buurt een kamer krijgen? In een hotel of misschien zelfs in het politiebureau, groot genoeg om een cirkel te vormen waar we met z’n allen in kunnen. Joop: Geen probleem. Ik bel de gemeentepolitie wel even. Wanda: Heb jij het ook gevoeld? Harvey: Ja, alsof d’r een elektrische schok ontstond. Joop: Ja, daar leek het wel wat op. Wanda: Een magische cirkel in een arrestantencel. Maria: (zucht zwaar) Douglas: Marie... Marie... Maria! Help... helpen jullie me even. Joop: Ja, ik heb ‘r, ik heb ‘r. Maria: (hijgt) Joop: Harvey, reik die stoel ‘ns aan. Harvey: Ja. Vera: Niet buiten de cirkel komen. Harvey: O nee nee, nee nee, ik kijk wel uit, ik kijk wel uit. Maria: (zucht zwaar) Vera: Ze is in trance geraakt. Hou d’r goed vast en maak haar vooral niet wakker. Douglas: Als jij haar hier vasthoudt, hou ik haar hier vast. Harvey: Ja, goed, in orde. Verloren... verloren... ver... ver.. verloren! Waar ben je? Ik kan niet [?] Fenwick! Fenwick! Waar ben je? Verdomme! Hoe durven ze! Hoe durven ze! Ik moet weg. Ik moet er naartoe. Aah! Je bent gewond. Ik weet het. In Baarn. In Baarn. Ik... ik kan niets doen! Verdomme Lotte, dood ze! Dood ze, Lotte. Ik kan niet naar je toe komen. Wees sterk en dood ze! Oh... oh... verloren... verloren... verloren... verloren... ver… Wanda: [?] Begrijpen jullie d’r iets van? Harvey: Ja, ja, d’r is iemand gewond, in Baarn of zo. Maria: Ik... zie... water. Een plaats vlak bij water... Ja... dat is het. Vera: Maria...
Joop: Weer in orde? Maria: In Baarn. Aan het water. Douglas: Baarn? Joop: Een paar kilometer hier vandaan. Douglas: Eén moment, ik dacht twee mensen te horen praten, Maria. Maria: Ja, dat klopt, ja. Ik voel me weer kiplekker, hoor Joop. Joop: Mooi. Maria: Van één ding ben ik heel zeker: die telepaat moet zich vlakbij ons bevinden en ze heet Lotte. Ze is bang en voelt zich verloren, en ze weet dat die man, die Fenwick, dat die gewond is. Hij bevindt zich in Baarn, probeert ergens naartoe te gaan, maar... maar kan zich niet bewegen. Wij hebben ‘m verlamd. Douglas: Hij probeert misschien een telefoon te bereiken. Joop: Ja, of z’n computer. Harvey: Ja misschien, je weet nooit. Joop: Was het inderdaad water, Maria, wat je zag? Maria: Ja, absoluut. Joop: Nou, dan hebben we te maken met die telepaat, die Lotte, hier vlakbij, met een plaats in de buurt van water. Ergens in Baarn? Maria: Ja, ja. Joop: Okay. Laat mij de cirkel verbreken, dan kan ik het hoofdkwartier bellen. Maria: Nou, we kunnen d’r net zo goed zelf oppakken. Ik voel ‘r nog steeds. Ze is panisch. Ik voel ‘r in die... in die richting, rechts van me. Vera: Ach... Joop: Nog beter. Kom, d’r op af. Wanda: Ja, nou voel ik ‘r ook. Joop: Twee wagens dus, hè. Jij en Jim in de ene, Maria in de andere. Iedereen klaar? Douglas: Ja. Joop: Vera, jij kunt het best hier blijven. Vera: Ja. Ja ja, dat zal ik doen. (in de auto) Wanda: Wagen 1? Wagen 1? Over. Joop: Hier wagen 1, over. Wanda: Volgens Jim en mij zit ze ergens rechts van ons, noordoosten ongeveer. Over. Joop: Ja, Maria zegt noordwest. We rijden langzaam naar elkaar toe. Over. Wanda: Ik heb het. Over. Joop: Als Maria zegt dat het inderdaad de juiste plaats is, gaan we direct naar binnen. Ja, die vrouw is kennelijk alleen. Over. Wanda: Maar misschien is ze wel gewapend. Over. Joop: We zullen voorzichtig zijn. Over en uit. Maria: Lotte... Lotte, waar heb ik die naam toch meer gehoord. Ik heb het gevoel dat ik ‘r ken, maar ‘k weet het niet zeker. Joop: Doet er niet toe, Maria, probeer haar eerst maar te vinden Douglas: Er zit een politiewagen achter ons. Zullen we vragen of ze bij ons blijven? Joop: Nee, laten ze hun gang maar gaan. Ik wil zelf dit vogeltje vangen. Douglas: Solowerk is ons uitdrukkelijk verboden. Joop: Ach, ze verbieden zoveel. Die Lotte gaat met ons naar Baarn en we dwingen haar ons naar Fenwick te brengen. Douglas: Als ze zich laat dwingen. Joop: Ah, in dat geval weet Maria wel iets. Maria: Lotte Rijs! Natuurlijk. Joop: Ken je d’r? Maria: Begaafd meisje, maar heel nerveus... Een paar jaar geleden wat bekendheid, maar is toen plotseling verdwenen. Douglas: Zal ik een signalement uit laten gaan? Joop: Geen tijd voor, we zijn er. Zitten we goed, Maria? Maria: Ja, even, even. Ja, ze zit een stukje verderop. Joop: Wagen 2? Wagen 2? Over. Wanda: Wagen 2. Over. Joop: We zijn er. Volgens Maria zitten we goed. Tot zo. Over en uit. (auto stopt) Maria: Ja, dat is het huis. Ze… ze is binnen. Joop: Wanda en Maria, jullie lopen achter ons aan, voor het geval ze gewapend is. Kom mee, Douglas, Harvey. (ze stappen uit) Joop: Geen teken van leven... Douglas: Maar er brandt wel licht. Zal ik de achterdeur in de gaten houden? Joop: Hoeft niet, ze is veel te bang om weg te lopen. We breken de deur open.
(ze forceren de deur en gaan naar binnen) Joop: Bent u Lotte Rijs? Lotte Rijs: Ik... Wie bent u? Wat doet u hier? Joop: Politie. Hoofdinspecteur van Maas. Bent u Lotte Rijs? Lotte Rijs: U heeft het recht niet om zomaar binnen te lopen. Maria: Hallo, Lotte. Jij bent erg stout geweest. Lotte Rijs: Maria Leben! Ik… ik begrijp het niet. Harvey: Is dat ‘r? Joop: Ja. Roep het hoofdbureau op en laat ze met de huiszoekingen ophouden. Zeg maar dat deze jongedame ons naar Fenwick, onze eigen meneer X, zal brengen. Lotte Rijs: Nee. Ik… ik weet niet waar u het over heeft. Joop: O, maar dat weet je heel goed. Wanda, Maria en Harvey, jullie gaan met mij en Lotte mee. allen: Okay! Joop: Douglas en Jim, jullie volgen in de andere auto. We gaan een ritje maken naar Baarn en deze jongedame gaat ons een heleboel vertellen. Politieman: Wagen 1? Wagen 1? Melden. Wagen 1, meld u zich. Hij antwoordt nog steeds niet, commissaris. commissaris: Wat voert ie verdomme uit? Ik zal ‘m degraderen. Blijf proberen. politieman: In orde, commissaris… Wagen 1? Wagen 1? Meld u zich. Meld u zich, wagen 1. Joop: Zet dat ding ‘ns wat zachter, Wanda. politieman: Wagen 1? Joop: Nou moet jij ‘ns heel goed naar me luisteren, Lotte. Fenwick kan je niks meer doen. Hij kan je ook niet helpen. Dus hoe eerder je ons vertelt waar ie zit, des te beter het voor je is. Lotte Rijs: Jullie vinden ‘m nooit, hij is veel te knap. Joop: Wij zullen ‘m vinden, omdat jij ons gaat vertellen waar ie is. Jij zit tot aan je nek in moeilijkheden, Lotte. Je hebt op z’n minst vijf moorden gepleegd. Als je koppig blijft, maakt het de zaak niet beter voor je. Lotte Rijs: Het was geen moord. Zij waren slecht, allemaal. Zij waren door en door slecht. Ze moesten gestraft worden. Joop: Heeft hij je dat verteld? Lotte Rijs: Hij wist wie slecht was en hij vertelde het me. Hij was veel knapper dan jij. Hij is knapper dan wie dan ook. (op het commissariaat) Politieman: Wagen 1, wagen 1, melden. Wagen 1, melden. (telefoon) politieman: Wagen 1, Wagen 1, meld u zich. commissaris: (neemt op) Ja? Wat? politieman: Wagen 1, melden. commissaris: Wat? politieman: Wagen 1, wagen 1, meld u zich dan toch. Commissaris: (legt neer) Geef mij die microfoon ‘ns. politieman: Jawel, commissaris. commissaris: Dit is de commissaris. Wagen 1, meld je. Wagen 1, meld je. Joop: Wagen 1 meldt zich. commissaris: Waar voor de donder heb je uitgehangen, van Maas? We roepen je al meer dan tien minuten op. Over. Joop: Ja, we horen u nu pas, meneer. De radio is kennelijk kapot. commissaris: Ik hoor net dat je met dat meisje ergens naartoe gaat. Ik wil weten waarheen. Ik eis dat je haar hierheen brengt om haar door ons te laten ondervragen. Begrepen? Over. Joop: Ja, de radio begeeft het weer, meneer. Kunt u dat laatste nog even herhalen? Over. commissaris: Je brengt haar hierheen voor ondervraging. Over. Joop: ‘k Verstond alleen maar het woord ondervraging. Daar zijn we nou mee bezig. Over en uit. commissaris: van Maas. van Maas!... Weet je waar ie zit? politieman: Nee, inspecteur. commissaris: Blijf ‘m dan maar oproepen. politieman: Da’s tijdverspilling, meneer. commissaris: Dat maak ik wel uit. Aan je werk. politieman: Wagen 1, wagen 1, melden. Wagen 1, wagen 1, meld u zich. (in de auto) politieman: Wagen 1, wagen 1, meld u zich dan toch. Joop: Zet dat ding toch af! politieman: Wagen 1, wagen 1… Joop: Luister goed naar me, Lotte Rijs. Wanda: Zal ik ‘ns proberen, Joop? Joop: Ga je gang. Wanda: Lotte, ik ben inspectrice Wanda Noorddijk.
Lotte Rijs: Ja, dat weet ik al. Wanda: Natuurlijk weet je dat. We hebben contact gehad. Je hebt geprobeerd m’n gedachten te lezen sinds Fenwick m’n hologram heeft. En toen jij probeerde me pijn te doen… Lotte Rijs: Er was mist. Er stond iets in de weg. Fenwick werd boos. Wanda: En jij moest me doden. Lotte Rijs: Jij probeerde ons tegen te werken. Wanda: En daarom probeerde je me te doden. Lotte, ben ik slecht? Lotte Rijs: Ja! Anders had Fenwick nooit tegen me gezegd… Wanda: Maar hij deed het wel. Lotte, je bent een heel goed telepate en ook zonder computer ben je in staat m’n gedachten te lezen. Lees ze dan, Lotte. Kijk in m’n geest, ik zal je niet tegenhouden. Lotte Rijs: Ik... Je… je probeert me in de war te brengen. Wanda: Nee, ik wil alleen maar dat je naar me kijkt. Ben ik slecht? Lotte Rijs: Je moét slecht zijn. Fenwick heeft het gezegd. Wanda: Fenwick kan je nu niet helpen, hij is geen telepaat. Lotte Rijs: Nee, maar… Wanda: Dus zou hij zich wat mij betreft hebben kunnen vergissen. Lotte Rijs: Nee, nee, hij vergist zich nooit. Nooit! Wanda: Zelfs niet als iemand leugens over me verteld zou hebben? Lotte, jij bent de telepate. Maria zegt dat je heel begaafd bent. Jij wéét dus of ik slecht ben of niet. Ben ik slecht? Lotte Rijs: (heeft het moeilijk) Wanda: Ben ik slecht, Lotte? Lotte Rijs: Nee. Jij bent goed. Iemand moet tegen ‘m gelogen hebben. Het spijt me, ik moest doen wat hij zei. Wanda: Hij heeft je ook gezegd brigadier Barnett te doden, en die is ook niet slecht, dat weet ik. Maria: Nee, nee, je liegt. Wanda: Lieg ik, Lotte? Kijk wéér in m’n geest: is brigadier Barnett een goed of een slecht mens. Lieg ik? Maria: Alsjeblieft, je doet me pijn. Wanda: Je moet nu eindelijk de dingen onder ogen zien, Lotte. Maria: Kijk mij aan, Lotte. Je gelooft in de reïncarnatie. nietwaar? Ik weet dat je daarin gelooft, want ik ken degene die je heeft opgeleid. Lotte Rijs: Ja. We komen allemaal terug. Maria: En je gelooft ook in karma. Je weet dat je vroeger of later al je schulden betalen moet. Wij moeten allemaal betalen voor het kwaad dat we hebben aangericht. En jij hebt heel veel kwaad gedaan, Lotte. Lotte Rijs: Nee! Maria: Jij hebt mensen gedood, omdat Fenwick zei dat ze slecht waren, maar je weet dat Wanda en Jim niet slecht zijn. Hoe weet je dan zeker dat hij gelijk had wat betreft de andere slachtoffers? Lotte Rijs: Dat zou... vreselijk zijn. Maria: Het is vreselijk. Fenwick heeft jou gebruikt, jouw karma bezoedeld. Je kunt nu beginnen je schulden te betalen, Lotte, door ons naar ‘m toe te brengen. Als je dat niet doet, ben jij verantwoordelijk voor het kwaad dat hij doet, en je karma… Lotte Rijs: Nee! Joop: Waar is Fenwick, Lotte? Waar is Fenwick? Lotte Rijs: In Baarn. Ik zal jullie d’r heen brengen. Ik zal jullie d’r heen brengen. (in het commissariaat) Joop: Het spijt me, commissaris, maar we moesten haar aan het praten krijgen. We zijn over drie minuten bij het huis van Fenwick. Wilt u zoveel mogelijk versterkingen sturen? Over. commissaris: Denk maar niet dat je d’r zo gemakkelijk van afkomt, van Maas. Ik zal de wagens sturen, maar neem geen enkel risico met die knaap. Wacht op de versterkingen. Over. Joop: In orde! Over en uit. commissaris: Alle wagens in de omgeving van Baarn. politieman: Alle wagens in de omgeving van Baarn, melden. Alle wagens in de omgeving van Baarn, melden. Alle wagens in de omgeving van Baarn, melden. Harvey: ‘t Ziet er nogal donker uit. Joop: En z’n computer staat waarschijnlijk in de kelder. Douglas: Gaan we naar binnen? Joop: Nee, het is hier verrekte groot. Minstens een halve hectare grond. We kunnen beter op versterking wachten. We hebben maar één pistool en hij is waarschijnlijk tot de tanden toe gewapend. Harvey: Ja, maar hij moet nou toch wel begrepen hebben dat z’n spelletje is afgelopen. Jim: Hij is ‘m waarschijnlijk al gesmeerd. Joop: We moeten de uitgang afzetten. Wanda: Ja, laten we maar beginnen om die hekken dicht te doen. Harvey: Ja, vooruit dan. Joop: Wanda! Wanda, kom terug! Wanda!! (schoten) Harvey: Wanda!! Wanda: Nee, d’r is niks aan de hand. Hij heeft me gemist. Joop: Wanda, Maria, breng Lotte daar achter die bosjes.
Wanda: Ja, ja. Joop: Harvey, Douglas en Jim, wij gaan erheen. Harvey: Ja, okay. Joop: Zoek zoveel mogelijk dekking. Harvey, Douglas en Jim: Ja okay. Lotte Rijs: Hij vermoordt ze! En dat is dan mijn schuld? Wanda: Geen kwestie van. Er gebeurt heus niets, ze moeten ‘m alleen in de gaten houden tot er hulp komt. Joop: Fenwick, je maakt het alleen maar erger voor jezelf. Kom naar buiten met je handen omhoog. Fenwick: Blijf waar je bent, van Maas, je krijgt me toch niet te pakken. (schot) Joop: Doe niet zo stom, Fenwick, over een paar minuten is de hele zaak hier afgezet. Ze komen d’r al aan, Fenwick. Fenwick: Voor mijn part laat je ‘t hele leger opdraven. Je hebt er toch niks aan. De groeten, van Maas! Joop: Je komt toch niet weg! Fenwick: (lacht uitbundig) De groeten, van Maas! (explosie) Aaah! Wanda: O god, Harvey! Hij is geraakt. Joop: Jullie daar, schiet op, een ambulance, en de brandweer. Rustig maar, Wanda, rustig, het zal wel meevallen. Wanda: (huilt) Harvey: Ach kom, jongens, het valt heus wel mee. Vera: Geen smoesjes, Harvey, je hebt 14 dagen ziekteverlof en die worden hier doorgebracht. Harvey: (lacht) Laten we ’t er maar op houden dat ik veel te zwak ben, hè, om smoesjes te verzinnen. Vera: (lacht) En Wanda blijft ook, om jou te verzorgen. Joop: Zeg, op wat voor gronden kun jij over de tijd van mijn assistente beschikken? Vera: Op grond van het feit dat ik jouw vrouw ben die jou het leven heel zuur kan maken. (lacht) Joop: Een gewaarschuwd man...! Inspectrice Noorddijk, gedurende de komende 14 dagen houdt u zich bezig met het verzorgen van hoofdinspecteur Grant. ‘k Vertrouw d’r op dat u uw taak met de bekende zorgvuldigheid uit zal voeren. Wanda: (lacht) Ik zal m’n best doen, hoofdinspecteur. Douglas: Sommige mensen hebben ook altijd geluk, ik moet overmorgen weer aan het werk. Harvey: (lacht) (huisbel) Vera: Ah wacht, ik ga wel even. Harvey: Nou, gelukkig is Jim ook weer aan het werk, hè. Joop: (lachje) Ja… Harvey: Ik moet je zeggen, als ze z’n schorsing niet hadden ingetrokken, dan had ik m’n ontslag ingediend. Joop: Hé, ik heb nog wat fruit voor je. Harvey: Dank je. (lacht) Wanda: Hoe is ‘t met je? Gaat het goed? Joop: Ah, kom binnen, mevrouw de heks. Maria: Hallo allemaal. Hoe gaat het met jou, Harvey? Harvey: Nou, ‘t gaat wel. Ik belazer de hele kluif, hè. Ik voel me prima, maar ja, ik doe net alsof het me rot gaat, zodat Vera en Wanda me kunnen verwennen. Maria: (lacht) Zou ik ook gedaan hebben als ik de kans had gehad. Wanneer gaan jullie trouwen? Harvey: O, ja, ze doen d’r allemaal een beetje moeilijk over in Den Haag en in Londen. ‘t Is net alsof ze willen laten zien dat het onmogelijk is, hè, dat twee politiemensen uit twee verschillende landen willen gaan trouwen. Maria: Arme jongen, zal ik me ‘ns inspannen? Harvey: (lachje) Nou, je gaat je gang maar, hoor. Maar eh… je zorgt wel dat je bij de bruiloft bent, hè, Maria? Joop: Ja, maken we een cirkel. Harvey: Ja. Trouwen zonder onze eigen beschermengel, dat kan toch niet. Nee. Maria: Probeer mij maar ‘ns weg te houden. Is er nog nieuws? Joop: Ja, Maria. De advocaat van Lotte probeert haar vrij te krijgen op grond van minder toerekeningsvatbaarheid. Ik geloof dat het hem zal lukken. Maria: En helemaal als ze mij als getuige oproepen. Joop: De hemel helpe de rechtbank! Verder is er weinig nieuws. Volgens onze technici is het huis van Fenwick totaal verwoest. Harvey: Oh. Joop: Ja, dat geldt natuurlijk ook voor de computer en voor zijn hele archief. En van Fenwick zelf is ook maar heel weinig over. Wanda: Nou, daar lig ik niet wakker van, hoor. Joop: Ah, ik ook niet, maar die computer had ik graag in handen willen hebben. Harvey: Dank je, schat. Joop: We hadden heel wat te weten kunnen komen als we dat ding in beslag hadden kunnen nemen. Wanda: God zij dank is dat niet gebeurd. Joop: Wanda, wat bedoel je? We hebben de laserapparatuur, de hologramrecorders. Als we de computer ook hadden, zouden we ‘t hele mysterie hebben kunnen oplossen. Zonder die computer kunnen de specialisten niks doen. Bedenk wat een technische doorbraak het zou zijn. Wanda: Ja, daar heb ik nou juist aan gedacht. Jij ook, Vera?
Vera: MM, ik begrijp heel goed wat je bedoelt. Wanda: ‘t Is een feilloze techniek om je meester te maken van de gedachten van mensen, om hun te beïnvloeden of te vernietigen. Een perfect instrument voor chanteurs, maar ook voor regeringen. Nou, welke regering zou je zo’n instrument toevertrouwen? Joop: Ja, je hebt gelijk. Misschien eh… Wanda: Niks misschien. Maria, jij moet ervoor zorgen dat nooit iemand die techniek ontdekt, en wij moeten maar hopen en bidden dat het geheim van Fenwick gestorven is, voor altijd…