ONDERZEEDIENST REÜNISTENVERENIGING
KLAAR VOOR ONDERWATER
NUMMER 115 JAARGANG 34 MAART 2011
WWW.KLAARVOORONDERWATER.NL
W
at is de techniek toch vooruitgegaan. In de tijd dat ik bij het Marine toezicht van de Walrusklasse geplaatst was, heb ik de mogelijkheden van een computer ontdekt. In het kantoor naast ons was, een burger, H. Houg belast met de controle van het Walrus project. Hij had een IBM PC met daarop een DBASE programma geïnstalleerd. Wij hebben dit programma gebruikt om controle lijsten over de voortgang te maken. Enige tijd later kreeg ik via LTZ Slot (Mindef Den Haag) onze eerste PC op ons kantoor afgeleverd. Na veel zweetdruppels werd ik de PC een beetje meester. Heb er veel profijt van gehad. Mijn eerste privé PC kostte in die tijd fl. 1000,00 met een monochroom schermpje waar je ogen goed hun best moesten doen om e.e.a. duidelijk te lezen. Er is in de jaren veel verandert. Je kan nu op straat met een plat schermpje de hele
wereld bekijken en alle informatie opzoeken waar je behoefte aan hebt. Zo ben ik in het gelukkige bezit van een TV waarop ook voorgeprogrammeerde internet sites staan. Een van die sites is o.a. YouTube. Door mijn contact met Ton Wegman, die de site van onze vereniging bijhoudt, zag ik dat op de introductie pagina van “Klaar Voor Onderwater” het schermpje van You Tube. Door hierop te klikken kwam ik terecht bij een prachtige promotie video over onze Onderzeedienst. Door deze site werd ik geattendeerd op nog meer prachtige filmpjes over de Onderzeedienst. Ton heeft alle KVO´s vanaf nummer 58 op deze site staan. Hier kan je, alle door ons geproduceerde, KVO exemplaren in kleur op je PC / Laptop bekijken. Ton bedankt. Will Falkmann
In Memoriam Met leedwezen geeft het bestuur kennis van het overlijden van onze leden; 20 november 2010 9 december 2010 1 januari 2010 6 januari 2011
N, Kooijman G.J.J. Duijs M.A. Van Dwingelen E.M. Tesser
85 jaar 81 jaar 77 jaar 84 jaar
Stolwijk Oss Den Helder Julianadorp
Wij zullen hen in eerbiedige herinnering blijven gedenken
Klaar voor onderwater.nl In Memoriam Mels van dwingelen Aankondiging Reunie 2011 Concept jaarverslag 2010 Herinneringen aan de Zeeleeuw International Submariners association Mededeling Onderzeedienstkazerne aan het Bassin
PAGINA 1
1 3 4 4 4 5 7 7 8
INS Dakar Sta klaar / Sta klaar En toe waren er twee Borei klasse SSBN Wat deden de boten in 2010 Geachte heren / dames Boekbespreking Remembrance Day in Freemantle TV programma KRO-Profiel over P.S. de Jong
9 10 13 15 20 21 22 22
BESTUURSAANGELEGENHEDEN Voorzitter D. Heij Bremlaan 14 6866 DP Heelsum 0317-317063
[email protected]
2e Penningmeester A. Schouten Langevliet 7 1759 LE Callantsoog 0223-643848
[email protected]
Secretaris W.R. Segaar Laan van Oud Poelgeest 30 2341 NL Oegstgeest 071-5726472
[email protected]
Vertegenwoordiger OZD LTZ VK2 Eric Duenk Onderzeedienst/BUOPS Postbus 10000 1780 CA Den Helder 0223-658195
Redactie - Vormgeving KVO W.P.P. Falkmann Middelzand 5306 1788 HC Julianadorp 0223-642668
[email protected]
Contactpersoon bestuursaangelegenheden, nieuwe leden adreswijzigingen en overlijden is de 1e penningmeester W.P. van der Veeken.
[email protected] Contactpersoon voor contributie betaling is de 2e penningmeester A. Schouten.
Redactie KVO Jhr. R.A. Snouck Hurgronje Molenweg 9 1766 HL Wieringerwaard 0224-221884
[email protected] 1e Penningmeester W.P. van der Veeken Jolstraat 74 1784 NL Den Helder 0223-630265
[email protected]
De redactie behoudt zich het recht voor om artikelen in te korten, te weigeren of te verplaatsen naar een andere editie. Tevens is zij niet verantwoordelijk voor de inhoud van ingezonden kopij. KVO verschijnt 4 maal per jaar in: Maart, juni, september en december met een oplage van1220 exemplaren. Erelid van de vereniging zijn: J.H. van Rede A. Prins
Contributie De minimale contributie bedraagt € 5 per jaar, buitenland leden € 10 per jaar i.v.m. de hoge porto kosten. IBAN: NL57INGB0003928464 BIC: INGBNL2A Betaling moet voor 1 maart overgeschreven zijn, wil men als lid ingeschreven blijven. Zij die reeds lid zijn, krijgen in de december KVO een acceptgiro bijgesloten. Gironummer vereniging: 39.28.464 t.n.v. Onderzeedienst Reünistenvereniging Jolstraat 74 1784 NL Den Helder
PAGINA2
In Memoriam Mels van Dwingelen Uitgesproken tijdens de uitvaart plechtigheid op 7 januari 2011 Familieleden, vrienden en kennissen van Mels van Dwingelen Wij zijn hier bijeen om afscheid te nemen van een bijzondere man. Als ik een titel aan deze “In memoriam” zou geven, dan zou dat zijn: Van bestrijder tot supporter. Ik realiseer mij dat dat enige toelichting behoeft. In de begin jaren 70 was ik zelf een jong Marine officier en had voor de Onderzeedienst gekozen. Gedurende de lange weg van jongste officier tot commandant van een onderzeeboot kregen we natuurlijk heel veel trainingen en opleidingen, naast het vele varen. In die tijd had men besloten dat het goed was voor een sub-mariner om ook te leren hoe het er bij de vijand, onze doelen, aan toe ging. Zo kwam ik in 1975 terecht in de opleiding voor Onderzeeboot Bestrijdings Officier, om te leren hoe ik onderzeeboten moest bestrijden. Een van de belangrijkste docenten in die opleiding was Mels van Dwingelen. Hij had zijn sporen als onderzeeboot bestrijder toen al ruimschoots verdiend en was dus de ideale persoon voor ons om de fijne kneepjes van het vak te leren. Ik herinner mij hem van toen als een uiterst vakbekwaam en deskundig docent, maar bovenal als een “gentleman”met een grote belangstelling voor allerlei zaken, ook buiten zijn vakgebied. Later, toen hij inmiddels Officier van Vakdiensten was geworden, werd hij geplaatst bij de Onderzeedienst. Dat lijkt verbazingwekkend, maar in het licht van wat ik al eerder gezegd heb, was dat eigenlijk wel heel logisch. De Onderzeedienst was toen nog een volledige, self supporting, organisatie. En het in huis hebben van kennis en expertise van de Onderzeeboot bestrijding was een belangrijk aspect van deze organisatie. Mels vervulde die rol met verve. Daarnaast was hij ook wachts officier en dat PAGINA 3
betekende dat hij eigenlijk overal wel bij betrokken was, want dat was de aard van de functie. Door deze baan kwam hij in nauw contact met het hart van de organisatie en, misschien nog wel belangrijker, met alle onderzeebootmannen. Ik ben er van overtuigd dat hij hierdoor omgevormd werd van bestrijder tot supporter. En eigenlijk kunnen we zeggen dat hij daarna nooit meer is weggegaan. Nadat hij zijn actieve marine loopbaan had beëindigd bij de Onderzeedienst, schoof hij automatisch door naar de Onderzeedienst Reünisten Vereniging, waar Mels al snel de functie van penningmeester ging vervullen, samen met Arie Prins. Hij werkte zeer secuur en was zeer bevlogen en gemotiveerd. Hij heeft een cruciale rol gespeeld in het opzetten van een goedwerkend administratie systeem. Daar voor werd de hele leden administratie, met alles wat daarbij komt kijken, met de hand gedaan. Hierbij moet U zich goed realiseren dat ik praat over meer dan 20 jaar geleden. In die tijd stonden de computer programma’s nog maar in de kinderschoenen, vergeleken met de situatie van nu. Als ik U daarbij ook nog vertel dat de Onderzeedienst Reünisten Vereniging nu bijna 1200 leden telt, krijgt U een voorstelling van de omvang van het werk dat Mels heeft verricht. In 2002 heeft Mels zijn functie overgedragen. Vanwege zijn enorme toewijding en grote verdiensten heeft het bestuur toen besloten om Mels te benoemen tot Erelid van de Onderzeedienst Reünisten Vereniging, een terechte bekroning van de lange weg die Hij heeft afgelegd van onderzeeboot bestrijder naar een echte onderzeebootman. Mels, het bestuur en alle leden van de Onderzeedienst Reünisten Vereniging zijn je zeer dankbaar voor de grote bijdrage, inspanningen en toewijding. Je was een van ons en je zult voor ons altijd het erelid blijven. Bedankt!! Rust in Vrede Robin Snouck Hurgronje
Reünie 2011
Aankondiging De Algemene Vergadering van de “Reünistenvereniging Onderzeedienst” zal worden gehouden op 4 april 2011 in Gebouw Soerabaja, steiger 19, Nieuwe Haven te Den Helder. De vergadering vangt aan ten 11.00 uur. Agenda. 1. Opening door de voorzitter. 2. Mededelingen van het bestuur. 3. a. Financieel verslag over het jaar 2010. b. Bevindingen van de kascommissie. c. Benoeming nieuwe kascommissie. 4. Rondvraag. 5. Sluiting door de voorzitter. N.B. 1. Na afloop van de vergadering nodigt het bestuur de aanwezige leden uit voor een drankje. 2. In verband met de toegang tot de Nieuwe Haven wordt u verzocht uw voornemen om aanwezig te zijn op te geven aan de heer W.P. van der Veeken, per e-mail aan:
[email protected].
Z
oals in het decembernummer van KVO werd aangekondigd, vieren we dit jaar 105 jaar Nederlandse Onderzeeboten. Dit zullen we doen met een reünie die gehouden wordt op woensdag 29 juni op de Nieuwe Haven. Bij deze reünie zijn ook de partners van harte welkom. Voor deze reünie wordt ook het actief dienend Onderzeedienstpersoneel uitgenodigd om zich ’s middags bij ons te voegen om onder het genot van een drankje de banden tussen oud en nieuw onderzeedienstpersoneel te versterken. De kosten voor deelname aan deze reünie bedragen € 7,50 wanneer u alleen komt en € 10,00 wanneer u met uw partner komt. Dit bedrag kunt u overmaken op: rekeningnummer 3928464 (ING) t.n.v. Reünistenvereniging Onderzeedienst Jolstraat 74 1784 NL Den Helder onder vermelding van “Reünie 2011” In het juni nummer van KVO zal het definitieve programma met bijzon-derheden omtrent toegang tot de haven en parkeren, worden bekend gemaakt.
Concept jaarverslag 2010 over de financiën van de vereniging
PAGINA 4
HERINNERING AAN DE ZEELEEUW t.g.v. Reunie 12 september 2010 Zeeleeuw keert woensdag 12 september 1962 van recordreis terug DEN HAAG - Hr. Ms. Onderzeeboot Zeeleeuw, die op 12 juli uit Nieuw-Guinea is vertrokken, wordt woens-dagmiddag in Den Helder verwacht. De onderzeeboot was op 15 januari uit Nederland vertrokken voor een oefenreis met: smaldeel V naar de Antillen. In maart kreeg het schip de opdracht met het oog op de ontwikkelingen in Nieuw-Guinea naar dat gebiedsdeel door te varen. Daardoor heeft de Zeeleeuw woensdag de grootste en langdurigste vaaropdracht achter de rug die sinds 1945 door Nederlandse onderzeeboten is uitgevoerd. Op I5 januari van dit jaar vertrok Hr. Ms. ,,Zeeleeuw” met smaldeel 5 uit Nederland voor een oefenreis naar de Nederlandse Antillen. Toen de toestand in Nederlands Nieuw-Guinea kritiek werd kreeg de bodem, evenals Hr. Ms. Dolfijn opdracht om zich hij de aldaar aanwezige strijdkrachten te voegen. Het is een lange reis geworden, misschien wel de langste die een Nederlandse onderzeeboot na 1945 heeft gemaakt. Ook het optreden in de wateren rond Nederlands NieuwGuinea was uniek, omdat er sedert dien tijd geen, Nederlandse onderzeeboten meer in de Indische Oceaan zijn geweest.
Na de actie naar huis Het was Hr. Ms. ,,Zeeleeuw” als eerste vergund de thuisreis te aanvaarden. Het schip vertrok up 12 juli uit Nederlands Nieuw-Guinea en maakte de thuisreis om de Kaap de Goede Hoop, via Tametava, Logos en Dakar. Hr. Ms. ,,Walrus” en ,,Dolfijn” zullen spoedig volgen. Nadat Hr. Ms. ,,Zeeleeuw” op de rede van Den Helder het anker had gepresenteerd, kwam de commandant der zeemacht in Nederland. schout bij nacht Mr. A. N. baron De Vos van Streenwijk, aan boord om de commandant, de luitenant ter zee der eerste klasse G. J. v. d. Griendt en zijn bemanning te verwelkomen.
Op het Harsens-eiland stond enkele uren later, in een naargeestige motregen, de marinekapel het Wilhelmus te spelen. Deputaties van schepen en inrichtingen waren eveneens ter verwelkoming aanwezig. Het weer werkte niet mee, maar voor de familieleden was er een oplossing gevonden en om de tijd te korten werden zij in de onderzeedienst kazerne op een kop koffie onthaald. Ook was voor hen de gelegenheid geschapen een bezoek aan het marinemuseum te brengen, waarvan door velen een dankbaar gebruik werd gemaakt. Een aardig gezicht was het, toen de twee sleepboten, die Hr. Ms. ,,Zeeleeuw” bij de binnenkomst begeleidden, de brandPAGINA 5
Noot: Onze mannen maakte zich geen zorgen om ,,politiek”. Het zijn voor alles vakmensen die geheel opgingen in hun werk. Daarom behoeft het ook niemand te verwonderen, dat een gedeelte van hen, die deze wereldreis volbrachten, zich nu de ,,Zeeleeuw”een dokbeurt krijgt, opgewekt aan boord van de nieuwe onderzeeboot ,,Zeeleeuw” lieten plaatsen, om met smaldeel I een Middellandse Zeereis van zes weken te ondernemen. spuiten in werking stelden en met een waaier van opspuitend zeewater een prachtig decor vormden. De afmeer manoeuvre verliep vlot en verried veel vaardigheid, opgedaan na een lange reis. De commandant ging als eerste naar de wal om zijn vrouw te begroeten daarna volgde de rest van de bemanning. Het was een weerzien dat er mocht zijn. Na de eerste begroeting kwamen de souvenirs voor de dag. Die varieerden van pijlen tot opgezette krokodillen. De ergste drukte aan de steiger was gauw voorbij, toer tientallen taxi’s aanrukten. die de verlofgangers spoedig huiswaarts voeren. F. L. Weesing
PAGINA 6
International Submariners association
V
erslag van het 47ste Internationale Onderzeedienstcongres 2010, dat plaats vond van 23 tot 27 mei in Israel. Deze conventie stond onder het voorzitterschap van Rear Admiral (R.) Ivan Dror. Het doel van deze bijeenkomsten is om de deelnemers, vaak vroegere vijanden, nader tot elkaar te brengen en elkaar beter te leren begrijpen en kennen. Ook het herdenken van gevallen kameraden, om het leven gekomen in oorlog en vredestijd vormt een belangrijk element tijdens de conventie. Daarnaast is het uitwisselen van ervaringen voor velen van belang, waarbij de gezelligheid niet wordt vergeten. Hoewel het overgrote deel van de congresgangers zelf heeft gediend of nog actief dienende is bij de onderzeedienst, zijn ook hun partners en anderen welkom. Er is geen lidmaatschap of andere verplichting aan verbonden. In principe is aanmelden en betalen door de individuele deelnemers voldoende. Wel wordt betrokkenheid bij de onderzeedienst verlangd, hetzij direct, hetzij indirect. Het bestuur van de reünistenvereniging van de Nederlandse Onderzeedienst heeft besloten niet mee te doen aan de ISA conventies omdat dit consequenties zou kunnen hebben voor bijvoorbeeld de contributies en niet zou bijdragen aan de doelstellingen van de Vereniging. (Verslag van de vergadering van 21 april 2010) Aan de laatste conventie werd door drie Nederlanders deelgenomen te weten: Mevrouw Katja Boonstra- Blom en haar echtgenoot en door ondergetekende. Katja Boonstra is secretaris van de ”Stichting Nabestaanden Onderzeeboten 1940-1945’’ die zich ten doel stelt alle sinds de Tweede Wereldoorlog vermiste onderzeeboten te lokaliseren. Henk Bussemaker heeft zich verdienstelijk gemaakt bij de identificatie van de O-16 en met het schrijven van enige publicaties op het gebied van onderzeeboten (o.a. “Gelouterd door strijd” samen met Dr. Ph. M. Bosscher). Zowel Boonstra (in Polen) als Bussemaker (in Israel) hebben de functie van hoofd van de Nederlandse delegatie vervuld bij gebrek aan deelname van de zijde van de Nederlandse onderzeedienst. Dit is PAGINA 7
jammer en het is te hopen dat het in de toekomst zal veranderen. De conventies en de gedachte achter deze bijeenkomsten zijn de aandacht waard. De eerste dag van de conventie was er een bijeenkomst van de hoofden van de delegaties en een cocktail. Op dag twee een bezoek aan Noord Israel met Nazareth en in het bijzonder Acre waar ook de lunch werd genuttigd waarna een bezoek aan het Holocaust Museum in Lohamey Hagetaot volgde. S’avonds het diner in Ein Hud, dat helaas gedurende de recente bosbranden ernstige schade heeft opgelopen. De derde dag werd besteed aan een bezoek aan Jeruzalem en des avonds een zeer interessante lezing van David Jourdan over het vinden van de verongelukte onderzeeboot I.N.S. Dakar. De laatste dag, het hoogtepunt van de conventie, werd gewijd aan een herdenkingsdienst bij het monument van de Dakar en vervolgens een bezoek aan de Marine basis Haifa waarbij, tijdens het bezoek, een der onderzeeboten gelegen op de bodem van de basis, met enig ceremonieel opdook voor de ogen van de deelnemers van het congres. Na de lunch werd het Marinemuseum bezocht en de dag eindigde met een galadiner. Hiermee was de Conventie beëindigd. De ruim 300 deelnemers met 19 verschillende nationaliteiten waren, zover dat was waar te nemen, gelukkig deze conventie te hebben mogen meemaken. De volgende ISA congressen zijn gepland in Istanbul, Kief en Venetië. Zie o.a. www.submariners.org Henk Bussemaker
Mededeling: Tot onze vreugde is toegetreden tot het bestuur van de Stichting Nabestaanden Onderzeeboten 1940-1945 Ir. Jan L. Spoelstra, Msc MA, Schout-bij-nacht b.d. Hans C. Besançon (Voorzitter)
Onderzeedienstkazerne aan het Bassin DEN HELDER - Het Bassin is gegraven in 1862 als Spoorweghaven. Er kwam een verbinding met het Noordhollands kanaal en dus met de Binnen- en Buitenhaven. Maar ook per rails met de in aanbouw zijnde spoor -lijn Den Helder - Alkmaar - Amsterdam. Het Bassin zou een belangrijk goederenoverslagpunt worden tussen scheeps- en spoorvervoer. Helaas was de vreugde van korte duur, want na de aanleg van het Noordzeekanaal in 1876 verdween de koopvaardij uit de Helderse havens. Wat bleef was de marine en de visserij. Toen de marine in liet begin van de zoe eeuw de beschikking kreeg over onderzeeboten, leek het Bassin een geschikte locatie om dit onderdeel - aanvankelijk onderdeel van de Torpedodienst - hier onder te brengen. Op 21 december 1906 werd de onderzeesche torpedoboot nummer 1 ofwel de O-1 in dienst gesteld. De boot lag toen overigens met averij in de Buitenhaven, doordat de periscoop bij binnenkomst in het Marsdiep door ijsschotsen geknakt was. Aanvankelijk beschikte men slechts over een bescheiden werkplaats aan het Bassin, in de wandeling 'Het Boetje' genoemd. 'Het boetje aan het Bazuin', want met het begrip hadden de meeste Nieuwediepers de grootste moeite. Kazerne Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog werd begonnen met de bouw van een kazerne en een aantal werkplaatsen aan de Spoorhaven, maar voorlopig bleef het personeel gehuisvest aan boord van het marineschip Hr. Ms. Koningin Emma. Ook na oplevering van de gebouwen kon de Onderzeedienst niet over de kazerne beschikken, omdat er vanwege de mobilisatie tijdelijk een compagnie van de Landmacht in werd gelegerd. Pas op 16 oktober 1919 werd de kazerne aan de Spoorhaven door de Onderzeedienst in dienst gesteld en tegelijk kreeg de dienst zijn eerste commandant kapitein-luitenant Jhr. G.L. Schorer. De Torpedodienst ging vervolgens op in de Onderzeedienst, terwijl (in 1924) Vlissingen als basis verlaten werd, zodat de Onderzeedienst zich geheel in de Spoorhaven te Den Helder concentreerde. Er
was echter een nadeel aan de Spoorhaven: de afmetingen van de (oude) Koopvaardersschutsluizen, die in feite de toegang tot de Spoorhaven vormden, beperkten decennialang de lengte van de Nederlandse onderzeeboten. Bekend De Onderzeedienst heeft in die jaren wereldwijd bekendheid door het geodetisch en geofysisch onderzoek van prof.dr.ir. Felix A. Vening Meinesz. met een onderzeeboot in de Indische wateren. Een onderzeeboot kon zorgen voor de geschikte rust die nodig was voor zwaartekrachtmetingen. In mei 1940 bezat de marine dertig onderzeeboten, waarvan i5 in Nederlands Indië en twee in West Indië. Zeven boten, sommige nog onvoltooid, konden uit Nederland ontsnappen. Zes vielen in Duitse handen. Na de oorlog trof de Onderzeedienst de kazerne en werkplaatsen in uitgewoonde en geplunderde toestand aan. Het voornaamste struikelblok was echter de Koopvaardersschutsluis, die de moderne boten niet meer kon doorschutten. Daardoor vertrok de Onderzeedienst voorlopig naar Rotterdam en kwam de Mijnendienst in het oude Spoorweg bassin. De gemoderniseerde kazerne raakte nadat deze dienst naar de nieuwe marinehaven was verhuisd, in verval en is in 1993 gesloopt. J.T. BREMER NHD 12-11-2010 PAGINA 8
D
e Dakar en twee van haar zusterschepen waren oorspronkelijk eveneens zusterschepen van de Tijgerhaai en Zwaardvis; allen boten van de z.g. T klasse. De Israëlische boten werden gemoderniseerd waarbij o.a. de maximum onderwater- snelheid en actieradius werden verhoogd. Op 10 november 1967 werd de Dakar in dienst gesteld en op 1 januari 1968 verliet zij Portsmouth op weg naar haar thuishaven Haifa. Zij kreeg in Gibraltar orders om de reis naar Haifa onder water te vervolgen en een rechte koers aan te houden ten noorden van Malta en ten zuiden van Kreta. Het laatste radiobericht van de Dakar werd ontvangen op 25 januari 1969. Toen er op de afgesproken tijden geen berichten meer werden ontvangen werd de scheepvaart verzocht uit te kijken naar de Dakar en werden zoekacties ondernomen door schepen en vliegtuigen. Op 6 maart werd de Dakar als verloren beschouwd en werd een comité ingesteld met als doel; het vinden van de Dakar. Ongeveer een jaar na het verdwijnen van de Dakar werd haar emergency- rescue buoy gevonden. Na de bestudering van de buoy werden door het comité, na later bleek, verkeerde conclusies getrokken die de werkzaamheden aanzienlijk vertraagden. Men had geconcludeerd dat de Dakar in ondiepe kustwateren in de buurt van Egypte moest zijn gezonken hetgeen later geheel onjuist bleek te zijn. De Dakar zou zijn afgeweken van haar opdracht en velen legden de schuld van het ongeluk op de schouders van de commandant; een vaker voorkomend en verwerpelijk verschijnsel bij dergelijke ongelukken. Mede door deze verhalen werd aanvankelijk op de verkeerde plaatsen gezocht en niet op plaatsen waar de Dakar, volgens de aan haar gegeven opdracht, geweest had moeten zijn. Een gedeelte van de aangegeven route van de Dakar voerde over zeer diep water PAGINA 9
(3000 m.) en aanvankelijk was het toen nog niet mogelijk deze diepe wateren op redelijke wijze te onderzoeken. In 1997 Hhkl\LKJLK werd een nieuw comité opgericht waarbij \.\’;\’;; men op een meer wetenschappelijke wijze ; te werk ging. Men besloot dat een onderzoek langs de aanvankelijk opgegeven route van de Dakar de beste kansen bood, waarbij kwam, dat intussen de techniek zover was gevorderd dat ook op grote diepte met succes gezocht kon worden. Het comité had de juiste beslissing genomen want op 28 mei 1999 werd de Dakar op een diepte van 3000 m. gevonden. Bij deze operaties speelde de firma Nauticus een zeer belangrijke rol. Na de identificatie door een speciale commissie van de Israëlische Marine, werd de omgeving nader onderzocht en hoopte men aanwijzingen te kunnen vinden van de redenen van het ongeluk en ook werd gezocht naar menselijke resten, die echter niet werden gevonden. De oorzaak van het ongeluk kon niet exact worden vastgesteld, maar de volgende gebeurtenissen hebben waarschijnlijk plaats gevonden: de boot vervolgde ongehinderd haar weg naar Haifa met behulp van haar snorkel en was waarschijnlijk bezig met de procedure ”stop snorkelen” toen ter hoogte van een van de voorste compartimenten averij ontstond aan de drukhuid, lanceerbuis of ander vitaal onderdeel waardoor veel water met grote snelheid binnen kwam waardoor de boot voorover in de diepte zonk. De hoeveelheid water was zo groot en alles ging zo snel, dat er geen middelen waren om het zinken van de boot te voorkomen met behulp van duikroeren, blowen, voortstuwing op achteruit schakelen of andere methoden. Na korte tijd implodeerde het achterste gedeelte van de boot waarbij grote schade werd aangericht. Deze episode moet zeer kort zijn geweest. De voorste compartimenten, voor zover dat was waar te nemen, waren nog ogenschijnlijk intact (tot spant 159). Omdat de
boot met de neus naar beneden op de bodem belandde, was een inspectie van de onderkant van de boot toen niet mogelijk. De achterste compartimenten waren, door de implosie en de daarop volgende explosie, min of meer uit elkaar gespat. De commandotoren lag beschadigd naast de boot. Het verschil in gedrag tussen het voorschip en het achterschip is als volgt te verklaren: het voorschip liep snel vol met water waardoor het drukverschil, binnen en buiten de boot, zo sterk afnam dat er geen implosie volgde. Bij het achterschip was er geen sprake van drukcompensatie met het bekende gevolg. De vasthoudendheid om de Dakar te vinden is opmerkelijk en uniek en is min of meer vastgelegd in de genen van het volk; men gaat door met zoeken tot dat er resultaat is bereikt. Israel wil weten wat er met haar verloren zonen en dochters is gebeurd en men wil ze, zo mogelijk, in eigen bodem begraven. En daar heeft men heel veel voor over. Stoffelijke resten konden na 31 jaar niet meer gevonden worden en men moest zich tevreden stellen met het bergen van de commando toren en andere zaken. De commando toren is nu een monument geworden waar geregeld herdenkingen plaats vinden.
Sonar track van de gevonden Dakar
De beste beschrijving van voorgaande gebeurtenissen kan men vinden in het boek “Never forgotten” geschreven door David Jourdan (leider van de expeditie) I.S.B.N 978-1-59114-148-2 Naval Institute Press. Henk Bussemaker
Dakar heeft 2 maanden, eind 1967, in Schotland gelegen
PAGINA 10
+
“Sta Klaar Sta Klaar”
Geachte redactie
H
ierbij een bescheiden bijdrage van een onderwerp waarmee ik in mijn marine loopbaan 1951-1961 en de plaatsing a/b van Hr. Ms. O-27 en de Zeeleeuw, mee werd geconfronteerd. Realiseer mij dat de genoemde periode ligt vóór die welke Uw bijzondere aandacht heeft, maar toch waag ik dit “schot voor de boeg”, met de oefeningen in het ontsnappen vanuit een gezonken positie. Werd getroffen door een artikel in “Alle Hens” van februari 2004; “Onderzeedienst ontsnapt aan de diepte”. Waarbij de “ontsnapten” wel over een geheel andere outfit blijken te beschikken als die waar wij zo,n 50 jaar geleden het mee moesten doen. Mogelijk dat wat mij in de herinnering is bijgebleven, gekoppeld kan worden met bovengenoemd artikel. In de periode dat de “Onderzeedienst” PAGINA 11
nog te vinden was aan de Waalhaven te Rotterdam, werd het “Drägeren” geoefend door een ieder vooraf gaande aan zijn plaatsing aan boord van een van de boten. Dit gebeurde in het “Oosterlijk zwembad” aan de Gerdesiaweg, in de Maasstad. Vervoer werd geregeld met de KM-truck, van de basis, twee banken aan de zijkant en een losse in het midden, waarop je schrijlings moest gaan zitten. Het oefenen bestond uit het in zwembroek te water gaan, uitgerust met een “Dräger” vest van ca. 30x30 cm. voor de borst gedragen met onderaan een klein zuurstofflesje ter vulling van het vest, een duikbril, enig gewicht met riem en een neusklem. In deze uitrusting werden er dan een aantal wandelingen gemaakt over de bodem van het zwembad en moest o.a. een voorwerp van de bodem worden opgeraapt. E.e.a. om je vertrouwd te maken met de “ontsnappingsuitrusting” van toen. “Droge oefeningen”, of eigenlijk het bespreken van de uit te voeren handelingen in geval “dat”, werden aan boord, b.v. tijdens de vaart, gehouden bij de “trunk”, welke toegang gaf tot de Boegbuis- en Hekbuiskamer van, in mijn geval, de Hr. Ms. Zeeleeuw”. Deze kon ook aan de onderzijde door een luik worden afgesloten, zodat er een sluis ontstond, welke naar believen kon worden gevuld met buitenboordwater of afgetapt en welke plaats kon bieden aan één persoon voor een eventuele “free escape”. Voor zover ik mij herinner waren de opdrijfvesten ook in de Boeg- en Hekbuiskamer opgeborgen. De verbinding tussen schip en wateroppervlak, kon eventueel worden gerealiseerd door een gele opdrijfboei met een telefoon. Deze boei kon van binnenuit worden ontborgt.
Tijdens onze opleiding op de U.S. Submarinebase te New London (Conn.), voor de overname van de door de USN. in bruikleen gegeven Hr. Ms. “Walrus en Zeeleeuw” in 1953, werd er ook getraind in de duiktoren op deze basis. In deze toren was het mogelijk om een opstijging te beoefenen van resp. 18, 60 en 100 feet. Ik meen mij te herinneren dat de 100 feet op basis van vrijwillige deelname was. Waaraan door iedereen met enthousiasme werd deelgenomen, aangezien de 100 feet, extra werd beloond. Voorafgaand werd er in een decompressietank de overdruk op je oren getest. De eerste stap was de 18 feet. Met 2 à 3 man en een instructeur, werd de ruimte, een soort zijcompartiment van de waterkolom, met water gevuld, waarbij je hoofd in een luchtbel het ademen mogelijk maakte. Wanneer dan de druk gelijk was kon de deur welke verbinding gaf met de waterkolom worden geopend. De instructeur gaf de lijn aan, waarlangs men met gekruiste handen en voeten de lijn omklemde en het opstijgen kon beginnen. Het opstijgen, een z.g. “free escape”, waarbij een ieder was voorzien van een met een beetje lucht gevuld opdrijfvest, bril en neusklem. Een arts volgde van bovenaf onze verrichtingen en bekeek deze door een kistje voorzien van een glazen bodem en gaf
aanwijzingen d.m.v. een geluidsinstallatie , welke zeer goed hoorbaar was gedurende het opstijgen; “breathe out, breathe out”, ter voorkoming van de zo gevreesde long embolie. Een van ons overkwam dat, door onvoldoende uitademing en moest toen gedurende 36 uren, samen met de ziekenpa, in de decompressietank verblijven. Verschillende duikers assisteerden, waren “standby” en bevonden zich in een van de in de wand gebouwde nissen met bovenin een luchtkamer of bewogen zich vrij, zonder enige uitrusting in de waterkolom, om regelmatig in zo’n nis “op adem te komen”. Speciale aandacht ging uit naar hij die van nature een negatief drijfvermogen had en ter onderscheiding dan een rood mutsje moest dragen. De Nederlandse leiding bestond uit een van de chefs. Op foto, is dat in badjas gekleed Majoor Tpmkr. Wout Weener. In latere jaren werd er door de bemanningen op ongeveer dezelfde wijze getraind te Portsmouth. Ruud Tieman, Kpl. Mach.
PAGINA 12
EN TOEN WAREN ER TWEEDE BOREI KLASSE SSBN
D
e tweede onderzeeboot van de nieuwe Russische Borei Klasse (SSBN), de Alexander Nevsky, is gereed en is aan de proeftochten begonnen. De eerste eenheid van deze klasse is al in dienst en 2 anderen zijn nu onder constructie. Rusland heeft haast om alle eenheden van deze Borei klasse in dienst te krijgen. Van de 12 bestaande Delta IV SSBN’s zijn er nog maar 8 beschikbaar voor operaties. De eenheden van de Delta IV klasse zijn sterk verouderd en hebben eigenlijk nog maar 10 jaar te gaan. Zoals de zaken er nu voor staan, lijkt het er op dat de Russische Marine maar 8 eenheden van de Borei klasse zal kunnen verwerven. Zij zijn erg duur met een aangekondigde prijs van 750 miljoen dollar voor elke eenheid. Dat is nog wel altijd veel goedkoper in vergelijking met de prijzen voor Amerikaanse onderzeeboten, maar in de prijs zijn blijkbaar de ontwikkelings kosten niet inbegrepen, aangezien de Marine Autoriteiten uitgesproken hebben dat de 1e en de 2e boot evenveel kosten. De totale kosten zijn waarPAGINA 13
schijnlijk 2-3 keer hoger. De eerste Borei, de Yuri Dolgoruky, is twee jaar geleden te water geladen, maar de in dienst stelling werd behoorlijk vertraagd door problemen met de veiligheid systemen, met de lassen op huid en de nucleaire powerplant. Alle problemen zijn wel opgelost en de Yuri Dolgoruky wordt nu gebruikt om de nieuwe Bulava raketten te testen. De bouw van de Yuri Dolgoruky begon 13 jaar geleden, maar door grote financiële tekorten en technische problemen is het bouwproces erg vertraagd. Ook de Bulava raketten hebben een problematische ontwikkeling fase doorgemaakt en is ook een aantal jaren later dan oorspronkelijk het plan was. De laatste testen waren echter succesvol en de SLBM (Sea Launched Ballistic Missile) zal in het volgend jaar operationeel worden. De eerste 3 eenheden van de Borei klasse zullen in de Pacific gestationeerd worden. In de Koude Oorlog waren de meeste Sovjet SSBN’s gestationeerd in de Noordelijke Vloot, op een aantal bases in het Noorden, ten oosten van Noorwegen. Hun doel toen was vooral de Atlantische Oceaan en de Noordelijke Poolzee. Nu heeft Rusland meer dan $ 350 miljoen uitgegeven om de onderzeeboot basis op het eiland Kamchatka uit te breiden en te vernieuwen. Vanuit deze basis moeten de SSBN’s in staat zijn om zowel China als de Verenigde Staten te bedreigen. De Borei klasse is de eerste nieuwe Russiche bomber sinds 19 jaar en het eerste nieuwe Russische ontwerp sinds het einde van de Koude Oorlog. Met de bouw van de derde eenheid van deze klasse, de Vladimir Monomakh, is men 2 jaar geleden begonnen en de verwachting is dat deze over 3-4 jaar klaar zal zijn. De Borei’s lijken wat ontwerp betreft meer op de Delta IV’s , dan op de meer recente Typhoon klasse. De Borei’s zijn 180 meter lang en hebben een doorsnede
van 14,5 meter. De water verplaatsing is 15.000 ton. Zij zijn in staat om 12 Bulava raketten mee te nemen. De eerste ontwerpen van de missiles, die op de Borei klasse moesten komen, bleken niet te werken. Om tijd te winnen hebben de technici een goed werkende landlaunched missile, de Topol-M, omgebouwd tot een submarine versie. Uiteindelijk is dat de Bulava geworden. Doordat de Bulava groter is dan de oorspronkelijke missile, moest de totale capaciteit terug gebracht worden van 20 naar 12 raketten. De Borei klasse heeft ook 4 torpedobuizen en beschikt over 12 torpedoes en heeft mogelijkheden voor torpedotube- launched missiles. In de boeg is een enorm sonar array ingebouwd. De Borei’s hebben een bemanning van 107 personen. Zoals te doen gebruikelijk aan boord van Russiche hightech eenheden, bestaat de helft van de bemanning uit officieren. De enorme hoge kosten voor de Borei klasse en de vertragingen in de bouw zijn mede veroorzaakt door het feit dat een aantal fabrieken, die voor onderdelen moesten zorgen, zich bevonden in voormalige Sovjet Unie landen, maar nu niet meer deel uit maken van het huidige Rusland. Dat betekende dat er eerst nieuwe fabrieken gebouwd moesten worden in Rusland, aangezien alle componenten uit Rusland moeten komen. De verwachting is dat het zeker nog 10 jaar duurt voordat alle 8 eenheden afgebouwd zijn. Maar de tijd dringt, aangezien de Delta IV’s waarschijnlijk niet zo lang operationeel kunnen blijven. Eerder dit jaar heeft Rusland het beleid ten aanzien van de Akula/Typhoon klasse al bij gesteld. Zes van deze 24.000 ton bombers zijn gebouwd rond 1980 en 3 zijn er al gesloopt. De anderen zouden uit dienst worden genomen, vanwege de enorme hoge kosten om ze in de vaart te houden. De Akula’s
waren de grootste onderzeeboten ooit gebouwd. Elke eenheid kon 20 R-39 raketten meenemen. Deze raketten waren 16 meter lang, een diameter van 2,4 meter en wogen 90 ton. Deze raketten zijn niet meer operationeel. De Bulava raket is 12,1 meter lang en 2 meter in diameter. Een van de Akula’s is nu al geschikt gemaakt om Bulava raketten mee te nemen. Twee anderen, die al in de reserve vloot opgenomen waren, zullen ook weer operationeel worden gemaakt met de bedoeling om tot 2019 in dienst te blijven, het tijdstip dat alle Borei’ gereed moeten zijn. Dit artikel is verschenen in de “Daily Collection of Maritime Press Clipping 2010-353” en is bewerkt door Robin Snouck Hurgronje
PAGINA 14
Wat deden de boten in 2010
E
r is weer een jaar voorbij. Een
jaar waarin weer veel is gebeurd, en waarin de Onderzeedienst zich weer van de beste kant heeft laten zien. Gedurende de jaarwisseling liggen de onderzeeboten en Hr. Ms. Mercuur veilig in de thuishaven van Den Helder. De Hr. Ms. Zeeleeuw en Hr. Ms. Dolfijn langszij steiger 19 en de Hr. Ms. Walrus en Hr. Ms. Mercuur op het droge bij het Marinebedrijf
(MB). De Hr. Ms. Bruinvis ligt ook nog bij het Marinebedrijf aan steiger 62. Het is ook weer een bewogen jaar geweest en er is dus best wel het een en ander te vertellen over wat er rond steiger 19 heeft plaats gevonden. Hoewel we meestal erg stil zijn, “Silent Service”, over onze operaties, kunnen we dit jaar zien dat één van de boten, Hr. Ms. Zeeleeuw, de traditie breekt en veel media aandacht krijgt. Het begin van 2010 is koud. De boten Hr. Ms. Walrus en Hr. Ms. Dolfijn liggen afgemeerd op steiger 19 en zijn gehuld in een witte deken van koning winter. Ook de toren van de O-1, de opgestelde torpedo’s op steiger 19 en het monument zijn bedekt met een dikke laag sneeuw. Voor de fotografen onder ons een unieke gelegenheid om er een plaatje van te maken. Hr. Ms. Bruinvis ligt nog altijd bij het Marine Bedrijf (voorheen Rijks-werf) voor haar Meerjaarlijks Onderhoud (MJO). Ook de Hr. Ms. Mercuur ligt voor een Tussentijds Onderhoud (TTO) bij het MB. Hoewel de Onderzeedienst dit jaar een hoog ambitieniveau kent als het om operaties gaat, wordt al in het begin van het jaar duidelijk dat er defen-sie breed grote financiële tekorten zijn. Deze hebben een dusdanige omvang dat het echt zorgwekkend is. Externe onderhouds bedrijven worden naar huis gestuurd, bestelde onderdelen worden afbesteld en er is een onmiddellijke aankoopstop afgekondigd. Met op dat moment 2 PAGINA 15
boten bij het MB wekt dit de nodige zorgen van het Onderzeedienst management op operationeel, personeel en materieels gebied. KTZ Peter de Harder krijgt zo in zijn laatste jaar een zware klus op zijn spreekwoordelijke desert-bord. De kolonel heeft op 30 september, in aanwezigheid van de Vice-Admiraal M.J.M. Borsboom, het vaandel van de OZD overgedragen aan KTZ Marc R.P.Elsensohn. Hoewel de kolonel de Harder inmiddels de Onderzeedienst weer richting, en ook de nodige vaart heeft gegeven, beseft de KTZ Elsensohn dat de strijd nog niet is gestreden en we dus nog altijd fel moeten blijven en geduldig lijdend zullen uitvoeren wat van ons verwacht wordt. Een andere wisseling van de wacht heeft plaats gevonden op het MarSitCen (hoofdkwartier) De LTZ1 Geordie.J. Klein heeft het operationele stokje overgedragen aan KLTZ F.A.W. van Driel (Erik). LTZ1 Klein volgt de Hogere Defensie Vorming (HDV) aan het IDL in Rijswijk. Voor zijn vertrek heeft de LTZ1 Klein nog de Submarine Staff Officers Conference (SSOC) georganiseerd. Deze jaarlijkse meeting werd dit jaar door Nederland geaccommodeerd. Staf officieren uit alle NATO landen bespreken hier een week lang de zaken op onderzeedienstgebied die ons allen bezig houden. Ook op materieels en veiligheidsgebied wordt er een stokje overgedragen. De KLTZT Henk de Weerd werd afgelost door de uit Groot-Brittannië gekomen KLTZT Danny van den Bosch. Na de kabinetsformatie wordt ook nog eens duidelijk dat naast de al aanwezige tekorten er flink bezuinigd moet gaan worden op Defensie in 2011 en de jaren daarna. Wat dit voor de Onderzeedienst gaat betekenen is op dit moment nog niet duidelijk. We hebben in 2010 in elk geval weer laten zien dat “we” er toe doen!
Walrus Na haar operationele periode in 2009, kan de Hr. Ms. Walrus nu wat rustiger aan doen. Een gedeelte van de bemanning is overgeplaatst naar de Zeeleeuw. Om even te wennen aan de gereduceerde bemanning worden er in het begin van het jaar wat veiligheidsoefeningen gedaan aan de wal. Dit om er zeker van te zijn dat ze straks veilig naar zee kan nu de taken anders belegd zijn. Op 1 februari gaat de boot naar zee om niet operationeel geplaatst personeel op te leiden. Het weekend wordt doorgebracht in het Deense Kopenhagen. Op 12 februari doet de boot nog een trimduik in het “kuiltje” en loopt daarna Den Helder weer binnen. In de week van 15 tot 19 maart worden er dagelijks diverse VIP vaartochten uitgevoerd op de rede van Den Helder Pas in mei gaat de boot weer een aantal dagen naar zee om, wederom, personeel op te leiden. Het blijkt door de bezuinigingen steeds moeilijker om schepen te laten varen. Er wordt dan ook diverse malen een beroep gedaan op de flexibiliteit van bemanning en planners omdat vaarplannen worden aangepast of zelfs geschrapt. Op 9 juli is er nog een commando overdracht. LTZ1 Chris Kruisbrink draagt het commando over aan Welmer Veenstra die dit jaar de SMCC met goed gevolg heeft afgerond. LTZ1 Kruisbrink gaat naar Schotland om daar de LTZ1 Willem Rouwhorst af te lossen als ST14. Eind juni gaat de boot op verzoek van de Belgische Marine nog een keer naar Zeebrugge om deel te nemen aan de havendagen. Na het zomerverlof heeft de boot nog één reisje naar Amsterdam. Voordat de boot het onderhoud in gaat wordt deelgenomen aan Sail Amsterdam 2010. Begin september wordt de boot overgedragen aan het MB om te beginnen aan
een pre-TTO. Daarbij werd het commando symbolisch overgedragen aan KLTZT Danny van den Bosch. Een markant gezicht blijft de Hr. Ms. Walrus wel als er in het najaar een nieuw verfsysteem wordt getest op de boot. Op het MB is de Hr. Ms. Walrus, rustend op de schepenlift, geheel rood geverfd. Dit is toch wel een bijzonder plaatje. Zeeleeuw De Zeeleeuw heeft vorig jaar met beperkte bemanning laten zien zich tot een bepaald niveau te kunnen ontwikkelen. Nu is het haar taak om dit jaar die lijn voort te zetten en volledig operationeel te worden. Daar is dan wel een volledig bemanningslijst voor nodig. Deze wordt aangevuld met personeel van de Hr. Ms. Walrus die rustiger aan gaat doen richting het TTO. Begin van het jaar ligt de boot nog bij het MB voor een periodieke dokking. In februari komt de boot weer voor steiger 19 te liggen en begint het opwerktraject. Op 22 maart gaat de boot naar zee om haar Sarc-4 (Safety and Readiness check niveau-4) uit te voeren. De reis voert de boot richting Noorse wateren en havenbezoeken worden dan ook gebracht aan Ulsness en Stavanger. Daarna wordt richting Schotse wateren gevaren voor haar operationeel examen, ook wel bePAGINA 16
kende als BOST (Boat Operationel Sea Training) en OPEX (operationeel examen) onder leiding van de ST14, LTZ1 Willem Rouwhorst. De BOST is gelijk haar SARC-5. Deze wordt succesvol afgerond na een 5 dagen bezoek aan Faslane. Na een periode waar deelgenomen wordt aan de NATO oefening Joint Warrior, is ook de SARC-6 een feit en is de boot operationeel inzetbaar. Op 11 mei loopt de boot weer binnen in Den Helder en beginnen de voorbereidingen voor een intensief programma. 10 juni vertrekt de boot richting Spanje om een TFX uit te voeren met de Hr. Ms. Mercuur en de Hr. Ms. Dolfijn. Sinds lange tijd liggen er weer meerdere eenheden van de Onderzeedienst in een buitenlandse haven. Tijdens de TFX wordt tweemaal de haven van La Coruña in Noord-west Spanje aangedaan door alle aanwezige eenheden. Daarnaast is ook het koppelteam aanwezig om de boten van de Towed Array sonar te voorzien. Aan het eind van de reis wordt bij binnenkomst op 2 juli nog een Photex gehouden. Terwijl de Hr. Ms. Zeeleeuw en Hr. Ms. Dolfijn terugkeren van de TFX, is de Walrus vertrokken richting Zeebrugge. Een mooi moment om met een Lynx helikopter wat mooie plaatjes te schieten van 3 onderzeeboten op zee. Na het zomerverlof begint voor de Hr. Ms. Zeeleeuw het echte werk. Al enige tijd werd er een reis voorbereid warbij een NATO onderzeeboot zou deelnemen aan de momenteel veel in het nieuws komende Anti-Piraterij missies bij de Hoorn van Afrika. De Hr. Ms. Zeeleeuw zou de eerste boot zijn die dit zou gaan uitvoeren. Op 30 augustus vertok ze onder NATO-vlag richting de Middellandse zee. Na een havenbezoek aan Malta werd koers gezet naar Suez en op 20 september voer zij door het Suez kanaal. De volgende haven na de Rode Zee was Salalah in Oman. Na dit bezoek PAGINA 17
werd koers gezet richting Mombassa in Kenia in operatie Ocean Shield. Op deze transit werd de hele Afrikaanse kust afgevaren en waar nodig gepatrouilleerd. Dit resulteerde in een aktie waarbij de Hr. Ms. Zeeleeuw de NATO oppervlakte eenheden informatie verschafte, die op hun beurt een aantal skiffs onderschepte, aanhielden en vernietigden. Al met al een zeer succesvolle operatie die vooral internationaal veel aandacht heeft gekregen. Gedurende haar transit zuid kreeg de Hr. Ms. Zeeleeuw zeer hoog bezoek aan boord. Het passeren van de evenaar ging Neptunus niet ongemerkt voorbij. Met een ceremonie en een rode neus, was dit de eerste walrusklasse boot die dit bezoek mocht ontvangen. Na een havenbezoek aan Mombassa is de boot weer langs de Afrikaanse kust terug gevaren en uiteindelijk richting de Egyptische haven Safaga in de Rode Zee voor een bezoek. Na de passage van Suez op 28 november was ze weer in Europese wateren. Na een dag brandstof laden te Augusta Bay, Sicilie, werd de reis voortgezet richting Lissabon. Daar werd de bemanning onderscheiden voor haar waardevolle inzet in operatie Ocean Shield. 17 december liep de boot Den Helder binnen en kon de bemanning met verlof. Dolfijn De Hr. Ms. Dolfijn begon het jaar zoals ze het geëindigd was. Daarmee bedoel ik uiteraard niet dat ze langzij steiger 19 lag, maar het feit dat ze vorig jaar operationeel afsloot met een aantal weken t.b.v. FOST. Ook nu weer vertrok de boot op 25 januari om deel te nemen aan de FOST. Na een havenbezoek aan Portsmouth werd in de FOST-exas ook nog de COQCEX t.b.v aankomende commandanten uitgevoerd. Voor Nederland zitten daar LTZ1 Welmer Veenstra en LTZ1 Bastiaan Ruize-
veld de Winter in. Bij Noorwegen werd aangesloten bij de Noorse Taskgroup voor oefening “Cold Response”. Om het geheel goed te begeleiden werd er een Nederlandse cel (SEC/SAT) ingericht op de Hr. Ms. Johan de Witt om de CTF te assisteren bij onderzeebootoperaties. Havenbezoeken aan Bergen en Narvik behoorden hier tot de ontspanning in het nog altijd zeer koude Noorwegen in februari. Omdat de Hr. Ms. Dolfijn op haar reis boven de poolcirkel kwam werd zij vereert met een bezoek van Boreas, god van de noorderwind. De Dolfijn kwam op 3 maart de haven van Den Helder binnen, ditmaal met een blauw geverfd neusje. Na een korte binnenlig periode werd op 22 maart weer het ruime sop gekozen. Nu was het doel om de teacher, KLTZ Richard Platel, te assisteren bij het opwerken en examineren van de aankomende commandanten in opleiding. Na een transit richting Engelse Zuidkust werd een bezoek gebracht aan Plymouth. Na het havenbezoek oefenen met special forces in de FOST areas. Na een transit door de Ierse zee werd op 11 apr een bezoek gebracht aan Faslane in de Clyde area’s. Na het koppelen van het array werd de coqcfight voortgezet in de wateren die voor veel submariners als thuis worden ervaren. Op 25 april werd de SMCC succesvol afgesloten en konden de 2 Nederlandse deelnemers met een gerust hart deelnemen aan het traditionele “perisher breakfast”. De Nederlandse Onderzeedienst is weer 2 command qualified officieren rijker. Omdat de boot veel vaart en weinig thuis is, wordt de voorkeur gegeven om direct door te varen naar Den Helder zonder een afsluitend buitenlands havenbezoek. De boot moet immers 4 weken later weer naar zee. Op 28 april loopt de boot de haven van Den Helder binnen. 31 mei worden de trossen weer los ge-
gooid om te vertrekken richting FOST areas voor onze verplichtingen t.a.v. de assistentie aan FOST. Twee weken wordt de boot gestationeerd en gedirigeerd door Fost waarbij in het weekend Plymouth wordt bezocht. In de derde week wordt halverwege koers gezet naar Spanje om daar deel te nemen aan de TFX met de Hr. Ms. Mercuur en Hr. Ms. Zeeleeuw. Ook de Hr. Ms. Dolfijn bezoekt de haven van La Coruña. Dit is na de Noorse en Schotse kou een welkome afwisseling. Na de TFX weer richting Den Helder waar ze samen met de Hr. Ms. Zeeleeuw en Hr. Ms. Walrus deelneemt aan de Photex om op daarna op 2 juli weer af te meren langszij steiger 19. De Dolfijn gaat voor het zomerverlof nog naar het MB om een periodieke dokking te ondergaan. Hoewel we dit jaar 3 boten op zee hebben gehad, is er in september een moment dat er 3 boten bij het MB liggen. Dit is gelukkig maar tijdelijk, maar wel noodzakelijk om het product onderzeeboot veilig en professioneel te laten opereren. In het stuk van de Hr. Ms. Zeeleeuw heeft u kunnen lezen dat we als Onderzeedienst soms uitgebreid vertellen over reizen van onze boten. Daar waar we vroeger vooral te boek stonden als de “Silent Service”, is de reis van de Hr. Ms. Zeeleeuw juist het tegenovergestelde. Ook de huidige onderzeebootmannen moeten nog wel eens wennen aan deze openheid van zaken. Dit wil niet zeggen dat “fishplays” niet meer voorkomen. De Dolfijn vertrekt op 4 oktober richting Middellandse Zee voor PAGINA 18
weer zo’n vertrouwde reis van de “Silent Service”. Na een periode van opwerken en havenbezoeken aan Palma de Mallorca op de Balearen en Larnaca op Cyprus, verdwijnt de Hr. Ms. Dolfijn uit beeld. Pas 5 weken later, op 2 december loopt de boot binnen in Barcelona. De bemanning geniet hier van de zon en kleurt weer een beetje bij. Op 16 december meert de boot weer af in Den Helder om na een druk vaarjaar te kunnen genieten van het winterverlof. Mercuur Zoals eerder vermeld, lag de Hr. Ms. Mercuur bij het MB voor een TTO. Gezien de bezuinigingen, waarbij externe bedrijven naar huis gestuurd waren en onderdelen niet werden aangekocht, bleek dit een uitdaging om de Hr. Ms. Mercuur op tijd van de werf te krijgen. Mocht dit niet lukken, dan zou ook het programma van de Hr. Ms. Zeeleeuw en Hr. Ms. Dolfijn, de TFX, in gevaar komen. Ook de voor de Hr. Ms. Mercuur geplande reis met de Mijnendienst t.b.v. de opleiding van adelborsten liep hiermee gevaar. Met deze argumenten lukte het uiteindelijk om ook de Hr. Ms. Mercuur weer op tijd operationeel te hebben. In mei kwam de boot van het MB en na een korte opwerkperiode tot SARC-3 werden de trossen los gegooid op 8 juni om naar Coruña te varen. Daar werd het koppelteam opgewacht en met veel in en uit varen van de haven werden de boten voorzien van een Towed Array om de TFX zo goed mogelijk uit te voeren. Terwijl de onderzeeboten richting Nederland vertrekken, sluit de Hr. Ms. MerPAGINA 19
cuur zich op 2 juli aan bij een flottielje Mijnenjager die de oefening “Eager Archer” uitvoeren. Officieren in opleiding krijgen een aantal weken de kans om naast hun studie mee te varen met de operationele Marine. Dit is ook wel bekend onder de naam bootjesreis. Het flottielje ligt dan in de Portugese haven van Portimão. De reis zet zich voort richting Zuid-Engelse kust, de FOST area’s. Daar doen de mannen en vrouwen hun navigatie oefeningen en vullen hun rugzak met genoeg motivatie om de rest van de studie af te maken. Uiteraard wordt er ook nu weer een bezoek gebracht aan de havenstad Plymouth. Als de eenheden van “Eager Archer” op 15 juli weer terug komen in Den Helder staat er nog een vaardag met de familie op het programma. Daarna kan er genoten worden van het verlof. Op 3 september draagt LTZ1 Jan Wessel het commando over aan LTZ1 Don Eppingbroek. LTZ1 Eppingbroek heeft in een ver verleden een functie gehad op steiger 19 op bureau operationele bedrijfsvoering. Voor hem en zijn bemanning resten de laatste weken van het jaar alleen nog vaardagen ter assistentie van de kustwacht. De Marine moet een aantal weken per jaar vaardagen leveren aan de Kustwacht. In de praktijk is het afwachten in hoeverre de KW hier ook daadwerkelijk gebruik van maakt. Door een afwijkende CAO mogen zij niet zo lang varen als marinemensen dat mogen. Van 20 september tot 30 september is de Hr. Ms. Mercuur bezig met visserij inspectie en andere politietaken op de Noordzee. De bemanning doet hierin een welkom havenbezoek aan Antwerpen. Van 11 tot 28 oktober wordt ook voor de KW gevaren en deze maal weet de bemanning er een havenbezoek Zeebrugge aan toe te voegen. Zo hebben zowel de KW als de bemanning van de Hr. Ms. Mercuur het jaar naar tevredenheid afgesloten.
Bruinvis Hoewel de planning voor de Hr. Ms. Bruinvis was dat zij dit jaar weer zou gaan varen, moeten we constateren dat dit niet is gelukt. Ook geheel 2010 heeft zij bij het MB gelegen. Op 7 oktober heeft LTZ1 Welmer Veenstra gelijktijdig met het neerleggen van het commando over de Hr. Ms. Walrus, het commando over Hr. Ms. Bruinvis op zich genomen. De boot ligt inmiddels meer dan 2 jaar bij het MB. Het is toch wel echt de bedoeling dat de boot in 2011 gaat opwerken en uiteindelijk weer operationeel wordt ingezet. Ik hoop dat u hiermee weer een indruk heeft gekregen van wat de Onderzeedienst in het afgelopen jaar heeft gedaan. En hoewel er moeilijke tijden voor ons liggen, of zoals de Vice-Admiraal Borsboom het zegt “Er is storm op komst”, hoop ik dat wij Fel ofschoon geduldig lijdend de toekomst tegemoet gaan en uiteindelijk kunnen zeggen “Luctor et Emergo” ! Ed van Kesteren
Geachte heren / dames, Met belangstelling las ik uw artikel over de Ondina in: KLAAR VOOR ONDER-WATER, nr 109/32/2009. Enkele verzoeken. U spreekt over Boele Bakker, dit moet zijn Bart Bakker (B.B. Bakker). Zonder iets tekort willen doen aan de bevelvoering van de heer Horsman is het ook interessant de eervolle rol van Bart Bakker te belichten. Hij is na zijn functie bij BPM als officier(kapitein) bij onze marine gekomen. Hij was ook drager van de Militaire Willemsorde. In de jaren 70 of 80 is er een artikel geschreven in een van de periodieken van de marine over de Ondina. Zelf wilde mijn oud-buurman nooit iets weten van heldenverering, maar ik meen dat eerbetoon aan deze vaderlander op zijn plaats is. Hij was degene die de Hokoku Maru tot zinken brachten. Met vriendelijke groet, Geert van der Velde
PAGINA 20
Boekbespreking De Nederlandse Onderzeedienst in de Tweede Wereldoorlog In de jaren zestig heeft de Koninklijke Marine in 54 delen haar geschiedenis in de Tweede Wereldoorlog laten beschrijven (Mededelingen van de Marinestaf - GB 110), waaronder vijf delen over de onderzeedienst. Deze delen zijn echter nooit uitgegeven en alleen in de bibliotheek van het NIMH in Den Haag te raadplegen. Gerard Horneman heeft de vijf delen onderzeedienst bewerkt, aangevuld met de laatste (vrijgekomen) nieuwe gegevens en voorzien van vele foto's, waarvan enkele nooit eerder gepubliceerd zijn. Medio septem-ber 2010 zal het werk verschijnen, overigens teruggebracht naar vier delen. Lezers kunnen bestellen op www.nautiek.nl. Ook kunt u een mail te sturen naar:
[email protected], of een briefje naar: Nautiek.nl, De Laghe Weijdt 6o, 1851 SM, Heiloo. Bij de gegevens graag uw naam, adres en tel. nr. U krijgt bericht om het definitieve bedrag over te maken, waarna U het boekwerk krijgt toegestuurd. De oplage is beperkt. G. Horneman De Nederlandse onderzeedienst in de Tweede Wereldoorlog, (Soesterberg 2010). ISBN 9789059779674. Prijs onder voorbehoud € 15,99
Diep onder zee De geschiedenis van de onderzeeboot (325 v.Chr. -1906) Auteur: Graddy Boven Uitgever: Aspect ISBN: 978-90-5911-887-4 Prijs: € 18,95 Omvang: 162 blz. geïllustreerd Al van ver voor de jaartelling tot op de dag van heden heeft de mens, in zijn eeuwige drang tot ontdekken, behoefte gehad om gecontroleerd onderwater te gaan en gecontroleerd weer boven water te komen. In het boek Diep onder zee wordt de geschiedenis van het maken en gebruiken van hulpmiddelen om de wereld onder de waterspiegel te exploreren op een meesterlijke wijze verwoord. Het boek is een waardevolle aanvulling op incomplete en niet eerder gepubliceerde ontstaansgeschiedenis van onderzeeboten. De ontwikkeling van een onderwatervaartuig wordt belicht vanaf het moment dat Alexander de Grote zich rond 325 v. Chr. in een primitieve glazen duiPAGINA 21
kerklok, in de havenmonding van Pattala, laat afdalen tot op de zeebodem om walvissen onder water te zien zwemmen. Het experimenteren gaat verder en bekende namen die een bijdrage hebben geleverd aan de geboorte van de onderzeeboot, worden door de auteur onder de loupe genomen. Leonardo da Vinci, Archimedes, aan wiens bekende wet het succes van de onderzeeboot ten grondslag ligt, Jan Adriaansz. Leeghwater en Cornelis Drebbel, die wordt gezien als de eigenlijke grondlegger van de onderzeeboot. Ondanks dat vanaf de 17e eeuw enthousiaste en ambitieuze uitvinders vele experimenten uitvoeren alvorens de ultieme onderzeeboot een feit is, zullen er ongetwijfeld heel wat vindingen zijn die voor eeuwig in nevelen gehuld blijven. Adel en kerk worden nauw betrokken bij de ontwikkeling van de onderzeeboot en zijn zelf vaak de opdrachtgever en geldschieter voor onderzoek en experiment. De bisschop van Chester zet in 1668 een zienswijze uiteen die heden nog actueel is: Het is mogelijk dat een mens kusten kan benaderen zonder gezien of ontdekt te worden. Hetgeen veel voordeel op zal leveren tegen vijandelijke marines. Deze kunnen op deze manier verrast en tot zwijgen gebracht worden. Ook is het mogelijk dat op deze manier in de bevoorrading van legereenheden voorzien kan worden. Onderzeeboten zijn veilig. Geen last van zeerovers, kapers en drijfijs. De ontwikkeling van onderzeeboten zal bijdragen aan nieuwe experimenten en ontdekkingen. Onderzeeboten zullen eveneens geschikt blijken voor onderwaterarcheologie. De grote ziener en schrijver Jules Verne laat in zijn boek Twintigduizend mijlen onder zee ook nog eens zien dat uitvindingen, waarvan eenieder denkt dat ze utopie zijn, niet ver van de werkelijkheid blijken te liggen en technisch en praktisch uitvoerbaar zijn. Waar de auteur het eindpunt van dit boek in 1906 legt, wordt het startpunt gelegd voor het bouwen van onderzeeboten op grotere schaal door de industrie. Technische- wetenschappelijke benaderingen worden steeds meer toegepast en persoonlijk initiatief verdwijnt naar de achtergrond. Van onderzeeboten houden. Het lijkt bijna onmogelijk maar het bestaat, de liefde voor het fenomeen is groot, ook al betreft het de liefde voor een potentiële sluipmoordenaar. De liefde zit in de techniek, het indrukwekkend zijn en het behoren tot een groep van uitverkorenen die de geheimen van een onderzeeboot kennen. Het boek Diep onder zee is een ware verrijking van de maritieme bibliotheek en de privé collectie van eenieder die van onderzeeboten houdt of er op welke wijze dan ook iets mee heeft. Henk Arends
Remembrance Day in Freemantle Rond 11 November 2010 heeft de Australische onderzeedienst , in Freemantle, een grote Conferentie georganiseerd over onderzeeboten. Op die dag werd ook een speciale dienst gehouden t.g.v. Remembrance Day. Bij die plechtigheid was Joe Loep ook nog aanwezig (op de 1e rij stoelen met de pet). Joe was waarschijnlijk het nog laatst levende bemanningslid van de Nederlandse onderzeeboten, die van 1942-1945 geopereerd hebben vanuit Freemantle. Voor zover bij de redactie bekend, heeft Joe Loep gevaren op de KXV. Op 4 december 2010 is hij, op 94 jarige leeftijd, overleden.
TV programma KRO-Profiel over P.S. de Jong Op woensdag 23 maart 2011 zal de KRO het programma “Profiel”uitzenden op Nederland 2. Dit programma zal geheel gaan over P.S. de Jong als premier in woelige tijden. Een aanzienlijk deel van de uitzending gaat ook over Piet de Jong als Commandant van onderzeeboten en zal worden duidelijk gemaakt dat die periode zeer bepalend is geweest voor de vorming van de daadkrachtige persoonlijkheid, die hem als Minister President zo gekenmerkt heeft. Voor dit programma zijn opnames gemaakt aan boord van de Tonijn. Driekus Heij en Robin Snouck Hurgronje hebben aan dit programma mee gewerkt. De tijd van uitzending zal vermoedelijk 22.55 zijn.
PAGINA 22
ONDERZEEDIENST 1e Penningmeester W.P. van der Veeken Jolstraat 74 1784 NL Den Helder 0223-630265
[email protected]
B EZOEK
REÜNISTENVERENIGING Redactie - Vormgeving W.P.P. Falkmann Middelzand 5306 1788 HC Julianadorp 0223-642668
[email protected]
ONZE WEBSITE