Wethouder van Stadsontwikkeling, Volkshuisvesting en Integratie
M. Norder
Gemeente Den Haag
De voorzitter van Commissie Samenleving
BOW/2013.575 - RIS 268891 070-353 3584
1 20 december 2013 Voortgangsrapportage integratiebeleid
Geachte voorzitter, 1. Eén generatie Zoals afgesproken bij de vaststelling van de nota ‘Verschillend verleden, één toekomst’ (RIS 179184) wordt jaarlijks verslag gedaan over de voortgang op het terrein van het integratiebeleid. De belangrijkste doelstelling van het huidige integratiebeleid is om te bevorderen dat nieuwe Hagenaars, waar ze ook vandaan komen, binnen één generatie integreren. En uiteindelijk een volwaardig en zelfstandig bestaan kunnen leiden in een samenleving waarin het niet uitmaakt waar iemand geboren is of wat iemands culturele, etnische of religieuze achtergrond of komaf is. Het hebben van betaald werk biedt daartoe de meeste kansen en perspectieven. Het uitgangspunt daarbij is dat burgers zelf verantwoordelijk zijn om in eigen onderhoud en inkomen te voorzien. Waar nodig ondersteunt de gemeente daarbij. Het is goed om ons te realiseren dat integratie een ingewikkeld en soms moeizaam proces kan zijn. Duidelijk is geworden dat een te vrijblijvende aanpak in het verleden ertoe heeft geleid dat een deel van de groep migranten niet integreert of daar onnodig lang over doet. Dat draagt niet bij aan de sociale cohesie in de wijken en daardoor kalft het draagvlak in de samenleving voor integratie van nieuwe groepen af. De noodzaak om dit proces sneller te laten verlopen is groot, zowel voor de nieuwe Hagenaars als voor de ontvangende Haagse samenleving. Dat vraagt inzet en het nemen van verantwoordelijkheden. Het huidige gemeentelijke integratiebeleid breekt in een aantal opzichten met het verleden en is nadrukkelijk gericht op het aanpakken van specifieke problemen die een belemmering vormen voor de integratie van nieuwkomers binnen de Haagse samenleving. De afgelopen jaren is er vanuit deze portefeuille daarom ook ingezet op het bevorderen van de integratie van die nieuwe groepen. De aanpak van de problematiek van arbeidsmigranten afkomstig uit Midden- en Oost-Europa geniet hoge prioriteit.
J. Waalring
BOW/2013.575
2
Er zijn samen met het Rijk maatregelen genomen om de positie van deze groep in Nederland te verbeteren, maar ook om de terugkeer voor perspectiefloze arbeidsmigranten op een humane wijze te laten plaatsvinden. Met het oog op het openstellen van de grenzen voor Roemenen en Bulgaren is er, in samenwerking met de ministeries SZW en BZK en de gemeenten Rotterdam en Westland, in september 2013 een EU-Top arbeidsmigratie georganiseerd. In navolging van het project Somalische probleemgezinnen is dit jaar gestart met de aanpak van problemen, waarmee Hagenaars afkomstig uit Afrika worden geconfronteerd. Dit project wordt in nauwe samenwerking met Den Haag OpMaat van de dienst SZW uitgevoerd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van vrijwilligers afkomstig uit de doelgroep zelf. Voor het antidiscriminatiebeleid heeft de gemeente een andere koers gekozen. Het Bureau Discriminatiezaken is niet langer het enige loket van waaruit initiatieven op dit terrein worden ontwikkeld. Aan andere instellingen wordt ook de mogelijkheid geboden activiteiten op dit terrein te initiëren, waardoor de gemeente in staat is zelf de regie te voeren. De ambitie om uitsluiting en discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan heeft geleid tot een intensieve samenwerking met het bedrijfsleven in het platform Den Haag Inclusief. De afgelopen periode zijn er stappen gezet om de aandacht voor diversiteit in al zijn facetten te stimuleren. In verband hiermee is in het voorjaar een bijeenkomst ‘Diversiteit aan de Top’ georganiseerd. Deze conferentie had onder meer tot doel om binnen de Haagse instellingen aandacht te vragen voor de diversiteit binnen de samenleving en het talent onder de verschillende migranten groepen aan te spreken. Door vertegenwoordigers van diverse deelnemende instellingen is hierop enthousiast gereageerd. Als resultaat van deze bijeenkomst is er een groep ambassadeurs gevormd, die potentiële kandidaten zal voorbereiden op een bestuurlijke positie bij maatschappelijke instellingen. 2. Arbeidsparticipatie Voor het verwezenlijken van het doel om integratie voor migranten (binnen 1 generatie) te realiseren moeten nieuwe Hagenaars volledig kunnen participeren in de samenleving. Deelname aan het arbeidsproces is een belangrijke voorwaarde voor participatie in de samenleving en meer zelfstandigheid. Het geeft structuur aan het dagelijks leven, het is een bron van sociale contacten en draagt bij aan individuele ontplooiing. Gelijke kansen op de arbeidsmarkt voor de eerste generatie, maar ook voor hun kinderen is daarbij een belangrijke voorwaarde. Zo blijkt bijvoorbeeld dat 3.8% van de Haagse allochtone jongeren (15-25 jaar) staat ingeschreven bij het UWV als werkzoekend tegenover 2.6% van hun autochtone leeftijdsgenoten. De meest recente cijfers van het CBS over de Haagse beroepsbevolking betreffen de periode 2010-2012. Het CBS maakt bij de presentatie van die cijfers geen onderscheid naar land van herkomst en spreekt niet over migranten, maar geeft – net als het UWV – wel het aandeel autochtoon en allochtoon aan. In 20102012 bestond de Haagse beroepsbevolking uit 233.100 mensen, waarvan 128.600 autochtoon en 104.500 allochtoon. In totaal waren 20.300 mensen van de 233.100 werkloos. Het uitgangspunt van het college is dat burgers er zelf verantwoordelijk voor zijn in hun eigen onderhoud en inkomen te voorzien. Het college gaat uit van gedeelde verantwoordelijkheid en volwaardige participatie. Waar nodig ondersteunt de gemeente bij de arbeidsinschakeling (zie ook de rapportage effectiviteit re-integratie (RIS 252431)). De gemeente Den Haag maakt bij de inzet van reintegratievoorzieningen geen onderscheid in autochtone en allochtone Hagenaars. Bij arbeidsinschakeling gaat het overigens niet altijd direct om het vinden van een betaalde baan. De weg daar naartoe is minstens zo belangrijk. De weg naar betaald werk gaat gepaard met het opdoen van algemene werknemers competenties en specifieke arbeidsvaardigheden. Afhankelijk van iemands afstand tot de arbeidsmarkt behoort ook het maatschappelijk nuttig vrijwilligerswerk tot de mogelijkheden. Zie ook de commissiebrief “Voortgang participatie door uitkeringsgerechtigden” (RIS 267086).
BOW/2013.575
3
Het proces van arbeidsinschakeling heeft de meeste kans van slagen als niet alleen aan deze algemene werknemers competenties en specifieke arbeidsvaardigheden wordt gewerkt, maar ook aan het onder de duim krijgen van de Nederlandse taal. Effectieve communicatie is een voorwaarde voor participatie. In de alinea ‘taal en inburgering’ ga ik dan ook nader in op de inzet van taaltrajecten voor migranten binnen de gemeente Den Haag. 3. Algemeen en specifiek Met het huidige beleid ligt het accent op het stimuleren van de maatschappelijke participatie van leden van migranten-bevolkingsgroepen. En zoals eerder is aangegeven is ieder individu in de eerste plaats daarvoor zelf verantwoordelijk. Daar waar mensen problemen ondervinden is de gemeente bereid een helpende hand te bieden. Dit betekent geenszins de terugkeer van categorale voorzieningen, omdat wij evenals de rijksoverheid van mening zijn dat alle voorzieningen in deze stad toegankelijk moeten zijn voor alle burgers. Maar dat neemt niet weg dat sommige burgers, om uiteenlopende redenen, de toegang naar de voorzieningen niet weten te vinden. Voor die categorie burgers is het soms noodzakelijk specifieke maatregelen te nemen. Het uitgangspunt daarbij is dat deze maatregelen van tijdelijke aard dienen te zijn met de uitdrukkelijke voorwaarde dat: de verantwoordelijke reguliere instellingen daarbij betrokken worden; gewerkt wordt aan kennisoverdracht aan medewerkers, voor zover dat noodzakelijk is; sprake is van een projectmatige aanpak met vooraf duidelijke gestelde doelen. Voorbeelden hiervan zijn: de aanpak van Antilliaanse en Marokkaanse risicojongeren, die tot eind 2012 in een intensieve samenwerking met de rijksoverheid is gerealiseerd. Behalve het terugdringen van de criminaliteit onder deze groepen en het voorkomen van voortijdige schooluitval, lag de nadruk van dit project op het ontwikkelen van nieuwe methodieken voor probleemaanpak en op de overdracht van expertise; • de gerichte aandacht en maatregelen sinds 2010 voor de aanpak van problemen die voortvloeien uit de vestiging van nieuwe groepen arbeidsmigranten afkomstig uit Midden- en Oost-Europa; • de maatregelen gericht op het doorbreken van het isolement van Somalische gezinnen; •
•
het project ’Afrikanen aan Zet’ dat zich sinds de start medio 2013 richt op het doorbreken van het isolement van Hagenaars afkomstig uit Afrika. Deze gemeenschap bestaat naar schatting uit ca. 4000 5000 leden en omvat onder meer Burundezen, Rwandezen, Congolezen, Ugandezen, Nigerianen, Tanzanianen, Kenianen maar ook Ethiopiërs en Sudanezen.
Met de laatste drie projecten zijn concrete resultaten geboekt. De methodieken die met deze projecten zijn ontwikkeld - met als sleutelbegrippen sterke focus, maatwerk en duurzaamheid - bieden voldoende aanknopingspunten om ook achterstanden bij vergelijkbare groepen tegen te gaan. 4. Relatie met rijksbeleid In zijn Integratiebrief constateert minister Asscher dat de sociaal-culturele afstand tussen groepen in de samenleving op verschillende aspecten niet kleiner is geworden. Het aantal migranten dat zelf ervaringen heeft met discriminatie is toegenomen. De arbeidsparticipatie van migranten ligt lager dan die van autochtonen. En voor verschillende groepen is er sprake van oververtegenwoordiging in de criminaliteitscijfers. Hij stelt dat het kabinetsbeleid gericht is op het bevorderen van positieve ontwikkelingen en het bestrijden van negatieve ontwikkelingen die het CBS en het SCP constateren. Voor Den Haag is de bovengeschetste situatie ook herkenbaar. Helaas moet worden vastgesteld dat door het rijk niet langer specifieke bijdragen aan gemeenten beschikbaar worden gesteld voor het bestrijden van achterstanden. De kosten die verband houden met het stimuleren van de integratie komen daardoor geheel voor rekening van de gemeente. Door de druk op de gemeentelijke financiën is het meestal niet mogelijk de weggevallen rijksbijdragen op te vangen.
BOW/2013.575
4
De gemeente Den Haag is niettemin van plan om samen met een aantal andere steden mee te doen aan de ontwikkeling van een pilot in het kader van het participatiecontract dat minister Asscher als instrument heeft gelanceerd om de integratie van nieuwkomers te bevorderen. De gemeente zal zich in de pilot richten op de EU-arbeidsmigranten. In totaal hebben vijftien gemeenten een voorstel ingediend. De doelgroep arbeidsmigranten is ingegeven door de noodzaak om nog meer inspanningen te plegen op goede registratie, het leren van de Nederlandse taal en het tijdig informeren van de doelgroep. 5. Speerpunten Het Haagse integratiebeleid kent een aantal speerpunten, dat gericht is op het bevorderen van de participatie van nieuwkomers. Het leren van de Nederlandse taal vormt een van de belangrijkste, omdat daarmee de participatie in de samenleving wordt vergroot. Daarnaast is de aandacht voor arbeidsmigratie, anti discriminatie en diversiteit geïntensiveerd en geconcretiseerd. In deze rapportage wordt achtereenvolgens verslag gedaan van: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Taal en inburgering Arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa Antidiscriminatie Diversiteitsbeleid Aanpak specifieke groepen Sociale druk Migrantenerfgoed Herkomstlanden Herdenkingen
5.1. Taal en inburgering Inburgering Sinds 1 januari 2013 kan de gemeente geen nieuwe inburgeringstrajecten meer aanbieden en moeten nieuwkomers hun inburgeringstraject zelf organiseren en financieren (eventueel met behulp van een lening van DUO). Het vervolg op de inburgering is de naturalisatie, als laatste onderdeel van het proces om de Nederlandse nationaliteit te krijgen. Vanaf 2006 wordt rond deze gebeurtenis een speciale ceremonie georganiseerd. Tijdens deze ceremonie wordt feestelijk aandacht besteed aan de betekenis van de Nederlandse nationaliteit. Nieuwe Nederlanders zijn verplicht de naturalisatieceremonie bij te wonen, waarin de eed of gelofte wordt afgelegd ter verkrijging van het Nederlanderschap. Hierdoor wordt een verklaring van verbondenheid afgelegd, waarmee de genaturaliseerde belooft de vrijheden en de rechten die horen bij het Nederlanderschap te zullen respecteren en de daaraan verbonden plichten eveneens te zullen vervullen. Wat wilden we bereiken In 2013 en 2014 volop blijven inzetten op het laten slagen van de inburgeraars die nu nog op een inburgeringstraject zitten. Verder wil de gemeente informatie verstrekken aan nieuwkomers en aan iedereen (beter) de Nederlandse taal wil leren. Dat gebeurt via de speciale Advies- en Informatiebalies, via www.denhaag.nl en via het digitale taalplein. Wat hebben we gedaan Het college heeft extra middelen vrijgemaakt voor taal (zie ook de brief Taaltrajecten voor volwassenen in 2013, RIS 252108). Zo werd de eerder aangekondigde bezuiniging op Taal in de Buurt ongedaan gemaakt en kwamen er extra middelen om taallessen voor bijstandsgerechtigden in te kopen. Ook zijn er middelen voor ROC Mondriaan voor de inkoop van taaltrajecten voor de groep (voornamelijk) EU-arbeidsmigranten. Zo blijft er in Den Haag een basispakket van taal voor volwassenen die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen.
BOW/2013.575
5
Op de werkpleinen is de Taalmeter geïntroduceerd, een screeningsinstrument om WWB-ers met taalproblemen gericht met taallessen te ondersteunen bij het vinden van betaald werk of vrijwilligerswerk. De Stichting Lezen & Schrijven heeft het initiatief genomen tot de ontwikkeling van de Taalmeter. Binnen tien minuten kan worden bepaald of iemand taalvaardig genoeg is. De bedoeling is om met de Taalmeter zoveel mogelijk uitkeringsgerechtigden met een taalprobleem naar een taaltraject door te verwijzen. Daarbij is een taalvoorziening altijd flankerend: focus van het taalaanbod ligt, als het gaat om uitkeringsgerechtigden, steeds op het uiteindelijke einddoel: werk of participatie. Wat hebben we bereikt Sinds 2007 zijn er meer dan 27.000 Hagenaars met een inburgeringstraject gestart. Onder hen bevond zich een grote groep deelnemers uit Midden- en Oost-Europa. Zij volgden een speciaal voor hen aangepaste cursus, die aansluit bij hun niveau, westerse achtergrond en leef- en werkomstandigheden in Nederland. Eind 2012 volgden in totaal 5.428 (arbeids-) migranten een inburgeringstraject. De naturalisatieceremonie wordt door de gemeente zelf georganiseerd en vindt gemiddeld drie keer per maand plaats. Tot de maand september van dit jaar namen 1.216 naturalisanten deel aan de ceremonie. In 2012 waren dat in totaal 3.321. Taal in de Buurt Het programma Taal in de Buurt is de verantwoordelijkheid van mijn collega Van Engelshoven, maar heeft grote verwevenheid met het integratiebeleid (vgl. ook de Monitor Haagse Educatieve Agenda 2013). Het laagdrempelige taalprogramma ‘Taal in de Buurt’ geniet onder nieuwkomers grote bekendheid. Het aantal deelnemers neemt jaarlijks dan ook gestaag toe. Door nieuwe migratiestromen maken ook steeds meer nieuwe groepen gebruik van het aanbod Taal in de Buurt. Hierbij moet worden gedacht aan Spanjaarden, Portugezen, Bulgaren en Roemenen. Een groot aantal cursisten heeft te kennen gegeven behoefte te hebben aan taalprogramma’s, die gericht toeleiden naar de arbeidsmarkt. Nagegaan zal worden in welke mate aan deze wens tegemoet kan worden gekomen. Wat hebben we bereikt In de eerste helft van dit jaar zijn 59 lesgroepen georganiseerd, waaraan in totaal 1217 cursisten hebben deelgenomen. Naar verwachting zal het gestelde doel van 2500 cursisten eind 2013 worden gerealiseerd. Het aantal EU-arbeidsmigranten dat deelneemt aan de taallessen groeit hard. Inmiddels vormt het een kwart van de totale populatie. Begin 2013 is bij ROC Mondriaan de servicedesk voor Taal in de Buurt ingesteld, die bedoeld is voor ondersteuning van besturen en docenten. De servicedesk verzorgt ook de toetsen van cursisten en stimuleert de verdere doorstroom naar het overige taalaanbod. Periodiek wordt er onderzoek gedaan naar de effecten van dit taalprogramma. Daaruit blijkt dat deelnemers mede hierdoor beter gaan participeren in de samenleving. Zij worden zelfstandiger, volgen opleidingen en doen vrijwilligerswerk. 5.2. Arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa Het aantal arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa, neemt ondanks de toenemende werkloosheid in Nederland, gestaag toe. In Den Haag zien we over de periode 2008 – 2012 een toename van het aantal migranten met een Poolse nationaliteit van 2588 naar 6807. Het aantal geregistreerde Bulgaren bedroeg vorig jaar 4365. Samen met Polen blijven ze met afstand de grootste groep. De komende periode wordt een groei verwacht van Roemenen en Bulgaren, omdat de grenzen per 1 januari 2014 volledig worden opengesteld en de eis voor een tewerkstellingsvergunning komt te vervallen. Een van de knelpunten is het ontbreken van de taaleisen voor EU Arbeidsmigranten. Dit laatste is als prioriteit opgenomen in de nieuwe Haagse EU-agenda 2013 – 2014, teneinde een gezamenlijk lobbytraject op te zetten met andere Europese steden voor (financiële) steun vanuit Brussel.
BOW/2013.575
6
Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een migratiefonds voor deze doelgroep in de vestigingslanden. Een gezamenlijke actie is van belang om problemen het hoofd te kunnen bieden en om draagvlak voor EUmigratie te behouden. Wat wilden we bereiken Het Haagse beleid op het gebied van de EU arbeidsmigranten richt zich al een aantal jaren op het aanpakken van problemen die de groep ondervindt wanneer ze naar Nederland komt. De omvang van de doelgroep en de duur van hun verblijf zijn lastig om in kaart te brengen, omdat zij zich niet altijd laten registreren in de Gemeentelijke Basisadministratie. Om een beter inzicht te kunnen krijgen richt het beleid zich zowel op migranten die hier korte tijd verblijven als op diegenen die zich hier langer (dan vijf jaar) vestigen. Wat hebben we gedaan Op 9 september 2013 werd in Den Haag de Top EU arbeidsmigratie georganiseerd. De top was het product van een samenwerkingsverband van de ministeries SZW en BZK en de gemeenten Den Haag, Rotterdam en Westland. Centrale thema was de problematiek als gevolg van de migratie binnen Europa die mogelijk is door de regels van het vrije persoonsverkeer binnen de EU. De aanleiding was de onbeperkte toelating van Roemenen en Bulgaren tot de Europese arbeidsmarkt per 1 januari 2014. Deze bijeenkomst beoogde mede het uitwisselen van informatie tussen partners en overheden over dit onderwerp. De volgende afspraken zijn gemaakt: het Rijk laat een onderzoek doen naar verdringing op de arbeidsmarkt; invoering van de RNI (Registratie Niet Ingezetenen) en de pilot REVA (Registratie Eerste Verblijfsadres) in december. In de praktijk blijkt dit technisch niet mogelijk; de aanpak van zogenaamde schijnconstructies wordt geïntensiveerd en aangevuld met nieuwe maatregelen; dDe knelpunten van het vrije verkeer zoals die ook tijdens de top aan de orde kwamen, zullen ook in Brussel worden besproken. Wat hebben we bereikt De resultaten van het gevoerde beleid zijn positief. Er worden steeds meer mensen bereikt met informatie en voorlichting. Een paar kerngegevens over het jaar 2013: in de periode januari – september zijn ca. 150 huishoudens bezocht door de vrijwilligers van IDHEM, in het kader van handhaving; via ROC Mondriaan zijn 450 taaltrajecten gevolgd en via Taal in de Buurt 950; door bemiddeling van Barka zijn 74 personen teruggekeerd naar hun land van herkomst; tot de maand juni hebben 395 cliënten het spreekuur bezocht; in totaal zijn ruim 1 100 problemen verholpen. Voor het overige verwijs ik kortheidshalve naar de voortgangsrapportage EU-arbeidsmigratie 2012 – 2013 (RIS 260887). 5.3. Antidiscriminatie De aanpak van discriminatie is een onlosmakelijk deel van het integratiebeleid. Aan de ene kant wordt de druk om te integreren opgevoerd, maar aan de andere kant wordt ook wederzijds begrip tussen de verschillende bevolkingsgroepen gestimuleerd.
BOW/2013.575
7
Wat wilden we bereiken Met het aannemen van het ‘Plan van Aanpak discriminatiebestrijding 2011-2014’ (RIS 181347) heeft de gemeente Den Haag een koers met hoge ambities gekozen voor het antidiscriminatiebeleid. De nieuwe aanpak is beschreven in de ‘organisatie activiteiten Antidiscriminatie 2013-2014’ (RIS 257020). Met de veranderingen in het integratiebeleid en het antidiscriminatiebeleid wil ik dat op dit dossier proactief, effectief en resultaatgericht gewerkt wordt. De thematiek moet zichtbaar zijn in de stad, er moet snel en flexibel geopereerd worden en ingesprongen worden op maatschappelijke actualiteiten en behoeftes. Gevolg hiervan is dat de activiteiten op een projectmatige manier ingericht worden. Prioriteiten zijn het bestrijden van uitsluiting op de arbeidsmarkt en onderwijs. Deze aanpak vereiste een andere verhouding met het Bureau Discriminatiezaken (BDZ) waarbij deze organisatie niet langer de enige organisatie is van waaruit initiatieven op het terrein van antidiscriminatie worden ontwikkeld. De gemeente kan mede daardoor zelf de regie voeren en verschillende partijen uit de stad betrekken om activiteiten te initiëren en uit te voeren. Wat hebben we gedaan Vanwege de strakkere aanpak is de subsidie aan BDZ voor de zogenaamde aanvullende activiteiten per 1 juli 2013 beëindigd. Het project Mystery Guests in de Haagse Horeca is uitgevoerd. In oktober 2013 heeft een gesprek met horecaondernemers plaatsgevonden om gezamenlijk te bespreken welke activiteiten georganiseerd kunnen worden om mogelijke discriminatie in de horeca aan te pakken. Binnenkort wordt het onderzoek met Mystery Guests nogmaals uitgevoerd. De stichting MPVV voert een project uit om onderlinge spanningen en wrijvingen tussen bevolkingsgroepen tegen te gaan. Het gaat hier om een project gericht op de aanpak van discriminatie onder en door Midden- en Oost Europeanen. Naar verwachting zullen hiermee ca. 1000 mensen worden bereikt en 200 worden geholpen bij vragen en meldingen over discriminatie. De Jongerenstichting Culture Clash4U is benaderd om discriminatie tussen migrantenjongeren bespreekbaar te maken. Deze initiatieven moeten leiden tot minder spanning en meer begrip tussen groepen. Op een drukbezocht Ondernemersontbijt in april 2013 is het Platform Den Haag Inclusief gelanceerd dat zich richt op de bestrijding van uitsluiting en discriminatie op de arbeidsmarkt. Ruim 200 aanwezigen hebben die dag kennis genomen van de campagne en het platform, een samenwerkingsverband van bedrijven en de gemeente Den Haag. Concrete projecten zijn opgezet die in de loop van de tijd tot duurzame resultaten moeten leiden. In mei heeft het Platform een workshop aangeboden op het Ondernemersplein met concrete tips hoe (on)bewuste uitsluiting op de arbeidsmarkt te herkennen en tegen te gaan. Afgelopen juni hebben vijf Platformpartners meegedaan aan een speeddatesessie waarbij (migranten)jongeren adviezen kregen over sollicitatievaardigheden. Projecten zoals meeloopstages en coachingstrajecten bij bedrijven zijn in ontwikkeling. Op 2 oktober 2013 organiseerde de ANWB in het kader van Den Haag Inclusief een meeloopdag waarbij 19 (migranten)jongeren de mogelijkheid krijgen om een kijkje te nemen bij een grote organisatie en inspiratie op te doen voor het solliciteren. Ik heb het voornemen om op korte termijn onderzoek te laten uitvoeren naar uitsluiting op de arbeidsmarkt door middel van Mystery Guests. 5.4. Diversiteitsbeleid Met diversiteitsbeleid wordt de veelkleurigheid van de stad zichtbaar gemaakt. Want een werk- en bestuursomgeving die een afspiegeling vormt van de Haagse bevolking kan zorgen voor kruisbestuiving en innovatieve processen, waardoor organisaties meer aansluiting vinden bij veranderende maatschappijstructuren. Niet alleen de werkvloer moet een afspiegeling vormen van de Haagse bevolking, ook de topstructuur van maatschappelijke organisaties en instellingen in de stad moet daar een afspiegeling van zijn. Om alle Hagenaars te kunnen bedienen, moeten de maatschappelijke instellingen alles uit de kast te halen. Het gaat hierbij niet om het bewerkstelligen van categoriale of specifieke voorzieningen voor specifieke groepen.
BOW/2013.575
8
Gemeentelijke subsidievoorwaarden verlangen van gesubsidieerde instellingen aantoonbare inzet op het terrein van diversiteit. Mijn oordeel is dat er nog een lange weg afgelegd moet worden. De snelheid om op dit terrein resultaten te behalen moet naar mijn idee worden verhoogd. Niettemin kan Den Haag worden gekenmerkt als een ‘superdiverse’ stad. Wat wilden we bereiken De belangrijkste doelstelling is het stimuleren van de personele diversiteit op verschillende niveaus, zowel binnen gemeentelijke als bij de maatschappelijke instellingen. Het college is van mening dat de diversiteit binnen de gemeentelijke organisatie moet worden vergroot en derhalve het gemeentelijk diversiteitsbeleid moet worden aangescherpt. Hoewel de krimp van de organisatie als gevolg van de bezuinigingen het er niet gemakkelijker op maakt wil het gemeentebestuur de ambitie op dit terrein niet loslaten. De portefeuillehouder P&O heeft u inmiddels separaat geïnformeerd over de genomen en nog te nemen aanvullende maatregelen om het diversiteitsbeleid aan te scherpen. Wat hebben we gedaan Tijdens de commissie Samenleving van 20 juni 2013 heb ik u toegezegd een inventarisatie op te stellen van de samenstelling van de besturen/directies en Raden van Toezicht van de Haagse maatschappelijke instellingen. In deze inventarisatie komen aan de orde de sectoren onderwijs, corporaties, zorg, kinderopvang, welzijn, cultuur en de Haagse ziekenhuizen. In de analyse is niet alleen gekeken naar de culturele diversiteit maar ook naar de verhouding tussen mannen en vrouwen binnen de besturen/directies en Raden van Toezicht. Het gaat in deze inventarisatie om de grotere maatschappelijke instellingen en niet alleen om instellingen waar de gemeente Den Haag een subsidierelatie mee heeft (zie bijlage1; in de bijlage is een samenvatting opgenomen van de percentages per sector en per echelon. Ook is hierin een overzicht opgenomen van de organisaties die in de analyse zijn opgenomen). Op directieniveau en het niveau van de Raden van Bestuur lijkt de score van de zorginstellingen, onderwijsinstellingen en welzijnsinstellingen procentueel hoog op het aandeel migranten, in absolute aantallen valt dit tegen. De corporaties, ziekenhuizen, kinderopvanginstellingen en culturele instellingen scoren op directieniveau en het niveau van de Raden van Bestuur ronduit slecht op culturele diversiteit. Gemiddeld genomen is het aandeel migranten in de Raden van Besturen/directies van maatschappelijke instellingen in Den Haag 5.7%. De vrouwen zijn in alle sectoren vertegenwoordigd. Het aandeel vrouwen in de Raden van Besturen/directies van maatschappelijke instellingen in Den Haag is gemiddeld 25.7%. Op het niveau van het toezicht scoren de corporaties, ziekenhuizen, onderwijsinstellingen en culturele instellingen redelijk als het gaat om het aandeel migranten binnen hun Raden van Toezicht/Commissarissen. De welzijnsinstellingen scoren hoog op de culturele diversiteit binnen hun Raden van Toezicht (15.6%), dit in tegenstelling tot de zorginstellingen en de instellingen voor kinderopvang. Gemiddeld genomen is het aandeel migranten in de Raden van Toezicht/Commissarissen 6.3%. Het aandeel vrouwen in de Raden van Toezicht/Commissarissen is gemiddeld 26.9%. Vanuit het integratiebeleid ondersteun ik (de financiering van) trainingsprogramma’s, bijeenkomsten, etc. Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid, zowel bij de Haagse burger als bij de organisaties in de stad. In het laatste halfjaar van 2012 is in dit kader een aantal projecten in gang gezet die beogen de diversiteit in besturen te vergroten: in besturen en Raden van Toezicht van maatschappelijke instellingen; in besturen van culturele instellingen (in samenwerking met Binoq Atana). Bij de vergroting van de diversiteit in de besturen en Raden van Toezicht zijn de activiteiten gericht op de grote maatschappelijke instellingen in Den Haag die werkzaam zijn op het gebied van onderwijs, sport, welzijn, kinderopvang, cultuur, zorg & welzijn, woningbouwcorporaties e.d.
BOW/2013.575
9
Via dit traject worden potentiële kandidaat-bestuurder van migranten afkomst gekoppeld aan een zogeheten ‘ambassadeur’ om ervaring op te doen. Momenteel zijn er zeven ambassadeurs actief namens de gemeente Den Haag. De ambassadeur is zelf bestuurder (geweest), begeleidt de potentiële kandidaat en introduceert deze binnen de eigen netwerken. Inmiddels zijn er zes potentiële kandidaat-bestuurders gekoppeld aan een ambassadeur. In 2011 heeft de organisatie Binoq Atana mede in opdracht van de sector Cultuur de eerste training verzorgd voor aspirant-migrantenbestuurders voor culturele instellingen. Medio 2012 is de tweede groep afgeleverd, eveneens 15 deelnemers. Van beide groepen zijn nagenoeg alle deelnemers gematcht met een instelling. Kortgeleden is de derde training, die uitsluitend bedoeld was voor aspirant-bestuurders voor maatschappelijke organisaties afgerond. Het matchingsproces van deze groep is nog gaande. In tegenstelling tot het gemeentelijke traject, zoals genoemd onder punt 2, is het traject van Atana meer gericht op de ‘young potentials’ die met een aanvullende training klaargestoomd worden voor de bestuurlijke wereld. Het gemeentelijke traject is gericht op de meer ervaren ‘potentials’, die geen aanvullende training behoeven. In april 2013 vond de netwerkbijeenkomst ‘Diversiteit aan de Top’ plaats. Op deze bijeenkomst - met Ben Verwaayen (tot voor kort CEO van Alcatel-Lucent) als gastspreker - waren ca. 150 belangstellenden aanwezig, waaronder veel vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en potentiële kandidaatbestuurders uit kringen van migranten. In december 2013 vindt een vergelijkbare bijeenkomst plaats. Wat hebben we bereikt Mede als gevolg van de genomen maatregelen blijkt het aantal migranten in directies en Raden van besturen van maatschappelijke instellingen enigszins te zijn toegenomen. Op dit moment is dat 5,7%. Ook de speciale trainingen die door Binoq Atana zijn sinds 2010 zijn verzorgd voor aspirant migrantenbestuurders t.b.v. instellingen in de culturele sector hebben positieve effecten gehad. Er zijn in totaal drie cursussen georganiseerd, waaraan circa 45 deelnemers hebben deelgenomen. Van dit aantal is ruim 60% bemiddeld als bestuurder bij een culturele instelling. Verder zijn er 7 ambassadeurs (doorgewinterde bestuurders) bereid gevonden om potentiële kandidaat-bestuurders uit migrantenkringen te begeleiden in hun weg naar een bestuurlijke functie bij één van de grotere maatschappelijke instellingen. Op dit moment is reeds 1 (één) kandidaat voorgedragen. 5.5. Aanpak specifieke groepen Integreren binnen de Nederlandse samenleving is - zoals eerder opgemerkt – een langdurig en soms moeizaam proces. Voor grote delen van de migrantengemeenschap verloopt het proces in de regel weliswaar voorspoedig, maar een deel van de gemeenschap heeft soms met hardnekkige problemen te maken. Die problemen vragen veelal om een specifieke aanpak. In dit kader moet worden gedacht aan de risicojongeren uit Antilliaanse en Marokkaanse bevolkingsgroepen, maar ook aan de aanpak gericht op Somalische gezinnen met meervoudige problemen. Voor de aanpak van de problemen met risicojongeren uit Antilliaanse en Marokkaanse bevolkingsgroepen ontving de gemeente Den Haag tot 1 januari 2013 een financiële bijdrage van het Rijk. Als gevolg van de rijksbezuinigingen werd deze bijdrage per januari 2013 beëindigd. De gemeente was hierdoor genoodzaakt het aantal programma’s te temporiseren. Behalve risicogroepen kent Den Haag ook het fenomeen van specifieke Haagse bevolkingsgroepen die in een isolement verkeren. Dat isolement is vaak het gevolg van de slechte beheersing van de Nederlandse taal, werkloosheid en het ontbreken van kennis over de Nederlandse samenleving. Uit de Integratiemonitoren (CPB en SCP), maar ook uit ander onderzoek (Pharos en Radboud Universiteit) is gebleken dat Somalische Nederlanders en andere Afrikaanse bevolkingsgroepen (met name uit het midden en oosten van Afrika) een aantal specifieke belemmeringen ondervinden, die stagnerend werken voor het integratieproces.
BOW/2013.575
10 In Den Haag wordt deze groep geschat op ca. 4000 – 6000 leden en omvat onder meer Somaliërs, Burundezen, Rwandezen, Congolezen, Ugandezen, Nigerianen, Tanzanianen, Kenianen maar ook Ethiopiërs en Sudanezen. Met uitzondering van de Somaliërs en Ethiopiërs spreken deze bevolkingsgroepen een gemeenschappelijke taal (Swahili) en hebben ze een vergelijkbare cultuur. Wat wilden wij bereiken De belangrijkste doelstelling bij de aanpak van de risicojongeren was het realiseren van een trendbreuk in de oververtegenwoordiging van deze jongeren in de statistieken op het gebied van voortijdig schoolverlaten, werkloosheid en criminaliteit. Wat de overige specifieke groepen betreft is het beleid gericht op het doorbreken van het isolement waarin leden van bovengenoemde bevolkingsgroepen verkeren en het stimuleren van de maatschappelijke participatie. In een tijdsbestek van één jaar zouden 35 Somalische gezinnen moeten zijn bereikt en zijn bemiddeld naar een instelling voor hulpverlening, terwijl voor de overige migranten het doel was gesteld op ten minste 30 gezinnen in een tijdsbestek van 9 maanden. Wat hebben wij gedaan De aanpak van risicojongeren is, mede als gevolg van de beëindiging van de specifiek rijksbijdragen, een structureel onderdeel geworden van het reguliere aanbod. Zo zijn de inzet van respectievelijk straatcoaches, begeleiding bij JIT, RADAR en Centrum 16/22 opgenomen in het aanbod van deze instellingen en worden dan ook dienovereenkomstig gefinancierd. Blijvende aandacht voor deze groepen is gewenst, want met een deel van de jongeren gaat nog altijd slecht. Ruim 2 jaar geleden is in samenwerking met SZW (Den Haag OpMaat) het project aanpak Afrikaanse probleemgezinnen geïnitieerd, waarbij een aanvang is gemaakt met Somalische gezinnen. Dit project had tot doel meervoudige probleemgezinnen toe te leiden naar de reguliere hulpverlening. Halverwege dit jaar is dit initiatief uitgebreid naar Hagenaars afkomstig uit oostelijk en midden Afrika. Voor beide projecten zijn tijdelijke projectleiders aangesteld, die met medewerking van vrijwilligers uit de verschillende gemeenschappen, diverse activiteiten hebben ontwikkeld om de doelgroep te kunnen bereiken. Wat hebben wij bereikt De aanpak is in de praktijk zeer succesvol gebleken. De vrijwilligers weten de hulpbehoevenden te bereiken en deze in contact te brengen met hulpverleners van reguliere instellingen, die problemen op een adequate wijze weten aan te pakken. Voor de vrijwilligers is door PEP een trainingsprogramma ontwikkeld, waaraan 45 personen uit de verschillende Afrikaanse gemeenschappen hebben deelgenomen. Met de inzet van deze vrijwilligers hebben tot op dit moment in totaal 105 doorverwijzingen plaatsgevonden plaats gevonden naar diverse maatschappelijke en hulpverleningsinstellingen, waaronder Den Haag OpMaat, Parnassia, Juridisch Loket, Stichting Leergeld, Gemeentelijke Krediet Bank, E-Shop en Taal in de Buurt. In de praktijk betekent dit dat er meer dan 70 Somalische gezinnen zijn bereikt en wat Midden en Oost-Afrika betreft wordt het aantal geschat op ca. 35. De inzet van de groep vrijwilligers is onontbeerlijk gebleken, als schakel tussen de hulpzoekenden en de professionele hulpverlening. Behalve doorverwijzingen zijn er de afgelopen periode diverse voorlichtingsprogramma’s voor deze doelgroep georganiseerd, waarmee ze wegwijs werden gemaakt in de Haagse samenleving. Daarnaast zijn er ook specifieke trainingen georganiseerd voor hulpverleners, enerzijds voor het verkrijgen van meer achtergrondinformatie over culturele gewoonten van nieuwe groepen en anderzijds gericht op het verbeteren van hun hulpverleningsvaardigheden. Door deze werkwijze ontstaat er geen categorale voorziening, maar een categorale aanpak vanuit een regulier hulpverleningsaanbod.
BOW/2013.575
11
5.6. Sociale druk Een stad als Den Haag is net als andere grote steden van aankomst in binnen- en buitenland qua bevolkingssamenstelling sterk veranderd. In feite is in Den Haag een situatie bereikt waarin er geen sprake meer is van één bevolkingsgroep die in de meerderheid is. Dat is een ontwikkeling die zich over een langere periode heeft voltrokken en op zichzelf geen verrassing is. Den Haag is een superdiverse stad met grote onderlinge verschillen tussen groepen bewoners in cultureel en religieus opzicht. Religie op zichzelf is niet het probleem en derhalve ook geen aanleiding voor overheidsinterventie. De deelname, of beter geformuleerd, het gebrek aan deelname aan de Haagse samenleving is een probleem. Op het moment dat de sociale druk te groot wordt en de geloofsovertuiging en –beleving en/of culturele tradities deze deelname aantoonbaar belemmert is er wel een goede reden om als overheid te acteren, in gesprek te gaan, problemen te benoemen en aan te dringen op (gedrags)veranderingen. In sommige gemeenschappen neemt de sociale druk ontoelaatbare vormen aan en niet zelden leidt dit in de praktijk tot huwelijksdwang, verstoting of achterlating. De signalen kunnen niet worden genegeerd. Wat wilden we bereiken Vanuit mijn portefeuille heb ik de verantwoordelijkheid om niet te wachten op uitingen van oplopende spanningen, maar vroegtijdig te acteren. Het ondersteunen van organisaties en vrijwilligers draagt bij om de afstand van groepen tot de samenleving zo klein mogelijk te houden. Soms, zoals bij het project aanpak Somalische Hagenaars is samen met zelforganisaties en een groep vrijwilligers door o.a. taalcursussen en hulpverlening en begeleiding de afstand tot de samenleving van een groot deel van deze doelgroep verkleind. Dit gebeurt vanzelfsprekend niet vanuit de portefeuille Integratie solo, maar in samenwerking met relevante gemeentelijke onderdelen, bewoners, vrijwilligers en maatschappelijke instellingen. Wat hebben we gedaan Een toename van het aantal meldingen in 2012 betekende de start van een quickscan naar de omvang van problemen van huwelijksdwang en achterlating. Onder verantwoordelijkheid van betrokken portefeuillehouders heeft een gemeentebrede werkgroep een quickscan laten uitvoeren, die u binnenkort zult ontvangen. 5.7. Migrantenerfgoed Ruim drie jaar geleden heeft de gemeente ingestemd met het plan van het Haags Historisch Museum, om te komen tot de oprichting van een platform Migrantenerfgoed. Het platform is een samenwerkingsverband van Haagse musea en vrijwilligersorganisaties van migranten die zich bezighouden met erfgoed. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de Haagse erfgoedinstellingen goed anticiperen op belangrijke historische momenten van migranten. Tegelijkertijd zouden zij, in overleg met de genoemde vrijwilligersorganisaties, meer aandacht kunnen besteden aan het publieksbereik en op de bestendiging van de aandacht voor het migrantenerfgoed. De directie van het Haags Historisch Museum neemt het initiatief om met betrokken (vrijwilligers)organisaties hieraan verder invulling te geven. Wat hebben we bereikt De oprichting van een platform Migrantenerfgoed, een samenwerkingsverband tussen de Haagse erfgoedinstellingen en vrijwilligersorganisaties van migranten. Er is een aantal tentoonstellingen georganiseerd, zowel in het HHM als in het Atrium van het stadhuis rond culturele hoogtijdagen van migranten. Inmiddels heeft de directie van het Haags Historisch Museum het initiatief genomen om met betrokkenen te praten over de verdere invulling. In het kader van de herdenkingen Hindostaanse Immigratie en de afschaffing van de slavernij is eind mei 2013 door het Haags Historisch Museum een tentoonstelling geopend in het atrium van het stadhuis. Deze tentoonstelling is in een nauwe samenwerking tussen het HHM en enkele vrijwilligersorganisaties van Surinaamse Hagenaars tot stand gekomen.
BOW/2013.575
12
Verder is onlangs in het kader van de herdenking van de afschaffing van de slavernij het initiatief genomen tot het oprichten van een slavernijherdenkingsmonument. Het college staat in beginsel welwillend tegenover dit initiatief. Binnenkort zal met de initiatiefnemers nader overleg plaatsvinden over de concretisering van hiervan. 5.8. Herkomstlanden Vorig jaar heeft er een heroriëntatie plaatsgevonden ten aanzien van het beleid rond de Herkomstlanden. Er is een nieuw beleidskader vastgesteld, waarmee de gemeente zich niet langer toespitst op de traditionele landen Suriname, Curaçao, Aruba, Turkije en Marokko. Met het nieuwe beleid richt de gemeente zich op alle landen waar Hagenaars hun wortels hebben liggen of affiniteit mee hebben. Als gevolg hiervan heeft er een sterke toename van subsidieverzoeken plaats gevonden, met name onder Hagenaars afkomstig uit Afrika blijkt grote belangstelling te bestaan voor het uitvoeren van transnationale projecten. Van de 45 gehonoreerde projecten is 60 procent afkomstig van Afrikaanse bevolkingsgroepen. De projecten zijn onder meer gericht op het ondersteunen van sociale projecten, land- en tuinbouw, slaan van waterputten, inzameling van hulpgoederen en het stimuleren van de remigratie naar de landen van herkomst. Wat het laatste betreft worden onder Congolezen en Somaliërs concrete activiteiten ontwikkeld. De aanvragen zijn over het algemeen afkomstig van vrijwilligersorganisaties. Een aanzienlijk deel van de vrijwilligersorganisaties maakt gebruik van de dienstverlening van PEP Den Haag. Het is daarom ook vanzelfsprekend dat PEP een belangrijke rol vervult bij het opstellen van subsidieverzoeken in het kader van de herkomstlanden. Het voor 2013 gereserveerde bedrag van € 150.000,-- is inmiddels geheel besteed. Wat hebben we bereikt Er zijn in totaal 45 projecten gehonoreerd, waarvan 60 procent afkomstig uit Haags Afrikaanse bevolkingsgroepen. 5.9. Herdenkingen Dit jaar werd het feit herdacht dat de slavernij precies 150 jaar geleden werd afgeschaft in de voormalige Nederlandse kolonies Suriname en de Nederlandse Antillen. Deze afschaffing vormde tegelijkertijd ook de aanleiding voor het werven van nieuwe arbeidskrachten in India voor het werk op de plantages in Suriname. Het eerste schip met – zoals deze groep toen werd genoemd – Brits Indische Immigranten arriveerde 140 jaar geleden in Suriname. Ook deze dag wilden met name de Hindostaanse Hagenaars niet ongemerkt voorbij laten gaan. Er zijn in dit kader diverse activiteiten georganiseerd, waaronder culturele programma’s, sportevenementen, tentoonstellingen, discussies, conferenties en een boekuitgave. Uit het budget Integratie zijn voor enkele onderdelen van deze herdenkingen subsidies beschikbaar gesteld, om de programma’s te kunnen realiseren. De Verenigde Naties heeft 2 december uitgeroepen tot Internationale dag van de afschaffing van de slavernij. Deze dag is gericht op het uitbannen van moderne vormen van slavernij, zoals mensenhandel, seksuele uitbuiting, kinderarbeid, gedwongen huwelijken en de gedwongen inzet van kinderen in gewapende conflicten. Als VN-stad voor vrede en recht zal aan dit thema aandacht worden besteed. Er worden thans gesprekken gevoerd met potentiële partners in de stad, om na te gaan op welke wijze hieraan aandacht kan worden besteed. 6. Samenvatting Ik stel vast dat met het huidige integratiebeleid vorderingen zijn gemaakt om de participatie van nieuwe groepen binnen de Haagse samenleving te stimuleren. Naast de bestaande activiteiten zoals de aanpak specifieke groepen, arbeidsmigranten en antidiscriminatie, zijn er nieuwe initiatieven gestart.
BOW/2013.575
13 Zo is het programma ‘Diversiteit aan de Top’ ontwikkeld, is het Platform ‘Den Haag Inclusief ‘ gestart en is het project probleemaanpak Hagenaars uit Afrika na de zomer 2013 in navolging van het project Somalische probleemgezinnen van start gegaan. In samenwerking met het Rijk wordt binnenkort een aanvang gemaakt met de pilot Participatiecontract, waarbij de nadruk zal liggen op EU-arbeidsmigranten. Door de specifieke probleemaanpak worden zichtbare resultaten bereikt: In de afgelopen periode is veel energie gestoken in de inburgering. Sinds 2007 zijn er meer dan 27.000 Hagenaars met een inburgeringstraject gestart. Onder hen bevond zich een grote groep deelnemers uit Midden- en Oost-Europa. Zij volgden een speciaal voor hen aangepaste cursus, die aansluit bij hun niveau, westerse achtergrond en leef- en werkomstandigheden in Nederland. Eind 2012 volgden in totaal 5.428 (arbeids-) migranten een inburgeringstraject. De naturalisatieceremonie wordt door de gemeente zelf georganiseerd en vindt gemiddeld drie keer per maand plaats. Tot de maand september van dit jaar namen 1.216 naturalisanten deel aan de ceremonie. In 2012 waren dat in totaal 3.321. In totaal zijn er tot op dit moment ruim 1.400 taaltrajecten gerealiseerd (450 via ROC Mondriaan en 950 via het programma Taal in de Buurt). Het aantal EU-arbeidsmigranten dat deelneemt aan de taallessen groeit hard. Inmiddels vormt het een kwart van de totale populatie. Begin 2013 is bij ROC Mondriaan de servicedesk voor Taal in de Buurt ingesteld, die bedoeld is voor ondersteuning van besturen en docenten. De servicedesk verzorgt ook de toetsen van cursisten en stimuleert de verdere doorstroom naar het overige taalaanbod. Periodiek wordt er onderzoek gedaan naar de effecten van dit taalprogramma. Daaruit blijkt dat deelnemers mede hierdoor beter gaan participeren in de samenleving. Zij worden zelfstandiger, volgen opleidingen en doen vrijwilligerswerk. De resultaten met het specifieke beleid voor arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa in 2013 zijn positief. Er worden steeds meer mensen bereikt met informatie en voorlichting. Een paar kerngegevens over het jaar 2013: in de periode januari – september zijn ca. 150 huishoudens bezocht door de vrijwilligers van IDHEM, in het kader van handhaving; via ROC Mondriaan zijn 450 taaltrajecten gevolgd en via Taal in de Buurt 950; door bemiddeling van Barka zijn 74 personen teruggekeerd naar hun land van herkomst; tot de maand juni hebben 395 cliënten het spreekuur bezocht; in totaal zijn ruim 1100 problemen verholpen. Door de genomen maatregelen blijkt het aantal migranten in directies en Raden van besturen van maatschappelijke instellingen enigszins te zijn toegenomen. Op dit moment is dat 5,7%. Ook de speciale trainingen die door Binoq Atana sinds 2010 zijn verzorgd voor aspirant migrantenbestuurders t.b.v. instellingen in de culturele sector hebben positieve effecten gehad. Er zijn in totaal drie cursussen georganiseerd, waaraan circa 45 deelnemers hebben deelgenomen. Van dit aantal is ruim 60% bemiddeld als bestuurder bij een culturele instelling. Verder zijn er 7 ambassadeurs (doorgewinterde bestuurders) bereid gevonden om potentiële kandidaat-bestuurders uit migrantenkringen te begeleiden in hun weg naar een bestuurlijke functie bij één van de grotere maatschappelijke instellingen. Op dit moment is reeds één kandidaat voorgedragen. De aanpak voor specifieke groepen is de praktijk zeer succesvol gebleken. De vrijwilligers weten de hulpbehoevenden te bereiken en deze in contact te brengen met hulpverleners van reguliere instellingen, die problemen op een adequate wijze weten aan te pakken. Voor de vrijwilligers is door PEP een trainingsprogramma ontwikkeld, waaraan 45 personen uit de verschillende Afrikaanse gemeenschappen hebben deelgenomen.
BOW/2013.575
14
Met de inzet van deze vrijwilligers hebben tot op dit moment in totaal 105 doorverwijzingen plaatsgevonden plaats gevonden naar diverse maatschappelijke en hulpverleningsinstellingen, waaronder Den Haag OpMaat, Parnassia, Juridisch Loket, Stichting Leergeld, Gemeentelijke Krediet Bank, E-Shop en Taal in de Buurt. De inzet van de groep vrijwilligers is onontbeerlijk gebleken, als schakel tussen de hulpzoekenden en de professionele hulpverlening. Op dit moment zijn er nog geen concrete resultaten bereikt ten aanzien van sociale dwang. Wel blijkt, op basis van de quickscan, de noodzaak dat er van de zijde van de gemeente maatregelen moeten worden genomen. De Haagse samenleving is en blijft volop in beweging en aan het veranderen. De maatschappelijke ontwikkelingen vragen om duiding. Er is behoefte om te kijken naar wat er precies leeft en speelt in de Haagse samenleving. Daarom gaat het Verwey-Jonker Instituut in mijn opdracht een Integratieonderzoek uitvoeren. Het doel van het onderzoek is: - de effecten van het Haagse integratiebeleid inzichtelijk te maken; - de stand van participatie van migranten in de Haagse samenleving inzichtelijk te maken, zowel kwantitatief als kwalitatief. Met de resultaten verwachten we de nodige bouwstenen te ontvangen voor toekomstig integratiebeleid. Met vriendelijke groet, de wethouder van Stadsontwikkeling, Volkshuisvesting en Integratie, Marnix Norder