RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Christelijk Gymnasium VWO
Plaats BRIN nummer BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : : :
Utrecht 16PA|C1 16PA|00|VWO 283237 8 april 2015 6 juli 2015
Pagina 2 van 11
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 8 april 2015 een onderzoek uitgevoerd op het Christelijk Gymnasium Utrecht, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving. De school heeft ongeveer 950 leerlingen. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. Op het Christelijk Gymnasium Utrecht is in de afgelopen periode geen onderzoek uitgevoerd in het kader van risicogericht toezicht of themaonderzoek. De inspectie voert dan een zogenoemd vierjaarlijks bezoek uit. Toezichthistorie In de afgelopen vier jaar is er voor de inspectie geen reden geweest het Christelijk Gymnasium Utrecht te bezoeken. Onderzoeksopzet De inspectie vormt haar kwaliteitsoordelen door de onderwijspraktijk van de school te toetsen aan een selectie van kwaliteitsindicatoren uit het toezichtkader voortgezet onderwijs 2013. Bij dit onderzoek hebben we de indicatoren uit het zogenaamde kernkader onderzocht. Dit is het gedeelte uit het toezichtkader dat bij al onze kwaliteitsonderzoeken minimaal wordt beoordeeld. Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: - Wij hebben relevante documenten van en over de school geanalyseerd. - Schoolbezoek, waarbij wij in een aantal lessen de onderwijspraktijk hebben geobserveerd. - Wij hebben gesprekken gevoerd met het management, leraren, zorgcoördinatoren, mentoren en leerlingen. - Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie en bestuur.
Pagina 3 van 11
Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de conclusie van het onderzoek waaronder het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 3 beschrijven we de bevindingen uit het onderzoek in de vorm van een kwaliteitsprofiel. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven.
Pagina 4 van 11
2. CONCLUSIES EN TOEZICHTARRANGEMENT Een kwaliteitsonderzoek zoals wij hebben uitgevoerd, leidt tot een zogenaamd toezichtarrangement voor kwaliteit en/of voor naleving. Een arrangement kan basistoezicht inhouden of juist aangepast toezicht inhouden. In het eerste geval (bij basistoezicht) vinden wij de kwaliteit van voldoende niveau en is het daarom niet nodig om de school onder intensief toezicht te plaatsen. Als er echter te veel tekortkomingen zijn geconstateerd, wordt conform beslisregels geoordeeld dat de kwaliteit onvoldoende is en stellen we een aangepast arrangement vast voor zwakke of voor zeer zwakke kwaliteit en/of voor naleving. Onze conclusie voor het Christelijk Gymnasium is als volgt: Op basis van het onderzoek kennen wij aan het Christelijk Gymnasium Utrecht het basisarrangement toe omdat zowel de opbrengsten als de kwaliteit van het onderwijsproces op de onderzochte onderdelen van voldoende niveau zijn. Dit betekent dat wij op dit moment geen reden hebben om het toezicht te intensiveren. Wij hebben geen tekortkomingen in de naleving van de wettelijke voorschriften vastgesteld.
Pagina 5 van 11
3. BEVINDINGEN In dit hoofdstuk leest u de bevindingen uit ons onderzoek op basis waarvan we tot onze conclusie over de kwaliteit zijn gekomen. Eerst geven we een samenvattend algemeen beeld over de kwaliteit van het onderwijs op het Christelijk Gymnasium Utrecht. Daarna volgt het kwaliteitsprofiel waarin de oordelen op de indicatoren staan. Vervolgens lichten we die oordelen in onderlinge samenhang toe. 3.1 Algemeen beeld Het Christelijk Gymnasium Utrecht heeft voldoende onderwijskwaliteit. Over de laatste drie jaar heeft de afdeling rendementen en resultaten behaald, die op meer dan ‘gemiddeld niveau’ liggen. Wat betreft het onderwijs- en begeleidingsproces, beoordeelt de inspectie de indicatoren als ‘voldoende’. Tijdens de lessen vertonen de leerlingen een grote betrokkenheid. Binnen de school heerst een goed schoolklimaat. Dit gunstige schoolklimaat schept een gevoel van veiligheid voor de leerlingen en de docenten. De kwaliteitszorg is voldoende. De school heeft goed zicht op de examen- en toetsresultaten van de leerlingen. 3.2 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel staan de indicatoren die in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen Wij hebben daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de score ‘ja’ of ‘nee’.
Pagina 6 van 11
De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden
1
2
3
4
1.1
De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht.
1.2.5
De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding vwo.
•
1.3.5
De leerlingen van de opleiding vwo behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht.
•
1.4.5
Bij de opleiding vwo zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken 4.3
•
•
1
2
3
1
2
3
7.1
De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw.
•
7.2
De leraar geeft een begrijpelijke uitleg.
•
7.3
De leerlingen zijn actief betrokken.
7.4
De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces.
De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. (basisondersteuning) (De school bestrijdt effectief achterstanden.)
•
1
2
3
De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen.
•
9.2
De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is van individuele of groepen leerlingen.
•
9.4
De school voert de ondersteuning planmatig uit.
•
12.1
De school evalueert systematisch de opbrengsten.
12.2
De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten.
De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces 13.1
De school evalueert systematisch het onderwijsproces.
4
•
9.1
De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten
4
•
De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd.
Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling
5
1
2
3
4
4
• •
1
2
3
4
•
Pagina 7 van 11
De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces
1
2
3
13.2
De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces.
•
13.3
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces.
•
Nalevingsindicatoren 2013
4
ja nee
N1
Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de onderzochte onderdelen (WVO, art. 24c en 24a).
•
N2
Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de onderzochte onderdelen (art. 24c en 24 WVO).
•
N4
Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en deze documenten bevatten de onderzochte onderdelen (Eindexamenbesluit art. 31).
•
Pagina 8 van 11
3.3 Toelichting bij kwaliteitsprofiel Het bovenstaande algemene beeld en kwaliteitsprofiel lichten we hieronder toe. Daarbij komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan bod: de opbrengsten, het onderwijsproces, de begeleiding en ondersteuning en de kwaliteitszorg. Opbrengsten De resultaten van de school zijn al jaren voldoende. De cijfers die voor het centraal examen gehaald worden, zijn al jaren ruim boven het landelijk gemiddelde. Het verschil tussen het schoolexamencijfer (se) en het cijfer dat op het centraal examen (ce) gehaald wordt, ligt al jaren ruim onder de norm van 0,5. Het onderbouwrendement is voldoende. De school laat alleen leerlingen toe met een vwo-advies. Het bovenbouwrendement is goed. Onderwijsproces De kwaliteit van het onderwijs op het Christelijk Gymnasium Utrecht is voldoende. De inspectie heeft in alle leerjaren een aantal lessen bijgewoond. Over het geheel genomen was de kwaliteit van deze lessen voldoende te noemen en was er sprake van een prettig pedagogisch klimaat, waarin leerlingen actief betrokken zijn. De aanpak op het Christelijk Gymnasium Utrecht omschrijven wij als traditioneel: de meeste lessen zijn docentgestuurd en gebaseerd op het leerstofaanbod in de schoolboekmethode. Uitleg en instructie zijn meestal begrijpelijk voor de leerlingen; het leerdoel van lesactiviteiten wordt echter lang niet altijd geëxpliciteerd. In het beoordelingsmodel van de inspectie speelt ook het rekening houden met verschillen een rol. Het maken van verschil in uitleg en instructie voor snellere en langzamere leerlingen binnen het klassenverband kwam nog weinig voor. Begeleiding en ondersteuning De school heeft het beleid ten aanzien van begeleiding en ondersteuning vastgelegd in het document 'Zorg op het Christelijk Gymnasium'. Hierin geeft de school aan op welke wijze de school invulling geeft aan Passend Onderwijs. Uitgangspunt voor de leerlingbegeleiding is dat alle leerlingen kunnen studeren, zelfstandig werken en keuzes kunnen maken in een veilig en prettig schoolklimaat.
Pagina 9 van 11
In klas 1 en 2 neemt de school een aantal testen af (intelligentie, welbevinden/ zelfvertrouwen, dyslexie en motivatie). Deze testen gebruikt de school ook om vast te stellen welke extra begeleiding, als dat nodig is, bij de leerling past. De mentor is het eerste aanspreekpunt voor de leerling voor eventuele extra begeleiding. De mentor, maar ook de leerling, kan een beroep doen op de zorgcoördinator voor speciale begeleiding. Over het algemeen zijn de leerlingen tevreden over hun mentor. In het ZorgAdviesTeam (ZAT) worden de leerlingen besproken die extra zorg nodig hebben. Daarnaast kent de school vertrouwenspersonen en schoolmaatschappelijk werk. Voor leerlingen met een extra zorgbudget stelt de school een Ontwikkelingsperspectiefplan op zoals dat is vastgesteld door het Samenwerkingsverband Utrecht en Stichtse Vecht. Kwaliteitszorg De school heeft goed zicht op de achtergrond en de wensen van de leerlingen. De overdracht van leerlinggegevens tussen de leerjaren is goed geregeld. De schoolleiding en de secties evalueren uitgebreid de examenresultaten en stellen op grond daarvan vast of de lesstof en aanpak moeten worden aangepast. Voor 2014 zijn beoordelingscriteria voor docenten vastgesteld. De uitkomsten daarvan gebruikt de schoolleiding bij de evaluatie van het onderwijsproces. Bij deze evaluatie betrekt de schoolleiding ook de leerlingen, die (zeer) tevreden zijn over het onderwijs op de school. Alle secties hebben de opdracht een sectieplan per schooljaar op te stellen. In dit sectieplan moet de sectie, naast de traditionele taken van een sectie, aangeven op welke wijze de sectie werkt aan de doelen die in het nieuwe schoolplan zijn vastgesteld. Daarnaast zijn er specifieke opdrachten voor het schooljaar 2014-2015. Deze opdrachten betreffen: differentiatie in didactiek en lesstof, ICT-gebruik door leerlingen in de klas, vaardigheden, toetsing en opbrengsten. In het schooljaar 2013-2014 is een start gemaakt met het werken met een Governance-model, dat wil zeggen op welke wijze de school intern en extern verantwoording aflegt aan bestuur, ouders en externe organisaties zoals de inspectie van het onderwijs. Binnen het Christelijk Gymnasium Utrecht hebben de secties in dit model autonomie. In het document 'Governance op het CGU' is beschreven wat dit voor de organisatie van de school betekent.
Pagina 10 van 11
De school neemt deel aan 'Scholenopdekaart.nl' en geeft daar inzicht in haar beleid en resultaten.
Pagina 11 van 11