Visie op het sociale domein 2013 - 2016
Samen in beweging Veranderingen binnen het sociale domein
Programmateam Transities Sociaal Domein
Versie Besluit College 02-07-2013
1
Gemeente Maasdriel juni 2013
Woord vooraf Sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 is de gemeente verantwoordelijk voor een groot gedeelte van het sociale domein. Het Rijk gaat op korte termijn nog meer zorgtaken overhevelen naar gemeenten. Het gaat om drie transities: 1. De overheveling van begeleiding en persoonlijke verzorging uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten naar de Wet maatschappelijke ondersteuning. 2. De invoering van de Participatiewet, waardoor de gemeente verantwoordelijk wordt voor de arbeidstoeleiding van alle mensen met een beperkte arbeidscapaciteit naar (zo mogelijk) regulier werk en beperkt kan voorzien in beschut werk. 3. De overheveling van de verantwoordelijkheid voor alle zorg voor de jeugd naar het gemeentelijk domein. De verbindende factor bij deze transities is het uitgangspunt van het rijk dat de gemeente het dichtst bij de burgers staat en daarmee het beste weet wat burgers nodig hebben. En niet onbelangrijk: door maatwerk te leveren in het voorzieningenaanbod worden gemeenten geacht dit tegen lagere kosten te doen dan waarvoor deze activiteiten nu worden uitgevoerd. Om ervoor te zorgen dat dit kan worden bereikt is een belangrijke voorwaarde dat er een overkoepelende visie op het sociaal domein wordt geformuleerd. Een visie die laat zien hoe wij in Maasdriel ervoor zorgen dat alle inwoners mee kunnen doen. In deze nota “Samen in beweging” wordt deze visie uitgewerkt en zien we dat de gevraagde verandering niet alleen een zaak van de gemeente is, maar dat we dat vooral samen doen met onze inwoners en met onze maatschappelijke partners. En we doen dat ook samen met andere gemeenten in de regio Rivierenland en in het bijzonder met de gemeente Zaltbommel in de Bommelerwaard. Ik spreek de wens uit dat deze visie als leidraad voor de inhoudelijk te maken keuzes binnen de drie transities zal dienen. John Leijdekkers Wethouder Onderwijs en Welzijn
Versie Besluit College 02-07-2013
2
Inhoud Woord vooraf ........................................................................................................................ 2 Inhoud................................................................................................................................... 3 1 - Inleiding ........................................................................................................................... 4 2 - De drie transities.............................................................................................................. 6 2.2 De decentralisatie van de functie begeleiding en persoonlijke verzorging .................................. 6 2.3 Jeugdzorg .................................................................................................................................... 7 2.4.. Samenhang transities ................................................................................................................. 7
3 - Visie op het sociale domein ............................................................................................. 9 3.1 Vertalen van de visie naar de praktijk ........................................................................................ 10 3.2 De piramide................................................................................................................................ 10 3.3. Uitgangspunten en keuzes voor het sociale domein ................................................................ 11 3.4 Veranderende rollen: burger, instelling en overheid .................................................................. 13
4 - Ontwikkelopgaven in Maasdriel.......................................................................................15 4.1 Bevolkingsopbouw ..................................................................................................................... 15 4.2 Gezondheid van inwoners ......................................................................................................... 16 4.3. Doelgroepen die naar ons toe komen met de transities ............................................................17 4.4 Ontwikkelingsopgave voor de brede basis, de nulde lijn ........................................................... 19 4.5 Ontwikkelingsopgave voor de eerste lijn.................................................................................... 19 4.6 De top, de tweede lijn................................................................................................................. 20
5 - Het geld ..........................................................................................................................21 6 - Routekaart transities .......................................................................................................23 7. Communicatie: burgers, professionals en gemeente aan zet ...........................................24 Lijst met afkortingen en begrippen: ......................................................................................26 Bronnen ...............................................................................................................................27 Bijlage 1...............................................................................................................................28 Bijlage 2...............................................................................................................................29 Versie Besluit College 02-07-2013
3
1 - Inleiding Onder het kabinet Balkenende II is de beweging ingezet naar een andere verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en inwoners voor de kwaliteit van het samenleven binnen het sociale domein. Aanleiding vormt de constatering dat de betaalbaarheid van ons sociale stelsel onder druk staat. Dit vraagt om een heroriëntatie op de inrichting van ons sociale bestel. Het rijk is van mening dat gemeenten beter (effectiever en kostenefficiënter) in staat zijn antwoord te geven op ondersteuningsvragen van inwoners. De economische situatie van de laatste jaren en de daaruit voortvloeiende bezuinigingsrondes maken de noodzaak voor hervormingen binnen het sociale domein alleen maar groter. Taken worden overgeheveld naar gemeenten, terwijl de daarbij behorende budgetten aanzienlijk worden gekort. Deze nota gaat in op de nieuwe taken die per 1 januari 2015 op Maasdriel afkomen en formuleert uitgangspunten en keuzes die als leidraad dienen voor de lokale aansturing van de gewenste veranderrichting. In 2015 hebben gemeenten te maken met drie omvangrijke veranderingen: 1. De invoering van de Participatiewet, die gericht is op het vergroten van de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking. 2. De overheveling van alle jeugdzorgtaken naar gemeenten. 3. De overheveling van de begeleiding en persoonlijke verzorging vanuit de AWBZ naar de Wmo. Vanwege de combinatie nieuwe taken en omvangrijke bezuinigingen, vraagt dit niet alleen om het overnemen (transitie) van taken, maar ook om een andere invulling (transformatie) waardoor de noodzakelijke zorg en ondersteuning tegen lagere kosten en doeltreffender ingezet kunnen worden. De decentralisatie van taken en verantwoordelijkheden heeft impact op verschillende niveaus: • het stelstel: afspraken tussen bestuurslagen budgetverdeling(systemen), wet- en regelgeving, besturing en toezicht (governance); • de organisatie: invulling geven aan strategie, sturing, interactie, inkoop en verantwoording; 1 • de uitvoering: competenties, werkwijze, dienstverlening, interactie met burger/cliënt' '. Om deze opdrachten succesvol uit te kunnen voeren in Maasdriel is het van belang om een stip op de horizon te hebben waar we naar toe werken. We trekken daarbij op met Zaltbommel en werken regionaal samen in de voorbereiding op de nieuwe taken met de gemeenten in de regio Rivierenland. Dit heeft geleid tot een regionale sociale visie: 'De samenredzame samenleving'. De uitgangspunten van deze ook door Maasdriel vastgestelde visie worden in deze lokale visie vertaald naar lokale keuzes en uitgangspunten. Daarbij houden we rekening met de allianties en samenwerkingsverbanden waar we in de praktijk mee te maken hebben, zoals onder andere de intensieve samenwerking met Zaltbommel en de gerichtheid van onze inwoners op voorzieningen in 's-Hertogenbosch. Helder is ook dat we deze veranderingen niet eenzijdig door kunnen voeren, maar alleen in gesprek met burgers en maatschappelijke partners tot een succes kunnen maken. Niet alleen het sociaal domein is in beweging, maar ook gemeenten denken na over hun rol en positie in relatie tot burgers en maatschappelijke organisaties. Keuzes die gemaakt worden moeten logisch met elkaar in samenhang worden gemaakt. Deze samenhang wordt voor het sociale domein lokaal geborgd in een programmateam waarin de drie decentralisaties bij voortduring met elkaar worden afgestemd. In de ontwikkeling van een toekomstbestendige sociale infrastructuur trekken wij intensief op en werken samen met Zaltbommel.
1
www.invoeringwmo.nl: Bondgenoten: invulling geven aan de coalitieaanpak en de transfomatieaanpak; januari 2013.
Versie Besluit College 02-07-2013
4
De voorliggende visie is dan ook in spoor met de visie van Zaltbommel. Duidelijk is dat de wijze waarop 2 wij de sociale infrastructuur hebben vormgegeven zal moeten veranderen. Samenvatting Deze nota begint met een beschrijving van wat de transities inhouden en welke uitgangspunten voor deze opgave zijn vastgelegd in de regionale visie. Wij maken een doorvertaling van deze regionale visie naar onze lokale ontwikkelopgaven en hun onderlinge samenhang. Hieruit volgen lokale keuzes en daarmee een ‘kapstok’ voor de uitwerking van de transities. De hoofdlijnen en hoofdstructuren voor de inrichting van het sociale domein en de regionale samenwerking worden nader uitgewerkt via de projectgroepen en programmaraden in Regio Rivierenland. In en vanuit Maasdriel gaat het vooral om het vertalen en het aansluiten van de transities en de regionale projecten op onze lokale werkelijkheid. Dit betekent dat er aandacht moet zijn voor: • vergrijzing; • de slechtere gezondheidssituatie en de lagere levensverwachting van inwoners van Maasdriel; • de versterking van de nulde en eerste lijn; • het inzetten van laagdrempelige en lichte ondersteuning om zwaardere zorg te voorkomen. Naast informatief is dit document ook directief: het wijst een richting aan voor de gewenste veranderingen: Plaats van lokale visie Vanuit Maasdriel sturen wij op lokaal maatwerk dat aansluit bij de behoefte van onze inwoners, ons lokaal beleid en ons voorzieningenniveau. De verbinding met regionale en bovenregionale voorzieningen moet daarbij te allen tijde worden gelegd en behouden. Het proces van de transities wordt in samenwerking met Regio Rivierenland opgepakt. Met de lokale invulling, vooral op het gebied van preventie en eerstelijnszorg, is al een aanvang gemaakt. In de programmaraden Participerend en Zelfredzaam is een aantal projecten goedgekeurd. Deze projecten gaan op zoek naar een concrete invulling van de uitdagingen waarvoor gemeenten worden gesteld. • • •
Door de programmaraad Participerend wordt de Participatiewet verder uitgewerkt in een Regionale Infrastructuur voor Werk en inkomen (RIW) . Door de programmaraad Zelfredzaam worden de overheveling van taken uit de AWBZ, de transitie Jeugdzorg en Passend Onderwijs verder uitgewerkt. Voor de OGGZ en MO (Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Opvang) werken wij samen met 's-Hertogenbosch.
De uitvoering van de OGGZ/Mo is een taak die wij samen met de gemeente Zaltbommel uitvoeren. Officieel behoren wij tot het samenwerkingsverband regio Rivierenland. Praktisch werken wij samen met diverse instellingen die zijn gevestigd in Noord-Brabant. Dit omdat veel inwoners gebruik maken van voorzieningen die gevestigd zijn in 's-Hertogenbosch. Wat deze divergerende geografische samenwerking in de praktijk zal betekenen is nog niet duidelijk. Duidelijk is wel dat wij afspraken moeten met die organisaties waar onze burgers gebruik van maken.
2
Sociale infrastructuur: het geheel van formele en informele voorzieningen en arrangementen dat mensen nodig hebben om het bestaan naar eigen inzicht in te richten en het samenleven vorm te geven.
Versie Besluit College 02-07-2013
5
2 - De drie transities In dit hoofdstuk staat in het kort aangegeven waar de transities over gaan. Voor zover dit mogelijk is brengen we daarbij ook in beeld over hoeveel inwoners het gaat. Let wel: daarmee hebben we nog niet in beeld om wie het precies gaat en of er sprake is van overlap van doelgroepen in de transities en de doelgroepen die nu al gebruik maken van voorzieningen in Maasdriel. In de laatste paragraaf geven wij aan waar (mogelijk) samenhang aan te treffen is tussen de transities en er dus mogelijkheden zijn voor het laten samenlopen van beleid en uitvoering en waar mogelijkheden liggen voor het besparen van kosten. 2.1 De Participatiewet Deze transitie speelt zich af aan de onderkant op de arbeidsmarkt. In het vorige kabinet heette de Participatiewet nog Wet werken naar vermogen (Wwnv). Het streven is om zoveel mogelijk mensen mee te laten doen naar vermogen. Als het kan in een normale baan. Participatie in de samenleving staat centraal. De Participatiewet gaat met ingang van 1 januari 2015 in. Naast de 400 miljoen euro bezuinigingen in het vorige kabinet op het Participatiebudget, volgt er in 2014 een extra korting van 200 miljoen euro. Bij deze ontwikkelingen zullen gemeenten en SWbedrijven (sociale werkplaats) geconfronteerd worden met extra bezuinigingen. De gemeenten Tiel, Neerijnen, Neder-Betuwe, West Maas en Waal, Maasdriel, Zaltbommel, Culemborg en Geldermalsen, het UWV en het SW-bedrijf Lander hebben de handen ineen geslagen. Er komt één regionale infrastructuur voor werk en inkomen (RIW). Immers, de arbeidsmarkt functioneert regionaal en wordt dit proces daarom regionaal opgepakt. Door de fikse kortingen op het re-integratiebudget is in het inhoudelijk model voor de RIW ervoor gekozen om geen re-integratiegelden in te zetten voor groep 4: de mensen met een bijstandsuitkering met een grote afstand tot de arbeidsmarkt die in een zorgtraject zitten. Een eventueel aanbod voor activering moet in de lokale situatie worden gezocht, dicht bij de woonsituatie van mensen en aansluitend op hun (on-)mogelijkheden. In het Sociaal Akkoord (april 2013) ligt vast dat mensen met een arbeidsbeperking regionaal via Werkbedrijven naar (al dan niet beschut) werk bemiddeld gaan worden. Werklozen, waaronder mensen met een bijstandsuitkering worden bemiddeld via Regionale Werkpleinen. Zoals het er nu uitziet, blijft de gemeente verantwoordelijk voor sociale activering van mensen die een te grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. 2.2 De decentralisatie van de functie begeleiding en persoonlijke verzorging Door de decentralisatie van extramurale begeleiding en persoonlijke verzorging krijgen gemeenten opdracht om thuiswonende mensen met beperkingen te ondersteunen bij het zoveel en zo lang als mogelijk zelfstandig en zelfredzaam deelnemen aan de samenleving: dichtbij huis, met oplossingen op maat, uitgaand van eigen kracht en met inzet van het sociale netwerk. Concreet betekent dit dat mensen die zonder begeleiding niet in staat zijn zelfstandig te blijven wonen, door de gemeente hierbij geholpen moeten worden door begeleiding bij het zelfstandig wonen en dagstructurering. De overdrachtsdatum is voorzien voor januari 2015. Daarnaast zijn er een aantal ontwikkelingen die van invloed zijn op het langer zelfstandig wonen van burgers. In de eerste plaats is dit het voornemen om het budget voor huishoudelijke hulp te korten met 40%. Dit betekent dat we steeds minder middelen hebben om hulp bij het huishouden in te zetten, terwijl de groep potentiële afnemers groeit.
Versie Besluit College 02-07-2013
6
In het regeerakkoord zijn maatregelen opgenomen om cliënten langer thuis te laten wonen. In plaats van een indicatie voor een licht zorgzwaartepakket krijgen cliënten een indicatie voor extramurale zorg en ondersteuning. De eerder genomen voornemens met betrekking tot de zorgzwaartepakketten 1 t/m 4 zijn verzacht. Niet voor iedereen met een dergelijke zorgzwaarte is langer thuis wonen een optie. Meer mensen kunnen vanaf 2015 in een instelling verblijven. Het is nog onduidelijk of gemeenten hiervoor voldoende financieel gecompenseerd worden. In de Regio Rivierenland worden deze ontwikkelingen gevolgd en in beeld gebracht. In Maasdriel functioneren woonservicezones. Het doel van deze zones is diensten te ontwikkelen, zodat mensen langer thuis kunnen blijven wonen. Denk daarbij aan maaltijdservice, open eettafels en de klussendienst. De scheiding van wonen en zorg zet nog wel door maar is minder ingrijpend voor zorginstellingen. De helft van de groep ouderen die zorg en begeleiding nodig heeft (zzp 4) heeft recht op een plaats in een verzorgingshuis. Dit leidt tot minder leegstand dan was voorzien. 2.3 Jeugdzorg De decentralisatie Jeugdzorg gaat in 2015 van start. De jeugdzorg is nu neergelegd bij provincies, zorgverzekeraars en AWBZ. De jongere krijgt vaak niet de ondersteuning die nodig is en er zijn wachtlijsten. Het nieuwe stelsel moet een einde maken aan de bureaucratie en versnipperde hulpverlening. De Centra voor Jeugd en Gezin zullen hierin een belangrijke rol gaan spelen. Verder heeft deze transitie een raakvlak met de ontwikkeling van het Passend Onderwijs. Met ingang van 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor: a. het versterken van het opvoedkundig klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen en kinderopvang; b. het voorzien in een voldoende passend aanbod van jeugdhulp; c. het advies geven over en het bepalen en inzetten van de aangewezen vorm van jeugdhulp, op een laagdrempelige en herkenbare wijze; d. het op een toegankelijke wijze adviseren van professionals; e. het doen van een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming; f. het compenseren van beperkingen in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van een jeugdige; g. het op een eenvoudige wijze adviseren van jeugdigen met vragen; h. het voorzien in een toereikend aanbod van gecertificeerde instellingen die de maatregelen van kinderbescherming en jeugdreclassering uitvoeren. Het decentralisatieproces wordt regionaal opgepakt. Waar er sprake is van een lokale uitvoering wordt gewerkt aan verdere optimalisering van de samenwerking tussen de partners. Met de komst van de Wet op de Jeugdzorg zal de gemeente haar beleid moeten vastleggen in een beleidsnota en de uitvoering van de jeugdzorg moeten regelen in een Verordening. Een basis hiervoor is al neergelegd in het visiedocument integraal lokaal onderwijs- en jeugdbeleid "Jeugd Uit Maasdriel met Perspectief" oftewel JUMP dat op 9 oktober 2008 door de gemeenteraad is vastgesteld. 2.4.. Samenhang transities In het kort zijn hiervoor de drie transities geschetst. De uitdaging is om deze in samenhang uit te gaan voeren. Een deel van onze inwoners zal met de verschillende transities te maken krijgen. Nu is de ondersteuning nog geregeld vanuit de verschillende beleidsterreinen. Dit zorgt voor diverse hulpverleners binnen de diverse leefsituaties, die niet noodzakelijkerwijs van elkaars betrokkenheid op de hoogte zijn. Dat kunnen en moeten we efficiënter organiseren nu de verantwoordelijkheid voor deze taken behoort tot de gemeentelijke verantwoordelijkheid (governance).
Versie Besluit College 02-07-2013
7
Een ander aandachtspunt is dat vooral veel kwetsbare gezinnen worden getroffen door deze maatregelen. Er komt minder geld beschikbaar voor ondersteuning en er wordt een groter beroep gedaan op de eigen kracht en het sociaal netwerk van inwoners. De sociale infrastructuur moet erop ingericht zijn dat deze kwetsbare burgers niet door het vangnet vallen en dat er tijdig signalen binnenkomen als het mis dreigt te lopen. De transities gaan gepaard met behoorlijke besparingen op de budgetten die er nu mee gemoeid zijn. De Rijksoverheid kort al bij voorbaat op deze middelen. Dit betekent dat wij ook van tevoren al moeten nadenken over hoe wij als gemeente een andere invulling geven aan de opdrachten die naar ons toekomen. In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de visie van Maasdriel op deze infrastructuur, die recht doet aan het zelfbeschikkingsrecht van inwoners, een beroep doet op het zelf vinden van oplossingen voor alledaagse problemen, maar ook ondersteuning en hulp borgt wanneer dat nodig is.
Versie Besluit College 02-07-2013
8
3 - Visie op het sociale domein Dit hoofdstuk legt de basisprincipes uit waarlangs we de ondersteuning binnen het sociale domein vorm geven. In de afgelopen jaren is er door Maasdriel veel tijd en aandacht gestoken in de Kanteling binnen de Wmo. Deze Kantelinggedachte wordt voortgezet bij de uitwerking van de transities. In plaats van 'recht op een voorziening' wordt gekeken naar een oplossing die past bij de situatie en de mogelijkheden van het individu of de leefeenheid. In onderstaand figuur is de Kantelinggedachte weergegeven.
Figuur 1 - De kantelingscirkel Aan de basis van deze visie staan onze burgers. Zij vormen het uitgangspunt en de basis voor de infrastructuur van de toekomst. Hun mogelijkheden en probleemoplossend vermogen moeten veel beter benut worden dan in het verleden. Dit neemt niet weg dat als er problemen zijn die burgers zelf niet op kunnen lossen, er steunstructuren zijn, waarop burgers terug kunnen vallen. De gemeente is verantwoordelijk voor het verzorgen van de steunstructuren die mensen helpen om zelfstandig en zelfredzaam te kunnen wonen en leven. Door beleid te formuleren over de gewenste inrichting van het sociale domein en het financieren van initiatieven en organisaties die invulling geven aan de gewenste ondersteuning, stuurt de gemeente de gewenste veranderingen aan. De opdracht aan organisaties is om aan te sluiten op deze mogelijkheden en het zelforganiserend vermogen van inwoners. Organisaties bevinden zich als schil om deze zelfredzame burgers heen en hebben een taak wanneer de zelfsturing, de eigen kracht of de eigen verantwoordelijkheid niet meer kan worden gedragen door inwoners en hun sociale netwerk. De opdracht is om maatschappelijke uitval te voorkomen. De gemeente maakt afspraken met organisaties over de te bereiken resultaten en effecten voor (groepen) inwoners.
Versie Besluit College 02-07-2013
9
De verhouding tussen overheid en burgers verandert. We zijn gewend dat de overheid voor ons zorgt en de verantwoordelijkheid overneemt als we iets mankeren. We hebben dit vertaald in een stelsel van rechten en aanspraken. Het maken van een omslag naar het meer terugleggen van de verantwoordelijkheid bij burgers zelf (waar dit kan) vraagt om ander gedrag en andere omgangsvormen tussen inwoners, instellingen en overheden. Als burgers geacht worden meer verantwoordelijkheid te nemen, kan dat alleen als professionals, hulpverleners en ambtenaren zich op een andere manier gaan opstellen. Hoe we dat doen staat in de volgende paragrafen beschreven. 3.1 Vertalen van de visie naar de praktijk De praktische uitvoering moet handen en voeten krijgen door de inzet van maatschappelijke organisaties en inwoners. De gemeente heeft daarbij een regierol: de formele verantwoordelijkheid om de gewenste veranderingen aan te sturen. De rol van de gemeente daarbij is tweeledig: • draagvlak creëren bij inwoners en organisaties voor deze veranderende rolverdeling binnen het sociale domein; • ruimte creëren (fysiek, beleidsmatig en/of financieel) voor initiatieven die een bijdrage leveren aan dit sturingsmodel voor ondersteuning. De komende jaren wordt samen met inwoners, maatschappelijke organisaties, instellingen en bedrijven gewerkt aan een samenleving waarin het prettig is om te wonen en te leven. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op het denkmodel dat leidend is voor de richting van de verandering en de rol die wij daarbij voor de gemeente zien weggelegd: de piramide. 3.2 De piramide
Figuur 2 - Piramide (Radar i.s.m. Divosa)
Versie Besluit College 02-07-2013
10
De brede basis: de nulde lijn Het uitgangspunt is dat de meeste burgers zonder noemenswaardige problemen zelfstandig en zelfredzaam hun leven leiden en inrichten. Soms kan het tijdelijk iets minder goed gaan en is een steuntje in de rug nodig. Bijvoorbeeld door vrienden, mantelzorgers, vrijwilligers van een vereniging, kerk of bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding. Het initiatief voor vrijwilligersprojecten ligt bij de bewoners in de buurten of dorpen. Dit is de brede basis waarop onze samenleving stoelt. Wij noemen dat de 0 lijn en zien dit als ideale situatie. Het midden: de eerste lijn Een klein deel van de mensen ervaart problemen die zij niet zelf of met behulp van hun omgeving op kunnen lossen. Zij hebben daar professionele hulp bij nodig. Zij kunnen dan een beroep doen op professionals (al dan niet ondersteund door vrijwilligers) die erop gericht zijn om kortdurende de ondersteuning te bieden, waardoor mensen zo snel mogelijk weer zelfstandig in de 0 lijn, de basis e kunnen functioneren. Dit noemen wij de 1 lijn. In deze lijn kunnen burgers zonder doorverwijzing langskomen voor hulp (laagdrempelig en dicht bij burgers). In deze lijn wordt bepaald of mensen zelf hun problemen kunnen oplossen of dat ze daar professionele ondersteuning bij nodig hebben. De professionals werken wijkgericht en hebben contact met de burgers. Er kan een laagdrempelige voorziening worden gecreëerd, bijvoorbeeld een gezondheidscentrum waar een maatschappelijk werker en wijkverpleegkundige werken. De aanwezige professionals hebben kennis van alle leefgebieden zoals werk en inkomen, school, opvoeding en gezin en psychosociale problemen. Zij hebben ook een functie in vroegsignalering en het voorkomen dat problemen escaleren (preventie). De e professionals in de 1 lijn zijn op de hoogte van de netwerken en voorzieningen in dorpen of wijken. Als de conclusie luidt dat er meer aan de hand is en dat specialistische zorg nodig is, dan wordt de doorverwijzing in de eerste lijn geregeld. De top: de tweede lijn Een derde, kleinere groep mensen heeft specialistische of langdurige ondersteuning nodig om zelfstandig en zelfredzaam te kunnen blijven wonen en leven. Soms is een tijdelijke opname geïndiceerd. De ondersteuning betreft dan vaak specialistisch inzet of een langdurig begeleidingstraject. Zodra dit mogelijk is wordt de zorg weer afgebouwd of teruggelegd bij de eerste lijn.
3.3. Uitgangspunten en keuzes voor het sociale domein Voordat gewerkt kan worden aan de gewenste inrichting van het sociale domein in Maasdriel is er een aantal thema's waarin keuzes gemaakt moeten worden. Een complicerende factor daarbij is dat de weten regelgeving nog niet zijn uitgekristalliseerd en dat onduidelijk is welke budgetten naar gemeenten meekomen. Dit kan betekenen dat het tempo waarin veranderingen worden doorgevoerd soms moet worden aangepast en dat bedachte oplossingen worden ingehaald doordat wet- en regelgeving veranderen. Regionaal versus lokaal Het uitgangspunt van de decentralisaties is dat de gemeente de bestuurslaag is die het dichtst bij burgers is en daarmee het beste weet wat er nodig is. Hoe waar dat ook mag zijn, feit is ook dat er praktische en financiële redenen zijn om dingen in een groter verband te organiseren; denk daarbij maar aan het maken van afspraken met regionaal of landelijk werkende organisaties en het schaalvoordeel van grotere aanbestedingen. Regionaal wordt er al intensief samengewerkt met de tien gemeenten in de Regio Rivierenland. De Regionale Sociale Visie: 'de Samenredzame samenleving' vormt dan ook het kader waarbinnen de samenwerkende gemeenten hun lokale visie vormgeven.
Versie Besluit College 02-07-2013
11
Voor alle decentralisaties geldt dat keuzes die gemaakt worden in regionaal verband van invloed zijn op de uiteindelijke vertaling naar de lokale situatie. In de regionale visie is hierover het volgende vastgelegd: regionaal wordt gewerkt aan: • één visie • één methodiek inkoop • één instrument vraagverheldering • één klantproces, klantvolgsysteem en privacyreglement • verplichte taken op het gebied van Jeugdzorg lokaal wordt gewerkt aan: • de toegang tot voorzieningen • netwerken • gebiedsteams • werkcentrum/ participatiehuis/ maatschappelijke activering • samenwerking lokale partners m.b.t. jeugdzorg. Preventie voor curatie Als het gaat om de lokale rol dan gaat het vooral om preventieve activiteiten: het voorkomen van maatschappelijke uitval en escalatie van problemen. Signalering en proactief handelen staan daarin centraal. Versterking van de 0de lijn door ondersteuning vanuit de 1e lijn in de eigen omgeving lijken daarvoor het meest geschikt. Kwetsbare inwoners zullen waar mogelijk maatschappelijk zinvol een bijdrage kunnen en mogen leveren aan de samenleving, hetzij door werk, hetzij door andere voor hen en de samenleving zinvolle activiteiten. Hier ligt een duidelijke relatie met het accommodatiebeleid en het kerngericht werken, dat lokaal vorm gegeven moet worden. Vraaggericht werken in gebiedsteams Dit vraagt van maatschappelijke partners in de eerste lijn, dat zij breed en integraal kijken naar de situatie van onze inwoners, vanuit het uitgangspunt: één gezin - één plan- één regisseur. Dat gebeurt niet zomaar, daarvoor zullen gesprekken plaats moeten vinden met en tussen lokale organisaties en met inwoners. In de regio wordt daarvoor al gewerkt met pilots als bijvoorbeeld: 'de zichtbare schakel' een initiatief waarbij wijkzorg in de wijk wordt ingezet, om verbindingen te leggen tussen zorg- en welzijnsactiviteiten. Daarbij wordt niet alleen de zorgvraag, maar de gehele situatie van de vrager meegenomen in de beoordeling wat iemand nodig heeft. Van belang daarbij is dat daarbij ook goed gekeken wordt naar wat iemand zelf kan organiseren. Instrumenten als de Eigen Kracht Conferentie kunnen daar dienstbaar aan zijn. Dit vraagt dat de gemeente de samenwerking tussen organisaties die actief zijn in de kernen als voorwaarde stelt voor het verlenen van subsidie of het aangaan van een contract. Toegang tot zorg - fysiek (zorgloket), digitaal De beantwoording van de vraag hoe de toegang tot voorzieningen geregeld gaat worden (lokaalregionaal) heeft raakvlakken met de beantwoording van de vraag welke kanalen we hiervoor open stellen: • Is er één fysiek lokaal of regionaal loket voor alle inwoners voor alle vragen die behoren tot het sociale domein? • Is er een digitaal (informatie en advies-) loket en is dat regionaal of lokaal ingericht? • Wie zijn de sociale professionals die de brede vraagverheldering en de casusregie gaan dragen?
Versie Besluit College 02-07-2013
12
Het uitgangspunt in Maasdriel is dat het ondersteuningsaanbod en de toegang tot zorg zo dicht mogelijk bij de burgers wordt georganiseerd. Dit impliceert dat we in ieder geval een loketfunctie als gemeente binnen het sociale domein lokaal invullen. Dat kan via meerdere kanalen: • een fysiek loket; • via DigiD; • een goede lokale sociale kaart - informatiestructuur, waarmee mensen zelf op zoek kunnen gaan naar oplossingen voor de door hun ervaren problemen (website burenhulp of uitruil van diensten).
Zorgvormen/zorgarrangementen De grote uitdaging voor gemeenten is om de drie decentralisaties uit te voeren met behoorlijke besparingen op de budgetten. Dit betekent dat we de bestaande uitvoeringspraktijken niet een op een over kunnen nemen. Door integraal werken als uitgangspunt te nemen is de verwachting dat er minder overlap en doublures in de ondersteuning op zullen treden, waardoor dit zal leiden tot een kostenbesparing. Ondersteuning kwetsbare groepen versus eigen verantwoordelijkheid burgers Zoals al eerder aangegeven zijn inwoners in beginsel zelf verantwoordelijk voor hun maatschappelijke participatie en is de ondersteuning gericht op het versterken van de positie van kwetsbare inwoners. Ondersteuning dient daarbij primair kortdurend van aard te zijn en verweven te worden met het leren gebruiken van de reguliere sociale infrastructuur (mensen en faciliteiten in de buurt) waardoor mensen zo snel en zo goed als mogelijk is weer op eigen benen staan. 3.4 Veranderende rollen: burger, instelling en overheid De decentralisaties vragen om een andere rolverdeling tussen de spelers in het sociale domein: de overheid, instellingen en vooral ook burgers. Het gaat om een andere manier van verantwoordelijkheidsverdeling; een andere grondhouding in het omgaan met problemen. Een basisvoorwaarde om de transformatie in het sociale domein succesvol te laten plaatsvinden, is vertrouwen: vertrouwen tussen burgers, instellingen en overheid. Hoe we samen bouwen aan het vertrouwen maken we hieronder duidelijk. De gemeente voert regie De gemeente is verantwoordelijk voor de totstandkoming van een sociale infrastructuur, waarbinnen professionals en vrijwilligers kunnen samenwerken in de eerste lijn. Dit doet zij door laagdrempelige voorzieningen mogelijk te maken. De gemeente faciliteert initiatieven van inwoners en organisaties die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid van kernen. Partners die invulling geven aan ondersteunende activiteiten worden uitgenodigd en gestimuleerd om samen te werken. Regievoering is van belang om overlap en leemtes te voorkomen. De gemeente maakt afspraken met zorgaanbieders over te behalen resultaten en maatschappelijke effecten voor inwoners. De gemeente geeft (in samenspraak met haar inwoners) aan ‘wat’ er moet gebeuren.
Versie Besluit College 02-07-2013
13
Instellingen werken samen en tonen daadkracht Professionals krijgen de ruimte om hun deskundigheid in te zetten om de gewenste veranderingen in gang te zetten. Uiteraard met inachtneming van de door de gemeente geformuleerde doelen. Er wordt daarbij gewerkt met de 8 bakens van Welzijn Nieuwe Stijl: 1. werken vanuit de vraag achter de vraag 2. uitgaan van de kracht van de burger 3. er op af! 4. Balans tussen formele en informele inzet 5. Evenwicht tussen algemene en individuele voorzieningen 6. Integraal werken 7. Resultaatgericht 8. Ruimte voor de professional. Burgers hebben eigen regie over hun leven. Elke situatie vereist maatwerk. Inwoners zijn meer dan hun beperkingen. Het is heel goed mogelijk dat de persoon die ondersteuning nodig heeft op het ene gebied, ondersteuning kan bieden op een ander gebied. Dit vraagt dat we niet alleen kijken naar beperkingen maar dat we uitgaan van wat mensen wel (zelf en voor een ander) kunnen oplossen. Vrijwillige inzet en zorg voor elkaar zijn en blijven belangrijk voor het vergroten van de kwaliteit van het samenleven. Een voorbeeld is het verrichten van vrijwilligerswerk in een buurthuis of het verrichten van vriendendiensten en burenhulp als dat nodig is. De voorzieningenstructuur in de verschillende kernen moet aansluiten bij de vragen en behoeften van inwoners. Inwoners wordt gevraagd om zelf ook verantwoordelijkheid te nemen in het behouden van de kwaliteit van het samenleven in hun kernen.
Versie Besluit College 02-07-2013
14
4 - Ontwikkelopgaven in Maasdriel In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een aantal kenmerken die van belang zijn voor de ontwikkelopgaven in Maasdriel. De gemeente Maasdriel bestaat uit elf kernen, elk met een eigen identiteit en kenmerken. Voor jong tot oud geldt dat de kwaliteit van het leven de belangrijkste factor is voor het welbevinden. De kwaliteit van leven wordt door veel factoren beïnvloed: gezondheid, inkomen, huisvesting, sociale contacten en deelname aan activiteiten. Daar waar de kwaliteit afneemt vanwege beperkingen en belemmeringen is het zaak om deze weg te nemen of de negatieve gevolgen voor het meedoen in de samenleving te beperken. Bij voorkeur doen inwoners dat zelf of met behulp van hun sociaal netwerk. Waar dat niet kan, ligt er een taak voor de overheid om ondersteuning te regelen. De drie transities moeten ertoe leiden dat we in Maasdriel een sociale infrastructuur hebben die aansluit op vragen van inwoners, die zij niet zelf op kunnen lossen. Hoe deze structuur eruit moet zien, kan alleen beantwoord worden door een aantal kenmerken van de inwoners van Maasdriel in beeld te brengen. Dat doen we in dit hoofdstuk. Vanuit deze verkenning maken we een doorvertaling naar de nieuwe doelgroepen voor wie we door de decentralisaties verantwoordelijk worden op het gebied van hun maatschappelijke participatie. Uiteindelijk vertalen we deze gegevens naar de ontwikkelingstaken die hieruit volgen voor de nulde, de eerste en de tweede lijn, zoals die zijn beschreven in de piramide in paragraaf 2.2. 4.1 Bevolkingsopbouw Het totaal aantal inwoners in Maasdriel per 1 januari 2013 is 24.092 personen. De huidige samenstelling van de bevolking ziet er als volgt uit: Jonger dan 20 jaar: 5.761 20 tot 65 jaar: 14.512 65 jaar of ouder: 3.819 3
Ongeveer 15,8% van de totale bevolking is 65 jaar en ouder . Dit is iets hoger dan het landelijk gemiddelde (14,8%). In de Maasdriel is 23,9% van de inwoners jonger dan 20 jaar. Dat ligt ongeveer gelijk aan het landelijk gemiddelde (24%). De komende jaren zal Maasdriel te maken krijgen met een toename van vooral het aantal ouderen dat ouder is dan 70 jaar. Dit betekent dat het aantal ondersteuningsvragen verder zal toenemen. Hier ligt dan ook een grote uitdaging om de ondersteuning anders en dicht bij burgers in te richten. Het CBS laat de volgende bevolkingsprognose voor de periode 2015 – 2040 zien:
3
0-10 10-20 20-30 30-40 40-50 50-60 60-70 70-80 80-90 > 90
2015 2500 3200 2700 2500 3600 3900 3100 1700 800 200
2020 2500 3000 2800 2700 3000 3900 3400 2300 800 200
2025 2500 2700 2900 3000 2700 3600 3700 2700 1100 200
2030 2500 2600 2700 3100 2900 3000 3700 2900 1400 200
2035 2600 2600 2600 3100 3200 2700 3400 3200 1700 300
2040 2700 2700 2600 3100 3400 2900 2800 3300 1900 400
totaal
24.200
24.600
25.100
25.000
25.400
25.800
Gegevens CBS Statline april 2013.
Versie Besluit College 02-07-2013
15
4.2 Gezondheid van inwoners Onderzoek naar de gezondheid van de inwoners in de Regio Rivierenland op kenmerken en factoren die van invloed zijn op de gezondheid wordt een keer per vier jaren verricht door de GGD. Uit deze onderzoeken komt onveranderd naar voren dat er sprake is van een relatief slechtere gezondheid en daaraan gekoppeld een lagere levensverwachting van inwoners bij alle inwoners van de regio Rivierenland in zijn algemeenheid en dus ook bij inwoners uit Maasdriel vergeleken met het hele land. Kinderen en jongeren Uit het E-movo onderzoek (2010) onder 0-12 jarigen blijkt dat er bij een klein deel van de kinderen (minder dan 10%') sprake is van ingrijpende gebeurtenissen die nu nog voor problemen zorgen. Dit kan komen door pestgedrag op school, overlijden van familielid of geliefd persoon, ruzies binnen het gezin, of een andere ingrijpende gebeurtenis. Ouders missen een veilige speelplek, een trapveldje en sportvoorzieningen. Uit regionaal onderzoek (E- movo 12+) is gebleken dat het met de meeste kinderen ouder dan 12 jaar wel goed gaat. De meest voorkomend problemen zijn: overgewicht, roken, drinken, depressie, vervelende internetervaringen en internetverslaving. Ten opzicht van 2007 is het gebruik van drugs en alcohol gedaald. We zien in het laatste onderzoek ook een toename van werkloosheid bij ouders. Buiten de financiële gevolgen kan dit ook zijn weerslag hebben op het voorbeeldgedrag dat kinderen wordt voorgeleefd. Daarnaast zijn er in Maasdriel jonge asielzoekers uit Somalië, Iran en Irak, waarbij veel taal- en cultuurkwesties spelen. Volwassenen Uit het gezondheidsonderzoek volwassenen van de GGD (2008-2009) blijkt dat veel burgers met gezondheidsproblemen kampen: 10% van de volwassenen beoordeelt de eigen gezondheid als matig tot slecht. Belangrijke oorzaken zijn roken en overgewicht. Met name mannen hebben overgewicht en dit kan leiden tot suikerziekte, hart- en vaatziekten of chronische aandoeningen. Het ontbreekt bij de meeste volwassenen ook aan regelmatige beweging en een evenwichtig voedingspatroon. De alcoholconsumptie van ongeveer de helft van de inwoners blijft binnen de norm (minder dan 3 glazen per dag voor mannen en minder dan 2 per dag voor vrouwen). Eenzaamheid is een relatief groot probleem. Ruim een derde van de inwoners is eenzaam. Ouderen De gezondheidssituatie van ouderen in Regio Rivierenland is slechter wanneer we die vergelijken met andere regio’s in Nederland. Van de ouderen heeft 82% ten minste één chronische aandoening en één op de drie lichamelijke beperkingen. Eén op de vijf ouderen gebruikt kalmeringsmiddelen en ruim een op de drie ouderen heeft kans op een angststoornis of depressie. Net als bij volwassenen is overgewicht en een evenwichtige voeding een punt van aandacht. Voor ouderen geldt daarbij ook dat zij er op moeten letten om voldoende te drinken. De aanpak van de hier gesignaleerde gezondheidsproblemen verloopt voor een groot deel via regionale programma's, die door de GGD worden uitgevoerd in samenhang met relevante zorgaanbieders. Via lokaal maatwerk koopt Maasdriel aanvullende producten op maat in. De programma’s zijn gericht op het tegengaan van overmatig alcoholgebruik, roken, drugsgebruik, overgewicht, depressie (jongeren en ouderen) en internetgebruik en internetverslaving (jongeren).
Versie Besluit College 02-07-2013
16
4.3. Doelgroepen die naar ons toe komen met de transities Het is uiteraard van belang om een beeld te hebben van de omvang van de doelgroepen waar de gemeenten verantwoordelijkheid voor worden. Het gaat hierbij nadrukkelijk om aantallen die in de aanloop naar 2015 kunnen veranderen. De aard van de problemen is vaak ook bekend, maar niet of er sprake is van overlap en hoe groot die is. Van AWBZ naar Wmo Per 1 januari 2013 zijn er 225 zelfstandig gehuisveste inwoners uit Maasdriel die een indicatie hebben voor begeleiding. De samenstelling van deze groep is als volgt: AWBZ-grondslag somatische grondslag 0 - 64 jaar somatische grondslag 65 - 74 jaar somatische grondslag 75 jaar en ouder Psychogeriatrie 65 jaar en ouder Psychiatrische grondslag 18 jaar en ouder Verstandelijk gehandicapt 0 - 17 jaar verstandelijk gehandicapt 18 jaar en ouder Zintuiglijk gehandicapt lichamelijk gehandicapt
Aantal 10 personen 5 personen 20 personen 10 personen 50 personen 45 personen 50 personen 5 personen 30 personen
Een groot deel van deze mensen ontvangt begeleiding bij het zelfstandig wonen of het aanleren of behouden van vaardigheden, die de zelfstandigheid en dagstructuur ondersteunen. Deze begeleiding kan individueel en/of in groepsverband plaatsvinden. De grootste groep inwoners die een inidcatie heeft voor begeleiding bestaat uit inwoners met een verstandelijke beperking en mensen met een psychiatrisch ziektebeeld. Daarnaast zijn er 365 mensen die Persoonlijke Verzorging ontvangen en 25 inwoners die kortdurend elders worden opgenomen (vaak om de mantelzorgers te ontlasten) in logeerhuizen of TOPkamers (tijdelijke opvang plaatsen). Van Wet op de Jeugdzorg naar de Wet Zorg voor Jeugd In het algemeen wordt gesteld dat 85% van de jongeren (0 tot 23 jaar) probleemloos naar volwassenheid groeit. Een klein deel heeft meer of veel steun nodig. Op basis van landelijke cijfers is in onderstaande piramide aangegeven wat dit betekent voor Maasdriel. 0,03% = 2
Levensbedreigende problematiek Urgente problematiek
1% = 62 Meervoudige problematiek
4% = 258 Enkelvoudige problematiek
10% = 644 Geen problematiek
85% =
Figuur 4:Zorgpiramide jeugdbeleid
Versie Besluit College 02-07-2013
17
5476
Uit gegevens van Spectrum (2010) is bekend dat per 1 januari 2013 56 jongeren geholpen werden via de vrijwillige hulpverlening, dat 26 jongeren jeugdbescherming (justitieel traject) kregen en 2 jongeren begeleid werden door de jeugdreclassering. Het aantal cliënten in de gesloten jeugdzorg (in Rivierenland betreft het 9 jongeren) is niet te herleiden naar gemeenten. De Participatiewet In de Participatiewet wordt de gemeente verantwoordelijk voor de toeleiding naar arbeid van een grote groep mensen. Onderstaand schema geeft zicht op de aantallen inwoners die via de Sociale Dienst Bommelerwaard worden ondersteund en welke ondersteuning nodig is om hen aan een betaalde baan te helpen. Het gaat daarbij nadrukkelijk om de inwoners van Zaltbommel en Maasdriel samen. Het aandeel van Maasdriel bedraagt ongeveer 45% van de klanten. 1. zelf in staat om werk te vinden
2. lichte ondersteuning nodig
3. veel hulp en steun nodig
4. zorg en activering
Totaal
n
26
56
62
126
270
%
10%
21%
23%
47%
100%
Als we kijken naar de Participatiewet en de laagdrempelige lokale ondersteuning die geboden moet worden aan inwoners die (nog) niet klaar zijn voor een traject gericht op werk, dan zien we dat in de hele Bommelerwaard ongeveer 120 cliënten nu niet naar werk te bemiddelen zijn of klaar zijn voor een traject. 4 In Maasdriel zijn 190 inwoners met een uitkering op grond van de Wajong. Per januari 2013 zijn er 100 inwoners met een baan binnen de Wsw. De verwachting is dat dit aantal terugloopt tot ongeveer 90 in 2017, vanwege de stop op de instroom en verloop door verhuizing en het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. We zien dus een grote groep van ongeveer 400 inwoners, die niet of alleen met meer of minder aanpassingen in staat is om te werken. Op basis van het Sociaal Akkoord wordt de arbeidsbemiddeling van mensen met een beperking (voorheen Wsw en Wajong) regionaal opgepakt via regionale werkbedrijven. De gemeente blijft zoals het er nu uitziet financieel verantwoordelijk voor inkomen en kosten voor re-integratie en beschut werken. Het hebben van werk of een zinvolle dagbesteding is voor mensen belangrijk voor hun gevoel van eigenwaarde en het gevoel om erbij te horen en een bijdrage te leveren aan de samenleving. Het ontbreken hiervan heeft veel nadelige effecten. Niet alleen op financieel gebied, maar zeker ook voor het voorbeeld dat daarmee gegeven wordt aan kinderen, die opgroeien in een dergelijke situatie. De arbeidsbemiddeling van mensen met een bijstandsuitkering wordt ook regionaal ingericht via Werkpleinen. In de gemeenten in de regio Rivierenland is ingestemd met de werkwijze van de Regionale Infrastructuur Werk (RIW) en de keuze gemaakt om de groep mensen met een erg grote afstand tot de arbeidsmarkt niet via deze Werkpleinen te bedienen, maar lokaal ondersteuning te bieden; hetzij via vrijwilligerswerk of door hen anderszins een zinvolle daginvulling te bieden. We denken daarbij aan het verbinden van deze inzet aan activiteiten in de wijk c.q. kern.
4
Statline CBS
Versie Besluit College 02-07-2013
18
4.4 Ontwikkelingsopgave voor de brede basis, de nulde lijn In eerste instantie zorgen inwoners voor zichzelf en voor elkaar. Men zet zich in voor anderen door bijvoorbeeld mantelzorg te verlenen of vrijwilligerswerk te verrichten. De gemeente vertrouwt op de eigen kracht en sociale netwerken. Voorzieningen die hieronder vallen zijn kerken, buurtcentra en brede scholen. Het initiatief wordt zoveel mogelijk overgelaten aan individuele bewoners, bewonersgroepen, verenigingen en actieve ondernemers. De gemeente biedt inwoners een steuntje in de rug en kan bijvoorbeeld een bedrag per dorp of wijk inzetten om dit te faciliteren. Op het gebied van preventie worden in kader van het lokaal en regionaal gezondheidsbeleid activiteiten uitgevoerd. Er wordt aangesloten bij de laatste ontwikkelingen, zoals depressie en internetverslaving onder jongeren. Kern blijft dat waar nodig samen met burgers gekeken wordt vanuit de Kantelinggedachte welke oplossing bij de situatie past. Daarbij is het van belang om vanuit de lokale situatie snel te kunnen schakelen naar bovenlokale voorzieningen en organisaties. De posities van en de onderlinge relaties tussen het gemeentelijk Wmo-loket,de Publieksbalie, het loket van de Sociale Dienst Bommelerwaard en het CJG moeten duidelijk worden verkend en leiden tot een helder standpunt over de invulling van de loketfunctie. Voor het versterken van de eigen kracht van inwoners zijn er ook digitale toepassingen die hierin ondersteunend kunnen zijn. Voorbeelden zijn apps, e-learning, social media of domotica. e
Voorbeeld versterking 0 Lijn: Dienstwerk Stichting Dienstwerk is een servicebureau voor de bemiddeling tussen vraag en aanbod van persoonlijke diensten. Stichting Dienstwerk vindt de aanbieder die het beste bij de klant past. De klant kan gebruik maken van verschillende diensten waaronder de Klussendienst en een naaiatelier. Voor meer informatie www.dienstwerk.nl 4.5 Ontwikkelingsopgave voor de eerste lijn In deze laag kunnen burgers zonder doorverwijzing langskomen voor hulp. Hier kan samen met burgers worden bepaald of mensen zelf hun probleem kunnen oplossen of dat ze professionele ondersteuning nodig hebben. Het zijn professionals die de wijk intrekken en er op af gaan. In 2013 worden er gebiedsteams of wijkteams ontwikkeld samen met de gemeente Zaltbommel en het Zorgkantoor UVIT waar de Bommelerwaard als regio onder valt. Er kan een laagdrempelige voorziening worden gecreëerd, bijvoorbeeld in een gezondheidscentrum of een buurthuis. De professionals in zo’n wijkteam hebben verstand van alle leefgebieden: werk, inkomen, schulden, school, opvoeding, gezin en psychosociale problemen. De professionals kennen de netwerken en de voorzieningen in de dorpen en wijken en bieden kortdurende ondersteuning bij het oplossen van de problemen dan wel het vinden van het juiste kanaal voor specialistische ondersteuning. Welzijninstellingen zullen moeten gaan werken volgens de principes van Welzijn Nieuwe Stijl: Vraaggericht gaan werken, met nieuwe ondersteuningsarrangementen, die aansluiten op de mogelijkheden van inwoners. In de middenlaag vindt de grootste opgave plaats. Professionals zullen anders moeten gaan werken. Deskundigheidsbevordering is een voorwaarde. Verder zullen er verbindingen moeten worden gelegd met de Participatiewet en kunnen re-integratietrajecten uitgevoerd worden met Wmo arrangementen, zoals het verrichten van vrijwilligerswerk.
Versie Besluit College 02-07-2013
19
Voorbeeld versterking 1e lijn preventie zwaardere zorg: Buurtzorg Jong Buurtzorg Jong is ontstaan vanuit de behoefte van ouders, professionals en de politiek om de zorg- en hulpverlening aan gezinnen en jeugd logischer te organiseren. Buurtzorg Jong heeft kleine zelfsturende, multidisciplinaire teams die op een breed terrein opvoedingsondersteuning en praktische hulp bieden. Thuis in het gezin. Buurtzorg Jong helpt om het netwerk en de contacten te versterken. Vraag en het vrijwillig hulpaanbod in de wijk wordt aan elkaar gekoppeld Daarbij koppelen we de vraag en het vrijwillig hulpaanbod in de wijk aan elkaar. Buurtzorg Jong versterkt de eerste lijn en heeft (AWBZ / WMO) begeleiding, maatschappelijk werk, opvoedingsondersteuning, maatwerk JGZ en jeugdzorg bij elkaar gebracht in één team. Er hoeft minder beroep gedaan te worden op duurdere tweedelijnstrajecten.
4.6 De top, de tweede lijn Aan de smalle top bevindt zich langdurige specialistische zorg: professionele begeleiding aan kwetsbare groepen. Het is de opgave om de zorg straks te verbinden aan participatie. Een voorbeeld is het Meldpunt Bemoeizorg Bommelerwaard (MBB), waar hulp en zorg geboden wordt. Er spelen meerdere problemen op verschillende gebieden en er is vaak sprake van een crisissituatie of zorgmijding. Daklozenopvang, opvang bij huiselijk geweld, psychiatrische opvang en gespecialiseerde e dagbesteding valt onder deze lijn. Deskundigheidsbevordering van de 1 lijn en ondersteuning door professionals kan voorkomen dat er sprake is van een opname of andere zwaardere en duurdere vormen van zorg.
Versie Besluit College 02-07-2013
20
5 - Het geld In de inleiding is aangegeven dat de financiële middelen binnen het sociale domein de helft van de gemeentebegroting zullen uitmaken door overheveling van rijkstaken naar gemeenten. In dit hoofdstuk doen we een eerste aanzet om inzichtelijk te krijgen wat dit voor Maasdriel betekent. Vooral de kortingen op de budgetten die gepaard gaan met de overheveling maken duidelijk dat het vinden van andersoortige oplossingen dringend noodzakelijk is. Op veel fronten is er nog onduidelijkheid over de feitelijke stand van zaken per 2015. In dit hoofdstuk brengen wij in beeld wat wel al bekend is over de financiën na het verschijnen van de meicirculaire 2013. Transitie Jeugd Voorbereidingskosten In 2012:
€ 18.977
In 2013:
€ 72.514
In 2014:
€ 14.138
Totaal
€ 105.629
Over te hevelen middelen Jeugdzorg (inclusief efficiencykorting van 15%) 2015 o.b.v. historisch verdeelmodel
€ 3.769.450
2016 o.b.v. objectief verdeelmodel
n.n.b.
Uitvoeringsbudget
n.n.b.
Transitie AWBZ naar Wmo Voorbereidingskosten 2012 en 2013
€ 80.000
In 2014:
€ 37.000
Totaal
€ 117.000
Over te hevelen middelen Begeleiding en Persoonlijke verzorging (exclusief efficiencykorting van respectievelijk 25% op begeleiding en PV 15%) Budget Begeleiding + Persoonlijke Verzorging
€ 7.625.732
5
5
Dit betreft de uitgaven in 2013. Onduidelijk is nog welk bedrag wordt besteed aan begeleiding en welk bedrag aan persoonlijke verzorging.
Versie Besluit College 02-07-2013
21
Transitie Participatiewet Voor de decentralisatie van de Participatiewet zijn nog geen gegevens bekend. Dit heeft te maken met het gegeven dat het Sociaal Akkoord momenteel door een landelijke werkgroep verder wordt uitgewerkt naar een landelijk uniforme structuur die moet leiden tot: - 35 werkpleinen, die verantwoordelijk zijn voor arbeidsbemiddeling; - mogelijk een landelijke structuur voor inkomensverstrekking - 35 regionale werkbedrijven die verantwoordelijk worden voor re-integratie van mensen met een arbeidsbeperking. De uiteindelijke structuur die zal worden voorgeschreven is bepalend voor het antwoord op de vraag hoeveel budget naar de gemeente toe gaat komen. Voor nu wordt volstaan met het in beeld brengen van de budgetten die nu in de gemeentebegroting 2014 zijn opgenomen voor uitkeringsverstrekking, re-integratie en de sociale werkvoorziening. Onbekend is de omvang van middelen die vanuit de Wajong overgeheveld gaan worden naar gemeenten of de regionale werkpleinen of werkbedrijven. Duidelijk is wel dat de instroom in de sociale werkvoorziening met ingang van januari 2015 stopt. Mensen met een dienstverband in de Wsw zullen hun baan behouden. De financiering per baan wordt tot 2019 teruggebracht naar €22.500,- per fulltime dienstverband. De vergoeding aan de gemeente voor beschut werken gaat €5.500,- per persoon bedragen.
Budgetten 2014 Uitkeringsverstrekking SDB
€ 3.272.719
SDB re-integratie
€ 248.012
Sociale Werkvoorziening Lander
€ 2.199.134
Budgetten re-integratie Wajong
Nog niet bekend
Voor een beeld van de budgetten die in 2013 besteed worden binnen het sociale domein treft u hiervan in bijlage 2 een overzicht aan.
Versie Besluit College 02-07-2013
22
6 - Routekaart transities In Maasdriel is een programma opgezet om de drie transities vorm te geven. Binnen dit programma worden de drie transities in samenhang opgepakt en uitgewerkt. Doel van dit programma is om de transities onderling in samenhang vorm te geven. Uit onderstaand schema wordt helder hoe wij dat gaan doen.
In dit schema is duidelijk zichtbaar dat dit geen proces is dat wij als gemeente alleen doorlopen, maar dat burgers en instellingen door middel van een brede klankbordgroep steeds meekijken, meedenken en hun bijdrage kunnen leveren aan oplossingsrichtingen voor vraagstukken waar we gedurende het proces mee te maken krijgen. Deze brede klankbordgroep is een mix van vertegenwoordigers van inwoners (bijvoorbeeld: dorpsraden, participatieraad en andere sleutelfiguren) en lokaal relevante partners die actief zijn in de kernen. In bijlage 2 is een routekaart opgenomen waarin een eerste planning is opgenomen met betrekking tot de verdere uitrol van activiteiten voor de drie transities.
Versie Besluit College 02-07-2013
23
7. Communicatie: burgers, professionals en gemeente aan zet De komende jaren wordt samen met inwoners, maatschappelijke organisaties, instellingen en bedrijven gewerkt aan een samenleving waarin het prettig is om te wonen en te leven. De gemeente Maasdriel wil vanaf de start van het programma met belanghebbenden en belangstellenden in gesprek gaan. We denken dan aan cliënten, burgers, belangenvertegenwoordigers, (zorg)aanbieders, (maatschappelijke) organisaties, werkgevers, onderwijs, bestuurders, gemeenteraadsleden en medewerkers van de gemeente. Uitgangspunt is dat wij hen actief betrekken bij het transformatieproces. Dit stelt hoge eisen aan de communicatie. Communicatie heeft niet alleen tot doel om de alle betrokken doelgroepen te informeren, maar ook om de participatie op gang te brengen en deze doelgroepen de gelegenheid te geven een bijdrage aan het ontwikkelproces te leveren. Daarbij moet goed gecommuniceerd worden over de wijze waarop de participatie plaatsvindt: kunnen deelnemers meedenken, meepraten, meebeslissen en in welke fase van het proces? En wat is de bestuursstijl/rol van het bestuur hierin? Cultuuromslag Er ligt de opgave om een vernieuwing tot stand te brengen. In deze visie staat beschreven dat er een cultuuromslag moet komen om de transities in het Sociaal Domein succesvol te laten zijn. De cultuuromslag is er bij burgers en cliënten (eigen kracht, inschakelen van het eigen netwerk, burgers helpen elkaar), maar ook bij organisaties en de professionals die in het sociaal domein werken (meer samenwerken en daadkracht tonen en voor de professionals geldt: van ‘zorgen voor cliënten...’ naar ‘zorgen dat cliënten…’). Ook bestuurders, raadsleden en medewerkers van de gemeente moeten bereid zijn een nieuwe rol aan te nemen waarin samenwerking met partijen voorop staat. Deze vernieuwing kan alleen maar gerealiseerd worden als mensen bereid zijn om hun gedrag te veranderen. Het gaat om een cultuuromslag waaraan communicatie een bijdrage kan leveren. Eerlijke boodschap We moeten een eerlijke boodschap vertellen. De transitie wordt niet alleen ingegeven omdat we het als overheid beter willen doen maar ook omdat we veel minder geld dan voorheen te besteden hebben in het sociaal domein. We vragen meer betrokkenheid met minder middelen. Het is zaak om de juiste toon te hanteren waardoor draagvlak ontstaat bij inwoners en organisaties voor de veranderende rolverdeling binnen het sociale domein;iedereen er van overtuigd is dat de voorgestelde aanpak gaat werken, energie krijgt en bereid is om in actie te komen. Gefaseerde communicatie In eerste instantie richt de communicatie zich vooral op bestuurders, raadsleden, (zorg)aanbieders en belangenbehartigers. Bijvoorbeeld in workshops en interactieve bijeenkomsten, via bijeenkomsten van de klankbordgroep of via een informatieve (digitale) nieuwsbrief. Wat later dit jaar richt de communicatie zich ook meer op de burger en op de professional, die niet via de klankbordgroep geïnformeerd is over de veranderingen. Het gaat daarbij om het communiceren van aansprekende voorbeelden als een effectieve manier om burgers en professionals mee te nemen in het proces.
Versie Besluit College 02-07-2013
24
Communicatieplannen Er komt op korte termijn een overkoepelend communicatieactieplan voor de transities in het Sociaal Domein. Dit plan is leidraad voor alle communicatie dat zich afspeelt in de drie transities waardoor alle communicatie dezelfde aanpak en uitgangspunten heeft. Voor grotere deelprojecten kunnen aparte communicatieparagrafen worden opgezet. Regionale of provinciale samenwerking Het is wenselijk om aan te sluiten bij initiatieven die regionaal of zelfs provinciaal op het gebied van communicatie plaatsvinden. Gemeenten hebben deels dezelfde boodschap te vertellen. Om te voorkomen dat iedereen zelf het wiel uitvindt steken wij in op samenwerking met andere gemeenten. Dat kan bijvoorbeeld in de Regio Rivierenland maar ook contacten met andere Gelderse gemeenten is een optie. De verwachting is dat er ook op landelijke communicatieacties kan worden aangesloten.
Versie Besluit College 02-07-2013
25
Lijst met afkortingen en begrippen:
AWBZ:
Algemene wet bijzondere ziektekosten
Wmo:
Wet maatschappelijke ondersteuning
WWNV:
Wet Werken naar Vermogen
OGGZ/MO:
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg/Maatschappelijke Opvang
WWZ loket:
Wonen, welzijn, zorgloket
UVIT:
zorgverzekeraars Univé, VGZ, IZA en Trias
STMR:
Stichting Thuiszorg en Maatschappelijk werk Rivierenland
MEE:
een onafhankelijke organisatie voor mensen met een beperking
SES:
sociaal-economische status
Apps:
software voor smartphones om zaken uit te zoeken
KCC:
Klanten Contact Centrum
Versie Besluit College 02-07-2013
26
Bronnen CBS Statline; De Samenredzame Samenleving -: Visie op het sociale domein - regio Rivierenland Hiemstra en de Vries: Impactanalyse drie decentralisaties voor de regio Rivierenland Sociale visie gemeente Zaltbommel - februari 2012 Regionaal gezondheidsbeleid 2012-2015 - GGD Rivierenland - www.ggdrivierenland.nl E-movo onderzoek jongeren 2012 - GGD Rivierenland - www.ggdrivierenland.nl Gezondheidsonderzoek volwassenen 2008 - 2009 - gemeente Maasdriel - GGD Rivierenland Ouderenmonitor Regio Rivierenland - GGD Rivierenland 2011
Versie Besluit College 02-07-2013
27
Bijlage 1 Huidige begroting sociaal domein 2013, excl. transitiemiddelen en bezuinigingen kabinet Rutte II
Werk en Inkomen
€
5.920.231
Leefbaarheid
€
10.000
Educatie & Inburgering
€
152.398
maatschappelijke participatie
€
2.601.285
volksgezondheid
€
384.561
jeugd
€
783.147
ouderenwerk
€
113.107
Accommodatie
€
611.262
Berap 2013
€
172.000
Totaal
€
10.747.991
Versie Besluit College 02-07-2013
28
Bijlage 2: Routekaart drie transities, één visie Maasdriel jaar
2013
2014 Gemeenteraadsverkiezing
maand
mei
Lokale sociale visie
IR
juni
juli
aug
sept
Concept 17/5
Projectgroep Programmateam
Bespreken 28/5
Stuurgroep
Klankbordgroep 27/6 Bespreken 10/6
College
College 2/7
Commissie Vaststellen sept/okt
Raad
Projectopdrachten
IR/GZ/JR
Concept 17/5
Projectgroep Programmateam
Bespreken 28/5 Vaststellen
Stuurgroep College Commissie
Plannen van Aanpak
IR/GZ/JR
Concept 7/6
Projectgroep Programmateam
Bespreken 12/6
Bespreken Zaltbommel
Stuurgroep College Commissie
Versie Besluit College 02-07-2013
29
okt
nov
dec
jan
febr
mrt
april
mei
juni
juli
Keuzenota's drie transities
Bespreken concept JZ Bespreken concept JZ
Projectgroep Programmateam
Bespreken JZ
Stuurgroep College
Vaststellen
Commissie
Behandelen Vaststellen 12/12
Raad
Start
Verordening
Projectgroep Programmateam Stuurgroep College
Vaststellen
Commissie
Behandelen Vaststellen
Raad Start
Implementatie (inkoop/zorgloket)
Projectgroep Programmateam Stuurgroep College Commissie
Versie Besluit College 02-07-2013
30
Communicatieplan
MK Programmateam
Concept Besprekn 28 mei
Stuurgroep
Bespreken Vaststellen
College Commissie
Communicatie
Commissie
Ter info Presentatie 14/5
Raad
Infoavond
Kennis Café
Bijeenkomst
Bijeenkomst
Professionals Aanbieders Brede Klankbordgroep
Versie Besluit College 02-07-2013
31
Bijeenkomst
Bijeenkomst