RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Basisschool De Vlier
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Helmond 06MF|C1 254097 12 december 2013 13 februari 2014
Pagina 2 van 17
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
BEVINDINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3
TOEZICHTARRANGEMENT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Pagina 3 van 17
Pagina 4 van 17
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 12 december 2013 een onderzoek uitgevoerd op basisschool De Vlier naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. De aanleiding voor dit onderzoek was het volgende. De inspectie heeft voor basisschool De Vlier een risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de opbrengsten in 2013, 2011 en 2010 onder de ondergrens liggen die de inspectie hanteert. Ook de prognose op een goede uitslag in 2014 is niet gunstig. De inspectie heeft de uitkomsten van de risicoanalyse besproken met het bestuur en besloten tot een kwaliteitsonderzoek. Conform de uitgangspunten van het programmatisch handhaven onderzoekt de inspectie tevens standaard of wordt voldaan aan bepaalde wettelijke voorschriften. Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Een controle van de aanwezigheid van de schoolgids en het schoolplan bij de inspectie. • Een toets op de aanwezigheid van informatie over enkele wettelijke verplichte onderdelen in de schoolgids en het schoolplan. • Een controle op de onderwijstijd die de school heeft gepland. • Onderzoek en analyse van jaardocumenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. • Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. • Gesprekken met de directie en de intern begeleider over de kwaliteit van de indicatoren. • Een gesprek met leraren. • Een eindgesprek met de directie en een vertegenwoordiging van het bestuur, na afloop van het schoolbezoek. Tijdens het onderzoek beoordeelde de inspectie indicatoren van de volgende aspecten: opbrengsten, onderwijsleerproces, zorg en begeleiding en kwaliteitszorg.
Pagina 5 van 17
Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2012 en de notitie Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs. Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
Pagina 6 van 17
2
BEVINDINGEN
2.1
Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs 2012. Indicatoren die bij een kwaliteitsonderzoek de doorslag geven of een school (zeer) zwak is, de zogeheten normindicatoren, zijn gemarkeerd met een asterisk. Voor een overzicht van alle normindicatoren zie het Toezichtkader po/vo 2012 op www.onderwijsinspectie.nl. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) In verband met het programmatisch handhaven heeft de inspectie daarnaast enkele controles uitgevoerd op bepaalde wettelijke voorschriften. Of de school wel of niet voldoet aan deze wettelijke vereisten wordt tot uitdrukking gebracht met de score 'ja' of 'nee'.
Pagina 7 van 17
Opbrengsten 1.1*
1
2
3
4
5
De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
•
De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
•
1.3
De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van acht jaar.
•
1.4
Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
•
1.5
De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
•
1.2*
Leerstofaanbod
1
2
3
2.1*
Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen.
•
2.2*
De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8.
•
2.3
De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan.
•
2.4*
De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
•
2.5
De school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties te ontwikkelen.
•
2.6
De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving.
•
Tijd 3.1
1 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd.
Schoolklimaat 4.4
2
De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen.
3
4
4
•
1
2
3
4
•
Pagina 8 van 17
Schoolklimaat
1
2
3
4.5
De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school.
•
4.6
De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op de afhandeling van incidenten in en om de school.
•
4.7
Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.
•
Didactisch handelen
1
2
3
5.1*
De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof.
•
5.2*
De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.
•
5.3*
De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
5.4
De leraren zorgen voor structuur in de onderwijsactiviteiten.
Afstemming
• 1
2
3
De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
6.2
De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
6.3
De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
6.4
De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
4
• •
1
2
3
7.1*
De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
•
7.2
De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
•
Zorg
4
•
6.1
Begeleiding
4
1
2
8.1
De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben.
8.2
Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen.
•
8.3*
De school voert de zorg planmatig uit.
•
8.4
De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
3
4
4
•
•
Pagina 9 van 17
Kwaliteitszorg
1
2
3
9.1
De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie.
•
9.2
De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen.
•
9.3
De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces.
9.4
De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
•
9.5
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces.
•
9.6
De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit.
•
9.7
De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving.
4
•
•
Wet- en regelgeving
Ja Nee
NT1A
De inspectie is in het bezit gesteld van de geldende schoolgids (art. 16, lid 2 en 3, WPO).
•
NT2A
De inspectie is in het bezit gesteld van het geldende schoolplan (art. 16, lid 1 en 3, WPO).
•
NT4A
Er is voldoende onderwijstijd geprogrammeerd om te kunnen voldoen aan de daarvoor gestelde minima (art. 8, lid 7 onder b, WPO).
•
NT4B
Er is maximaal zevenmaal een onvolledige schoolweek geprogrammeerd voor de groepen 3 t/m 8 (artikel 8, lid 7 onder b, WPO).
•
Pagina 10 van 17
2.2
Beschouwing Algemeen beeld Op basis van dit kwaliteitsonderzoek komt de inspectie tot de conclusie dat het onderwijs op basisschool De Vlier over het geheel genomen van voldoende niveau is. Desondanks is er reden tot zorg. De resultaten van de school waren de laatste jaren namelijk regelmatig onvoldoende en ook het onderwijsleerproces kent zwakke onderdelen. Vooral de afstemming van de instructie op verschillen tussen leerlingen en de mate van actieve betrokkenheid van leerlingen tijdens de onderwijsactiviteiten zijn onvoldoende. Hierin liggen mogelijke verklaringen voor de risicovolle eindopbrengsten van de school en voor de kwetsbare tussenresultaten. Daarnaast zijn er verbeteringen noodzakelijk binnen de leerlingenzorg en binnen de kwaliteitszorg. Directie en team onderkennen de genoemde knelpunten en zij spannen zich in om de kwaliteit van het onderwijs te versterken. Allereerst is het onderwijsaanbod op belangrijke onderdelen vernieuwd. Verder heeft het team gezorgd voor meer eenduidigheid in regels en afspraken in de school en zo is er nu ook een gunstiger speel- en werkklimaat gecreëerd. Belangrijke winst is bovendien, dat de koers van de school nu helder is en het team duidelijke stappen heeft gezet naar een professionele samenwerking. Tot slot is het team er zich nu van bewust dat, om tot duurzame onderwijsverbetering te komen, zij het eigen leraargedrag meer centraal moet stellen en zo nodig moeten aanpassen. Het besef is nu veel meer aanwezig dat de kwaliteit van het eigen handelen van grote invloed is op de resultaten die de leerlingen bereiken. Om verbetering van het didactisch handelen te bewerkstelligen, volgt het team een begeleidings- en coachingstraject. Hieronder volgt een toelichting op het oordeel. Toelichting Opbrengsten De leerresultaten aan het einde van de basisschoolperiode zijn van voldoende niveau, maar geven reden tot zorg. In 2012 voldoen de resultaten aan de gestelde normen maar in 2013, 2011 en ook in 2010 liggen deze onder de ondergrens die de inspectie aanhoudt. Bovendien zijn de vooruitzichten voor de eindopbrengsten in 2014 nog niet zonder meer gunstig. Vooral de resultaten voor begrijpend lezen in deze groep zijn momenteel te laag. De resultaten voor rekenen en wiskunde zijn weliswaar iets gestegen maar nog erg kwetsbaar. Verder laten de resultaten van de huidige groep 7 op verschillende gebieden een zorgelijk beeld zien.
Pagina 11 van 17
Voor de school zijn de tegenvallende resultaten aanleiding geweest om specifieke interventies uit te voeren in de onderpresterende groepen (‘Groep 8 op volle kracht’). Ook voeren de leraren gesprekken met leerlingen (en hun ouders) om hen bewust te maken van de doelen die zij kunnen halen en de inzet die zij hiervoor moeten tonen. Ook de tussentijdse resultaten zijn voldoende. Dit oordeel is gebaseerd op de meest recente toetsresultaten uit het leerlingvolgsysteem voor technisch lezen (groep 3 en 4), rekenen en wiskunde (groep 4 en 6) en begrijpend lezen (groep 6). Op drie van de vijf meetmomenten liggen de resultaten boven de minimum grens die de inspectie hanteert. De resultaten voor begrijpend lezen en rekenen en wiskunde in groep 6 liggen onder de maat (de huidige groep 7). Ondanks de voldoende waardering voor indicator 1.2 signaleert de inspectie ook hier risico’s. Een deel van de leerlingen uit de zogenaamde ‘middengroep’ maakt namelijk te weinig groei door. De school erkent dit en besteedt in de groepsbesprekingen meer aandacht aan het vaststellen en evalueren van ambitieuze (maar realistische) doelen voor deze leerlingen. Het team stelt sinds dit schooljaar ontwikkelingsperspectieven vast voor leerlingen met een afwijkende leerlijn. Enkele leerlingen in groep 8 werken met een ontwikkelingsperspectief maar hiervan zijn nog te weinig evaluatiegegevens beschikbaar. Om deze reden is indicator 1.4 niet beoordeeld. Het werken met ontwikkelingsperspectieven is nog volop in ontwikkeling. Het plannende karakter verdient nog meer aandacht binnen deze plannen. Dit houdt in dat (afgeleid van het einddoel/uitstroomniveau) tussendoelen vastgesteld moeten worden waaraan vervolgens de leerstofonderdelen gekoppeld worden. Ook de indicator waarmee de inspectie beoordeelt of de sociale competenties van leerlingen op het niveau liggen dat mag worden verwacht, is niet beoordeeld. De school hanteert sinds dit schooljaar een genormeerd instrument maar op dit moment zijn nog geen gegevens beschikbaar. Onderwijsleerproces Het aanbod voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde dat basisschool De Vlier biedt, voldoet aan de kerndoelen. Ook wordt dit aanbod aan voldoende leerlingen tot en met groep 8 aangeboden. De tegenvallende resultaten die bereikt worden voor begrijpend lezen, hebben ertoe geleid dat het team de methode-aanpak heeft uitgebreid. Zo wil men een verbinding leggen tussen het onderwijs in begrijpend lezen en de wereldoriënterende vakken. Ook de investering van het team in het zich eigen maken van de woordenschatdidactiek, is hier een voorbeeld van. Het team maakt geen gebruik
Pagina 12 van 17
van de aanvullende woordenschatlessen die de taalmethode biedt. Dit lijkt echter wel nodig in het licht van de tegenvallende resultaten bij begrijpend lezen. Het thematische aanbod in de groepen 1 en 2 is nadrukkelijk uitgewerkt op basis van de leer- en ontwikkelingslijnen. De gebieden taal en rekenen en wiskunde zijn verder uitgewerkt in groepsplannen. Bij deze uitwerking maken de leraren van groep 1 en 2 gebruik van de ontwikkelingsgegevens die verzameld zijn met het kindvolgsysteem. Het team heeft in de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan een veilig schoolklimaat voor de leerlingen. Er zijn duidelijke leefregels opgesteld en de leraren geven structureel lessen waarbinnen de ontwikkeling van sociale competenties bij leerlingen centraal staan. Hiernaast is aanvullend aanbod beschikbaar voor groepen die dit nodig hebben. De leraren zijn er trots op dat hun inspanningen geleid hebben tot een duidelijke en rustige sfeer in de school. Het didactisch handelen van leraren moet op enkele cruciale onderdelen versterkt worden. Over het geheel genomen leggen de leraren voldoende duidelijk uit. Ook zijn zij erop gericht om een taakgerichte werksfeer te realiseren. De actieve betrokkenheid van de leerlingen bij de lesactiviteiten is echter niet voldoende. Hoewel er tijdens de bezochte lessen zeker ook positieve voorbeelden zijn gezien, is het algemene schoolbeeld dat leerlingen deze betrokkenheid te weinig laten zien. Zo bood de instructie in sommige lessituaties te weinig mogelijkheden voor onderlinge interactie tussen leerlingen of was er te weinig sprake van variatie in werkvormen. Ook waren uitlegmomenten soms te lang en werd een (te) groot beroep gedaan op de luisterhouding van leerlingen. Verder was het niveau van de uitleg niet altijd voldoende uitdagend voor sommige leerlingen. Het team is in het afgelopen jaar steeds meer tot het inzicht gekomen dat het ‘de leraar is die het verschil maakt’. Dit is een positieve ontwikkeling. Inmiddels volgt het team een scholings- en coachingstraject waarin de didactische vaardigheden centraal staan. Het is noodzakelijk dat deze inspanningen op korte termijn leiden tot (verdere) verbeteringen in het didactisch handelen en tot een duurzame verhoging van de onderwijsresultaten. Afstemming, zorg en begeleiding Om de afstemming van het onderwijs vorm te geven werkt het team voor het vierde schooljaar volgens de 1-zorgroute. De leraren maken groepsoverzichten voor hun groepen en werken met groepsplannen voor de vakgebieden rekenen/ wiskunde en technisch- en begrijpend lezen. In deze plannen worden de leerlingen, afhankelijk van hun ontwikkeling, ingedeeld in niveaus en leggen de leraren vast hoe zij willen afstemmen op
Pagina 13 van 17
verschillen tussen leerlingen. Deze afstemming is op een aantal onderdelen voldoende ontwikkeld, maar moet verbeterd worden bij de instructie. Ten opzichte van het vorige inspectiebezoek maken leraren nu beter gebruik van gegevens van observaties en methodegebonden toetsen om de instructiebehoeften te bepalen. Ook gebruiken zij de mogelijkheden die methodes bieden om het aanbod af te stemmen op verschillen tussen leerlingen. Verder maken leraren gebruik van de leertijd als middel voor afstemming. Zo koos men er bijvoorbeeld voor om in enkele onderpresterende groepen op het gebied van begrijpend lezen, extra lessen te besteden aan dit vakgebied en de tijd hiervoor (tijdelijk) weg te nemen bij andere vakgebieden. Ook de zelfstandige werktijden en de huiswerkopdrachten zijn hulpmiddelen die leraren gebruiken om leerlingen, die dat nodig hebben, meer tijd te bieden om zich leerstof eigen te maken. Hierbij is het overigens wel aan te bevelen om de keuzes die hierin gemaakt worden, aan de orde te stellen tijdens de groepsbesprekingen met de intern begeleider. Naast deze positieve elementen vraagt de afstemming van de instructie nadrukkelijk om verbetering. Hoewel ook hier verschillen bestaan tussen leraren, slagen zij er over het geheel genomen onvoldoende in om deze vorm van differentiatie goed in de praktijk te brengen. In sommige gevallen duurde de basisinstructie te lang, waardoor te veel luisterbereidheid gevraagd werd van de leerlingen die ook nog de verlengde instructie moesten volgen. Ook was de kwaliteit van de verlengde instructie soms onder de maat omdat deze niet goed bij het lesdoel aansloot of meer het karakter had van een begeleide inoefening. Wel moet gezegd, dat de leerlingen die minder instructie nodig hadden, meestal eerder aan het werk gezet werden. Met de overstap naar de groepsplannen, lijkt een vacuüm te zijn ontstaan in de begeleiding van zorgleerlingen in zorgniveau 2/3. Dit komt omdat onvoldoende onderscheid wordt gemaakt tussen preventieve en curatieve zorg. Leerlingen die op basis van hun leerachterstand specifiekere hulp nodig hebben (curatieve zorg), worden wel adequaat gesignaleerd maar krijgen een plaats in het groepsplan in de subgroep die meer instructie moet krijgen. De specifieke hulpvraag van deze leerlingen is niet of onvoldoende specifiek in beeld gebracht. Het is de vraag of de deze leerlingen binnen de context van het groepsplan voldoende adequate hulp krijgen. Allereerst is een (meer) gedegen analyse en eventueel aanvullend diagnostisch onderzoek nodig. Vervolgens kunnen specifieke doelen en interventies voor deze leerlingen opgesteld worden die nauwgezet uitgevoerd en geëvalueerd kunnen worden. De interne begeleiding herkent dit knelpunt en geeft aan dat het verder uitwerken van de curatieve zorg, hoog op de agenda staat.
Pagina 14 van 17
Kwaliteitszorg Om goed zicht te (blijven) houden op de onderwijsbehoeften van de leerlingpopulatie van basisschool De Vlier, heeft de school opnieuw een aantal relevante leerlingkenmerken in beeld gebracht. Een volgende stap zal zijn om ook deze kenmerken te vertalen naar onderwijsbehoeften van leerlingen en naar consequenties hiervan voor de inrichting van het onderwijs. De werkwijze van de evaluatie van leerresultaten heeft zich in de afgelopen periode verder ontwikkeld. Zo hebben de evaluaties bijvoorbeeld geleid tot de protocollen begrijpend lezen en doorlopende leerlijnen rekenen/wiskunde en het verbeterplan voor groep 8. Deze afspraken vormen de basis voor de verbeteractiviteiten die uitgevoerd worden om de leerresultaten te verhogen. Belangrijkste winst is ook geboekt in de ontwikkeling van het opbrengstgericht denken en het kwaliteitsbewustzijn van het team. Hier ligt een grote verdienste van de intern begeleider. In de afgelopen periode heeft de school werk gemaakt van het borgen van de bereikte onderwijskwaliteit. Dit onderdeel is nu van voldoende niveau. Veel aandacht ging uit naar het maken en vastleggen van heldere afspraken. Dit leidde bijvoorbeeld tot de eerder genoemde protocollen en tot een gezamenlijk afsprakenboek. Positief is verder het feit dat de schoolleiding de groepen frequenter bezoeken en de leraren feedback geven op hun handelen in de klas. Eén indicator van de kwaliteitszorg is nog als onvoldoende gewaardeerd, namelijk de wijze waarop de school systematisch alle relevante aspecten van het onderwijsleerproces evalueert. De systematiek die voorheen gehanteerd werd, heeft de school losgelaten. In de tussentijd worden weliswaar gegevens verzameld door middel van bijvoorbeeld enquêtes en klassenbezoeken maar hierbinnen komen niet alle aspecten van het onderwijs en het leren aan bod. Ook maken de beschikbare gegevens het niet altijd mogelijk om tot conclusies te komen waarmee een betrouwbare uitspraak gedaan kan worden over de kwaliteit. De directie stelt zichzelf ten doel om zich dit jaar te oriënteren op een nieuw instrument voor zelfevaluatie en daar in het volgende schooljaar een start mee te maken.
Pagina 15 van 17
De onderdelen van de kwaliteitszorg voor het onderwijs in burgerschap zijn niet voldoende uitgewerkt. Om deze reden is deze indicator als onvoldoende beoordeeld. Omdat de wetgever van scholen vraagt zélf te bepalen hoe burgerschap wordt ingevuld en daarin transparant te zijn, zijn een visie op burgerschap en planmatige uitwerking daarvan in het aanbod, en ook de verantwoording in de schoolgids en het schoolplan, belangrijke voorwaarden. Deze visie, de planmatige uitwerking daarvan en de verantwoording die de school daaraan geeft, ontbreken nu nog. Ook de evaluatie van de resultaten van het onderwijs in burgerschap moet nog verder uitgewerkt worden. De school schenkt ten slotte voldoende aandacht aan mogelijke risico’s in de sociale context van de school en de opvattingen en uitingen van leerlingen op het terrein van burgerschap en integratie.
Pagina 16 van 17
3
TOEZICHTARRANGEMENT De Inspectie van het Onderwijs kent aan de basisschool De Vlier het basisarrangement toe. Op dit moment wordt het toezicht niet geïntensiveerd. Dat neemt niet weg dat de inspectie het bestuur waarschuwt voor het feit dat er risico’s zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. De eindresultaten van de school liggen in 2013, 2011 en 2010 onder de ondergrens die de inspectie hanteert. Het perspectief op voldoende eindopbrengsten in 2014 is niet gunstig. Ook de tussenopbrengsten zijn kwetsbaar. Daarnaast zijn tijdens dit onderzoek onder andere de volgende tekortkomingen in het onderwijsproces vastgesteld: de mate van actieve betrokkenheid van leerlingen bij onderwijsactiviteiten, de afstemming van de instructie op verschillen tussen leerlingen en de planmatige uitvoering van de zorg. De inspectie verwacht dat het bestuur maatregelen neemt om de tekortkomingen op zo kort mogelijke termijn op te heffen. Indien de eindresultaten volgend schooljaar opnieuw van onvoldoende niveau zijn, zal de inspectie opnieuw een kwaliteitsonderzoek uitvoeren op de school. Naleving Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd in de naleving van wettelijke voorschriften, die vanwege het programmatisch handhaven standaard zijn gecontroleerd.
Pagina 17 van 17