RESPONS 07
15
Gezondheidsklachten zetten pur-schuimbranche op scherp
22
Spelregels voor brandveiligheid nu inzichtelijk
RESPONS is een uitgave van RPS 51.940445,4.518153
De parels van Amstelveen
RPS 5 locaties: Breda Delft Hoogeveen Leerdam Rotterdam
51.996349 I 4.382024
Beste relaties en vrienden van RPS, In dit nummer besteden we aandacht aan bedrijven die vanuit een vooruitstrevende en daadkrachtige houding werken aan een gezondere leef- en werkomgeving. Lees bijvoorbeeld hoe winkelbelegger Syntrus Achmea via een scan de brandveiligheid van winkels beter hoopt te organiseren. Of hoe het Kennisplatform gespoten PUR-schuim maatregelen neemt om de onrust rondom gezondheidsklachten van deze isolatietoepassing weg te nemen. Daarnaast geven we u een kijkje in de keuken van de innovatieve stedenbouwkundige ontwikkelingen in de Rotterdamse Stadshavens. En nemen we u mee naar de Heemparken in Amstelveen. Twee initiatieven die zorgen voor een mooier Nederland en zowel nationaal als internationaal een grote aantrekkingskracht hebben. RPS sluit zich graag aan bij dit ondernemerschap. Zo hebben wij begin november op onze locatie in Delft een nieuw regiokantoor voor asbestadvies- en inventarisaties geopend. Die uitbreiding komt voort uit de groei die RPS doormaakt op het gebied van asbest en de wens om dichter bij u als klant te zitten. Want samen met u willen wij ook in 2014 weer stappen vooruit zetten naar meer veiligheid in onze woon- en werkomgeving
RPS is een onafhankelijk adviesen ingenieursbureau. Met een team van 350 specialisten werken we dagelijks, vanuit verschillende disciplines, aan een mooier, veiliger en gezonder Nederland. We zijn actief in de werkvelden ‘Gebieden, Gebouwen en Infrastructuur’ en ‘Milieu & Veiligheid en Laboratoria’. Langdurige relaties Onze dienstverlening typeert zich door het bouwen aan langdurige relaties met onze opdrachtgevers. Onze persoonlijke en daadkrachtige aanpak resulteert in pragmatisch advies, dat niet alleen klopt op papier maar vooral toepasbaar is in de praktijk. Geen dikke rapporten maar werkende oplossingen. CO2 bewust In het kader van het terugdringen van CO2emissie heeft RPS als beleid gesteld alleen nog auto’s te leasen met een energielabel A of B. Dit heeft in 2012 geresulteerd in een brandstofreductie per gereden kilometer van 4,5% ten opzichte van 2011.
Veel leesplezier! Frank Vrolijks algemeen directeur
02 | 03
03 Voorwoord
07 DE parels van amstelveen Cor Groeneveld
inhoudsopgave
15 gezondheidsklachten zetten pur-schuimbranche op scherp Erik Vangronsveld 22 ‘spelregels voor brandveiligheid nu inzichtelijk’ Bart van Dongen 26 nieuwe juweeltjes in rotterdamse havengebieden Luuk Preveas 30 alle hens aan dek voor asbestbranche Jan Tempelman
04 | 05
12 Monitoring Ecocorridor
21 Onderzoek Bejing
51.941748 I 4.514066
De parels van Amstelveen 52.314077 I 4.841644
Heemparken vormen internationaal uithangbord Een buitenstaander die voor het eerst door het Jac. P. Thijssepark in Amstelveen loopt, weet niet wat hem overkomt. Binnen een paar stappen gaat de bewoonde wereld over in een serene rust. Fraaie beplanting, waterpartijen en kronkelende paadjes zorgen voor een betoverende natuur. Niet voor niets staat dit natuurgebied op lijstjes van ‘mooiste parken van Europa’. “Ze horen bij de identiteit van Amstelveen en vormen ons uithangbord”, weet Cor Groeneveld, hoofd Wijkbeheer Zuid van de gemeente. Amstelveen telt zes van zulke Heemparken. Ze zorgen voor extra woongenot en trekken daarmee veel bedrijven en inwoners aan. De parken geven de identiteit van de stad kleur en zijn gaandeweg een handelsmerk geworden. In zowel de nationale als internationale vakwereld van tuinarchitectuur hebben de Heemparken
grote bekendheid en aantrekkingskracht. Groeneveld: “Vanuit de hele wereld komen vakmensen en tuinliefhebbers hierheen om onze parken te bestuderen. Het aanleggen van een groot park met alleen inheemse planten toont innovatie, creativiteit en lef. Daarnaast is in elk park gezorgd voor een unieke aanleg en beplanting.”
06 | 07
de parels van amstelveen
De Amstelveense heemparken zijn een begrip: regionaal, landelijk en ook internationaal. Het woord ‘heem’ staat voor inheems. Dat betekent dat de beplanting tot de oorspronkelijke wilde planten van ons land behoort. Het begrip heemgroen is breed. Het kan gaan om bloemrijke bermen langs wegen, maar ook om parken waar naast inheemse planten ook gebruik gemaakt is van planten die van oorsprong niet in ons land voorkomen, de zogenaamde exoten.
Fenomeen Dat ging begin jaren veertig niet zonder slag of stoot. Amstelveen is gebouwd op een drassige bodem. Een lastige ondergrond om een park op aan te leggen. Daarom experimenteerden de verantwoordelijke ontwerpers Landwehr en Broerse destijds met inheemse planten als openbaar groen. Planten die goed gedijen op laagveen. Groeneveld: “Of ze het voorzien hebben of niet, maar daarmee zijn ze een compleet nieuwe richting in de tuinarchitectuur ingeslagen: tuinieren met wilde planten. In de vakliteratuur is dit een fenomeen. Het woord Heempark bestond voor die tijd niet eens, het is een Amstelveense uitvinding.” Niet alleen in de parken, maar in de hele groenvoorziening zie je de heemkundige benadering terug. Bijvoorbeeld in de bermen in Amstelveen, dertig hectare in totaal. Het pronkstuk is de Beneluxbaan, die groenstroken heeft met een totale oppervlakte van tien hectare. De bermen zijn ingezaaid met bloemrijke planten, afgewisseld met bomenrijen en groepen heesters. “Vooral in de zomer zijn ze een lust voor het oog. De Heemparken vormen samen met de bermen een belangrijk onderdeel van de groene hoofdstructuur in onze gemeente”. Rijksmonument De ontwikkeling van de Heemparken heeft Amstelveen op meerdere vlakken veel goeds gebracht. “Amstelveen was vroeger een klein dorp, met weinig werkgelegenheid. Onze toenmalige burgemeester had goed door dat je als dorp wat te bieden moet hebben, anders word je opgeslokt door Amsterdam. Hij koos bewust voor een dorp met een groen karakter. De Heemparken werden aan het begin van de Tweede Wereldoorlog als werkgelegenheidsproject aangelegd”. Die strategie pakte goed uit. Amstelveen groeide uit tot een gewilde woonplaats
08 | 09
52.316277 I 4.841783
de parels van amstelveen
en telt inmiddels 85.000 inwoners. Enkele jaren geleden wisten de Heemparken zelfs de status van Rijksmonument te verkrijgen; een eer die normaal gesproken alleen voor gebouwen is weggelegd. Het was voor het eerst dat Heemparken werden aangewezen door de Rijksdienst. Groeneveld: “De Heemparken van Amstelveen worden als uniek en beschermingswaardig beschouwd, vanwege de plaats die ze innemen in de nationale en Europese tuinarchitectuur.” Met de status van Rijksmonument heeft Amstelveen een extra wapen in handen om de bekendheid van de parken verder te vergroten. In dat kader deed Amstelveen in 2013 mee aan de verkiezing van Groenste stad van Nederland, waarin het een eervolle tweede plaats behaalde. “Het zijn allemaal initiatieven die aangeven hoe serieus de gemeente de strategische functie van ‘groen’ neemt”, stelt Groeneveld. Unieke parels De parken mogen dan een natuurlijke en inheemse uitstraling hebben, het onderhoud is intensief en vergt veel tijd, kennis en kunde. Daarnaast ontkomt Amstelveen net als elke andere gemeenten niet aan bezuinigingen. “Ook op groenvoorzieningen en onderhoud worden de budgetten gekort, dat is logisch”, zegt Groeneveld. “Maar ze blijven voor Amstelveen van strategisch belang en in die hoedanigheid blijft er voldoende budget beschikbaar voor deze unieke parels.” De gemeente heeft ‘een groot aantal’ vakmensen in dienst om de parken en bermen te onderhouden. “Het is een investering maar ook een bewuste keuze”, geeft Groeneveld aan. “Tegenover de investering staat een grote economische waarde. Relatief veel buitenlandse bedrijven en expats die zich oriënteren in de regio Amsterdam, strijken neer in Amstelveen. Dat komt mede door ons groene karakter. Zo zitten op onze Internationale school meer dan duizend kinderen en dat aantal groeit nog steeds. Als we zeventig jaar geleden die parken niet hadden ontwikkeld, had de gemeente er nu anders uit gezien en minder goed voorgestaan; daar ben ik van overtuigd.”
52.31674,4.842883
Robuust karakter Niet alleen het reguliere groenonderhoud is een intensieve en uitdagende klus. Vooral het groot onderhoud vraag om innovatie en inzicht in de kwetsbare parken. Beheerder Cor Molleman is aangeschoven bij het gesprek om die uitdaging te verklaren. “In de parken is afkalving van de oevers en verlanding van de waterlopen een belangrijk aandachtspunt. Om de oever te beschermen tegen het water worden in de Heemparken veel boomstambeschoeiingen toegepast. Deze boomstambeschoeiingen geven de Heemparken een natuurlijk en robuust karakter. Bovendien past het gebruik van boomstammen goed in onze duurzaamheidsdoelstellingen.” De boomstammen die gebruikt worden zijn afkomstig uit de
10 | 11
de parels van amstelveen
eigen gemeente. Bomen die gerooid worden krijgen een hergebruiksfunctie als boomstambeschoeiing. “Hergebruik van een lokaal product heeft natuurlijk altijd de voorkeur. De beschoeiing komt na verloop van tijd echt tot leven door de unieke microklimaten die ontstaan.” Baggeren In het grootonderhoudsplan namen baggerwerkzaamheden de afgelopen jaren een belangrijke plek in. In de waterlopen en waterpartijen van de Heemparken lag veel baggerspecie. Deze baggerspecie had een negatieve invloed op de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit. Molleman: “Het baggeren de Heemparken was noodzakelijk maar dergelijk onderhoud luistert, in relatie tot de kwetsbaarheid van de parken, heel nauw. Het is niet een kwestie van bestek opstellen en baggeren.” Voor het baggeren van dergelijke objecten is een goede voorbereiding essentieel. Gemaakte ‘fouten’ kunnen niet hersteld worden en leiden tot afbraak van de Rijksmonumenten. Samen met RPS startte de gemeente vijf jaar geleden de voorbereidingen op de baggerwerkzaamheden. “Zo’n langetermijnplanning is nodig om vooraf
RPS onderzoekt ecocorridor Noord-Holland
Een combinatie van RPS, Alterra en Movares gaat een 7-jarig monitoringsonderzoek uitvoeren naar diersoorten die gebruik maken van de Zwaluwenberg. De Zwaluwenberg gaat de Utrechtse Heuvelrug en het Gooi ten zuiden van Hilversum met elkaar verbinden via een ecoduct. Hierdoor worden de overlevingskansen groter van diersoorten als de das, boommarter, zandhagedis en het heideblauwtje. Het onderzoek van RPS, Alterra en Movares gaat verder dan het registreren van soorten
12 | 13
alle (technische)aspecten, risico’s en gevaren goed in beeld te hebben. Een minutieus proces met veel stakeholders en randvoorwaarden.” Waterlelies De daadwerkelijke baggerwerkzaamheden duurden vijf maanden en waren begin mei afgerond en opgeleverd. “Het was een spannende klus die de betrokken partijen naar volle tevredenheid hebben uitgevoerd”, aldus Molleman. “Natuurlijk zijn er in elk project tegenslagen en dan gaat het erom hoe daarmee wordt omgegaan. Er zijn bij mij geen klachten binnengekomen. Voor een dergelijk project in een kwetsbare en gevoelige omgeving is dat uniek. Het was in dit project mooi om te zien dat de gemeente, de aannemer en RPS ieder vanuit haar eigen rol proactief heeft gewerkt aan het eindresultaat.” Dankzij het baggerwerk zal de waterkwaliteit verbeteren en gaan de parken aan schoonheid winnen. “Het water is nog wat troebel, het moet zich allemaal nog zetten”, zegt Molleman. “Maar de waterlelies zullen snel terugkomen. Dan weet je dat je goed bezig bent.”
51.760662 I 4.692964
die van de corridor gebruik maken om zich te verplaatsen van het ene naar het andere natuurgebied. Zo worden genetische technieken ingezet om de populaties aan weerszijden van de infrastructurele barrières te onderzoeken. Hiermee wordt meer inzicht verkregen in de effecten die ecoducten hebben op de levensvatbaarheid van diersoorten. Op deze manier kan de effectiviteit van ecoducten, zoals de Zwaluwenberg, wetenschappelijk worden onderbouwd.
Kinderen team waterbodem
50.868291 I 4.539187
Gezondheidsklachten zetten pur-schuimbranche op scherp Voorzitter Kennisplatform pleit voor openheid en transparantie Het gebruik van gespoten pur-schuim bij de isolatie van kruipruimten ligt onder vuur. Tientallen verontruste burgers relateren hun gezondheidsklachten aan de polyurethaanspray. Onderzoeksresultaten lijken voorlopig nog geen reden te geven tot bezorgdheid. Toch initieert het Kennisplatform gespoten PUR-schuim onder leiding van voorzitter Erik Vangronsveld uit voorzorg al strengere maatregelen. “Veiligheid is nooit af.” Zomer 2012. De alarmbellen rinkelen in Egmond en Malden. Enkele bewoners klagen over benauwdheid, jeuk, pijnlijke ogen en een schilferende huid en ontvluchten hun woning. De beschuldigende vinger gaat naar het gebruik van polyurethaanspray, oftewel gespoten purschuim, dat is gebruikt bij het isoleren van kruipruimten. Het programma Nieuwsuur duikt er bovenop en stelt de veiligheid van het product ter discussie. Niet veel
later krijgt het Meldpunt Pur-slachtoffers tientallen e-mails van verontruste burgers. Na inventarisatie blijkt dat nog minstens acht gezinnen wegens gezondheidsklachten gedwongen zijn hun woning te verlaten. Tien mensen brengen hun gezondheidsklachten in verband met het aanbrengen van pur-isolatie, ook melden twee oudmedewerkers van isolatiebedrijven zich met klachten.
14 | 15
gezondheidsklachten zetten pur-schuimbranche op scherp Verbod Het dossier wordt dikker en dikker, maar een half jaar later heeft niemand een oplossing. De afdeling van ziekenhuis Rijnstate in Arnhem, die onderzoek doet naar de gezondheidseffecten van gevaarlijke stoffen, pleit in maart 2013 zelfs voor een verbod op pur-schuim. Reden voor energieleverancier NUON, dat de toepassing gebruikt voor isolatie, om TNO in te schakelen voor een onderzoek. Veertien woningen, waarvan de kruipruimten met
gespoten pur-schuim zijn geïsoleerd, worden nauwkeurig geïnspecteerd. Het onderzoeksinstituut vindt geen direct causaal verband tussen het gebruik van het product en gezondheidseffecten. “Iedereen zat op dat rapport te wachten, maar er bleven veel vragen onbeantwoord”, verklaart Vangronsveld. “De metingen waren maanden na het aanbrengen van pur uitgevoerd. Maar wat zijn de concentraties op het moment dat je het daadwerkelijk aanbrengt in de kruipruimte?” In een
aanvullend onderzoek heeft TNO nog drie gelijkwaardige woningen onder de loep genomen, tijdens en tot zes dagen na het aanbrengen van pur. Causale effecten blijven uit. Tijd voor actie In de tussentijd rinkelen ook de alarmbellen bij producenten en leveranciers van gespoten pur-schuim. “Zoiets heeft impact”, beseft Vangronsveld. “Je vraagt je af, wat is er toch aan de hand?”
kennisplatform
50.868388 I 4.539826
Het Kennisplatform gespoten PURschuim is initiatief van de sector en heeft tot doel om duidelijkheid te scheppen over de veiligheid van gespoten PURschuim in kruipruimtes. Daarnaast richt het platform zich op de bevordering van de juiste toepassing van gespoten PURschuim. Het platform bundelt kennis en expertise, bevordert onderzoek, training en aangescherpte certificering op het gebied van gespoten PURschuim.
16 | 17
gezondheidsklachten zetten pur-schuimbranche op scherp
Tijd voor actie dus. Fabrikanten, distributeurs, pur-verwerkers, toxicologen en brancheverenigingen slaan de handen ineen. Medio april is het Kennisplatform gespoten PUR-schuim geboren. Vangronsveld krijgt de voorzittershamer. Een niet onlogische keuze gezien zijn expertise op het gebied van arbeidshygiëne, ook heeft hij ruim twintig jaar ervaring binnen de industrie. “Ik heb veel toepassingen van polyurethaan gezien, weet hoe het wordt verwerkt en ken de standaarden.” De opdracht voor de nieuwbakken voorzitter is helder. Structuur brengen binnen de sector en een visie ontwikkelen. “Waar willen we naartoe en hoe?”, legt Vangronsveld uit. ”Daarbij vind ik het belangrijk de dialoog aan te gaan met andere kennisinstellingen en belanghebbenden, zoals de GGD en ministeries. Open en transparant. Zo bekijken we bijvoorbeeld met de overheid naar een landelijke registratie van gezondheidsklachten en eenduidige aanpak van gezondheidsklachtenonderzoek.” Maar de eerste doelstelling van het Kennisplatform is duidelijkheid scheppen voor bewoners, werknemers en andere betrokkenen. Kennis verzamelen over de inhoud van gespoten pur-schuim en het aanbrengproces is het devies. “We hebben te maken met gezondheidsproblematieken en dat is ernstig. Maar de juiste oplossing kan alleen gegeven worden als we de juiste oorzaak op wetenschappelijke basis analyseren.” Verantwoordelijkheid nemen Op zoek naar de oorzaak vraagt het Kennisplatform RPS luchtkwaliteitsmetingen uit te voeren voor, tijdens en na het aanbrengen van pur-isolatie in kruipruimtes van zeven woningen. In tegenstelling tot het onderzoek van TNO wordt specifiek gekeken naar de waarden zoals ze in de praktijk tijdens het verwerkingsproces
18 | 19
voorkomen. “Hierbij hebben we gevarieerd in toepassingsmogelijkheden, producten en toeleveranciers om een zo objectief mogelijk beeld te creëren”, legt Vangronsveld uit. De voorzitter kan nog niet op de resultaten ingaan, omdat externe experts zich nog over het rapport buigen. Wel licht hij alvast een tipje van de sluier op. “De eerste analyses laten zien dat de resultaten overeenstemmen met die van TNO.”. Voor het Kennisplatform betekent dat niet dat ze rustig achterover gaan liggen. “Hoe meer we meten hoe meer we weten. Als het gaat om veiligheid is er altijd iets te winnen. Vergelijk het met een auto, dertig jaar geleden. Toen sprak niemand nog over een airbag.” En als de resultaten toch tegenvallen? “Dan nemen wij onze verantwoordelijkheid en kijken we naar maatregelen om de situatie in kruipruimtes recht te zetten”, antwoordt Vangronsveld stellig. “De sector wil de situatie open en transparant analyseren. Daarom maken we de studie en onderzoeksopzet openbaar. Vooral omdat dit soort gedetailleerde en complexe onderzoeken voor deze toepassing nog nooit zijn gebeurd.” En dat is opvallend. Sinds dertig jaar zijn er ruim tachtigduizend kruipruimtes geïsoleerd. “Het product is makkelijk en snel aan te brengen en heeft de hoogste isolatiewaarde. Tot vorig jaar zijn er nooit noemenswaardige gezondheidseffecten naar voren gekomen. Nu gaat het hard. De toepassing van gespoten pur groeit in Europa. Nederland is koploper als het gaat om het gebruik in kruipruimten en vanuit dat land zijn de meeste klachten gekomen. Dat moeten we als sector heel serieus nemen.” Veiligheidsvoorschriften Het Kennisplatform is daarom druk bezig met het verscherpen van de uitvoeringsrichtlijnen die het onafhankelijke certificatieorgaan IKOB-BKB in het verleden
50.868291 I 4.539187
gezondheidsklachten zetten pur-schuimbranche op scherp
heeft opgesteld. Maatregelen die verder gaan dan wat wettelijk is vastgelegd. Drie springen er voor Vangronsveld uit. In de eerste plaats moeten bewoners de woning verlaten tijdens de verwerking van gespoten pur in de kruipruimte. Daarbij worden ze dringend geadviseerd twee uur na afloop van de werkzaamheden pas weer het huis te betreden om blootstelling te voorkomen. In de tweede plaats scherpt het Kennisplatform de veiligheidsvoorschriften voor ventilatie in de kruipruimten aan. “Voorheen mochten isolatiebedrijven dat naar eigen inzicht doen. Als richtlijn dienen zij de kruipruimte tijdens het sprayproces nu dertig keer per uur te ventileren, zodat de concentratie schadelijke stoffen zo snel mogelijk daalt. Daarnaast zijn verwerkers verplicht toevoerlucht te gebruiken en volstaat adembescherming met filterbussen niet meer.” In de derde plaats voert het Kennisplatform een certificering in voor verkopers en verwerkers van pur-schuim. Eerst in Nederland en de ambitie is er om dit in heel Europa te doen. “We stellen een intensieve training verplicht voor verwerkers en verkopers die ze afsluiten met een examen. Dat examen herhalen we vervolgens om de twee jaar.”
51.584555 I 4.828418
Onderzoek fijnstof Beijing
Kind team Breda
Technolab heeft in samenwerking met RPS een onderzoek naar fijnstof verricht in Beijing. Doel was het bepalen van de luchtkwaliteit in diverse kantoorlocaties van een Nederlandse onderneming in de Chinese hoofdstad. Uit realtime metingen werd in mei 2013 in de binnenlucht een PM10 (Particulate Matter) concentratie van gemiddeld 0,3 mg/m3 geconstateerd. Dit is zesmaal hoger dan de maximaal toegestane overschrijding voor de concentratie in de buitenlucht die in Nederland wordt gehanteerd (50 µg/m3). Op basis van de resultaten zijn de
IKOB-BKB certificeert en voert de handhaving uit. “Dat geeft ons het vertrouwen dat er veiliger en beter wordt omgegaan met het product en de toepassing daarvan. In de fabriek is een productieproces goed te monitoren, in het toepassingsveld is dat veel lastiger. ” Druk vanuit Europa Het Kennisplatform richt zich bij de nieuwe veiligheidsrichtlijnen specifiek op kruipruimten. In de toekomst staat ook het toepassen van gespoten pur-schuim voor daken en zolders op de agenda. “Dat is vanuit preventief oogpunt. We gaan op Europees niveau alles land voor land inventariseren en beoordelen”, zegt Vangronsveld. Een streven dat past binnen het Europees beleid, waarin een veilige toepassing van chemische producten prioriteit heeft. “Er wordt druk gelegd op de fabrikanten om daar werk van te maken en dat is terecht. Voor gespoten pur-schuim is er tot nu toe geen bewijs dat het niet veilig zou zijn voor de verwerker en omgeving. Maar dat betekent niet dat dingen niet beter kunnen. Veiligheid is nooit af en als industrie hebben wij primair de taak daar voor te zorgen.”
luchtbehandelingssystemen gereinigd en de filtersystemen aangepast. Dit resulteerde vijf maanden later bij een vervolgmeting in een gemiddelde PM10 concentratie van 0,05 mg/m3 in het binnenmilieu. Dat is op het niveau van de Nederlandse grenswaarde voor de buitenlucht. Overigens bleek bij het laatste onderzoek dat de buitenluchtwaarde voor PM10 in Beijing op kan lopen tot 1,4 mg/m3. Ter vergelijking: in Nederland is de norm voor beroepsmatige blootstelling aan lasrook vastgesteld op 1,0 mg/m3.
20 | 21
‘Spelregels voor brandveiligheid nu inzichtelijk’ Syntrus Achmea werkt aan synergie en bewustwording 52.368038 I 4.891595 Vooruitstrevend. Dat woord is Syntrus Achmea Real Estate & Finance wel toevertrouwd. De winkelbelegger wil de exploitatie van het vastgoed in Nederland naar een hoger niveau brengen. Een uitgedokterde brandveiligheidscan moet zowel de samenwerkingspartijen als concurrenten wakker maken. “Kijk daar!” Als Bart van Dongen door de Kalverstraat loopt staat zijn blik continu op de onderzoeksmodus. De technisch manager winkelbeleggingen van Syntrus Achmea wijst op het afbladderen van het schilderwerk in de bovenhoek van een winkelpand. Details die bij het winkelend publiek niet opvallen, ook geen directe invloed hebben op de veiligheid. “Maar als het een pand van ons zou zijn, zouden we hier zeker wat aan doen. Ook dit heeft invloed op het karakter van een gebouw als het gaat om een duurzame en veilige uitstraling”, stelt Van Dongen. Veiligheidsrisico’s Zijn werkgever Syntrus Achmea, de grootste winkelbelegger van Nederland (1750 huurovereenkomsten op 450
22 | 23
locaties), heeft duurzaam- en veiligheid hoog in het vaandel staan. Voor circa twintig pensioenfondsen belegt zij in winkelvastgoed. Veelal panden in binnenstedelijke gebieden. Zoals ook in de drukke Kalverstraat die wekelijks bijna een miljoen bezoekers trekt. Brand in een winkel kan dan als snel catastrofale gevolgen hebben voor mens en omgeving. Maar wie zet de lijnen uit om die risico’s te inventariseren en beïnvloeden? Hoe maak je de veiligheidsrisico’s beheersbaar? En bij wie liggen welke verantwoordelijkheden? Er zijn immers drie partijen bij het risicobeheer betrokken: de eigenaar, beheerder en huurder. Van de terugtrekkende overheid hoeven zij steeds minder te verwachten als het gaat om preventiebeleid.
spelregels voor brandveiligheid nu inzichtelijk
Van Dongen: “Daarom hadden we behoefte aan een methode om de brandveiligheid beter te organiseren. Een stappenplan die ons bij de hand neemt om de risico’s in kaart te brengen en adequaat op te lossen.”
52.368038 I 4.891595
Rookontwikkeling Samen met RPS ontwikkelde Syntrus Achmea hiervoor een uitgebreide brandveiligheidsscan, maar met compacte rapportage en bijbehorende toelichting. Met deze scan zijn inmiddels ruim tweehonderd binnenstedelijke winkels van Syntrus Achmea door RPS onderzocht. Soms bleek dat de brandscheiding tussen winkel en bovenwoning niet op orde was. “De bewoner heeft vaak niet door dat er rookontwikkeling is en dat kan rampzalige gevolgen hebben. Wij als eigenaar zijn daar verantwoordelijk voor, maar voorheen hadden we geen goed mechanisme om dat te beoordelen. Nu hebben we dit probleem door een verbeterde brandvertragingslaag kunnen oplossen.” Andere zaken die aan het licht kwamen: stapels lege schoenendozen in de vluchtroute, onleesbare pictogrammen, het ontbreken van een brandslang en een slecht onderhouden cv-ketel. “Het is de taak van de winkelier om dat op orde te hebben, maar wij moeten hen daar wel op attenderen. Voorheen had ik geen tools in handen dat te doen.” Winkeliers Van Dongen vervolgt: “Het is voor een winkelier ook hartstikke moeilijk. Zij hebben het al druk genoeg met hun klanten. We proberen met de scan de bewustwording te vergroten door de spelregels rondom brandveiligheid inzichtelijker te maken. Je merkt dat je elkaar daarmee naar een hoger niveau brengt. Bovendien verbetert
de communicatie tussen winkelier, beheerder en ons als je een ‘bindmiddel’ hebt.” Syntrus Achmea heeft de intentie de uitgebreide brandveiligheidscan vijfjaarlijks te laten doen. Op basis van de resultaten licht Van Dongen de beheerder in die zorgt voor het concreet aanpakken van de problemen. Daarnaast inspecteert de beheerder de winkelpanden jaarlijks nog een keer op hoofdpunten. “We merken dat ook bij hen de bewustwording stijgt. De beheerders komen eerder naar ons toe als er problemen zijn en kunnen samen met de technisch specialisten verbeteringen aanbrengen.” Comfortzone Een mooi resultaat dat past in de visie van Van Dongen. Hij vindt dat de exploitatie van het vastgoed in Nederland zich moet blijven ontwikkelen. Syntrus Achmea maakte een eerste aanzet door alle beheerde winkelpanden te voorzien van een energielabel. De veiligheidscan lijkt de logische vervolgstap. “Als je de CO2-uitstoot kan reduceren doe dat dan gewoon. Dit geldt ook voor het verbeteren van de brandveiligheid. Bovendien kun je zaken als bouwdossiers en NEN-normeringen beter managen en de huurder beter faciliteren als je je zaakjes op orde hebt. Je brengt winkelondernemers in een comfortzone, waardoor zij zich kunnen focussen op de verkoop.” Dat zal hard nodig zijn, want ondanks de opkomst van het internet ziet Van Dongen de populariteit van het shoppen niet dalen. “Shoppen is een beleving en winkels blijven daarom belangrijk in de toekomst. Aan ons de taak er alles aan te doen om de veiligheid daarbinnen te optimaliseren.”
24 | 25
Nieuwe juweeltjes in Rotterdamse havengebieden New York kijkt met een schuin oog mee naar de ontwikkelingen in het havengebied van Rotterdam. Daar ontstaat met innovatieve woon- en werkgebieden een ware speeltuin voor ontwikkelaars, exploitanten en ingenieurs om de historische band tussen stad en havens te herstellen. Een futuristisch bouwwerk in het Rijnhavengebied trekt de aandacht van Luuk Prevaes. Hij wijst over het kabbelende water naar drie drijvende en klimaatbestendige halve bollen die dienst doen als expositieruimte. “Dit is dé katalysator voor drijvend bouwen in Rotterdam. Het paviljoen voorziet zelf in energie en kan zelfs schoon drinkwater uit de Rijnhaven halen”, vertelt de programmadirecteur Stadshavens Rotterdam enthousiast over het pilotproject. Het waterdier bij wie de Rotterdamse havens als een rode draad door zijn arbeidsverleden loopt, leunt met beide ellenbogen over de reling van de nieuwe Rijnhavenbrug. In het hekwerk van de brug vallen talloze kleine hangslotjes op. Een trend die is overgewaaid uit Parijs en Venetië. Geliefden klikken het slotje samen vast, gooien de sleutel in de rivier en de liefde is voor eeuwig verzegeld. Symboliek die misschien wel het meest treffend is voor de missie van de programmadirecteur. Niet alleen letterlijk, ook figuurlijk moet hij bruggen bouwen en verbindingen creëren in het stadshavengebied. Verlaten havens
26 | 27
Want de bedrijvigheid trekt steeds meer naar zee, richting de Tweede Maasvlakte. De havens liggen er wat verlaten bij en inwoners keren zich er steeds meer met de rug naar toe. Een bedreiging die tegelijk enorme kansen biedt, beseffen ze in Rotterdam. Leegstand schept immers ruimte voor nieuwe innovatieve en duurzame bestemmingen die de economie en sociale structuur een impuls kunnen geven. Samen met marktpartijen trekken de gemeente en het Havenbedrijf Rotterdam daar een periode van twintig tot veertig jaar voor uit. Ontwikkelingen die een metropool als New York met interesse volgt. “Maar waar menig wereldstad naar hunkert heeft Rotterdam: ruimte. Dat biedt unieke mogelijkheden om zo’n ambitie te realiseren”, stelt Prevaes. Dobberende stadskas Zo komen er klimaatbestendige huizen, waarvan een deel op het water gebouwd wordt. “Dat gebeurt uitsluitend met duurzame materialen en de bedoeling is dat het stadshavengebied als geheel energieneutraal wordt”, licht Prevaes toe. De directeur kijkt vanaf de brug naar het Rijnhavengebied. Dat is naast de
51.90307 I 4.485981
nieuwe juweeltjes in rotterdamse havengebieden
Merwe-Vierhavens, Waal-Eemhaven en RDM-terrein/Heijplaat een van de vier deelgebieden waar mensen straks op een duurzame en innovatieve manier kunnen wonen, werken, studeren en recreëren. Neem de uitvraag van Rijnhaven Metropolitan Delta Innovation. Hockeyen op een drijvend speelveld, of vers fruit kopen in een dobberende stadskas. Het zou binnenkort zomaar te zien kunnen zijn in de Rijnhaven, zonder dat de gemeente de portefeuille hoeft open te trekken. “De stad kan niet meer voorinvesteren zoals vroeger en daarom hebben we de markt uitgedaagd met verdienmodellen te komen”, verklaart Prevaes.
51.903449|I05º63’52.89 4.495242 52º34’34.28
Internationale aandacht Via een aanbestedingstraject mochten consortia hun plannen kenbaar maken hoe ze het beschikbare gebied ter grootte van dertig voetbalvelden het best denken in te vullen. Zo zullen veiligheidsaspecten bij drijvend bouwen een belangrijke rol spelen. Stadshavens Rotterdam moet volgens Prevaes het goede voorbeeld geven van hoe Nederland met water leert te leven in plaats van ertegen te vechten. “De gedachte achter drijvend bouwen is dat je er onafhankelijk van het waterpeil functies kunt uitvoeren. Daarom vinden we het belangrijk dat je op een innovatie manier meedenkt over klimaatadaptatie, watermanagement en energie- en CO2-neutrale toepassingen. We willen ontwikkelaars prikkelen die slag naar nieuwe watertechnologieën en duurzaamheid te maken. Hoe ga je daar ecologisch mee om en betrek je de omliggende wijken erbij?”, aldus Prevaes die nog volop in het selectieproces zit. “Omdat we de lat hoog hebben gelegd, was het best spannend of partijen konden voldoen aan onze randvoorwaarden. Door het aantal en de kwaliteit van de plannen zijn we enorm verrast. Internationale media hebben er zelfs aandacht aan gegeven.”
Proeftuin Die positieve aandacht komt van pas. Want een visie tot 2040 is lang en Stadshavens Rotterdam wil tussentijds resultaten tonen om het enthousiasme van alle betrokkenen vast te houden. De directeur noemt de RDM Campus als succesvol rolmodel. Deze voormalige droogdok is na een grondige verbouwing ontwikkeld tot een duurzame proeftuin voor onderwijs en innovatief ondernemerschap. “Momenteel vormen ruim 1200 studenten het opleidingsinstituut. Dit heeft aantrekkingskracht op bedrijven en dat leidt weer tot werkgelegenheid in de omliggende wijken. Zo vervoert de Aqualiner studenten over het water, maar bewoners maken daar ook graag gebruik van en dat bespaart ze soms heel wat reistijd.” Pretpark Ook in het deelgebied Merwe-Vierhavens zijn de eerste ontwikkelingen zichtbaar. De fruit- en sappenbedrijven die vanouds het beeld bepaalden gaan plaats maken voor groen, recreatie en wonen. Publiekstrekker vormt Europa’s grootste Dakpark. Een park ter grootte van twaalf voetbalvelden op het dak van winkels dat niet alleen dient als zeekerende dijk, maar ook ruimte biedt voor een mediterrane-, speelen buurttuin. Verder is in de WaalEemhaven al het startsein gegeven voor de vernieuwing van de buitenruimte en wordt bij de Maashaven de oude AVRcentrale omgetoverd tot een pretpark. Ontwikkelingen die zorgen voor een trotse directeur. Hoewel het traject voor de transformatie van de havengebieden nog decennialang duurt, is het project voor hem nu al geslaagd. “Als ik rondkijk en zie dat dit leidt tot een mooiere stad en haven met meer banen, dan kan mijn dag niet meer stuk.” Het zal de Rotterdamse verkoper van hangslotjes als muziek in de oren klinken.
28 | 29
Alle hens aan dek voor asbestbranche Verlaagde grenswaarden, strengere eindcontroles NEN 2990 beschrijft de manier waarop een ‘containment’, afgeschermde ruimte of buitenlocatie waar(uit) asbest is verwijderd volgens de geldende wettelijke voorschriften moet worden gecontroleerd op de aanwezigheid van asbesthoudende resten. Jan Tempelman wordt in binnen- en buitenland beschouwd als topexpert op het gebied van asbest. Sinds 1970 houdt hij zich bij TNO bezig met onderzoek, meetmethoden en het ontwikkelen van NEN-normen. Naast zijn lidmaatschap van de Duitse normcommissie (VDI) is hij voorzitter van de ISO-werkgroepen (o.a. elektronenmicroscopie en kleefmonsters). In 2012 ontving Tempelman de Job de Ruiterprijs voor zijn bijdrage aan het oplossen van de asbestproblematiek.
Als het gaat om de blootstelling aan asbest in de hoogste risicoklasse zal Nederland naar verwachting vanaf begin 2014 bij de eindcontroles het strengst toetsen van heel Europa. Asbestexpert Jan Tempelman van TNO legt uit wat dit betekent voor de branche en de weg naar een asbestvrije toekomst. De mailbox van Jan Tempelman stroomt langzaam vol. Zijn telefoon rinkelt af en toe. Dikke dossiers sieren zijn bureau in het noodgebouw van zijn werkgever TNO. Dé asbestexpert van Nederland heeft het er maar druk mee. Vorige maand is de nieuwe norm voor de eindcontrole op asbestverwijdering (NEN 2990) ingegaan, en in 2014 wordt de verlaging van de grenswaarden voor asbest in de hoogste risicoklasse verwacht. Ondanks de hectische periode oogt Tempelman ontspannen. “In 2013 is meer gebeurd dan in de laatste tien jaar bij elkaar.” Dat mag voor een belangrijk deel op conto van de Gezondheidsraad worden geschreven. Zij drongen met hun adviesrapport in 2010 al aan op het verscherpen van de grenswaarden De verlaging van de grenswaarde was voor Ascert (Stichting Certificatie Asbest, red.) en het ministerie van SZW aanleiding om het gehele systeem van asbestsanering weer eens grondig tegen het licht te houden. Vooral in de hoogste risicoklasse 3 moet iets gebeuren als het gaat om de emissiebeperking in de afgesloten ruimten tijdens het saneerproces. Dat kreeg weinig aandacht, omdat de focus altijd lag op de situatie ervoor en erna. Voor wat betreft de beperkt-risicosaneringen (klasse 1 en 2, red.) was er weinig nieuws onder de zon.
30 | 31
Hoezo?
De normen die we sinds 2005 voor het beoordelen van milieusituaties hanteerden kwamen al enigszins overeen met de door de Gezondheidsraad voorgestelde grenswaarden. Officieel lag de grenswaarde voor blootstelling op de werkplek zelfs al een stuk hoger maar gingen we in de praktijk vaak al van lagere waarden uit. Ondanks de noodzaak hebben de nieuwe grenswaarden voor de hoogste risicoklasse nog drie jaar op zich laten wachten?
Dat is niet ongebruikelijk bij zo’n proces, omdat je dat goed moet onderbouwen. We leven immers in een ‘polderland’. Het adviesrapport dat TNO samen met RIVM heeft geschreven om de praktische consequenties van de adviezen van de Gezondheidsraad in kaart te brengen moest eerst door allerlei betrokken instanties beoordeeld worden. Verwacht u nog scherpere grenswaarden in de toekomst?
Dat denk ik niet, want dan kun je het ook niet meer controleren, 300 vezels per m³ is zo’n beetje de ondergrens.
52.088769 I 5.166436
alle hens aan dek voor asbestbranche Als die grenswaarden zo scherp zijn, werkt u mogelijk wel een vlucht in illegaliteit in de hand?
Als de nieuwe grenswaarden operationeel zijn, toetst Nederland in de hoogste risicoklasse het strengst van Europa.
Dat is één van de redenen waarom het zo lang heeft geduurd. Je kan de sector safe maken, maar als het effect is dat er uit kostenoverwegingen golfplaten met asbest in de sloot gedumpt wordt, dan bereiken we precies het tegenovergestelde. Als de doelstelling is om blootstelling te voorkomen, moet je het zo goedkoop mogelijk maken. Bijvoorbeeld door het via de gemeente te laten doen. Misschien weegt dat op tegen de kosten die je maakt voor het opruimen als gevolg van illegale praktijken. Maar dat is een politieke discussie waar ik me liever niet mee bemoei. Wij kiezen er nu bewust voor in te zetten op de kwaliteitskant.
Leidt dat op termijn tot een asbestvrije toekomst?
In hoeverre hebben jullie daarbij gekeken naar andere landen?
NEN 2990 is een typisch Nederlands product. Maar Duitsland was voor ons een mooi voorbeeld als het gaat om het toepassen van elektronenmicroscopische analyse (SEM) bij de eindcontrole. Met een elektronenmicroscoop kunnen vezels nog beter worden gedetecteerd. SEM wordt bij de eindcontroles in klasse 3 verplicht in Nederland en je ziet dat steeds meer landen er mee gaan werken.
32 | 33
Ik verwacht dat we over vijftien jaar ongeveer vijfennegentig procent van de asbest op de locaties verwijderd hebben. Maar het enige wat we dan hebben gedaan is asbest verplaatsen van een hoog naar een laag risicogebied. Als je die ruimte op de stortplaatsen straks nodig hebt, dan zal door een proces van verhitting het asbest definitief onschadelijk gemaakt moeten worden. Dat zie ik voorlopig niet gebeuren. U gaat over twee jaar met pensioen. Welk advies wilt u de branche nog meegeven?
Ik zou de mensen willen motiveren kritisch naar de werkwijze te kijken. Bij het SC530 certificaat zijn we bijvoorbeeld goed in het beschrijven van procedures, maar het praktisch verwijderen van asbest blijft toch wat onderbelicht. We moeten meer naar waar het echt om draait. Dat is het voorkomen van blootstelling aan asbest en niet dat “kruisjes op de juiste plek staan”.
51.584555 I 4.828418
COLOFON RPS Elektronicaweg 2 2628 XG Delft T +31 15 750 16 00
[email protected] www.rps.nl REDACTIE Jojanneke Langevoord
FOTOGRAFIE Paulien de Gaaij
Jeroen Wolbers Liza Bakker
VORMGEVING Grafisch Ontwerpbureau
TEKST
Onze Jongens
Jeroen Wolbers Koen van Santvoord
DRUK Grafisch Bedrijf Crezée Oplage 5.000 exemplaren