RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Dalton Den Haag HAVO VWO
Plaats BRIN nummer BRIN nummer BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : : : :
's-Gravenhage 20MF|C1 20MF|00|HAVO 20MF|00|VWO 283573 21 mei 2015 13 juli 2015
Pagina 2 van 11
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 21 mei 2015 een onderzoek uitgevoerd op Dalton Den Haag, afdeling havo en vwo, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving. Dalton Den Haag is een havo-vwo school in Den Haag die onderwijs verzorgt volgens het Dalton onderwijsconcept. De school heeft ook een afdeling waarin tweetalig onderwijs wordt gegeven. De school profileert zich als cultuurprofielschool en heeft een theaterklas. In het kader van talentontwikkeling biedt het Dalton Den Haag een aantal excellentieprogramma's aan zoals de Masterclass, LAPP-Top (in samenwerking met de Universiteit van Leiden) en Pre-University College. De school heeft een kleine 1000 leerlingen. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. De school is al langere tijd niet bezocht en is nu aan de beurt voor het zogenaamde vierjaarlijks bezoek dat wij bij alle scholen uitvoeren. Vanuit onze jaarlijkse risico-analyse was er geen aanleiding om eerder een onderzoek naar de kwaliteit te doen. Wel krijgt de school een attendering voor de afdeling havo vanwege een onvoldoende rendement voor zowel de onderbouw als de bovenbouw. Een attendering ontvangt het bestuur als de eindresultaten van een school het laatste jaar onvoldoende zijn. Onderzoeksopzet De inspectie vormt haar kwaliteitsoordelen door de onderwijspraktijk van de school te toetsen aan een selectie van kwaliteitsindicatoren uit het toezichtkader voortgezet onderwijs 2013. Bij dit onderzoek hebben we de indicatoren uit het zogenaamde kernkader onderzocht. Dit is het gedeelte uit het toezichtkader dat bij al onze kwaliteitsonderzoeken minimaal wordt beoordeeld. Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: - Wij hebben relevante documenten van en over de school geanalyseerd. - Schoolbezoek, waarbij wij in een aantal lessen de onderwijspraktijk hebben geobserveerd.
Pagina 3 van 11
- Wij hebben gesprekken gevoerd met het management, leraren, functionarissen die betrokken zijn bij de leerlingenzorg waaronder de zorgcoördinator, mentoren en leerlingen. - Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de conclusie van het onderzoek waaronder het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 3 beschrijven we de bevindingen uit het onderzoek in de vorm van een kwaliteitsprofiel. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven.
Pagina 4 van 11
2. CONCLUSIES EN TOEZICHTARRANGEMENT Een kwaliteitsonderzoek zoals wij hebben uitgevoerd, leidt tot een zogenaamd toezichtarrangement voor kwaliteit en/of voor naleving. Een arrangement kan basistoezicht inhouden of juist aangepast toezicht inhouden. In het eerste geval (bij basistoezicht) vinden wij de kwaliteit van voldoende niveau en is het daarom niet nodig om de school onder intensief toezicht te plaatsen. Als er echter teveel tekortkomingen zijn geconstateerd, wordt conform beslisregels geoordeeld dat de kwaliteit onvoldoende is en stellen we een aangepast arrangement vast voor zwakke of voor zeer zwakke kwaliteit en/of voor naleving. Onze conclusie voor Dalton Den Haag, afdeling havo en vwo is als volgt: Op basis van het onderzoek kennen wij aan beide afdelingen het basisarrangement toe omdat zowel de opbrengsten als ook de kwaliteit van het onderwijsproces op de onderzochte onderdelen van voldoende niveau zijn. Dit betekent dat wij op dit moment geen reden hebben om het toezicht te intensiveren.
Pagina 5 van 11
3. BEVINDINGEN In dit hoofdstuk leest u de bevindingen uit ons onderzoek op basis waarvan we tot onze conclusie over de kwaliteit zijn gekomen. Eerst geven we een samenvattend algemeen beeld over de kwaliteit van het onderwijs op Dalton Den Haag. Daarna volgt het kwaliteitsprofiel waarin de oordelen op de indicatoren staan. Vervolgens lichten we die oordelen in onderlinge samenhang toe.
3.1 Algemeen beeld Dalton Den Haag is een school met een positief schoolklimaat. De leerlingen voelen zich veilig op school en er is sprake van wederzijds respect tussen leerlingen en leraren. In dit prettige schoolklimaat halen de leerlingen in het algemeen voldoende resultaten. Leerlingen leren voldoende op Dalton Den Haag (de leerresultaten zijn voldoende). Wel zien we dat die resultaten voor de havo onder druk staan, omdat zowel het rendement van de onderbouw als het rendement van de bovenbouw het laatste jaar onder de norm liggen. Over drie jaar gemeten zijn beide rendementen nog wel voldoende. De resultaten voor de vwo-afdeling zijn eveneens voldoende. Het onderwijsproces beoordelen wij als voldoende, alhoewel wij wel mogelijkheden zien om de kwaliteit van de lessen te versterken door de doelgerichtheid van de lessen te verbeteren en de effectiviteit van de Daltonuren te versterken.
3.2 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel staan de indicatoren die in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen
Pagina 6 van 11
Wij hebben daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de score ‘ja’ of ‘nee’. Onderstaand staan de indicatoren voor de havo en vwo, waarbij alleen de opbrengstindicatoren apart gescoord zijn en de overige gelden voor beide afdelingen.
20MF|00|HAVO - HAVO De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden
1
2
3
1.1
De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht.
1.2.4
De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding havo.
1.3.4
De leerlingen van de opleiding havo behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht.
•
1.4.4
Bij de opleiding havo zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
•
4
5
• •
20MF|00|VWO - VWO De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden
1
2
3
4
1.1
De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht.
1.2.5
De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding vwo.
•
1.3.5
De leerlingen van de opleiding vwo behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht.
•
1.4.5
Bij de opleiding vwo zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken 4.3
•
•
1
2
7.1
De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw.
7.2
De leraar geeft een begrijpelijke uitleg.
3
4
•
De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd.
Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling
5
1
2
3
4
• •
Pagina 7 van 11
Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling
1
2
3
7.3
De leerlingen zijn actief betrokken.
•
7.4
De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces.
•
De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. (basisondersteuning) (De school bestrijdt effectief achterstanden.)
1
2
3
9.1
De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen.
9.2
De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is van individuele of groepen leerlingen.
•
9.4
De school voert de ondersteuning planmatig uit.
•
De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten 12.1
De school evalueert systematisch de opbrengsten.
12.2
De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten.
De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces
4
4
•
1
2
3
4
• •
1
2
3
13.1
De school evalueert systematisch het onderwijsproces.
•
13.2
De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces.
•
13.3
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces.
•
Nalevingsindicatoren 2013
4
ja nee
N1
Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de onderzochte onderdelen (WVO, art. 24c en 24a).
•
N2
Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de onderzochte onderdelen (art. 24c en 24 WVO).
•
N4
Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en deze documenten bevatten de onderzochte onderdelen (Eindexamenbesluit art. 31).
•
Pagina 8 van 11
3.3 Toelichting bij kwaliteitsprofiel Het bovenstaande algemene beeld en kwaliteitsprofiel lichten we hieronder toe. Daarbij komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan bod: schoolontwikkeling, kwaliteitszorg en opbrengstgericht werken en onderwijsproces en ondersteuning en begeleiding. Schoolontwikkeling, kwaliteitszorg en opbrengstgericht werken op Dalton Den Haag De kwaliteitszorg als geheel, hebben we als voldoende beoordeeld. Eén indicator is nog onvoldoende. De Dalton kernwaarden: samenwerking, vrijheid en verantwoordelijkheid, effectiviteit, zelfstandigheid en reflectie zijn herkenbaar in de school. De school heeft reflectie hoog op de ontwikkelagenda staan. De Daltontaken krijgen meer inhoud en zijn losgekoppeld om een duidelijker onderscheid te maken tussen taken en huiswerk. De ontwikkeling is nog vrij pril en we zien nog grote verschillen in de effectiviteit van de Daltonuren. Een ander voorbeeld van goede reflectie en bijsturing vanuit de kwaliteitszorg zien in de wijze waarop de school bijstuurt op het rendement. Het onder- en bovenbouw rendement op de havo afdeling zijn voldoende maar lopen terug. Dit heeft de aandacht van de school. Ook de resultaten op het vwo lopen enigszins terug. De school verklaart de daling doordat ze voorheen leerlingen meer kansen bood en nu de overgangscriteria en determinatie heeft aangescherpt. De school bood kansen, waardoor leerlingen in de bovenbouw terecht zijn gekomen die boven hun niveau moesten werken. Het lukt de school onvoldoende om deze leerlingen alsnog op niveau te brengen. Hierdoor blijven teveel leerlingen zitten. De school heeft daarom haar kansenbeleid bijgesteld. In het kader van reflectie is bijvoorbeeld een toetscommissie in stand geroepen. Iedere leraar heeft toetsen in moeten leveren bij de eigen conrector. De conrectoren analyseren vervolgens de gegevens en stellen, bij teleurstellende resultaten of trendbreuk, vragen aan de sectie en/of individuele leraar. Er wordt ook feedback gevraagd aan leerlingen met als doel inzicht te krijgen hoe leerlingen de toetssystematiek ervaren en of de toetsen voldoende aansluiten bij de leerstof. Ook is de manier van toetsen en de analyse daarvan onderwerp tijdens functioneringsgesprekken. Een derde voorbeeld van reflectie en bijsturing is dat er een havo-werkgroep is opgericht om de kwaliteit van de opbrengsten en de kwaliteit van het onderwijs in deze afdeling te verbeteren.
Pagina 9 van 11
Samenvattend heeft de school maatregelen genomen op het gebied van de toetssystematiek, de determinatie en door bij te sturen op de grote autonomie die de leraren hebben op gewenst pedagogisch- en didactisch handelen. De leraren zijn nu nog vrij een keuze te maken in hun pedagogisch-didactische aanpak. Een laatste voorbeeld van reflectie betreft de kwaliteitszorg, gericht op het bewaken van de kwaliteit van het onderwijsproces. Deze indicator hebben we als voldoende beoordeeld. De schoolleiding bezoekt in ieder geval de lessen van beginnende leraren, daarna voorafgaand aan een functionerings-of beoordelingsgesprek. Coaching wordt actief aangeboden aan beginnende leraren en kan ook op aanvraag van leraren die al langer aan de school verbonden zijn en een ondersteuningsvraag hebben geboden worden. Collegiale consultatie en structureel lesbezoek door de schoolleiding aan alle leraren kunnen worden versterkt door hiervoor de voorwaarden te scheppen en te faciliteren. Hoewel de school dus goed reflecteert en analyseert, weet zij deze inzichten nog niet goed doelgericht te vertalen naar verbeteracties gericht op de kwaliteit van de opbrengsten. Doelen of prestatieafspraken om de opbrengsten te verhogen, heeft de school nog niet. We hebben daarom indicator 12.2 als onvoldoende beoordeeld. Leraren met wie we spraken gaven aan dat ze denken dat er meer uit de leerlingen te halen is dan nu het geval is. De inspectie deelt deze mening; ten eerste vanwege de samenstelling van de leerlingenpopulatie; ten tweede verwachten wij een positieve ontwikkeling als de school doelgericht gaat werken aan de kwaliteit van de opbrengsten.
Onderwijsproces en ondersteuning en begeleiding op Dalton Den Haag Het onderwijsproces hebben we als voldoende beoordeeld. Twee indicatoren zijn onvoldoende: de doelgerichtheid van de lessen en het gebruik van genormeerde toetsen voor nederlandse taal en rekenen en wiskunde. De autonomie van de leraren op Dalton Den Haag is groot. We hebben dan ook grote verschillen gezien in leskwaliteit. (We beoordelen een indicator als onvoldoende als we in minder dan 75 procent van de geobserveerde lessen een positief oordeel hebben gegeven). Vaak hebben de lessen een te hoog klassikaal en frontaal karakter en is er te weinig sprake van interactie door activerende werkvormen en/of differentiatietoepassingen. Daarentegen hebben we ook heel goede voorbeelden gezien waarin we wel veel interactie en afwisseling zagen. In die lessen zagen we de actieve betrokkenheid van de leerlingen toenemen.
Pagina 10 van 11
We hebben bij ons bezoek tijdens het Daltonuur vier groepen gezien en leerlingen individueel gesproken die zelfstandig in het gebouw aan het werk waren. De school heeft ingezet op het versterken van de effectiviteit van deze uren. In het lesrooster zijn wekelijks ongeveer drie tot zes Daltonuren opgenomen, hetgeen impliceert dat een havo-leerling in 5 jaar ongeveer een jaar onderwijstijd aan Daltonuren heeft. We vinden dat de activiteiten en daarmee het verschil in effectiviteit daarvan tijdens de Daltonuren erg uiteenlopen. Een goed voorbeeld tijdens de Daltonuren, was dat, op grond van een foutenanalyse, met leerlingen die uitvielen, de toets werd besproken en extra instructie plaatsvond. In andere groepen moesten leerlingen zelfstandig met hun taken aan het werk maar waren de leerlingen niet taakgericht bezig. In weer een andere situatie werd een groot deel van het uur gebruikt voor de administratieve handelingen zoals het aftekenen van de taakkaart. Leerlingen met wie we spraken, gaven ook aan dat het echt de eigen verantwoordelijkheid van de leerling is om de Daltonuren effectief en efficiënt in te zetten. Ze waren echter open over het feit dat ze regelmatig voor een leraar kiezen waar het gewoon gezellig is en die niet te streng is. De verschillen tussen leraren wat betreft de invulling van de Daltonuren en de achterstanden in taken die leerlingen mogen hebben, is nog groot. Dit ondanks het beleid van de schoolleiding om de effectiviteit van de Daltonuren te vergroten. De school volgt voor Nederlandse taal de leerlingen met landelijk genormeerde toetsen. Dat doet zij niet voor rekenen en wiskunde. Daarom hebben we indicator 9.1 als onvoldoende beoordeeld. Inzicht krijgen in de onderwijsbehoeften van de leerlingen, valt onder de verantwoordelijkheid van de mentor. Er zijn nog grote verschillen tussen de werkwijze van mentoren. Het mentoraat dient daarom te worden versterkt. De school onderkent dit en heeft dit onderwerp geagendeerd voor het mentorenoverleg. Er wordt over de reguliere zorg aan zorgleerlingen verantwoording afgelegd aan de conrectoren. Een mooi voorbeeld is het tutorsysteem waar leerlingen uit de bovenbouw, leerlingen uit de onderbouw begeleiden. De zorgstructuur zit gedegen in elkaar. Zo zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende functionarissen goed belegd bij de mentor en de vakdocent. De conrectoren hebben een helder belegde taak waardoor alle zorgleerlingen in beeld zijn en blijven. Er is een intern- en extern zorgoverleg met interne- en externe partners waardoor de zorg en ondersteuning planmatig kunnen worden uitgevoerd.
Pagina 11 van 11