RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Farel College, locatie Oostwende College Bunschoten HAVO VMBOGT
Plaats BRIN nummer BRIN nummer BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : : : :
Bunschoten-Spakenburg 14RC|C3 14RC|03|HAVO 14RC|03|VMBOGT 279673 13 november 2014 16 februari 2015
Pagina 2 van 11
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 13 november 2014 een onderzoek uitgevoerd op de afdelingen vmbo-(g)t en havo van het Oostwende College in Bunschoten, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdelingen en over de naleving van wet- en regelgeving. Het Oostwende College is een open christelijke scholengemeenschap met een brede vmbo-afdeling, een havo- en vwo-afdeling in de onderbouw, en een havoafdeling in de bovenbouw voor het profiel economie & maatschappij. De school ziet het onderwijs als ondernemend, uitdagend en kansrijk en telt zo'n 450 leerlingen. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. De afdeling vmbo-(g)t heeft sinds 2008 een basisarrangement en is lang niet bezocht. De afdelingen vmbo-basis, vmbo-kader en havo zijn pas sinds kort volgroeid en hebben nog geen opbrengsten of arrangement. Om bovenstaande redenen is tijdens het bestuursgesprek van 10 juni 2014 afgesproken dat op alle afdelingen van het Oostwende College een kwaliteitsonderzoek zou worden uitgevoerd in het najaar van 2014.
Onderzoeksopzet De inspectie vormt haar kwaliteitsoordelen door de onderwijspraktijk van de school te toetsen aan een selectie van kwaliteitsindicatoren uit het toezichtkader voortgezet onderwijs 2013. Bij dit onderzoek hebben we de indicatoren uit het zogenaamde kernkader onderzocht. Dit is het gedeelte uit het toezichtkader dat bij al onze kwaliteitsonderzoeken minimaal wordt beoordeeld. Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Wij hebben relevante documenten van en over de school geanalyseerd. • Schoolbezoek, waarbij wij in een aantal lessen de onderwijspraktijk hebben geobserveerd. • Wij hebben gesprekken gevoerd met het management, vaksecties, leraren, zorgcoördinatoren, mentoren en leerlingen. • Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie en bestuur.
Pagina 3 van 11
Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de conclusie van het onderzoek waaronder het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 3 beschrijven we de bevindingen uit het onderzoek in de vorm van een kwaliteitsprofiel. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven.
Pagina 4 van 11
2. CONCLUSIES EN TOEZICHTARRANGEMENT Een kwaliteitsonderzoek zoals wij hebben uitgevoerd, leidt tot een zogenaamd toezichtarrangement voor kwaliteit en/of voor naleving. Een arrangement kan basistoezicht inhouden of juist aangepast toezicht inhouden. In het eerste geval (bij basistoezicht) vinden wij de kwaliteit van voldoende niveau en is het daarom niet nodig om de school onder intensief toezicht te plaatsen. Als er echter teveel tekortkomingen zijn geconstateerd, wordt conform beslisregels geoordeeld dat de kwaliteit onvoldoende is en stellen we een aangepast arrangement vast voor zwakke of voor zeer zwakke kwaliteit en/of voor naleving. Onze conclusie voor de vmbo-(g)t-afdeling en de havo-afdeling is als volgt: Op basis van het onderzoek kennen wij aan de afdeling vmbo-(g)t het basisarrangement toe, omdat zowel de opbrengsten als ook de kwaliteit van het onderwijsproces op de onderzochte onderdelen van voldoende niveau zijn. Op basis van het onderzoek kennen wij aan de havo-afdeling het basisarrangement toe omdat de opbrengsten niet te beoordelen zijn maar zowel het onderwijsproces als de kwaliteitszorg op de onderzochte onderdelen van voldoende niveau zijn. Dit betekent dat wij voor beide afdelingen op dit moment geen reden hebben om het toezicht te intensiveren. Wij hebben geen tekortkomingen in de naleving van de wettelijke voorschriften vastgesteld.
Pagina 5 van 11
3. BEVINDINGEN In dit hoofdstuk leest u de bevindingen uit ons onderzoek op basis waarvan we tot onze conclusie over de kwaliteit zijn gekomen. Eerst geven we een samenvattend algemeen beeld over de kwaliteit van het onderwijs op de afdelingen vmbo-(g)t en havo van het Oostwende College in Bunschoten. Daarna volgt het kwaliteitsprofiel waarin de oordelen op de indicatoren staan. Voor dit kwaliteitsprofiel geldt dat de opbrengsten (indicatoren 1.1, 1.2, 1.3, 1.4) voor de afdelingen apart worden vermeld. De overige indicatoren zijn van toepassing op zowel de afdeling vmbo-(g)t als de afdeling havo. Vervolgens lichten we die oordelen in onderlinge samenhang toe.
3.1 Algemeen beeld Het Oostwende College is een open christelijke scholengemeenschap met betrokken docenten. Het is een relatief kleine school waar onderwijs wordt gegeven aan vier afdelingen. Het team is daardoor op veel gebieden actief. Het komt voor dat een docent lessen en toetsen op vier verschillende niveaus maakt. Dit vraagt om een grote flexibiliteit van de docenten. De school profileert zich als een ondernemende school en werkt momenteel aan het aanleren van ondernemende vaardigheden door het hele curriculum heen. De inspectie beoordeelt het onderwijs op de afdelingen vmbo-(g)t en havo als voldoende. Dit oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen. De opbrengsten van de havo-afdeling zijn niet te beoordelen. Er zijn op dit moment alleen nog maar gegevens van het rendement onderbouw. De opbrengsten van de vmbo-(g)t zijn voldoende. Het onderwijsproces is van voldoende kwaliteit, maar kent tekortkomingen op het terrein van de actieve betrokkenheid van leerlingen. Voldoende zijn de doelgerichte aanpak, de uitleg die docenten geven en de mate waarin op effectieve wijze feedback gegeven wordt. Wat betreft de ondersteuning en begeleiding beoordeelt de inspectie het systematisch volgen van de leerlingen aan de hand van de genormeerde toetsen als voldoende, maar het bepalen van de ondersteuningsbehoefte van individuele en groepen leerlingen is nog onvoldoende. De kwaliteitszorg van het Oostwende College is op orde. Alleen voor het kunnen borgen van de kwaliteit is meer tijd nodig. De school geeft aan last te hebben gehad van 'opstartproblemen'. Het docententeam is voortgekomen uit verschillende kleine scholen die een aantal
Pagina 6 van 11
jaren geleden gefuseerd zijn. Er moest weer eenheid in denken en werken gevonden worden. Er is nu een stabiel team dat gezamenlijk werkt aan de versterking van het onderwijs.
3.2 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel staan de indicatoren die in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen Wij hebben daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de score ‘ja’ of ‘nee’. 14RC|03|HAVO - HAVO De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden
1
2
3
4
5
1.1
De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht.
1.2.4
De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding havo.
•
1.3.4
De leerlingen van de opleiding havo behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht.
•
1.4.4
Bij de opleiding havo zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
•
•
14RC|03|VMBOGT - VMBOGT De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden 1.1
De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht.
1
2
3
4
5
•
Pagina 7 van 11
De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden
1
2
3
1.2.3
De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding vmbo-gt.
•
1.3.3
De leerlingen van de opleiding vmbo-gt behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht.
•
1.4.3
Bij de opleiding vmbo-gt zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
•
De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken 4.3
1
2
5
3
4
•
De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd.
Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling
4
1
2
3
7.1
De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw.
•
7.2
De leraar geeft een begrijpelijke uitleg.
•
7.3
De leerlingen zijn actief betrokken.
7.4
De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces.
De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. (basisondersteuning) (De school bestrijdt effectief achterstanden.) 9.1
De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen.
9.2
De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is van individuele of groepen leerlingen.
9.4
De school voert de ondersteuning planmatig uit.
De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten
• •
1
2
3
4
• • • 1
2
3
12.1
De school evalueert systematisch de opbrengsten.
•
12.2
De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten.
•
De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces
4
1
2
3
13.1
De school evalueert systematisch het onderwijsproces.
•
13.2
De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces.
•
13.3
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces.
4
4
•
Pagina 8 van 11
Nalevingsindicatoren 2013
ja nee
N1
Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de onderzochte onderdelen (WVO, art. 24c en 24a).
•
N2
Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de onderzochte onderdelen (art. 24c en 24 WVO).
•
N4
Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en deze documenten bevatten de onderzochte onderdelen (Eindexamenbesluit art. 31).
•
Pagina 9 van 11
3.3 Toelichting bij kwaliteitsprofiel Opbrengsten De opbrengsten voor de havo-afdeling zijn niet te beoordelen. De opbrengsten voor de vmbo-(g)t afdeling zijn voldoende. Voor beide afdelingen zijn er gegevens over het rendement onderbouw. Dat rendement is onvoldoende. Uit de gegevens blijkt dat er relatief veel leerlingen met een vmbo-(g)t-, havo- of vwoadvies afstromen naar een lager niveau in het derde leerjaar. Voor de bovenbouw moeten leerlingen voor een deel van de havo-afdeling en voor de vwo-afdeling naar een andere school. Mede daardoor is de afstroom hoger dan gemiddeld. De sterke gerichtheid op arbeid in deze omgeving leidt daarnaast tot relatief veel vroegtijdig schoolverlaten. Het rendement bovenbouw is voor de afdeling vmbo-(g)t voldoende, het gemiddeld cijfer dat voor het centraal examen gehaald wordt is voldoende en het verschil tussen CE-cijfer en het SE-cijfer is voor deze afdeling gering. Onderwijsproces. De inspectie oordeelt dat het onderwijsproces over het algemeen voldoende is, maar dat het schort aan actieve betrokkenheid van leerlingen. Leraren zijn toegewijd aan de leerlingen, weten vaak de juiste toon te vinden en geven op een helder en begrijpelijk niveau uitleg. Daarnaast krijgen leerlingen feedback die hen verder helpt. De inspectie is niet tevreden over de betrokkenheid van de leerlingen bij een deel van de lessen. Leerlingen moeten vaak lang achter elkaar luisteren of werken aan huiswerk. Dan blijkt het lastig om zeventig minuten de spanning vast te houden. De lessen zijn in voldoende mate doelgericht. Het viel op dat als docenten helder vooraf verwoordden wat ze wilden, waarom, hoe en wat het resultaat moest zijn, de lessen duidelijk beter liepen dan wanneer dat niet gebeurde. Hier valt relatief eenvoudig nog meer winst te boeken voor docenten. De school wil graag inspelen op de verschillen tussen leerlingen. We hebben dat aspect echter nog weinig teruggezien in de lessen. De inspectie constateert dat op het terrein van de zorg voor leerlingen de intentie er zeker wel is en dat er met een groot hart veel gedaan wordt, maar dat het nog weinig gestructureerd en geformaliseerd is. Voor de leerlingen die speciale zorg behoeven is er veel in huis. Wekelijks voeren de leerling-, de afdelings- en de zorgcoördinator overleg samen met de intern begeleider over de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Er kan ook een orthopedagoog worden ingeschakeld en een ambulant begeleider. Het vertalen van deze speciale zorg naar het handelen in de klas moet nog vorm krijgen. Veel hangt nu af van individuele personen.
Pagina 10 van 11
Er zou systematischer vastgesteld moeten worden wat de achterstanden zijn op cognitief gebied, hoe die aangepakt en gecontroleerd gaan worden, wat daarvoor nodig is en hoe lang het traject mag duren. Nu gebeurt dat in onvoldoende mate en hebben de docenten daar geen goed overzicht over en is niet duidelijk wie hen daarin aanstuurt. Daarmee oordeelt de inspectie dat het bepalen van de ondersteuningsbehoeften van individuele en groepen leerlingen onvoldoende is. Het aanbod aanvullend onderwijs en ondersteuning en de planmatigheid van de uitvoering vindt de inspectie wel voldoende. Er worden genormeerde toetsen afgenomen en er is een verscheidenheid aan voorzieningen op het terrein van leerlingbegeleiding waar ook daadwerkelijk gebruik van gemaakt wordt. Omdat de school klein is, zijn de lijnen kort. Daardoor wordt er veel informeel geregeld. Door informaliteit kan het activiteiten aan doelgerichtheid ontbreken. Het zou goed zijn om doelstellingen meer op docentniveau te formuleren. Kwaliteitszorg De inspectie oordeelt dat het evalueren van en doelgericht werken aan de opbrengsten en aan de kwaliteit van het onderwijsproces in voldoende mate gebeurt. De resultaten en het onderwijsproces worden door middel van verschillende instrumenten gemonitord en geëvalueerd, er worden met regelmaat tevredenheidsenquêtes afgenomen, verbeteractiviteiten worden vastgelegd in afdelings- en jaarplannen en er is een transparante lesbezoek- en gesprekkencyclus. In vakkenclusters werken docenten gezamenlijk aan onder andere het toetsbeleid van de school. Docenten geven aan dat dergelijk ontwikkelwerk mensen bindt. Er gaat veel positieve energie uit van leraren. Ze zijn met onderwijs en ontwikkeling bezig. Wel is men nog vooral gericht op het eigen vakgebied. Docenten kunnen moeilijk teruggeven wat het totaalbeeld is van de school. Op didactisch niveau kan meer gemeenschappelijk aangepakt worden. De inspectie ziet in de informele sfeer daarbij zowel een kracht als een valkuil.
Pagina 11 van 11