SOCIAAL ONDERNEMERSCHAP BINNEN HET SOCIALE DOMEIN EEN INNOVATIEVE OVERGANG VAN PUBLIEKE TAKEN NAAR PRIVATE PARTIJEN
AFSTUDEERONDERZOEK IN OPDRACHT VAN HET LECTORAAT ARMOEDE & PARTICIPATIE
Voorwoord
Dit onderzoeksrapport resulteert uit het in de periode van februari 2015 tot en met juni 2015 uitgevoerde praktijkonderzoek, dat plaatsvond in het kader van mijn afstuderen aan de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Vanwege een achtergrond als sociaal ondernemer op het gebied van armoedebestrijding, heb ik affiniteit met het gekozen onderwerp. Voor mij was het dan ook vrij snel duidelijk waar ik mijn afstudeeronderzoek over wilde doen. Dat dit ook werkelijkheid is geworden, is te danken aan diverse personen die ik bij deze graag benoem. Allereerst wil ik zowel Roeland van Geuns als Tamara Madern bedanken, die mij deze mogelijkheid hebben gegund in hun rol als respectievelijk lector en onderzoeker/projectleider bij het lectoraat Armoede & Participatie aan de HvA. De kennis die Tamara bezit over onderzoek en haar prettige benadering naar mij toe, maken dat ik met haar heb geboft als mijn praktijkbegeleider. Vanzelfsprekend dank ik ook mijn SJD-docent, Rianne van der Weijden, voor haar betrokkenheid bij dit onderzoek. Dat zij een vinger aan de pols hield, bleek soms nodig en is gewaardeerd. Ook wil ik hier het hele SJD-team bedanken. Deze opleiding heeft mij als mens ten goede gevormd. De persoonlijke benadering die ik gedurende mijn gehele studie ervoer, maakt dat ik nooit een dag heb getwijfeld over de opleiding en deze met veel plezier heb doorlopen. Expliciete dank gaat uit naar Leo Witte voor zowel zijn inzet binnen de opleiding, als voor zijn goede begeleiding tijdens mijn ‘oefen’ praktijkonderzoek van vorig jaar. Daar pluk ik ook nu weer de vruchten van. Uiteraard dank ik ook alle respondenten die hebben meegewerkt aan dit onderzoek. Zonder hun medewerking en openheid van zaken tijdens de leuke interviews, had dit rapport niet tot stand kunnen komen. Ik wens hen via deze weg alle goeds bij de inspirerende werkzaamheden. Een dankwoord gaat tevens uit naar mijn vrienden en cliënten, die ik enigszins links heb laten liggen tijdens deze onderzoeksperiode. Dat dit door allen met begrip en steun is ontvangen en cliënten mij in deze periode zelfs hebben willen ontzien, is als zeer empathisch ervaren. Tot slot wil ik één persoon in het bijzonder bedanken, namelijk mijn zus Hadassa. Zij heeft tijdens dit onderzoek als sparringpartner gefungeerd en was de hulplijn als ik vastliep. Naast een dosis kritische noten, gaf ze mij met name de bevestiging dat ik op het goede pad zat en stimuleerde mij dit pad voort te zetten. Haar steun is van grote waarde gebleken om dit enigszins pittige en veelal eenzame proces tot een goed einde te brengen. Dat laatste is mijns inziens gelukt en ik sluit hiermee mijn studie dan ook naar volle tevredenheid en met een gevoel van trots en voldoening af. Hopende dat dit onderzoeksrapport met veel belangstelling wordt gelezen.
Mazal van Arend Amsterdam, juni 2015
Samenvatting Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein is een opkomend fenomeen. Dit komt mede doordat de overheid zich vanwege de bezuinigingen steeds verder terugtrekt. Sociaal ondernemers springen in de ontstane gaten en/of vullen bestaand aanbod aan. Dit doen zij door op innovatieve wijze en met zingeving als drijfveer, burgers (die anders mogelijk buiten de boot vallen) te helpen. Door deze opkomst, ontstaan vragen over de (wettelijke) kaders waarbinnen zij werkzaamheden (kunnen en mogen) uitvoeren, wie de kosten hiervoor draagt en wat de rol van de overheid hierin is. Een eenduidig antwoord is echter niet te geven. Waar bureaucratie een doorn in het oog is, wordt wel eens buiten de lijntjes gekleurd. In andere gevallen blijkt dat niet nodig, ondanks het innovatieve karakter. Ook als het gaat om de bekostiging, blijkt dat uniformiteit ver te zoeken is. Geconstateerde variaties zijn indirecte subsidie, projectsubsidie, standaardsubsidie, crowdfunding en ruildiensten. Sociaal ondernemers vormen dan ook een bonte mix. Dit komt ook terug in de bediende doelgroep en aangeboden diensten. Sommigen richten zich specifiek op jongeren, anderen op vrouwen en ook is aanbod voor hoogopgeleide personen (die starters op de arbeidsmarkt zijn). Tevens komt voor dat hierin geen onderscheid wordt gemaakt en iedereen welkom is. Waar de één bovendien horeca-activiteiten inzet als manier om mensen werkgelegenheid en kansen op de arbeidsmarkt te bieden, doet een ander dit middels administratief werk. De weg is zodoende anders, echter hun doel hetzelfde: arbeidsparticipatie bevorderen. Een andere overeenkomst zit in het feit dat de sociaal ondernemers allen gedeeltelijk de eigen broek ophouden en ernaar streven om dit voor minimaal de helft van het inkomen te realiseren. Er valt daarnaast één lijn te trekken als het gaat om het belang van persoonlijke aandacht; zij stellen dit voorop. Sociaal ondernemers leveren maatwerk en zetten extra stappen ten opzichte van de reguliere ondernemers. Hierin schuilt mede hun kracht en het onderscheidende vermogen, wat maakt dat zij een aantrekkelijke samenwerkingspartner voor gemeenten zijn. Helaas blijkt deze samenwerking vooralsnog enkel op papier te bestaan, wat dan ook een aandachtspunt is. Op lokaal, nationaal en Europees niveau is aandacht voor sociaal ondernemerschap. De gemeente Amsterdam heeft de ambitie zich te profileren als dé stad in Nederland waar sociale ondernemingen ruim baan krijgen en Tweede Kamerleden dienen moties in ten behoeve van de verbetering van de positie. Bij de Europese Unie staat sociaal ondernemen al jaren op de agenda. In een plan van aanpak zijn enkele manieren opgenomen waarop sociaal ondernemerschap kan worden bevorderd: facilitering van de toegang tot financiële middelen, het vergroten van de zichtbaarheid en verbetering van de juridische omgeving. Een voorbeeld van het laatste punt is de gehanteerde rechtsvorm. Dit is nu vrijwel altijd (ook) een stichting, wat verwarring zaait door de associatie met welzijns- en vrijwilligerswerk; bij een BV betreft dit de associatie met winstbejag. Sociaal ondernemers zitten in het midden van deze twee vormen, waardoor een eigen rechtsvorm geen overbodige luxe lijkt. Hiermee wordt de kenmerkende combinatie van winstbejag en een sociaal-maatschappelijke missie mogelijk beter begrepen.
Tot slot zijn op basis van de resultaten enkele aanbevelingen geformuleerd. Deze zijn gericht aan de opdrachtgever, te weten het lectoraat Armoede & Participatie van de Hogeschool van Amsterdam. 1. Vervolgonderzoek Gezien de conclusies en actualiteit van het onderwerp, leent het onderwerp zich voor vervolgonderzoek. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende onderzoeksvragen: - Waardoor is de ene sociaal ondernemer wel in staat om (grotendeels) onafhankelijk te zijn van subsidie en een ander niet? - Aan welke kenmerken dient een rechtsvorm voor sociaal ondernemerschap te voldoen? - In hoeverre is er behoefte aan een (juridisch) loket voor sociaal ondernemers en wat voor soort vragen zijn te verwachten? 2. Definiëring terminologie Alvorens tot vervolgonderzoek over te gaan, is aan te bevelen om vooraf duidelijk in beeld te hebben wat het verschil is tussen een sociale firma, sociale onderneming en social enterprise. Deze helderheid komt ten goede aan de afbakening van de onderzoeksgroep en bruikbaarheid van de resultaten. 3. Sociaal ondernemerschap binnen het onderwijs Om de bekendheid over sociaal ondernemerschap te vergroten en dit te stimuleren, kan hierover aan studenten een minor en/of keuzevak worden geboden. Dit kan tevens in de vorm van een cursus (post-hbo) zijn. Het is wenselijk om sociaal ondernemers uit het werkveld en personen uit organisaties die zich inzetten voor sociaal ondernemerschap, bij de cursus te betrekken.
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Pagina 1
Inleiding Probleemschets Sociale en juridische context Relevantie en meerwaarde Onderzoeksvragen Begrippenlijst Leeswijzer
1 1 2 3 4 5 6
Hoofdstuk 2: Theoretisch kader
Pagina 7
2.1 Inleiding 2.2 Sociaal ondernemer 2.2.1 Definitie 2.2.2 Drijfveren 2.2.3 Diensten 2.3 Actuele ontwikkelingen 2.3.1 Macroniveau 2.3.2 Mesoniveau 2.3.3 Microniveau 2.4 SWOT-analyse 2.5 Conclusie
Hoofdstuk 3: Onderzoeksaanpak 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Inleiding Type onderzoeksdesign Gebruikte dataverzamelingsmethoden Onderzoekseenheden Operationalisering Data-analyse Verantwoording
Hoofdstuk 4: Resultaten 4.1 4.2 4.3 4.4
Inleiding Introductie van de onderzoekseenheden Wat zijn drijfveren om sociaal te ondernemen? Wat voor diensten leveren sociaal ondernemers en waarin onderscheiden deze zich van het bestaande aanbod? 4.5 Hoe wordt de onderneming bekostigd? 4.6 Welke kansen zien en welke belemmeringen ervaren sociaal ondernemers en wat is hierin de rol van de overheid? 4.7 SWOT-analyse op basis van de resultaten
7 7 7 8 9 10 10 13 13 14 16
Pagina 18 18 18 18 19 20 22 22
Pagina 25 25 25 27 28 30 32 34
Hoofdstuk 5: Conclusie en discussie 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Inleiding Conclusie Interpretatie Aanbevelingen Kritische reflectie
Pagina 35 35 35 36 38 38
Bronnenlijst
Pagina 40
Bijlage 1: Vragenlijst interviews + topiclijst
Pagina 44
Bijlage 2: Schema dataordening
Pagina 45
Hoofdstuk 1: Inleiding en probleemanalyse
1.1 Inleiding Met dit onderzoeksrapport is beoogd inzicht te bieden in de (on)mogelijkheden en werkwijzen van sociaal ondernemers die actief zijn binnen het sociale domein. Hierbij is specifiek ingezoomd op het werkveld van het lectoraat Armoede & Participatie, hierna het werkveld Armoede & Participatie genoemd. Naast inzicht bieden, is de hoop dat dit rapport leidt tot innovatie binnen dit werkveld. Dit rapport geeft onder andere antwoord op de vragen: Wat is het probleem en voor wie is het van belang? Welk type onderzoek betreft het en welke onderzoeksmethoden zijn ingezet? In hoeverre geeft de literatuur antwoord op de onderzoeksvragen? Wat zijn de uitkomsten en hoe worden deze gerechtvaardigd? Welke aanbevelingen zijn hieruit voortgekomen en voor wie zijn deze relevant? Vanuit educatief oogpunt heeft tevens een kritische reflectie plaatsgevonden, waarbij onder andere de beperkingen van dit onderzoek de revue zijn gepasseerd.
1.2 Probleemschets We leven in een tijd waarin, met name binnen het sociale domein, een paradigmashift plaatsvindt. De overheid trekt zich steeds verder terug en daarmee wordt van zowel de gemeenten, burgers als hulpverleners een aanpassing verwacht. De per 1 januari 2015 geïntroduceerde Participatiewet en de vernieuwde Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn hiervan enkele voorbeelden. Eén van de achterliggende doelen van de Participatiewet, die de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een aanzienlijk deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) vervangt, is bevordering van de arbeidsparticipatie. Meedoen aan het arbeidsproces dient naar meer zelfredzaamheid van burgers te leiden, wat naast maatwerk centraal staat bij de Wmo en deze wetten zodoende met elkaar in verband brengt. Bij het bevorderen van de arbeidsparticipatie spelen meerdere factoren een rol. In recent onderzoek van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) wordt een link gelegd tussen het hebben van schulden en de kans op het verkrijgen van werk. Gebleken is dat de zorgen over schulden een belemmerende factor vormen in de zoektocht naar werk; mensen stagneren en komen mede daardoor hun verplichting niet na (UWV, 2015, p. 27). Zodoende kan geconcludeerd worden dat goede schuldhulpverlening een basisvoorwaarde is om tot bevordering van arbeidsparticipatie te komen. Dit onderstreept het belang van de inzet op een effectieve aanpak van schulden. Het beroep op de schuldhulpverlening is sinds het jaar 2008, het begin van de crisis, enorm gestegen; het aantal schuldenaren dat zich aan de balie van de schuldhulpverlening meldt is ten opzichte van toen meer dan verdubbeld (NVVK, 2014, p. 12). Ondanks de groei van het aantal schuldenaren, is op de uitvoering juist bezuinigd. Minder geld om meer mensen te helpen vereist een efficiënte en effectieve aanpak door de gemeenten, die schuldhulpverlening als wettelijke taak hebben gekregen nadat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in juli 2012 is ingevoerd. Gemeenten kregen daarmee beleidsmatige vrijheid om op lokaal niveau alternatieve manieren van schuldhulpverlening te introduceren. Ditzelfde geldt bij de uitvoering van de Participatiewet en de vernieuwde Wmo. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 1
Een dergelijke beleidsmatige vrijheid betekent niet automatisch dat deze wordt benut. Het vereist kennis om aan de gegeven ruimte een eigen en werkende invulling te geven. Met name binnen kleine gemeenten is men niet overtuigd van het feit dat zij hiertoe in staat zijn, wat te wijten valt aan het gebrek aan vermogen op bestuurlijk gebied (Van den Berg, 2013, p. 20). Medewerkers zijn zich niet altijd bewust van de discretionaire ruimte die zij hebben en/of missen het lef, dan wel de kennis en/of kunde, om dergelijke ruimte te creëren. Dit kan voor gemeenten een aanleiding vormen om als alternatief te kiezen voor publiek-private samenwerkingen met sociaal ondernemers. Om dit te bevorderen, is het van belang dat gemeenten op de hoogte zijn van wie deze sociaal ondernemers zijn en welke publieke taken door hen worden uitgevoerd. Dit inzicht wordt momenteel in zekere mate geboden door enkele (netwerk)organisaties, zoals De Omslag en Social Enterprise NL. Zij hanteren echter bepaalde uitsluitingscriteria, waardoor sommige sociaal ondernemers die wel actief zijn, volledig uit beeld blijven. Een aanvulling op deze bestaande kennis is zodoende wenselijk. In onderzoeken naar de veranderende rol van de professional binnen het sociale domein, komt de rol die hierbij is weggelegd voor sociaal ondernemers niet altijd terug. Dit is opvallend, aangezien zij vanwege hun ondernemende visie en beoogde sociale impact van toegevoegde waarde kunnen zijn. Mede door de financiële druk op de sector lijkt er dan ook steeds meer behoefte aan dit type professional te zijn, wat door Van Horssen en Van der Woude (2014) wordt onderschreven: Door zowel het management van organisaties als door de professionals zelf is meer dan eens aangedragen dat een professional in het sociale domein minder hulpverlener en meer ondernemer moet worden. Hiermee wordt bedoeld dat de professionals die burgers moeten ondersteunen niet kunnen blijven rekenen op publieke middelen. Zij moeten op zoek naar creatieve oplossingen om hun werk te kunnen blijven doen en hun bestaansrecht als ondersteuners van kwetsbare burgers te behouden. (p. 37)
1.3 Sociale en juridische context Door sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein, komen publieke taken bij private partijen te liggen. Dit roept vragen op over de (wettelijke) kaders waarbinnen sociaal ondernemers hun werkzaamheden kunnen en mogen uitvoeren. Er is sprake van een paradox, aangezien sociaal ondernemerschap zich onder andere laat kenmerken doordat “niet de wensen en reguleringen door de overheid en toezichthouders (…) de vormgeving van de sociale onderneming [bepalen], maar de voorstellingen en wensen van de klant en de wijze waarop de ondernemer daarmee wenst om te gaan (Schulz, Van der Steen & Van Twist, 2013, p. 22). Zij conformeren zich niet per se aan overheidsbeleid en komen mogelijk tot afwijkende of zelfs tegenstrijdige keuzes. Dat diverse sociale onderneming zijn ontstaan uit onvrede over het huidige beleid, geeft hiervoor een verklaring. Frappant is dat sociaal ondernemers – zonder overheidsbemoeienis – door hun sociale aanpak juist aansluiten bij de beoogde doelen van de overheid. Zij laten de wensen van cliënten meewegen in het te vormen beleid en creëren zo een vorm van zelfregie; de cliënt bepaalt indirect welke professionele ondersteuning wenselijk is. Er ontstaat autonomie bij zowel de sociaal ondernemer als de cliënt, waarbij ze publieke organisaties ontlasten en tot een zelfredzame oplossing komen. Dit scheelt de overheid – en dus de samenleving – kosten. Ook kan de sociaal ondernemer wat grote organisaties meestal niet kunnen: tijd nemen voor persoonlijk contact. Het UWV ziet hiervan het belang in, echter kan hier door de bezuinigingen simpelweg niet aan voldoen (UWV, 2015, pp. 33, 38). Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 2
Hoewel de sociaal ondernemers zich reeds in het sociale domein bevinden en de overheid dit vanwege eerder genoemde redenen eigenlijk dient aan te moedigen, blijkt dat huidige wet- en regelgeving achterblijft bij de ‘nieuwe’ praktijk en in sommige situaties zelfs een belemmering vormt. Een voorbeeld hiervan is de sociaal ondernemer die zich wil inzetten voor burgers met schulden. Deze kan in de werkzaamheden worden belemmerd door artikel 47 Wet op het consumentenkrediet (Wck). Dit artikel verbiedt private partijen om tegen een vergoeding schuldbemiddeling uit te voeren, waardoor zij uitgesloten worden van dergelijke werkzaamheden (Maxius, z.j.). Is dit echter in het belang van de cliënt, arbeidsparticipatie en de weg naar een schuldenvrij Nederland?
1.4 Relevantie en meerwaarde Het doel van dit onderzoek is inzicht bieden in de (on)mogelijkheden om als sociaal ondernemer publieke taken uit te voeren, waarbij wordt ingezoomd op sociaal ondernemers die zich bewegen binnen het werkveld Armoede & Participatie. Hoewel sociaal ondernemerschap zowel binnen als buiten het sociale domein een opkomende manier van werken vormt, is hierover relatief weinig bekend. Dit geldt met name voor informatie over de ‘kleinere’ sociaal ondernemer, die in onderzoek soms lijkt te worden vergeten. Dit onderzoek hoopt dat enigszins recht te trekken. Vanwege de wettelijke belemmering blijft sociaal ondernemerschap binnen de schuldhulpverlening vooralsnog uit. Dit valt te betreuren aangezien dit – helaas – een groeiende markt is en juist deze branche zich uitstekend leent voor de manier waarop sociaal ondernemers werken. Bovendien blijkt dat het hebben van schulden als oorzaak kan worden aangewezen waarom mensen stagneren en niet tot arbeidsparticipatie komen. Aandacht voor schulden is zodoende, gezien de impact op andere leefgebieden, noodzakelijk. Met de groeiende schuldhulpverlening en terugtrekkende overheid kan sociaal ondernemerschap hierin een rol spelen. Welke rol dit is, komt in dit onderzoek naar voren. De resultaten en aanbevelingen zijn van meerwaarde op zowel micro-, meso- als macroniveau. Burgers worden geïnformeerd over hun diverse keuzemogelijkheden, wat zelfregie en autonomie bevordert. Organisaties krijgen door dit onderzoek inzicht in de werkwijze van sociaal ondernemers, wat hen kan inspireren. Voor gemeenten kan meerwaarde zitten in het vergaren van kennis over de (on)mogelijkheden voor publiek-private samenwerkingen. Beleidmakers (h)erkennen wellicht de geconstateerde knelpunten, waaruit verbeterd beleid kan voortkomen. Hogescholen die studenten opleiden voor functies binnen het sociale domein, worden wellicht geprikkeld om iets over sociaal ondernemerschap binnen hun curricula op te nemen. Daarnaast is dit onderzoek relevant voor de gehele samenleving. Meer arbeidsparticipatie en minder schuldenproblematiek leidt tot minder uitkeringen, een vermindering van armoede en daarmee tot lagere kosten voor de overheid. Het draagt bovendien bij aan enkele speerpunten van de overheid, die voortkomen uit de Participatiewet en vernieuwde Wmo. Tot slot is de hoop dat dit rapport, mede door het inzichtelijk maken van de kansen en knelpunten, bijdraagt aan een verbetering van de positie van sociaal ondernemers binnen (en buiten) het sociale domein. De term ‘sociaal ondernemerschap’ is vooralsnog een relatief onbekende bij zowel burgers, bedrijven als overheidsinstanties. Door het in dit onderzoek de aandacht te geven, wordt in ieder geval een bijdrage geleverd aan de herkenbaarheid en zichtbaarheid van sociaal ondernemerschap.
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 3
1.5 Onderzoeksvragen De opdrachtgever van dit onderzoek is het lectoraat Armoede & Participatie. Dit is één van de lectoraten binnen het Amsterdams Kenniscentrum voor Maatschappelijke Innovatie (AKMI), dat onderdeel vormt van de Hogeschool van Amsterdam. De doelstelling van het lectoraat is om “een bijdrage [te] leveren aan het verbeteren van de effectiviteit en professionaliteit van uitvoerders binnen het sociale domein”. Hierbij volgt de toevoeging dat dit “gericht [is] op het vergroten van de zelfsturing en participatie van de inwoners van Amsterdam”. De onderzoeksfocus van het lectoraat is tweeledig en richt zich op “het bevorderen van arbeidsparticipatie van burgers zodanig dat zij zoveel mogelijk regie op hun eigen leven hebben en het tegengaan en voorkomen van armoede in het algemeen en schulden meer in het bijzonder” (Hogeschool van Amsterdam, 2014). Rekening houdend met bovenstaande, is voor dit onderzoek als centrale vraag geformuleerd: Op welke wijze voeren sociaal ondernemers, die werkzaam zijn binnen het werkveld Armoede & Participatie, als private partij een publieke taak uit? De focus is gelegd op de uitvoerders – sociaal ondernemers – en expliciet niet op hun doelgroep. Aangezien het lectoraat zich richt op Amsterdam, wordt verderop in dit onderzoek een afbakening gemaakt in de omgeving waar de sociale ondernemers (bij voorkeur) dienen te werken. Om antwoord te vinden op de centrale vraag, zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1. Wat zijn drijfveren om sociaal te ondernemen? 2. Wat voor diensten leveren sociaal ondernemers en waarin onderscheiden deze zich van het bestaande aanbod? 3. Hoe wordt de onderneming bekostigd? 4. Welke kansen zien en welke belemmeringen ervaren sociaal ondernemers en wat is hierin de rol van de overheid? Hieronder is aangegeven waarom is gekozen voor deze vragen en hoe zij zich verhouden tot de centrale vraag. -
-
-
Inzicht in de drijfveren van sociaal ondernemers, verklaart waarom zij kiezen voor een bepaalde werkwijze en hoe zij tot bepaalde inzichten (die afwijken van het huidige beleid) zijn gekomen. Door antwoord te krijgen op de vraag welke diensten sociaal ondernemers leveren, ontstaat zicht op de rol die zij innemen binnen het sociale domein. Het onderscheidende vermogen is van belang om na te gaan in hoeverre sociaal ondernemerschap en innovatie met elkaar verbonden zijn; volgens diverse definities is innovatief vermogen een kenmerk van sociaal ondernemers. Met betrekking tot de bekostiging is de vraag of een sociale onderneming, net als een reguliere onderneming, financieel zelfvoorzienend is of kan worden en in hoeverre sprake is van publiek geld om de onderneming draaiende te houden. Kansen en belemmeringen hebben invloed op de manier waarop sociaal ondernemers hun werkzaamheden (kunnen en mogen) uitvoeren. Hierbij is de rol van de overheid meegenomen, aangezien deze ontwikkelingen door wet- en regelgeving kan sturen en zodoende invloed heeft op de wijze waarop de sociaal ondernemers werken.
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 4
1.6 Begrippenlijst Armoede & Participatie:
Het SJD-werkveld waarin het tegengaan en voorkomen van armoede en schulden – armoedebestrijding – de focus heeft, evenals het bevorderen van de (arbeids)participatie van burgers.1
Europese Unie
Een politiek en economisch samenwerkingsverband tussen 28 Europese landen (lidstaten), die de Europese Unie bevoegdheden hebben gegeven om gemeenschappelijk Europees beleid te voeren.2
Participatiewet:
Een wet inzake ondersteuning bij arbeidsinschakeling en verlening van bijstand door gemeenten. Deze wet is per 1 januari 2015 van kracht geworden en vervangt de Wwb, de WSW en (een deel van) de Wajong.3
Private sector:
Omvat alle entiteiten die niet volledig in handen zijn van de overheid, zoals (ambteloze) bedrijven, financiële instellingen en particulieren.4
Publieke sector:
Rijk, lagere overheden (provincies, gemeenten, waterschappen) en uitvoeringsorganen van de sociale zekerheid en via deze instellingen gefinancierde bedrijven.5
Sociaal ondernemer:
Iemand die op innovatieve wijze een verbetering ten aanzien van een sociaal-maatschappelijke kwestie nastreeft door middel van het tegen betaling leveren van producten of diensten, gericht op de verbetering van betreffende sociaal-maatschappelijke kwestie. Hierbij wordt ernaar gestreefd om dit financieel zelfvoorzienend en dus onafhankelijk of in beperkte mate afhankelijk van subsidie te doen (Social Enterprise NL, 2015b; Schulz et al., 2013).
Sociale domein:
Term die wordt gebruikt voor alle sectoren die te maken hebben met de sociale kant van het gemeentelijke beleid: zorg, welzijn, onderwijs, gezondheidszorg, opvoeding, inburgering en sociale activering.6
Wajong:
Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
Wmo:
Wet maatschappelijke ondersteuning
WSW:
Wet sociale werkvoorziening
Wwb:
Wet werk en bijstand
1 www.hva.nl/onderzoek/hva-onderzoek/kenniscentra/lectoraten/item/lectoraat-armoede-en-participatie.html 2 www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/europese-unie/vraag-en-antwoord/wat-is-de-europese-unie.html 3 www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/participatiewet 4 www.betekenis-definitie.nl/Private%20sector 5 www.cultureelwoordenboek.nl/economie/publieke-sector 6 www.apv-amstelveen.nl/Verklarendelijst.htm
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 5
1.7 Leeswijzer Hieronder staat per hoofdstuk in het kort omschreven welke informatie hierin terug te vinden is.
Hoofdstuk 1 Dit hoofdstuk bevat de aanleiding van dit onderzoek, evenals de sociale en juridische context ervan. Daarnaast staat beschreven in hoeverre dit onderzoek relevant is en van meerwaarde kan zijn op zowel micro-, meso- als macroniveau. Ook staan de deelvragen genoemd die zijn geformuleerd om de vermelde centrale vraag te beantwoorden. Hierbij is benoemd waarom voor betreffende vragen is gekozen. Ten slotte zijn enkele begrippen uitgelegd en is deze leeswijzer opgenomen.
Hoofdstuk 2 Aan de hand van deskresearch is informatie vergaard over sociaal ondernemerschap. De gebruikte bronnen zijn in dit hoofdstuk opgenomen, waarbij is gekeken naar reeds bestaande informatie met betrekking tot de genoemde deelvragen, zoals de drijfveren van sociaal ondernemers. In dit hoofdstuk komen ook actuele ontwikkelingen aan bod, waarbij wederom een onderverdeling is gemaakt op micro-, meso- en macroniveau. Tot slot is middels een SWOT-analyse inzichtelijk gemaakt wat uit de theorie naar voren is gekomen als de reeds bekende kansen en belemmeringen die sociaal ondernemers ervaren.
Hoofdstuk 3 Binnen dit hoofdstuk ligt de focus op de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. Onder andere het type onderzoek dat is verricht en de hierbij ingezette dataverzamelingsmethoden komen aan bod. Daarnaast staat beschreven welke eenheden de onderzoeksgroep vormen, evenals waarom zij tot die groep behoren. Ook de definiëring van gebruikte begrippen en de wijze waarop de meting heeft plaatsgevonden zijn in dit hoofdstuk opgenomen. De verantwoording, waar de betrouwbaarheid en representativiteit onder andere deel van uitmaken, krijgt tevens aandacht.
Hoofdstuk 4 Aan de hand van de gestelde deelvragen en ondersteund door citaten, staat in dit hoofdstuk een feitelijke beschrijving van de resultaten die zijn voortgekomen uit het praktijkonderzoek. Deze zijn gekoppeld aan de deelvragen. Ook komt de SWOT-analyse terug, waarmee enkele verschillen en overeenkomsten tussen de theorie en praktijk schematisch zichtbaar zijn gemaakt.
Hoofdstuk 5 Dit hoofdstuk bevat, op basis van de onderzoeksresultaten, antwoorden op de gestelde vragen en vormt daarmee de conclusie van dit onderzoek. Verder volgt de interpretatie op deze resultaten en zijn enkele aanbevelingen opgenomen. Als afsluiting komt een kritische reflectie op dit onderzoek aan bod, waarbij uiteen is gezet hoe deze is verlopen en wat de opgemerkte beperkingen zijn. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 6
Hoofdstuk 2: Theoretisch kader 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk is aan de hand van enkele thema’s ingegaan op de relevantie van diverse gekozen bronnen. Deze staan in relatie tot de geformuleerde probleemschets en onderzoeksvragen.
2.2 Sociaal ondernemer 2.2.1 Definitie Binnen de literatuur bestaan diverse definities van een sociaal ondernemer en sociale onderneming. De definitie die de Europese Unie (EU) gebruikt en door de Sociaal-Economische Raad (SER) is overgenomen, betreft: “Sociale ondernemingen zijn (…) zelfstandige ondernemingen die een product of dienst leveren en primair en expliciet een maatschappelijk doel nastreven.” (Social Enterprise NL, 2015c). De definitie van Kike Olsder, adviseur van GreenWish is: Sociaal ondernemerschap is “dat je op financieel zelfstandige wijze maatschappelijke problemen tackelt” (Movisie, 2014). In beide definities komt terug dat sociaal ondernemers een winstoogmerk hebben – een onderneming is immers in de kern commercieel – en gericht zijn op de aanpak van maatschappelijke problemen. Het winstoogmerk is zodoende tweeledig en te onderscheiden in financiële en maatschappelijke winst. Dit streven naar financiële winst is een expliciet kenmerk van sociaal ondernemerschap en hetgeen hen onderscheidt van goede doelen en non-profitorganisaties. Bruins en Regter (2008) beschrijven onderstaande kenmerken van sociaal ondernemers (p. 9): -
Zijn visionairs die ontwikkelen en innoveren om een noodzakelijke verandering in de samenleving te realiseren; Detecteren sociale onrechtvaardigheden en onjuistheden in de maatschappij en zoeken naar manieren om die op te lossen; Definiëren doelen in termen van sociale verandering en rechtvaardige verdeling van schaarste; Vertalen het economische begrip winst en groei in geslaagde sociale verandering, sociale impact en rechtvaardige verdeling van schaarste.
Ook hierin komt terug dat een sociaal ondernemer streeft naar tweeledige winst. Uit deze definitie kan bovendien de toevoeging worden gehaald, dat deze winst wordt behaald dankzij innovatie. De overige kenmerken lijken echter te specifiek geformuleerd; voor innovatie hoeft immers niet per se sprake te zijn van een noodzakelijke verandering of sociale onrechtvaardigheid. Het kan ook gaan om een aanvulling op het reeds bestaande (en werkende) aanbod, waarbij een gat in de markt wordt geconstateerd dat vanwege de win-winsituatie middels een sociale onderneming wordt gevuld. Ook de definitie van Social Enterprise NL, het eerste Nederlands Platform voor Sociaal Ondernemers, lijkt te specifiek. Dit geldt met name met voor de wijze waarop een sociale onderneming gevoerd dient te worden, waarvoor relatief strenge voorwaarden zijn geformuleerd. Deze lijken gericht op de grotere ondernemingen, terwijl dit onderzoek juist ook aandacht wil geven aan sociaal ondernemers die in een kleinere setting opereren, bijvoorbeeld als eenmanszaak. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 7
De door Social Enterprise NL gehanteerde definitie luidt als volgt (Social Enterprise NL, 2015b): Een social enterprise (sociale onderneming): 1. Heeft primair een maatschappelijke missie: impact first! 2. Realiseert dat doel als zelfstandige onderneming die een dienst of product levert; 3. Is financieel zelfvoorzienend gebaseerd op handel of andere vormen van waarde-uitruil, en dus beperkt of onafhankelijk van giften of subsidies; 4. Is sociaal in de wijze waarop de onderneming wordt gevoerd: - winst mag, maar de financiële doelen staan ten dienste van de missie, het vergroten van de maatschappelijke impact. Winstneming door eventuele aandeelhouders is redelijk - bestuur en beleid zijn gebaseerd op een evenwichtige zeggenschap van alle betrokkenen - fair naar iedereen - bewust van haar ecologische voetafdruk - is transparant. Een definitie die de overlappende kenmerken benoemt, echter daarin niet te specifiek is, betreft die waarbij sociaal ondernemerschap wordt beschreven als “het bewust, gericht en op innovatieve wijze nastreven van een verbetering ten aanzien van een sociaal-maatschappelijke kwestie door middel van het tegen betaling leveren van producten of diensten, gericht op de verbetering van die sociaalmaatschappelijke kwestie” (Schulz et al., 2013, p. 18). Deze kan met betrekking tot de financiën nog iets specifieker gemaakt worden door uit de definitie van Social Enterprise NL toe te voegen dat een dergelijke onderneming financieel zelfvoorzienend is, dan wel voornemens is dit te worden en zodoende in geen of geringe mate afhankelijk is van subsidie. Social Enterprise NL hanteert voor hun erkenning de voorwaarde dat de onderneming minstens 50 procent financieel zelfvoorzienend is.
2.2.2 Drijfveren Uit de literatuur blijkt dat een veel genoemde drijfveer voor sociaal ondernemers ligt in de eigen ervaring of die van de directe omgeving. Ze zijn betrokken geraakt bij een maatschappelijk probleem en teleurstelling in en/of frustratie over het bureaucratische systeem hebben hen de opvatting gegeven dat het anders kan en moet. Ze veranderen het huidige systeem en/of gebruiken hun vindingrijkheid om het te omzeilen, met als resultaat een alternatieve vorm van dienstverlening waaraan het volgens hen ontbrak (Schulz et al., 2013, pp. 52-54). Zo zijn er ondernemers die als missie het bevorderen van arbeidsparticipatie hebben, doordat zij zelf hebben gemerkt hoe lastig het is om weer aan de slag te komen. Of zij kennen iemand in de nabije omgeving die door een geestelijke of lichamelijke beperking niet tot een reguliere baan komt, terwijl dit in een kleinschalige setting en met voldoende maatwerk wel mogelijk is. De missie kan dan zijn om arbeidsparticipatie van mensen met een beperking te bevorderen door een dergelijke (ontbrekende) setting te creëren (Bruins & Regter, 2008, p. 19). In het onderzoek naar kenmerken van sociaal ondernemers dat door Bruins en Regter (2008) werd uitgevoerd, wordt als drijfveer vaak het ‘werken met mensen’ genoemd. Hiermee wordt bedoeld dat de ondernemer betrokken is bij de daadwerkelijke uitvoering op de werkvloer en dichtbij het werkelijke proces staat. Dit wordt gezien als een essentieel onderdeel van sociaal ondernemerschap, waar dit bij regulier ondernemerschap niet per se het geval is. Het gebrek aan dergelijk contact kan een drijfveer (pushfactor) vormen om te kiezen voor sociaal ondernemerschap (p. 18). Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 8
Persoonlijke betrokkenheid is naast een drijfveer om tot sociaal ondernemerschap te komen, tevens de drijfveer om dit vol te houden. Ondernemerschap op zichzelf kent al verscheidene hobbels; de overlevingskans na 5 jaar is voor ondernemingen om en nabij de 50 procent (Kamer van Koophandel, 2014). Met de missie voor ogen houden sociaal ondernemers het desondanks vol om de tegenslagen, waar iedere ondernemer mee te maken kan krijgen, te overwinnen. De dosis zingeving zorgt dat de bereidheid om te blijven strijden voor het doel groter is dan die van een reguliere ondernemer, met als resultaat dat waar deze afhaakt, de sociaal ondernemer doorgaat (Van Liemt, 2015, p. 32). 2.2.3 Diensten Net als bij regulier ondernemerschap, loopt het aanbod van diensten bij sociaal ondernemers uiteen. Dit onderzoek richt zich op de groep die diensten aanbiedt binnen het sociale domein en met impact op het terrein van Armoede en/of Participatie. Hoewel participatie tevens betrekking kan hebben op bijvoorbeeld het tegengaan van vereenzaming van ouderen, wordt in dit onderzoek met participatie specifiek arbeidsparticipatie bedoeld. Hieronder volgen enkele voorbeelden van bedoelde diensten. Armoede Binnen dit werkgebied zijn diverse diensten denkbaar. Dit kan gaan om een website met tools en artikelen die bewustwording over en kennis van geldzaken bevordert, zoals bij de online community van How 2 Spend It. Oprichters Joëlla Opraus en Nathalie van Wingerden hebben hierbij als missie het bevorderen van de financiële zelfredzaamheid van vrouwen (How 2 Spend It, 2015). Een ander voorbeeld is het initiatief van Jaime Jorba Bos en Jeroen van Amerongen, die met hun onderneming Faircasso op maatschappelijk verantwoorde wijze achterstanden incasseren. Hierbij staat niet alleen het belang van de opdrachtgever centraal; er wordt gezocht naar een duurzame oplossing voor de schuldeiser én schuldenaar. Het eigen rendement is secundair. Op deze wijze beogen zij een bijdrage te leveren aan het tegengaan en oplossen van armoede (Faircasso, 2015). Voor jongeren die met schulden kampen en door een gebrek aan inkomen niet worden toegelaten tot reguliere schuldhulpverlening, is er De Kandidatenmarkt. Patricia Zebeda, directeur en oprichter, probeert hiermee de (schulden)problematiek bij deze doelgroep tegen te gaan. Dit gebeurt aan de hand van een duaal traject, waarbij de jongeren worden begeleid bij het vinden van een baan, stage en/of opleiding en daarnaast middels coaching en training worden ondersteund bij belemmerende factoren, zoals hun schulden (De Kandidatenmarkt, 2015). Hiermee begeeft De Kandidatenmarkt zich op het terrein van zowel Armoede als Participatie. Participatie Een ander voorbeeld van een sociale onderneming die zich op beide werkvelden bevindt en gebruik maakt van een duale aanpak – en tevens één van de grondleggers van sociaal ondernemerschap binnen Nederland – is restaurant Fifteen. Deze is door Coen Alewijnse en voormalig mede-eigenaar Sarriel Taus in 2004 in Amsterdam gevestigd, naar het idee van de Britse chef-kok Jamie Oliver. Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt krijgen de kans om een opleiding tot kok te volgen. Tijdens dit traject is expliciete aandacht voor de persoonlijke situatie; ook bij Fifteen krijgen jongeren ondersteuning bij zaken die arbeidsparticipatie belemmeren, zoals schulden (RTL Nieuws, 2014). Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 9
De diensten die onder de paraplu van Stichting MOI (Maatschappelijke Ondersteuning en Integratie) vallen, zijn uiteenlopend. Zo wordt bij het project Cooking Ladies specifiek ingezet op het bevorderen van arbeidsparticipatie bij vrouwen; een gemêleerd gezelschap maakt gerechten ten behoeve van cateringactiviteiten (Stichting MOI, 2015a). Daarnaast biedt de stichting, die door zussen Shazia en Jasmin Ishaq werd opgericht toen de oudste van de twee slechts 17 jaar was, schuldhulpverlening (Stichting MOI, 2015b). Daarmee zijn ook zij een voorbeeld van een sociale onderneming die zich inzet op het gebied van zowel Armoede als Participatie. Starters4Communities, dat werd opgericht door Manon Becher, is een sociale onderneming in sociaal ondernemen. Starters op de arbeidsmarkt volgen een opleidingsprogramma en werken samen met lokale bewoners aan de vormgeving van buurt- en bewonersinitiatieven (Impact Hub, 2014). Tot slot is een goed voorbeeld van een sociale onderneming die arbeidsparticipatie bevordert het administratiekantoor Peer, dat is opgericht door Otto Reuchlin. Binnen deze onderneming, die bedrijven voorziet van fiscaal en financieel advies, bestaat ongeveer 70% van het personeel uit mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De bedrijfsvoering is commercieel, echter staat bij Peer de missie voorop en de mens centraal. Het doel is om mensen door het opdoen van werkritme en -ervaring, de kans te bieden door te stromen naar vast en betaald werk (Verdonk, 2015, p. 19).
2.3 Actuele ontwikkelingen Door de vele veranderingen en bezuinigingen binnen het sociale domein, neemt de vraag naar sociaal ondernemers toe. Ze worden belangrijk geacht vanwege hun rol bij de huidige transities, waarbij de overheid zich steeds verder terugtrekt terwijl de vraag niet evenredig afneemt. Hieronder volgen enkele actuele ontwikkelingen op macro-, meso- en microniveau, die hiermee gepaard gaan.
2.3.1 Macroniveau Europa In oktober 2011 verscheen namens de Europese Commissie (EC), uitvoerend orgaan van de Europese Unie (EU), het Social Business Initiative. Dit initiatief staat in het kader van de 2020-strategie van de EU en is bedoeld om de positie van sociaal ondernemerschap binnen Europa te versterken. Om dit te bewerkstelligen, is een plan van aanpak opgesteld met daarin opgenomen de volgende drie punten, waarbij telkens een voorbeeld van de uitvoering is genoemd (Europese Commissie, 2011, pp. 6-9): 1. Facilitering van de toegang tot financiële middelen Het Europees Sociaal Fonds (ESF) heeft voor de periode tussen 2014-2020 een budget van 84 miljard euro beschikbaar gesteld, waarvan het Nederlandse budget ongeveer een half miljard is. Dit dient besteed te worden aan met name bevordering van de arbeidsparticipatie. 2. Het vergroten van de zichtbaarheid Door het in kaart brengen van de sociale ondernemingen binnen Europa en dankzij een openbare database, moet het voor stakeholders makkelijker worden om de samenwerking aan te gaan. 3. Verbetering van de juridische omgeving Hierbij kan gedacht worden aan het creëren van bewustwording bij beleidsmakers en het bieden van een aparte rechtsvorm voor sociale ondernemingen, die past bij hun behoeften en wensen. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 10
De EC kiest deze strategie vanwege de zoektocht naar oplossingen voor sociaal-maatschappelijke problemen, zoals armoede en uitsluiting. Sociaal ondernemerschap wordt gezien als een mogelijke oplossing voor dergelijke problematiek (Europese Commissie, 2011, p. 2). Redenen hiervoor liggen in het feit dat sociaal ondernemers (Europese Commissie, 2014a, p. 4): -
een sociale impact hebben op de (lokale) gemeenschap; middels sociale innovatie de gaten in het publieke domein vullen; de nadruk leggen op sociale cohesie en mensen door onder andere het bieden en creëren van werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Nederland Dat inmiddels ook de Nederlandse overheid sociaal ondernemerschap bevordert, blijkt uit diverse ontwikkelingen die zich afgelopen jaren hebben voorgedaan. Zo vroeg Lodewijk Asscher, vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, advies aan de SER over mogelijke invullingen van de overheid bij ontwikkelingen rondom sociaal ondernemerschap. Hierin benoemt hij het streven om sociaal ondernemers te ondersteunen bij het verkrijgen van een sterkere positie, zoals ook buiten de grenzen gebeurt. Daarin schuilt wel het gevaar dat een spanningsveld ontstaat tussen het bieden van ondersteuning en geven van een voorkeurspositie aan sociaal ondernemers (Asscher, 2014, pp. 1, 3). Dat ondersteuning desondanks wel wenselijk is, wordt zichtbaar in de onderstaande afbeelding. Nederland loopt ten opzichte van andere Europese landen achter (Europese Commissie, 2014b, p. 4).
Figuur 1: Landen met een specifieke wettelijke vorm of statuten voor sociale ondernemingen.
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 11
Ook diverse Tweede Kamerleden maken zich, middels het indienen van moties, hard voor versterking van de positie van sociaal ondernemers. Lid Pieter Heerma (CDA) deed dit aangaande het onderwerp Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met een heffing bij het niet voldoen aan de quotumdoelstelling (Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten). In zijn motie deed hij het verzoek om sociale ondernemingen mee te nemen in de telling voor bedoeld quotum.7 De leden Carola Schouten (ChristenUnie) en John Kerstens (PvdA) hebben met betrekking tot hetzelfde onderwerp middels een motie gepleit voor het fiscaal stimuleren van sociale ondernemingen.8 Hiermee volgen deze Tweede Kamerleden de lijn die reeds is ingezet door de EU. Hoewel met betrekking tot het bevorderen van arbeidsparticipatie de weg voor sociaal ondernemers vrij lijkt te worden gemaakt, is dit op het gebied van schuldhulpverlening nog niet in dezelfde mate het geval. Vanwege de nog steeds toenemende vraag naar schuldhulpverlening is Henk Kamp, minister van Economische Zaken, wel voornemens om schuldhulpverlening door private partijen toe te staan.9 De inwerkingtreding van dit zogeheten Vrijstellingsbesluit schuldbemiddelaars betekent vrijstelling van het huidige verbod om dergelijke hulp tegen betaling aan te bieden, zoals momenteel is opgenomen in artikel 47 van de Wet op het consumentenkrediet (Wck). Middels een wijziging in artikel 48, eerste lid, onder d van de Wck, ontstaat ruimte voor sociaal ondernemers om binnen deze branche tegen betaling diensten aan te bieden. Of deze vrijstelling echter werkelijkheid gaat worden, is vooralsnog te betwijfelen. Een vergelijkbaar voorstel dat gedateerd is op 16 december 2011 en afkomstig is van Maxime Verhagen, toenmalig minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, heeft tot dusver niet tot deze verandering geleid.10 Ook de streefdatum die door minister Kamp is geformuleerd, te weten 1 januari 2015, is niet behaald. De aanleiding hiervoor kan gezocht worden in de angst dat malafide schuldhulpverleners deze kwetsbare doelgroep verder in de problemen brengt, wat destijds aanleiding voor het verbod vormde. Minister Kamp ziet in dat daarmee ook de bonafide partijen worden uitgesloten, ondanks dat zij van belangrijke waarde kunnen en willen zijn in de strijd tegen schulden. Hij lijkt daarom de genoemde weerstand te willen tackelen door, als zijnde een compromis, zeer strenge eisen te stellen aan deze schuldhulpverleners. Om in aanmerking te komen dient een dergelijke private partij onder andere: -
gecertificeerd te zijn; te verklaren uit welke kosten de gevraagde vergoeding is opgebouwd; in het bezit te zijn van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG);
en mag -
pas betaald worden nadat reeds werkzaamheden zijn verricht en met alle schuldeisers een schuldenregeling is getroffen; geen overeenkomsten afsluiten die langer duren dan 36 maanden.
7
Kamerstukken II 2014/15, 33981, 33. Kamerstukken II 2014/15, 33981, 39. 9 Kamerstukken II 2013/14 , 24515, 288, pp. 5-11 (bijlage). 10 Kamerstukken II 2011/12, 32291, 53. 8
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 12
2.3.2 Mesoniveau Amsterdam De gemeente Amsterdam zet, net als sociaal ondernemers, in op Social Return. Hiervoor is binnen de gemeente sinds 2011 reeds een aparte afdeling actief onder de naam Stedelijk Bureau Social Return. De gemeente vraagt haar opdrachtnemers om een bijdrage te leveren aan de werkgelegenheid in Amsterdam, zodat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk komen. Hierbij kan worden gedacht aan mensen met een Wajonguitkering of voortijdig schoolverlaters die op de reguliere markt niet aan bod komen (Gemeente Amsterdam, 2014b, p. 2). Dat de gemeente sociaal ondernemerschap toejuicht blijkt ook uit de woorden van Andrée van Es, voormalig wethouder van de portefeuille Werk, Inkomen en Participatie (WIP). In de Leidraad Social Return Amsterdam, waarvan de vernieuwde versie in februari 2014 verscheen, doet zij de uitspraak dat “Sociaal Ondernemen de norm is” (Gemeente Amsterdam, 2014a, p. 3). Om tot deze norm te komen heeft de gemeenteraad ingestemd met het initiatiefvoorstel Ruim baan voor sociale ondernemingen dat raadslid Marijke Shahsavari-Jansen (CDA) op 16 september 2014 indiende, waarin de gemeenteraad de volgende twee ambities formuleert (Shahsavari-Jansen, 2014, p. 3): -
De gemeente Amsterdam gaat een voortrekkers- en aanjagersrol vervullen bij de bestrijding van maatschappelijke problemen via het betrekken van sociale ondernemingen; De gemeente Amsterdam gaat zich profileren als dé stad in Nederland waar sociale ondernemingen ruim baan krijgen.
Redenen voor deze ambities komen terug in de presentatie over sociaal ondernemerschap die Arjan Vliegenthart, huidig portefeuillehouder WIP, op 22 mei 2015 gaf. Hij noemt hierin Amsterdam een “bakermat voor nieuwe vormen van ondernemerschap en nieuwe financiële instrumenten” en vindt dat sociaal ondernemers aansluiten bij de Amsterdamse identiteit die, net al de ondernemers, innovatief is en burgerschap met ondernemerschap combineert. Dat zij voor de gemeente een belangrijke partner vormen bij de aanpak van sociaal-maatschappelijke uitdagingen, is vanwege hun sociale impact en het feit dat zij problemen snel kunnen oplossen (Vliegenthart, 2015, pp. 2-3).
2.3.3 Microniveau Professionals Doordat de subsidiekraan steeds verder dicht zal gaan, wordt van professionals binnen het sociale domein verwacht dat zij zich meer als ondernemer gaan gedragen. Zij zullen hierdoor het voorbeeld van sociaal ondernemers moeten gaan volgen (Van Horssen & Van der Woude, 2014, pp. 35-38).
Burgers Voor burgers (met schulden) kunnen sociale ondernemingen in de toekomst een grote rol spelen. Minister Kamp geeft aan dat zijn voorstel om private partijen toe te staan schuldhulpverlening tegen betaling uit te voeren mede is “om recht te doen aan de keuzevrijheid van mensen en [om] mensen die geen beroep willen of kunnen doen op de gemeentelijke schuldhulpverlening een mogelijkheid te bieden om hun schulden op te lossen” (Ministerie van Economische Zaken, 2014, p. 7). Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 13
2.4 SWOT-analyse Om de (on)mogelijkheden van sociaal ondernemers die werkzaamheden uitvoeren binnen het werkveld Armoede & Participatie in kaart te brengen, is gebruik gemaakt van de SWOT-analyse (Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats). Dit betreft een bedrijfskundig model, waarmee een analyse kan worden gemaakt van interne sterkten en zwakten, evenals externe kansen en bedreigingen. Hoewel het model ingezet kan worden voor onder andere organisatieontwikkeling en marketingdoeleinden, heeft het binnen dit onderzoek enkel de functie om op schematische wijze inzicht te verschaffen. Daarom is gekozen voor een eenvoudige versie van dit model. Per onderdeel van de analyse zijn twee punten beschreven die volgens de literatuur van toepassing zijn op de sociaal ondernemers die werkzaam zijn binnen het werkveld Armoede & Participatie. Er volgt een uitleg indien het genoemde in dit rapport niet eerder aan bod is gekomen. Waar dit wel het geval is, wordt hiernaar verwezen.
Sterkten 1. Innovatief vermogen Sociaal-maatschappelijke winst wordt, zoals reeds beschreven onder 2.2.1, behaald dankzij innovatie. Dit wordt dan ook gezien als een typisch kenmerk en een kracht van sociale ondernemers. 2. Werken vanuit zingeving Zoals beschreven onder 2.2.2, maakt de aanwezige persoonlijke betrokkenheid dat zingeving bij sociaal ondernemers in grote mate aanwezig is. Simon Sinek geeft zingeving als de verklaring voor succes. Hij benoemt dat het niet (enkel) gaat om weten wat en hoe je iets doet; veel belangrijker is het antwoord op de vraag waarom (TED, 2009). Handelen vanuit zingeving kan dan ook als factor voor succes worden gezien.
Zwakten 1. Financiering Hoewel sociaal ondernemers ernaar streven om financieel zelfvoorzienend te zijn, blijkt dit niet altijd haalbaar en zijn zij afhankelijk van subsidiegevers. Het verkrijgen van financiering wordt omschreven als het meest urgente knelpunt waar sociaal ondernemers tegenaan lopen en verklaart de politieke aandacht hiervoor, zoals beschreven onder 2.3.1 (Smit, De Graaf, Verweij & Brouwer, 2011, p. 12). 2. Gebrek aan (relevante) opleiding Door de persoonlijke drijfveren waaruit sociaal ondernemerschap veelal ontstaat en gehandeld wordt, zijn sociaal ondernemers niet bij voorbaat opgeleid voor het werk dat ze verrichten. Er heerst een adagium van ‘al doende leert men’, waarbij praktijkervaring minstens net zo relevant wordt geacht als diploma’s (Bruins & Regter, 2008, p. 18). We leven echter in een wereld waarbij diploma’s en certificaten zwaar wegen, wat ertoe kan leiden dat capabele sociaal ondernemers die deze niet in hun bezit hebben, niet worden erkend door mogelijke opdrachtgevers zoals de gemeente. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 14
Kansen 1. Opleiden tot sociaal ondernemer Om toekomstige professionals in het sociale domein klaar te stomen voor een meer ondernemende manier van werken, reeds beschreven onder 2.3.2, is een rol weggelegd voor de diverse hogescholen en universiteiten die Nederland rijk is. Hoewel sommigen reeds inspelen op de ontwikkelingen en sociaal ondernemerschap binnen de opleiding aanbieden als minor en/of keuzevak, is dit vaker niet het geval (Van Riel, 2015). In een onderzoek naar de arbeidsmarkt voor SJD’ers wordt sociaal ondernemer vooralsnog niet als mogelijke functie vermeld. Een gemiste kans, aangezien zij bij uitstek uitstromen naar functies binnen het sociale domein en behoren tot de groep professionals die hiermee te maken gaat krijgen (Van Duijvenvoorde, Timmer, Beets, Goudswaard-Van Zundert & Maas, 2014). Maatschappelijk gerichte opleidingen kunnen op de ontwikkelingen inspelen door studenten binnen hun curricula iets mee te geven over sociaal ondernemerschap. Hierbij ligt het voor de hand om sociaal ondernemers als gastdocenten te betrekken en hen praktijkervaringen te laten delen. 2. Draagvlak bij de overheid Zoals beschreven onder 2.3.1 en 2.3.2, wordt reeds ingezet op versterking van de positie van sociaal ondernemers. Kansen liggen in de mogelijke samenwerkingsverbanden (met gemeenten).
Bedreigingen 1. Gebrek aan (h)erkenning Onder 2.3.1 en 2.3.2 is op meso- en macroniveau naar voren gebracht dat een slag gemaakt dient te worden in de vind- en zichtbaarheid van sociaal ondernemers. Tevens komt hierin naar voren dat Nederland ten opzichte van andere Europese landen achterloopt in de erkenning, bijvoorbeeld als het gaat om een aparte rechtsvorm voor sociale ondernemingen. Nu valt de keuze qua rechtsvorm in Nederland veelal (noodgedwongen) op een stichting, aangezien het hebben van een dergelijke rechtsvorm behoort tot één van de eisen die subsidiegevers stellen (Bruins & Regter, 2008, p. 18). Dit beperkt sociaal ondernemers in hun ondernemingsvrijheid en zaait verwarring over het verschil tussen sociale ondernemingen en non-profit organisaties. 2. Risico-regelreflex Sociaal ondernemers zoeken in de ontwikkeling van een nieuwe werkwijze de grenzen van bestaand beleid op en zijn soms genoodzaakt om ten behoeve van hun missie buiten de lijntjes te kleuren. Zij verzetten zich tegen bureaucratie en besteden de tijd die daaraan verloren gaat liever aan hun missie. Het is daarom van belang dat bij een incident de overheid niet meteen tot het dichttimmeren van mogelijkheden overgaat en zich beseft dat rotte appels simpelweg overal zijn. Dat deze risico-regelreflex, waarbij de overheid doorslaat in het treffen van maatregelen om risico’s in te dekken, een bedreiging vormt voor sociaal ondernemerschap, blijkt wel uit het voorbeeld met betrekking tot het voorstel van minister Kamp, dat reeds is beschreven onder 2.3.1.
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 15
De genoemde punten hebben in grote lijnen een overlap met de resultaten van de Social Enterprise Monitor 2015, die onder 129 respondenten is uitgevoerd (Social Enterprise NL, 2015d).
Figuur 2: Ervaren obstakels om als sociale onderneming te kunnen groeien.
2.5 Conclusie Definitie Naar aanleiding van de beschreven definities, zal met betrekking tot dit onderzoek de onderstaande definitie worden gehanteerd. Deze bestaat uit een combinatie van de door Social Enterprise NL (2015b) en door Schultz et al. (2013) gehanteerde definities. Een sociaal ondernemer is Iemand die op innovatieve wijze een verbetering ten aanzien van een sociaal-maatschappelijke kwestie nastreeft door middel van het tegen betaling leveren van producten of diensten, gericht op de verbetering van betreffende sociaal-maatschappelijke kwestie. Hierbij wordt ernaar gestreefd om dit financieel zelfvoorzienend en dus onafhankelijk of in beperkte mate afhankelijk van subsidie te doen.
Drijfveren Met betrekking tot de drijfveren van sociaal ondernemers, komt uit de literatuur naar voren dat deze met name zitten in de persoonlijke betrokkenheid en de wens om te willen werken met mensen. De zingeving die zij ervaren bij de uitvoering van hun werkzaamheden maakt hen, ten opzichte van reguliere ondernemers, kansrijker om de tegenslagen die ondernemerschap met zich meebrengt te doorstaan. Dit kan gezien worden als een onderscheidend vermogen van de sociaal ondernemer.
Diensten De aangeboden diensten zijn divers te noemen. Zelfs als de kern van de dienst hetzelfde is, zoals het verlenen van schuldhulpverlening of bevorderen van arbeidsparticipatie, blijkt uit de genoemde voorbeelden dat de manier waarop dit gebeurt en de doelgroep aan wie zij diensten verlenen, verschilt. De overlap zit in het centraal stellen van de mens en daardoor geleverde maatwerk.
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 16
Actuele ontwikkelingen De werkwijze en daarmee beoogde impact van sociaal ondernemers, sluit aan bij de doelstellingen van de EU 2020-strategie en maakt sociaal ondernemerschap daarmee een belangrijk punt op de agenda. Middels het opgestelde plan van aanpak worden de eventuele belemmeringen die groei van deze groep stagneert, aangepakt. Hieruit is te concluderen dat binnen Europa politieke steun is voor sociaal ondernemerschap en de EU dit zelfs bevordert. Nederland en de gemeente Amsterdam treden in de voetsporen van de EU en lijken daarmee goed op weg naar een benodigde inhaalslag. Hoewel het beschermen van een kwetsbare doelgroep tegen malafide praktijken een begrijpelijke gedachte is, lijkt het voorstel van minister Kamp een overtrokken reactie op de mogelijke risico’s. Deze zogeheten risico-regelreflex maakt het voor sociaal ondernemers niet uitnodigend om zich op het terrein van schuldhulpverlening te begeven. De gestelde eisen beperken de ondernemersvrijheid in grote mate, terwijl dit type ondernemer zich laat kenmerken door innovatie en een eigengereid beleid. De voorgestelde verplichte certificering kan ertoe leiden dat een groep sociaal ondernemers die middels het adagium ‘al doende leert men’ kennis heeft verkregen, buitenspel komt te staan. Of de inwerkingtreding van het Vrijstellingsbesluit schuldbemiddelaars zodoende bijdraagt aan sociaal ondernemerschap binnen de schuldhulpverlening, valt dan ook sterk te betwijfelen. De ontwikkelingen die voortvloeien uit de decentralisaties binnen het sociale domein, vereisen van de betrokken professionals een andere houding ten opzichte van hun werkzaamheden. Sociaal ondernemers werken reeds vanuit de benodigde perspectieven en spelen daarmee, mits dit wordt erkend, een belangrijke rol bij deze transities. Ze zijn qua werkwijze hun tijd vooruit en zijn daardoor een voorbeeld voor professionals die publieke taken uitvoeren. Kenmerkend voor sociaal ondernemers is het centraal zetten van mensen door het leveren van maatwerk. Hiermee komt meer oog voor de persoonlijke kenmerken en omstandigheden van burgers, wat gezien de daaruit voortkomende succesverwachting van groot belang is. Indirect bepalen burgers het beleid van sociale ondernemingen, aangezien wordt ingespeeld op hun behoeften en wensen. Waar ze nu binnen het publieke domein voor een dichte deur staan, bijvoorbeeld door niet te voldoen aan de instapcriteria voor schuldhulpverlening, creëren sociaal ondernemers een privaat alternatief. Hiermee krijgen burgers die anders buiten de boot vallen, alsnog mogelijkheden geboden. Daarnaast bevordert het de zelfregie en zelfredzaamheid, aangezien het leidt tot een mindere afhankelijke positie van de overheid.
SWOT-analyse Dit leidt tot de onderstaande SWOT-analyse van sociaal ondernemers die werkzaam zijn binnen het werkveld Armoede & Participatie. Sterkten (intern) 1. Innovatief vermogen 2. Werken vanuit zingeving
Zwakten (intern) 1. Financiering 2. Gebrek aan (relevante) opleiding
Kansen (extern) 1. Draagvlak bij de overheid 2. Opleiden tot sociaal ondernemer
Bedreigingen (extern) 1. Gebrek aan (h)erkenning 2. Risico-regelreflex
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 17
Hoofdstuk 3: Onderzoeksaanpak 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk staat beschreven welke onderzoeksmethoden binnen dit onderzoek zijn gebruikt. Hierbij gaat het om het type onderzoeksdesign, de ingezette dataverzamelingsmethoden en hulpmiddelen, de wijze waarop resultaten zijn gemeten en hoe de betrouwbaarheid gewaarborgd is. Ook komt aan bod wie de onderzoekseenheden vormen en hoe en waarop deze zijn geselecteerd.
3.2 Type onderzoeksdesign Gekozen is voor kwalitatief verkennend onderzoek. Dit past bij de insteek van dit onderzoek, dat het verkrijgen van nieuwe inzichten en ideeën betreft en waarbij de onderzoeksvraag open en breed is. Als onderzoeksdesign is gebruik gemaakt van een kwalitatieve survey. Hiervoor is gekozen, omdat in dit onderzoek met name onderzoek is gedaan naar ervaringen, verwachtingen en beweegredenen. Om tot deze informatie te komen, is slechts een beperkt aantal onderzoekseenheden geïnterviewd. Hierdoor leent het zich niet voor kwantitatief onderzoek (Baarda, 2009, pp. 29, 39-40).
3.3 Gebruikte dataverzamelingsmethoden In dit onderzoek is gekozen voor een combinatie van dataverzamelingsmethoden. Aan de hand van deskresearch is gezocht naar bestaand materiaal over het gekozen onderwerp, zoals de juridische kaders waarbinnen het zich afspeelt en invloedrijke actuele ontwikkelingen. Deskresearch maakt het onderzoek meer valide en voorkomt respondentenbederf (Baarda, 2009, p. 99). Daarnaast is contact gelegd met sociaal ondernemers om middels interviews hun praktijkervaringen in kaart te brengen. Er is voor mondelinge interviews gekozen vanwege het feit dat, in tegenstelling tot bij de schriftelijke variant, de gelegenheid bestaat om door te vragen en/of toelichtingen te geven bij onduidelijkheden. Bovendien is de kans op respons bij mondelinge interviews hoger, wat tevens een overweging is geweest. Het gevaar om als interviewer de respondent mogelijk te sturen, waarvan in mindere mate sprake is bij een schriftelijk interview en zodoende als nadeel kan worden beschouwd, wordt erkend. Dit is echter geen doorslaggevende factor geweest bij deze afweging. Tijdens de afgenomen interviews is gebruik gemaakt van een halfgestructureerde vragenlijst en van een topiclijst. Deze hulpmiddelen boden enige houvast en structuur en lieten tegelijkertijd ruimte voor andere vragen en (het doorvragen op) onderwerpen, evenals aanvullingen door geïnterviewden (Baarda, 2009, pp. 79-80). De interviews zijn bij een aantal respondenten telefonisch en bij anderen persoonlijk afgenomen. Dit komt doordat vanwege de kostbare tijdsinvestering in eerste instantie is verzocht om een telefonisch interview. Enkele respondenten gaven echter op eigen initiatief de voorkeur aan een persoonlijk interview en daar is in alle gevallen gehoor aan gegeven. Om tot triangulatie te komen, is ervoor gekozen om ook de perceptie mee te nemen van personen die middels hun organisatie sociaal ondernemerschap bevorderen (Baarda, 2009, pp. 74, 138). Hiervoor heeft één persoon, die door tijdgebrek niet kon meewerken aan een interview, per e-mail vragen beantwoord en documentatie en links toegestuurd waaruit verdere informatie gehaald kon worden. In dit specifieke geval is zodoende sprake geweest van documentanalyse. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 18
3.4 Onderzoekseenheden De populatie is te onderscheiden in twee onderzoeksgroepen: sociaal ondernemers en zij die sociaal ondernemerschap bevorderen. Per groep is beschreven waarom de eenheden tot betreffende groep behoren. Hierbij dient opgemerkt te worden dat in het volgende hoofdstuk een uitgebreide introductie van de personen en bijbehorende ondernemingen aan bod komt. In dit hoofdstuk is enkel ingegaan op de gronden waarop zij geselecteerd zijn, hoe deze selectieprocedure is verlopen en welke andere factoren ertoe hebben geleid dat deze personen de onderzoeksgroep vormen.
Sociaal ondernemers Het betreft een onderzoeksgroep van acht sociaal ondernemers. Om te bepalen wie in dit onderzoek bedoeld wordt met een sociaal ondernemer, is afbakening van het begrip noodzakelijk gebleken. De in dit onderzoek gehanteerde definitie komt, zoals reeds beschreven, voort uit een combinatie van bestaande definities. Deze wordt voor het gemak herhaald. Een sociaal ondernemer is iemand die op innovatieve wijze een verbetering ten aanzien van een sociaal-maatschappelijke kwestie nastreeft door middel van het tegen betaling leveren van producten of diensten, gericht op de verbetering van betreffende sociaal-maatschappelijke kwestie. Hierbij wordt gestreefd dit financieel zelfvoorzienend en beperkt of onafhankelijk van subsidies te doen. Vanwege de relevantie en meerwaarde voor de opdrachtgever, zijn de sociaal ondernemers in dit onderzoek verder geselecteerd op de volgende kenmerken: -
Werkzaam binnen het werkveld Armoede en/of Participatie, waarbij dit in het laatste geval specifiek arbeidsparticipatie dient te betreffen; Werkzaam in of rondom Amsterdam; Diensten aanbieden (en dus niet producten).
Waar gekozen is voor interviews met sociaal ondernemers die werkzaam zijn buiten de omgeving van Amsterdam, is als voorwaarde gesteld dat de aard van hun werkzaamheden landelijk is en/of tevens uitvoerbaar is in en rondom Amsterdam. Hiermee blijft de relevantie voor de opdrachtgever in tact. De vindplaats van deze onderzoekseenheden is tweeledig. Allereerst is geput uit bestaande eigen kennis over sociale ondernemingen die voldoen aan de selectiecriteria. In de overige gevallen is de informatie verkregen via de website van Social Enterprise NL. Hierop bieden zij een zoekfunctie aan, waarmee gezocht kan worden naar sociale ondernemingen aan de hand van de sector en plaatsnaam waarin zij werkzaam zijn. De ondernemingen die werden gevonden op respectievelijk de zoektermen ‘armoede’ en ‘arbeidsparticipatie’ in combinatie met ‘Amsterdam’ zijn vervolgens benaderd, mits de achtergrondinformatie op de website van Social Enterprise NL voldoende redenen gaf om aan te nemen dat betreffende ondernemingen inderdaad aan de vereiste kenmerken voldoen. Daarbij is bovendien, vanwege de bestaande diversiteit binnen het sociaal ondernemerschap, de voorkeur gegeven aan een mix als het gaat om de fase van oprichting waarin zij zich in bevinden, evenals de grootte en aangeboden diensten. Hiermee vormt deze onderzoeksgroep een goede afspiegeling. Tot slot was een doorslaggevende factor bij de selectie van de sociaal ondernemers hun bereidheid en mogelijkheid tot medewerking aan dit onderzoek. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 19
Personen die sociaal ondernemerschap bevorderen Het betreft twee personen, die beide werkzaam zijn binnen een organisatie die zich inzet voor de bevordering van sociaal ondernemerschap. Eén van hen is tevens een sociaal ondernemer uit de andere onderzoeksgroep. Deze dubbelrol is vanwege het feit dat de onderneming arbeidsparticipatie bevordert door het stimuleren en faciliteren van sociaal ondernemerschap. Dit levert zodoende een uniek perspectief op. De andere persoon is aan mij gesuggereerd vanwege haar helicopterview met betrekking tot de ontwikkelingen op het gebied van sociaal ondernemerschap en kennis over sociaal ondernemers die actief zijn in Amsterdam. Ook hier geldt dat de bereidheid om mee te werken en mogelijkheid hiertoe, eraan hebben bijgedragen dat zij onderdeel vormen van de onderzoeksgroep.
Schematische weergave Hieronder is weergegeven welke dataverzamelingsmethode is gebruikt bij welke onderzoeksvraag en wie hierbij de onderzoekseenheden zijn. In het volgende hoofdstuk wordt per geïnterviewde specifiek benoemd op welke specifieke wijze en datum het interview heeft plaatsgevonden. Deelvraag
Dataverzamelingsmethode
Onderzoekseenheden
Wat zijn drijfveren om sociaal te ondernemen?
Deskresearch Halfgestructureerd interview *
De sociaal ondernemers genoemd onder 3.4
Wat voor diensten leveren sociaal ondernemers en waarin onderscheiden deze zich van het bestaande aanbod?
Deskresearch Halfgestructureerd interview *
Alle onderzoekeenheden genoemd onder 3.4
Hoe wordt de onderneming bekostigd?
Deskresearch Halfgestructureerd interview *
Alle onderzoekeenheden genoemd onder 3.4
Welke kansen zien en welke belemmeringen ervaren sociaal ondernemers en wat is hierin de rol van de overheid?
Deskresearch Halfgestructureerd interview *
Alle onderzoekeenheden genoemd onder 3.4
Alle bovenstaande deelvragen
Documentanalyse
Eén sociaal ondernemer genoemd onder 3.4
* Met uitzondering van één onderzoekseenheid, die input per e-mail, documentatie en links heeft verstrekt.
3.5 Operationalisering Om tot een verantwoord onderzoek te komen, zijn abstracte begrippen omgezet in meetbare vragen en items; het zogeheten operationaliseren. Zo is de mogelijkheid gecreëerd om de uitkomsten naast elkaar te leggen en vergelijkingen te trekken, dan wel verschillen te constateren. Een belangrijke stap hierbij is het definiëren van gebruikte begrippen en de koppeling met dimensies. Per dimensie is gekozen voor indicatoren die zorgen dat het begrip kan worden gemeten (Baarda, 2009, pp. 69-70). Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 20
Aan de hand van onderstaande tabel is visueel inzichtelijk gemaakt welke aspecten tijdens het onderzoek zijn gemeten en welke indicatoren hierbij zijn gebruikt. Begrip
Dimensies
Indicatoren
Sociaal ondernemer
Innovatief
Vernieuwende werkwijze
Doelstelling/missie
Sociaal en/of een maatschappelijke impact
Financieel zelfvoorzienend
- Wordt betaald voor geleverde producten en/of diensten - Onafhankelijk of in beperkte mate afhankelijk van subsidie
Persoonlijke
- Eigen (omgevings)ervaring - Onvrede over huidig beleid
Sociaal-maatschappelijke
- Gat in de markt - Streven naar oplossingen en verbeteringen
Armoedebestrijding
- Door middel van de geboden diensten armoede voorkomen en/of bestrijden - Schuldhulpverlening
Bevordering van arbeidsparticipatie
Werkzaamheden faciliteren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt
Kansen
Innovatie
Nieuwe manieren van werken
Mogelijkheden; de potenties en haalbaarheid daarvan.
Publiek-private samenwerking
Samenwerking met de gemeente en/of opleidingen
Belemmeringen
Juridisch
Wet- en/of regelgeving
Barricades/blokkades/remmingen die iemand last bezorgen.
Financieel
Economisch rendement
Overheid
Juridisch
Wet- en/of regelgeving
Regering van een land of gemeente, in dit geval Nederland en Amsterdam
Draagvlak
- Onderwerp agenderen - Publieke steun betuigen
Iemand die op innovatieve wijze een verbetering ten aanzien van een sociaal-maatschappelijke kwestie nastreeft door middel van het tegen betaling leveren van producten of diensten, gericht op de verbetering van betreffende sociaal-maatschappelijke kwestie. Hierbij wordt ernaar gestreefd om dit financieel zelfvoorzienend en dus onafhankelijk of in beperkte mate afhankelijk van subsidie te doen.
Drijfveren Beweegredenen
Diensten Producten die niet tastbaar zijn, zoals zorg en ondersteuning
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 21
3.6 Data-analyse De door deskresearch verkregen bronnen zijn ten behoeve van het bewaren van overzicht gedocumenteerd middels een mappenstructuur (Sanders, 2012, p. 41). Hierbij representeert elke map een deelvraag, zodat inzichtelijk is welke bron waarop van toepassing is. De bronnen zijn geanalyseerd middels arcering en door het noteren van steekwoorden, waarbij elke deelvraag een kleur vertegenwoordigde (Baarda, 2009, p. 136). Hierbij is expliciet aandacht besteed aan hetgeen in de literatuur naar voren komt over zaken die een belangrijke rol innemen binnen dit onderzoek, zoals de drijfveren van sociaal ondernemers, kansen en belemmeringen die zij ervaren, de invloed en rol van de overheid hierbij en de manier waarop sociale ondernemingen gefinancierd worden. Met betrekking tot het uitgevoerde praktijkonderzoek is de eerste stap ordening van de informatieeenheden geweest, waarbij een indeling heeft plaatsgevonden in twee categorieën: (1) sociaal ondernemers die diensten aanbieden binnen het werkveld Armoede & Participatie en (2) personen die sociaal ondernemerschap bevorderen. Aan de hand daarvan is het formulier, dat terug te vinden is als bijlage, ingevuld ten behoeve van dataordening. Hierbij is gekeken naar de relevantie voor dit onderzoek, oftewel in hoeverre de resultaten antwoord geven op de deelvragen. De resultaten die vervolgens overbleven zijn middels datareductie van een label voorzien, waarbij labels zijn gebruikt die aansluiten bij de deelvragen, zoals ‘drijfveren’, ‘belemmeringen’, ‘financiering’ en ‘kansen’. Het ontstaan van deze vorm van ordenen en analyseren is een iteratief proces gebleken; tijdens het onderzoek is dit meerdere malen gewijzigd naar aanleiding van opgedane inzichten (Baarda, 2009, pp. 129-130).
3.7 Verantwoording Bruikbaarheid Doordat het onderzoek binnen Nederland heeft plaatsgevonden en gestoeld is op en aansluit bij de actuele ontwikkelingen op het gebied van sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein, zijn de resultaten bruikbaar voor vervolgonderzoek (door de opdrachtgever). Daarnaast zijn de opgedane inzichten interessant voor de geïnterviewden, die in hoofdlijnen te weten komen wat de voor hen relevante ontwikkelingen zijn op micro-, meso- en macroniveau. Dit biedt de kans hierop in te spelen. Het onderzoek is ook interessant voor gemeenten, die door de bezuinigingen en decentralisaties de inzet van sociaal ondernemerschap in het sociale domein met argusogen volgen. Zij kunnen de benoemde belemmeringen verminderen of wellicht zelfs volledig wegnemen. Hierdoor kan de sociaal-maatschappelijke impact worden vergroot, wat winst voor de gehele samenleving oplevert.
Betrouwbaarheid De verrichte deskresearch is in grote mate gestoeld op beleid van betrouwbare (overheids)instanties, wet- en regelgeving en verschillende elkaar ondersteunende onderzoeken. Dit verhoogt de kans dat de gevonden informatie juist en up-to-date is. Tevens zorgt het ervoor dat de ruimte voor eigen interpretatie beperkt is en daarmee de kans op subjectiviteit vrijwel nihil. Dit draagt bij aan de representativiteit van dit onderzoek.
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 22
Vanwege de verifieerbaarheidseis is (de laatste versie van) de vragenlijst voor de interviews als bijlage toegevoegd. Een andere ingezette methode om de betrouwbaarheid te waarborgen, is het vooraf afspreken van een tijdstip voor het interview, evenals het benoemen van de verwachte duur ervan. Hierdoor kon de geïnterviewde voldoende tijd inplannen en dit gaf – bij telefonische interviews – tevens de gelegenheid om een rustige omgeving op te zoeken. Daarmee kon afleiding worden voorkomen, aangezien dat de betrouwbaarheid negatief beïnvloedt (Baarda, 2009, p. 77). Wat tot een beperking van de betrouwbaarheid heeft geleid, is het verschil in de manier waarop de onderzoekseenheden zijn bevraagd. Bij vier van hen is het interview persoonlijk afgenomen, bij vier telefonisch en door één persoon is informatie en documentatie per e-mail verstrekt; een uniforme wijze verdient de voorkeur. Een andere beperking komt voort uit het iteratieve proces. Dit heeft ertoe geleid dat, naarmate meer interviews zijn afgenomen, de vragenlijst (ten goede) is gewijzigd. Ter bevordering van de betrouwbaarheid met betrekking tot het afnemen van de interviews, zijn de volgende aandachtspunten in acht genomen: -
Zorgen dat het gespreksdoel helder is; Hoofdvragen uitsplitsen in deelvragen/topics; Benoemen dat ik een opname maak en hiervoor expliciet toestemming vragen; Vertrouwelijkheid en anonimiteit waarborgen, mits toestemming wordt gegeven voor het gebruik van naam en toenaam (bij citaten); Samenvatten en ruimte bieden voor vragen en/of opmerkingen, dan wel aanvullingen.
Mijn eigen functie als sociaal ondernemer binnen het sociale domein kan zowel als voor- en nadeel worden beschouwd. Het geeft de kennis om door te vragen op bepaalde aspecten en mogelijk praat het makkelijker door het inlevingsvermogen. Aan de andere kant kan de gekleurde mening over het onderwerp – onbewust – van invloed zijn geweest op de sturing tijdens het interview. Bovendien is volledige objectiviteit hierdoor uitgesloten. Dit is echter geen voorwaarde bij het inzetten van jezelf als onderzoeksinstrument; geen mens is immers ‘kleurloos’ (Baarda, 2009, p. 18). Daarom wordt het met name gezien als een voordeel dat heeft bijgedragen aan de diepgang van de interviews. Door het gebrek aan uniformiteit in de wijze waarop de interviews zijn afgenomen en vanwege de wijzigingen in de vragenlijst, laat de betrouwbaarheid te wensen over. Het vermoeden overheerst dat dit geen grote impact heeft gehad op de uitkomsten van dit onderzoek. Dat veel gebruik is gemaakt van deskresearch, waarbij niets aan het toeval is overgelaten, draagt hieraan bij.
Geldigheid Om de instrumentele geldigheid (validiteit) te waarborgen, zijn door middel van operationalisering de abstracte begrippen omgezet in meetbare vragen en items. Daarnaast is in het onderzoek evenredige aandacht voor het perspectief van sociaal ondernemers die armoede bestrijden als dat van sociaal ondernemers die de arbeidsparticipatie bevorderen. Hierdoor is het mogelijk geweest om te onderzoeken of binnen de twee genoemde werkvelden nog opvallende verschillen en/of overeenkomsten spelen. Ook is de visie van enkele personen meegenomen die zich inzetten voor bevordering van sociaal ondernemerschap. Deze inzet van triangulatie draagt bij aan de geldigheid van de onderzoeksresultaten (Baarda, 2009, pp. 38, 76, 138).
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 23
Hieronder volgen twee andere manieren die zijn ingezet om de geldigheid van dit onderzoek te vergroten (Baarda, 2009, p. 138): -
Het bijhouden van een logboek (audit trail); Controle door betrokkenen (member checking).
Het gebrek aan een eenduidige definitie voor sociaal ondernemerschap heeft invloed op de externe validiteit en daarmee generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten. Dat niet alle interviews op locatie van de onderneming zijn afgenomen en zodoende praktijkobservatie is uitgebleven, heeft een negatief effect op de ecologische validiteit van dit onderzoek. De zes jaar eigen ervaring als sociaal ondernemer binnen het werkveld Armoede, heeft echter een positief effect op deze validiteit. Dit heft elkaar op, waarmee de geldigheid van dit onderzoek gewaarborgd blijft (Baarda, 2009, p. 76).
Representativiteit Sociale ondernemingen staan, vanwege het ontbreken van een aparte rechtsvorm, niet als zodanig bij de Kamer van Koophandel geregistreerd. Hierdoor is niet met zekerheid vast te stellen wat de omvang van sociale ondernemingen binnen Nederland is, laat staan in en rondom Amsterdam en dan ook nog specifiek binnen het werkveld Armoede en/of Participatie. Uitgaande van de aangesloten sociale ondernemingen bij Social Enterprise NL, kan van de volgende cijfers worden uitgegaan (Social Enterprise NL, 2015a): Aantal aangesloten sociale ondernemingen Aantal gelabeld met ‘arbeidsparticipatie’ Aantal gelabeld met ‘arbeidsparticipatie’ en met name werkzaam in Amsterdam Aantal gelabeld met ‘schuldhulpverlening’ en ‘schulddienstverlening’ Aantal gelabeld met ‘armoede’ Aantal gelabeld met ‘armoede’ en met name werkzaam in Amsterdam Aantal mogelijke onderzoekseenheden op basis van de criteria
265 93 21 0 14 3 24
Voor dit onderzoek gelden verder de volgende cijfers: Aantal benaderde personen Aantal personen die niet wilden of konden meewerken Aantal personen die in het geheel niet hebben gereageerd Aantal personen die wilden meewerken, echter door omstandigheden niet zijn geïnterviewd Aantal personen die hun medewerking hebben verleend
27 4 12 2 9
Van de acht sociaal ondernemers die tot de onderzoeksgroep behoren, voldoen drie niet aan de genoemde zoekcriteria; zij zijn niet met name werkzaam in Amsterdam, maar landelijk of rondom Amsterdam. Op basis van deze gegevens is de onderzoeksgroep van vijf sociaal ondernemers die wel aan de criteria voldoen, een respons van ruim 20 procent. Van de negen personen die de populatie van dit onderzoek vormen, zijn vijf vrouw en vier man. Enkel kijkend naar de verdeling bij de sociaal ondernemers is dit vier om vier en zodoende gelijkwaardig. Gezien voorgaande valt te concluderen dat de representativiteit van dit onderzoek, ondanks de benoemde beperkingen, in voldoende mate is gewaarborgd. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 24
Hoofdstuk 4: Resultaten 4.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk is uitvoerig naar voren gekomen hoe de onderzoeksgroep tot stand is gekomen. Wat nog niet is benoemd, is uit welke specifieke personen deze bestaat. In dit hoofdstuk worden zij daarom, naast hetgeen over sommigen reeds is benoemd onder 2.2.3, verder geïntroduceerd. Tevens komt aan bod hoe en wanneer zij voor dit onderzoek zijn geïnterviewd. Daarnaast is in dit hoofdstuk op verhalende wijze een weergave gegeven van de feitelijke resultaten, oftewel de bevindingen die zijn verkregen uit de gehouden interviews. Vanwege de samenhang en leesbaarheid is ervoor gekozen om de resultaten per deelvraag te behandelen. Voor het gemak volgt nogmaals de centrale vraag: Op welke wijze voeren sociaal ondernemers, die werkzaam zijn binnen het werkveld Armoede & Participatie, als private partij een publieke taak uit?
4.2 Introductie van de onderzoeksgroep
Bij deze introductie van de geïnterviewden, worden de volgende zaken benoemd: -
Naam van de ondernemer Informatie over de onderneming Naam Werkveld(en) Werkomgeving Rechtsvorm(en)
Hierbij wordt wederom opgemerkt dat waar het binnen dit onderzoek gaat over Participatie, hiermee in alle gevallen meer specifiek het bevorderen van arbeidsparticipatie wordt bedoeld. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 25
In onderstaand schema staat aangegeven wie de betrokken ondernemers zijn, vanuit welke onderneming zij werken en wanneer en op welke wijze van hen de resultaten voor dit onderzoek zijn verkregen. Corine van de Burgt wordt voor het gemak hierin een ondernemer genoemd. Dit is echter ten onrechte; zij is directeur-bestuurder bij De Omslag, wat geen sociale onderneming is. Deze onderneming bevordert sociaal ondernemerschap, wat maakt dat wel een interview is afgenomen. Datum
Ondernemer
Onderneming
Dataverzamelingsmethode Opmerking
14 mei 2015 Manon Becher
Starters4Communities
e-mail/documentanalyse
18 mei 2015 Shazia Ishaq
Stichting MOI
telefonisch interview
27 mei 2015 Joëlla Opraus
How 2 Spend It
telefonisch interview
27 mei 2015 Otto Reuchlin
Peer
persoonlijk interview
3 juni 2015
Henk Lodewijk
Be Goood Be Meaningful persoonlijk interview
9 juni 2015
Corine van de Burgt De Omslag
op locatie neutrale plek
telefonisch interview
11 juni 2015 Patricia Zebeda
De Kandidatenmarkt
persoonlijk interview
op locatie
12 juni 2015 Coen Alewijnse
Fifteen
persoonlijk interview
op locatie
16 juni 2015 Jaime Jorba Bos
Faircasso
telefonisch interview
Het volgende overzicht toont aan dat in dit onderzoek is gepoogd een evenredige verhouding te hanteren tussen ondernemers die zich inzetten binnen het werkveld Armoede en zij die dat doen binnen het werkveld Participatie, dan wel beide. Gezien het belang voor de opdrachtgever, die zich richt op professionals (en burgers) in en rondom Amsterdam, is ook de werkomgeving benoemd. Tot slot is terug te vinden welke rechtsvorm(en) de betrokken ondernemingen hanteert/hanteren, aangezien hiervoor specifieke aandacht is binnen dit onderzoek. Onderneming
Werkveld(en)
Werkomgeving
Rechtsvorm(en)
How 2 Spend It
Armoede
Landelijk
Stichting | VOF
Faircasso
Armoede
Landelijk
Stichting | BV
Stichting MOI
Armoede | Participatie
Amsterdam en omgeving
Stichting
De Kandidatenmarkt
Armoede | Participatie
Amsterdam en omgeving
Stichting
Fifteen
Armoede | Participatie
Amsterdam
Stichting
Starters4Communities
Participatie
Amsterdam, Utrecht en Den Haag Eenmanszaak
Peer
Participatie
Amsterdam
Stichting | BV
Be Goood Be Meaningful Participatie
Landelijk is het streven
Niet ingeschreven
De Omslag
Amsterdam
Stichting
Participatie
Uit het bovenstaande schema blijkt dat vrijwel alle mogelijke typen rechtsvormen aan bod komen; er is geen sprake van uniformiteit. Daarnaast is een variatie in de werkvelden te zien waar deze sociaal ondernemers zich bevinden. De sociale ondernemingen die specifiek gericht zijn op het bestrijden van armoede, houden zich in het geheel niet bezig met bevordering van arbeidsparticipatie en bieden dus geen werkplekken aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De ondernemingen die zich op beide werkvelden begeven, doen dit wel. Zij bieden hulp bij het oplossen van schulden en andere belemmerende factoren die arbeidsparticipatie in de weg staan. De overige genoemde sociale ondernemingen spitsen zich toe op het creëren van werkplekken voor mensen die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt en bevorderen daarmee de arbeidsparticipatie. In het geval van De Omslag, de vreemde eend in de bijt, is dit door te lobbyen en als kennisnetwerk te fungeren. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 26
Ter afsluiting van de introductie wordt nog stilgestaan bij het aantal jaren dat de ondernemingen reeds actief zijn. Hierbij is niet per se uitgegaan van de inschrijfdatum bij de Kamer van Koophandel; het gaat (ook) om het aantal jaren dat de bedrijfsactiviteiten worden uitgevoerd, dan wel niet als zijnde een officiële onderneming. Het gaat om een globale schatting. In dit schema wordt tevens aangestipt of de onderneming is gestart op het initiatief van de geïnterviewde sociaal ondernemers. Ondernemer | Onderneming
Is de ondernemer ook de initiatiefnemer?
Reeds actief
Joëlla Opraus | How 2 Spend It
Ja, met medeoprichter Nathalie van Wingerden
4 jaar
Jaime Jorba Bos | Faircasso
Ja, met medeoprichter Jeroen van Amerongen
1 jaar
Shazia Ishaq | Stichting MOI
Ja, met medeoprichter (en zusje) Jasmin Ishaq
10 jaar
Patricia Zebeda | De Kandidatenmarkt
Ja
3 jaar
Coen Alewijnse | Fifteen
Ja, met voormalig mede-eigenaar Sarriel Taus
11 jaar
Manon Becher | Starters4Communities
Ja
2 jaar
Otto Reuchlin | Peer
Ja
2 jaar
Henk Lodewijk | Be Goood Be Meaningful Ja
1 jaar
Corine van de Burgt | De Omslag
16 jaar
Nee
4.3 Wat zijn drijfveren om sociaal te ondernemen? Aangetroffen misstanden en onnodige bureaucratie vormen aanleiding voor het sociaal ondernemen op het gebied van armoedebestrijding. De reguliere manier van incasseren en de geldende uitsluitingscriteria voor burgers bij de reguliere schuldhulpverlening, zijn hiervan enkele voorbeelden. De ondernemers kwamen door eigen ervaringen (binnen hun (werk)omgeving) tot de conclusie dat de uitvoering anders moest en besloten een alternatieve manier te bieden.
Ik trof in bepaalde situaties zo'n bureaucratie aan, wat onnodig is. En soms moet je de overheid dus gewoon wakker schudden door te laten zien dat het anders kan. Shazia Ishaq | Stichting MOI
Hierin is de overkoepelende drijfveer het helpen van mensen gebleken. Hun sociaal-maatschappelijk missie kan omschreven worden als het tegengaan én voorkomen van armoede en hierbij is sociale impact bereikt als mensen niet langer in de schulden leven. Met hun werkwijze strijden zij voor deze duurzame oplossing die voorop staat, wat zij kenmerkend vinden voor sociaal ondernemerschap. Met betrekking tot arbeidsparticipatie is het willen bereiken van sociale impact tevens een drijfveer. Ondernemers die zich met bevordering hiervan bezighouden, erkennen het belang van meedoen in de samenleving. Zij benoemen dat dit niet belemmerd moet worden doordat iemand een eventuele beperking heeft en creëren daarom een setting waarin, met werk als middel en door het centraal zetten van de persoon(lijke omstandigheden), burgers tot meer zelfredzaamheid kunnen komen. De opgegeven redenen waarom specifiek is gekozen voor sociaal ondernemen, in tegenstelling tot het starten van een welzijnsinstelling of reguliere onderneming, variëren. Als reden is naar voren gekomen het niet te afhankelijk willen zijn van subsidie, zoals bij een welzijnsorganisatie wel het geval is. Dit leidt tot bureaucratie en deze tijd wordt liever besteed aan het helpen van mensen. In een enkel geval is als reden genoemd dat het makkelijker was om opnieuw te beginnen dan om het bedrijf waarin deze persoon werkzaam was om te buigen naar een sociale onderneming.
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 27
In sommige gevallen speelt ook de ervaring met regulier ondernemerschap een rol bij de keuze om een sociale onderneming te starten. Dit blijkt echter bij anderen helemaal niet mee te spelen in dit besluit; sommigen hebben zelfs nooit eerder ondernemerschap overwogen. Dat een onderneming een sociale onderneming is, blijkt bovendien niet altijd een bewuste keuze te zijn. Vanwege de sociaal-maatschappelijke missie die hen hiertoe drijft, krijgen zij dit etiket simpelweg van externen toebedeeld. Juist nu is er behoefte aan mensen die zich in willen zetten voor hun medemens. Met de crisis verdwijnen met de banen veel sociale voorzieningen die wél hard nodig zijn. Manon Becher | Starters4Communities
Diverse ondernemers geven aan dat zij zich verantwoordelijk voelen om de handschoen op te pakken op die gebieden waar de overheid hiermee is gestopt of achterblijft. Hiermee doelen zij op de gevolgen van de bezuinigingen en terugtrekkende overheid van afgelopen jaren.
Vanuit ditzelfde verantwoordelijkheidsgevoel komt uit de interviews ook zingeving als drijfveer naar voren; de ondernemers streven ernaar om de wereld te verbeteren. De gecreëerde sociale impact voor mensen met wie ‘iets’ aan de hand is, geeft hen een dergelijke mate van voldoening dat zij hun werk leuk vinden en hiervoor een langetermijnvisie ontwikkelen. Dit sluit aan bij de bevindingen uit deskresearch, waarin terugkomt dat sociaal ondernemers veelal over een dosis zingeving beschikken. Volgens de literatuur verklaart bovendien die specifieke drijfveer van zingeving waarom bij hen de bereidheid om te blijven strijden voor het doel groter is dan bij reguliere ondernemers. Als ik kijk hoeveel uren er gaan zitten in het hebben van een bedrijf, dan denk ik dat je het niet moet doen om rijk te worden; je maakt écht veel uren. Dat moet je doen omdat je het leuk vindt en omdat je de overtuiging hebt dat wat je doet goed is en dat het nodig is in de wereld. Joëlla Opraus | How 2 Spend It
4.4 Wat voor diensten leveren sociaal ondernemers en waarin onderscheiden deze zich van het bestaande aanbod? Fifteen is een restaurant dat het intern opleiden tot kok inzet als manier om de arbeidsparticipatie van jongeren die aan de zijlijn staan te bevorderen. Hierbij gaat het met name om jongeren die een Wajonguitkering ontvangen en veel begeleiding nodig hebben. Deze krijgt vorm door middel van intensieve coaching gedurende het traject, waarbij ook onderliggende problematiek zoals schulden en verslaving wordt aangepakt. De aanpak van dergelijke belemmeringsfactoren wordt als essentieel gezien om te zorgen dat de jongeren na een jaar duurzaam kunnen uitstromen naar regulier werk. Start-up onderneming Be Goood Be Meaningful begeleidt individuen die vrijwilligerswerk willen en kunnen doen, middels een persoonlijk traject naar inzet binnen een maatschappelijke organisatie. Hierbij gaat het niet om algemeen transactiegericht vrijwilligerswerk, zoals thee schenken of een tuin omspitten. Het gaat om het benutten van talenten van mensen die door levenservaring en kennis iets te bieden hebben; de ‘professionele vrijwilligers’. Naast matching van deze vrijwilligers aan een organisatie of vice versa, wordt tevens nazorg geboden ten behoeve van de duurzaamheid van de vrijwillige inzet. Daarnaast voert Be Goood Be Meaningful het complete vrijwilligersmanagement uit voor inspirerende evenementen waar de wereld beter van wordt. Het streven is dat op den duur een database ontstaat met mensen die ingezet kunnen worden voor dergelijke evenementen. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 28
In de sociale hoek werken ze allemaal met protocollen en daar geloof ik niet in. Jij doet het op jouw manier, ik op mijn manier, maar met al die protocollen moet het op één manier en dat werkt helemaal niet. Otto Reuchlin | Peer
Administratiekantoor Peer richt zich specifiek op hbo’ers met een ‘gebruiksaanwijzing’. Te denken valt aan mensen die autistisch zijn of een psychiatrische aandoening hebben. Met behoud van uitkering komen ze in het werkritme, met als doel doorstroom naar een betaald dienstverband bij Peer of uitstroom naar vast en betaald werk bij een andere werkgever. De diensten zijn vergelijkbaar met andere administratiekantoren; het onderscheidende zit in de persoonlijke aandacht voor werknemers.
Ook de diensten van Starters4Communities zijn gericht op hoger opgeleiden. Zij bieden starters carrièremogelijkheden door het volgen van een opleidingsprogramma in sociaal ondernemerschap. Dit wordt ingezet bij buurt- en bewonersinitiatieven, waarmee een dubbele winst ontstaat: de starters vergroten hun arbeidskansen en de wijze waarop zorgt voor sociaal-maatschappelijke impact. Naast de bevordering van arbeidsparticipatie, zetten zij de opgedane praktijkervaring in om sociaal ondernemerschap binnen Nederland te bevorderen (Starters4Communities, 2015a). Faircasso is het eerste en enige professionele incassobureau zonder winstoogmerk. De incasso-opbrengst wordt benut door deze te investeren in advisering van en voorlichting aan particulieren en ondernemers met financiële problemen. Een tweede verschil met andere bureaus zit in de communicatiestijl; deze is minder juridisch en hard – dreigende taal wordt vermeden – en met name gericht op informeren. Waar de reguliere manier van incasseren kan leiden tot verdere schuldproblematiek, kijkt Faircasso onder het motto ‘niet onderuit halen, maar overeind helpen’ naar wat nodig is voor een duurzame oplossing. Het bijzondere van deze combinatie van incasso en schuldbegeleiding is dat het leidt tot betere incassoresultaten.
Iemand moet opstaan die de uitdaging aandurft, omdat de huidige methode niet blijkt te werken. Ik weet zeker, als één van die grote partijen over de brug komt, dan volgt de rest ook. Jaime Jorba Bos | Faircasso
Onder de paraplu van Stichting MOI vallen diverse projecten. Onder het credo 'voor wat hoort wat' verzoeken zij geholpen cliënten om voor een periode van drie maanden aan te sluiten bij één van de projecten. Als ze na deze proefperiode door willen gaan, dan worden ze officieel geregistreerd als vrijwilliger. Een andere vorm van bevordering van arbeidsparticipatie is het project Cooking Ladies, dat is toegespitst op arbeidsparticipatie van vrouwen. Hiervoor wordt catering als middel ingezet. Stichting MOI biedt daarnaast kosteloze schuldhulpverlening. De directe en snelle aanpak maakt dat zij in korte tijd al honderden gezinnen hebben geholpen. Kenmerkend is dat zij expliciet de mens – en niet de regels – centraal stellen. Dit uit zich in de individuele begeleiding van de zelfmelders, waarbij niet op de klok wordt gekeken. Het doel is iemand schuldenvrij maken en dat proberen zij zo snel mogelijk te bereiken. Van deze hulp is niemand bij voorbaat uitgesloten en ze werken niet met tests; registratie is enkel ten behoeve van subsidie. Zij verzetten zich daarmee tegen de onnodige bureaucratie en verrichten daarom dienstverlening buiten de hokjes om. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
We vinden het heel erg belangrijk dat wij de mensen die wij ontvangen niet het visje geven om maar een dag te kunnen eten, maar dat we ze ook leren hengelen, zodat ze hun leven iets te eten hebben en dus ook niet meer terugvallen in dezelfde situatie. Shazia Ishaq | Stichting MOI
Pagina | 29
De Kandidatenmarkt helpt jongeren – ook veelal zelfmelders – met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit gebeurt door, naast interne werkplekken, alles te bieden wat nodig is om succesvol op de arbeidsmarkt te komen; van sollicitatie- en presentatietrainingen tot hulp bij schulden en andere belemmerende factoren. Uniek in de aanpak van schulden is de eigen RAAK-methode, waarbij de jongere wordt aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid. Per brief vertellen zij de schuldeisers het verhaal achter hun schulden. De achterliggende gedachte hierbij is dat het niet enkel moet gaan om een technische ingreep; de jongere volgt een correctief en cognitief programma, zodat daadwerkelijke verandering ontstaat en de geboden oplossing een duurzame en preventieve is. Help je jongeren aan het werk, maar niet van hun schulden af, dan verliezen ze hun baan. Schulden vormen een belemmerende factor, dus daar moet aandacht aan worden besteed. Patricia Zebeda | De Kandidatenmarkt
How 2 Spend It is qua communicatiestijl specifiek gericht op vrouwen, aangezien 78 procent van de vrouwen zich niet aangesproken voelt door de manier waarop over financiële onderwerpen wordt gecommuniceerd. Dit neemt niet weg dat de online community ook toegankelijk is voor mannen, die eveneens financiële informatie tot zich kunnen nemen op een wijze die afwijkt van de norm. Naast het organiseren van evenementen, workshops en masterclasses, biedt How 2 Spend It handige tools. Zo is er de gratis SamenwoonApp, die voorziet in financiële en juridische vragen die opborrelen als mensen gaan samenwonen. Een andere gratis tool is Ask the Expert, waarbij diverse experts zich beschikbaar stellen om antwoord te geven op financiële vragen van de anonieme communityleden. De Omslag fungeert als platform voor alle sociale ondernemingen in Amsterdam en bevordert als onafhankelijke partij sociaal ondernemerschap door een verbindende functie in te nemen. De inzet is een stimuleringsbeleid, evenals meer inzet en focus op participatie van mensen met een beperking. Om dit te bewerkstelligen wordt contact onderhouden met beleidsmakers binnen de gemeente Amsterdam; zo is er regelmatig overleg geweest met wethouder Arjan Vliegenthart. Daarnaast organiseert De Omslag een sociale inkoopdag, waarbij zowel bedrijven als de gemeente gestimuleerd worden om sociaal in te kopen, zodat meer plekken komen voor mensen met een arbeidsbeperking. Voor aangesloten leden worden netwerkbijeenkomsten georganiseerd. Dit is één van de manieren waarop, ten behoeve van de vernieuwing van deze sector, kennisuitwisseling wordt bevorderd.
4.5 Hoe wordt de onderneming bekostigd? De verdienmodellen en subsidiestromen van de ondernemingen zijn uiteenlopend. Bij Peer en Fifteen wordt geld verdiend zoals bij een reguliere onderneming, met respectievelijk administratieve diensten en horeca-activiteiten. In beide ondernemingen werken mensen met behoud van een uitkering, ook wel omschreven als indirecte subsidie. Dit geeft het vermoeden dat dit gratis arbeid betreft, echter zorgt de geboden begeleiding dat het per saldo niet goedkoper is dan elders. Bij Fifteen worden de jongerencoaches door UWV betaald, waar tegenover staat dat het noodzakelijk is om meer koks in dienst te hebben dan bij een regulier restaurant. Zij maken zodoende kosten om te doen wat zij – en andere restaurants niet – doen. Peer kent nog geen verdere subsidiestroom dan de genoemde indirecte subsidie. In samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam wordt onderzocht of de onderneming zonder andere subsidiestromen rendabel gemaakt kan worden, dan wel of een percentage van 10 à 20 procent subsidie noodzakelijk is om als onderneming te kunnen voortbestaan en groeien. Vooralsnog investeert de eigenaar nog zelf in de aanloopverliezen. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 30
Het geld waar De Kandidatenmarkt op draait is afkomstig van de gemeente, stadsdelen en enkele fondsen. Zij krijgen echter slechts bekostiging voor de helft van de trajectprijs. Om hun eigen broek op te houden is in de loop der jaren een verdienmodel ontwikkeld, dat zich aan het uitkristalliseren is. Waar werkgevers nu nog gratis jongeren aangeleverd krijgen, is het de bedoeling om daar in de toekomst een fee op te verdienen. Mocht de subsidiekraan nog verder dichtgedraaid worden, dan kan het zijn dat van de betrokken jongeren een bijdrage wordt gevraagd, bijvoorbeeld in de vorm van 10 procent van hun eerste salaris. Dit idee wordt alleen werkelijkheid indien geen inkomstenstroom meer vanuit de gemeente en werkgevers komt. Voor het opleidingsprogramma van Starters4Communities, komt het inkomen uit drie stromen. Als enige onderneming in dit onderzoek, doen zij aan crowdfunding. De starters zetten hiervoor hun eigen netwerk in, wat maakt dat deze ‘crowd’ circuleert (Impact Hub, 2014). De starters bieden ten behoeve hiervan diverse activiteiten en tegenprestaties aan. Ook bewoners en ondernemers uit de wijk worden betrokken, waarmee draagkracht wordt gecreëerd binnen betreffende gemeenschap. Daarnaast is sprake van een externe financiering die in de meeste gevallen vanuit de gemeente komt. Tot slot betalen de starters lesgeld. Deze inkomstenverdeling is respectievelijk 60, 30 en 10 procent. Het uitgangspunt bij het aangeboden programma is dat deze quitte draait (M. Becher, persoonlijke communicatie, 13 mei 2015). Dit is vooralsnog haalbaar, mede door de steun van mensen zoals de coördinatoren en begeleiders van workshops. De vergoeding die zij voor hun werk ontvangen, betreft een vriendenprijs. Daarnaast investeren zij passie-uren (Starters4Communities, 2015b). Dit zijn uren die wel gemaakt, echter niet gedeclareerd worden en zodoende vrijwillig worden geïnvesteerd. Hierdoor blijven de kosten laag genoeg om de onderneming te laten voortbestaan. Ik wil juist sociaal ondernemer zijn: 50 procent gesubsidieerd en 50 procent zelf inkomsten proberen te verwerven. Want juist de ondersteuning die we krijgen van de overheid, is de reden dat wij kunnen blijven voortbestaan. Shazia Ishaq | Stichting MOI
De bekostiging van Stichting MOI is divers: van inkomsten uit de projecten, zoals catering binnen Cooking Ladies, tot het geven van workshops. De bedrijfsruimte die zij gebruiken, wordt door een woningcorporatie gefaciliteerd in ruil voor inzet in de buurt. De vanuit de gemeente verkregen subsidie wordt gezien als een essentiële inkomstenbron en zorgt dat cliënten geen kosten hebben voor de aangeboden diensten. Het eigen inkomen van oprichter Shazia Ishaq komt voort uit de stichting, echter wordt daarbuiten verdiend met opdrachten en spreken op seminars. Medeoprichter en zusje Jasmin is de enige betaalde kracht.
De dienstverlening van How 2 Spend It aan vrouwen is hoofdzakelijk kosteloos. Dit wordt mogelijk gemaakt door opdrachtgevers, zoals het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de Delta Lloyd Foundation. In de toekomst wordt mogelijk een eigen bijdrage van deelnemers aan de workshops gevraagd. Vooralsnog komt het inkomen uit diverse opdrachtgevers; profit tot non-profit. Zij richten zich op de zakelijke markt, met als doel om (financiële) instellingen te inspireren om op een andere manier te communiceren over financiële onderwerpen. Dergelijke projecten hebben een specifieke probleemstelling met oplossing en een begin en eind. Voor continuering is How 2 Spend It dan ook afhankelijk van nieuwe opdrachten. Hierdoor ligt het volledige bedrijfsrisico bij de onderneming, wat er reden toe geeft dat zij, evenals Social Enterprise NL, onderscheid maken tussen project- en standaardsubsidie. Zij wensen, vanwege het gevaar dat daarin schuilt, ook per se niet afhankelijk te worden van slechts één opdrachtgever. Zo wordt voorkomen dat het maatschappelijke doel – de why – in andermans handen komt te liggen en blijft de continuïteit gewaarborgd. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 31
Het verdienmodel waar Be Goood Be Meaningful mee werkt dient zich nog te bewijzen. Hierbij wordt een antwoord gezocht op de vraag wat een professionele vrijwilliger de potentiële werkgever waard is; voor diverse organisaties niet eenvoudig en eenduidig te beantwoorden. Vooralsnog is het idee om de ontvangende organisatie voor de gemaakte match te laten betalen. Daarnaast zit potentieel in het vrijwilligersmanagement bij evenementen, aangezien zij werken met een begroting en vooraf ruimte voor de bekostiging kan worden opgenomen. De bevindingen tot dusver zijn dat hiermee geld verdienen nog een hele uitdaging is, mede vanwege de financiële druk waar maatschappelijke organisaties en festivalorganisaties mee te maken hebben. Ook heerst vaak het beeld dat vrijwilligers 'toch gratis zijn', wat te verklaren is door de gewenning aan gesubsidieerde – en dus ook niet gratis – diensten van organisaties zoals de Vrijwilligerscentrale. Geld vragen voor een duurzame match vraagt daarom om een cultuurverandering. Het afslaan van een aangeboden subsidie lijkt achteraf dan ook geen slimme zet te zijn geweest. Ondanks de intentie om met minimale subsidie te werken, blijkt een sociale onderneming in het sociale domein zonder subsidie starten een vrijwel onmogelijke opgave. Vooralsnog lukt het Faircasso om de eigen broek op te houden. Inkomsten komen uit een nog beperkte incassoportefeuille en door diensten aan opdrachtgevers te verkopen, zoals de workshop Sociaal Incasseren. Deze is gericht op onder andere incassomedewerkers en biedt hen handvatten om problematische schulden te signaleren. Naast inkomsten, zorgt kennisoverdracht ook dat andere incassobureaus mogelijk Maatschappelijk Verantwoord Incasseren. Mede doordat voor de workshop een normaal tarief wordt gevraagd, kan de onderneming zich financieel redden. Vanwege de ambitie om intensievere en meer hulp aan schuldenaren te bieden, is onlangs een subsidieaanvraag gericht op vroegsignalering van problematische schulden ingediend. Hoewel deze niet is toegekend, blijven de idealistische ondernemers die Faircasso behelzen wegen zoeken (en vinden) en ernaar streven om sociaal incasseren een vaste plek in de sector te geven en er de nieuwe standaard van te maken. Een sociale firma, oftewel een bedrijf dat dagbesteding en (vrijwilligers)werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt creëert, dient volgens de gemeente Amsterdam minstens de helft van hun totale inkomsten uit de markt te halen. Dit is vergelijkbaar met het door Social Enterprise NL gehanteerde criterium voor sociale ondernemingen. Ondanks dat De Omslag zelf geen sociale onderneming is, blijkt de eigen bekostiging wel vergelijkbaar. De helft van de inkomsten komt uit opdrachten, een kwart uit de bijdrage van participanten en het restant betreft projectsubsidie.
4.6 Welke kansen zien en welke belemmeringen ervaren sociaal ondernemers en wat is hierin de rol van de overheid? In het schema staan de meest genoemde kansen en belemmeringen. Sommigen worden toegelicht. Kansen
Belemmeringen
Eigen rechtsvorm
Eisen aan en verwarring over rechtsvorm
Inkoopbeleid stimuleren bij gemeenten en bedrijven
Samenwerking (met name met de overheid)
Belastingvoordeel aan sociale ondernemingen bieden
Wet- en regelgeving (belemmert en blijft achter)
Mogelijkheid tot franchise
Divers gebruik van terminologie
(Juridisch) loket voor sociaal ondernemers
Financiering bij banken en informal investors
Sociaal ondernemers inzetten bij schuldhulpverlening
Afhankelijkheid van subsidie (t.b.v. groei)
Snijden in onnodige bureaucratie
Verwarring met vrijwilligersorganisaties
(H)erkenning van sociaal ondernemerschap
(H)erkenning van sociaal ondernemerschap
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 32
Het gebrek aan een eigen rechtsvorm voor sociale ondernemingen, leidt tot nieuwe constructies. Zo ontstaan combinaties van de bestaande vormen, waartoe sociaal ondernemers in zekere zin worden gedwongen vanwege de eis van subsidiegevers om een stichting te zijn. Een BV wordt gekoppeld aan (enkel) winstbejag en roept bij de buitenwereld twijfel op over de sociaal-maatschappelijke missie. Een eigen rechtsvorm kan dit, evenals verwarring met een vrijwilligersorganisatie, ondervangen. Een belemmering die bij het gros wordt ervaren is de samenwerking met gemeenten; die is er nauwelijks. Het komt zelfs voor dat sociaal ondernemen een onbekend begrip is, wat zorgt voor een gebrek aan erkenning. Hoewel de overheid op papier sociaal ondernemerschap volledig ondersteunt, blijkt dit in de werkelijkheid door de sociaal ndernemers vaker niet dan wel als zodanig te worden ervaren.
In bepaalde samenwerkingen wordt commercieel als een vies en eng woord gezien. Ik denk dat dat wel losgelaten mag worden. Commercieel is niet vies; commercieel is het beschermen van je maatschappelijke doelstelling. Joëlla Opraus | How 2 Spend It
Het gebruik van diverse terminologie binnen de sector maakt het ingewikkeld om te bepalen wie wat precies is en waar grenzen liggen. Zo zijn voorbeelden te noemen van organisaties die ondernemend bezig zijn, een sociale doelstelling en missie hebben, hun geld investeren in de stichting – en dus niet uitkeren aan de aandeelhouders – en waarbij een gedeelte van de inkomsten uit de markt wordt verkregen. Waar ligt de grens? Wanneer ben je een ondernemer? En wanneer ben je sociaal? Doordat in Nederland relatief weinig sociale ondernemingen zijn ten opzichte van Europese landen, lopen we achter en zijn de antwoorden op dit soort vragen vooralsnog niet duidelijk beantwoord. Al onze producten en diensten die wij zelf inkopen worden gekocht bij sociale firma's – tenzij het echt niet anders kan. Put your money where your mouth is. Corine van de Burgt | De Omslag
De gemeente Amsterdam is vooralsnog geen (grote) afnemer van de producten en diensten van sociale ondernemingen. Dit kan veranderen met betrekking tot producten en diensten die ze normaal ook kopen. Zo wordt de markt actief gestimuleerd en komt erkenning voor dit type ondernemerschap, wat ertoe kan leiden dat reguliere bedrijven worden geprikkeld om socialer beleid te voeren.
Het innovatieve karakter waarmee de sociaal ondernemers zich inzetten voor armoedebestrijding, stagneert soms de samenwerking met andere ondernemingen. Als het gaat om het vernieuwende Maatschappelijk Verantwoord Incasseren, wordt door partijen afgewacht of dit wel echt werkt. De alternatieve aanpak bij schuldhulpverleners en daardoor niet voldoen aan de voorwaarden, kan zorgen dat certificering uitblijft en schuldeisers hen niet erkennen. Dit zorgt dat samenwerking vooral gericht is op van elkaar leren en minder op daadwerkelijk samenwerken. Met name bij juridische kwesties blijkt dit een punt van aandacht. Toegang tot de jurisprudentie ontbreekt en advocaten vragen commerciële tarieven. Dit vormt een knelpunt voor de werkwijze van deze ondernemingen. Een (juridisch) loket, specifiek gericht op sociaal ondernemers, kan hiervoor een oplossing bieden. Zo ontstaat een plek waar vragen kunnen worden gesteld die, vanwege het relatief onbekende karakter van sociale ondernemingen, nog volop aanwezig zijn. Gezien de groei van de markt, zit hier potentie. Diverse ondernemers hebben aangegeven dat hun bedrijfsmodel zich leent voor franchise. Dit biedt kansen om te groeien en landelijke dekking te genereren, wat leidt tot meer sociale impact. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Door financieel gezond te zijn, kan je groeien en de sociale impact vergroten. Henk Lodewijk | Be Goood Be Meaningful Pagina | 33
Een belemmerende factor voor groei blijkt de financiering hiervoor; de meeste ondernemers geven aan niet te kunnen groeien zonder enige vorm van externe financiële steun. Wel zijn allen van mening dat het huidige criterium voor sociale ondernemingen, waarbij minimaal de helft van het inkomen zelf verkregen dient te worden, haalbaar is. Sommigen vinden zelfs dat dit percentage omhoog mag, waarbij genoemde percentages schommelen tussen 65 en 90 procent zelf verdienen. Tot slot blijkt dat de aandacht voor sociaal ondernemerschap gemengde gevoelens oproept. Voorstanders juichen dit toe en vinden een voorkeurspositie nodig en gerechtvaardigd omdat iedere onderneming een sociale onderneming kan worden. Tegenstanders zijn bang dat de aandacht ertoe leidt dat een nieuwe manier ontstaat om subsidies binnen te hengelen. Ergo: ze zijn bang voor misbruik van de positie.
Sociaal ondernemerschap kan alleen bestaan als er ook asociaal ondernemerschap bestaat. Het is nu bijzonder als je je normaal gedraagt. Coen Alewijnse | Fifteen
4.7 SWOT-analyse op basis van de resultaten De resultaten van het praktijkonderzoek leiden tot onderstaande SWOT-analyse, waarbij groen is gemaakt wat een overlap heeft met de analyse die op basis van deskresearch tot stand is gekomen. Sterkten (intern) Zwakten (intern) 1. Innovatief vermogen (buiten de hokjes) 1. Financiering (niet volledig zelfvoorzienend) 2. Werken vanuit zingeving (wereld verbeteren) 2. Samenwerking Kansen (extern) 1. Draagvlak bij de overheid (inkoopbeleid) 2. (Juridisch) loket voor sociaal ondernemers
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Bedreigingen (extern) 1. Misbruik van subsidie 2. Onduidelijkheid (rechtsvorm/terminologie)
Pagina | 34
Hoofdstuk 5: Conclusie en interpretatie 5.1 Inleiding Met dit onderzoek is beoogd om inzicht te bieden in de wijze waarop sociaal ondernemers binnen het werkveld Armoede & Participatie werken. Hiervoor is gekeken naar hetgeen hen drijft, welke diensten zij leveren, wat daar onderscheidend aan is, hoe de financiële kant van de onderneming eruit ziet en op welke gebieden kansen worden gezien en/of belemmeringen worden ervaren. In dit laatste hoofdstuk komt naar voren wat de antwoorden zijn op de onderzoeksvragen, die de conclusie van dit onderzoek vormen. De interpretatie van de resultaten komt ook aan bod, waarbij gepoogd is diverse kanten te belichten. Dit heeft geleid tot enkele aanbevelingen, die zijn gericht aan de opdrachtgever. Er zijn meer aanbevelingen te formuleren, zoals voor de gemeente Amsterdam en voor sociaal ondernemers. Gezien de achtergrond van dit rapport is dit echter beperkt gebleven tot de opdrachtgever. Tot slot komen in de kritische reflectie de beperkingen van dit onderzoek aan bod.
Centrale vraag en deelvragen Op welke wijze voeren sociaal ondernemers, die werkzaam zijn binnen het werkveld Armoede & Participatie, als private partij een publieke taak uit? 1. Wat zijn drijfveren om sociaal te ondernemen? 2. Wat voor diensten leveren sociaal ondernemers en waarin onderscheiden deze zich van het bestaande aanbod? 3. Hoe wordt de onderneming bekostigd? 4. Welke kansen zien en welke belemmeringen ervaren sociaal ondernemers en wat is hierin de rol van de overheid?
5.2 Conclusie Sociaal ondernemers zijn wereldverbeteraars die zich verantwoordelijk voelen voor de samenleving en de handschoen oppakken waar de overheid deze laat liggen. Zij zien een gat in de markt of hebben door eigen (werk)ervaring knelpunten in het huidige beleid ontdekt, wat maakt dat zij als aansluiting op het bestaande aanbod een alternatieve optie bieden. Een overkoepeld kenmerk blijkt het verrichte maatwerk, dat voortkomt uit het feit dat bij allen de mens centraal staat. Door gerichte en persoonlijke hulp te bieden, ontstaat de gewenste sociaal-maatschappelijke impact. Dit geeft de ondernemers voldoening, wat hen drijft om zich hiervoor in te zetten en onderscheidt van reguliere ondernemers. De resultaten uit de praktijk sluiten in deze aan bij de bevindingen uit deskresearch. De geboden diensten zijn zeer uiteenlopend. Zelfs als het doel hetzelfde is, blijkt in de weg naar dit doel variatie te zitten. Dit geldt ook voor de bediende doelgroep, die qua leeftijd, geslacht en opleidingsniveau varieert. In diverse bronnen is de innovatieve wijze waarop sociaal ondernemers werken als onderscheidend vermogen bestempeld en de resultaten bevestigen dit beeld. Ze doen het anders dan anderen en met name bij ondernemers in de schuldhulpverlening hoort daar het buigen van regels bij. In sommige gevallen blijkt het onderscheidend vermogen al uit de uniciteit. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 35
Met betrekking tot de bekostiging zijn de uitkomsten wisselend. Hoewel alle sociaal ondernemers minstens gedeeltelijk financieel zelfredzaam zijn, verschilt onderling in hoeverre dit procentueel is ten opzichte van het totale inkomen. Uit de resultaten komt tevens naar voren dat een verschil zit in de externe financiering die zij ontvangen. Enkele variaties zijn: indirecte subsidie, projectsubsidie, standaardsubsidie en inkomsten uit crowdfunding. Als het gaat om belemmeringen die worden ervaren, dan blijkt vooral het gebrek aan een eigen rechtsvorm voor velen een doorn in het oog. Doordat vooralsnog een eigen rechtsvorm ontbreekt, ontstaan inventieve oplossingen in de vorm van een combinatie van de reeds bestaande vormen. Dit zorgt echter voor onnodige bureaucratie en verwarring bij (mogelijke) stakeholders, waardoor dit een heikel punt is. Als belemmerend werd ook het gebrek aan kennis over sociaal ondernemerschap genoemd. Dit leidt weer tot andere belemmeringen, zoals problemen bij het verkrijgen van financiën en het aangaan van samenwerkingen. Met name bij de gemeenten komt samenwerking moeilijk op gang, wat gezien hetgeen in de theorie naar voren komt niet in de lijn der verwachting ligt. Er is echter sprake van consensus aangaande de ervaring dat de papieren ideeën geen werkelijkheid zijn. Dit blijkt, naast het gebrek aan samenwerking, uit het feit dat de gemeente geen of in geringe mate opdrachten geeft aan sociale ondernemingen. Hierin schuilt een kans. Socialer inkoopbeleid door de gemeente stimuleert de markt en geeft een signaal af naar andere potentiële afnemers. Dit kan zorgen voor de benodigde inhaalslag ten opzichte van andere Europese landen; Nederland loopt in vergelijking behoorlijk achter. Zo is een eigen rechtsvorm voor sociaal ondernemers in veel andere Europese landen al langere tijd gangbaar. Overige kansen liggen op het gebied van eenduidige terminologie, een (juridisch) loket waar sociaal ondernemers met hun vragen terecht kunnen en meer bekendheid over en steun voor sociaal ondernemerschap. Over dat laatste punt verschillen de meningen; sommigen vinden de aandacht overbodig en voorzien subsidiemisbruik als de overheid op die wijze steun betuigt. De angst van minister en vicepremier Asscher dat een spanningsveld ontstaat tussen ondersteuning bieden en het geven van een voorkeurspositie aan sociaal ondernemers, blijkt dan ook terecht. Voorgaande leidt tot de overkoepelde conclusie dat de wijze waarop sociaal ondernemers binnen het onderzochte werkveld hun onderneming voeren, ambigu is. De diensten, de bediende doelgroep evenals de bekostiging variëren in dusdanige mate, dat simpelweg niet één lijn te trekken valt.
5.3 Interpretatie Door de geringe omvang van de onderzoeksgroep, is generaliseren niet mogelijk. Dit neemt niet weg dat de opgedane inzichten wel iets kunnen zeggen over een grotere groep dan de onderzoeksgroep. Wat bij alle respondenten – impliciet of expliciet – terugkwam, is dat zij verantwoordelijkheid voor de maatschappij nemen. Dit uit zich met name in de doelgroep waarop de sociaal ondernemers zich richten, wat in alle gevallen mensen betreft die ondersteuning kunnen gebruiken en dit vanuit de overheid niet of in onvoldoende mate krijgen. Waar burgers in het reguliere circuit wellicht voor een dichte deur staan, is daar de sociaal ondernemer die een alternatief biedt en nieuwe deuren creëert. De overheid heeft in die zin een bondgenoot gevonden in sociaal ondernemers, aangezien zij doelen uit het overheidsbeleid uitvoeren, zonder hierbij per se een beroep te doen op publieke middelen.
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 36
Dit leidt tot win-win-winsituaties: (1) de ondernemer voelt voldoening en verdient zo een eerlijke boterham, (2) de burger wordt geholpen en krijgt maatwerk geboden en (3) tegelijkertijd ontstaat sociaal-maatschappelijke impact waar de gehele samenleving bij gebaat is. Een voorbeeld van die impact is het feit dat door deze inzet minder mensen afhankelijk zijn van een uitkering. Dit geldt bovendien niet alleen voor de mensen die door bevordering van arbeidsparticipatie aan werk komen; ook de sociaal ondernemers hebben hierdoor werk en zijn dus niet afhankelijk van een uitkering. Vermoedelijk neemt het beroep op de reguliere schuldhulpverlening af als de wetgever ruim baan maakt en toestaat dat private partijen dit tegen betaling mogen uitvoeren. De mogelijke impact en de achterliggende gedachte om de burger keuzevrijheid te bieden, wat gezien het precaire rondom schulden een zeer begrijpelijke gedachte is, maken het lastig om argumenten te bedenken waarom dit niet tot uitvoering komt. De kans op malafide partijen is het enige tegenargument en dit weegt waarschijnlijk niet op tegen de positieve impact als de wet wordt aangepast. Een gemiste kans. Dat niet alle sociaal ondernemers op één lijn zitten als het gaat om de actuele ontwikkelingen, blijkt onder andere uit de reacties met betrekking tot de ontvangst van subsidie. Waar sommigen dit niet of in zeer geringe mate wenselijk vinden, mede vanwege de drang naar onafhankelijk, zien anderen deze financiële bijdrage als vanzelfsprekend en bovendien als essentieel onderdeel van sociaal ondernemerschap. Deze tweedeling speelt vermoedelijk ook in het grotere plaatje en voor beide is iets te zeggen. Als iemand ervoor kiest een onderneming te voeren en diensten of producten te verkopen, dan hoort daar vanuit regulier ondernemerschap bekeken geen publiek geld in thuis. De sociale impact van sociaal ondernemers zorgt echter (indirect) voor een besparing van publiek geld. Dat zij hiervan een deel weer in hun onderneming stoppen middels subsidie, is te verantwoorden. Een verrassend resultaat betreft de meningen omtrent de aandacht voor sociaal ondernemerschap. Aannemelijk is om ervan uit te gaan dat sociaal ondernemers hierom staan te springen, aangezien zij hierdoor (h)erkend worden en mogelijk gebruik kunnen maken van subsidie. Echter blijkt dat ook het tegendeel waar is. Het werd door enkele sociaal ondernemers zelfs als een belemmering ervaren, aangezien zij daarmee automatisch een uitzonderingspositie toebedeeld krijgen waar zij niet zelf voor hebben gekozen. In dat licht bezien is het raadzaam om, bijvoorbeeld als betrokken aanjagers van sociaal ondernemerschap, erop te letten dat geen overkill aan aandacht ontstaat. Over de samenwerking met de gemeente – of eigenlijk het gebrek hieraan – heerst duidelijke consensus. Hiermee snijdt de gemeente zichzelf in de vingers. Sociaal ondernemers zijn immers, mede doordat zij gedreven worden door zingeving, bereid om zich in te zetten voor de speerpunten uit zowel de Participatiewet als de vernieuwde Wmo. Dat dit vanuit de gemeente geen prioriteit krijgt, is daarom vreemd te noemen. Nederland loopt bovendien achter ten opzichte van andere landen in Europa, wat maakt dat een inhaalslag geen overbodige luxe is. Of dit echter door het geven van een voorkeurspositie moet gebeuren, valt gezien eerder genoemde redenen te betwijfelen. Met de overgenomen observatie dat sociaal ondernemen niet kan bestaan zonder asociaal ondernemen, kan zelfs de vraag worden gesteld of de focus wel naar de goede groep gaat. Het omzetten van asociaal naar sociaal ondernemerschap is wellicht een meer voor de hand liggende insteek. Tot slot dient opgemerkt te worden dat, hoewel dit tijdens de deskresearch wel naar voren komt, in de resultaten niet wordt ingegaan op de opleidingsachtergrond. Dit komt door de noodzakelijke afbakening vanwege de begrensde lengte van dit onderzoekrapport. Hetgeen daarover gezegd is bleek wel aan te sluiten bij de deskresearch; een relevante opleiding ontbreekt vaker wel dan niet. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 37
5.4 Aanbevelingen 1. Vervolgonderzoek Gezien de conclusies en actualiteit van het onderwerp, leent het onderwerp zich voor vervolgonderzoek. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende onderzoeksvragen: - Waardoor is de ene sociaal ondernemer wel in staat om (grotendeels) onafhankelijk te zijn van subsidie en een ander niet? - Aan welke kenmerken dient een rechtsvorm voor sociaal ondernemerschap te voldoen? - In hoeverre is er behoefte aan een (juridisch) loket voor sociaal ondernemers en wat voor soort vragen zijn te verwachten? 2. Definiëring terminologie Alvorens tot vervolgonderzoek over te gaan, is aan te bevelen om vooraf duidelijk in beeld te hebben wat het verschil is tussen een sociale firma, sociale onderneming en social enterprise. Deze helderheid komt ten goede aan de afbakening van de onderzoeksgroep en bruikbaarheid van de resultaten. 3. Sociaal ondernemerschap binnen het onderwijs Om de bekendheid over sociaal ondernemerschap te vergroten en dit te stimuleren, kan hierover aan studenten een minor en/of keuzevak worden geboden. Dit kan tevens in de vorm van een cursus (post-hbo) zijn. Het is wenselijk om sociaal ondernemers uit het werkveld en personen uit organisaties die zich inzetten voor sociaal ondernemerschap, bij de cursus te betrekken.
5.5 Kritische reflectie Dit onderzoek is, hoewel in het kader van mijn afstuderen en met het belang voor de opdrachtgever en het (SJD-)werkveld hierin meegenomen, op eigen initiatief en verzoek uitgevoerd. Het onderwerp is gekozen vanuit nieuwsgierigheid naar de mensen die zich – evenals ikzelf – als sociaal ondernemer begeven binnen het sociale domein. Dit verklaart mijn keuze voor specifiek het werkveld Armoede. Dat de resultaten hierdoor ook voor mijzelf van waarde zijn, kan enige vraagtekens oproepen met betrekking tot waarborging van de onafhankelijk. Daar staat echter tegenover dat een dergelijk belang de motivatie heeft versterkt om dit zo goed en zuiver mogelijk uit te voeren; er speelt immers een persoonlijk belang. Bovendien wordt nergens gepretendeerd dat de resultaten wetenschappelijk verantwoord zijn, waardoor dit punt mijns inziens te verwaarlozen is. Vooraf is voor de gehele onderzoeksperiode een tijdsplanning gemaakt. Vanwege een (te) volle agenda, is deze niet uitgevoerd zoals gepland; dit onderzoek is met name uitgevoerd in de avonden, nachten en weekenden. Desondanks zijn alle uren die vanuit de studie vereist waren, ook gemaakt. Waaraan deze globaal zijn besteed, is hieronder inzichtelijk gemaakt.
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 38
Sociaal ondernemers blijken drukbezette mensen. Zij ontvangen bovendien meerdere verzoeken voor medewerking aan onderzoek – voor sommigen is dat dagelijkse kost – waardoor de respons lager uitviel dan verwacht en interviews over een langere tijdspanne moesten plaatsvinden dan gehoopt. Hierdoor heeft het schrijven van de laatste twee hoofdstukken later plaatsgevonden dan de planning toeliet. Evengoed is de respons, naast de verrichte deskresearch, voldoende gebleken om enkele verschillen en overeenkomsten te constateren en tot gerichte aanbevelingen te komen. Meer tijd voor het onderzoeksproces en ervaring op het gebied van onderzoek doen, had dit rapport vollediger en nauwkeuriger kunnen maken. Het dient expliciet geïnterpreteerd te worden als zijnde een afstudeeronderzoek – en daarmee eerste ‘echte’ onderzoek – wat leidt tot beperkingen van mij als onderzoeker en dit onderzoek. Een andere geconstateerde beperking vormt het aantal woorden dat dit rapport vanuit educatief oogpunt mag bevatten. Dit is door de zeer uiteenlopende resultaten vrijwel onmogelijk gebleken zonder daarmee de kwaliteit en representativiteit te schaden. Strevend naar gedegen onderzoek, is ervoor gekozen om de kwaliteit en representativiteit voorop te stellen. Door deze beperking is bovendien veel relevante (en interessante) informatie niet op papier beland, zoals het gebrek aan uniformiteit in de circulerende definities van sociaal ondernemerschap, de maatschappelijke winst en het verschil in opleidingsachtergronden. Focus hierop kan terugkomen in een volgend (door mij) uit te voeren onderzoek, aangezien het onderwerp zich dankzij de diversiteit en actualiteit ervan goed leent voor vervolgonderzoek. Door de opgedane kennis en ontdekte verbeterpunten met betrekking tot het doen van onderzoek, evenals het wegvallen van de beperkingen op het gebied van tijd en aantal woorden, zal een volgend onderzoek van mijn hand hopelijk van hoogwaardigere kwaliteit zijn. Dit zal de toekomst uitwijzen.
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 39
Bronnenlijst (z.j.). Opgeroepen op 31 januari 2015 van Maxius: http://maxius.nl/wet-op-hetconsumentenkrediet/artikel47 Asscher, L. (2014, 30 juni). SER advies sociaal ondernemerschap. Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Opgehaald van http://www.ser.nl/nl/actueel/persberichten/2010-2019/2014/20140704-advies-sociaalondernemerschap.aspx Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek!: handleiding voor kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv. Berg, J. van den (2013). De lokale verzorgingsstaat tussen woord en daad. In H. Bosselaar & G. Vonk, Bouwplaats lokale verzorgingsstaat: wetenschappelijke reflecties op de decentralisaties in de sociale zekerheid en zorg. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Bruins, A. & Regter, G. (2008). Sociaal ondernemerschap: verkennend onderzoek naar kenmerken van sociale ondernemers. Zoetermeer: Panteia. Opgehaald van www.ondernemerschap.nl/pdfez/A200813.pdf Chell, E., Spence, L. J., Perrini, F. & Harris, J. D. (2014, 20 november). Social Entrepreneurship and Business Ethics: Does Social Equal Ethical? [Sociaal ondernemerschap en bedrijfsethiek: staat sociaal gelijk aan ethisch?]. Journal of Business Ethics. doi:http://dx.doi.org/10.1007/s10551014-2439-6 De Kandidatenmarkt. (2015). Opgeroepen op 13 juni 2015 van De Kandidatenmarkt: http://www.dekandidatenmarkt.nl/2015/schuldhulpverlening-door-de-kandidatenmarkt/ Duijvenvoorde, M. van, Timmer, I., Beets, D., Goudswaard-Van Zundert, N. & Maas, G. (2014). SJD in beweging: een onderzoek naar de arbeidsmarkt voor sociaal-juridische dienstverleners. Kenniscentrum Maatschappij en Recht. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Opgehaald van http://www.hva.nl/akmi/publicaties/content/publicaties-algemeen/sjdarbeidsmarktonderzoek.html Europese Commissie. (2011, 21 oktober). Social Business Initiative: Creating a favourable climate for social enterprises, key stakeholders in the social economy and innovation [Social Business Initiative: het scheppen van een gunstig klimaat voor sociale ondernemingen, sleutelfiguren in de sociale economie en innovatie]. Brussel: Europese Commissie. Opgehaald van http://ec.europa.eu/internal_market/social_business/docs/COM2011_682_en.pdf Europese Commissie. (2014a, mei). The Social Business Initiative of the European Commission [Het Social Business Initiative van de Europese Commissie]. Brussel: Europese Commissie. Opgehaald van http://ec.europa.eu/internal_market/publications/docs/sbi-brochure/sbibrochure-web_en.pdf
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 40
Europese Commissie. (2014b, 31 oktober). A map of social enterprises and their ecosystems: Executive Summary [Een kaart van sociale ondernemingen en hun ecosystemen: samenvatting]. Brussel: Europese Unie. Opgehaald van http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langId=en&catId=89&newsId=2149&furtherNews=yes Faircasso. (2015). Opgeroepen op 25 mei 2015 van Faircasso: http://faircasso.nl/wie-waarom.html Gemeente Amsterdam. (2014a, februari). Leidraad Social Return. Stedelijk Bureau Social Return. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Opgehaald van http://www.amsterdam.nl/ondernemen/inkoop-aanbesteden/social-return/ Gemeente Amsterdam. (2014b, juni). Social Return: Sociaal ondernemen in de praktijk. Stedelijk Bureau Social Return. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Opgehaald van Gemeente Amsterdam: http://www.amsterdam.nl/ondernemen/inkoop-aanbesteden/social-return/ Hogeschool van Amsterdam. (2014, 8 december). Armoede en Participatie. Hogeschool van Amsterdam. Opgehaald van http://www.hva.nl/akmi/gedeeldecontent/lectoraten/lectoraat-armoede-en-participatie/lectoraat-armoede-enparticipatie.html Horssen, C. van & Woude, F. van der (2014). Decentralisaties in het sociale domein: een verkennend onderzoek naar de gevolgen voor professionals in Amsterdam. Lectoraat Armoede en Participatie en Lectoraat Community Care. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Opgehaald van http://www.hva.nl/akmi/publicaties/content/publicatiesalgemeen/decentralisaties-in-het-sociale-domein.html How 2 Spend It. (2015). Opgeroepen op 25 mei 2015 van How 2 Spend It: http://www.how2spendit.nl/wat-we-doen/ Impact Hub. (2014, 3 maart). Starters4communities: ready to pilot in 60 days [Starters4communities: klaar voor een proefproject in 60 dagen]. Amsterdam: Impact Hub. Opgehaald van https://amsterdam.impacthub.net/2014/03/03/starters4communities-ready-to-pilot-in-60days/ Kamer van Koophandel. (2014). Jaaroverzicht Ondernemend Nederland: Bedrijfsleven 2014. Utrecht: Kamer van Koophandel. Opgehaald van Kamer van Koophandel: www.kvk.nl/download/Bedrijvenoverzicht%202014_tcm109-401000.pdf Liemt, G. van (2015, januari). Zingeving, maatschappelijke relevantie en geluk binnen ondernemingen. HR&Business Magazine #4, pp. 28-33. Opgehaald van http://hrbm.nl/digitale-uitgaven/ Ministerie van Economische Zaken. (2014, 17 juni). Vrijstellingsbesluit schuldbemiddelaars. Den Haag: Ministerie van Economische Zaken. Opgehaald van http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ez/documenten-enpublicaties/besluiten/2014/06/17/vrijstellingsbesluit-schuldbemiddelaars.html Movisie. (2014, 22 oktober). Het geheim van sociaal ondernemers. Utrecht: Movisie. Opgehaald van https://www.movisie.nl/artikel/geheim-sociaal-ondernemers Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 41
NVVK. (2014). Jaarverslag 2013: meer met minder. Den Haag: NVVK. Opgehaald van http://www.nvvk.eu/schuld-hulpverlening/perscentrum Riel, E. van (2015, 27 februari). Interview: 'Sociale ondernemers zijn de koplopers van de nieuwe economie'. Opgehaald van Vrij Nederland: http://www.vn.nl/Archief/Samenleving/ArtikelSamenleving/Sociale-ondernemers-zijn-de-koplopers-van-de-nieuwe-economie.htm RTL Nieuws. (2014, 7 december). Jamie Olivers Fifteen: tien jaar in Amsterdam en nog steeds een succes. Opgehaald van RTL Nieuws: http://www.rtlnieuws.nl/nieuws/binnenland/jamieolivers-fifteen-tien-jaar-amsterdam-en-nog-steeds-een-succes Sanders, E. (2012, februari). Eerste Hulp Bij e-Onderzoek: slimmer zoeken, slimmer documenteren. Hogeschool van Amsterdam. Schulz, M., Steen, M. van der & Twist, M. van (2013). De koopman als dominee: sociaal ondernemerschap in het publieke domein. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Opgehaald van http://www.participatiewijzer.nl/Onderzoek-literatuur/Lokaal/De-koopman-als-dominee.Sociaal-ondernemerschap-in-het-publieke-domein Shahsavari-Jansen, M. (2014). Ruim baan voor Sociale Ondernemingen. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Opgehaald van http://www.amsterdam.nl/publish/pages/582861/140916_initiatiefvoorstel_cda_amsterda m_ruim_baan_voor_sociale_ondernemingen.pdf Smit, A., Graaf, B. de, Verweij, E. & Brouwer, P. (2011). Sociale onderneming en werknemers met een arbeidsbeperking. Hoofddorp: TNO. Opgehaald van http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/04/27/socialeondernemingen-en-werknemers-met-een-arbeidsbeperking.html Social Enterprise NL. (2015a). Opgeroepen op 14 juni 2015 van Social Enterprise NL: http://socialenterprise.nl/social-enterprises/ Social Enterprise NL. (2015b). Opgeroepen op 15 februari 2015 van Social Enterprise NL: http://social-enterprise.nl/portfolio/wat-is-een-social-enterprise/ Social Enterprise NL. (2015c, 28 april). Blog Post. Opgehaald van Social Enterprise NL: http://socialenterprise.nl/ser-overheid-steun-sociale-ondernemingen/ Social Enterprise NL. (2015d, 29 mei). Social Enterprise Monitor 2015 [Online afbeelding]. Amsterdam: Social Enterprise NL. Opgeroepen op 15 juni 2015 van http://www.extendmvo.nl/wp-content/uploads/2015/06/social-enterprice-monitor.png Starters4Communities. (2015a). Opgeroepen op 18 juni 2015 van Starters4Communities: http://www.starters4communities.nl/hoe-het-begon/ Starters4Communities. (2015b). Opgeroepen op 18 juni 2015 van Starters4Communities: http://www.starters4communities.nl/veelgestelde-vragen/ Stichting MOI. (2015a). Opgeroepen op 13 juni 2015 van Stichting MOI: http://www.stichtingmoi.nl/index.php/top-blocks/20-cooking-ladies Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 42
Stichting MOI. (2015b). Opgeroepen op 13 juni 2015 van Stichting MOI: http://www.stichtingmoi.nl/index.php/sidebar/2-voor-mensen-blijven-we-knokken TED. (2009, september). How Great Leaders Inspire Action [Hoe grote leiders tot actie inspireren]. Opgehaald van http://www.ted.com/talks/simon_sinek_how_great_leaders_inspire_action/transcript UWV. (2015). UWV Kennisverslag. Kenniscentrum UWV. Opgehaald van http://www.uwv.nl/overuwv/kennis-cijfers-en-onderzoek/kennis-onderzoeken/uwvkennisverslag-2015-1.aspx Veldkamp, E. (2014, 24 november). Manon Becher. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Opgehaald van http://alumni.uva.nl/over-alumni/spui-interviews/becher/becher.html Verdonk, J. (2015, januari). Peer: een administratiekantoor met een sociale missie. MUG Magazine, 2015, p. 19. Vliegenthart, A. (2015, 22 mei). Sociaal Ondernemen in Amsterdam. Opgehaald van SociaalEconomische Raad : http://www.ser.nl/nl/actueel/persberichten/20102019/2015/20150522-raad-stelt-advies-sociaal-ondernemen-vast.aspx
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 43
Bijlage 1: Vragenlijst interviews + topiclijst Onderneming 1. Hoe is het idee voor de onderneming ontstaan? Persoonlijke drijfveren Sociaal-maatschappelijke drijfveren 2. Welke rechtsvorm(en) wordt/worden gehanteerd? Combinatie 3. Welke diensten worden aangeboden en hoe onderscheiden deze zich van de publieke variant? Armoedebestrijding Arbeidsparticipatie Innovatie 4. Wat is de doelstelling/missie van de onderneming? Sociaal-maatschappelijk 5. Wat is het werkgebied van de onderneming? Financiën 6. Hoe wordt de onderneming bekostigd? Eigen inkomsten Subsidie In hoeverre is het inkomen hiervan procentueel afhankelijk? Belemmeringen 7. Worden er belemmeringen ervaren bij het hebben van een sociale onderneming en indien dit het geval is, welke belemmeringen betreffen dit? Juridisch Financieel Kansen 8. Welke kansen ziet u met betrekking tot de eigen sociale onderneming? Publiek-private samenwerking 9. Welke kansen ziet u met betrekking tot sociaal ondernemerschap in het algemeen en meer specifiek binnen het sociale domein? Innovatie Overheid 10. Heeft u contact met de gemeente en indien dit het geval is, hoe ervaart u dit contact? Draagvlak 11. Als u morgen één dingen mocht veranderen met betrekking tot het huidige beleid binnen het sociale domein, waar kiest u dan voor? Overig 12. Heeft u nog eigen aanvullingen en/of tips?
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 44
Bijlage 2: Schema dataordening
Deelvraag
Respondent 1 Respondent 2 Respondent 3 Respondent 4 Respondent 5 Respondent 6 Respondent 7 Respondent 8
Respondent 9
Wat zijn de drijfveren om sociaal te ondernemen?
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit deskresearch
Niet van toepassing
Wat voor diensten leveren sociaal ondernemers en waarin onderscheiden deze zich van het bestaande aanbod?
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit documentanalyse
Resultaat uit interview
Hoe wordt de onderneming bekostigd?
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit documentanalyse
Resultaat uit interview
Welke kansen zien en welke belemmeringen ervaren sociaal ondernemers en wat is hierbij de rol van de overheid?
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit interview
Resultaat uit correspondentie
Resultaat uit interview
Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein
Pagina | 45
Over de auteur Mazal van Arend is sociaal ondernemer, ervaringsdeskundige, eigenzinnig, veelzijdig, gedreven en een realistische idealist. Aan ideeën nooit een tekort en een eeuwig optimisme over een mooiere wereld leidt tot sociaal-maatschappelijke betrokkenheid. Beren op de weg bestaan niet en kansen worden gezien én gecreëerd. Met een juridische achtergrond en bestuurlijke ervaring, de ideale mix om plannen tot uitvoering te brengen. In 2009, toen ze slechts 24 jaar was, besloot ze om voor zichzelf te beginnen. Zonder relevant diploma, echter met door schade en schande opgedane kennis over wet- en regelgeving aangaande de sociale zekerheid, werd dat een sociale onderneming in het ondersteunen van kwetsbare burgers bij hun strijd tegen bureaucratie. Wat dat precies inhield, wist ook zij toen nog niet. Al snel kwam ze voornamelijk in aanraking met mensen in de financiële problemen en tot op de dag van vandaag representeren zij met name haar doelgroep. Geld verdienen is voor haar dan ook zeker secundair; van kalende kippen valt immers weinig te plukken. In 2015 behaalde ze haar diploma voor de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening en is ze jurist. Ze biedt desondanks een variëteit van diensten aan en noemt zichzelf eclectisch ondernemer. Haar hart ligt echter bij de strijd tegen armoede en bureaucratie, waardoor haar kernactiviteit nog steeds bestaat – en vermoedelijk blijft bestaan – uit het ondersteunen van kwetsbare burgers die financiële (en persoonlijke) problemen hebben. Dit doet zij zonder enige vorm van subsidie en op eigenzinnige wijze, zoals naar voren komt in de op haar website gepubliceerde Mazal-methode. Meer weten over wie Mazal is en wat ze allemaal doet? Neem gerust contact op via de onderstaande gegevens.
T
+31 (0)6 1344 0622
E
[email protected]
W
www.mazalvanarend.nl
I
https://nl.linkedin.com/in/mazalvanarend
I
https://www.facebook.com/mazalvanarend
Auteur Mazal van Arend Lectoraat Armoede & Participatie Juni 2015
Overname van informatie uit deze publicatie is toegestaan onder voorwaarde van een volledige bronvermelding.
Hogeschool van Amsterdam Lectoraat Armoede & Participatie Amsterdams Kenniscentrum voor Maatschappelijke Innovatie Wibautstraat 5A 1091 GH Amsterdam Postbus 1025 1000 BA Amsterdam http://www.hva.nl/akmi