Koers in het sociale domein Gemeente Oostzaan Visie en kaders
Inhoud Doel notitie........................................................................................................................... 4 2. Samenvatting...................................................................................................................... 5 3. De huidige situatie .............................................................................................................. 7 4. De toekomst........................................................................................................................ 8 Het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie........................................................... 8 Snelle effectieve hulp zo dichtbij mogelijk............................................................................ 9 Verbinding van regelingen en loketten............................................................................... 10 Lokaal waar dat kan, regionaal waar dat beter of nodig is................................................. 11 Zorg op maat..................................................................................................................... 12 Zorg op maat rond de zorg voor jeugd........................................................................... 12 Zorg op maat voor de taken vanuit de AWBZ................................................................. 13 Ruimte voor professionals................................................................................................. 15 Sturen op resultaat............................................................................................................ 15 5. Financiën........................................................................................................................... 16 Financiële kaders.............................................................................................................. 16 6. Risicomanagement............................................................................................................ 18 7. Communicatie.................................................................................................................. 19 Kernboodschap................................................................................................................. 19
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
2
1. Inleiding Met ingang van 1 januari 2015 wordt de gemeente Oostzaan verantwoordelijk voor de nieuwe jeugdwet, de nieuwe Wmo met onderdelen uit de AWBZ en de Participatiewet. De Jeugdwet, de nieuwe WMO met onderdelen uit de AWBZ en de Participatiewet Voor de bestuurlijke besluitvorming gaan we één beleidskader voor de Jeugdwet, de gewijzigde Wmo en de Participatiewet gebruiken omdat een groot deel van de relevante onderwerpen elkaar overlapt. Onderliggend dienen voor elk beleidsveld apart nog een beleidsplan, verordeningen en eventueel beleidsregels te worden vastgesteld. Lokale ontwikkelingen In 2011 zijn voorbereidingen gestart voor de decentralisaties onder andere door werkbezoeken bij verschillende zorgaanbieders. Voor de Wmo is op 1 november 2010 een visie en een Wmobeleidsplan op 13 december 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. De eerste visies op de decentralisaties zijn op 2 april 2012 vastgesteld door de gemeenteraad. Op 15 november 2012 is een ontwikkelagenda vastgesteld. Daarnaast is er vanaf 2012 geïnvesteerd in het ophalen van inhoudelijk kennis, zowel in het werkveld zelf als door het bijwonen van diverse conferenties, transitiebijeenkomsten etc. In 2013 is de werkgroep ‘Decentralisaties Sociaal domein’ gestart. Deze werkgroep wordt aangestuurd door de vakambtenaren Jeugd, WMO en Sociale zaken. In de loop van 2014 is deze werkgroep uitgebreid met medewerkers van de afdelingen Financiën, ICT (informatievoorziening), Juridische zaken en Communicatie. In de gemeente Zaanstad loopt al twee jaar een proeftuin met 2 Jeugdteams. Mede op basis van de positieve ervaringen van deze teams zijn de gemeenten Oostzaan en Wormerland in 2014 samen gestart met hun eigen proeftuin Jeugdteam. Er is een aanbestedingstraject gestart, hetgeen heeft geleid tot afspraken met Spirit om een Jeugdteam te starten en aan te sturen. Regionale samenwerking Het kabinet beoogt om de uitvoeringskracht van gemeenten te versterken door intergemeentelijke en niet vrijblijvende samenwerkingsverbanden aan te gaan voor de decentralisaties. Naar aanleiding van de brief van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (19 februari 2013) heeft de gemeenteraad besloten in verband met efficiency (ambtelijke capaciteit en expertise) en schaalvoordelen tot samenwerking voor de decentralisaties AWBZ en Jeugdzorg op de schaal van Zaanstreek-Waterland rond de gezamenlijke inkoop (en dan vooral de specialistische hulp ). Bij de inkoop gaat het om het gehele inkoopproces, vanaf de gezamenlijke voorbereiding via de inkoop zelf tot en met de monitoring en verantwoording. AWBZ In mei 2013 hebben de portefeuillehouders en colleges van de regiogemeenten (ZaanstreekWaterland) de volgende uitgangspunten met elkaar afgesproken: -taken zo laag mogelijk beleggen: lokaal waar het kan, samen waar dat beter is -juridische vorm van samenwerking zo licht mogelijk -zorg en begeleiding zo efficiënt en effectief mogelijk -samenwerkingorganisatie moet flexibel zijn qua inhoud (taken erbij of eraf) -samenwerkingorganisatie relatief snel en goedkoop implementeren, door aan te sluiten op aanwezige capaciteit en expertise -zorgen voor transparantie en informatiesymmetrie (voldoende betrokkenheid van en informatie aan gemeenten (ambtelijk, colleges, raden) -op onderdelen is samenwerking met andere regio’s mogelijk. Wanneer een dergelijke samenwerking wordt aangegaan, moet er eerst op regionaal niveau overeenstemming zijn. -bij bovenregionale samenwerking gaat de voorkeur uit naar samenwerking met regio’s in het grootAmsterdamse.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
3
Jeugdzorg In het najaar van 2013 heeft de regio Zaanstreek-Waterland een Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg opgesteld. Hierin liggen de afspraken vast op het gebied van zorgcontinuïteit en het beperken van frictiekosten. In januari 2014 heeft de gemeenteraad ingestemd om de regionale samenwerking in de juridische vorm Regeling Zonder Meer uit te werken in één of meer dienstverleningsovereenkomsten. Het college van de gemeente Zaanstad is gemandateerd tot het opstellen, aanbesteden, sluiten, beheren en evalueren van (regionale) deelovereenkomsten met leveranciers waaronder eventueel gesubsidieerde instellingen voor de levering van producten op het gebied van Jeugdzorg, AWBZ en Participatie en het verrichten van alle werkzaamheden die nodig zijn in geval van een procedure van Bestuurlijk aanbesteden, waaronder het onderhandelen met leveranciers over de inhoud van de deelovereenkomst, het opstellen en sluiten van intentieverklaringen en conceptovereenkomsten en het toe laten treden van nieuwe leveranciers. De verdere samenwerking tussen de gemeenten in Zaanstreek-Waterland voor de gezamenlijke regionale inkoop van de benodigde bovenlokale zorg op het terrein van Awbz, jeugdzorg en participatie is door het college, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde kaders in de Regeling Zonder Meer, uitgewerkt in een Dienstverlenings- en samenwerkingsovereenkomst (Dvo, februari 2014). Participatie Voor de Participatiewet is besloten om te starten met een regionale werkgeversbenadering. De gemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland wil één aanspreekpunt voor bedrijven vanuit de regio. In het sociaal akkoord is afgesproken dat het bedrijfsleven verantwoordelijk is voor 100.000 extra banen en de overheid voor 25.000. Hoeveel banen dit voor de ambtelijke organisatie van gemeente Oostzaan zal betekenen wordt verder uitgewerkt in het beleidsplan. Regionaal is er sinds juni 2014 besloten om ook regionaal overleg arbeidsmarkt in te stellen waarin de Participatiewet centraal staat. Hierin zullen bijvoorbeeld de re-integratie instrumenten van gemeenten meer op elkaar afgestemd worden.
Doel notitie Deze notitie heeft de functie van een beleidskader. Het geeft een schets van het eindbeeld. De lijnen worden getekend en geaccentueerd. De verdere uitwerking en inkleuring is een proces van jaren. In de loop van 2014 wordt dit beleidskader nader uitgewerkt en geconcretiseerd. De eerste concretisering zal in het tweede halfjaar 2014 worden beschreven in de verschillende beleidsplannen per decentralisatie. Vanwege de tijdsdruk wordt in eerste instantie de kaders en plannen gemaakt om vanaf 2015 van start te kunnen. Het jaar 2015 zal vooral gebruik worden om verbeteringen te ontdekken en implementeren in samenwerking met alle partners (o.a. inwoners, adviesraden, vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties, maatschappelijke partners enz.). Het is aan de gemeenteraad het beleidskader vast te stellen, opdat het College van B&W de verdere uitvoering ter hand kan nemen.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
4
2. Samenvatting Kaders Om ervoor te zorgen dat de gemeente Oostzaan in staat is voldoende zorg te bieden voor diegene die dat nodig heeft en tegelijkertijd de druk op zorg zo klein mogelijk te houden, hanteren we de volgende kaders: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Het bevorderen zelfredzaamheid en participatie Snelle effectieve hulp zo dichtbij mogelijk Verbinding van regelingen en loketten Lokaal waar dat kan, regionaal waar dat beter of nodig is Zorg op maat Ruimte voor professionals Zo veel mogelijk sturen op resultaat
De financiële kaders hebben we in een apart hoofdstuk 5 beschreven. Dit zijn: 1. De middelen van het Rijk worden daadwerkelijk ingezet; 2. We bouwen een reserve op om tegenvallers op te kunnen vangen; 3. Een deel van het Sociaal Deelfonds wordt besteed aan de extra uitvoeringskosten en aanschaf ICT-systemen; Stappen in zorgverlening: Van alle mensen die gebruik (willen) maken van hulpverlening van de gemeente is het merendeel gebaat bij algemene (preventieve) voorzieningen. Echter, voor een klein deel zijn de algemene voorzieningen niet toereikend en zullen zij een beroep doen op collectieve voorzieningen. Een nog kleiner deel heeft op maat gemaakte (veel duurdere) zorg nodig. De volgende stappen worden daarin gevolgd: • het aanspreken van de eigen kracht en de sociale omgeving • het inzetten van algemeen gebruikelijke voorzieningen • het inzetten van collectieve voorzieningen • het inzetten van individuele voorzieningen Ad 1. Het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie. Dit doen we door in te zetten op het vergroten van het sociaal netwerk, investeren in preventie, investeren in digitale ondersteuning en zorgen voor mantelzorg. We zorgen voor voldoende vrijwilligers door het stimuleren van het vrijwilligerswerk en bevorderen daarmee de participatie. Ad 2. Snelle en effectieve hulp zo dichtbij mogelijk. Om de hulp snel en effectief in te kunnen zetten, investeren we in preventiemaatregelen, voorzien in vroegtijdige signalering en investeren in voorliggende voorzieningen. Het streven is om mensen die bepaalde voorzieningen nodig hebben die zo dichtbij mogelijk aan te bieden. Ad 3. Verbinding van regelingen en loketten. Wij staan open voor burgerinitiatieven en zorgen indien mogelijk, dat initiatieven verwezenlijkt kunnen worden. Bij een concrete vraag naar hulp of zorg of wanneer een signaal binnen komt zal de gemeente Oostzaan een ruime toegang opzetten middels een breed Sociaal team en een Jeugdteam. Het streven is om op termijn het Sociaal team en het Jeugdteam te integreren in een Sociaal wijkteam. Daar waar de problematiek meervoudig is en er meerdere professionals nodig zijn, is er sprake van zorgcoördinatie. Hierbij is het uitgangspunt: één gezin, één plan en één regisseur. Ad 4. Lokaal waar dat kan, regionaal waar dat beter of nodig is. Lokaal doen vormt het vertrekpunt. Indien regionale hulp of samenwerking beter is, dan zullen we dat zo organiseren.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
5
Ad 5. Zorg op maat. De zorg voor de kleine kwetsbare groep is zorg op maat. Dat geldt voornamelijk voor de domeinen Jeugdhulp en AWBZ/WMO. Ad.6. Ruimte voor professionals. Ondanks preventie, mantelzorg en vrijwillige inzet blijft professionele ondersteuning nodig. Als er in overleg met de cliënt specialistische hulp op maat nodig is wordt een traject hier naar gestart. Ad 7. Zo veel mogelijk sturen op resultaat. De afspraken met de instellingen worden zoveel mogelijk op basis van de te behalen resultaten gemaakt.
Keuzes Het college zal voor 5 onderwerpen keuzes aan de Raad voorleggen. De Raad ontvangt m.b.t. de onderwerpen een aantal varianten en maatregelen en zal een eigen afweging moeten maken. In oktober/november 2014 zal het college de varianten en maatregelen middels de beleidsplannen per decentralisatie aan de Raad aanbieden. Voor de volgende onderwerpen zullen de keuzes voorgelegd worden: 1. Hulp bij het huishouden 2. Eigen bijdragen 3. PGB 4. Tegemoetkoming meerkosten chronisch zieken en gehandicapten 5. Tegenprestatie Risico’s: Aan veranderopgaven, die voortkomen uit de decentralisaties vanuit het Rijk zijn risico’s verbonden. We zijn ons bewust van de risico’s en zetten nu al in op beheersmaatregelen om deze risico’s te kunnen ondervangen. In hoofdstuk 6 gaan wij nader in op de risico’s en beheersmaatregelen. Dit kader vormt een basis voor de verdere uitwerking in concrete uitvoeringsplannen. De uitvoeringsplannen zijn voor een deel al gereed en zullen in de loop van 2014 verder gestalte krijgen en worden geïmplementeerd. De Gemeenteraad zal in het tweede halfjaar van 2014 per decentralisatie een besluit nemen over de verschillende verordeningen, beleidsplannen en uitvoeringsplannen. De gemeente Oostzaan zal op 1 januari 2015 klaar zijn om de transities in het sociale domein uit te voeren. De inwoners zullen de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben, er zal continuïteit in zorg zijn, de toegang is georganiseerd. Maar het werk is dan nog niet af. We zullen 2015 en 2016 moeten benutten om de nieuwe doelgroepen beter te leren kennen, te ervaren waar nog meer samenhang aangebracht kan worden tussen de drie domeinen. We zullen moeten gaan ontdekken waar nog meer mogelijkheden liggen voor het versterken van voorliggende voorzieningen, innovaties, slimmere combinaties van vrijwilligerswerk, welzijnswerk en begeleiding. We zullen moeten ervaren hoe we meer op resultaten van ondersteuning kunnen sturen en ook op resultaten kunnen financieren. De samenhang tussen de drie domeinen, het één-gezin- één plan benadering zal nog verder vorm gegeven moeten worden. En daar moeten we de tijd voor nemen, daar moeten we ervaringen voor op doen, aanpakken uitproberen, van leren en bijsturen.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
6
3. De huidige situatie De huidige situatie rond om de AWBZ, Jeugdhulp en Participatie is als volgt. Met het grootste deel van de inwoners gaat het goed, en dat willen we zo houden. Deze inwoners zijn gebaat bij alle algemene (preventieve en voorliggende) voorzieningen van de gemeente. Hoe meer mensen hiervan gebruik maken, hoe kleiner kans dat zij terecht komen bij zwaardere hulpverlening en in specifieke regelingen van gemeente of zorg. Jeugd Oostzaan heeft 2165 inwoners onder de 18 jaar. Landelijk wordt gesproken dat 10 tot 15% (tussen 200 en 350 inwoners) van de jongeren een beroep doet op één of andere vorm van jeugdhulp. De taken uit de jeugdzorg zijn nu nog via aparte wettelijke en financiële stromen georganiseerd en zullen met ingang van 2015 onder de verantwoordelijkheid van de gemeente gaan vallen. Alle taken zijn op dit gebied nieuw voor de gemeente. Verder op blz 11 staan alle taken die naar de gemeente overkomen opgesomd en uitgeschreven. Inwoners boven de 18 jaar Een relatief klein deel van de inwoners kan beschreven worden als kwetsbaar (uit voorzichtige intene schatting blijkt dat ongeveer 7%, circa 750 inwoners). Deze mensen komen vooral in beeld via de Wmo en Sociale Zaken. Voor deze groep is een aantal algemene voorzieningen beschikbaar (zoals maatschappelijk werk en mantelzorgondersteuning). Daarnaast doet een deel beroep op voorzieningen zoals Wmo-vervoer, minimaregelingen of AWBZ-voorzieningen. Indien deze voorzieningen niet passend en/of onvoldoende zijn, worden individuele trajecten of voorzieningen getroffen. Hierbij is het uitgangspunt maatwerk en staat de hulpvraag van de inwoner en zijn netwerk/gezin centraal. Het gaat hier dus voornamelijk om ‘zorg’ die overzichtelijk is. De getroffen maatregelen moeten voorkomen dat mensen terecht komen bij de zwaardere (en relatief dure) zorg. Een kleiner deel kan meest kwetsbaar genoemd worden (circa 5% van alle inwoners, circa 400 inwoners) en heeft daadwerkelijk op maat gemaakte zorg nodig. Dit kan een jeugdhulptraject of een intensief re-integratietraject zijn. Deze kleine doelgroep vraagt doorgaans om de meeste (financiële) inzet. Bij het bieden van ondersteuning hanteren we vier stappen die in volgorde worden ingezet: het aanspreken van de eigen kracht en sociale omgeving; het inzetten van algemeen gebruikelijke voorzieningen; Het inzetten van collectieve voorzieningen; Het inzetten van individuele voorzieningen.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
7
4. De toekomst Als stip aan de horizon maakt gemeente Oostzaan zoveel mogelijk gebruik van eigen kracht en het beschikbare sociale netwerk van inwoners. Een vraag naar hulp, ondersteuning en zorg van een inwoner komt in de gemeente binnen bij 1 centraal punt. De kortste route naar een effectief plan van aanpak wordt genomen, waarbij in geval van een meervoudige problematiek een nauw intern netwerk van specialisten met een brede kijk op gehele sociaal domein de lijnen kort houdt. Specialisten hebben beschikking over alle voor hen relevante gegevens en informatie om in samenwerking met betrokkene(n), sociaal netwerk, partners en aanbieders, een effectieve aanpak op maat aan te bieden en de voortgang nauwlettend te monitoren. De verantwoordelijkheden voor inwoners die zorg en bijstand nodig hebben zullen we voortvarend oppakken. Op een manier die mensen stimuleert te doen wat binnen hun vermogen ligt en met de zekerheid dat iedereen ondersteuning krijgt waar dat noodzakelijk is. Dit beleidskader geeft een verdere uitwerking van de schets van het eindbeeld. Aan de hand van 7 kaders gaan wij verder vorm en inhoud geven aan de nieuwe sociale infrastructuur die we voor ogen hebben. We willen burgers meer uitnodigen om zelf vorm te geven aan hun eigen situatie en die van een ander. Het laat zien dat we nog meer dan voorheen een beroep doen op de zelfredzaamheid en sociale omgeving van mensen en mensen uitnodigen wat voor een ander te doen. Voor die kwetsbare mensen die daartoe niet in staat zijn, zorgt de gemeente voor professionele ondersteuning. De 7 kaders voor het eindbeeld zijn: 1. Het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie; 2. Snelle effectieve hulp zo dichtbij mogelijk; 3. Verbinding van regelingen en loketten; 4. Lokaal waar dat kan, regionaal waar dat beter of nodig is; 5. Zorg op maat; 6. Ruimte voor professionals; 7. Zo veel mogelijk sturen op resultaat.
Het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie De bouwstenen voor het versterken van zelfredzaamheid zijn: vergroten eigen sociale netwerk; investeren in preventie; investeren in digitale ondersteuning; investeren in de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwillige inzet; Vergoten eigen sociale netwerk Juist de meest kwetsbare mensen in de samenleving hebben vaak een kleiner netwerk. Door deze mensen bijvoorbeeld dagbesteding of vrijwilligerswerk in hun eigen omgeving te laten doen, wordt hun netwerk vergroot. Zo zijn er tal van manieren om het eigen netwerk te vergroten. Investeren in preventie De gemeente Oostzaan wil volop investeren in preventie. We willen problemen voorkomen en daar waar al problemen zijn, willen we die in een zo vroeg mogelijk stadium signaleren. Investeren in preventie wil niet zeggen dat we vanaf nul gaan opbouwen. Er gebeurt al veel in de preventieve sfeer, zoals het preventieve jeugdbeleid, het beleid rond gezondheidszorg en het beleid rond het langer thuis blijven wonen door ouderen. Investeren in digitale ondersteuning Steeds meer partijen in de zorg en in welzijn en rond Werk en Inkomen maken gebruik van digitale ondersteuning. Door te zorgen dat deze digitale ondersteuning laagdrempelig en eenvoudig te benaderen is, kunnen mensen ook meer zelfredzaam worden. Het is belangrijk dat de gemeente aanhaakt bij dit soort ontwikkelingen.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
8
Mantelzorg en vrijwillige inzet Om ervoor te zorgen dat ondersteuning geboden kan worden vanuit het sociale netwerk is inzet op ondersteunen van mantelzorgers en vrijwillige inzet een must. Bijvoorbeeld door de belastbaarheid van en de ondersteuning aan mantelzorgers onderdeel te laten zijn van het onderzoek in het kader van de Wmo. We willen een onderzoek, binnen de financiële kaders, om de mantelzorgondersteuning uit te breiden.
Snelle effectieve hulp zo dichtbij mogelijk De bouwstenen voor het versterken van effectieve hulp dichtbij zijn: (vroegtijdig) signaleren versterken van eigen kracht en algemene voorzieningen (het gaat hier om laagdrempelige voorzieningen met een groot vrijwillig karakter); initiatieven van bewoners ondersteunen. Ondanks preventie, mantelzorg en vrijwillige inzet blijft professionele ondersteuning nodig. Voor jeugdhulp, AWBZ/Wmo en participatie kiezen we voor eenzelfde (integrale) structuur. de eerste stap is dicht bij het gezin/huishouden en lost zoveel mogelijk zelf op, met hulp van mensen uit het eigen sociale netwerk of met hulp van mensen in de wijk. Als er in overleg met de cliënt specialistische hulp op maat nodig is wordt een traject hier naar gestart. Signalering Het eindbeeld voorziet in vroegtijdig signalering en laagdrempelige voorzieningen voor de aanpak van problemen. Kenmerk van signalering is dat het zich organiseert rondom de zorgen om of vragen van burgers of professionals over derden. Medewerkers van zorg- en welzijnspartijen, andere partijen in het sociale middenveld (zoals woningcorporaties) evenals medewerkers van de gemeente hebben een rol in deze signalering. Het uitgangspunt is dat iemand verder wordt geholpen op de plek waar hij zich meldt met een vraag. Bij elk gesprek dat er plaatsvindt, is het goed om alert te zijn op meervoudige problematiek en eventueel door te vragen. Bij de Wmo wordt al een jaar gewerkt met keukentafelgesprekken bij nieuwe aanvragen en ook het Jeugdteam gaat deze werkwijze hanteren. Een keukentafelgesprek is een gesprek dat burgers samen met de gemeente voeren om in aanmerking te komen voor ondersteuning vanuit de gemeente. Burgers kunnen zich daarbij laten ondersteunen door anderen. Doel van het gesprek is om voor iedere individuele burger tot passende oplossingen te komen. Oplossingen die bijdragen aan zelfredzaamheid en participatie aan de maatschappij. Tijdens het keukentafelgesprek komt de specifieke situatie van de burger uitgebreid aan bod. Versterken van eigen kracht en algemene voorzieningen Ondersteuning is in alle gevallen maatwerk dat bestaat uit een samenspel van eigen inzet, inzet van het sociale netwerk, informele ondersteuning en professionele ondersteuning. Zorgaanbieders verzorgen nu vaak zowel zwaardere als de lichtere ondersteuning voor hun cliënten. Bij de inkoop van de zorg bekijken we of we reistijden en (vervoers)kosten kunnen besparen door deze lichtere vorm van ondersteuning onder te brengen bij lokale partijen. Dit heeft tevens als voordeel dat de professional dichter bij de cliënt komt te staan. Door te koersen op dichtbij huis en het verzorgen van maatwerk wordt de kwaliteit van het meedoen in de maatschappij groter. We voorkomen ‘zwaardere’ zorg en zetten er ‘lichtere’ zorg voor in de plaats. Initiatieven vanuit bewoners ondersteunen In de gemeente Oostzaan komen ook initiatieven vanuit de bewoners zelf. Mensen doen al veel voor elkaar en doen veel aan vrijwilligerswerk. Deze initiatieven zijn veelal niet vanuit de gemeente gestart, maar door bewoners zelf. Uitgangspunt is dat iedereen meedoet, zich betrokken weet en bijdraagt. Hierbij past burgerinitiatief en burgerondernemerschap. Het is van belang om als gemeente open te staan voor burgerinitiatieven en deze te faciliteren. Dat kan financieel. Het toekomstige inkoop- en subsidiebeleid van de gemeente Oostzaan zal zoveel mogelijk ingericht worden zodat dit soort initiatieven kunnen worden ondersteund wanneer deze een bijdrage leveren aan de gewenste resultaten (zoals het bevorderen zelfredzaamheid en participatie). Maar faciliteren kan ook anders dan financieel, door bijvoorbeeld partijen bij elkaar brengen die het initiatief verder kunnen brengen. Het gaat dan echt om het ondersteunen van een initiatief en niet het overnemen!
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
9
De betrokkenheid van de bewoners met hun directe leefomgeving is een belangrijke voorwaarde om initiatieven te stimuleren. Hiervoor beschouwen we de bewoners als de echte ervaringsdeskundigen als het om leefbaarheid in hun directe woonomgeving gaat. Deze wijkgerichte werkwijze biedt bewoners de mogelijkheid om hun wensen en ideeën kenbaar te maken en hier samen mee aan de slag te gaan. Deze samenwerking is een verdergaande vorm van burgerparticipatie dan alleen informeren en betrekken, maar vraagt om coproduceren en inzet op burgerkracht/actief burgerschap.
Verbinding van regelingen en loketten De bouwstenen voor het verbinden van regelingen en loketten zijn: Integrale toegang voor sociaal domein breed; Samenwerking met partners in sociaal domein; Samenwerking in de buurten in vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning; Eén gezin, eén plan, één regisseur: integrale gezinsbenadering. Integrale toegang voor sociaal domein breed De gemeente kent verschillende wetten en regelingen. We weten dat er huishoudens zijn waar gebruik wordt gemaakt van meerdere regelingen en/of hulpaanbod tegelijkertijd. De transities hebben als doel om alle schotten binnen en buiten de gemeente zoveel mogelijk weg te halen. De toegang tot ondersteuning is in het eindbeeld laagdrempelig, integraal en dichtbij. Burgers weten waar ze terecht kunnen voor ondersteuning. De informatie over ondersteuning is correct, passend en gaat (indien nodig) gepaard met een goede doorverwijzing naar de juiste instanties. De beoordeling om te komen tot ondersteuning is op basis van een integrale afweging, eigen oplossingen en/of oplossingen in het eigen netwerk staan centraal, er wordt gekeken naar het totale huishouden en de ondersteuning is gericht op wat er nodig is. Gemeente Oostzaan heeft goede contacten met externe organisaties binnen het sociaal domein. Deze contacten zijn echter gefragmenteerd en vaak dubbel binnen de afdelingen in de gemeentelijke organisatie. De eerste stap naar de realisatie van een integrale toegang voor sociaal domein breed ligt in de gemeente zelf. Er bestaat nog een kloof tussen sociale zaken en Wmo. Bij een integraal Wmo/Soza team wordt er in één stap direct een groot gebied bereikt. Doel is dat een inwoner met een vraag op gebied van werk, inkomen, ondersteuning en zorg één aanspreekpunt heeft en één procedure door hoeft om een oplossing te bereiken. Inwoners kunnen voor al hun vragen in het sociale domein (zoals werk en inkomen,(jeugd)zorg en begeleiding, hulp en voorzieningen, persoonlijke verzorging en AWBZ) terecht bij een integrale toegang. We kiezen ervoor om niet overal verschillende loketten op te richten, maar zoveel mogelijk naar de inwoners zelf te gaan. De specialisten zullen zoveel mogelijk in duo’s bij een meervoudige vraag bij de mensen thuis gaan. Enkelvoudige vragen kunnen zoveel mogelijk telefonisch worden opgepakt. Thuis wordt ter plekke een plan van aanpak gemaakt waarin alle thema’s binnen het sociale domein worden behandeld, waarin de eigen kracht en sociale netwerk het uitgangspunt is. Samenwerking met partners in sociaal domein De rol van maatschappelijke partners, zowel formeel als informeel, is groot en onmisbaar bij de aanpak van een meervoudige problematiek. De gemeente is gebaat bij korte lijnen tussen alle partijen. Om de samenwerking te bevorderen zal de gemeente randvoorwaarden scheppen waarbinnen professionals, waaronder de gecontracteerde partners van maatschappelijke instellingen, binnen het sociaal domein elkaar kunnen ontmoeten. Samenwerking in de buurten in vrijwilligerswerk en mantelzorg Werkenderwijs zullen de huidige partijen in het vrijwilligerswerk en mantelzorg meer samen gaan werken. Wij zien dat nu al op het gebied van de Wmo/AWBZ en Wonen en Zorg. De huisartsen, wijkverpleegkundigen en de medewerkers van het Wmo-loket trekken steeds meer samen om de transities van de jeugdzorg en AWBZ-taken en de dubbele vergrijzing en bezuinigingen op de zorg raken al deze partijen. Zorg, hulp en welzijn komen steeds dichter bij elkaar. Zij signaleren veel en gezamenlijk kunnen zij (in samenwerking met de gemeente) deze signalen vertalen in concrete (preventieve) acties.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
10
Eén gezin, één plan, één regisseur:Integrale gezinsbenadering Een inwoner kan het best ondersteund worden als gekeken wordt naar het geheel van hulpvraag, sociale infrastructuur, mogelijke regelingen en oplossingsrichtingen. Een individu kan niet los van zijn omgeving worden gezien. Wanneer een kind in de knel komt, zal een ouder vaak ondersteuning nodig hebben. In meerdere gevallen blijkt dat er verschillende ‘problemen’ in een huishouden spelen, die overwonnen dienen te worden om volwaardig te kunnen meedoen in de maatschappij. Het is belangrijk om vanuit één perspectief naar een gezin of huishouden te kijken. Wat heeft dit huishouden aan hulp nodig. Er is één regisseur voor een huishouden. Er komt één plan van aanpak, waaraan alle organisaties zich committeren er zijn geen overlappen in het hulpaanbod. Er komt één regiepunt van waaruit gestuurd wordt op de budgetten. Het regiepunt zal binnen de gemeentelijke organisatie zijn. Met de organisaties die diensten voor de gemeente uitvoert zullen strakke afspraken gemaakt worden om dit uitgangspunt te realiseren. De gezinsregisseur maakt in overleg met de betrokkene(n) een ondersteuningsplan, draagt zorg voor afstemming van de verschillende vormen van ondersteuning en zorg, bewaakt de voortgang en evalueert op gezette tijden. De gezinsregisseur heeft het mandaat (binnen van te voren vastgestelde kaders) om specialistische ondersteuning/zorg in te zetten. Een belangrijk kenmerk voor het werk van de gezinsregisseur is dat de regie zo veel mogelijk bij het betrokken gezin/ de bewoner blijft of weer komt te liggen. Een uitzondering hierop vormt de ‘zorgmijder’, iemand die zorg mijdt maar dat wel echt nodig heeft om overlast en onveilige situaties te voorkomen.
Lokaal waar dat kan, regionaal waar dat beter of nodig is Uitgangspunt bij de vraag of taken lokaal of bovenlokaal worden opgepakt, is dat taken zo laag mogelijk belegd worden: lokaal waar dat kan, regionaal waar dat beter of nodig is. Dit omdat zorg en ondersteuning zo dicht mogelijk bij de burger georganiseerd moeten worden. Zo maken we optimaal gebruik van de huidige lokale sociale infrastructuur die in iedere gemeente aanwezig is. Daar zal de samenhang en integraliteit optimaal gestalte krijgen vanuit het startpunt van één gezin/huishouden, één plan en één regisseur. Het grootste deel van de taken zal daarom lokaal plaatsvinden. Daarnaast blijven gemeenten te allen tijde beleidsmatig en financieel verantwoordelijk voor de in die gemeente verrichte activiteiten. We willen de lokale en regionale krachten bundelen. In een voortdurende dialoog met alle betrokkenen in onze gemeente en de regio zullen we werken aan duurzame kansen om mee te doen. Parallel aan de decentralisatie van overheidstaken is eveneens vastgesteld dat voor sommige onderdelen regionale en/of bovenlokale samenwerking nodig is. Deels wordt samenwerking vanuit het rijk opgelegd. De afwegingen om bovenlokaal of regionaal samen te werken zijn: -kennis en capaciteit bundelen; -draagkracht hebben om financiële schommelingen op te vangen; -over meer slagkracht beschikken tegenover zorg- en dienstverleners; -de mogelijkheid hebben kwalitatief hoogwaardige meerjarige contracten af te sluiten. Tot eind 2014 is de Stadsregio Amsterdam nog verantwoordelijk voor de jeugdzorg in de zestien gemeenten (provinciale jeugdzorg). Vanaf 2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor de gehele jeugdhulp en daarmee verantwoordelijk voor alle zorg rondom kinderen en hun opvoeders. Het nieuwe stelsel biedt mogelijkheden voor een andere benadering van de zorg voor jeugd. In het najaar van 2013 is er samen met de gemeenten binnen de regio Zaanstreek-Waterland een Regionaal Transitie Arrangement (RTA) opgesteld. Het RTA is een overzicht van gemaakte afspraken tussen gemeenten, zorgaanbieders en financiers en geeft inzicht in de wijze waarop iedere regio omgaat met continuïteit van zorg, de daarbij benodigde infrastructuur en hoe zij de frictiekosten denken te gaan beperken. De afspraken over regionale samenwerking zijn vastgelegd in het ‘Projectplan voor de gemeentelijke samenwerking in de regio Zaanstreek-Waterland rond de decentralisaties in het sociale domein’. De kern van het plan is dat de nieuwe taken zoveel mogelijk lokaal worden uitgevoerd waar dat kan en dat er wordt samengewerkt waar dat beter is.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
11
Bij regionale inkoop gaat het dan bijvoorbeeld om de zwaardere jeugdzorg, begeleiding en kortdurend verblijf (voorheen AWBZ) die overkomen naar de gemeenten. De schaal van de regio ZaanstreekWaterland is voor de meeste regionale zaken toereikend. Voor een beperkt aantal specifieke taken zal ook samenwerking plaats moeten vinden op een grotere schaal dan die van de regio (bijvoorbeeld bij zeer specialistische jeugdzorg). De portefeuillehouders van de regio Zaanstreek-Waterland hebben ook afgesproken welke bestuurlijke samenwerkingsvorm het meest passend is. Er stonden vijf verschillende publiekrechtelijke samenwerkingsvormen onder de Wet gemeenteschappelijke regelingen (Wgr) ter discussie, variërend van lichtere vormen van samenwerking, zoals de “Regeling zonder meer” tot aan de zwaardere vormen zoals een Openbaar Lichaam (bv huidige GGD). De uitkomst van het portefeuillehouderoverleg luidde: op dit moment wordt niet toegewerkt naar één samenwerkingsvorm voor alle taken in het maatschappelijk domein, omdat de inhoud leidend is en binnen en de inhoud tussen de transities verschilt. Wij zetten in op de lichtst mogelijke vorm van samenwerking. Alleen waar het meerwaarde heeft gaan wij over tot samenwerking. De verschillende samenwerkingsvormen zullen verder worden uitgewerkt en ter besluitvorming aan de gemeenteraden worden voorgelegd. De colleges en gemeenteraden van alle individuele gemeenten hebben deze samenwerkingsvorm vervolgens vastgesteld.
Zorg op maat Ondanks preventie, vrijwillige inzet en mantelzorg heeft een deel van de bewoners professionele ondersteuning nodig. Zoals eerder aangegeven, de 1 e lijns zorg is dicht bij het gezin/huishouden en lost zo veel mogelijk zelf op, met hulp van mensen uit hun eigen netwerk of mensen in de wijk. Hieronder wordt apart voor de transitie jeugd en AWBZ de zorg op maat verder uitgewerkt. De gemeente Oostzaan wil dat kinderen en jongeren veilig en gezond opgroeien in Oostzaan en hun talenten ontwikkelen. Zij worden ongeacht hun achtergrond of eventuele beperking, in staat gesteld om zich goed te ontwikkelen en toe te groeien naar zelfstandige volwassenen die erbij horen, naar vermogen meedoen en een aandeel leveren in de samenleving. Door te zorgen voor meer samenhang tussen (lokaal) jeugdbeleid, jeugdzorg, jeugdpsychiatrie en zorg voor jeugd met verstandelijke beperking kan de zorg verder verbeteren.
Zorg op maat rond de zorg voor jeugd Vanaf 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor het hele hulpaanbod aan de jeugd. Hieronder vallen: ambulante jeugdzorg geestelijke gezondheidszorg jeugd (Jeugd-GGZ) jeugdhulp kinderen met (licht) verstandelijke beperkingen (Jeugd-(L)VB) pleegzorg residentiële zorg crisisopvang specifieke jeugdhulp voor de LVB-groep specifieke jeugd GGZ-groep jeugdbescherming jeugdreclassering advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) (regionale beschikbaarheid, wettelijk bepaald) jeugdzorgplus
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
12
Collectieve en individuele voorzieningen In lijn met de nieuwe jeugdwet maken we onderscheid tussen collectieve (algemene hulp) en individuele voorzieningen (specialistische hulp). Als Oostzaan zetten wij vooral in op hulpverlening via algemene voorzieningen die wij grotendeels ambulant hopen in te zetten. De vraag of een kind of jongere een individuele voorziening nodig heeft zal via het Jeugdteam of via een jeugdarts, huisarts of medisch specialist worden beantwoord. Kinderen met bestaande hulp in 2014 zal deze hulp behouden na 2015. Overzicht keten jeugdzorg Voor de beschikbaarheid, inkoop en bekostiging van de jeugdhulp hebben de gemeenten op regionaal niveau al een aantal afspraken gemaakt. Voor de toegang worden nog een aantal afwegingen gemaakt die in het gemeentelijke beleidsplan en de verordening zullen terugkeren . Beschikbaarheid Onze insteek is dat zo veel mogelijk voorzieningen lokaal of regionaal beschikbaar zijn. Als er weinig zorggebruikers zijn voor specialistische hulp, is een regionale voorziening een logische keuze. Bij nog lagere aantallen maken we gebruik van bovenregionale of zelf landelijke voorzieningen, anders wordt de zorg te duur en komt de kwaliteit wellicht in gevaar. Inkoop Voor inkoop van jeugdhulp zijn ook verschillende niveaus mogelijk: lokaal, regionaal of bovenregionaal niveau. Het is niet vanzelfsprekend dat hulp op lokaal niveau wordt ingekocht. Het kan voordeliger zijn om vanwege schaalvoordelen of andere redenen regionaal of zelfs bovenregionaal in te kopen. Inkopen zegt niets over de samenwerkingsvorm binnen de regio. Zo kan er regionaal worden ingekocht en lokaal de uitvoering worden bepaald middels de deelovereenkomsten (DVO).
Zorg op maat voor de taken vanuit de AWBZ Met ingang van 1 januari 2015 krijgen de gemeenten de volgende taken erbij vanuit de AWBZ: begeleiding –inclusief vervoer waar dat nodig is persoonlijke verzorging (een deel gaat ook naar verzekering) kortdurend verblijf Deze taken worden toegevoegd aan de Wmo, die een geheel andere opzet krijgt. De veranderingen rond de Wmo vinden plaats in een context waarin steeds meer mensen langer thuis blijven wonen door het nieuwe landelijke beleid van scheiden van wonen en zorg. We gaan de nieuwe taken uitvoeren op een manier die aansluit bij bovenstaande: Zoveel mogelijk lokaal en met specialistische zorg waar nodig. In de nieuwe Wmo komt er naar verwachting een onderscheid tussen algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. een algemene voorziening is een dienst of activiteit die gericht is op het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. Iedereen kan er gebruik van maken. Er is geen onderzoek nodig naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers. Voorbeelden zijn dagactiviteiten zoals de sportvereniging, inloop en ontmoeting. Ook de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers zijn hier voorbeelden van. Een maatwerkvoorziening is het geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die zijn afgestemd op de behoefte, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon. Ook de maatwerkvoorziening verstrekt zelfredzaamheid en participatie. Ze is bedoeld voor mensen die op eigen kracht, met mantelzorg of met hulp van andere mensen uit hun sociale netwerk niet voldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende kunnen participeren. Het gaat om mensen met een beperking, problemen met opvoeden en opgroeien, chronische psychische of psychosociale problemen. Zij komen in aanmerking voor een maatwerkvoorziening van de gemeente.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
13
De ondersteuningsvoorzieningen die overkomen uit de AWBZ vormen we om naar deels algemene voorzieningen en deels maatwerkvoorzieningen. Dat houdt in dat de gemeente ondersteuningsvragen zoveel mogelijk zelf – met de cliënten/inwoners samen – oplost. De gemeente maakt daarbij gebruik van de vrijwillige inzet van andere bewoners en organisaties in de omgeving. Als maatwerkvoorzieningen nodig zijn, neemt de gemeente de toegangsbeslissing. Afwegingen rond de AWBZ Voor de beschikbaarheid, inkoop en bekostiging van de AWBZ moeten gemeenten, net als bij de jeugdzorg, een aantal afwegingen maken. Beschikbaarheid Hoe het ondersteuningsaanbod eruit ziet, is zoveel mogelijk afhankelijk van de behoefte van de inwoners of cliënten. We willen dat het vraag gestuurd en flexibel is, en dat het zoveel mogelijk bestaat uit maatwerk en dat er in toenemende mate gestuurd wordt op resultaten. Daarbij doen zich twee dilemma’s voor: Ten eerste betekent maatwerk dat we van tevoren niet precies weten welke ondersteuning mensen willen krijgen. Toch moeten we zorgen dat er een aanbod ‘klaar staat’ op 1 januari 2015; als we niet van tevoren een aanbod inkopen kunnen we mensen geen ondersteuning bieden. De mensen met een AWBZ indicatie houden bovendien in 2015 hun recht op de geïndiceerde zorg. Wat we inkopen voor 2015 moet zich in de jaren daarna steeds meer aanpassen aan de vraag en behoefte. Ten tweede moeten we uitkomen met het budget. We moeten het doen een lager budget. We zoeken de balans in het arrangement dat met iemand wordt afgesproken. Daarin kunnen zowel collectieve voorzieningen zijn opgenomen, zoals dagactiviteiten in buurthuis of verzorgingstehuis, als individuele voorzieningen, zoals een vrijwilliger/maatje en/of een aantal uur individuele begeleiding per week. Nieuw ondersteuningsaanbod Op grond van bovenstaande overwegingen vormen we het bestaande AWBZ ondersteuningsaanbod om via innovatie. Dat moet vraaggericht zijn en waar mogelijk in de eigen buurt te midden van andere inwoners. We hanteren de volgende uitgangspunten voor de contractering van het nieuwe ondersteuningsaanbod: Lichtere vormen van ondersteuning zijn als algemene voorziening beschikbaar op wijkniveau. Specialistische ondersteuning is beschikbaar als maatwerkvoorziening op lokaal niveau. Als het aantal zorggebruikers klein is, kan het vanwege de kosten en kwaliteit beter regionaal, of voor zeer kleine aantallen landelijk, beschikbaar zijn. Het nieuwe ondersteuningsaanbod werken we de komende tijd verder uit aan de hand van bovenstaande uitgangspunten. Inkoop Het schaalniveau waarop we inkopen is, conform de in de inleiding genoemde plan over regionale samenwerking, als volgt: lokaal: het aanbod aan algemene voorzieningen wordt opnieuw bekeken met het oog op het nieuwe ondersteuningsaanbod, zoals hierboven wordt uitgelegd. Het is niet vanzelfsprekend dat hulp op lokaal niveau lokaal wordt ingekocht. Het kan voordeliger zijn om vanwege schaalvoordelen of andere redenen regionaal of zelf bovenregionaal in te kopen. Een aantal vrijwilligersdiensten wordt nu gesubsidieerd. Dit kan soms een betere vorm zijn, wanneer er sprake is van een langdurige vorm van ondersteuning van een lokale vereniging of stichting. Regionaal: zorg verleend door zorgaanbieders (nu nog in de AWBZ) koopt de gemeente – als maatwerkvoorzieningen – in, gezamenlijk met de regiogemeenten ZaansteekWaterland. PGB’s Naast het aanbod van ondersteuning ‘in natura’ hebben sommige mensen naar verwachting behoefte aan ondersteuning in de vorm van een PGB (Persoonsgebonden budget). Voor de PGB’s is het zo dat er uitgezocht moet worden voor welke ondersteuningsbehoefte er nu een PGB ingezet wordt. Wel is duidelijk dat vanuit de Jeugd-AWBZ in de gemeente Oostzaan er een groot aantal kinderen gebruik maakt van een PGB. Eerst is er een onderzoek nodig naar het huidige gebruik van de PGB’s.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
14
Als dat gedaan is, dan kan bekeken worden of er nieuwe arrangementen ontwikkeld en ingekocht kunnen worden. In een aantal gevallen kan financiering via een PGB noodzakelijk blijven. De voorwaarden waaronder een PGB wordt verstrekt, zullen in de verordeningen moeten worden vastgelegd. Ook dient de discussie gevoerd te worden of het nodig is te bezuinigen op deze PGB’s. Wijziging hulp bij het huishouden Het Rijk heeft met het Regeerakkoord en de hoofdlijnenbrief langdurige zorg van mei 2013 een koerswijziging ingezet rondom hulp bij het huishouden. Dergelijke hulp is als gemeentelijke voorziening straks alleen bestemd voor mensen die deze hulp niet zelf kunnen regelen en betalen. Het rijk voert daarom een korting door op de financiële middelen die gemeenten tot nu toe kregen voor de hulp bij het huishouden vanuit de Wmo. De tekst van de nieuwe Wmo verplicht gemeenten niet meer om hulp bij het huishouden als ‘product’ aan te bieden. Of iemand ondersteuning krijgt bij het huishouden is onderdeel van de afweging of iemand een algemene voorziening en/of een maatwerkvoorziening nodig heeft.
Ruimte voor professionals Bij kaders voor het sociaal beleid, waarin de kracht van de burger centraal staat en de burger steeds vaker als coproducent optreedt, hoort een professional die ruimte krijgt om hier goed op aan te sluiten. Om dit te kunnen verwezenlijken zullen professionals actief contact moeten zoeken met kwetsbare burgers en uit moeten dagen om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het oplossen van zijn problemen. Hij heeft ruimte in zijn agenda om in te spelen op vragen van de burger, om de burger te steunen bij het werken vanuit zijn eigen kracht en om zijn initiatieven te ondersteunen. De professional werkt nog meer vraaggericht en speelt nog beter in op de werkelijke vragen en behoeften van de burger. De nieuwe professional heeft als uitgangspunt dat de vraag van de burger centraal staat en niet het aanbod van de professional of organisatie. Hij laat de burger zijn hele verhaal vertellen, sluit aan bij de vragen en behoeften van de burger en zet in op het vergroten van de zelfregie van de burger. De nieuwe professional is alert op signalen en onderneemt actie waar dit nodig is. De nieuwe professional neemt initiatief tot het aandragen van strategieën die het beste aansluiten bij de vraag van de burger. Hij onderneemt actie om bij burgers langs te gaan en samen te werken met andere werksoorten. Hij houdt zich bezig met het toe leiden naar specifieke hulpverlening of het initiëren van collectieve voorzieningen. De professional krijgt ruimte om los van het aanbod van de organisatie ondersteuning op maat te bieden waar nodig.
Sturen op resultaat In het Rekenkameronderzoek naar de uitvoering van de Wmo in Wormerland en Oostzaan wordt geconcludeerd dat de gemeente voldoende Wmo-beleid heeft ontwikkeld en dat de uitvoering goed verloopt. De gemeente zal de vertaalslag nog moeten maken naar gewenste effecten en het monitoren of deze effecten ook daadwerkelijk worden bereikt. Een vereiste hiervoor is een adequaat Wmo-systeem welke in 2014 zal worden geïmplementeerd. Bij het contracteren van de zorgaanbieders is het ontwikkelen van cliëntprofielen, te formuleren van te bereiken resultaten en trajectfinanciering onderwerp van gesprek met zorgaanbieders. Deze werkwijze zal worden ingevoerd met nieuwe indicatie die in 2015 worden afgegeven. Voor de indicaties die onder het overgangsrecht vallen geldt deze werkwijze uiterlijk 1 januari 2016.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
15
5. Financiën De decentralisaties gaan echter ook gepaard met forse bezuinigingen. Dit betekent dat het huidige individuele voorzieningenniveau niet in dezelfde mate kan worden voortgezet. Dit zal worden versoberd. Dit vereist daarom keuzes van gemeenten. Dit betekent ook een omslag in het denken over de verzorgingsstaat, de rol van de burger zelf en de rol van de overheid c.q. gemeente. Er zal meer een beroep worden gedaan op de eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden van de burger en zijn omgeving (oplossing “eigen kring”). In dit kader is ook een grotere rol weggelegd voor het vrijwilligerswerk. De inspanning moet uiteindelijk leiden tot de korting die het Rijk oplegt. En daar wordt direct de spanning zichtbaar tussen ‘goed’ en ‘goedkoop’. Met het werken aan de nieuwe opgave streeft de gemeente primair naar het behalen van de inhoudelijke doelstellingen, zoals meer zelfredzame burgers, betere ondersteuning voor mensen in een kwetsbare positie en kinderen die veiliger en gezonder opgroeien. Tegelijk is de overtuiging – en die wordt gestaafd door allerlei onderzoek – dat die nieuwe werkwijze leidt tot ‘goedkoper’. Inwoners die elkaar meer tot steun zijn, sneller passende hulp ontvangen waardoor de situatie niet escaleert, minder verschillende hulpverleners in een gezin en meer afstemming bij de professionals kan daartoe bijdragen. Daarnaast werken we toe naar één voorziening voor het totale sociale domein. We noemen dat ook het ontschotten van de middelen. Van het Rijk krijgen we middelen voor de jeugd(zorg), participatie en AWBZ/Wmo samen. Het volgende heeft het Ministerie het volgende erover gezegd: De middelen in het deelfonds sociaal worden de eerste drie jaar geoormerkt verstrekt via een apart (nieuw en tijdelijk) begrotingsartikel in het gemeentefonds en kunnen alleen vrij worden besteed aan de onderscheiden doelen van het sociaal deelfonds. Dit betekent dat in de begrotingswet van het gemeentefonds het sociaal deelfonds wordt vastgelegd, waarbij aangegeven wordt waaraan de middelen in het sociaal deelfonds mogen worden besteed. Materiaal is dit een integratie-uitkering. Herschikking naar andere bestedingsdoelen (bijvoorbeeld wegen en water of het verstrekken van bijstandsuitkeringen) is niet toegestaan. Op lokaal niveau vindt zoals gebruikelijk horizontale verantwoording over de besteding van de middelen in het deelfonds sociaal domein plaats in de gemeenteraad. Er vindt geen verticale verantwoording plaats aan het Rijk over de besteding van het budget voor het sociaal domein. Het sociaal deelfonds voor gemeente Oostzaan zal € 2.139.138 bedragen. Daarvan is € 523.271 voor de AWZ/WMO, € 1.272.971 voor de Jeugdzorg en € 342.896 voor Participatie toebedeeld. In de beleidsplannen komt de uitwerking van het budgetrecht van de Raad. De Raad kan namelijk bepalen hoe de budgetten ten slotte concreet wordt besteed. Daarnaast gaan we zoveel mogelijk werken met subsidieplafonds, om het budgetrecht van de Raad zoveel mogelijk tot uiting te brengen.
Financiële kaders Om de middelen doelmatig en effectief mogelijk in te kunnen zetten, hanteren we de volgende kaders: 1. De middelen van het Rijk worden daadwerkelijk ingezet; 2. We bouwen een reserve op om tegenvallers op te kunnen vangen; 3. Een deel van het Sociaal Deelfonds wordt besteed aan de extra uitvoeringskosten en aanschaf ICT-systemen; Ad 1. De middelen van het Rijk worden daadwerkelijk ingezet. Voor de gemeente Oostzaan is het kader dat we het doen met de middelen die ervoor beschikbaar zijn en dat we de middelen die we ervoor krijgen ook daaraan besteden.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
16
Ad 2. We bouwen een reserve op om tegenvallers op te kunnen vangen. We weten dat we sommige zorg wel in het ene jaar maar wellicht niet in een ander jaar moeten bieden, zal de gemeente Oostzaan een reservering gaan opbouwen om de fluctuaties over de jaren heen op te kunnen vangen. We kunnen er nog niet vanuit gaan dat we de efficiencykorting gaan behalen en we in de eerste jaren van invoering van de nieuwe taken budget overhouden om een reserve te kunnen opbouwen. Daarom hebben we een reserve opgebouwd van 10% van het sociaal deelfonds (€ 213.000), zodat we tegenvallers kunnen opvangen. Ad 3. Een deel van het sociaal deelfonds wordt besteed aan de extra uitvoeringskosten en aanschaf ICT-systemen. Vanwege de decentralisaties heeft de gemeente in 2015 meer taken uit te voeren. Deze taken gaan gepaard met extra middelen. Deze moeten rechtmatig en doelmatig besteed worden. Hiervoor is capaciteit nodig. We stellen voor om 5% van het sociaal deelfonds (inclusief aanschaf ICT systemen) te besteden aan de benodigde uitvoeringskosten.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
17
6. Risicomanagement Risico’s zijn, net als kansen, zaken die bij een veranderingsopgave als die van de drie decentralisaties horen. Risico’s zijn de gebeurtenissen die, als ze optreden, kunnen leiden tot het niet of niet helemaal realiseren van de doelstellingen. Maar andersom zijn er ook risico’s op het missen van kansen, bijvoorbeeld het missen van een ontwikkeling die de realisatie van de doelstellingen kan bevorderen. Risicomanagement is het proces waarlangs risico’s planmatig en systematisch worden geïnventariseerd en worden voorzien van een beheersmaatregel. Bewust risicomanagement Gedurende de verschillende fases in dit proces, zowel in de voorbereiding als tijdens de implementatie en vooral in het licht van de uitvoeringsplannen, staan we bewust stil bij risicomanagement. We realiseren ons dat het missen van een cruciaal risico de voortgang ernstig kan verstoren. Met risicomanagement hopen we dit te voorkomen. Hoe doen we dat? Uitgaande van de uiteindelijk gewenste situatie formuleren we de doelstellingen zo concreet mogelijk. Vanuit diverse invalshoeken brengen we de bedreigingen voor de realisatie van de doelstellingen in kaart. De oorzaken kunnen liggen in het brede speelveld van allerlei mogelijke risico’s, van tijdigheid van bestuurlijke besluitvorming tot en met operationele juridische of ICT-gerelateerde risico’s. De belangrijkste risico’s en beheersmaatregelen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Risico op het niet kunnen waarborgen van de veiligheid van kinderen; Grote schommelingen in het budget en daarmee financiële risico’s in de begroting; Het lukt niet om de rijksbezuinigingen op deze taken te realiseren; Er komt een grotere hulp/zorgvraag op de gemeente af dan waar rekening mee is gehouden; Er is straks onvoldoende specialistische zorgaanbod voorhanden; Instellingen die het niet redden; Politiek risico (bijvoorbeeld m.b.t. een calamiteit of uitvoering).
Hieronder in een tabel de beheersmaatregelen die genomen kunnen worden per risico: Risico Beheersmaatregelen Risico op het niet kunnen waarborgen van de -Afspraken maken met de huidige instellingen veiligheid van kinderen -Dit is meegenomen in het Regionaal Transitie Arrangement. Schommelingen in budget -Budgetten ontschoten en een constructie bedenken zodat fluctuaties opgevangen kunnen worden, eventueel in regionaal verband. -In de begroting reserve/buffer opnemen m.b.t. grootste risicotrajecten -Instellen calamiteitenbudget -Een vangnet inregelen voor schrijnende gevallen Bezuinigingen worden niet gerealiseerd -Door vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning te versterken, een grotere sociale toegankelijkheid van nieuwe doelgroepen vanuit de transities, waardoor de doorstroming naar de duurdere individuele zorg niet nodig is of minder uren nodig zijn. -Inkoop: sterk kostenbewustzijn laag in de organisatie creëren - inrichten reserve van voldoende omvang om (tijdelijke) tekorten te kunnen opvangen
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
18
Grotere zorgvraag dan waar rekening mee is gehouden
Onvoldoende specialistisch zorgaanbod
Instellingen die het niet redden
Politiek risico
-Goede signalering en tijdig inzetten preventieve middelen. -Afspraken maken met huisartsen over doorverwijzen naar de duurdere zorg. -Budgetbewaking: zorgen voor een integraal beeld en aanpak. -(Boven)regionale samenwerking realiseren -Op basis van huidige gegevens zwaardere zorg inkopen (niet te optimistisch over verschuiving op korte termijn van zwaar naar lichtere vorm zorg) -Dit is meegenomen in het Regionaal Transitie Arrangement. -Vroegtijdig in overleg treden met de instellingen zelf. -Opstellen werkwijze en protocollen en hoe om te gaan met incidenten en calamiteiten inclusief communicatie -Vooral werkwijze en protocollen laten vaststellen in B&W -M.b.t. calamiteiten: calamiteitenplan incl. communicatieparagraaf opstellen -Nagaan mogelijkheden m.b.t. verzekering (bv afdekken aansprakelijkheid).
7. Communicatie Communicatie is een belangrijk onderdeel om de implementatie van de decentralisaties soepel te laten verlopen. Het beleid op deze onderwerpen is nog volop in ontwikkeling. De communicatie gaat dan ook vooral over het proces van beleidsontwikkeling en nog niet over de inhoud van vastgesteld beleid. Een planning en overzicht van in te zetten communicatiemiddelen is in de fase van beleidsontwikkeling nog niet te geven. We zullen eerst duidelijk moeten hebben wat we gaan doen en welke doelgroepen betrokken zijn. We gaan zoveel mogelijk voor een persoonlijke benadering. Nieuwe cliënten, die we nog niet kennen vanuit de gemeente, worden persoonlijk benaderd. De verwachting is dat we met de huidige capaciteit alle nieuwe cliënten persoonlijk kunnen benaderen.
Kernboodschap We weten nog niet wie de nieuwe doelgroep is. We weten ook nog niet wat de boodschap precies zal zijn. Omdat er wel behoefte is naar een boodschap vanuit de gemeente hebben we een kernboodschap geformuleerd die we via algemene communicatiekanalen (website, huis aan huisblad) bekend maken. De kernboodschap is: "De gemeente Oostzaan bereidt zich, net als andere Nederlandse gemeenten, voor op extra verantwoordelijkheden die ze er bij krijgt door decentralisaties van taken door de Rijksoverheid. Die verantwoordelijkheden hebben betrekking op drie gebieden: Jeugdzorg, begeleiding en dagbesteding van mensen die langdurige zorg nodig hebben, en mensen met een arbeidsbeperking helpen naar werk. Om deze taken uit te voeren krijgen gemeenten wel geld, maar minder dat er nu voor wordt uitgetrokken. Dat klinkt niet erg positief, maar de nieuwe situatie biedt ook kansen. Voor het eerst krijgt één partij, de gemeente, zeggenschap over bijna het hele sociale domein. De decentralisatie maken het mogelijk om dwarsverbanden te leggen tussen de WMO/AWBZ, de jeugdzorg en het domein van werk en inkomen. Door in te zetten op preventie en door verschillende vormen van ondersteuning te bundelen kunnen gemeenten de zorg en ondersteuning effectief en efficiënt organiseren.
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
19
Als kleine gemeente kan Oostzaan niet alles zelf; ze werkt daarom samen met Wormerland in OVERgemeenten en met andere gemeenten in de regio. Kader is: lokaal waar het kan en regionaal waar dat beter of nodig is. Oostzaan streeft naar een maatschappij waarin mensen zoveel mogelijk zelfredzaam zijn en zich bij elkaar betrokken voelen. De gemeente faciliteert inwoners die zorg en/of ondersteuning nodig hebben zodat zij weer op eigen kracht mee kunnen doen in de samenleving. Voor inwoners die nu zorg/ ondersteuning ontvangen verandert er ook na de overgang nog niets, zij kunnen van dezelfde zorg en dezelfde zorgaanbieder(s) gebruik maken. De gemeente vindt het belangrijk haar inwoners te kennen zodat zij ook werkelijk maatwerk kan leveren. Daarom worden de nieuwe cliënten in de tweede helft van 2014 uitgenodigd voor een persoonlijk kennismakingsgesprek. Ook met cliënten die wij al kennen zullen wij om tafel gaan om samen te kijken op welke wijze zorg en ondersteuning ingevuld kunnen worden.”
Koers in het sociale domein gemeente Oostzaan
20