Van verzorgingstaat naar eigen verantwoordelijkheid en participatiesamenleving
Visie op het sociale domein in de gemeente Hoogeveen
Cluster strategie, beleid en projecten 5 juni 2013
PAGINA 2 VAN 20
Visie in het kort In Nederland is een omslag gaande van een centrale verzorgingstaat naar een lokale participatiesamenleving. Ook de gemeenten Hoogeveen en De Wolden werken aan deze verandering. We staan aan de vooravond van een ingrijpende herinrichting van het sociale domein. Er komen omvangrijke nieuwe taken op de gemeente af vanuit het Rijk en de provincie: de jeugdzorg en begeleiding en verzorging uit de AWBZ. Ook zullen er veranderingen optreden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De veranderlingen bieden kansen. Gemeenten krijgen de gelegenheid het sociale domein anders in te richten. De gemeente wordt verantwoordelijk voor de ondersteuning in de meeste leefdomeinen. Door beter uit te gaan van wat inwoners echt nodig hebben, kunnen we verschillende vormen van ondersteuning beter op elkaar afstemmen. Daarbij is de omgeving waarin mensen verkeren een belangrijke factor. In sommige gevallen staat de omgeving in de weg om tot goede ontwikkeling van talenten te komen. Doel van de gemeente is om deze belemmeringen zoveel mogelijk weg te nemen. Wij willen optimaal ruimte geven aan de dynamiek de samenleving en de kracht van inwoners om zelf oplossingen te zoeken voor maatschappelijke vragen. Ook waar het gaat om de eigen gezondheid, de opvoeding van de kinderen, het vinden van een baan; mensen zijn primair zelf verantwoordelijk. In eerste instantie lossen zij zelf hun problemen op, al dan niet met behulp van hun sociale netwerken. Voor mensen die dat echt nodig hebben, organiseert de gemeente een vangnet. Niemand mag tussen wal en schip vallen.
PAGINA 3 VAN 20
1. Inleiding De gemeenten Hoogeveen staat aan de vooravond van een ingrijpende herinrichting van het sociale domein 1. Er komen omvangrijke nieuwe taken op de gemeente af vanuit het Rijk en de provincie: de jeugdzorg en begeleiding en verzorging uit de AWBZ. Ook zullen er veranderingen optreden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. 2 De gemeenten moeten deze nieuwe taken uitvoeren met (veel) minder geld dan het Rijk en de provincie hiervoor beschikbaar hadden. Uitgaan van wat inwoners nodig hebben De veranderingen bieden kansen. Gemeenten krijgen de gelegenheid het sociale domein anders te organiseren. De gemeente wordt verantwoordelijk voor de ondersteuning in de meeste leefdomeinen. Door beter uit te gaan van wat inwoners echt nodig hebben, kunnen we verschillende vormen van ondersteuning beter op elkaar afstemmen. Zo kunnen we makkelijker verbindingen leggen tussen activering, werk, zorg, onderwijs en welzijn. De ontwikkelingen vinden plaats binnen de context van veranderende opvattingen over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en samenleving. Oude ideeën en instituties maken plaats voor nieuwe denkwijzen over de inrichting en organisatie van de dienstverlening en over de rol van de overheid en van inwoners zelf. Een visie die gaat over alle inwoners Met de meeste mensen gaat het goed. Zo’n 80 tot 85 procent van de inwoners doet geen of slechts zeer incidenteel een beroep op sociale voorzieningen. Zij redden zich zelf en weten de weg te vinden als ze hulp nodig hebben. Een kleiner deel, 15 tot 20 procent doet tijdelijk of zelfs permanent een beroep op overheidsvoorzieningen zoals een uitkering, zorg of gezinshulp. Deze visie gaat grotendeels over dit meer kwetsbare deel van de bevolking. Deze mensen moeten gaan merken dat de overheid anders werkt, naar hen luistert en hen serieus neemt. Dat hun vragen niet afzonderlijk, maar in samenhang opgepakt worden. De hulpverlening aan hen moet efficiënter en beter. De visie gaat ook over de grote meerderheid. Ook deze mensen moeten merken dat er ruimte is voor eigen initiatief en eigen verantwoordelijkheid. Dat er meer ruimte is om hun woon- en leefomgeving naar hun hand te zetten en dat de overheid niet alles voor ze bepaalt. Een heldere koers bepalen De gemeenten moeten bouwen aan een nieuw huis op de plek van het oude, waarin ook nog gewoond moet worden tijdens de verbouwing. Het nieuwe huis moet bovendien groter en kwalitatief beter zijn dan het oude. Gemakkelijk zal dat niet zijn. We weten nog niet hoe dit nieuwe huis er uit komt te zien, waar de deuren zitten, hoeveel verdiepingen het heeft. Het is van daarom groot belang een heldere koers te volgen en het proces goed doordacht in te gaan. Als we het eens zijn over de uitgangspunten en het (globale) eindplaatje dan kunnen we elkaar scherp houden. Zo kunnen we voorkomen dat we in een eindeloze verbouwing verzanden, waarbij de onderdelen uiteindelijk als los zand aan elkaar hangen. 1
Onder sociaal domein en lokale maatschappelijke ondersteuning verstaan we in deze visie de leefdomeinen werk, inkomen, welzijn & vrije tijd, zorg, opvoeden, onderwijs en veiligheid. 2 Het Sociaal Akkoord tussen werkgevers en werknemers maakt onzeker hoe de wettelijke regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt er uit komen te zien. De invoering van de wet is uitgesteld. We wachten de consequenties van het sociaal akkoord voorlopig af.
PAGINA 4 VAN 20
Daarbij is het goed om te beseffen dat de visie op het sociaal domein steeds doorontwikkeld zal worden en in die zin nooit ‘af’ is. Dit omdat de wereld continu blijft veranderen, maar ook omdat er op basis van bijvoorbeeld pilots nieuwe ervaringen en inzichten komen. De kern van de visie en de uitgangspunten worden nu wel vastgelegd.
1.1
Op weg
De invoeringsdatum van het grootste deel van de maatregelen staat nu 1 januari 2015. Het gaat dan om de Jeugdzorg, de met AWBZ-functies uitgebreide Wmo en mogelijk ook de Participatiewet. Ten tijde van het schrijven van deze visie zijn de voorbereidingen en verkenningen in de gemeenten hiervoor al gestart. Projectplannen voor de drie decentralisaties worden ten uitvoer gebracht. Ook wordt gewerkt aan verandering van werkwijze; hiervoor is aantal pilots opgestart. Denk aan de invoering van het keukentafelgesprek binnen de Wmo en het project Eigen kracht in Hoogeveen en het sociaal team in De Wolden. Samenhang Toch zijn er ook vragen over de samenhang van het geheel, de verbindingen tussen de transities en het eindbeeld waar we naar toe werken. In deze visie is het eindbeeld geschetst, gevolgd door een aantal uitgangspunten voor de herinrichting van het sociale domein.
1.2
Bestaande beleidskaders
Deze sociale visie is een aanscherping van bestaande kaders; uit Hoogeveen met name de sociale structuurvisie.
1.3
Samenwerking Hoogeveen en De Wolden
Vanuit het perspectief van de ambtelijke samenwerking hebben De Wolden en Hoogeveen de voorbereiding van de visievorming sociaal domein gezamenlijk opgepakt. Daarom vindt u in deze visie ook verwijzigingen naar ontwikkelingen in De Wolden. Wat betreft de besluitvorming en het maken van bestuurlijke keuzes gaat het om twee afzonderlijke trajecten waarin Hoogeveen en De wolden hun eigen bestuurlijk traject volgen met hun eigen afwegingen en te maken keuzes ten aanzien van de visie.
Het sociale team in De Wolden In 2012 is de pilot ‘Samen in beweging’ in De Wolden gehouden vanuit het uitgangspunt dat intensieve en integrale samenwerking tussen diverse organisatie binnen het sociale domein leidt tot betere en meer efficiënte dienstverlening. De gemeente heeft een sociaal team geformeerd met als taak integrale vraagverheldering en coördinatie van zorg uit te voeren voor inwoners die een vraag hebben binnen het sociale domein. Integrale vraagverheldering betekent hier dat vragen van inwoners betrekking kunnen hebben op alle sociale leefdomeinen en dat er ook gekeken wordt naar de verbanden tussen die leefdomeinen. De pilot is eind 2012 geëvalueerd en afgerond en de werkwijze van het sociale team is geformaliseerd. Het sociale team bestaat op dit moment uit een algemeen maatschappelijk werker, een MEE-consulent,
PAGINA 5 VAN 20
een klantmanager sociale zaken en een Wmo-consulent. Mogelijk wordt het team uitgebreid met aanvullende expertises. Als samenwerkingsmodel is gekozen voor een netwerkorganisatie; er is geen loket maar er zijn diverse plekken waar hulpverleners bereikbaar zijn.
PAGINA 6 VAN 20
2. Visie 2.1
Visie op de samenleving
Een vitale samenleving bestaat uit actief participerende inwoners die zelf de regie hebben over hun eigen leven en die in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. In de samenleving die wij voor ogen hebben staat niemand buiten spel. Iedereen doet er toe en draagt zijn of haar steentje bij. Mensen zijn betrokken bij elkaar en bij hun leefomgeving. In deze samenleving kunnen mensen veilig en prettig wonen, onbezorgd jong zijn, opgroeien tot verantwoordelijke en zelfstandige volwassen en oud worden met zo weinig mogelijk belemmeringen om deel te blijven nemen aan de samenleving. Wat is de samenleving? Maar wat bedoelen we met ‘de samenleving’? We zien de samenleving als grotere en kleinere groepen mensen die in het dagelijks leven sterk op elkaar gericht zijn. De samenleving bestaat uit netwerken van relaties tussen mensen. Deze netwerken zijn divers en dynamisch. Ze zijn vaak niet gebonden aan een buurt maar ontstaan als mensen elkaar vinden op gedeeld belang, interesse of zorgen. Voor sommige mensen zijn deze netwerken verzwakt zodat ze er alleen voor staan. Dan is het de vraag welke rol de omgeving neemt. De afgelopen decennia heeft de overheid een groot deel van de verantwoordelijkheden in het sociale domein van de inwoner overgenomen. Het gevolg daarvan is dat het netwerk van relaties, normaal gesproken het vangnet van de samenleving, verzwakt is. Het is niet meer zo vanzelfsprekend dat mensen elkaar helpen. Deze verantwoordelijkheid moet weer terug naar de samenleving. Dan kunnen mensen op hun eigen manier en onder hun eigen voorwaarden vorm geven aan het samenleven in de buurt, wijk of anderszins in hun persoonlijke netwerken. Zo doen we recht aan de dynamiek van de samenleving en de leefwereld van onze inwoners. Dan dragen we ook bij aan een kanteling van (het individueel georiënteerde) begrip zelfredzaamheid naar het (op onderlinge betrokkenheid georiënteerde) begrip samenredzaamheid.
2.2
Visie op inwoners
Mensen hebben van nature behoefte aan contact en ontmoeting. Individualisering en digitalisering doen daar niets aan af. Mensen voelen zich prettiger als ze deel uit maken van een groep of netwerk, als ze met elkaar wonen, werken, opgroeien of ouder worden. Iets doen voor een ander of je vrijwillig inzetten geeft betekenis aan onszelf. In een samenleving waar het sociale domein aan de inwoners toebehoort, bekommeren mensen meer om elkaar en zijn zij betrokken bij wat er gebeurt in hun straat en buurt. Inwoner is het vertrekpunt In onze visie is de inwoner altijd het vertrekpunt van dienstverlening, van hulp en van beleid. Alleen vanuit het oogpunt van inwoners kunnen we zien hoe verschillende vragen in elkaar grijpen, welke ondersteuning nodig is, hoe het persoonlijk netwerk er uit ziet, hoeveel mantelzorg voorhanden is. Dan zien we de samenhang in de vraag én de verschillende ondersteuningsvormen die voorhanden zijn. Kortom, wat de beste oplossing is voor de inwoner in de specifieke omstandigheden waarin deze zich bevindt. Dit geldt voor alle vormen van ondersteuning en voor alle doelgroepen: voor zelfredzame inwoners en kwetsbare inwoners met een hulpvraag. Voor mensen met een bijstandsuitkering, arbeidsgehandicapten en risicojongeren. Voor multiprobleemgezinnen en actieve buurtbewoners die zich inspannen voor de verbetering van hun leefomgeving.
PAGINA 7 VAN 20
Primaire verantwoordelijkheid bij de inwoner De inwoners is zelf in de eerste plaats verantwoordelijk voor zijn of haar eigen gezondheid, het vinden van een baan, de opvoeding van kinderen. Het is de normale gang van zaken dat mensen in eerste instantie hun problemen zelf oplossen, al dan niet met de inzet van huisgenoten, familie, vrienden, kennissen of buurtgenoten. In ons beeld van de samenleving lossen mensen op eigen kracht en met elkaar hun problemen op. Deze onderlinge betrokkenheid ontstaat in een omgeving waar mensen sociale verbanden met elkaar aangaan.
Smederijen van Hoogeveen Dat is de naam voor een werkwijze in Hoogeveen die sinds 2007 bestaat. Bewoners smeden en realiseren samen plannen voor meer leefbaarheid in de eigen buurt. Dat doen ze samen met zes partnerorganisaties: de woningcorporaties Actium, Domesta en Woonconcept, de Stichting Welzijnswerk, de politie en de gemeente Hoogeveen. Daarnaast gaat De Smederijen over het dagelijks beheer van de openbare ruimte. Een Smederij is geen werkplaats ergens in een straat, maar een werkwijze. De bewoners zelf staan samen aan het aambeeld om de leefbaarheid te verbeteren. Zij vormen in de buurt een ‘initiatiefgroep’. De initiatiefgroep inventariseert de ideeën van de bewoners. Iedereen kan lid worden van zo’n initiatiefgroep. Elke Smederij krijgt een eigen budget voor de ‘korte klap’. Dit zijn de ideeën die in de buurt snel uit te voeren zijn. Het totale korte klap budget voor heel Hoogeveen/dorpen in 2013 is € 300.000,-. De ingewikkeldere wensen die boven het eigen bewonersbudget uitgaan, vragen meer tijd, afstemming en voorbereiding. Hier spreken we van de ‘lange klap’.
2.3
Visie op de rol van de gemeente
Wat is nodig om een dynamiek in de samenleving op gang te brengen waarbij mensen zelf de verantwoordelijkheid nemen en de handen uit de mouwen steken? Wat is de rol van de gemeente daarbij? Gemeente heeft overzicht De gemeente is de enige lokale instantie met een gekozen volksvertegenwoordiging en de enige speler die het hele veld van maatschappelijke ondersteuning kan overzien en kan bijsturen. Bovendien is de gemeente de aangewezen speler om de maatschappelijke vraagstukken in beeld te brengen, vanuit het perspectief van inwoners en instellingen. Die positie wordt de komende jaren steeds sterker, hoewel de gemeente hier ook tegen beperkingen zal aanlopen. Vangnet voor kwetsbare mensen Wat nodig is, hangt mede af van de positie waar inwoners of groepen in de samenleving zich bevinden. Niet iedereen redt het zonder ondersteuning. Voor kwetsbare mensen die tijdelijk of langdurig minder zelfredzaam zijn, houdt de gemeente een vangnet in stand om te voorkomen dat mensen buiten de boot vallen. Als gemeente zijn we ervoor verantwoordelijk dat we de toegang tot hulp efficiënt en effectief organiseren. Dichtbij de inwoner, in aansluiting op hun leefwereld. Loslaten en soms terugtrekken
PAGINA 8 VAN 20
We willen de innerlijke kracht en dynamiek van de samenleving zo goed mogelijk tot zijn recht laten komen. Hiertoe moeten gemeenten meer loslaten, soms zelfs terugtrekken. Dan krijgt de samenleving ruimte om verantwoordelijkheid te nemen en initiatief te tonen. We zoeken daarbij naar een nieuwe balans tussen de eigen kracht van inwoners en samenleving en de rol van de gemeente en haar maatschappelijke partners. Hierbij merken we op dat we als gemeente goed in de gaten houden of er inwoners zijn die tussen wal en schip dreigen te vallen. Als dat het geval is, grijpen we in. Goede basisvoorzieningen Een sterk netwerk van familie, vrienden, kennissen en buurtgenoten kan de kans verkleinen dat mensen een beroep moeten doen op professionele zorg en ondersteuning. Hiervoor moet de gemeente de focus houden op kleinschaligheid en dichtbij inwoners blijven. Door te zorgen voor goede basisvoorzieningen. Door belemmeringen in regelgeving zoveel mogelijk weg te nemen. En door mensen serieus te nemen, aanwezig te zijn en goed te luisteren. Door ruimte te geven en los te laten. Daarbij zien we erop toe dat de diverse soorten formele en informele ondersteuning goed en soepel op elkaar aansluiten.
Kracht in de samenleving en overheidsparticipatie In de samenleving is de tendens dat mensen meer zelf de regie willen voeren op hun eigen omgeving. Dat gebeurt op het gebied van bijvoorbeeld energie, leefomgeving, zorg, vrijetijdsbesteding, onderwijs en bedrijfsleven. Een mooi voorbeeld van deze ontwikkeling zijn de dorpsvisies in De Wolden. Een maatschappij die het niet langer altijd vanzelfsprekend vindt dat het de overheid is die allerlei zaken oppakt. Deze ontwikkeling brengt met zich mee dat de werkwijze en rolopvatting van een gemeente zich moet aanpassen. Daarnaast leveren ook andere wetgeving (de decentralisaties), bezuinigingen, naderende krapte op de arbeidsmarkt in relatie tot de uitstroom van deskundig personeel voor de gemeente De Wolden een uitgelezen moment om de eigen rol als overheid te onderzoeken. Vraagpunten hierbij zijn: • hoe kunnen we beter aansluiten bij wat er in de samenleving speelt (hoe ervaren inwoners nut en noodzaak van overheidsparticipatie) en • hoe kunnen we meer ruimte maken voor mensen met goede initiatieven? De Wolden is opgebouwd uit relatief kleine dorpsgemeenschappen. Zelfredzaamheid en ondernemerschap zijn van oudsher sterk aanwezig in de gemeente. Dat biedt een goed vertrekpunt. Voor De Wolden is de aanleiding weergegeven in het strategisch organisatiedocument De blik naar buiten! De daarin weergegeven interne en externe ontwikkelingen hebben consequenties voor de kwetsbaarheid van de werkzaamheden en ontwikkelingen binnen de gemeente, de kwaliteit van het werk en de mate waarin wij in staat zijn onze kosten te beheersen. Dit vraagt om keuzes. Het beter benutten van de kracht in de Wolder samenleving is een van de keuzes.
PAGINA 9 VAN 20
3. Uitgangspunten voor een nieuwe inrichting van het sociaal domein De opgave voor de gemeente is groot. Nieuwe taken, nieuwe doelgroepen, omvangrijke nieuwe budgetten. Tegelijkertijd moet de gemeente het doen met minder middelen dan de Rijksoverheid en de provincie beschikbaar hadden voor deze taken. Mede daardoor moet de gemeente het werk anders organiseren dan tot nog toe gebruikelijk is. Hieronder beschrijven we de uitgangspunten die we hanteren voor de nieuwe inrichting van het sociale domein. De uitgangspunten voor de herinrichting van het sociale domein zijn in dit hoofdstuk beschreven.
3.1
Participatie op eigen kracht
Bij alle vormen van ondersteuning (zorg, welzijn, inkomen) geldt dat actieve deelname aan de samenleving voorop staat, als het mogelijk is door te werken. Als betaalde arbeid (nog) niet mogelijk is, kan vrijwillige inzet een oplossing zijn. Dit geldt voor mensen met een uitkering en ook voor mensen met beperkingen. (Arbeids)participatie moet meer het uitgangspunt zijn van ondersteuning dan het einddoel. Werk geeft zelfstandigheid, status en stabiliteit. Werk biedt contacten en maakt dat mensen van betekenis zijn voor anderen en voor zichzelf. Als betaald werk (nog) niet of niet meer haalbaar is, is dagbesteding, arbeidsmatige dagbesteding of vrijwillige inzet een zinvol doel om na te streven. Aansluiten bij talenten en mogelijkheden Bij het zoeken naar een geschikte vorm voor deelname aan de samenleving gaan we uit van de eigen talenten en mogelijkheden. Iedereen droomt ergens van of loopt ergens warm voor. Het gaat erom dat aanknopingspunt te vinden en dat vervolgens te gebruiken voor een stap in de persoonlijke ontwikkeling. Daarbij is de omgeving waarin mensen verkeren een belangrijke factor. In sommige gevallen staat de omgeving in de weg om tot goede ontwikkeling van talenten te komen. Doel van de gemeente is om deze belemmeringen zoveel mogelijk weg te nemen.
3.2
Eigen verantwoordelijkheid, zelfregie en keuzevrijheid
Mensen zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor hun gezondheid, hun deelname aan de samenleving en het organiseren van hulp en ondersteuning als ze dat nodig hebben. Gesprekken die de gemeente voert met mensen over hun probleem, zijn er in eerste instantie op gericht om mensen te helpen met het nadenken over wat ze zelf kunnen bijdragen aan de oplossing. Als de gemeente een inwoner moet ondersteunen, is het belangrijk om het principe van wederkerigheid te hanteren. Wat kan de inwoner nog wèl en hoe kan hij of zij dit ten dienste stellen van anderen? Deze wederkerigheid bevordert het welbevinden van de inwoner; hij of zij doet er namelijk weer toe, ondanks de beperking of het isolement. Focus op mogelijkheden en kansen Onze inwoners hebben zelf de regie over hun leven, zeker als zij zelf een duidelijke hulpvraag hebben maar ook als signalen van anderen de aanleiding zijn voor het eerste contact. In het gesprek staan de eigen wensen en motivatie van de inwoner centraal. De focus ligt niet op de problemen, maar op mogelijkheden en kansen. Zelf bedachte oplossingen zijn namelijk veel duurzamer dan door hulpverleners opgelegde maatregelen. Bij zelfregie hoort ook keuzevrijheid. Als mensen zelf kunnen
PAGINA 10 VAN 20
kiezen van wie ze hulp willen ontvangen, bevordert dit hun gevoel van welbevinden. Voorwaarde daarbij is dat mensen in staat zijn om zelf verantwoorde keuzes te maken.
3.3
Ruimte voor zelfoplossend vermogen
Als mensen in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn, moeten we ze ook de kans geven die verantwoordelijkheid te nemen. Dat betekent: problemen niet overnemen en het zelfoplossend vermogen een kans geven. Dat geldt voor individuen maar ook voor de samenleving als geheel. Loslaten en ruimte geven. Dan krijgt de kracht van de samenleving een kans. Gemeente en maatschappelijke organisaties zijn wel aanwezig in de nabijheid van inwoners. Als er ergens iets misgaat waar bepaalde individuen of groepen de dupe van dreigen te worden, moeten we dat tijdig signaleren en waar nodig ingrijpen.
3.4
Focus op kwetsbare inwoners
Het overgrote deel van de mensen redt zich zelf prima. Voor hen is er geen gesubsidieerd welzijnsaanbod meer. Als zij toch een keer hulp nodig hebben, dan weten zij de weg te vinden. Inwoners die het initiatief nemen om kwetsbare mede-inwoners bij te staan kunnen rekenen op steun van de gemeente. Een klein deel van de mensen (10-15 procent) is tijdelijk minder zelfredzaam, komt daar niet op eigen kracht helemaal uit of weet de weg naar instanties niet te vinden. De overheidsinspanning is dan gericht op het zo goed en zo snel mogelijk herstellen van zelfregie. Ongeveer vijf procent van al onze inwoners is langdurig, en wellicht permanent, afhankelijk van de overheid. Zowel om te voorzien in hun primaire levensbehoeftes als om hen in staat te stellen tot het aangaan van sociale contacten en mee te doen in de samenleving. Dat accepteren we en we bieden hen de zorg en ondersteuning die daarvoor nodig is.
3.5
Inzetten op sociale netwerken
Iemand die er zelf niet uit komt, doet in eerste instantie een beroep op zijn of haar sociale netwerk: familie, vrienden, kennissen, buren. Deze mensen komen meestal niet eens bij ons in beeld, ze redden zichzelf. Een inwoner die wel voor ondersteuning aanklopt bij de gemeente heeft mogelijk slechts een beperkt netwerk of voelt zich bezwaard om het netwerk aan te spreken. Mogelijk begint het netwerk overbelast te raken. Het is dan ook gewenst dat er bij het contact tussen de beroepskracht en de hulpvrager iemand uit het sociale netwerk aanwezig is. Bijvoorbeeld een mantelzorger, een vertrouwenspersoon, een familielid of een vriend(in). Zo kan bekeken worden of en hoe het maatschappelijk steunsysteem om de hulpvrager opgebouwd of versterkt kan worden.
3.6
Voorkomen is beter dan genezen
Zelfredzaamheid is ook op tijd ondersteuning vragen. Voorkomen is beter dan genezen. Voor de inwoner zelf natuurlijk, die dan niet in een onnodig diep dal terecht komt. Voor de gemeente, die ziet dat haar inwoners daardoor zichzelf en dus elkaar beter kunnen redden. En voor de algemene financiën: preventie voorkomt vaak een beroep op dure (specialistische) zorg. De beroepskrachten aan de keukentafel sporen problemen vroegtijdig op. Lichte problemen worden direct aangepakt met zo weinig mogelijk doorverwijzing. En als er verwezen wordt dan gebeurt dit snel en adequaat, zodat geen tijd verloren gaat. Een belangrijke preventieve werking gaat uit van de samenleving zelf: de zorg en vrijwillige inzet voor elkaar, gesteund en mede mogelijk gemaakt door de gemeente.
PAGINA 11 VAN 20
3.7
Collectief voor individueel
We motiveren mensen om zoveel mogelijk gebruik te maken van algemene diensten en voorzieningen zoals het openbaar vervoer, de boodschappendienst van de supermarkt of de (lokale) maaltijdleverancier. Alles wat iemand zelf kan regelen regelt hij of zij zelf. Daarnaast zetten wij in op het collectiviseren van voorzieningen. Dit betekent enerzijds dat wij het organiseren van diensten voor een specifieke doelgroep faciliteren en ondersteunen, al dan niet met of door vrijwilligers, zoals het vrijwillig vervoer of de scootmobielpool. Anderzijds regelen wij de toegang tot algemene voorzieningen voor specifieke doelgroepen in collectieve zin. Pas in laatste instantie hoeven mensen dan een beroep te doen op individuele professionele ondersteuning of begeleiding. Dan komen de beroepskrachten van de thuiszorg in actie, de begeleiders van de GGZ of de consulenten van een re-integratiebedrijf.
3.8
Vraaggericht werken vanuit de directe leefwereld
Eenvoudige vragen behandelen we snel en efficiënt. Als er meer aan de hand is gaan beroepskrachten naar de mensen toe. In de thuissituatie zien hulpverleners hoe mensen wonen, hoe ze bewegen, hoe ze met elkaar omgaan gaan. Ze nemen de tijd voor een gesprek, bij wijze van spreken aan de keukentafel, en doen dat vanuit een open houding waarbij ook de directe leefomgeving van de hulpvrager in de observatie kan worden meegenomen. Dit vraagt een vrije, onbevooroordeelde en algemene benaderingswijze. In dit gesprek staat de vraag centraal: ‘wat is er nodig’ (vraaggericht) en niet ‘wat kunnen we doen’ (aanbodgericht). Een individu kan niet los gezien worden van zijn of haar omgeving. Iedereen maakt deel uit van een sociaal netwerk, hoewel dit soms ernstig verzwakt kan zijn. Hulpvragen analyseren wij daarom vanuit het gehele ‘systeem’ van sociale relaties om de hulpvrager heen: het huishouden, het gezin, familie, vrienden, kennissen en de woonomgeving en niet slechts vanuit de individuele vraag. De beroepskrachten hanteren één benaderingswijze voor alle leefdomeinen te weten wonen, werken, inkomen, gezondheid, sociale contacten, vrijetijdsbesteding, onderwijs. We willen voorkomen dat inwoners van het kastje naar de muur gestuurd worden of steeds opnieuw hun verhaal moeten doen. Ook willen we voorkomen dat er teveel hulpverleners in een huishouden actief zijn. Daarom vindt er coördinatie plaats op basis van 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur.
3.9
Met een oplossing op maat sturen op resultaat
De omstandigheden waarin iemand verkeert zijn altijd uniek. En als elke situatie uniek is, moet de oplossing maatwerk zijn. Een zorgvuldig proces moet leiden tot geschikte oplossingen. Wat geschikt is, kan voor iedere vrager anders zijn. Maatwerkoplossingen doen zowel recht aan de individuele leefsituatie van de inwoner als aan de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling tussen inwoner en overheid. Zo staat ook niet langer het aanbod van een instelling centraal maar het te behalen resultaat. Het belang van de inwoner gaat boven het institutioneel belang van instellingen. De gemeente gaat hier actief op sturen (zie ook hoofdstuk 5).
PAGINA 12 VAN 20
Project Eigen kracht: één thuiscoach voor het probleemgezin Het project Eigen Kracht is gericht op huishoudens die te maken hebben met veel problemen en die daar geen grip meer op hebben of die de grip erop dreigen te verliezen. Gezinnen met meerdere problemen komen nu meestal bij verschillende instanties terecht. In dit project wordt integrale hulp gegeven door de thuiscoach. De thuiscoach is de enige hulpverlener in het gezin. Als inzet van een andere deskundige noodzakelijk is, gebeurt dit onder regie van de thuiscoach. De thuiscoach probeert de zelfredzaamheid van een gezin zo snel mogelijk te herstellen en maakt daarbij gebruik van het sociale netwerk van het gezin. Vanuit verschillende organisaties zijn thuiscoaches geleverd: MEE Drenthe, Stichting Welzijnswerk Hoogeveen, Bureau Jeugdzorg Drenthe, GGZ Drenthe, Promens Care en de gemeente Hoogeveen (Wmo, Werk en Inkomen en Leerplicht) In de praktijk wordt de samenwerking met andere partijen verder uitgebreid vanuit het uitgangspunt dat het gezin belang heeft bij één aanspreekpunt, het terugdringen van bureaucratie en het vinden van praktische oplossingen. In het project wordt geëxperimenteerd met nieuwe werkvormen en ontschotting, vooruitlopend op de komende transities: Jeugdzorg, Awbz en de Participatiewet. Er wordt nauw samengewerkt met lokale leefbaarheidprojecten, Centrum voor Jeugd en Gezin, Veiligheidshuis en Openbare Geestelijke Gezondheidszorg zodat geen dingen dubbel worden gedaan en de efficiency wordt vergroot.
PAGINA 13 VAN 20
4.
Onze werkwijze opnieuw bekeken
Wij vragen van inwoners om te ‘kantelen’. Als organisatie moeten wij ook een omslag maken in ons werken. Wij moeten niet langer primair denken en handelen vanuit de wet- en regelgeving en met een checklist in de hand onze inwoner bedienen. Als we leren denken vanuit de leefwereld van inwoners, kunnen we ook van daaruit handelen, gericht op dat wat werkelijk nodig is om deze inwoner een stap vooruit te helpen. Wet- en regelgeving moeten daarbij kaderstellend zijn, niet primair bepalend. Dit geldt ook voor de professionele instellingen die als taak hebben om op individuele basis zorg en ondersteuning op maat te bieden aan mensen die het zelf niet meer kunnen. Deze insteek leidt tot een andere verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen inwoners, gemeente en professionele instellingen. De gemeente heeft in die verdeling een cruciale rol heeft. Onderstaande piramide verduidelijkt die rol.
4.1
De nulde lijn
De nulde lijn wordt gevormd door inwoners, hun netwerken en initiatieven en algemeen toegankelijke voorzieningen als (brede) scholen en buurtcentra. Hier bevinden zich ook tal van vrijwilligersorganisaties, kerken, bewonersorganisaties en sportverenigingen. De nulde lijn in Hoogeveen en De Wolden is dynamisch, hier gebeurt al heel veel. Met de meeste mensen gaat het goed (80- 85 procent). Zij regelen hun eigen zaken en helpen elkaar. De gemeente is hier niet dominant aanwezig maar geeft het zelfoplossend vermogen van inwoners de kans. Iedereen kan in zijn leven in kwetsbaar makende omstandigheden terechtkomen en al dan niet tijdelijk hulp nodig hebben, bijvoorbeeld door ziekte, ongeval of verlies van werk. Zulke omstandigheden kunnen de deelname aan de samenleving in belemmeren. Ons uitgangspunt is dat de belemmeringen zo snel mogelijk weer worden weggenomen zonder deze onnodig te problematiseren en te
PAGINA 14 VAN 20
institutionaliseren. Een sterke nulde lijn is van belang om te voorkomen dat onnodig een beroep wordt gedaan op complexere ondersteuning, zorg of een inkomensvoorziening. Waar zaken niet vanzelf de grond komen kan de gemeente een steuntje in de rug geven. De toegang tot professionele ondersteuning is dichtbij inwoners aanwezig doordat professionals zich begeven in de leefwereld van inwoners en zich ‘mengen’ in informele netwerken en algemeen toegankelijke voorzieningen. In de nulde lijn investeren we in het ontwikkelen en versterken van de kracht van bewoners en de samenleving: • Bewoners worden aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid • Faciliteren initiatieven van bewoners: vrijwilligers en mantelzorg • Verbindingen leggen tussen mensen, hun netwerken en (vrijwilligers)organisaties • Goede toegankelijkheid en kwaliteit van basisvoorzieningen, zoals school, consultatiebureau, buurtcentra, de Smederijen • Preventieve programma’s en voorzieningen: sport, cultuur, gezondheid.
4.2
De eerste lijn
Het middenstuk – de eerste lijn - staat voor professionele en algemene ondersteuning in de eigen omgeving. De rol van de gemeente is daar groot; de gemeente organiseert de toegang tot professionele ondersteuning laagdrempelig en dichtbij de inwoner. De beroepskrachten zijn toegankelijk, makkelijk benaderbaar en hebben basiskennis van alle leefgebieden. Van werk tot inkomen en schulden. Van school tot opvoeding en gezin. Van psychosociale tot relationele en gezondheidsproblemen. Ze kennen de netwerken en voorzieningen in de wijk of het dorp en kunnen verbindingen leggen en kortdurende hulp bieden zodat veel problemen direct opgelost kunnen worden. Is er meer aan de hand, dan komt specialistische hulp en ondersteuning in beeld. Waar mogelijk komt expertise uit de tweede lijn beschikbaar om de eerste lijn te versterken. Dus niet doorverwijzen maar erbij halen. Zo blijft de regie in de eerste lijn, en houden de inzet van 2e lijnszorg en begeleiding beperkt. Vaak gaat het in de eerste lijn om enkelvoudige en kortdurende ondersteuning. Bij 10 tot 15 procent is sprake van verminderde zelfredzaamheid waarvoor tijdelijke ondersteuning nodig is. Die meest eenvoudige vragen moeten efficiënt en snel afgehandeld worden, vaak via de loketten die hiervoor ingericht zijn 3. Om meer complexe hulpvragen adequaat aan te pakken, werken alle betrokken beroepskrachten volgens het principe: 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur. 4 Zij zorgen er onderling voor dat problemen vroegtijdig worden aangepakt om erger te voorkomen. In Hoogeveen wordt hiermee geëxperimenteerd in het project Eigen kracht en in De Wolden met het Sociaal Team. In de eerste lijn ligt de focus van gemeente en maatschappelijke partners op: - Het organiseren van eenduidige en laagdrempelige toegang 3
Bijvoorbeeld ‘loketten’ voor welzijn, werk en inkomen, zorgloket, CJG, de zorgstructuur op school. De verwachting is dat deze loketten wel meer en meer geïntegreerd worden. 4 Eén regisseur heeft de verantwoordelijkheid voor (de regie op) alle hulp en ondersteuning binnen een huishouden als geheel. De regisseur en de leden van het huishouden maken één plan voor alle leefdomeinen. Dit voorkomt fragmentarisch werken en werkt efficienter en effectiever.
PAGINA 15 VAN 20
-
4.3
Kortdurende ondersteuning Afstemming informele zorg Ontwikkeling algemene en collectieve voorzieningen Efficiënt afhandelen van eenvoudige vragen Integrale aanpak bij complexe problematiek, met regiefunctie
Tweede lijn
In de tweede lijn vinden we de specialistische hulp en zorgverlening. Dit is veelal langdurige en intensieve hulp voor kwetsbare inwoners die er zelf niet uit kunnen komen, ook niet met hulp van de omgeving, het georganiseerde vrijwilligerswerk of door minder intensieve vormen van professionele hulp. Het gaat dan bijvoorbeeld om beschut werken, jeugdzorg, intensieve thuiszorg of hulp bij verslaving. Hier gaat het om ongeveer 5 procent van de bevolking. De toegang tot deze de tweedelijnszorg loopt via de eerste lijn. Ook deze vormen van ondersteuning gaan we proberen meer integraal en dichtbij de inwoner te organiseren. Dat willen we omdat het ons niet uitsluitend gaat om ‘zorg voor’ de meest kwetsbare inwoners maar juist ook om ‘zorgen dat’ deze inwoners (zolang mogelijk) blijven meedoen aan de samenleving. De gemeente heeft minder directe invloed in de tweede lijn. Met veel specialistische zorgaanbieders heeft de gemeente immers geen directe inkooprelatie. Als dat wel het geval is, bijvoorbeeld bij thuiszorg, maakt de gemeente prestatieafspraken. De gemeente gaat in toenemende mate via benchmarking, (bestuurlijke) aanbesteding en raamcontracten sturen op samenwerking tussen de instellingen ten behoeve van de inwoner. Dit moet zowel overlap als omissies in het ondersteuningsaanbod voorkomen. Instellingen zullen hun kernkwaliteiten moeten benadrukken. Minder doen maar wel beter wordt het devies. In het tweede lijn richten gemeente en partners zich op: - Ook hier: aansluiten bij directe leefwereld - Afstemming informele zorg - Beroep op tweede lijn beperken, ondersteunend aan eerste lijn, toegang via de eerste lijn - Bekostiging en prestatieafspraken op te behalen effecten - Goed opdrachtgeverschap - Keuzevrijheid
PAGINA 16 VAN 20
5.
Regie en sturing vanuit de vraag
5.1
Wat willen we bereiken
De sociale visie ligt ten grondslag aan ons streven om als gemeente een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het leven van de inwoners in de gemeente Hoogeveen en de De Wolden. Wij willen bereiken dat zij zich veilig en prettig (blijven) voelen en dat mensen en organisaties elkaars kracht beter benutten. We willen bereiken dat iedereen meedoet, dat iedereen ertoe doet.
Algemene doelstellingen •
Aanboren, behouden en vergroten van de zelfstandigheid en zelfregie van onze inwoners en van de onderlinge hulpvaardigheid van de lokale samenleving; Organiseren van een integrale ondersteuningsstructuur voor inwoners die het (tijdelijk) niet zelfstandig redden; Komen tot integrale bekostiging van deze ondersteuning; Ontwikkelen van een systeem van kwaliteitsindicatoren om op resultaten te kunnen sturen.
• • •
Beoogde effecten 5 • • •
De hulpverlening is integraal en dichtbij de inwoners georganiseerd; Er zijn minder hulpverleners per huishouden; Vrijwilligers voelen zich gewaardeerd en zijn gelijkwaardige partners in het steunsysteem rondom een hulpvrager; Er zijn meer mensen met een beperking regulier aan het werk; Er wordt meer gebruik gemaakt van collectieve voorzieningen in plaats van individuele voorzieningen; Er is een afname van het beroep op specifieke en individuele voorzieningen; Er is een significante afname van het beroep op duurdere specialistische ondersteuning.
• • • •
5.2
Regie en sturing
De beoogde maatschappelijke omslag vraagt om bezinning op regie en sturing in het sociale domein. Maatwerkoplossingen voor inwoners vormen het vertrekpunt voor onze gemeentelijke uitvoeringsdiensten en die van onze maatschappelijke. We gaan uit van de vraag van de inwoner en het resultaat dat behaald moet worden. Dit belang gaat voor het belang van instellingen. Tegelijk zijn eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van de inwoner en zijn of haar netwerken uitgangspunten voor de dienstverlening. De inwoner is geen passieve afnemer van diensten, maar minimaal zelf coproducent van de eigen oplossing. In het verlengde daarvan wil de gemeente haar maatschappelijke partners kunnen sturen op het bevorderen en versterken van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners. Klassieke sturingmodellen passen niet meer in dit beeld. Deze uitgangspunten gelden zowel voor de gemeentelijke dienstverlening als voor die van maatschappelijke partners. Dienstverlening en sturing liggen daarmee in elkaars verlengde. Dienstverlening heeft betrekking op de relatie van de gemeente met inwoners in hun rollen als inwoner, wijk- of dorpsbewoner of cliënt. 5
Deze opsomming is niet volledig en behoeft nog nadere uitwerking.
PAGINA 17 VAN 20
Sturing heeft betrekking op de relatie van de gemeente als opdrachtgever, financier en regisseur met uitvoerende maatschappelijke partners in het sociale domein. Goede dienstverlening, dus de relatie tussen de gemeente en onze inwoners, staat of valt immers met goede sturing, dus de relatie tussen de gemeente en haar uitvoerders.
5.3
Verschillende rollen
Verschillende groepen inwoners verwachten verschillende rollen van de gemeente en haar partners. Actieve inwoners die zich inzetten voor (anderen in) hun omgeving verwachten een andere rol dan een inwoner die hulp vraagt omdat hij of zij het zelf niet meer redt. Als overheid moeten we daarom verschillende dingen doen: 1. Voorwaarden scheppen Als mensen zich willen inzetten voor elkaar, mogen er geen barrières zijn die dit bemoeilijken. Dergelijk initiatief laat zich bovendien niet van bovenaf regisseren of aansturen. De gemeente heeft hier een voorwaarde scheppende rol door, waar mogelijk, belemmerende regels te schrappen en, waar nodig, grenzen te bewaken. 2. Toegang regelen Als mensen hulp nodig hebben of van genoodzaakt zijn om van voorzieningen gebruik te maken, mag er geen drempel zijn om hulp te vragen. De gemeente zorgt dat de ‘toegang’ tot de voorzieningen goed geregeld is. 3. Beoordelen en bekostigen Specifieke groepen inwoners– bijvoorbeeld mensen met een vraag voor inkomensondersteuning of een zorgvraag – willen gebruik maken van voorzieningen die specifiek voor hen bedoeld zijn. De gemeente zorgt voor een systeem van beoordeling (vraagverheldering en/of indicatiestelling) om te bepalen wie waarvan gebruik kan maken. De gemeente zorgt ook voor een systeem van bekostiging en beoordeling of de inzet doelmatig en doelgericht is geweest.
5.4
Sturing
De samenleving laat zich niet sturen; die heeft haar eigen dynamiek. Maar met onze maatschappelijke partners kunnen wel afspraken maken over taken, rollen, kosten en kwaliteit. Wij gaan, in overleg met onze maatschappelijke partners, nieuwe manieren van horizontale verantwoording en resultaatmeting invoeren. Horizontale verantwoording is verantwoording naar burgers en binnen het netwerk van organisaties. Deze vorm van verantwoording gaat meer over kwaliteit en effect dan over productiecijfers. Inwoners die verminderd zelfredzaam zijn, zien we als coproducent van hun eigen oplossing; zij bepalen zelf mede hun maatwerkoplossing. In onze financieringsrelatie met professionele instellingen creëren we de ruimte voor uitvoerders om hun werk continu aan te passen aan de vraag vanuit de samenleving en de steeds veranderende lokale omstandigheden. Dit vereist tevens ontschotte budgetten. De inzet van middelen is niet primair afhankelijk van regels binnen sectoren, maar volgt het ondersteuningsplan dat inwoner en hulpverlener samen hebben gemaakt. Verantwoording vindt niet langer plaats in termen van deelnemersaantallen maar in termen van behaald effect bij inwoners of in de samenleving. Sturing en verantwoording vinden plaats op basis van effectiviteit, efficiëntie en kwaliteit van dienstverlening. We werken met resultaat- en prestatie-indicatoren. Hierbij is het van belang om financiële prikkels in te bouwen die leiden tot gewenst gedrag van organisaties. Gemeente is onderdeel van het netwerk
PAGINA 18 VAN 20
Daarbij moeten we beseffen dat de relatie tussen gemeente en partners verandert. De gemeente is niet langer ‘de baas’ die weet hoe het moet. Zij wordt veel meer de ‘primus interpares’ (de eerste onder haar gelijken). De gemeente is onderdeel van het netwerk dat gezamenlijk opereert in het sociale domein. Daarbij heeft de gemeente wel een bijzondere positie: via het democratisch bestel is zij de hoeder van het algemeen belang en wordt van haar verwacht dat ze ingrijpt als zaken spaak (dreigen te) lopen. Daarnaast vervult de gemeente de rol van opdrachtgever richting maatschappelijke partners. In de nieuwe verhoudingen blijft het maken van goede afspraken (goed opdrachtgeverschap) minstens zo belangrijk is als in de oude situatie.
5.5
Inkoop en aanbesteden
De omslag die we in het sociale domein, moet ook doorwerken in de manier van aanbesteden. Kiezen we voor (privaatrechtelijke) inkoop en (publiekrechtelijke) subsidierelaties? En welke vorm van aanbesteden past hierbij? Via openbare inschrijving of een vorm van bestuurlijk aanbesteden of zelfs maatschappelijk aanbesteden? 6 Dat is moeilijk op voorhand te zeggen. Ervaringen elders in het land laten positieve en negatieve effecten zien bij openbare aanbestedingen. Enerzijds is het goed nieuwe partijen die met een creatief en verfrissend idee komen een kans te geven. Anderzijds kunnen met aanbestedingen bestaande netwerken en verhoudingen behoorlijk verstoord worden. Elke situatie vergt een zorgvuldige afweging van de aanbestedingsvorm. Wel is duidelijk dat we de maatschappelijke opgave meer samen met onze partners en inwoners gaan bepalen en vanuit die analyse onze ‘bestekken’ gaan opstellen. In dat beeld past dat de gemeenten Hoogeveen en De Wolden gaan experimenteren met vormen van bestuurlijke en maatschappelijke aanbesteding. Ook het instellen van gebiedsbudgetten is een optie. Een gebiedsbudget wordt toegewezen aan een bepaald gebied op grond van bepaalde kenmerken, zoals grootte, bevolkingssamenstelling, aanwezigheid van bepaalde cliëntgroepen en aanwezigheid van bepaalde voorzieningen. Het budget is taakstellend voor de instellingen die daar actief zijn om de aanwezige sociale vraagstukken zo goed mogelijk aan te pakken.
5.6
Efficiency en kwaliteit
Welke vorm van financiering en verantwoording ook gekozen wordt, in alle gevallen geldt dat we een vermindering willen van administratieve lasten voor instellingen en inwoners. Dat begint bij het indicatieproces. Waar het kan, beslissen de generalisten uit de eerste lijn aan de keukentafel welke voorzieningen ingezet worden. Dit leidt tot grotere efficiency. Bij enkelvoudige ondersteuningsvragen willen we korte en snelle procedures te hanteren. In verantwoording realiseren we een omslag van outputgegevens naar effectmeting. Aanbieders van diensten moeten aantonen welk effect met hun inspanning is bereikt. De focus komt op: • Klantervaringen • Medewerkerstevredenheid • Kwaliteit
6
Bij maatschappelijk aanbesteden wordt de maatschappelijke opgave bepaald door gemeente, samenleving en maatschappelijk organisates gezamenlijk. Op grond daarvan krijgen (nieuwe en bestaande) aanbieders de gelegenheid kans een aanbod te formuleren.
PAGINA 19 VAN 20
6.
Strategie
Hoe gaan we dat alles de komende jaren aanpakken? In dit hoofdstuk geven we een aanzet voor de strategie.
6.1
Transitie en transformatie
Voor het bepalen van de strategie is het goed onderscheid te maken tussen het transitie- en het transformatieproces. Transitie – de stelselwijzigingen Het transitieproces betreft het veranderen van het stelsel: de regels, wetten en financiële verhoudingen die nodig zijn om tot de nieuwe situatie te komen. Dit heeft impact op de organisatie van de uitvoering omdat taken en verantwoordelijkheden van partijen wijzigen, evenals de financieringsstromen. Het transitieproces heeft een duidelijke start- en einddatum en doorloopt een aantal processtappen. De transitieopgave brengen we in beeld door een ‘routekaart’ op te stellen. De routekaart bevat alle processtappen van de verschillende transities en de momenten dat van de gemeenteraden een uitspraak wordt verwacht. Transformatie –inhoudelijke effecten Het transformatieproces is gericht op het realiseren van de beoogde inhoudelijke effecten van de stelselwijziging: ander gedrag van professionals en inwoners, andere cultuur bij instellingen en professionals, andere werkwijzen en vooral ook het anders met elkaar omgaan tussen inwoners/cliënten, professionals, instellingen en gemeenten. Het transformatieproces heeft geen duidelijke einddatum. Het gaat hier om een veranderingsproces dat in gang wordt gezet en dat tijd nodig heeft. Ook is er geen standaardindeling te maken van stadia die doorlopen moeten worden. Het transformatieproces geven we vorm door allerlei ontwikkelingen op gang te brengen en experimenten te starten, voor zover deze nog niet gestart zijn. Bijvoorbeeld het werken in integrale sociale teams, de herijking van het welzijnswerk, de invoering van keukentafelgesprekken, het collectiviseren van individuele voorzieningen.
6.2
Regionale samenwerking
De omvang en de complexiteit van de decentralisaties maken regionale samenwerking noodzakelijk. Deels moet dit om redenen van efficiency: als gemeenten diverse inkoop-, administratie en beoordelingsprocessen bundelen kunnen ze goedkoper werken. Deels gaat het om het organiseren van voldoende expertise; sommige taken zijn zodanig specialistisch of de doelgroepen zijn per gemeente zodanig klein dat het ondoenlijk is om dat per gemeente op te pakken. Ambtelijke fusie Hoogeveen – De Wolden Onderdeel daarvan is de ambtelijke fusie tussen Hoogeveen en De Wolden. Deze nieuwe organisatie moet vanaf 1 januari 2015 werken voor twee zelfstandige colleges van Burgemeester en Wethouders. Deze bundeling van krachten moet leiden tot meer uitvoeringskracht, hogere efficiency en hogere kwaliteit.
PAGINA 20 VAN 20
Samenwerkingsverbanden per decentralisatie In de decentralisaties werken we met nog meer gemeenten samen. De samenwerkingsverbanden kunnen per decentralisatie verschillen: • De Participatiewet hoofdzakelijk in de arbeidsmarktregio • De AWBZ-taken hoofdzakelijk in het samenwerkingsverband Zuid West Drenthe • De jeugdzorg zowel in Zuidwest Drenthe als in provinciaal verband
6.3
Dialoog
Gedurende het transitieproces willen we intensief contact onderhouden met onze samenwerkingspartners en met inwoners. Dat doen we omdat we niet zelf als gemeente alle kennis in huis hebben om het sociale domein opnieuw in te richten. Ook zijn we ervan overtuigd dat samenwerking tot betere kwaliteit leidt. Oplossingen die vanuit mensen zelf of vanuit de samenleving komen, zijn duurzamer dan oplossingen die van bovenaf opgelegd worden. Wij hechten daarom aan een continu communicatieproces met samenleving, maatschappelijke partners en Wmo raad en cliëntenraad sociale zekerheid. We gaan aan inwoners, cliëntenorganisaties en buurtverenigingen vragen wat zij nodig hebben om deel te nemen aan de samenleving, welke belemmeringen ze daarbij ondervinden en welke vormen van ondersteuning zij nodig hebben. Tevens gaan we per transitie in overleg met cliëntgroepen en maatschappelijke organisaties om samen te bekijken hoe we de verandering vorm gaan geven. Deze contacten hebben we ook nodig om kritisch blijven en wat we doen te toetsen aan de geformuleerde uitgangspunten en opinies uit de omgeving. Waar zaken niet naar wens verlopen, sturen we direct bij.