J a a r g a n g 2 4 , nPr a. g78 ina 1
Klaar Voor Onderwater 78
Onderzeedienst
december 2001
Reünistenvereniging Klaar Voor Onderwater In dit nummer: Honderd jaar Britse Onderzeedienst
1
In Memoriam
2
Algemene leden vergadering
2
BL Zwaardvis 13-09-71
3
Rectificatie KVO-77
6
De Onderzeedienst in de Tweede Wereldoorlog Hr. Ms. O-13
7
A Submariners’s Prayer
8
Nieuwe secretaris
8
Contributie 2002
8
Oudejaarsoverpeinzing voorzitter 2001
9
HMS Talant, een lid van de Trafalgar-familie, in het ruime sop.
Een Witte Kerst
10
De Nederlandse militair in de mobilisatietijd
11
Orient Tours (deel 1)
14
Hell Angel
22
Honderd jaar Britse Onderzeedienst Van Stiefkind tot paradepaardje De Britse onderzeedienst bestaat dit jaar een eeuw. En dat vormt ook voor de Koninklijke Marine een reden tot vreugde, want de relatie met de Royal Navy is - na alle oorlogen uit het verre verleden - al vele decennia lang zeer hecht. Bij de viering van het eeuwfeest eind mei in Faslane liet de KM zich vertegenwoordigen door de Commandant Onderzeedienst kolonel K.A.C. Hermsen met Hr.Ms. Bruinvis. De historische band tussen de Nederlandse en de Britse OZD is bijzonder nauw. Hij dateert vooral uit de Tweede Wereldoorlog, maar al eerder hadden Nederland en Engeland op het gebied van de onderwatervaart met elkaar te maken. Cornelis Drebbel bijvoorbeeld, de eerste duikbotenbouwer ter wereld, was een Nederlandse alchemist in dienst van de Engelse koning in de zeve ntiende eeuw. Zijn vaartuig schijnt enkele uren in de Thames onderwater te hebben gevaren en maakte zelfs een duik met de Engelse vorst aan boord. Drebbels oplossing voor de luchtverversing vormt nog steeds een van die historische raadsels waarover allerlei speculaties rondgaan. Toen anderhalve eeuw later de Amerikaan Robert Fulton eerst de Franse, daarna de Britse en ook de Nederlandse regering probeerde te interesseren voor zijn duikboot de ‘Nautilus’ en zijn torpedo’s, ving hij overal bot, ondanks geslaagde demonstraties. Lord St. Vincent noemde premier William Pitt, die op Fulton’s aanbod wilde ingaan, ‘the greatest fool that ever existed’. De Britten zagen onderwatervaartuigen als een bedreiging voor hun heer(Vervolg op pagina 4)
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 2
Colofon
In Memoriam
Verschijnt 4 maal per jaar in een oplage van 1190 exemplaren Voorzitter H.W. van Vliet Korteweg 8 3054 AS Rotterdam 010-4611514
[email protected] Secretaris W.R. Segaar Laan van Oud Poelgeest 30 2341 NL Oegstgeest 071-5726472
[email protected] Redactie KVO W.P.P. Falkmann Middelzand 5306 1788 HC Den Helder 0223-642668
[email protected] Redactie KVO W.P. van der Veeken Jolstraat 74 1784 NL Den Helder 0223-630265 Penningmeester A. Prins Heiligharn 166 1785 SP Den Helder 0223-635455 2e Penningmeester M. van Dwingelen D. Abbesteelaan 16 1785 GN Den Helder 0223-632809 Vert. COZD LTZ2oc A. Schouten Onderzeedienst/BUOPS Postbus 10000 1780 CA Den Helder 0223-653444
[email protected] Bestuurslid D. Heij Bremlaan 14 6866 DP Heelsum 0317-317063 Contactpersoon voor bestuursaangelegenheden, waaronder adreswijzigingen e.d. is de tweede penningmeester M. van Dwingelen De redactie behoudt zich het recht voor om artikelen in te korten, te weigeren of te verplaatsen naar een andere editie. Kopij dient in de regel niet langer te zijn dan ongeveer 1 à 2 A4. Kopij bij voorkeur aanleveren op 3,5 inch diskette. Erelid van de vereniging :
J.H. van Rede
B E Z O E K ONZE WEBSITE http://www.infoned. nl/reunist-ozd.html
Met leedwezen geeft het bestuur kennis van het overlijden van onze leden; Wij zullen hen in eerbiedige herinnering blijven gedenken. 26 augustus 2001 R.R. Lenderink 6 september 2001 H.J. Betman 12 september 2001 F.J.W. Nijsen
73 jaar 69 jaar 70 jaar
Borculo Leiderdorp Callantsoog
Algemene ledenvergadering in 2002 Op 21 december 2001 bestaat onze onderzeedienst 95 jaar. Dit zal worden gevierd in juli / augustus 2002. Onze jaarlijkse reünie, in dit geval met partners, zal samenvallen met de viering van het 95 jarig bestaan. Het laten samengaan van deze reünie en de ALV acht het bestuur niet wenselijk, daarom is besloten de algemene leden vergadering van het jaar 2002 te houden op woensdag 24 april 2002 in Den Helder in principe in gebouw Soerabaja. Noteert U die dag vast in uw agenda. In de volgende KVO wordt de agenda gepubliceerd. Driekus Heij
Het bestuur wenst u een gezond, gelukkig en voorspoedig 2002 Contributie De minimale contributie bedraagt 5 e per jaar Betaling moet voor 1 maart overgeschreven zijn, wil men als lid ingeschreven blijven. Zij die reeds lid zijn, krijgen in de december KVO een acceptgiro bijgesloten. Buitenland leden worden verzocht contant via penningmeester, of via een kennis in Nederland te betalen i.v.m. de hoge overschrijvingskosten. Gironummer vereniging : 39.28.464. t.n.v. Onderzeedienst Reünistenvereniging Heiligharn 166 1785 SP Den Helder
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 3
BEMANNINGSLIJST OZBT ZWAARDVIS No. 1 DDO. 13 SEPTEMBER 1971 04178 04178 03160 07272 03826 01556 04078 04849 45516 64944 37334 45466 30607 16508 38505 33315 19803 44188 71764 91373 06508 38452 45189 24263 16695 14016 32656 17467 26740 33982 11160 29715 12051 34351
LTZ 1 LTZ 2 OC LTZ 2 OC LTZ 2 LTZ 2 LTZT l LTZT 2 OC LTZE 2 OC SPR KWMR MATR 1 MATR 1 MATR 1 MATR 1 MATR 1 MATR 1 MATR 1 MATR 1 MATR 3 ZM MATR 3 ZM SGTWEMNT WEMNT 1 MJRELMNT SGTELMNT SGTELMNT SGTELMNT KPLELMNT ELMNT 1 ELMNT 1 ELMNT 1 MJRRRMNT RRMNT 1 SGTTLG KPLTLG
Fanoy, B.G.A. Buis, N.W.G. Lugt, N. van der Dord, D. van Segaar, W.R. Graeff, Jhr. P.G. de Haas, D.C.B. den Roodhuyzen, P.C. Molendijk, P. Voorthuyzen, J. Gorkom, J.H.C. van Helder, R. Jong, L.M.J. de Lapperre, P.J. Meijerink, J.J. Remmers, G.A.M. Spiegel, J.H. v.d. Vader, J.H.L. Gooijaartst, R. Heer, J. de Kleis, G. Geenen, J.H. Prins, A. Albrechts, A.J. Burg, P.C. v.d. Lux, L.R. Kropf, W. Polderman, M.P. Tuijl, G.N.J. van Waas, A.P.F. van Lange, F. de Booij Lieuwes, A.C. Butselaar, H. van Zuidhoek, J.T.W.
34887 25415 39111 27073 10346 28871 34949 22378 38734 12262 45011 36275 32736 29970 25191 23261 19835 18859 06656 15254 48109 45368 23827 46701 20490 27239 36753 105043 17401 40761 21289 15257 36239
TLG 1 TLG 2 SNRT 2 SGTOBD KPLOBD KPLOBD MJRTPMKR SGTTPMKR KPLTPMKR KPLTPMKR TPMKR 1 TPMKR 1 MJRMACH SGTMACH SGTMACH SGTMACH KPLMACH KPLMACH KPLMACH KPLMACH MACH 1 MACH 1 MACH 1 MACH 1 MACH 3 MACH 3 MACH 3 KPLZVP KPLHOPM HOPM 1 HOFM 1 KPLKOK KOK 1
Zo mooi zie je ze niet meer
Klarenbeek, J.P.H. Fransen, H. Dijk, R.R. van Bruin, R.H. de Hoffman, .A.E. Schram, G.H. Nijssen, J.T. Bernds, W.C. Philipsen, R.G. Scheur, J.A. van de Meurs, G.J. Verwoert, R. Graaf, P. de Frowijn, M.J. Graaf, H.A. de Rijswijck, P.A. van Kamerman, E.P.P. Koopman, P.A.W.A. Kup, M.W. Peters, J.C.G. Marsh, J.H. Nagelkerken, G. Vermeule, J.J. Willekens, M.T.H. Grooters, K. Jansen, G.J. Lindeman, W.A.A. Kooyman, W.F. Schutte, T.J. Bruijn, J.C. de Hermse, H.J. Reijmers, L.H.M. Oortman, G.J.
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 4
HMS Upholder, naamgever van een klasse van vier onderzeeboten die inmiddels in Canadese dienst zijn. (Vervolg van pagina 1)
schappij op zee en beschouwden bovendien het duikbootwapen als ‘not quite playing the game’ en als ‘the weapon of the weaker nation’. De ontwikkeling van de onderzeeboot werd derhalve aan het buitenland overgelaten. De Amerikaan John Phillip Holland produceerde rond 1870 de eerste echt operationele duikboten. In Frankrijk zette Gustav Zédé belangrijke stappen in de onderwatervaart, waardoor de Franse marine in 1900 over 52 duikboten beschikte. Hierdoor wakker geschud, besloot de Britse marine ook actie te ondernemen. Het begin (1901-1914) In april 1901 maakte de Britse admiraliteit bekend vijf duikboten van het Holland-type te hebben besteld, waarmee het nut van de onderwatervaart zou kunnen worden getest (de meeste Europese marines begonnen met Hollandboten, zo als ook Nederland met Hr.Ms. O1). Hoewel de plannen in de Verenigde Staten waren gekocht, werden de vaartuigen bij Vickers in Barrow- in-Furness op stapel gezet. Kapitein-ter- zee R.H.S. Bacon, die het toezicht op de bouw uitoefende, ontwikkelde intussen een eigen ontwerp, waarvan nog in hetzelfde jaar de kiel werd gelegd: de A1. Ook voorzag Bacon alle boten van een periscoop. Eind 1901 waren de eerste Hollandboten al klaar. De jaren daarna gingen op aan het uittesten en vervolmaken ervan. Vooral de onbetrouwbare en ge-
vaarlijke benzinemotoren zorgden voor problemen. Om de luchtkwaliteit in de gaten te houden, had iedere boot drie muizen aan boord. Het geld voor hun voer werd op de betaallijst van de bemanning gezet. Omdat de diertjes ook namen kregen, rezen er allerlei misverstanden, bijvoorbeeld dat de ‘Holland-1’ een tienkoppige bemanning zou hebben bezeten, in plaats van zeven man plus drie muizen. De Britse Onderzeedienst had het in deze tijd niet gemakkelijk. Zijn officieren en manschappen werden door de rest van de marine geminacht. Onderzeeboten vochten onder de gordel en dat was ‘unBritish’. Één admiraal verklaarde zelfs dat onderzeebootbemanningen in een oorlog als piraten moesten worden beschouwd en opgehangen. In de zomer van 1904 vond bij Isle-of-Wight een oefening met de vloot plaats. Na vier dagen succesvol opereren, hadden de vijf Hollandboten en de gloednieuwe ‘A1’ twee grote schepen van de Britse vloot ‘getorpedeerd’. Maar op de laatste dag werd de ‘A1’ door een koopvaarder overvaren en zonk. Het ongeluk wakkerde de Britse argwaan nog verder aan, maar de oefening had ook aangetoond dat het onderzeebootwapen niet meer viel weg te denken uit de moderne zeetactiek. De Admiraliteit ging om. In 1905 en 1906 werden 44 boten gebouwd in de B- en C-klassen, een verbetering van de A-klasse. Maar de echte doorbraak kwam in 1908 met de D-klasse van 165 voet. Sinds de B’s waren Britse onderzeeboten al voorzien van duikroeren aan de boeg, maar de D-boot beschikte bovendien
Klaar Voor Onderwater 78
over zadeltanks (buitentankboot) - met als gevolg aanzienlijk meer ruimte aan boord - en had een dieselmotor en een radiotelegraaf. In de D-klasse bezat de Britse marine haar eerste zeewaardige onderzeeboten. De directe opvolger, de E-klasse, toonde zich bijzonder succesvol tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Eerste Wereldoorlog In 1914 telde de Britse vloot 74 onderzeeboten. Vrij snel bleek dat het duikbootwapen vooral in zijn overzeese taak van belang zou zijn, waarvoor de oudere typen ongeschikt waren. Meteen kwam een grootscheeps bouwprogramma op gang van 38 Eboten en 7 G-boten. In Canada en de VS werden vijftien H-boten gebouwd: half zo groot, maar met vier torpedobuizen in de boeg. Daarna volgden nog verscheidene typen, maar de E-boten, waarvan in 1916 vijf als mijnenlegger uitgevoerd, bleven de ruggengraat van de onderzeevloot. In de Oostzee wisten Britse onderzeeërs tot 1917 de Duitse oorlogsinspanning te ontwrichten, terwijl zij bij de Dardanellen de aanvoerlijnen van de Turken lamlegden. Daartegenover brachten de Duitse Uboten na de afkondiging van de ‘totale onderzeebotenoorlog’ in januari 1917 de geallieerde en neutrale scheepvaart enorme verliezen toe. Door de ontwikkeling van het konvooieringssysteem en verhoogde onderzeebootbestrijding werd dit gevaar bedwongen. In totaal bracht de Britse onderzeedienst 54 vijandelijke oorlogsbodems en 274 andere schepen tot zinken. Van de 203 Britse onderzeeboten die in de oorlog uitvoeren, gingen er 54 verloren. De H6 strandde bij Ameland, werd door de Nederlandse marine geborgen en in 1917 in dienst gesteld als Hr.Ms. O8. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog viel de O8 in Duitse handen en deed daarna dienst als opleidingsboot UD1 in Kiel. De Tweede Wereldoorlog Bij de ontwapeningsbesprekingen na de Eerste Wereldoorlog stuurde Groot Brittannië ‚ aan op een algeheel verbod van onderzeeboten. Ondertussen bleef de Admiraliteit wel aan haar ontwerpen sleutelen om klaar te zijn voor een volgend conflict. In de jaren twintig werd ASDIC ontwikkeld, waarmee men vijandelijke onderzeeërs kon opsporen. Met de O-klasse (Oberon-klasse, 1926) mikten de Britten vooral op een grotere actieradius (6500 mijl) en duikdiepte. In 1931 brachten twee O-boten een bezoek aan Soerabaja en kregen daar een hartelijke
Pagina 5
ontvangst. Uit de O’s en hun opvolgers de P- en de R-boten, geen van alle echt geslaagd, ontstonden in de jaren dertig de T-boten en de kleinere S-boten. Beide typen zouden in de Tweede Wereldoorlog wereldwijd met succes opereren. De Narwhalmijnenleggers verrichtten eveneens goed werk, ook als bevoorradingsschepen, net als de boten van de U-klasse, die oorspronkelijk waren ontworpen als opleidingsvaartuig. In 1939 beschikte de Royal Navy weer over 74 onderzeeboten. De aanbouw werd meteen tot oorlogscapaciteit opgevoerd. De komst van de twee Poolse onderzeeërs ‘Wilk’ en ‘Orzel’ in september 1939 vormde het begin van een geallieerde vloot onder Brits commando. In maart 1940 volgden dertien Franse onderzeeërs en in mei sloten de negen Nederlandse boten die uit het moederland wisten te ontsnappen zich daarbij aan. De hoge kwaliteit van de O- en K-boten, maar vooral de professionele en dappere inzet van hun bemanningen, bezorgden de Nederlandse OZD een uitstekende naam bij zijn Britse en Amerikaanse tegenhangers. In Europese wateren vormden de Nederlandse onderzeeboten, met als basis het Schotse Dundee, de voornaamste bondgenoten van de Britten. Vanaf het begin van de oorlog lag het zwaartepunt van de Britse onderzeebootacties in de Middellandse Zee.Van een aanwezigheid in het Verre Oosten was nauwelijks sprake; tot 1942 hadden de Nederlandse onderzeeboten in de Indische Oceaan het rijk alleen. Na de val van Nederlands-Indië opereerden ze vanuit Colombo (Sri Lanka) en Fremantle (Australië) onder Brits commando. Vanaf 1942 vormde de Stille Oceaan het domein van de grotere Amerikaanse boten. Ondanks verschillen in tactische vorming was de samenwerking prima. ‘When there’s a tough job to be done, I am ready at any time to team up with a Dutchman’, zei viceadmiraal C.A. Lockwood (USN). Net als in de Eerste Wereldoorlog wist de Britse Onderzeedienst zich te onderscheiden: 169 vijandelijke oorlogsschepen en 493 koopvaardijschepen werden tot zinken gebracht, en dit door een dienst die nooit meer dan drie procent van het gehele marinepersoneel telde. 74 Britse onderzeeboten gingen verloren. Het NAVO-tijdperk (1949-nu) De Nederlandse OZD had na de Tweede Wereldoorlog nauwelijks boten of andere faciliteiten ter beschikking. Bij gebrek aan materieel nam Nederland tijdens en na de oorlog een aantal onderzeebo-
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 6
positie in de Royal Navy en de Britse strijdkrachten. De twaalf conventioneel bewapende fleet submarines of tactical submarines kunnen zich snel en onopgemerkt overal ter wereld verplaatsen om de Britse macht ter zee te waarborgen. De vier strategic submarines met kernbewapening dienen tot nucleaire afschrikking of second strike: bij een vijandelijke atoomaanval kunnen zij terugslaan. Met hun komst was de rol van de strategic bomber force van de Royal Air Force uitgespeeld. Nederland volgde Amerika en Engeland niet het atoomtijdperk in. Door haar hoogwaardige en innovatieve conventionele onderzeeërs heeft de Koninklijke Marine echter niets van haar reputatie ve rloren. De samenwerking met de Britse OZD bleef HMS Trafalgar, naamgever van een klasse van zeven vrij intensief. Omdat de Nederlandse onderzeenucleair aangedreven aanvalsboten dienst niet over een eigen opleidingsboot beschikte, werd tot voor kort de praktijkopleiding op een Britten van GrootBrittannië over. Na de oprichting van se onderzeeër afgerond. Tegenwoordig gebeurt dat de NAVO (1949) stapte het over op de VS stanop één van de eigen - tijdelijk voor dat doel vrijgedaard met de aanschaf van twee Amerikaanse gupmaakte - boten. Verder oefenen beide OZD’s gerepies. Weer later sloeg de KM met de driecylindergeld in NAVO-verband, maar incidenteel ook subboten een eigen richting in. De commandantenopto-sub samen. Hoe het ook zij, de jarenlange saleiding, die tijdens de oorlog in Dundee plaatsvond, menwerking heeft gezorgd voor een hechte vriendwerd daar nog lange tijd voortgezet. schapsband tussen de Britse en Nederlandse onderMet de bouw van eigen atoomonderzeeërs en onzeediensten waarvan het einde nog lang niet in derzeeërs met ballistische kernwapens kwam de zicht lijkt. Britse onderzeedienst vanaf 1966 echter in een ander vaarwater terecht. De huidige zestien boten van Tekst en foto’s: de Royal Navy hebben alle kernvoortstuwing en Alan Lemmers, Instituut voor Maritieme Historie vormen met hun onbeperkte actieradius en aanvalskracht haar belangrijkste wapen. Van stiefkind is de Britse onderzeedienst opgeklommen tot de hoogste
Rectificatie KVO 77 Hr.Ms.,,Dolfijn " 1962 Geachte redactie, Naar aanleiding van het uit komen van nr.77 K.V.O. is er volgens mij een foutje in geslopen, ik had gevraagd over het jaar 1962 (Ned.Nw.Guinea) en niet vanaf 1960. Het gaat alleen over die bemanning die de reis naar Ned.Nw Guinea hebben meegemaakt. Bij voorbaat dank. Rinus Peperkamp Gipskruid 21 3191 JA Hoogvliet Roterdam Tel. 010-4165386 / 06-15286399
[email protected]
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 7
De Onderzeedienst in de Tweede Wereldoorlog HR.MS. ‘O-13’ Hr.Ms. ‘O-13’ lag bij de inval van de Duitsers in Den Helder doch kon op 10 mei 1940, begeleid door de nieuwe mijnenveger Hr.Ms. ‘Jan van Gelder’, uitwijken naar Engeland. (Commandant Ltz. 1 E.H. Vorster). Zij maakte enkele patrouilles in Het Kanaal en ontmoette hierbij in een donkere nacht een vijandelijke onderzeeboot, doch bevond zich in een te ongunstige positie om tot de aanval te komen. Na deze patrouille in Het Kanaal werd de boot bij de 9e Flotille te Dundee gevoegd. De eerste patrouille van hieruit zou al noodlo ttig verlopen. Deze onderzeeboot had opdracht gekregen in het Noordzeegebied in de buurt van 57o N breedte, 5o Oosterlengte te opereren en was te dien einde op 12 juni 1940 onder commando van Ltz. 1 Vorster, uit Dundee vertrokken. Helaas is zij nimmer van deze tocht teruggekeerd. Op 25 juni vermeldt het oorlogsdagboek van de Marinestaf in Londen het volgende: aangenomen wordt, dat Hr.Ms. ‘O-13’ ten onder is gegaan. Deze boot is 12 juni uitgezonden voor de eerste kruistocht in de Noordzee en moest op 19 juni de post verlaten om terug te keren naar Dundee, waar zij 21 juni werd verwacht. Er is niets meer vernomen, doch wel, dat de Duitse oppervlakte strijdkrachten 18 juni een onderzeeboot hadden aangevallen. “Men vermoedt dat dit de ‘O-13’ is geweest”. Hoogstwaarschijnlijk zal men nimmer met volstrekte zekerheid te weten kunnen komen hoe de ‘O-13’ aan haar einde is gekomen. Na de oorlog was het echter mogelijk te achterhalen, op welke gronden de Duitsers destijds meenden deze Nederlandse onderzeeboot tot zinken te hebben gebracht. In de eerste plaats bleek toen, dat van Duitse zijde in het geheel niet met onaantastbare zekerheid beweerd werd de’O-13’ te hebben vernietigd. Hun desbetreffende rapport luidt: “Troffen op 16 juni van de slagkruiser 'Gneisenau', 30 mijl ten noorden van Halten Bank op de Noorse kust (64o - 30' N) een grote onderzeeboot aan en brachten deze tot zinken. Deze onderzeeboot werd aangevallen toen zij zich boven water bevond en twee bommen troffen haar nabij de toren. De achtersteve n van de onderzeeboot verhief zich uit het water. Vervolgens vond een ontploffing plaats welke slechts olie aan de oppervlakte achterliet”. Vergelijkt men dit rapport nu met de gegevens welke sindsdien van Engelse zijde beschikbaar zijn gekomen, dan volgt daar eigenlijk wel uit, dat de aangevallen onderzeeboot niet de ‘O-13’ geweest kán zijn. Ook zelfs zonder de nadere Engelse gegevens in aanmerking te nemen, zou het al uiterst onwaarschijnlijk zijn, dat de ‘O-13’, die op 19 juni haar post mo cht verlaten, drie dagen van tevoren zich op de plaats waar de Duitse aanval geschiedde, 400 mijlen ten Noorden van het haar toegewezen gebied, zou hebben bevo nden. De Engelse lezing is de volgende: “De aangevallen onderzeeboot waarvan hier sprake is, was waarschijnlijk H.M. submarine, ‘Porpoise’ (Bruinvis), die om 0029 Z op 16 juni 1940 door vijandelijke vliegtuigen werd aangevallen en gebombardeerd. De aanval schudde de ‘Porpoise’ heftig door elkaar, maar veroorzaakte slechts geringe schade”. Ook van Engelse zijde wordt er op gewezen, dat de ‘O-13’ zich op 16 juni omstreeks 400 mijl ten Zuiden van de plaats waar de beschreven aanval plaatsgreep moet hebben bevonden en de Britse ‘Vlagofficier Onderzeeboten’ spreekt zijn mening uit, dat de ‘O-13’ tot zinken kwam in het Duitse mijnenveld ‘16B’, ‘hetwelk door de Duitse mijnenlegger in mei 1940 was gelegd; de positie waar de ’O-13’ dit mijnenveld passeerde ligt ongeveer op 56o - 55' N.B., 3o O.L. en de datum was 13 juni 1940’. W.Claes
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 8
O Vader, verhoor ons gebed tot U, Van Uw nederige dienaren onderwater, In de diepten van de oceanen, waar we ronddwalen, Ver weg van de nacht, ver weg van de dag. We willen U vragen om Uw licht als gids te laten schijnen, Om onze reis onderwater veilig te kunnen maken. Alstublieft breng ons zo vaak als nodig op de juiste gedachten, Want daar in de duisternis willen we niet blind zijn. We zoeken Uw bescherming in de diepte, En gun ons vrede wanneer we slapen. Ver weg van thuis en degenen die we lief hebben, We vragen U over hen te waken, iedere dag. Totdat we weer aan de oppervlakte komen, De frisse lucht inademen en de regen voelen, We vragen U Uw begeleidende hand te tonen, Een veilige vooruitgang, zeker en langzaam. Goede God verhoor alstublieft ons gebed tot U, Van Uw nederige dienaren onderwater. Amen Vertaling, Redactie KVO
Nieuwe secretaris Op 1 december 2001 zal de heer D. Heij zijn functie van secretaris van onze vereniging neerleggen; hij blijft wel deel uitmaken van het bestuur. Conform artikel 8 lid 3 van onze statuten heeft het bestuur de heer R.W. Segaar met ingang van 1 december benoemt tot secretaris van onze vereniging. De secretaris Contributie 2002 Ingesloten bij deze “Klaar voor Onderwater” is een acceptgiro voor uw contributie 2002. Met deze acceptgiro kunt u alleen in euro' s (e) betalen. In de jaarlijkse ledenvergadering van 4 juni 1999 is besloten dat de minimale contributie per 1 januari 2002 e 5,-- bedraagt. Met de betaling in guldens in de afgelopen jaren zijn er velen leden geweest die meer dan de minimale contributie van f 10,-- betaalden. Het financiële beleid van de vereniging is gebaseerd op dit meerdere. Daarom zou het zeer prettig zijn als de leden in 2002 hun betaling in e afstemmen op hun guldens betaling in de voorgaande jaren. Hopelijk ten overvloede wordt erop gewezen dat de contributie betaling voor het jaar 2002 voor 1 maart 2002 moet zijn gedaan. Uw penningmeester
Klaar Voor Onderwater 78
OUDEJAARSOVERPEINZING VOORZITTER 2001 . De oudejaars overpeinzing van dit jaar zal tot mijn grote spijt de laatste van mijn hand zijn, omdat ik wegens veelvuldige afwezigheid buitenslands mij gedwongen voel mijn functie beschikbaar te stellen. Het bestuur zal U op de volgende Algemene ledenvergadering de heer D. Heij als kandidaat voor deze functie voordragen. Met Uw akkoordbevinding komt zo, volgens goede OZD wijze, een ervaren functionaris op de voorzittersstoel, die als gewezen COZD geknipt is voor die functie. Teneinde deze functie wisseling mogelijk te maken heeft het bestuur de heer W. R.W. Segaar bereid gevonden de functie van secretaris met ingang van 1 december 2001 te gaan vervullen. Voor het overige kunnen we als vereniging terugblikken op een rustig jaar waarin uiteraard de kranslegging bij het OZD monument en een goedbezochte reünie, waaraan een voortreffelijke presentatie door VADM L.L. Buffart extra diepgang gaf. In de nabije toekomst ligt natuurlijk het 95-jarig bestaan van onze onderzeedienst op 21 december 2001. Dit betekent dus dat we volgend jaar de reünie in Den Helder zullen houden tegelijk met de viering van het 95-jarig bestaan, waarbij ook onze echtgenoten/ partners aanwezig kunnen zijn. De datum hiervan ligt nog niet vast, maar omdat COZD ernaar streeft dit feit met alle onderzeeboten binnenliggend in Den Helder te vieren, moet u erop rekenen dat dit vlak voor of vlak na het zomerverlof zal plaats vinden. Als we de gebeurtenissen van het afgelopen jaar buiten de vereniging bescho uwen zijn er natuurlijk enkele zeer in het oog springende zaken, o.a. de terroristische aanval op het World Trade Center in New York en het Pentagon te Washington, de aanzienlijk verslechterende economie met alle gevolgen van dien, en als meest recente de berging van de Koersk, die ons als onderzeebootmensen bij uitstek aanspreekt; een historische maritieme prestatie waar we als Nederlanders bijzonder trots op mogen zijn! In voorgaande bespiegelingen heb ik u mededelingen gedaan over de ontwikkelingen voor wat betreft het behoud van know how van onderzeebootbouw. Momenteel zijn op dat gebied helaas geen nieuwe (gunstige) ontwikkelingen te melden. Ondanks alle VN vredesoperaties is de wereld nog steeds geen erg vreedzame planeet geworden en groeien bij veel mensen nog dagelijks gevoelens van onzekerheid en onveiligheid. Dat is een droevige constatering, maar desondanks hoop ik dat U de naderende kerstdagen en de jaarwisseling in harmonie en omringd door de U dierbaren zult mogen beleven. Ik wens U een gelukkig en voorspoedig 2002.
Pagina 9
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 10
Een Witte Kerst
Er was eens een man die het Kerstfeest grondig wilde vieren. Hij haalde een laddertje uit de schuur en spande langs het plafond de rode papieren slingers die daarvoor garant zijn. Aan de lamp hing hij een van die rode bellen, die opgevouwen weinig lijken, maar naderhand nog aardig meevallen. Toen dekte hij de tafel. Hij had hiervoor urenlang over drie winkels verdeeld in de rij gestaan, maar het zag er dan ook goed uit. Naast elk bord stak hij ten slotte een kaarsje aan, waarvan je er tien in een doos koopt, en klapte in zijn handen. Dit was het teken om binnen te komen. Zijn vrouw en kinderen, die al die tijd in de keuken elkaar met een verlegen glimlach hadden aangekeken, kwamen bedremmeld binnen. 'Nee maar,' zeiden ze, 'dat had je niet moeten doen.' Maar omdat hij het toch gedaan had gingen ze blij zitten en keken elkaar warm aan. ' En nu gaan we niet alleen smullen', zei de man, ' we moeten ook beseffen wa t er nu eigenlijk gebeurd is.' En hij las voor hoe Maria en Jozef alle herbergen afliepen, maar nergens was er plaats. Maar het kind werd ten slotte toch geboren, zij het in een stal. En toen begonnen ze te eten, want nu mocht het, al was er dan veel ellende in de wereld. ' Kijk,' zei de man 'dat is nu Kerst vieren en zo hoort het eigenlijk' en daarin had hij gelijk. En zij verwonderden zich over de hardvochtigheid van al die herbergiers, maar het was ook tweeduizend jaar geleden moet je denken, zo iets kwam nu niet meer voor. En op dat ogenblik werd er gebeld. De man legde de banketstaaf die hij juist aan de mond bracht, verstoord weer op zijn bord. 'Dat is nu vervelend,' zei hij, 'er is ook altijd wat.' Hij knoopte zijn servet los, sloeg de kruimels van zijn knie en slofte naar de voordeur. Er stond een man op de stoep met een baard en heldere, lichte ogen. Hij vroeg of hij hier ook schuilen mocht, want het sneeuwde zo. Het was namelijk een Witte Kerst, dat heb ik nog vergeten te zeggen, hoe kan ik zo dom zijn. De beide mannen keken elkander een ogenblik zwijgend aan en toen werd de een door een grote drift bevangen. 'Uitgerekend op Kerstmis,' zei hij, 'zijn er geen andere avonden' en hij sloeg de deur hard achter zich dicht. Maar terug in de kamer kwam er een vreemd gevoel over hem en de tulband smaakte hem niet. 'lk ga nog eens even kijken,' zei hij, 'er is iets gebeurd, maar ik weet niet wat.' Hij liep terug naar de stoep en keek in de warrelende sneeuw. Daar zag hij de man nog juist om de hoek verdwijnen, met een jonge vrouw naast zich, die zwanger was. Hij holde naar de hoek en tuurde de straat af, maar er was niemand meer te zien. Die twee leken wel in de sneeuw te zijn opgelost. Want het was, zoals gezegd, een witte Kerst. Toen hij weer in de kamer kwam zag hij bleek en er stonden tranen in zijn ogen. 'Zeg maar even niets,' zei hij, 'die wind is wat schraal, het gaat wel weer over.' En dat was ook zo, men moet zich over die dingen kunnen heen zetten. Het werd nog een heel prettig Kerstfeest, het was in jaren niet zo echt geweest. Het bleef sneeuwen, de hele nacht door en zelfs het kind werd opnieuw in een schuur geboren.
Godfried Bomans
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 11
De geïsoleerde positie die Nederland in de gedachten van het Nederlandse volk innam bij de aanvang van de oorlog, wordt wellicht het best gekarakteriseerd door de benaming die het tijdvak van september 1939 tot mei 1940 in ons land kreeg - en voor de historie zal behouden. Polen werd vernietigd, miljoenen legers lagen op elkaar te loeren in hun stellingen, ter zee werd een verbeten strijd geleverd, Finland werd door de Sovjetunie aangevallen, Denemarken en Noorwegen werden door de Duitser legers bezet. De periode waarin dat alles gebeurde, heette in Nederland de mobilisatietijd. Van tijd tot tijd werd men opgeschrikt, als men geconfronteerd werd met een gebeurtenis die demonstreerde dat Nederland betrokken werd bij duistere zaken die met oorlog samenhingen. De in 1938 in Duitsland opgepakte inwoner van Venlo, welke onterecht beschuldigd werd van spionage en ter dood werd veroordeeld. De smokkel van Nederlandse uniformen en de ontvoering van twee Engelse geheime agenten zijn daar voorbeelden van. Maar die onrust ebde snel weer weg. En ook de regering, hoewel beter geïnformeerd, bleef voortbouwen aan de illusie dat Nederland ook ditmaal de dans zou ontspringen. De enkeling die keer op keer met harde feiten kwam aandragen, werd niet geloofd. Zo sjokte Nederland door de mobilisatietijd. "Onze jongens" stonden aan de grenzen, met warme wollen wanten en dito bivakmutsen. Ze groeven putten, bouwden versterkingen, marcheerden en mopperden en zongen van rats, kuch en bonen en van Blonde Mientje. Bijna niemand had er enig begrip van, ook nog niet op de negende mei van 1940, hoe nabij de catastrofe was.
De lach of ik schiet sfeer. • Soldaat A: "Er kwam een aanval met de bajonet, maar ik had mijn borst nog niet boven de loopgraaf gestoken of een kogel doorboorde mijn hart." Soldaat B: "Dat kan toch niet, dan had je dood moeten zijn." • Soldaat A: "Neen, want mijn hart was even tevoren in mijn schoenen gezonken." • "Wat is strategie, soldaat?" Soldaat: "Als je geen munitie meer hebt en toch blijft doorvuren, zodat de vijand het niet merkt." • "Waaraan kun je een korporaal herkennen?" "Aan het grotere portie kaas die hij krijgt." De Wacht. "De Wacht" diende niet alleen tot versterking van het moreel van burger en militair, er werden ook mededelingen van de legerleiding in gepubliceerd, al vulden die berichten maar een klein gedeelte van het blad. De meeste ruimte werd ingenomen door ingezonden moppen, puzzels, tekeningen en de vragenbus. Het was immers belangrijk dat Jan Soldaat zich niet verveelde.
Prentbriefkaartfabrikanten beleefden gouden tijden, hier een zogenaamde "omdraaikaart".
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 12
"De Wacht" ( 3 cent voor militairen en 10 cent voor burgers.) publiceert ook mededelingen van de dienst "Ontwikkeling en Ontspanning", in de wandel O&O genoemd, die mede verantwoordelijk is voor het moreel van de troepen. Met grote tevredenheid wordt vastgesteld dat het aantal deelnemers aan de cursussen voor het boekhoudexamen en het middenstandsdiploma nog steeds stijgende is. Bij de sectie V is een huisvlijtpakket verkrijgbaar voor tien man, waarbij aangenomen wordt dat vijf man figuurzagen, drie het houtsnijwerk voor hun rekening nemen en twee het inlegwerk. Ook is er gelegenheid om in te schrijven voor de cursus Latijn. De bouwplaat van Hr.Ms. "Tromp" wordt nog steeds voor 30 cent geleverd. Ook de burgerij heeft deze legerbron aangeboord. De vereniging van leraren in het boekhouden (opgericht in 1883) verleent 5 gulden reductie op elke cursus. De firma "de Pottenman" in Amsterdam waarschuwt : "Gooi uw jampotten niet weg. Wij betalen voor potten met deksel f 2,50 per honderd." En een tabaksfirma lanceert een nieuw merk "Weermacht", vijfentwintig sigaretten voor 15 cent. De vrije tijd. Soldij. Jan Soldaat heeft er wel oren naar, want hij krijgt per dag een soldij van 17 cent. Als hij per ongeluk (?) in de straf of tuchtklas belandt, wordt dit automatisch verminderd tot 9 cent, waarvan 4 cent als zakgeld wordt uitgekeerd. Hij kan in de geïmproviseerde, door hem zelf knus aangeklede kantines ternauwernood een gevulde koek (5 cent), een kop koffie (5 cent) of een pakje shag (10 cent) met vloei (1,5 cent) kopen. Het uniform. De zorgen van Jan Soldaat liggen op een overzichtelijk terrein. Zijn uniform, dat vaak vijftien jaar tussen de mottenballen heeft gelegen, past doorgaans niet meer, maar toch zal hij het ermee moeten doen, want de foeriers zijn snel door hun schamele voorraad heen en de overgrote meerderheid moet zich behelpen met de deprimerende uitrusting die sinds de eerste wereldoorlog in gebruik is. Grauwe uniformjassen met stoffen knopen, vormloze broeken met ingewerkte knieën en onpraktisch gesneden beenwindsels maken Jan Soldaat tot een weerloos mikpunt van hekeldichters en karikaturisten. Magazijnvoorraden kennen meestal maar twee maten. Daarnaast komt het in de eerste mobilisatieweken regelmatig voor dat men ontbrekende stukken uit eigen huiselijke voorraad aanvulde. Zo werd er een wachtpost gesignaleerd die een bolhoed droeg. Er is geen mens die er aanstoot aan neemt. Rats, kuch en bonen. Toch heeft hij constant behoefte aan bijvoeding, want de officiële pot is wel overvloedig en vet, maar na uwelijks smakelijk. Volgens het "Handboek voor den Soldaat" heeft hij recht op: 0,75 Kg brood, 0,35 Kg rundvlees (met been), 0,05 Kg vet, 1,75 Kg aardappelen, 0,05 Kg rijst, 0,02 Kg koffie, 0,02 Kg boter en Voorts melk, suiker en zout naar behoefte. Maar doorgaans draait het uit op erwtensoep en bruine bonen, want de legermagazijnen puilen uit van de peulvruchten, die inkopers bij tonnen tegelijk hebben ingekocht.
Klaar Voor Onderwater 78
Ik ben Kobus Kuck uit Burgerbrug ‘k voel me vroolijk, vrij en fit! Ik ben wat je noemt een lid Waar de geest van de Wit en de Ruyter nog in zit … Ik ben elken vijand steeds te vlug Niemand heeft van mij terug Wie staat altijd op de bres in Burgerbrug? …. Kobus Kuch ! ! ! !
Pagina 13
Kokkie,wat eten we vandaag? Kokkie, ik heb zo’n zwakke maag! Toe breng er ‘s verandering Ik zal wel zeggen, — hoe! Hos d’oevre, visch en vleesch en nog een “toetje” toe !!
Amusement. Voor het grotere amusementswerk is Jan Soldaat aangewezen op de schaarse voorstellingen van O&O. Het vervoer van de artiesten verloopt moeizaam, maar toch worden tienduizenden getrakteerd op een daverend brok vaderlandse gein, dat wordt aangedragen door olijkerds als Snip en Snap (met Jacques van Tols onsterfelijke ode "Rats, kuch en bonen") en Lou Bandy, die onder zijn strooien hoed Blonde Mientje met haar hart van prikkeldraad bezingt. Ook stelt hij de dwingende vraag wie er suiker in zijn erwtensoep heeft gedaan. Spotprenten en hekeldichten op Jan Soldaat waren niet van de lucht. Maar ook op de amusementsavonden die speciaal voor de dienstplichtigen werden georganiseerd, werd met de dienst gespot - overigens tot groot genoegen van de soldaten zelf. De figuur van Kobus Kuch heeft aan die avonden zijn ontstaan te danken. Overdenkingen, "Mobilisatie is beroerd, wachten op oorlog of vrede van anderen is vervelend, verlof is de eenige aangename onderbreking. Slecht gaan de zaken en verdrietig is het gezin." Naschrift redactie: Artikel is afkomstig van de Home Page van “Frans Oorschot”. Frans heeft dit verslag over de eerste oorlogsdagen van Vliegveld Valkenburg gemaakt. Deze pagina is een van de hoofdstukken uit dit verslag. http://home.soneraplaza.nl/mw/prive/f.oorschot/Valkenburg/Mobilisatietijd.htm
Klaar Voor Onderwater 78
SubMarine life
Pagina 14
“Orient Tours” (Deel-1)
Den Helder Al 2 jaar werd er gesproken over een onderzeeboot die naar het Midden Oosten zou gaan voor een “out of area” operatie. Daarbij was al diverse malen de naam van de Hr. Ms. Dolfijn boven tafel gekomen. In 1999 ging de reis niet door omdat de Dolfijn werd uitgezonden naar Kosovo. In 2000 werd van de reis afgezien omdat er problemen waren met de uitlaatgassen-bibo. Maar nu in 2001 is het dan eindelijk zo ver. De Hr. Ms. Dolfijn goes east. Toen in het najaar va n 2000 duidelijk werd dat de problemen met de bibo’s van de onderzeeboten relatief snel waren op te lossen voor alle boten, werd besloten om de Dolfijn alsnog de reis richting de oost te laten maken. Dit is voor veel bemanningsleden een snoepreisje. Normaal varen de onderzeeboten rondjes om Groot Brittannië en door de Noorse fjorden. Een leuk reisje is als de boot naar de Middellandse zee gaat en één keer per jaar gaat er eens een onderzeeboot richting Amerikaanse oostkust en Caribiën. Dat zijn wel de krenten in de pap. De laatste keer dat er een onderzeeboot het Suez kanaal passeerde was in 1995. De Hr. Ms. Bruinvis werd toen uitge zonden naar Abu Dhabi (VAE) voor een wapenbeurs. En nu was de Dolfijn de boot die een leuke, maar lange trip ging maken. Direct na het bekend worden werd enthousiast met de voorbereidingen begonnen. Zo moest de bemanning gekleed worden voor de tropen. In het kledingmagazijn werd iedereen voorzien van kaki werkpakken en witte tenues voor wanneer het netjes moet. De TD dacht druk na over hoe de boot koel te houden en probeerde hier zo veel mogelijk info over te verzamelen. De schipper heeft tentzeilen laten maken, zodat de mensen op de brug nu een beetje beschutting hebben en niet de hele dag in de brandende zon staan. Binnen de marine is het gebruikelijk dat je aan iedereen bekend stelt dat je een bijzondere reis hebt gemaakt. Dit wordt gedaan door het dragen van T-shirts die duidelijk weergeven waar je bent geweest. De OVA nam hierin het initiatief. En om te voorkomen dat we met al die zon een zonnesteek zullen oplopen, werden er door de SVO ook nog eens petten met neklap besteld. Ook op het ontspanningsfront (O.S.& O.) werd hard gewerkt aan een videoteam, herinneringsboek, scheepsquiz en krant. Het was duidelijk dat iedereen er een leuke reis van wilde maken. Ook moest de boot nog even het dok in. Hier werd zij ontdaan van alle aangroei en kreeg weer een keurig zwart kleurtje. Ook een aantal technische zaken werd weer eens onder de loep genomen, waaronder het in de subtropen zo noodzakelijke zoutkoelwater systeem. Ook de operationele dienst was druk aan het voorbereiden. Wij gingen niet voor een wapenbeurs naar het Midden Oosten, maar nu operationeel. We zouden gaan oefenen met o.a. Amerikaanse en Britse eenheden in de Indische Oceaan. De laatste week voordat een boot naar zee vertrekt wordt altijd weer gekenmerkt door een lichte vorm van stress. Er moet altijd nog veel gedaan en geregeld worden in de laatste week, want daarna zit de boot op zee. Ook het setje inbussleutels dat in het afvoergassensysteem was gevallen zorgde voor de nodige vertraging in de werkzaamheden. Deze moesten verwijderd worden om geen schade te krijgen aan een systeem dat door de drukhuid heen gaat. Dit is na anderhalve dag zoeken gelukt. Gelukkig zagen de meeste bemanningsleden kans om nog een lang weekend vrij te nemen. NAAR ZEE Op dinsdag 27 februari was het dan eindelijk zover. Eindelijk vertrok de boot eens niet op een zaterdag of zondag (dit was in het verleden regelmatig het geval), maar op een dinsdag. Het was koud en er stond een harde wind over steiger 19. Hiermee werden we nog even geconfronteerd door de weergoden alvorens we ons naar subtropische gebieden zouden be-
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 15
geven. Met grote tassen en weggebracht door het thuisfront kwamen de bemanningsleden één voor één aan boord. Om 12 uur was iedereen gearriveerd en werd over de omroep gepraaid “klaar maken voor vertrek naar zee!”. De oudste officier had toestemming gegeven om het daags blauwe tenue thuis te laten en voor deze gelegenheid het kaki aan te trekken. Dit is een niet alledaags gezicht op steiger 19. Normaal loopt men hier in blauw werkpak. Vijf minuten over twee slipten de trossen van de bolders en waren we onderweg voor onze oriënt-trip. De eerste dag, is het altijd een beetje inslingeren. Tassen worden nog uitgepakt, kastjes ingeruimd, wachtschema’s bekend gesteld en bedjes opgemaakt. Na het passeren van de verkenningston ter hoogte van Callantsoog, werd de gebruikelijke sirene gegeven. Hierop werd de boot snel waterdicht gesloten. De eerste oefening/index was een feit. In het caf was er gebak voor de gehele bemanning. De korporaal Andre Meerhof had vlak voor vertrek een kort geding gewonnen over een alimentatie regeling voor zijn ex-vriendin. Hij kon nu dus makkelijk een stukje gebak betalen. Iedereen die niet op post zat, kwam hem feliciteren, maar vooral om een stukje gebak naar binnen te werken. Nu werd duidelijk dat meerdere bemanningsleden hun voorbereiding hadden getroffen voor deze reis. Diverse jongens hadden voor deze 16 weken reis nog een bezoekje aan de kapper gebracht. Matroos Rein van Drimmelen had zijn lange manen blond geverfd. Korporaal Ronald Barkey had ook zijn zwarte kruin geblo ndeerd. Verder hadden diverse bemanningsleden de tondeuse zijn werk laten doen en liepen met gevangeniskoppen rond. Dit leek een aantal andere bemanningsleden ook een goed idee en SGT Bart van Ballegooij nam voor de eerste keer deze reis de tondeuse ter hand in de machinekamer en het aantal kale kopen werd uitgebreid. Natuurlijk is dit reisje niet alleen een snoepreisje. Er moet ook gewerkt worden. Allereerst zorgen we voor onze eigen veiligheid. In het caf werden onder toeziend oog van SMJR Bert de Groot en LTZ P. Tit (SVO), op woensdag 28 feb, persluchtdrills gehouden. De bedoeling was om iedereen een keer perslucht op te laten zetten in een zo snel mogelijke tijd. Het was dus meer een soort wedstrijd. Matroos Rein van Drimmelen wist deze wedstrijd te winnen door binnen 55 seconden geheel gekleed te zijn in perslucht met anti- flash bescherming. De gemiddelde tijden liggen tussen de 1:30 en 1:45. In navolging van deze drills werden er natuurlijk echte brandoefeningen gehouden. Bove nwater varend werd op elke divisie een keer een brandoefening gehouden. Zoals altijd ging dat met veel enthousiasme, maar waren de tijden niet snel genoeg. Net als in de Formule-1 moet er natuurlijk wel getraind worden. Anders zitten betere tijden er niet in. Op de andere divisie werd ook nog even een brandoefening gehouden. Deze divisie liet alweer iets betere tijden noteren. Er zullen dus nog wel wat brandjes volgen. Op donderdag 1 maart, ’s morgens om 6 uur ging de boot onderwater. Iedereen kon weer in zijn alledaagse routine komen. Alle rollen werden gechecked. Zo werd er naar grote diepte afgedaald om te kijken of de boot nog goed waterdicht was. Dit leverde vooralsnog geen problemen op. Ook werden de diverse rollen getest. Aanvalsploeg op post, dit is om te kijken of iedereen weet wat hij moet doen als we een andere boot gaan aanvallen. “Close quarter drill” is een oefening om de detectie van vijandelijke onderzeeboten te vergroten. Verder werden er op de divisies diverse aanvallen en oefeningen gesimuleerd. Over bakboord, het TD gedeelte van de centrale, werd weer volop gesnuiverd en andere technische zaken geoefend. Deze reis is het voor de SVO, LTZ Patrick Tit, de bedoeling dat hij zich bekwaamt in het uitoefenen van de functie van HMD. Dit is op technisch gebied de man die verantwoordelijk is voor de veiligheid van boot en bemanning. Een functie waar “haar” op zit en dus niet voor iedereen weggelegd. Hij zal moeten laten zien aan de huidige HMD en commandant dat hij allerhande calamiteiten de baas is. Ook moet SGTTDW Bart van Ballegooij veel calamiteiten het hoofd bieden. Hij zal proberen om zijn afoefening naar een hogere graad te brengen. Dan is hij chef onderwater en bij routine onderwatervaart verantwoordelijk voor het in veilige toestand houden van de boot bij calamiteiten. Voor de rest van de bemanning betekent dit dus rege lmatig calamiteiten.
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 16
Door de hele boot zijn inmiddels bidons verspreid. De firma “Sport Energie” ® Heeft de bemanning bij wijze van sponsoring voorzien van deze drinkflessen. Die kunnen straks in subtropische gebieden gebruikt worden om de verdampte lichaamssappen weer aan te vullen met bij deze firma aangekochte sportdrank. Op elke werkplek zie je dan ook van deze flessen met sportdrank staan. Er zijn eveneens T-shirts gemaakt en tropenpetten met neklap. Dit om te voorkomen dat onze westerse nekken te snel verbranden. Vrijdag 2 maart. Het eerste weekend op zee is aangevangen. Hier aan boord is daarvan meestal niet veel te merken. Weekenden of doordeweekse dagen zijn niet wezenlijk anders. Misschien is het de maaltijd die enigszins aangeeft dat het weekend is. De chef kok, Mike Klazema, en zijn trawanten, Niels ten Harkel, Leon Moerland en “Zorro” Daniolos, maken er dan meestal iets extra’s van. Vooraf een garnalencocktail, biefstuk met frietjes en ijs toe. U ziet het leven op een onderzeeboot is zo slecht nog niet. Vandaag kwam er ook minder leuk bericht binnen. Een van onze opstappers kreeg te horen dat zijn schoonvader deze morgen plotseling was overleden. Dit zijn altijd vervelende dingen als je zoiets te horen krijgt en je bent ergens op zee. Het niet thuis te kunnen zijn voor steun aan het thuisfront geeft een gevoel van machteloosheid. Gelukkig is het beleid hier aan boord duidelijk met dit soort zaken. Allereerst werd de boot rond 23:30 uur het water uit geblazen om daarna een telefoonverbinding tot stand te brengen zodat SMJR Jos van Eijkelenburg in elk geval contact op kon nemen met het thuisfront. Tevens werd alles in het werk gesteld om hem van boord te laten gaan om naar Nederland terug te keren. Na het telefoongesprek zijn we rond middernacht weer onderwater gegaan. Op zaterdag 3 maart werd verder gekoerst naar het zuiden. We bevinden ons momenteel ter hoogte van La Coruna in Noord Spanje. Op de divisies werd druk geoefend met de SVO en SGT Bart van Ballegooij. De diverse lekkages passeerden de revue. Zo hadden we hydrauliek- en luchtlekkages een brand in de HEM (Hoofd Elektromotor) en uiteindelijk een zoutwaterlekkage in de machinekamer. Hierop werd de boot om halfvier het water uitgeblazen. Boven bleek het weer niet echt mee te zitten. Alhoewel de zon scheen, was de deining zo hoog dat de golven tot aan het voorduikroer kwamen. Hierop werd besloten om in te stappen en “shut down” te gaan varen. Hierbij vaart de boot wel bovenwater, maar wordt de wacht gelopen vanuit de centrale. Net als bij onderwatervaart draaien de officieren en het OD personeel rondjes aan de periscoop om de omgeving in de gaten te houd en. De technische dienst kon, nu we bovenwater waren, wat inspecties doen aan de technische installaties. De opgegeven koers zou ons naar Lissabon brengen. Niet voor een havenbezoek, maar om de SMJR van Eijkelenburg af te zetten om hem in de gelegenheid te stellen naar Nederland terug te keren. Vroeg in de ochtend van zondag 4 maart werd de haven van Lissabon bereikt. Het weer was er niet beter op geworden en diverse bemanningsleden hadden dan ook wat last van de symptomen van zeeziekte. De boot ging stevig heen en weer. Continu rolde de boot door het water waarbij een ieder zich aan van alles en nog wat moest vasthouden om op zijn plaats te blijven. In de maritieme wereld wordt vaak gesproken van “een hand voor jezelf en een hand voor het schip” wat zoveel betekent als een hand om je staande te houden en een hand om werkzaamheden uit te voeren. Door het slechte weer was het niet mogelijk om SMJR van Eijkelenburg af te zetten met een loodsbootje. Om hem veilig van boord te kunnen laten gaan moesten we de rivier de Taag opvaren. Ter hoogte van “Torre de Belem”, een herkenbaar monument, werd de SMJR van Eijkelenburg om 12 uur afgezet. Wij draaiden op de Taag onze voorsteven weer richting open water om onze reis te vervolgen. Zodra we open water bereikten werd duidelijk dat het nog steeds flink tekeer ging buiten. De boot begon weer te schommelen en iedereen die net weer een beetje was opgeknapt kreeg acuut weer last van zeeziekte. Op onze track gingen we om 15:30 weer onderwater. Dat bracht rust in de boot. Lang mocht dat echter niet duren. Die avond werden er grote hellingen geoefend. De roergangers mogen dan als formule-1 coureur door het water sturen met de boot. In plaats van dat we nu van stuur- naar bakboord heen en weer rollen, gaat de boot met de neus omhoog en omlaag door het water. De matrozen Martijn van ’t Veer, Arie “Corky” Pater, Bart “Bram” van Engelen en Albert Koffeman hadden de eer om de boot met 25 graden helling door het water te sturen. Dit zijn voor roergangers de krenten in de pap. Het is
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 17
niet alleen leuk, maar ook erg functioneel. De roergangers weten op deze manier goed wat een boot doet als hij met grote vaart door het water gaat. Dit kan bijvoorbeeld belangrijk zijn bij torpedoontwijkmaatregelen. Niet voor iedereen is dit een plezierig anderhalf uurtje. Dat slapen dan onmogelijk is moge duidelijk zijn. De hele bemanning is dan ook wakker van 23:00 uur tot 00:30 uur en daar is niet iedereen blij mee. Hierna kon een ieder die niet op post stond met een gerust hart naar bed. De boot lag op diepte en had dus geen la st meer van schommelingen of helling voor- en achterover. Maandag 5 maart bleek het merendeel van de boot last te hebben van een griepvirus. Vooral de SVO had het slecht. Ondanks zijn koorts zag hij toch kans om wat index te doen. Na snel wat lekkages te hebben opgelost kon hij weer zijn tampatje (bedje) in. Hij is niet de enige die ziek is, maar wel degene waarbij de symptomen het hevigst zijn. De problemen bevonden zich niet alleen op het personele vlak vandaag. Ook technisch gezien staken er weer enige problemen de kop op. Dit was door iedereen goed te merken omdat er geen water meer beschikbaar was voor het sanitair systeem, de potten. De SMJR’s Jan Engelaar en Bert de Groot wisten samen met de HMD, LTZE van Braam het probleem dusdanig op te lossen dat wij onze reis zonder probleem konden vervolgen. Het had er even naar uitgezien dat we voor reparatie naar een haven moesten uitwijken, maar daar was nu geen sprake meer van. We konden de normale routine weer hervatten en dat werd dus ook gedaan. Het begin van de reis stond in het teken van het indexen. Waar we gisteren grote hellingen hadden, werd er nu een brand geïnitieerd. “Brand, brand, brand. Brand in de boegbuiskamer” praaide de SGT van Ballegooij over de scheepsomroep. Direct werd door iedereen adequaat gereageerd. Een eerste aanval van de brand vond plaats en al snel stonden aanvalsploegen gekleed met perslucht en anti- flash bescherming de brand te blussen. Even was er de verwarring dat er twee bemanningsleden missing waren van de bodycount. Bij elke brand worden zo snel mogelijk alle bemanningsleden geteld zodat we weten of er gewonden zijn. De hofmeesters matroos Leon Moerland en Zorzis “Zorro” Daniolos hadden van het brandalarm en het tumult dat daarna losbarst, niets vernomen. Na afloop werden de gebruikte materialen weer opgeruimd en de persluchtset gevuld voor de volgende oefening of misschien wel een daadwerkelijke brand. Dinsdag was de Passage van Gibraltar gepland. Een onderwatertransit door de straat is vrij uitzonderlijk. Meestal wordt de passage bovenwater uitgevoerd, maar in het kader van de afoefening deze keer eens onderwater. Rond het middaguur werd de “Rock” gepasseerd en verruilden we het Atlantische water voor het mediterrane. Duidelijk kon men door de periscoop zowel de Afrikaanse kust als de Europese kust zien. De hele bemanning werd uitgenodigd om door de periscoop deze toch wel ietwat bijzondere gebeurtenis te aanschouwen. Het water werd ook gelijk een stuk rustiger. Hadden we aan de Atlantische zijde nog last van flinke deining, in de Middellandse zee was het wateroppervlak zo glad als een spiegel. Na nogmaals wat index te hebben afgewerkt, werd de boot voor een “voor oefening freonlekkage” het water uit geblazen. Dit was om na te kunnen ventileren. Maar door het mooie weer werd door de commandant bepaald dat het luchten aan dek was. Daar werd door velen gebruik van gemaakt. Even lekker aan dek, de zon op je gezicht en koele dekwind door je haren. Even bijbabbelen en lekker zitten op het dek. De rest van de nacht zijn we bovenwater gebleven. Voornamelijk om wat verloren tijd tijdens de boattransfer te Lissabon goed te maken. De volgende ochtend werd de boot ten 9 uur weer onderwater gebracht, om ons voor te kunnen bereiden op twee Frans marinevliegtuigen die in de middag met ons wilden oefenen. De MPA’s van het type Atlantique wilden hun bemanning wat trainen in het opsporen van onderzeeboten. Keurig op tijd verschenen zij ten tonele. Contact was al snel gemaakt alhoewel het engels een beetje leek op het engels gesproken in de Tv-serie “Allo Allo”. De oefeningen werden keurig afgewerkt. De TD was ook nog niet van de problemen af. Nu was het onze zoetwatermachine, het omgekeerd osmose apparaat, dat niet naar behoren functioneerde. Dit heeft als consequentie dat we niet meer ons eigen zoetwater kunnen produceren en dus snel door onze voorraad heen zullen zijn. Hopelijk is de zoetwatermachine te repareren tijdens het havenbezoek Valencia, anders zullen er op het gebruik van zoetwater restricties gaan gelden. Twee keer in de week soppen (douchen) in plaats van de dagelijkse onderzeeboot douche (zuinig met water douchen.) ’s Avonds werd voor de verandering maar weer eens een brandoefening gehouden. Het hele circus ging weer van start. Mensen spoedden zich naar de Hek-kamer, achter in het schip, om de eerste aanval uit te voeren. Gelijk daarop werden de diverse aanvalsploegen gekleed in perslucht en was de brand al snel bedwongen. Het
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 18
vele oefenen had zijn vruchten afgeworpen. De tijden waren goed en iedereen was nog steeds enthousiast. De HMD, LTZ van Braam, gaf iedereen dan ook een compliment en hoopte dat iedereen dit niveau vol zou houden. Terug op periscoopdiepte werd wederom contact opgenomen met onze Franse tegenstanders. Die vlogen nog immer in het donker rondjes boven ons om ons te detecteren. Zij zouden nu echter teruggaan naar hun basis en wij zouden bovenwater komen om verder op te stomen naar Valencia. Ongeveer om 2200 uur werd geblazen op alle hoofdballasttanks en kwamen we weer aan de oppervlakte. De onderwaterposten werden verlaten en de bovenwaterposten ingenomen. De officier van de wacht en de uitkijk begaven zich naar de brug terwijl anderen zich naar het caf of hun bed begaven. Degenen die op post stonden moesten nog wel even “op de dot” wat zoveel wil zeggen als schoonschippen. Dit is een altijd terugkerend ritueel voor een haven. We hebben weer enige tijd geleefd in deze ruimte met weinig tijd voor schoonmaakwerk dus voor de haven onze boot weer een beetje toonbaar maken. VALENCIA Al vroeg werden de eerste voorbereidingen weer getroffen voor de aanloop van Valencia. De onderzeedienst is een dynamisch bedrijf. Zo zit je op post, dan in de brandoefening, luchten aan dek en voor je het weet is iedereen druk bezig een haven voor te bereiden. De vuile kaki en blauwe werkpakken werden verruild voor schone uniformen. In Valencia kan de vuile was gedaan worden. Maar dat is zeker niet waar iedereen aan denkt. Om 10 uur werd de aanloop van de haven besproken in de centrale. Hier wordt het plan bekend gesteld en kunnen vragen gesteld worden als er nog zaken onduidelijk zijn. Ten 11:30 werd aangevangen met de aanloop van Valencia. Tijdens de aanloop werd nog even de pilot aan boord genomen en ten 1216 lokale tijd lagen de trossen op de wal. De LTZ van Dongen was geslaagd voor zijn zeewachtstandaard A. Hij kan nu als zelfstandig officier de wacht op de brug lopen. Om dit te vieren verzamelden alle officieren zich op de brug om hem onder het genot van een glaasje champagne te feliciteren. Tijdens een Alle Hens in het caf bedankte de commandant iedereen voor de inzet van de eerste week. Vooral het continue achter technische storingen aanlopen vergde veel inspanning van een aantal bemanningsleden. De Korporaal Gert Kramer kreeg een beloning voor 12 jaar eerlijke en trouwe dienst bij de Koninklijke Marine. Martijn van het Veer, die ons jammerlijk ook gaat verlaten i.v.m. privé omstandigheden, werd ook even in het zonnetje gezet. Martijn staat bekend als een immer vrolijke en hardwerkende matroos van de operationele dienst. De commandant vond het dan ook zeer toepasselijk dat hij, ondanks dat hij de marine zal verlaten, toch werd beloond met het halen van zijn afoefe ning 5. Daar was de hele bemanning het mee eens en gaf Martijn een hartverwarmend applaus. Einde Alle Hens en tap los!! Valencia was, zo ver ik kon nagaan, een leuk haven bezoek voor de meeste bemanningsleden. Alhoewel ook wat minder leuke akkefietjes hebben plaatsgevonden. Sommigen zijn wat geld kwijtgeraakt, of een portemonnee verloren of hebben zelfs een klap moeten incasseren. Maar over het algemeen kan het have nbezoek gezien worden als een succes. De temperatuur droeg daar in belangrijke mate aan bij. Met 23 graden overdag en ongeveer 18 graden ’s nachts, was het goed vertoeven op terrasjes. Daarbij was er in Valencia veel te doen. Op de dag van binnenkomst werd er door de longroom een party gehouden aan boord. Wat Spaanse hoogwaardigheidsbekleders en wat mensen van het consulaat waren hiervoor uitgenodigd. Zij werden keurig ontvangen door in smetteloos wit geklede onderzeebootmannen. Dit was zo’n succes dat men na de party in wit de stad in ging. De volgende dag waren niet alle uniformen meer even wit. In Valencia werden gedurende ons bezoek de jaarlijks terugkerende feesten van de “Fallas” gevierd. Dit zijn een soort wijkverenigingen die elk jaar grote poppen maken en deze op 20 maart verbranden. In de weken hieraan voorafgaand wordt er flink gefeest. Overal in buurten zag je dan ook feesttenten staan. Straten waren versierd met lichtjes en vlaggen. In de feesttenten werd samen met de “fallas-koningin”, die door elke buurt (fallas) werd gekozen, gefeest en gegeten. Grote schalen met paella stonden klaar en de wijn vloeide rijkelijk. Ook werd er elke middag voor het stadhuis een vuurwerk afgestoken. Dit begon om klokslag 2 uur en duurde slechts 10 minuten, maar daarin werd heel veel en heel krachtig vuurwerk afgestoken. De knallen waren echt oorverdovend. Het geluid was te vergelijken met wat men in Nederland op tv had gezien van Enschede. De ruiten in de omgeving trilden, auto- en winkelalarmen werden er door geactiveerd. De meeste van ons hadden nog nooit een vuurwerk gehoord dat zulke enorme ontploffingen ten gehore bracht. Het vuurwerk was opwindend en afschrikwekkend tegelijk. De hoeveelheid mensen die er op af
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 19
kwam was ook overweldigend. Van alle kanten stroomden de mensen toe en het plein voor het stadhuis was werkelijk afgeladen. Na het vuurwerk werd er door iedereen luid gejuicht en geapplaudisseerd. In onze oren dreunden de ontploffingen nog lang na. Het nachtleven in Valencia kent ook geen grenzen. Moeiteloos bleven bemanningsleden tot ’s morgens 8 uur in de stad om daarna terug te keren naar het hotel en te ontbijten alvorens men naar bed ging. Valencia “A city that never sleeps” en sommige bemanningsleden ook niet. Maar het uitgaansleven was niet het enige dat Valencia te bieden had. Valencia kent een eigen circuit waar dit weekend de races voor de super-bikes waren. De motorliefhebbers grepen dan ook hun kans om een dag naar het circuit te gaan. Lekker in het zonnetje genoten zij van voorbij razende motoren. Ook rond het circuit is altijd veel te zien. Het is dan een grote verzameling van motorliefhebbers en de een heeft een nog mooiere machine dan de ander. Na de party aan boord werd een deel van de bemanning uitgenodigd om in een echte Spaanse bodega wijn te komen proeven. In een achteraf lokaaltje met hoge tafels werd in snel tempo diverse flessen wijn opengetrokken. De bedoeling was om overal van te proeven en te keuren. Dat ging ons goed af. Met allerlei lekkere hapjes werden de glazen geleegd en de magen gevuld. Niet alles wat georganiseerd werd, werd ook een succes. Zo werd door de officieren afgereisd naar een golfcourse. Daar aangekomen was men niet gecharmeerd van het schoeisel van de heren. Niet dat daar wat mis mee was, maar het waren geen speciale golf-schoenen. Men werd daarop vriendelijk verzocht om de green te verlaten. Ook de organisatie bij de lopers zorgde ervoor dat uiteindelijk slechts een man een behoorlijke wandeling heeft gemaakt. Luitenant ter zee, Fokko van der Zee, is alleen op pad gegaan na een mislukte ontmoeting met de rest van de lopers. Hij heeft een hele mooie en indrukwekkende wandeling gemaakt. Spanje is natuurlijk ook bekend om zijn kwalitatief hoog niveau van voetbal. Met Valencia als derde grote stad van Spanje was ook hier een goed voetbalteam aanwezig. Er spelen geen Nederlanders in, maar dat weerhield enkele voetballiefhebbers er nie t van om een wedstrijd te bekijken. En zo kwam er langzaam een eind aan dit eerste havenbezoek. En dat was voor sommigen maar goed ook. Bij sommigen gaven de statistieken een sterk stijgende lijn aan bij uitgegeven hoeveelheid peseta’s en bij de hoeveelheid uren slaap een dalende curve. Op zondag begaven alle bemanningsleden zich weer richting “Puerto” om terug te keren naar ons hotel voor de komende transit naar de volgende haven. Keurig in de verf lag de boot te wachten voor vertrek naar zee. Zoals gebruikelijk in een haven zijn er wat bemanningswisselingen geweest. De Matroos Martijn van ’t Veer was i.v.m. privé-redenen teruggevlogen naar huis. Ook de SMCC leden, 2 Australiërs en een Canadees hadden na een paar gezellige dagen hun biezen gepakt en waren terug naar Nederland om de rest van hun commandantencursus af te maken. Ook SMJR Henk van de Klift, heeft in Valencia een vliegtuig naar huis genomen. Nadat hij zijn trillingsprogramma had beëindigd, heeft hij de helpende hand geboden bij allerhande reparaties. Hij was een gezellige en welkome gast. Ook zijn er mensen aan boord gekomen. Zo hebben de korporaals Ramon “Magic” Mol, Jan Cobussen, John Muis en Sebastiaan van de Berg hun intrek weer genomen in het korporaals verblijf. Direct vanaf de Bruinvis kwam de SMJR Willem van de Berg ingevlogen vanuit Glasgow Schotland. Hij ging het damage-team assisteren bij het houden van nog meer interne oefeningen t.b.v. de chefs onderwater. Ook hadden we drie buitenlandse gasten geëmbarkeerd. Een van hen had 24 uur in het vliegtuig gezeten vanuit Japan. Dan Martin adviseerde de radio in het gebruik van Amerikaanse satellietsystemen. De andere twee gasten waren Admiraal C. Munns, de baas van de Amerikaanse onderzeebootvloot in de Middellandse zee en zijn adjudant, LT Muckian. De admiraal bleek een zeer rustige, normale, aardige vent te zijn. Geïnteresseerd liet hij zich door de bemanning inlichten over de Dolfijn. LT Muckian maakte een wat passievere indruk. Het leek erop dat hij echt mee moest met de admiraal. Iets voor 11 uur werden de trossen los gegooid en verlieten we de haven van Valencia. Enkelen doken zwaar vermoeid hun tampatje in, terwijl anderen eerst de ervaringen moesten uitwisselen. Het weer was bij vertrek goed. Op de brug was het goed vertoeven, zeker toen er een hele school naamgenoten voor de boeg meezwommen. Dolfijnen vinden het heerlijk om uit de boeggolf te springen. Laat in de middag, iets voor 18:00 uur werden de hoofdvents wederom geopend en verdween de Dolfijn onder de oppervlakte. We vervolgden onze covert transit. Dat houdt in dat we moesten proberen om door de Middellandse zee te varen zonder te worden gedetecteerd
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 20
door vliegtuigen, schepen en zelfs satellieten, een geheime overtocht dus. De commandant maakt het de wachtsofficieren dan niet gemakkelijk. Dit is om ze te trainen in het operationeel varen met onderzeeboten. ’s Avonds werden zij nog eens getest met een brandoefening. Dit was ook ter afoefening van de technische dienst. Na afloop van de brand, die goed verliep, “angles and dangles” of in goed Nederlands “grote hellingen”. Dit was vooral om de admiraal een indruk te geven over de mogelijkheden van de Walrusklasse, en de klasse van onze roergangers. Na een korte nachtrust werd de admiraal met zijn adjudant vroeg in de ochtend ter hoogte van Palma de Mallorca van boord gezet. Een klein bootje, zonder buitenboordmotor, was hun taxi tot aan een grote powerboot. Een beetje argwanend keken zij vanaf het dek naar het kleine rubberbootje waar zij in moesten springen. Waarop de adjudant tegen de admiraal zei: “Well Sir, admirals always go first”. Nadat zij veilig van boord waren gegaan wendden wij onze voorsteven weer naar de track richting Alexandrië. Al snel doemde er mist op en moesten we naar mistnavigatieteam op post, sluittoestand “Y”. Dit houdt o.a. in dat de waterdichte deuren worden gesloten en de radar wordt bezet. Rond het middaguur was het klaarmaken voor onderwater, de brug werd ontruimd en ten 13:00 uur gleden we onder het spiegelgladde oppervlak van de Middellandse zee. Op dinsdag 13 maart zaten de eerste 2 weken erop. Er heerst nog steeds een virus aan boord en diverse mensen zijn hun stem al kwijt geraakt. Vooral het bovendek heeft er last van. Waren het vorige week de SVO en HMD, nu leek de beurt aan de OO, LTZ van Zanten. Ook beneden zijn er mensen ziek. We transitten richting Alexandrië en oefenen daarbij het ongedetecteerd varen. Hierbij is het voor de officier van de wacht zaak onopgemerkt het oostelijke puntje van de Middellandse zee te bereiken. Snuiveren (het opladen van de batterij) doen we voornamelijk ’s nachts terwijl we overdag zo kort mogelijk op periscoopdiepte (PD) varen. De commandant, HMD en SMJR van den Berg verzinnen zo veel mogelijk calamiteiten om de SVO, LTZ Patrick Tit en SGT Bart van Ballegooij af te oefenen. Dit gaat dan weer samen met de officier van de wacht die covert wil blijven varen. Het wapensysteem gereed moet blijven voor een eventuele vijand. Even leek het er deze middag op dat we onverwacht een andere onderzeeboot tegenover ons hadden. De schipper, SMJR Piet van den Broek, was in de machinekamer gaan zitten en praaide over de noodonderwatertelefoon. In de centrale was men verrast dat er een andere onderzeeboot ons opriep. Nu moest bepaald worden of de andere boot een vriend of vijand was. Indien hij zich niet kon identificeren als een vriend, zouden we moeten vuren voordat hij de kans kreeg op ons te vuren. In de boegbuiskamer sneed het mes ook aan twee kanten. Daar moest de Korporaal Martin “Guus” Wijs klaargestoomd worden om vanaf Alexandrië de scepter in de boegbuiskamer over te nemen van Rob “Jr” Hoekstra. Terwijl Rob Hoekstra naar huis gaat voor een walplaatsing, wordt Guus daar bevorderd tot sergeant, mits hij zelfstandig de boegbuiskamer kan runnen. De boegbuiskamer is een belangrijk onderdeel van ons schip. Het is immers ons wapensysteem, het zwaarste wapen dat de Koninklijke Marine kent. Ook korporaal Gert Kramer werd maximaal afgeoefend in de boegbuiskamer. Hij maakt een grote kans om na Guus bevorderd te worden op een andere boot. Veel calamiteiten vinden dan ook plaats in de boegbuiskamer terwijl de officier van de wacht druk blijft uitoefenen op het gebruik van het wapensysteem, de torpedobuizen. Helaas, truck mislukt. Korporaal Jan Cobussen praait met luide stem in de centrale-omroep dat er een torpedo in het water ligt. Het zit ons niet mee en de torpedo ontploft bij onze boot. Wederom worden er vanuit de hekkamer allerlei lekkages gemeld. Hydrauliek, lucht, smeerolie en zoutwater stromen uit de systemen. Gelukkig hebben onze studenten al veel ervaring en worden systematisch de problemen verholpen. Tussen de bedrijven door revancheren we ons nog even op de “vijandelijke onderzeeboot” door een torpedo af te vuren. Zonder dat we bovenwater hoeven te komen kunnen we als onoverwinnelijke helden onze track richting het Egyptische rijk vervolgen. Op woensdag wordt de traditionele nasi- hap genuttigd. Tussen alle oefeningen door weet de chef kok, korporaal Mike Klazema, met medewerkers ons weer te voorzien van een voedzame maaltijd. Dagelijks bereiden zij voor 60 man een warme maaltijd en bakker, matroos Niels ten Harkel, bakt dagelijks 8 broden. Daarnaast vindt hij zo af en toe tijd om wat lekkers te bakken. Zo was er bij wijze van grap voor de commandant een taart gebakken. Eerder in deze brief heeft u kunnen lezen over de mislukte O.S. & O. activiteiten te Valencia. De commandant had er behoorlijk de pest in dat het middagje golf was misgelopen. Het logistieke team was niet te beroerd om oud zeer weer op te halen en had een taart gemaakt met daarop een
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 21
deel van een golfcourse, een zogenaamde “green”. De korporaal van de medische dienst Marco Kors, in de wandelgang ziekenpaps genoemd, bood de commandant de taart aan. Met een ietwat zure glimlach werd deze in ontvangst genomen. We mogen aannemen dat hij toch gesmaakt heeft. Het blijft tenslotte sla groomtaart. ’s Avonds werden de headsets, waarmee zij onderling communiceren, weer opgezet door de HMD en zijn 3 “chaos zaaiers” (de majoors TD) om de LTZ P. Tit weer te bedienen van de nodige calamiteiten. Deze cyclus werd afgesloten met een brand. ’s Middags hadden we al een bijna brand, het brandalarm ging af en iedereen ging de rol in. Er bleek echter niets aan de hand. ’s Avonds was het alweer de 126 divisie die uit bed werd gelicht. De SVO moest op 100 meter diepte een brand in de schakelkamer coördineren. Binnen 30 minuten werd de oefening bedankt. Tijdens brandoefeningen is het altijd behoorlijk hectisch. Brand is één van de meest catastrofale calamiteiten die kan voorkomen aan boord van een boot. Als er niet snel gereageerd wordt, is de atmosfeer snel verpest door de hoeveelheid rook. Dan wordt een afgesloten cilinder al snel onleefbaar. De dagen beginnen altijd rustig. De meeste chefs werken vooral ’s avonds laat door zodat het ’s morgens nog redelijk rustig is in de boot. Geen oefeningen en rond een uur of 8 komen de bemanningsleden die geen wachtschema meelopen uit hun bed. Dan begint er weer leven in de boot te komen. De ochtenden zijn redelijk routinematig. De transit naar Egypte is erg lang en we passeren weinig gedeelten waar land zichtbaar is. Op donderdag 15 maart passeerden we Malta. Dat vond de officier van de wacht een goede gelegenheid om te proberen e- mail te ontvangen. De mast werd opgezet en iedereen probeerde nog even snel een e- mail berichtje op te stellen voor het thuisfront. Het weer was beter dan gisteren. Toen hadden we een deining die het niet toeliet te luchten aan dek. Vandaag was het weer goed en besloot de commandant dat we bovenwater zouden komen om lekker te genieten van een beetje zon. We moeten wel een beetje acclimatiseren voordat we in Alexandrië aankomen waar de zon de hele dag schijnt. Dan zouden we direct verbranden. Rond 11 uur doorbrak de boot de waterspiegel en waren we aan de oppervlakte. De chef kok had de maaltijd zo bereid dat we lekker op dek konden eten. Patat, sla, kippepootje en een peertje toe, lekker makkelijk. Een groot deel van de bemanning vermaakte zich uitstekend aan dek. T-shirts gingen uit en broeken werden opgestroopt om maar een beetje zon op onze grauwe huid te krijgen. De TD zag haar kans schoon om de snuivermast een beetje in te vetten. Nadat we precies 3 uur bovenwater waren geweest gingen we er iets voor 14:00 uur weer onder. Nu werd er weer volop aandacht besteed aan het indexen. Voor sommigen is het moeilijk om gemotiveerd mee te blijven doen. Alweer een hydrauliek-lekkage, weer accumulatoren van de lijn halen, weer perslucht opzetten, weer schotafsluiters sluiten en daarna het hele systeem weer oplijnen. Toch is dit in het belang van de man die moet worden opgeleid en uiteindelijk voor de veiligheid van de hele boot. SGTTDW Bart van Ballegooij had de wacht toen er een grote zoutwaterlekkage werd gemeld in de machinekamer. Als reactie daarop, om niet als de Koersk als een pijl naar de bodem te verdwijnen, wordt de boot eruit geblazen. Met enige helling en met vaart werd de boot bovenwater gebracht om de “voor oefening” zoutwaterlekkage te verhelpen. De acteurs in de machinekamer meldden dat de lekkage inderdaad was gestopt. We bleven de rest van de nacht boven water en rond het avondeten kon een ieder nog weer even lekker een luchtje scheppen op het dek. Even ontsnappen uit de nauwe pijp die onderzeeboot heet. De nacht bovenwater geeft wat rust binnen de divisies. Onderwater varen vergt nu eenmaal meer concentratie dan aan de oppervlakte. Onderwater moet je goed in de gaten houden wat er om je heen gebeurt. Jij kunt als enige anderen detecteren. Als het goed is kunnen anderen de onderzeeboot niet zien, en er dus ook geen rekening mee houden. Bovenwater ben je in elk geval zichtbaar voor anderen op hun radar, al mag je daar natuurlijk ook niet blindelings op vertrouwen. Ed van Kesteren
Klaar Voor Onderwater 78
Pagina 22
© 2000
Hij liep heel ontspannen en gelukkig te wandelen, aan zijn hand liep zijn dochtertje van 4 die van alles wilde weten. Ze vroeg letterlijk overal een verklaring voor, de woordjes 'waarom' en 'waarvoor' leken wel in haar mondje vast gebakken. Geduldig legde hij haar uit dat niet alles lijkt zoals het is en gaf een paar simpele voorbeelden. De zon speelde met haar blonde haartjes en vrolijk huppelde zij naast hem voort. Om de weg terug naar huis wat korter te maken sloeg hij een steeg in en nadat ze deze een eindje in waren gelopen klonk er een enorm motorgebrul. Het donderende geluid weerkaatste tegen de hoge muren. Aan het eind van de steeg draaide een zware motor de hoek om en kwam hen langzaam tegemoet. Er op zat een in een zwart leren outfit geklede man die een vervaarlijke uitziende helm op had. Op zijn jas zaten fel gekleurde emblemen en op zijn laarzen zaten grote ijzers. Zijn dochtertje kroop wat dichter tegen hem aan en haar handje kneep hard in zijn hand. En onwillekeurig sloeg de angst naar hem over, zeker toen de motor vaart minderde en zo'n vijf meter van hem vandaan stopte. De man bleef even stil zitten en keek hen vanonder zijn borstelige wenkbrauwen aan. Een grote warrige baard piekte overal onder de helm vandaan en zijn kleding zag er vaal en versleten uit. De motor daar in tegen blonk je van alle kanten tegemoet, het overdadige aanwezige chroom weerkaatste als een spiegel. Aarzelend bleef hij stilstaan terwijl hij al bukkend zijn kleine meisje beschermend op de arm nam. De motorrijder stapte langzaam af, opende een zadeltas en haalde er iets uit. De man draaide zich om keek hem met verrassende blauwe ogen aan, knikte vriendelijk en een brede hartelijke grijns spleet zijn gezicht in tweeën. Terwijl hij langs hen liep aaide hij de kleine meid nog even over haar haren en verdween in een deur van een gebouw achter hem. In zijn hand had de vader een doktersvalies herkend en terwijl hij het naambord naast de ingang las begreep hij dat het een arts was die zijn kliniek was binnen gegaan. "Kijk", zei hij tegen zijn dochtertje, "dit was nu de dokter".
Dick de Jong