RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Nassauschool
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Hilversum 15ZH|C1 281996 5 februari 2015 8 april 2015
Pagina 2 van 19
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
BEVINDINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3
TOEZICHTARRANGEMENT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Pagina 3 van 19
Pagina 4 van 19
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 5 februari 2015 een onderzoek uitgevoerd op de Nassauschool naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. De inspectie heeft de school bezocht in het kader van het landelijk stelselonderzoek naar de staat van het primair onderwijs in Nederland. Het doel van dit onderzoek is het verzamelen van informatie over de kwaliteit van het onderwijs, waarover de inspectie rapporteert in het Onderwijsverslag 2014-2015. Halverwege de onderzoeksdag heeft de inspectie een inschatting gemaakt van de geconstateerde risico's voor de kwaliteit van het onderwijs. Deze hebben met name betrekking op de opbrengsten, het didactisch handelen, de begeleiding en zorg en de kwaliteitszorg. In overleg met het bestuur is daarom besloten het stelselonderzoek om te zetten naar een kwaliteitsonderzoek. Conform de uitgangspunten van het programmatisch handhaven onderzoekt de inspectie tevens standaard of wordt voldaan aan bepaalde wettelijke voorschriften. Toezichthistorie De inspectie kende na het kwaliteitsonderzoek in januari 2004 een aangepast arrangement aan de school toe en plaatste de school onder geïntensiveerd toezicht. Tijdens het onderzoek naar de kwaliteitsverbetering in november 2006 bleek dat niet alle tekortkomingen waren opgeheven en dat de opbrengsten nog niet voldoende waren. De inspectie handhaafde daarom het aangepast arrangement zeer zwak. Vervolgens voerde zij in augustus en november 2007 voortgangsgesprekken met het bestuur en de directie. Op 19 februari 2008 werd opnieuw een onderzoek naar de kwaliteitsverbetering uitgevoerd. Enkele tekortkomingen waren opgeheven, maar de opbrengsten waren onvoldoende. De school bleef onder geïntensiveerd toezicht. Wel werd het aangepast arrangement omgezet naar zwak. Op 13 mei 2009 voerde de inspectie opnieuw een voortgangsgesprek met het bestuur en de directie. Op basis van dat gesprek werd besloten dat het tussentijdse kwaliteitsonderzoek van februari 2010 kwam te vervallen. Op 11 november 2010 vond opnieuw een onderzoek naar de kwaliteitsverbetering plaats. Aan het eind van dit onderzoek werd aan de school een basisarrangement toegekend.
Pagina 5 van 19
Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Een controle van de aanwezigheid van de schoolgids en het schoolplan bij de inspectie. • Een toets op de aanwezigheid van informatie over enkele wettelijke verplichte onderdelen in de schoolgids en het schoolplan. • Een controle op de onderwijstijd die de school heeft gepland. • Onderzoek en analyse van jaardocumenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van documenten die betrekking hebben op zelfevaluatieactiviteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd, te weten: ◦ ◦
• •
• • • •
Zelfevaluatie Nassauschool Vragenlijst Didactisch handelen; Verbeterplan n.a.v. Midden-toetsen en evaluatie en aanpassing n.a.v. eindtoetsen (september 2014). Ook aanvullende vragenlijsten zijn bij de analyse betrokken. Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 2, 3, 4, 6, 7 en 8. Gesprekken met de directie en de intern begeleider over de kwaliteit van de indicatoren. Een gesprek met leraren. Een kort afzonderlijk gesprek met een vertegenwoordiging van het bestuur, voorafgaand aan het eindgesprek. Een eindgesprek met de directie, na afloop van het schoolbezoek en een vertegenwoordiging van het bestuur.
Tijdens het onderzoek beoordeelde de inspectie indicatoren van de volgende aspecten: opbrengsten, aanbod, onderwijstijd, schoolklimaat, didactisch handelen, afstemming, begeleiding en zorg en kwaliteitszorg. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2012 en de notitie Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs. Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.
Pagina 6 van 19
Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
Pagina 7 van 19
Pagina 8 van 19
2
BEVINDINGEN
2.1
Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs 2012. Indicatoren die bij een kwaliteitsonderzoek de doorslag geven of een school (zeer) zwak is, de zogeheten normindicatoren, zijn gemarkeerd met een asterisk. Voor een overzicht van alle normindicatoren zie het Toezichtkader po/vo 2012 op www.onderwijsinspectie.nl. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) In verband met het programmatisch handhaven heeft de inspectie daarnaast enkele controles uitgevoerd op bepaalde wettelijke voorschriften. Of de school wel of niet voldoet aan deze wettelijke vereisten wordt tot uitdrukking gebracht met de score 'ja' of 'nee'.
Pagina 9 van 19
Opbrengsten 1.1*
1
2
3
De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
•
De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
•
1.4
Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
•
1.5
De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
•
1.2*
Leerstofaanbod
1
2
4
5
3
4
2.1*
Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen.
•
2.2*
De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8.
•
2.3
De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan.
•
2.4*
De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
•
De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving.
•
2.6
Tijd 3.1
1
2
De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd.
3
4
•
Schoolklimaat
1
2
3
4.4
De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen.
•
4.5
De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school.
•
4.6
De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op de afhandeling van incidenten in en om de school.
•
4
Pagina 10 van 19
Didactisch handelen
1
2
3
•
5.1*
De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof.
5.2*
De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.
•
5.3*
De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
•
Afstemming
1
2
3
6.1
De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
6.2
De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
6.3
De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
6.4
De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
7.2
De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
•
1
2
3
4
• •
Zorg
1
2
8.1
De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben.
8.2
Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen.
•
8.3*
De school voert de zorg planmatig uit.
•
8.4
De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
•
Kwaliteitszorg
4
•
Begeleiding 7.1*
4
3
4
•
1
2
9.1
De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie.
9.2
De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen.
•
9.3
De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces.
•
9.4
De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
•
9.5
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces.
•
9.6
De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit.
3
4
•
•
Pagina 11 van 19
Kwaliteitszorg 9.7
1
De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving.
3
4
•
Wet- en regelgeving
2.2
2
Ja Nee
NT1A
De inspectie is in het bezit gesteld van de geldende schoolgids (art. 16, lid 2 en 3, WPO).
•
NT2A
De inspectie is in het bezit gesteld van het geldende schoolplan (art. 16, lid 1 en 3, WPO).
•
NT4A
Er is voldoende onderwijstijd geprogrammeerd om te kunnen voldoen aan de daarvoor gestelde minima (art. 8, lid 7 onder b, WPO).
•
NT4B
Er is maximaal zevenmaal een onvolledige schoolweek geprogrammeerd voor de groepen 3 t/m 8 (artikel 8, lid 7 onder b, WPO).
•
Beschouwing Algemeen beeld De kwaliteit van het onderwijs op de Nassauschool is als zwak beoordeeld. Dit oordeel is gebaseerd op de tekortkomingen in het didactisch handelen, de begeleiding en de planmatige uitvoering van de zorg en de kwaliteitszorg. Hoewel de eindopbrengsten en de tussentijdse opbrengsten als voldoende zijn beoordeeld, zijn deze schoolbreed zeer risicovol. Daarenboven is de situatie op de school kwetsbaar. De leraren van de Nassauschool hebben de onderwijsbehoeften van hun leerlingen in de groep niet scherp genoeg in beeld. Hierdoor weten leraren hun instructie onvoldoende af te stemmen en schiet de actieve betrokkenheid van de leerlingen te kort. Tijdens instructiemomenten is duidelijk zichtbaar dat leerlingen voortijdig afhaken en ook tijdens het zelfstandig werken heerst er onrust. Naast de tekortkomingen in het didactisch handelen en de afstemming laat de ondersteuning aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften hiaten zien, zowel ten aanzien van de analyse als ten aanzien van de uitvoering. Ook de laatste fase van de zorgcyclus, de evaluatie vraagt om een verbetering. Mede door de hectiek rondom de school en de afwezigheid van een directie zijn de teamleden de eerste helft van dit schooljaar voornamelijk bezig geweest met het draaiende houden van de eigen groep en de school. Van een effectief kwaliteitsbeleid is de afgelopen maanden geen sprake geweest. Wel geven de
Pagina 12 van 19
leraren aan trots te zijn op de wijze waarop ze elkaar in deze periode hebben gesteund. Ook hebben zij het gevoel als team te zijn gegroeid. Positief is dat de school veel waarde hecht aan een warm pedagogisch klimaat. Ook zijn de afgelopen jaren op grond van een analyse van de onderwijsbehoeften van de leerlingenpopulatie enkele onderwijskundige verbeteringen doorgevoerd. Hieronder volgt een toelichting op het oordeel. Toelichting Context De Nassauschool heeft een uitermate hectische periode achter de rug. Binnen de directie, de aansturing van de leerlingenzorg en in het lerarenteam hebben zich in korte tijd vele wisselingen voorgedaan. De vorige directeur heeft de school in de loop van het afgelopen schooljaar verlaten. Het bestuur heeft toen vrij snel daarna een nieuwe (meerschoolse) directeur aangesteld. Aan het eind van het schooljaar 2013-2014 heeft ook deze directeur de school verlaten. De Nassauschool is het huidige schooljaar begonnen zonder directeur. Op 1 januari 2015 is er een nieuwe directeur benoemd. Deze directeur is ten tijde van het inspectiebezoek pas aan haar vijfde werkweek bezig. Op 1 februari 2014 is er een nieuwe intern begeleider aangesteld aan de school. Bij de komst van de nieuwe bovenschoolse directeur enkele maanden later, zijn haar een aantal taken, behorend bij haar rol als coördinator van de leerlingenzorg, ontnomen. Zij heeft daardoor sindsdien nauwelijks een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van de zorgstructuur op de school. Aan het begin van het huidige schooljaar heeft de intern begeleider vernomen dat zij haar functie weer volledig mag vervullen. Sindsdien pakt ze al haar taken op. Dit heeft niet kunnen voorkomen dat de uitvoering van de leerlingenzorg de afgelopen maanden is gestagneerd. Mede door alle roerselen rondom de school heeft een aantal teamleden de school aan het eind van het vorige schooljaar verlaten. De Nassauschool is het huidige schooljaar gestart met vijf nieuwe leraren. Opbrengsten De school heeft in de afgelopen drie jaar eenmaal voldoende eindopbrengsten behaald. Om die reden zijn de eindopbrengsten als voldoende beoordeeld (indicator 1.1). Dit oordeel is gebaseerd op de resultaten van de Cito Eindtoets. In 2013 liggen deze resultaten boven de ondergrens, in 2014 en 2012 liggen ze er onder.
Pagina 13 van 19
De resultaten die de leerlingen in de loop van de schoolperiode halen, zijn voldoende (indicator 1.2). Voor de beoordeling hiervan is gekeken naar de meest recente scores, in dit geval de scores van januari 2015 op de Cito LOVStoetsen voor technisch lezen in groep 3 en 4, rekenen en wiskunde in groep 4 en 6 en begrijpend lezen in groep 6. De gemiddelde scores op drie van deze vijf ijkpunten zijn voldoende. Het gaat hierbij om technisch lezen groep 3 en 4 en rekenen en wiskunde in groep 4. De resultaten op rekenen/wiskunde en begrijpend lezen in groep 6 zijn onvoldoende. Ook de tussentijdse resultaten van de groepen 5 en 7 zijn beoordeeld. Hieruit blijkt dat technisch lezen in groep 5 voldoende is, maar dat zowel in groep 5 als in groep 7 de resultaten op begrijpend lezen en op rekenen/wiskunde onvoldoende zijn. Doordat de school de resultaten van de huidige groep 8 op de Cito LOVS-toetsen van januari 2015 beschikbaar heeft, is hier eveneens naar gekeken. Ook voor deze groep geldt dat de resultaten op begrijpend lezen en op rekenen/wiskunde onvoldoende zijn. De opbrengsten in de groepen 5, 6, 7 en 8 zijn daarmee onvoldoende en bieden een somber perspectief voor de eindopbrengsten in het huidige schooljaar en de daaropvolgende schooljaren. De school ziet zich voor de opdracht gesteld ingrijpende onderwijskundige maatregelen te nemen om hierin verbetering te brengen. De directie onderkent het probleem, maar is nog niet in de gelegenheid geweest samen met de zorgcoördinator en het team de toetsresultaten te evalueren. Voor leerlingen waarvan vastgesteld is dat zij het leerstofaanbod tot en met het niveau van groep 8 niet aankunnen, is een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Op basis van de dossiers van de leerlingen in groep 8 voor wie dit geldt, kan de school aantonen dat deze leerlingen zich ontwikkelen naar hun mogelijkheden (indicator 1.4). De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht (indicator 1.5). Dit blijkt uit aangeleverde gegevens van leerlingen uit groep 8 die in hun sociale ontwikkeling middels een landelijk genormeerd instrument worden gevolgd. Leerstofaanbod De vier onderdelen van het leerstofaanbod voor Nederlandse taal en rekenen (indicatoren 2.1 – 2.4) zijn als voldoende beoordeeld. Het aanbod voldoet aan de kerndoelen en wordt aangeboden tot en met het niveau van groep 8. Er is mede door een strakke jaarplanning en het gebruik van de gehanteerde methoden sprake van een doorgaande lijn. Doordat de leerlijnen in groep 1 en 2 zijn vastgelegd en de leraren zich hieraan houden is de overgang naar groep 3 eveneens voldoende gewaarborgd.
Pagina 14 van 19
Met betrekking tot het gebruik van de tablets (snappet) is er nog geen sprake van een doorgaande lijn binnen de school. Dit heeft deels te maken met het ontbreken van een degelijk implementatietraject waardoor leraren grotendeels op zichzelf zijn aangewezen. Daarnaast is de huidige rekenmethode er nauwelijks op ingericht dat de leerlingen gebruik maken van een tablet. De school bevordert bij haar leerlingen niet alleen de basisvaardigheden maar ook de sociale competenties en de basiswaarden, de kennis, houdingen en vaardigheden die nodig zijn voor participatie aan de hedendaagse maatschappij. De school heeft hierbij een methodeaanbod en werkt met mediatoren. Verder is de directie voornemens om de leerlingenraad die het vorige schooljaar plotseling is afgeschaft, opnieuw in te stellen. Schoolklimaat De Nassauschool heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en het afhandelen van incidenten Ook meet de school ten minste eenmaal in de twee jaar bij leerlingen en leraren de veiligheidsbeleving en houden de leraren op groepsniveau incidenten bij (indicatoren 4.4, 4.5 en 4.6). Wel is het van belang dat de school nog nadrukkelijker eenmaal per jaar de geregistreerde incidenten analyseert en op grond van deze evaluaties haar veiligheid beleid zo nodig aanscherpt. Hiervan is op dit moment nog geen sprake. Didactisch handelen en afstemming De leraren hanteren het activerende directe instructiemodel (ADI). Hoewel er tussen de leraren onderling verschillen bestaan in de wijze waarop ze het model hanteren, is de kwaliteit van de instructie over het geheel genomen voldoende (indicator 5.1). Het lukt de leraren echter onvoldoende aan de leerlingen duidelijk te maken welke leerhouding wenselijk is (indicator 5.2). Leraren reageren niet altijd consequent op ongewenst gedrag van leerlingen. Ze hanteren de gedragsregels soms te soepel of negeren deze. Op andere momenten handhaven ze de regels daarentegen weer nauwgezet. De leerlingen weten daardoor niet goed wat er van hen wordt verwacht. De leraren zien zich genoodzaakt regelmatig de les te onderbreken om leerlingen te corrigeren. Zowel tijdens de instructie als tijdens de momenten van zelfstandig werken tonen teveel leerlingen zich weinig betrokken bij hun werk. Zij volgen de instructie nauwelijks, zijn met andere zaken bezig, lijken weg te dromen of leiden elkaar af (indicator 5.3). De geringe betrokkenheid is ook voor een deel te verklaren uit het ontbreken van een goede afstemming van de instructie (indicator 6.2). De Leerlingen die meer uitdaging nodig hebben moeten te lang meedoen met de klassikale instructie. De zwakkere groep leerlingen krijgt wel extra aandacht aan de
Pagina 15 van 19
instructietafel, maar de extra instructie die de leraar aan deze groep biedt, is van onvoldoende kwaliteit. Veelal is er sprake van samen de opdracht maken in plaats van het geven van gerichte verlengde instructie. De overige indicatoren op het gebied van afstemming (6.1, 6.3 en 6.4) zijn wel voldoende. De school werkt al enige jaren handelingsgericht om in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Twee keer per jaar maken de leraren groepsplannen voor een aantal vakken, zoals begrijpend lezen, technisch lezen, spelling en rekenen/ wiskunde. Deze groepsplannen zijn leidend bij het realiseren van afstemming. De leraar verdeelt de leerlingen voornamelijk op basis van de methode onafhankelijke toetsen in drie instructiegroepen (basis-, herhalings- en verdiepingsgroep) en neemt de doelen voor het komende half jaar over uit de methode. Doordat de groepsplannen ondergebracht zijn in het persoonlijke dossier van iedere leerling afzonderlijk, ontbreekt een duidelijk overzicht van de activiteiten die de leraar gepland heeft voor de instructiegroepen. De groepsplannen bieden daardoor onvoldoende informatie over het didactisch handelen en de gewenste sturing ten aanzien van het onderwijsaanbod. Aan de hand van de resultaten behaald op de methodegebonden toetsen past de leraar de indeling van de leerlingen in instructiegroepen zo nodig tussentijds aan. Het is vaak niet duidelijk om welke reden een leerling naar een andere instructiegroep is overgeplaatst. Temeer daar een deugdelijke evaluatie van de methodegebonden toetsen ontbreekt. De leraren benutten de mogelijkheden die de verschillende methoden bieden om de inhoud af te stemmen op de verschillende leerlingen. Ook lukt het hen voldoende afstemming te realiseren bij de verwerking van de leerstof en de tijd die de leerlingen krijgen voor hun werk (indicator 6.1, 6.3 en 6.4). Begeleiding en zorg De school gebruikt genormeerde toetsen om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen. Ook zijn er afspraken gemaakt over de afname van de toetsen en de planning. Voor het volgen van de kleuters gebruiken de leraren een gestandaardiseerd observatie instrument (indicator 7.1) De leraren gebruiken methodegebonden toetsen voor het volgen van de ontwikkeling van de leerlingen (indicator 7.2). Zij voeren de behaalde toetsresultaten in en signaleren of de leerlingen voldoende of onvoldoende resultaten hebben behaald. Een nadere analyse en evaluatie van deze toetsgegevens ontbreekt evenwel. De leraren hebben daardoor onvoldoende zicht op de feitelijke voortgang in ontwikkeling van de leerlingen (indicator 7.2). Mede dankzij een systeem van leerlingbespreking, worden leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften voegtijdig gesignaleerd (indicator 8.1). De overige
Pagina 16 van 19
indicatoren die betrekking hebben op de ondersteuning van leerlingen zijn echter onvoldoende. De school gaat onvoldoende na welke mogelijke verklaringen er ten grondslag liggen aan de geconstateerde leerachterstanden (de diagnose ontbreekt). Het lukt de leraren daardoor niet concrete doelen te formuleren voor de uit te voeren zorgtrajecten en aan te geven welke interventies daarbij het meest effectief zijn (indicator 8.2). De school kiest er vervolgens voor deze trajecten binnen het handelingsgericht werken uit te voeren. Noch de groepsplannen, noch de weekplanning laten zien wanneer de interventies plaatsvinden en op welke wijze dit gebeurt. Ook de geobserveerde lessen maken dit niet duidelijk. De school kan daardoor onvoldoende transparant maken dat de specifieke ondersteuning verleend wordt zoals gepland (indicator 8.3). Bij de evaluatie van afgeronde trajecten beperken de leraren zich tot het vaststellen of het doel wel of niet behaald is. Er is nauwelijks sprake van een inhoudelijke evaluatie. De evaluaties bieden daardoor onvoldoende input voor de inhoud van een eventueel vervolgtraject (indicator 8.4). Kwaliteitszorg Zoals hierboven reeds gemeld heeft het de afgelopen maanden ontbroken aan een functionerend kwaliteitszorgsysteem. De zwakke kwaliteit van het onderwijs op de Nassauschool is hieruit deels te verklaren. De huidige directeur is tijdens het begin van dit onderzoek bezig aan haar vijfde werkweek op de school en is de afgelopen weken vooral bezig geweest zich te oriënteren en informatie in te winnen om te komen tot een goed onderbouwd schoolverbeterplan. De school heeft wel een goed beeld van de onderwijsbehoeften van haar leerlingen (indicator 9.1). Zij heeft de afgelopen jaren op basis van deze analyse onderwijskundige maatregelen genomen. Zo is het woordenschatonderwijs versterkt, zijn er aanpassingen doorgevoerd binnen het begrijpend lezen, is er een schakelklas gestart en legt men meer nadruk op het interactief voorlezen bij de kleuters. De leraren hebben de resultaten op de methode onafhankelijke toetsen aan het eind van het vorige schooljaar geëvalueerd. Zij hebben dit gedaan aan de hand van schoolspecifieke normen. Aangezien deze normen voor alle groepen en alle vakken gelijk zijn, en deze – gezien de behaalde resultaten van de afgelopen jaren - weinig realistisch zijn, zijn vele doelen niet behaald. De evaluatie van de opbrengsten is erg globaal en biedt onvoldoende houvast voor het aanpassen van het aanbod, de onderwijstijd en/of het didactisch handelen van de leraren. Om die reden is indicator 9.2 als onvoldoende beoordeeld.
Pagina 17 van 19
De school is niet in staat gebleken het onderwijsleerproces deugdelijk te evalueren. De directie en de leraren hebben momenteel dan ook geen goed zicht op de feitelijke kwaliteit van het onderwijs (indicator 9.3). Hoewel er een jaarplan 2014–2015 is opgesteld, waarin enkele verbetertrajecten zijn vermeld, is de status hiervan onduidelijk. Van het planmatig werken aan verbeteractiviteiten is dan ook geen sprake (indicator 9.4). Zo is de keuze van een nieuwe rekenmethode uitgesteld en heeft de introductie van de tablets plaatsgevonden zonder dat hierover schoolbrede afspraken zijn gemaakt. Door het ontbreken van een sturende directie zijn leraren grotendeels op zichzelf en op elkaar aangewezen. Zij zoeken en vinden hulp en steun bij elkaar. Van adequate borging van gemaakte afspraken en procedures is echter geen sprake (indicator 9.5). Dit verklaart mede de grote verscheidenheid in werkwijze tussen de leraren. In de schoolgids staat de visie op burgerschap en integratie van de school globaal beschreven. Onvermeld blijft op welke wijzen de school invulling geeft aan dit vormingsgebied. Ook ontbreekt het aan een evaluatie van de verschillende activiteiten (9.7).
Pagina 18 van 19
3
TOEZICHTARRANGEMENT Kwaliteit De kwaliteit van het onderwijs vertoont belangrijke tekortkomingen en is als zwak beoordeeld. Om deze reden kent de Inspectie van het Onderwijs aan de Nassauschool een aangepast arrangement zwak toe. De school valt onder intensief toezicht. De inspectie wijkt hierbij beredeneerd af van de geldende beslisregel dat indien een school voldoende eindopbrengsten en voldoende tussentijdse opbrengsten behaalt en niet meer dan drie normindicatoren als onvoldoende zijn beoordeeld aan de school een basisarrangement wordt toegekend. Gezien de risicovolle opbrengsten, de tekortkomingen bij het didactisch handelen, de begeleiding en zorg en de kwaliteitszorg en de kwetsbare situatie waarin de school momenteel verkeert, heeft de inspectie hiertoe besloten. Met het bestuur is afgesproken dat de onderwijskwaliteit in februari 2016 weer van voldoende niveau is. De inspectie voert in het eerste kwartaal van 2016 een afsluitend onderzoek naar de kwaliteitsverbetering (okv) uit om na te gaan of de tekortkomingen zijn opgeheven. Ook is afgesproken dat er in september 2015 een voortgangsgesprek zal plaatsvinden. Twee weken voorafgaand aan dit overleg levert het bestuur de volgende documenten aan: • Verbeterplan Nassauschool; • Tussentijdse evaluatie van het verbeterplan, betreft de periode februari – juli 2015; • Overzicht van de resultaten op de CITO LOVS-toetsen juni 2015; • Evaluatie van de resultaten op de CITO LOVS-toetsen juni 2015. Naleving De inspectie heeft, na de invoering van de wet passend onderwijs, ook gekeken of de school voldoet aan de aangepaste wettelijke voorschriften over de schoolgids, het schoolplan en het ontwikkelingsperspectief. Daarbij constateert de inspectie dat de school hieraan niet voldoet in de schoolgids en in het schoolplan. De inspectie heeft de school verzocht dit in de eerstvolgende versie van het desbetreffende document te herstellen.
Pagina 19 van 19