RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ Basisschool Meander
School/instelling: Basisschool Meander Plaats: Reuver BRIN-nummer: 12XG Postregistratienummer: 09.H2736521 Onderzoek uitgevoerd op: 30 oktober en 18 november 2008 Conceptrapport verzonden op: 2 december 2008 Rapport vastgesteld te Eindhoven op: 14 januari 2009 Reproductie van het rapport zonder toestemming van de inspectie of de school/instelling vindt niet plaats anders dan in zijn volledige vorm.
1
1. ONDERZOEK Onderzoek De inspectie heeft op 30 oktober en 18 november 2008 een onderzoek uitgevoerd op basisschool Meander om na te gaan of er sprake is van tekortkomingen in de naleving van weten regelgeving en/of van de kwaliteit van het onderwijs. Aanleiding In februari 2007 typeerde de inspectie, naar aanleiding van een periodiek kwaliteitsonderzoek, basisschool Meander als een zwakke school. Mede als gevolg van meerdere wisselingen in de leiding van de school was er een periode van onstabiliteit en onzekerheid geweest, hetgeen een negatief effect had op de kwaliteit van het onderwijs. De inspectie vroeg om een verbeterplan en gaf aan over twee jaar een heronderzoek uit te voeren. Op 7 april 2008 voerde de inspectie een bestuursgesprek op het kantoor van Agora. Tijdens dit gesprek gaf het College van Bestuur aan dat er duidelijk aanwijzingen waren dat de kwaliteit van het onderwijs op de school zich gunstig ontwikkelde. Hierop besloot de inspectie om het heronderzoek enigszins vervroegd uit te voeren. Onderzoeksmethode Deze rapportage is gebaseerd op: - Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. - Onderzoek op locatie, waarbij o schooldocumenten zijn bestudeerd; o de onderwijspraktijk is geobserveerd; o gesprekken met de directie, de interne begeleider en met leraren zijn gehouden. - Een nabespreking met het managementteam. Toezichtkader Het onderzoek is uitgevoerd op basis van het Toezichtkader primair onderwijs 2005 en de daaraan gekoppelde normeringen. Deze documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Uit het waarderingskader zijn, naast de opbrengsten, indicatoren onderzocht uit de volgende aspecten die mogelijk samenhangen met de tijdens het PKO geconstateerde tekortkomingen: kwaliteitszorg en onderdelen van de uitvoering van het onderwijs (met de bijbehorende zorg) in de dagelijkse praktijk. Naast deze kwaliteitsaspecten heeft de inspectie tevens een aantal wettelijke aspecten onderzocht. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek. Bij vastgestelde tekortkomingen is tevens de onderbouwing van deze beoordelingen opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie uit het onderzoek en het vervolg van het toezicht, in de vorm van het toezichtarrangement.
2
1. BEVINDINGEN Het onderzoek op basisschool Meander leidt tot de volgende bevindingen. Naleving De inspectie heeft onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van wettelijke voorschriften over onderstaande onderwerpen 1 . Schoolplan in art. 16, lid 1 en 3 WPO Schoolgids in art.16, lid 2 en 3 WPO Onderwijstijd in art. 8, lid 7, onder b WPO Zorgplan in art. 19, lid 1 en 3 WPO
Wel Wel Wel Wel
aanwezig aanwezig voldaan aan naleving aanwezig
Onderbouwing De inspectie stelt vast dat de school voldoet aan de wettelijke bepalingen. Kwaliteit Legenda: In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen dit heeft geleid. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de indicator bijdraagt aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. draagt niet of nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten). Oordelen op indicatoren Resultaten 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. Ontwikkeling van leerlingen 13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 13.2 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
1
2
3
4
5
3
4
5
z
1
2
z z
1
Deze onderwerpen gelden voor het school c.q. cursusjaar 2008-2009. De inspectie stelt jaarlijks de onderwerpen vast. 3
Kwaliteitszorg 1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.3 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.5 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen. 1.6 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs. Leerstofaanbod 3.1 De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn dekkend voor de kerndoelen. 3.4 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 3.5 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. Tijd 4.4 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.5 De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Didactisch handelen 6.1 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 6.3 De leraren leggen duidelijk uit. 6.5 De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren. Afstemming 7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch. 7.3 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Actieve en zelfstandige rol leerlingen 8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 8.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau.
1
2
3
4
z z z z z z
1
2
3
4
z z z
1
2
3
4
z z
1
2
3 z z
4
z
1
2
3
4
z z
1
2
3 z
4
z
4
Begeleiding 10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. Zorg 11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 11.3 De school voert de zorg planmatig uit. 11.4 De school gaat de effecten van de zorg na.
1
2
3
4
z
1
2
3
4
z z z
Onderbouwing De resultaten van het onderwijs Tijdens het periodiek kwaliteitsonderzoek in 2007 bleek dat de eindopbrengsten van het onderwijs in de laatste drie schooljaren beneden de maat waren. Ook in 2008 voldoen de eindopbrengsten nog niet aan de norm. Hiermee worden de eindopbrengsten ook nu als onvoldoende beoordeeld. Omdat de school sinds enkele jaren niet meer gebruik maakt van de Eindtoets voor het basisonderwijs baseert de inspectie zich hierbij op de resultaten van groep 8 voor zowel begrijpend lezen als rekenen en wiskunde gedurende de afgelopen drie schooljaren. Hierbij maakt de inspectie gebruik van de toetsen uit het leerlingvolgsysteem van de school. Verder laten de tussenresultaten van de huidige groep 8 twijfels bestaan over de mogelijkheid van de school om in 2009 wel voldoende eindopbrengsten te generen. Dit ondanks de extra inspanningen die momenteel in groep 8 worden geleverd om bepaalde opgelopen achterstanden voortijdig in te halen. Wel laten de resultaten op een test die wordt georganiseerd door een loopbaanadviesbureau zien dat de schoolvorderingen van groep 8 in 2008 beter in verhouding staan met het gemiddeld IQ van de groep dan dat dit in 2007 het geval was. De inspectie heeft met de schoolleiding besproken dat het enige tijd nodig heeft voordat de duidelijke verbeteringen in de kwaliteitszorg en het onderwijsleerproces zichtbaar worden in de eindresultaten. Hierbij is het gunstig dat de tussenopbrengsten van voldoende niveau zijn. De inspectie heeft hier met name de toetsgegevens voor technisch lezen in groep 3 en 4, het rekenen en wiskunde in groep 4 en 6 en het begrijpend lezen in groep 6 beoordeeld. Daarbij valt vooral de grote vooruitgang op die groep 6 (de huidige groep 7) in de laatste twee jaar boekte ten aanzien van begrijpend lezen. Overigens geven ook de resultaten van de huidige groep 7 op het gebied van rekenen en wiskunde een goede kans op een gunstig eindresultaten straks in groep 8. De school kent enkele leerlingen met een individuele leerlijn voor een of meerdere leergebieden. De school beschikt echter nog niet over een protocol waarin staat beschreven hoe hiermee wordt omgegaan. De leerlingen ontvangen wel planmatige zorg, maar de school beschikt nog niet over plannen waarin het ontwikkelingsperspectief niet alleen voor het lopende schooljaar, maar voor de gehele schoolloopbaan is vastgelegd. Het gaat daarbij om een beschrijving van het nagestreefde didactische eindniveau en de tussendoelen die tot dit eindniveau moeten leiden. Op deze wijze krijgt het onderwijs aan deze leerlingen een meer plannend karakter in plaats van een vooral volgende aanpak. De zorg voor kwaliteit Sinds het periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO-2007) heeft de school duidelijk progressie geboekt ten aanzien van de kwaliteitszorg. De kwaliteitszorg is nu dan ook in algemene zin van voldoende niveau. De planmatige aanpak is zelfs opvallend goed.
5
Met een diagnosetraject en een bezinning op de visie van de school met daarop gebaseerde concreet uitgewerkte jaarplannen, legt de school de basis voor een cyclisch systeem van kwaliteitszorg. Hierbij passen ook de evaluaties van het onderwijsleerproces die de school uitvoert. Een voorbeeld hiervan is de wijze waarop de school de effecten van uitvoering van het “smartplan” voor het verbeteren van het leesonderwijs bepaalt. Wel verdient het aanbeveling om het managementinformatiesysteem met enige regelmaat te voeden met de informatie die verkregen wordt uit vragenlijsten die aan ouders, leerlingen en leraren worden voorgelegd. Op basisschool Meander bestaat nu ook de gewoonte om de resultaten van het onderwijs te analyseren. Hierbij moet wel gezegd worden dat het opstellen van inzichtelijke trendanalyses en dwarsdoorsneden nog in ontwikkeling is. Sterk punt bij de aanpak van het verbeteren van de kwaliteit is het gegeven dat alle teamleden zo veel mogelijk bij de genoemde processen worden betrokken en dat afspraken en procedures inmiddels duidelijker vastliggen. Daarmee groeit ook de professionele cultuur op de school. Aandacht voor het taakbeleid en het functioneren van de professional in het kader van integraal personeelsbeleid bevestigt dit beeld. Alhoewel de kwaliteitszorg zich in brede zin goed ontwikkelt, verdienen twee aspecten extra aandacht omdat ze nu nog achterblijven. In de eerste plaats zal de school nog beter dan nu het geval is de verschillende belanghebbenden moeten informeren over de kwaliteit van haar onderwijs. Deze horizontale verantwoording krijgt nu wel in zekere mate gestalte door middel van bijvoorbeeld de schoolgids en nieuwsbrieven, maar onder meer een informatief jaarverslag met trendanalyses en relevante kengetallen wordt gemist. In de tweede plaats is het van belang dat de school in samenhang op schrift vastlegt wat de kenmerken van haar leerlingenpopulatie zijn, om vervolgens daaruit concrete conclusies te trekken voor de inrichting van haar onderwijs. Dit alles met de bedoeling om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de behoeften van de leerlingen. De leerlingenzorg Ook ten aanzien van de leerlingenzorg heeft de school ten opzichte van het vorige inspectiebezoek duidelijk vooruitgang geboekt. Daarmee is de zorg en begeleiding nu van voldoende niveau. Zo zijn de uitvoering en het beleid, inclusief afspraken en structuur, van de zorg in de afgelopen periode versterkt. Hierbij ontstaat er ook meer aandacht voor leerlingen die duidelijk meer aankunnen. Zo bestaan er handelingsplannen voor begaafde leerlingen. Overigens staat een op elkaar afgestemd algemeen beleid voor het werken met meer- en hoogbegaafden nog in de kinderschoenen. Het team verzorgt een zorgvuldige overdracht van de groep aan het einde van het schooljaar. Aan de hand van onder meer toetsgegevens en observaties bespreken de teamleiders (tevens intern begeleiders) enkele malen per schooljaar zowel de individuele leerlingen als ook het functioneren van de groep als totaal. Indien nodig worden maatregelen ter verbetering genomen. Dat betekent bijvoorbeeld gedurende enige tijd meer gerichte aandacht voor een achterblijvend vakgebied, het opstellen van een handelingsgerichte proces diagnose of het formuleren en uitvoeren van een (groeps)handelingsplan. Overigens blijkt dat de verschillen tussen de functie en de toepassing van een handelingsgerichte proces diagnose en een gericht handelingsplan in de praktijk nog niet voor elke leerkracht helder is. Verder is de uitbreiding van de gehanteerde signaleringslijsten voor de leerlingen in de aanvangsgroep met een objectieve toets voor de beginnende geletterdheid en beginnende gecijferdheid, een aandachtspunt. Daarnaast bezint een werkgroep zich op de mogelijkheden om de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen in kaart te brengen. De nu door de school gehanteerde aanpak bij het volgen van leerlingen moet het vrijwel onmogelijk maken dat, zoals recent nog is gebeurd, een groep langere tijd onderpresteert zonder dat er voldoende adequaat op een dergelijke situatie wordt gereageerd.
6
De effecten van de aan de leerling geboden zorg wordt met enige regelmaat geëvalueerd. Wat betreft de evaluatie heeft de school het voornemen om voor leerlingenzorg met het gehele team aan de hand van een schoolspecifieke kwaliteitskaart de balans op te maken. In het zorgplan kan de schoolleiding dan opnemen wat goed gaat en dus behouden moet blijven en wat verder verbeterd kan worden. De gewenste verbeteringen kunnen vervolgens in een meerjaren verbeterplan worden uitgewerkt. Het onderwijsleerproces Het onderwijsaanbod voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde voldoet aan de kerndoelen. De aansluiting tussen het onderwijs in de kleutergroepen en groep 3 kan echter worden versterkt. Op dit moment zijn in de voorbereiding van de thema’s in groep 1 en 2 de overwegingen voor de na te streven tussendoelen onvoldoende zichtbaar. Het verdient verder aanbeveling dat de leerkrachten van de kleutergroepen meer samenwerken om het beredeneerd aanbod op een hoger niveau te brengen. Bij deze werkwijze kan overigens ook nog steeds in voldoende mate de gewenste inbreng van leerlingen worden gehonoreerd. Evenals tijdens het vorig inspectiebezoek gaan de leerkrachten efficiënt om met de onderwijstijd en indicator 4.5 is als voldoende beoordeeld, omdat de school nu beter dan voorheen de onderwijstijd als beleidsinstrument gebruikt. Een voorbeeld hiervan is de tijdelijk extra tijd die wordt in gezet voor lezen en spelling in groepen waar dat nodig is. Het pedagogisch handelen en aspecten van het didactisch handelen zoals de taakgerichte werksfeer en de uitleg zijn ook deze keer van voldoende kwaliteit gebleken. Daarnaast is het onderwijs in strategieën nu als voldoende beoordeeld, omdat de leerkrachten daar nu meer gericht aandacht aan besteden. Dit laatste blijkt onder andere uit de interactie tussen leerkracht en leerlingen over oplossingsmethoden die de inspectie nu meer heeft waargenomen. Wat betreft de afstemming van de instructie en verwerking op de verschillen tussen leerlingen heeft de inspectie ook enkele goede toepassingen gezien. Voorbeelden hiervan zijn de verschillende kringen in groep ½ en de instructieniveaus die de leerkracht van groep 8 hanteert. In algemene zin verdient de afstemming echter nog extra aandacht. Gedacht kan hierbij worden aan het versterken van het programma van verdieping en verrijking voor leerlingen die meer aankunnen. Deze constatering sluit aan bij de beoordeling van de rol van de leerlingen in het onderwijsproces. De inspectie stelt vast dat de leerlingen actief betrokken zijn bij de onderwijsactiviteiten. De leerlingen zijn echter nog maar in beperkte mate zelf verantwoordelijk voor de organisatie van het eigen leerproces. Weliswaar zijn er takenbrieven en andere vormen van het stimuleren van zelfverantwoordelijke zelfbepaling in de school zichtbaar, maar een lijn in de opbouw van een en ander in de school ontbreekt nog.
7
2. CONCLUSIE EN VERVOLG Oordelen van de inspectie Na het periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO) in februari 2007 kwalificeerde de inspectie de school als een zwakke school. Tijdens het huidige onderzoek blijken de eindopbrengsten nog steeds onvoldoende te zijn. Totdat deze van voldoende niveau zijn blijft daarmee de status van zwakke school gehandhaafd. Tegelijkertijd heeft de inspectie waardering voor hetgeen de school sinds het vorige inspectiebezoek heeft bereikt. Directie en teamleden hebben op constructieve wijze met succes tekortkomingen aangepakt. Zo is de kwaliteitszorg en de leerlingenzorg nu in algemene zin van voldoende niveau. Daarnaast voldoen meerdere indicatoren van het onderwijsleerproces die eerst nog onvoldoende waren nu aan de norm. De feitelijke versterking van de eindopbrengsten heeft echter nog meer tijd nodig maar zal, gezien de huidige positieve schoolontwikkelingen, naar verwachting optreden. Deze verwachting is onder meer gebaseerd op een analyse van de tussenopbrengsten die van voldoende niveau zijn, de sfeer in het team en de constructieve houding van directie en leerkrachten. Het toezichtarrangement Op grond van de eindopbrengsten die nog van onvoldoende niveau zijn heeft de inspectie voor basisschool Meander een aangepast arrangement vastgesteld. De inspectie zal intensief blijven volgen of de (gunstige) ontwikkelingen op de school ook leiden tot voldoende opbrengsten. Het bevoegd gezag draagt zorg voor de opheffing van geconstateerde tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijs. Over een jaar voert de inspectie een heronderzoek uit naar de kwaliteit van de opbrengsten en aspecten van het onderwijsleerproces.
8