RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK basisschool de Brug
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Hellevoetsluis 13ES|C2 277945 25 september 2014 19 november 2014
Pagina 2 van 19
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
BEVINDINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3
TOEZICHTARRANGEMENT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Pagina 3 van 19
Pagina 4 van 19
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 25 september 2014 een onderzoek uitgevoerd op basisschool De Brug naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. De aanleiding voor dit onderzoek was het volgende. De inspectie heeft voor basisschool De Brug een risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de opbrengsten risicovol zijn. Op 16 september 2014 heeft de inspectie de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bestuur doorgenomen. Er is vervolgens afgesproken dat er een onderzoek wordt uitgevoerd om eventuele tekortkomingen vast te stellen. Conform de uitgangspunten van het programmatisch handhaven onderzoekt de inspectie tevens standaard of wordt voldaan aan bepaalde wettelijke voorschriften. (Toezicht)historie Op 11 november 2008 is er ook een onderzoek op basisschool De Brug uitgevoerd naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. Er zijn toen tekortkomingen vastgesteld in de opbrengsten en het onderwijsleerproces. De kwaliteit van de school is toen als zwak beoordeeld en de inspectie heeft haar toezicht geïntensiveerd. Op 18 mei 2010 heeft er een onderzoek naar kwaliteitsverbetering plaats gevonden. Het onderwijs op basisschool De Brug was in basis weer voldoende en de school kreeg een basisarrangement. De geschiedenis van de school laat in de afgelopen 10 jaar zeer frequent directiewisselingen zien. Deze omstandigheden hebben een belemmerende invloed gehad op een consistente school- en teamontwikkeling. De huidige directeur is er sinds schooljaar 2011-2012. Zij is tevens directeur van basisschool De Bron. Per 1 augustus 2014 is basisschool De Brug gefuseerd met basisschool De Bron. Onder het huidige brinnummer vallen nu twee vestigingen: basisschool De Brug en basisschool De Bron. Deze functioneren als twee eigenstandige locaties en ook de beide teams zijn overwegend hetzelfde gebleven. Desondanks heeft de fusie voor onrust gezorgd bij zowel de ouders als de beide teams.
Pagina 5 van 19
Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Een controle van de aanwezigheid van de schoolgids en het schoolplan bij de inspectie. • Een toets op de aanwezigheid van informatie over enkele wettelijke verplichte onderdelen in de schoolgids en het schoolplan. • Een controle op de onderwijstijd die de school heeft gepland. • Onderzoek en analyse van jaardocumenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek
•
• • •
heeft toegestuurd, te weten het jaarverslag en gegevens uit het leerlingvolgsysteem. Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in alle groepen. Gesprekken met de directie en de intern begeleider over de kwaliteit van de indicatoren. Een gesprek met leerkrachten. Een eindgesprek met de directie en een vertegenwoordiging van het bestuur, na afloop van het schoolbezoek.
Tijdens het onderzoek beoordeelde de inspectie indicatoren van de volgende aspecten: opbrengsten, aanbod, tijd, schoolklimaat, didactisch handelen, zorg en begeleiding, kwaliteitszorg en wet- en regelgeving.
Pagina 6 van 19
Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2012 en de notitie Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs. Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
Pagina 7 van 19
Pagina 8 van 19
2
BEVINDINGEN
2.1
Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs 2012. Indicatoren die bij een kwaliteitsonderzoek de doorslag geven of een school (zeer) zwak is, de zogeheten normindicatoren, zijn gemarkeerd met een asterisk. Voor een overzicht van alle normindicatoren zie het Toezichtkader po/vo 2012 op www.onderwijsinspectie.nl. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) In verband met het programmatisch handhaven heeft de inspectie daarnaast enkele controles uitgevoerd op bepaalde wettelijke voorschriften. Of de school wel of niet voldoet aan deze wettelijke vereisten wordt tot uitdrukking gebracht met de score 'ja' of 'nee'.
Pagina 9 van 19
Opbrengsten 1.1*
1.2*
1
2
De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van acht jaar.
1.5
De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
4
•
• •
Leerstofaanbod
1
2
3
2.1*
Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen.
•
2.2*
De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8.
•
2.3
De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan.
2.4*
De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
•
1
2
De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd.
3
4
•
Schoolklimaat 4.7
4
•
Tijd 3.1
5
•
De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
1.3
3
1
2
Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.
3
4
•
Didactisch handelen
1
2
5.1*
De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof.
•
5.2*
De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.
•
5.3*
De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
•
3
4
Pagina 10 van 19
Afstemming
1
2
6.1
De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
6.2
De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
6.3
De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
6.4
De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
3
•
Begeleiding
1
2
3
7.1*
De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
•
7.2
De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
•
Zorg
1
2
8.1
De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben.
8.2
Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen.
•
8.3*
De school voert de zorg planmatig uit.
•
8.4
De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
•
Kwaliteitszorg
3
1
2
3
De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie.
•
9.2
De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen.
•
9.3
De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces.
•
9.4
De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
•
9.5
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces.
9.6
De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit.
10.1
De schoolleiding stuurt de schoolontwikkeling inclusief de kwaliteitszorg aan.
10.2
De schoolontwikkeling is verbonden met de visie op onderwijs, zoals geformuleerd in het schoolplan.
4
4
•
9.1
Voorwaarden voor kwaliteitszorg
4
4
• •
1
2
3
4
• •
Pagina 11 van 19
Voorwaarden voor kwaliteitszorg
1
10.3
De schoolleiding zorgt voor een professionele schoolcultuur.
•
10.4
Bij de zorg voor kwaliteit zijn bestuur, directie, team en andere belanghebbenden betrokken.
•
Wet- en regelgeving
2.2
2
3
4
Ja Nee
NT1A
De inspectie is in het bezit gesteld van de geldende schoolgids (art. 16, lid 2 en 3, WPO).
•
NT1B
In de schoolgids is informatie opgenomen over standaard gecontroleerde onderdelen (art. 13 WPO).
•
NT2A
De inspectie is in het bezit gesteld van het geldende schoolplan (art. 16, lid 1 en 3, WPO).
•
NT4A
Er is voldoende onderwijstijd geprogrammeerd om te kunnen voldoen aan de daarvoor gestelde minima (art. 8, lid 7 onder b, WPO).
•
NT4B
Er is maximaal zevenmaal een onvolledige schoolweek geprogrammeerd voor de groepen 3 t/m 8 (artikel 8, lid 7 onder b, WPO).
•
Beschouwing Algemeen beeld De kwaliteit van het onderwijs op basisschool De Brug is zeer zwak. Dit is gebaseerd op de beslisregels aangepast arrangement zoals de inspectie die hanteert. Een basisschool is een zeer zwakke school als zij onvoldoende eindopbrengsten heeft en twee of meer indicatoren van het onderwijsleerproces en leerlingenzorg onvoldoende zijn. Op basisschool De Brug zijn de eindopbrengsten (indicator 1.1) onvoldoende. Daarnaast zijn de normindicatoren 5.1, 5.2, 5.3 (didactisch handelen) en 8.3 (zorg) als onvoldoende beoordeeld. De school is er in de afgelopen jaren niet in geslaagd een voldoende effectief onderwijsleerproces in te richten voor haar leerlingen. Het didactisch handelen, het afstemmen van het onderwijs op verschillen tussen leerlingen en de zorg zijn als onvoldoende beoordeeld. De resultaten van de leerlingen blijven achter bij de verwachtingen. Zo liggen de eindopbrengsten in de afgelopen drie schooljaren onder de norm. Ook de tussentijdse resultaten van de leerlingen zijn maar net aan de maat. Bovendien lijken de leerlingen in groep 5, 6, 7 en 8 onvoldoende te profiteren van het onderwijs.
Pagina 12 van 19
Mogelijk hebben de vele directiewisselingen er aan bijgedragen dat de schoolontwikkeling op basisschool De Brug is gestagneerd. De verschillende (interim-)directeuren hebben ieder hun eigen accenten gelegd en het heeft ontbroken aan een eenduidige en gezamenlijke visie op 'goed' onderwijs. Al met al is er veel begonnen, maar weinig afgemaakt. Positief is wel dat de huidige directeur is doordrongen van de noodzaak tot verbetering en daarvoor al een aantal noodzakelijke randvoorwaarden heeft gecreëerd. Het gehele team is aan zet om in een professionele gemeenschap de schoolontwikkeling weer vlot te trekken. Toelichting Opbrengsten De eindopbrengsten voldoen niet aan de verwachtingen. Zowel in 2012, 2013 als in 2014 liggen deze onder de ondergrens van de inspectie. De tussenopbrengsten zijn voldoende, zij het nipt. Weliswaar zijn de resultaten technisch lezen (groep 3 en 4) en rekenen en wiskunde (groep 4) voldoende, maar de leerlingen van groep 6 scoren onder de maat. Een nadere analyse van de tussenopbrengsten laat verder zien dat de leerlingen al vanaf groep 5 onvoldoende lijken te profiteren van het onderwijs, zodat er geen solide basis wordt gelegd voor voldoende eindopbrengsten. De school gebruikt een registratie- en observatie-instrument om de sociale ontwikkeling van alle leerlingen in beeld te brengen. Dit is nog niet zo lang geleden ingevoerd en de nadruk heeft nog vooral gelegen op het invullen ervan. Er zijn daarom onvoldoende betrouwbare gegevens beschikbaar om het niveau van de sociale competenties (indicator 1.5) te kunnen beoordelen. Leerstofaanbod, tijd en schoolklimaat Het aanbod voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde voldoet aan de kerndoelen en wordt aan voldoende leerlingen tot en met het niveau van groep 8 aangeboden. Het aanbod wordt ook up to date gehouden. Zo is er recent een nieuwe rekenmethode aangeschaft. Ook het woordenschataanbod is geactualiseerd. Een verbeterpunt is de doorgaande lijn in de onderbouw (indicator 2.3). Gedurende een schooljaar start een aantal leerlingen uit groep 2 al eerder met het aanbod van groep 3. Hierdoor ontstaat feitelijk naast een groep 1/2 een groep 2 met een intensief arrangement. In deze groep worden extra activiteiten aangeboden die gericht zijn op voorbereidende doelen van lezen, rekenen en taal. Een dergelijke werkwijze vraagt om een doordacht aanbod. Dat is onvoldoende het geval, heldere leerlijnen en tussendoelen ontbreken.
Pagina 13 van 19
Opmerkelijk is verder dat uit de leerlingenadministratie niet duidelijk wordt of leerlingen een verlengde kleuterperiode hebben doorgemaakt of gedoubleerd zijn in groep 3, omdat de onderbouw niet consequent werkt met aanbod gekoppeld aan het leerjaar. Om die reden beoordeelt de inspectie indicator 1.3 als onvoldoende. Ook de doorgaande lijn binnen het rekenen en wiskundeaanbod is kwetsbaar. Zo lijkt de invoering van de nieuwe rekenmethode niet zorgvuldig te zijn gebeurd. In ieder geval is het de vraag of er geen hiaten zijn ontstaan bij de overstap van de ene naar de andere methode, gezien de tegenvallende rekenresultaten. Positief is dat de school voldoende tijd op het rooster heeft staan voor de basisvakken en dat de leerkrachten over het algemeen efficiënt gebruik maken van de beschikbare tijd. Overigens kan het tussentijds wisselen van lessen in sommige groepen efficiënter gebeuren dan nu het geval is. In de groepen heerst over het algemeen een prettige sfeer. De leerkrachten gaan respectvol met leerlingen om en stimuleren hen ook om dit met elkaar te doen. Didactisch handelen en afstemming Ondanks het feit dat basisschool De Brug in de afgelopen jaren tijd en energie heeft gestoken in het verbeteren van de kwaliteit van het didactisch handelen (directe instructie) en het afstemmen van het onderwijs op verschillen tussen leerlingen in de groep, is het niet gelukt het geleerde in de praktijk ook consequent toe te passen. Uit de gesprekken blijkt dat er onvoldoende is toegezien op het naleven van gemaakte afspraken. De indicatoren 5.1, 5.2, 5.3, 6.2, 6.3 en 6.4 zijn als onvoldoende beoordeeld. Zo viel tijdens de diverse groepsbezoeken in meerderheid op dat de besproken stappen van het directe instructiemodel niet structureel worden gezet. Het is voor leerlingen dan ook niet altijd duidelijk wat ze gaan leren (lesdoel). De uitleg is niet systematisch opgedeeld in kleine stapjes en de leerkrachten geven geen samenvatting als het wel gewenst is. Mogelijkheden om leerlingen actief bij de les te betrekken, zoals het geven van opdrachten of het stellen van vragen om de leerlingen te leren na te denken over hun leerproces blijven te vaak onbenut (indicator 5.1). Er is tevens zorg over de effectiviteit van de instructie. Tijdens de lessen is in onvoldoende mate sprake van een taakgerichte werksfeer. Met name tijdens het zelfstandig werken is een te groot deel van de kinderen niet bezig met het maken van de gevraagde opdrachten. De leerlingen houden zich niet aan de bestaande regels voor zelfstandig werken en zijn daardoor te weinig actief en geconcentreerd bezig met hun werk (indicator 5.2). Dit heeft een negatieve invloed op de effectiviteit van de instructie en mogelijk daardoor ook op de leerresultaten. Dat leidt er ook toe dat de betrokkenheid van de leerlingen
Pagina 14 van 19
verdwijnt en de taakgerichtheid te wensen overlaat (indicator 5.3). Binnen het team bestaan op deze punten wel verschillen tussen de leraren. Het werken in combinatiegroepen vraagt veel van de leerkrachten als het gaat om het afstemmen van het onderwijs op de verschillen tussen de leerlingen. Organisatorisch lossen enkele leerkrachten dit op door de leerlingen veel in subgroepjes te laten werken. Hoewel begrijpelijk, roept deze werkwijze wel de vraag op of de leerlingen de benodigde instructie en ondersteuning van de leerkracht krijgen. Het is namelijk de leerkracht die door 'modeling' en het stellen van de juiste (open) vragen interactie en diepgang in de lessen moet creëren. Verder slagen de leerkrachten er onvoldoende in om in te spelen op de verschillen tussen de leerlingen. De koppeling tussen toetsresultaten (methodeonafhankelijke en methode-afhankelijke toetsen) en instructiebehoefte en/of verwerkingsstof tijdens de lessen is onduidelijk (indicatoren 6.2 en 6.3). Zo blijkt de instructie in de praktijk te vaak voor alle leerlingen vrijwel hetzelfde. Extra instructie voor de leerlingen die dat nodig hebben, richt zich nu bijvoorbeeld te eenzijdig op 'een stapje verder helpen'. Er wordt onvoldoende nagegaan of de leerling daadwerkelijk de lesstof met bijbehorende opdrachten heeft begrepen of de stof beheerst. Ook wat betreft de verwerking wordt onvoldoende ingespeeld op wat leerlingen nodig hebben. De school werkt met weektaken, maar de vele mogelijkheden die een weektaak biedt om in te spelen op de onderlinge verschillen en te differentiëren in tijd (indicator 6.4), blijven onbenut. De inspectie merkt wel op dat zij enkele mooie voorbeelden heeft gezien tijdens de onderzoeksdag, waarin wel vooraf in de dag/weekplanning een beredeneerde afweging was gemaakt over het omgaan met verschillen tijdens de instructie en verwerking en dit ook daadwerkelijk werd toegepast. Maar dit is geen gedeelde uniforme werkwijze voor alle leerkrachten. Zorg en begeleiding Hoewel de procedures en stappen binnen de cyclus van zorg en begeleiding op basisschool De Brug zijn vast gelegd, komen deze in de praktijk te weinig tot hun recht. Er is een verschil tussen de papieren werkelijkheid en de dagelijkse praktijk. De preventieve zorg (begeleiding) en curatieve zorg (zorg) zijn niet duidelijk van elkaar te onderscheiden. Ook hier heeft het ontbroken aan een gedegen implementatie en borging. Wel is duidelijk welke leerlingen in principe in aanmerking komen voor extra hulp. Er is een goede start gemaakt met het volgen en analyseren van de resultaten van alle leerlingen. Dit legt de school ook vast in het formulier 'Analyse toetsen door leerkrachten'.
Pagina 15 van 19
De benodigde vervolgstappen binnen de zorg en begeleiding: het analyseren van de hulpvraag (indicator 8.2), het planmatig uitvoeren van de zorg (indicator 8.3) en de evaluatie (indicator 8.4) worden echter onvoldoende systematisch gezet. Er is niet consequent nagegaan waarom en op welke onderdelen de leerling uitvalt. Dit vereist een nadere analyse van de hulpvraag Het voeren van een diagnostisch gesprek of het laten maken van een kleine aanvullende test, kan de leerkracht waardevolle informatie geven om aan te sluiten bij wat de leerling werkelijk nodig heeft (indicator 8.2). Op dit moment worden zowel leerlingen met kortdurende problemen als leerlingen met forse achterstanden in het groepsplan ingedeeld bij de groep die extra instructie nodig heeft, uitgezonderd de leerlingen met een eigen leerlijn. Het aanbod is veelal hetzelfde terwijl de onderwijsbehoeftes van deze leerlingen sterk uiteenlopen en het eigenlijk om twee verschillende zorgniveaus gaat (indicator 8.3). Als laatste dient er frequent en met meer diepgang geëvalueerd te worden dan nu het geval is. Dus niet alleen of het doel wel of niet behaald wordt, maar ook evaluatie van de proceskant. Wat sloeg wel aan, wat niet en moet eventueel anders (indicator 8.4). Kwaliteitszorg en de voorwaarden voor kwaliteit De huidige directeur is er in de afgelopen twee jaren na haar benoeming in geslaagd voldoende basis te leggen voor de kwaliteitszorg. Dit betekent dat de cyclus van evaluatie en planmatig werken aan verbetering opnieuw in de school is verankerd. Belemmerend in de afgelopen tijd was wel dat de school in een fusietraject zat met een andere stichting. Deze voorgenomen fusie is in het voorjaar van 2014 afgeketst. Dit heeft veel van de directie gevergd. Het is (nog) niet gelukt om de schoolontwikkeling in voldoende mate te verbinden met de visie op onderwijs. Evenmin is momenteel sprake van een intensieve betrokkenheid van de hele school bij de kwaliteitszorg. Dit is dan ook de reden dat de indicatoren 10.2, 10.3 en 10.4 als onvoldoende beoordeeld zijn. Ook de borging (indicator 9.5) is als sluitstuk van de kwaliteitszorg nog onvoldoende. Een positief punt is de nulmeting die onlangs is uitgevoerd, zodat de directie zicht heeft op de eigen sterke en zwakke punten van de school. Daarnaast is de school voldoende doordrongen van het feit dat het leerlingaantal in de loop van de jaren is afgenomen en dat de leerlingpopulatie is veranderd. Basisschool De Brug heeft een begin gemaakt om hier op in te spelen, bijvoorbeeld door het extra aanbod voor woordenschat. Ook investeert de school in het omgaan met gedragsproblematiek. Zo is hier recent een hele studiedag aan besteed.
Pagina 16 van 19
De school maakt analyses van haar opbrengsten op groeps- en schoolniveau en ook longitudinaal. Deze leiden tot gerichte afspraken. Voor de evaluatie van de resultaten is een basis gelegd, de streefdoelen op groepsniveau zijn alleen te weinig ambitieus. Zoals eerder aangegeven is op papier veel vastgelegd, maar het toezicht op het nakomen van de gemaakte afspraken ontbreekt (borging). Weliswaar leggen zowel de intern begeleider als de directeur groepsbezoeken af (eventueel aangevuld door een groepsbezoek van een externe), maar niet frequent genoeg om in deze fase van implementatie effect te sorteren. Ook is het geen gewoonte om de bevindingen structureel terug te koppelen aan de hand van bijvoorbeeld een reflectiegesprek en eventuele vervolgafspraken en mogelijke punten van verbetering en ontwikkeling vast te leggen.
Pagina 17 van 19
Pagina 18 van 19
3
TOEZICHTARRANGEMENT Kwaliteit De kwaliteit van het onderwijs vertoont belangrijke tekortkomingen en is als zeer zwak beoordeeld. Om deze reden kent de Inspectie van het Onderwijs aan de basisschool De Brug een aangepast arrangement zeer zwak toe. De school valt onder intensief toezicht. Met het bestuur is afgesproken dat de onderwijskwaliteit in oktober 2016 weer van voldoende niveau is. De inspectie voert in het derde kwartaal van 2016 een afsluitend onderzoek naar de kwaliteitsverbetering (okv) uit om na te gaan of de tekortkomingen zijn opgeheven. Verder maakt de inspectie nadere afspraken met het bestuur over te bereiken tussenresultaten en over een tussentijds kwaliteitsonderzoek naar bereikte verbeteringen. Deze afspraken legt de inspectie vast in een toezichtplan. Het bestuur herkent zich in de bevindingen van de inspectie en onderschrijft de noodzaak maatregelen te nemen die opheffing van de geconstateerde tekortkomingen als doel hebben. De minister wordt van de geconstateerde tekortkoming(en) op de hoogte gesteld. Naleving Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd in de naleving van wettelijke voorschriften, die vanwege programmatisch handhaven standaard zijn gecontroleerd.
Pagina 19 van 19