STICHTING RADIOGEMEENTE PREKENSERIE JAARGANG 54
Schriftlezing: MATTHÉÜS 27 : 33 - 48
“DOOR ZIJN
NR
9
VERLATENHEID ZIJN WIJ GERED”
DOOR JAN VAN
”OMSTREEKS HET NEGENDE UUR RIEP JEZUS MET LUIDER STEM, MIJN GOD, MIJN GOD,
BEELEN
ZEGGENDE:
WAAROM HEBT
---
ELI, ELI,
Tekst: MATTHÉÜS 27 : 46
LAMA SABACHTHANI?
DAT IS:
GIJ MIJ VERLATEN?”
Gemeente, de laatste keer hebben wij over het lijden van onze Here Jezus mogen horen dat Hij in Gethsémané was en dat Hij daar bad: “Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij
voorbijgaan.” En nu staan wij via de liederen en de Schriftlezing bij Golgotha. Er is een heuvel ver van
hier en wij komen dichterbij die heuvel. De Schriftlezing was: Golgotha of kruisiging. Wij hebben het lied gezongen: “Als ik in gedachten sta…” En ik hoop dat u meegaat in gedachten met uw hart en met uw gevoelens naar wat daar gebeurd is.
Want wat daar gebeurde, kent zijn weerga niet. Het is nergens zo erg geweest als daar. Voorheen niet, toen niet en nu niet. En er gebeuren erge dingen op de wereld! Maar wat daar gebeurde was barbaars. Wij kunnen ons daar geen voorstelling van maken.
De evangelisten hebben alle vier op hun eigen manier hier verslag van gedaan. De een heeft het gehoord van de ander die erbij was en dat werd allemaal opgeschreven. Ik heb ze alle vier vergeleken, maar alle
vier beschrijven ze het anders. Alleen Johannes schrijft bijvoorbeeld: “Het is volbracht.” Het zou ook saai worden als we allemaal dezelfde berichten kregen. In de breedte van die berichtgeving zit, dat ze het
allemaal verschillend beleefd hebben. Dat is door de Heilige Geest geïnspireerd en daarom is het waar. En Marcus 15 zegt dan: “Het was het derde uur…” Dat moet u even vasthouden. Het derde uur. En Leo
heeft gelezen over die pijn en over de bespotting en dat er gekwetst werd tot in het diepst van Zijn ziel. Zo leed onze Here Jezus. Ze hebben geroepen: “Kom er dan vanaf als je Gods Zoon bent. Je hebt je
vertrouwen toch op God gesteld? Kom dan…” Want ze wilden de Messias zien doordat Hij van het kruis
af kwam. Hij had toch wonderen gedaan? Maar Goddank kwam Jezus niet van dat kruis af. Het had best gekund, beste mensen. Eén knik van de Vader en Jezus was eraf gekomen. Maar Hij kwam niet. En
doordat Hij aan het kruis bleef hangen, is Hij juist de Messias geworden, is Hij juist onze Zaligmaker geworden. Wat een Heiland, wat een Zaligmaker hebben wij toch?
En weet u, beste gemeente, Hij was Gods Zoon. Laten wij dat nooit vergeten als wij het lijden van de
Here Jezus willen leren verstaan. Hij was Gods Zoon. Maar Hij was de mens gelijk geworden - die tekst
kennen wij allemaal uit ons hoofd - uitgezonderd de zonde. En juist die zonde, juist die pijn, die smart van onze zonden kwam op Zijn schouders. Hij heeft geleden voor mij.
Het eerste gedeelte wat gelezen is over die spot, die doornenkroon, die spijkers in Zijn handen, was al
verschrikkelijk. Maar dat is lijden wat Hem door mensen aangedaan wordt. Ik heb van Jezus op Golgotha geen klacht gehoord. Hij zei geen woord, alleen: “Mij dorst.” Maar het lijden groeit naar een climax. Als Satan ergens mee begint dan gaat hij verder en nog verder. Vooral als hij de kans krijgt en het in zijn
Preek gehouden op zondag 29 maart 2009 in de Petruskerk te Amsterdam-Sloterdijk
handen heeft dan wil hij nog verdergaan. Het lijden gaat naar een climax, want het wordt donker. “Het zesde uur,” staat er. Wij hebben net gehoord dat hij het derde uur aan het kruis gehangen werd.
Weet u wel wat dat betekent? Dat Hij daar al drie uur gehangen heeft. En ik heb mij eens laten uitleggen door professor Smalhout wat dat betekent. Spijkers in Zijn handen en in Zijn benen, gedwongen in één houding. Wij hebben al moeite als wij anderhalf uur in de kerk moeten zitten. Maar de Here Jezus hing
daar. Misschien geen goede vergelijking, maar ik geef aan hoe erg het was. In dezelfde houding moest Hij daar drie uur hangen aan het kruis. De handen gingen zakken, dat lichaam zakte. Die spijkers hielden hem recht overeind. Drie uur, beseft u dat?
Dan komt die grote duisternis, lees ik. Ik wil gewoon vanuit de verslaggeving de Boodschap brengen. Er kwam een grote duisternis. Daar zijn verschillende meningen over; de ene schrijver zegt: het was plaatselijk - ik ga het u niet allemaal uitleggen, hoor - en de ander zegt: het was over het hele
wereldrijk, maar dat doet er niet toe. Maar heel dat lijden, wat wij gelezen hebben, daarvoor en daarna, staat allemaal in het Oude Testament geprofeteerd. Bij deze tekst kunt u ook Psalm 22 halen. Alles is
van tevoren voorspeld door de Heilige Geest door middel van de profeten. Ook die duisternis komt in het Oude Testament terug. Wij hebben te kort tijd om al die teksten te gaan lezen, maar met de
Bijbelstudie in Den Haag zijn wij ermee bezig geweest. Indrukwekkend. Als u nog eens durft te twijfelen aan Gods Woord, dan moet u die dingen maar gebruiken. God voorspelt alles. Amos, Jesaja, Jeremia spreken van die duisternis die komt midden op de dag.
“Het lijden daar op Golgotha, dat barbaarse gebeuren kon door de hemel niet meer aangezien worden,” schrijft iemand. Ik kan mij dat best voorstellen. Daarom komt die duisternis. Wij zouden zeggen: “Het
kan het daglicht niet velen wat daar gebeurt.” Als wij wel eens dingen doen. “Nu, het is maar net aan,” zeggen wij dan. “Dat kan het daglicht niet velen.” En hier komt duisternis.
En wat gebeurde er in die drie uur duisternis? De spotters hielden hun mond en lieten Jezus met rust. En Jezus? Drie uur duisternis, beseft u dat eens. Maanden geleden viel er in België waar wij waren de
stroom uit. Zomaar pardoes pikkedonker. Heel wat mensen hadden een kaarsje klaar staan. Heeft u uw kaarsje klaar staan? Uw geestelijk lampje, bedoel ik dan. Pikkedonker. En je zult maar pijn hebben.
Nogmaals, de Here Jezus had veel lichamelijke pijn, want Hij was de mens gelijk geworden. Hij wist wat pijn was. En dan hang je daar in het donker. Niks zie je. Het was pikkedonker. Ze hadden geen
lantaarnpalen. Ze hadden niets. En daar hangt dan mijn Here Jezus. Ga uzelf maar eens na. In die diepe duisternis met zoveel pijn hangt Hij daar.
Moet u eens opletten. Als u de Bijbel goed leest, kwamen, toen de Here Jezus geboren werd, de Wijzen uit het Oosten, omdat ze een licht, een ster gezien hadden. Toen Jezus geboren werd, werd het licht
gezien. Bij Jezus’ sterven kwam er diepe duisternis. Bij Zijn sterven werd het donker. Aardedonker. En in die strijd in die drie uur, waar wij niets van weten, helemaal niets, was Jezus alleen, van God en mens verlaten.
Ik weet nog dat ik een jonge kerel was en voor het eerst bij mijn vrouw thuiskwam en dat ik vertelde: “Ik voel me van God en mensen verlaten.” Mijn geliefde schoonvader wees mij toen goed terecht: “Dat heb
jij niet te zeggen, want er was er maar Eén die dat was. Wij zijn niet van God en mensen verlaten.” Jezus was van God en mens verlaten in die donkerte, in die diepe duisternis, drie uur lang. Het rijk van de Satan kwam in volle oorlogssterkte op Hem af. Beseffen wij dat?
Ik heb geen opgewekte preek vanmorgen. Hij zal wel opgewekt eindigen, dat heb ik afgesproken, met liederen en met het laatste stukje van de Boodschap. Daarvoor hebben we gebeden. Maar drie uur
donkerte, pijn en moeite en Satan die op je afkomt. Kan dat dan? vraagt u zich af. Kan dat dan? Waar was God dan? Waar is God in onze verlatenheid? Wat doet de Vader, wat doet de hemel dan?
Vraagt u zich dat niet eens af? Waar was de Vader waarvan de Here Jezus gezegd had: “Vader, U en Ik
zijn Eén.”? Waar was God nu? De hemel zelf ontnam elke lichtstraal in het lijden van de Here Jezus. Er was geen lichtje te zien. En Jezus in het donkere uur? Hij zweeg…
Dat is wat! Hij zweeg, beste mensen. Hij worstelde met al onze zonden. Gods toorn kwam op Hem neer.
Er kwam een donkere wolk over de mens Jezus heen. Want hij was ons mensen gelijk geworden. Er staat
dat God Zijn zon doet schijnen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Maar hier in het diepe lijden op het kritieke moment liet God Jezus alleen.
Zou dat het lijden niet verergerd en verdiept hebben? Want Satan en zijn trawanten moesten overwonnen worden. En het rijk der duisternis, waar Jezus inging, werd overwonnen. Maar Hij hing daar wel van God
verlaten. Wat een lijden… Pas bij het negende uur - let wel: bij het derde uur is Hij opgehangen - pas bij
het negende uur werd het licht. Ik weet niet hoelang een mens zo kan hangen, hoe pijnlijk dat moet zijn. Zes uur lang heeft de Here Jezus geworsteld om te sterven. En dan staat er dat hij op het negende uur eenzaam stierf. Ja toch, mensen? Mijn Here Jezus, mijn God.
Maar weet u, daar moet u van leren. In de Godverlatenheid riep Hij niet: “God, waar ben Je nu?” Nee, in die Godverlatenheid riep Jezus: “Mijn God, Eli, Eli, Mijn God, waarom verlaat Gij Mij?” Hij bleef Zijn Godsvertrouwen houden. “Mijn Vader, indien…” ”Mijn God…” Dat zijn tekenen van geloof.
Kennen wij dat? Want ook wij kennen toch die Godverlatenheid? En wanneer is dat dan? Wanneer hebben wij die Godverlatenheid? Ach, ik hoef u dat hier toch niet allemaal te vertellen? Wij weten toch allemaal als wij een dierbare, een man, een vader of moeder, een vrouw moeten verliezen, dat je dan in de
diepste put gaat zitten. Als je moet horen dat je kind zwaar gehandicapt is, dan ga je door die strijd
heen. Als je hoort dat je kinderen gaan scheiden, enzovoort, enzovoort, dan ga je door die strijd heen. Vorige week zei een jonge vrouw: “Ik ben boos op God. Mag ik dat zeggen?” Ik zei tegen haar: “U mag
getroost wezen. Je mag best boos op God zijn.” Nu, dat mag niet, maar zeg het maar dat u boos op God bent. Want weet u - een stukje pastoraat - God kent uw gedachten toch wel. God kent van verre uw
gedachten. U hoeft niet vroom te worden. Wij hoeven niet vroom te worden als we strijd hebben. Niet zeggen: “Nee, want ik ben sterk. Ik mag niet zeggen: waarom?” Ik ben daarmee groot gebracht dat je niet mag zeggen: waarom? De theologische boeken staan er vol van. Maar weet u, beste mensen,
gemeente, God gaat door en God kent u door en door. En dan roept Hij: “Mijn God, waarom verlaat Gij Mij?” Kent u dat?
Weet u waarom die Godverlatenheid zo erg is? Omdat het hele leven van Jezus is gericht op God. Is uw
leven gericht op God? Wij hebben gezongen: “Richt dan je blik…” Is uw leven gericht op Jezus? Dan, als je leven gericht is op Jezus, is die Godverlatenheid zo erg. Maar Hij kan je alleen laten in je leven, maar
Hij verlaat je nooit, hè? Doordat Jezus verlaten is, worden wij nooit meer verlaten door God. Laat dat een bemoediging zijn, hoe moeilijk het ook is. En we kunnen ervan meepraten hoe moeilijk het leven is! Maar wij mogen ook de kracht ontvangen door die verlatenheid.
En wat denkt u? Dat God geen pijn gehad heeft dat Hij Zijn Zoon los moest laten? Daar zitten vader en
zoon en als ik vraag: “Je moet je zoon loslaten...” Nu, ik weet niet wat voor antwoorden of ik krijg, maar God had die strijd, die tweestrijd. Ik zeg het ook eens van de kant van God. Of Hij moest Zijn Zoon verlossen, dat Hij maar van het kruis af moest komen of Zijn belofte nakomen, die Hij onder ede
gegeven had, dat Hij geen rechter wilde zijn, maar dat Hij Redder wilde worden. Dat is de strijd die Jezus had.
Mag ik iets voorlezen? Als we dit horen, moeten onze gedachten wel bij Christus zijn. Dan wordt u één
in Zijn leven, dan wordt u één in Zijn lijden en dan put u kracht uit het lijden vandaan. Dan wordt u sterk door de genade van onze Here Jezus. Daar wordt u sterk van, gemeente.
Mijn God, Mijn God, waarom verlaat Gij Mij? Nu zit u hier dan in die kerk. Ach, man, ik ben tachtig jaar en ik heb al zoveel keer een paaspreek gehoord en ik heb al zoveel keer dát gehoord. Het doet mij helemaal niets. Praat maar, hoor.
Als u zo het lijden van de Here Jezus ziet en er niet deelachtig aan wilt worden, zult u ook de zegen er
niet van ontvangen. Dan zal ik u één advies geven vanmorgen. Praat er dan maar eens met God over wat het betekent dat Zijn lijden u niets doet. Wij in het Westen zijn natuurlijk wel verwend. Timóthéüs
schrijft het: “Wij zijn verwend door het Woord wat wij krijgen.” Wij laten het vaak over ons heengaan. Ik mag u eerlijk vertellen, sinds ik weer de Bijbel goed lees omdat ik spreken moet, kom ik dingen tegen die zo verrassend zijn. Ik zou er een preek aan kunnen wagen. Mensen, praat er met God over
En dan moet u kijken. Als die strijd gestreden is van “Mijn God, Mijn God, waarom verlaat Gij Mij?” dan
proberen de spotters nog te zeggen: “Hij roept Elia aan.” Maar de strijd is gestreden, Satan overwonnen en Jezus is Overwinnaar. Daarom roept Hij: “Het is volbracht!”
Mijn zonden zijn weg, gered door Zijn verlatenheid. Mijn zonden zijn weg en ik mag komen bij Jezus. En dat laat de hemel niet onbetuigd. Dan is de hemel niet meer dicht, maar open. Heeft u wel eens een geopende hemel gezien? Dan moet u weten wat er gebeurd is. Ik wilde het voorlezen, maar ik red het
niet. Het voorhangsel scheurde. Dat betekent: toegang vrij tot God. In het Oude Testament moesten al die offers gebracht worden door de priester. Maar nu mag ik zo naar God gaan door Jezus. Ik mag zo
naar de Vader rennen. Ren maar eens naar die Vader. Of kruip maar eens naar die God toe als je je hart kent. Het voorhangsel scheurde, de aarde beefde, de rotsen scheurden…
Dat is wat, beste mensen, dat de rotsen scheurden en de graven opengingen. Besef wat dat betekent dat de graven opengingen: de doden stonden op. Op het moment dat de Here Jezus zei: “Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest,” ging de hemel open. En zelfs de heiden moest zeggen, de overste leidsman van de Romeinen: “Deze is waarlijk Gods Zoon.”
Wat die verlatenheid niet teweeg kan brengen, gemeente! Want roepen wij dat ook? Roepen wij het ook als wij deelachtig zijn aan die verlatenheid van de Here Jezus? Zullen we dan eens wat minder
mopperen? Zullen we eens minder zeggen: “Ik heb gelijk! En mijn kerk is de beste.”? Dan zullen de
kerken niet meer leeglopen. De kerken lopen leeg, omdat wij onze plaats niet innemen. De wereld wacht op ons, staat in de Romeinenbrief, “tot het openbaar worden van de zonen van God.”
Maar de Romeinse hoofdman riep: “Waarlijk, deze is een Zoon van God.” Roept u dat ook? U mag het
roepen. Jezus bleef niet in het graf. Hij werd begraven, Hij stierf alleen. “Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest.” Hij gaf Zich over aan de Vader, zoals de Vader Hem overgegeven had aan de verlatenheid. En dan gaat de hemel open. Hij bleef niet in het graf. Het wordt Pasen. Daarom mogen jullie over
veertien dagen Paasfeest houden. En ik hoop dat je in je hart Paasfeest houdt. Want ik vind het geweldig als u een mooie dienst hebt, maar in je hart moet het Paasfeest zijn: leven met die opgestane Here Jezus.
Want weet u, beste mensen, de Here Jezus kwam niet om te leven, maar om te sterven. Mensen worden geboren om te leven. Jezus, Gods Zoon niet. Hij werd geboren opdat wij eeuwig zouden leven. Daarom moest Hij sterven. En om te kunnen sterven, werd Hij geboren. Hij kwam in deze wereld, niet om de wereld te veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. Dat doet mijn Here
Jezus. Niet om Licht te brengen, maar om het Licht te zijn. Wij moeten lichtdragers van Jezus zijn, niet alleen om ons de weg te wijzen, maar om de weg te zijn. Want Hij is de Weg van het eeuwige leven.
Het wordt Pasen. Wat doet u? Mijn twintig minuten zijn om, maar u mag verder als u naar huis gaat.
Neemt u dat lijden mee? “Mijn God, Mijn God…” Mensen, roep dan eens: “Mijn God!” Hij is altijd bij jullie, dat weet u toch? In de diepste pijn, in de zwaarste nood is Jezus bij u. Hij is de verhoorder der gebeden.
Ik ben met een kapotte stem gekomen, en broeder Leo heeft ervoor gebeden en het is vrij goed gegaan,
dacht ik. God verhoort de gebeden van mensen. Ik geef maar een heel simpel voorbeeld hier, maar God verhoort de gebeden. Hij is door de Vader verlaten en daarom mogen wij naar de Vader komen. Het voorhangsel is kapot.
Ik heb een begrafenis gezien en aan het eind van de rouwdienst ging er een gordijn open en keken we zo naar een open hemel. En het orgel speelde: “Ik zie een poort wijd openstaan.” Door wie? Door de Here Jezus mag u binnengaan.
Maar dan moet u wel kiezen voor Jezus. Is uw keus al bepaald? Is je paspoort al getekend? Mensen, kom, kies voor Jezus. Amen.