FAREL COLLEGE OOSTWENDE COLLEGE AUDITVERSLAG KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL
Gegevens audit Datum:
10 oktober 2011
Leden auditcommissie:
Jan van den Berge (Heerenlanden College) Ank Hendriks (Pantarijn) Michel van Schaik (Instituut Archimedes)
Contactpersoon van de school:
Annemieke Teule (schoolopleider, Farel College) Marjolein de Graaf (schoolopleider, Farel College) Henny de Wit (schoolopleider, Farel College) Fransje Klarenbeek-de Graaf (schoolopleider, Oostwende College) Geri Wagenaar-Bos (schoolopleider, Oostwende College)
Deelnemers audit:
Jan Rozema (kerndirectie) Martin Schurink (werkbegeleider) Roos Wubben (werkbegeleider) Peter Saffrie (Instituutsopleider) Karima Frans (student) Vicky Akerboom (student jaar 3 Duits) Jasmijn Koelewijn (student Pabo) Ruud van Beek
Farel College (1000 leerlingen) en Oostwende College (300 leerlingen) zijn onderdeel van de Meerwegen Scholengroep. Oostwende College is een nevenvestiging van het Farel College. De scholen vormen één school met één kerndirectie. De Meerwegen scholengroep verzorgt het onderwijs voor ongeveer 5600 leerlingen op 6 scholen:
Accent Praktijkonderwijs (locaties: Amersfoort en Nijkerk, praktijkonderwijs) Corderius College (locatie Amersfoort, mavo, havo, atheneum en gymnasium) Corlaer College (locatie Nijkerk, atheneum, havo en vmbo Farel College (locatie Amersfoort, atheneum, havo en vmbo tl) Prisma College (2 locaties in Amersfoort, vmbo + centrale opvang voorziening) Oostwende College (locatie Bunschoten, vmbo b-k-tl, havo, atheneum)
Op het niveau van de Meerwegen Scholengroep is een stuurgroep opleidingsschool ingesteld. Het doel hiervan is om de werkzaamheden van de schoolopleiders op de 6 scholen op elkaar af te stemmen. De motieven om een opleidingsschool te worden zijn: versterking van de wervingskracht richting nieuwe docenten nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid door leerwerkplekken aan te bieden aan studenten dicht bij de opleidingen staan ontwikkelingskansen bieden voor docenten ontwikkeling van de school naar een lerende organisatie
2
Van de Meerwegen Scholengroep heeft het Corderius College de ambitie om academische opleidingsschool te worden. In een academische opleidingsschool participeren studenten in onderzoeksteams die gericht zijn op school- en onderwijsontwikkeling. Het proces ter verkrijging van het Keurmerk Opleidingsschool bestond uit de volgende activiteiten:
Opstellen van het keurmerkportfolio door de schoolopleiders in overleg met de locatiedirecteur en instituutscoach. Audit, waarbij een plenair gesprek is gevoerd met bovengenoemde personen. Aansluitend heeft de keurmerkcommissie een afzonderlijk gesprek gehad, zowel met studenten, als werkbegeleiders.
3
ALGEMENE ASPECTEN CRITERIA De school heeft: 1. een Schoolopleider (SO) aangesteld; 2. elk jaar een substantieel aantal (een nader te bepalen percentage van het totale aantal medewerkers) medewerkers in opleiding, studenten en/of zij-instromers, ongeacht of deze „medewerkers‟ in loondienst zijn; 3. heeft werkbegeleiders die gefaciliteerd zijn voor hun begeleidingswerk in tijd of in werkkracht van de student. De schoolopleider van de school: 1. is de spil in het keurmerkproces; 2. heeft een beschreven relatie met het management van de school; 3. is gecertificeerd; 4. speelt een rol bij de begeleiding van (nieuwe) leraren, zij-instromers en studenten; 5. brengt studenten in contact met leerlingen en geeft ze verantwoordelijkheden passend bij hun competenties; 6. stuurt de werkbegeleiders aan; 7. onderhoudt het contact met de lerarenopleiding en de instituutsopleider; 8. heeft een functiebeschrijving die opgenomen is in het IPB. BEVINDINGEN Er zijn 5 schoolopleiders (SO) actief: 3 op locatie van het Farel College (van wie één SO tevens fungeert als coach van docenten) en 2 op locatie van het Oostwende College (beide SO‟s zijn ook docentcoach). De opleidingsschool wordt aangestuurd door een werkgroep en een stuurgroep. De stuurgroep is een beleidsgroep waarin 2 SO‟s en de directie participeren. Als bijlage bij het porfolio is een adviesnotitie van de SO‟s opgenomen (2010) die als beleidsnota “Meerwegen Opleidingsschool” is aangenomen door de MR . De werkgroep bestaat uit alle SO‟s. De werkgroep bespreekt praktische zaken m.b.t. de opleidingsschool en bereidt de stuurgroepvergadering voor. De SO‟s van het Farel College hebben een taakverdeling o.b.v. contact met de opleidingsinstituten en vakgroepen. De SO is de spil van de opleidingsschool. De SO stuurt de werkbegeleiders (WB) aan, houdt het overzicht over de studenten, onderhoudt contact met: de coaches van nieuwe docenten, de vakgroepleiders, de directie en de instituutsopleider. De rol van de WB is duidelijk omschreven. Docenten kunnen zich aanmelden om WB te worden, mits ze voldoen aan een aantal criteria. De stuurgroep is verantwoordelijk voor het aannemen van de WB‟s. 30 WB‟s zijn inmiddels gecertificeerd. Een van de SO‟s van het Farel College treedt op als voorzitter van de projectgroep Meerwegen Opleidingsschool. Er werken en leren bij het Farel- en Oostwende College studenten die afkomstig zijn van diverse lerarenopleidingen: Hogeschool Utrecht (HU), Universiteit Utrecht, Vrije Universiteit Amsterdam en Windesheim. Van de HU zijn er 15 bachelor studenten werkzaam op het Farel College en 11 op het Oostwende College. 23 Collega‟s studeren voor een extra of hogere bevoegdheid. In het porftolio is als ontwikkelpunt opgenomen om minimaal één keer per jaar een bijeenkomst te organiseren voor WB‟s en SO‟s. AANBEVELING
Gezien het leerlingenaantal van het Farel College adviseert de commissie om het aantal leerwerkplekken voor studenten te vergroten.
4
DE LERENDE MEDEWERKE R CRITERIA 1. Er is sprake van professionele reflectie en zelfreflectie 2. De voortgang van het leren wordt bewaakt en gerelateerd aan het bekwaamheidsdossier 3. De schoolopleider begeleidt de student / medewerker in opleiding binnen de gegeven kaders (SBLcompetenties en kennisbasis) bij het vormgeven en uitvoeren van zijn leertraject. 4. Er wordt gebruik gemaakt van feedback van leerlingen 5. Het handelen van de medewerker klopt met de missie en de doelstelling van de school 6. Er is sprake van innovatief handelen door de student / medewerker in opleiding. 7. De schoolopleider beschikt over voldoende kennis van (innovatief) onderwijs en kan zijn begeleiding afstemmen op de context van de school, het type student/ medewerker in opleiding en de onderwijssoort. BEVINDINGEN Medio 2009 is de “Keiwijzer” als meetinstrument geïntroduceerd voor centraal/staf en alle vestigingen. Met behulp van dit instrument heeft elke medewerker de mogelijkheid om zijn/haar functioneren te evalueren en gericht te werken aan de ontwikkeling van bepaalde competenties. Over het algemeen zijn de reacties van de medewerkers over deze methodiek positief. Ook zijn Keiwijzercoaches opgeleid, zodat de begeleiding van medewerkers nu intern kan worden opgepakt. De missie is beschreven op thema‟s als: christelijke waarden en normen, leren samenwerken en kennis nemen van een hoogwaardige technologische omgeving. De Protestants Christelijke identiteit komt met name tot uiting in de dagopeningen en vieringen, in de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de godsdienstlessen, maar ook bij de toelating van leerlingen en het benoemen van personeel. Het leren samenwerken staat centraal in de projectweken (Farel en Oostwende) en de ondernemende school (Oostwende). Als Betaplus en Jetnetschool geven beide scholen invulling aan technisch onderwijs. Een belangrijke ontwikkeling was het invoeren van de verlengde lestijd van 70 minuten. Dit geeft de docent meer mogelijkheden voor verdieping van de lesstof en het toepassen van activerende didactische werkvormen. Het is de commissie niet duidelijk of en in welke mate studenten participeren in werkgroepen die zich bezighouden met het voorbereiden en implementeren van onderwijsvernieuwingen. AANBEVELING
Betrek studenten bij school- en onderwijsontwikkeling. Bijvoorbeeld door studenten te laten participeren in werkgroepen, ontwikkelteams of kwaliteitsgroepen. Het schoolproject biedt scholen de mogelijkheid studenten in te zetten op (onderzoeks-)acitviteiten die gericht zijn op onderwijsvernieuwing. Werk het thema “de lerende medewerker” verder uit in het opleidings- en teamactiviteitenplan.
5
LEERMOGELIJKHEDEN OP DE WERKPLEK CRITERIA 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Medewerkers vinden het vanzelfsprekend dat zij zich blijven ontwikkelen Medewerkers zoeken in teamverband naar verbeteringen van hun handelen Medewerkers vragen feedback bij collega‟s Samenwerking en communicatie is gestructureerd vormgegeven Informatie over voortgang van het leren is beschikbaar Alle medewerkers participeren in vormen van scholing het team bepaalt de gewenste scholing ivm competentieontwikkeling
BEVINDINGEN In 2009-2010 hebben docenten scholing gevolgd op o.a. de volgende gebieden: opleiding tot schoolopleider, TTO-docenten, coaching, zorgspecialisten, mentoraat, sturen op rendement voor afdelingsleiders, vakspecifieke scholing, etc. . Studenten gaven in het panelgesprek aan dat zij ook aan deze scholing kunnen deelnemen. Het onderwijs is georganiseerd in (kern-)teams en vakgroepen. Vakgroepen dragen zorg voor doorlopende leerlijnen en toetsing. Er bestaat een kwaliteitsgroep die sturing geeft aan onderwijsverbeteringen. In het portfolio zijn de overlegmomenten binnen de teams en de vakgroepen benoemd. AANBEVELING
Maak expliciet welke schoolspecifieke leermogelijkheden de school biedt aan studenten. Denk hierbij aan thema‟s waarop de school zich profileert. Oostwende: de ondernemende school , projectmatig onderwijs, open leercentrum, economie plus, sport plus, technologie. Farel: tweetalig onderwijs, doeltaal = voertaal bij moderne vreemde talen, Betaplus, Jetnet, activerende didactiek.
6
PRAKTIJKEN OP MESO-NIVEAU CRITERIA 1. 2. 3. 4.
het team bepaalt de gewenste scholing ivm competentieontwikkeling Competentieontwikkeling speelt een rol in functioneringsgesprekken Het opleiden in de school is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van school en opleidingsinstituut Intake, voortgang en beoordeling van de lerende medewerker gebeurt planmatig afgestemd op de persoon en de door de school geformuleerde competentieprofielen 5. Verantwoordelijkheden en deskundigheid van de begeleiding zijn geëxpliciteerd en vastgelegd 6. Randvoorwaarden en facilitering in geld, tijd en kwaliteit van de begeleiding zijn beschreven 7. De toedeling van taken voor de lerende gebeurt in overleg en gericht op competentieontwikkeling
BEVINDINGEN Docenten maken een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Input hiervoor wordt verkregen uit feedback van collega‟s, leidinggevenden en leerlingen. De docent bespreekt het POP in het functioneringsgesprek met de leidinggevende. E.e.a. resulteert in een professionaliseringstraject. Eens in de drie jaar vindt het POP-gesprek plaats volgens de (uitgebreide) vorm van de methode Keijwijzer. Het opleiden in de school is een gemeenschappelijk verantwoordelijkheid van school en instituut. De samenwerking kan meer planmatig worden georganiseerd. Een samenopleidenplan kan dit proces sturen. De student voert een sollicitatiegesprek met WB en SO. De WB bepaalt uiteindelijk de keuze. Er zijn competentieprofielen die gebruikt worden bij het beoordelen van docenten. Het streven is om deze ook in te zetten bij de beoordeling van de studenten. Er zijn profielen van taken als SO, WB, docentbegeleider en afdelingsleider. Met name in het grijze gebied (student met aanstelling, docent die studeert) moet nog helder worden wie, wanneer, op welke wijze in actie komt. AANBEVELING Stel elk jaar samenopleidenplan op. De SO en IO leggen de volgende activiteiten in dit plan vast: een gezamenlijke kick-off met WB, SO, IO, studenten en startende docenten het opleidingsprogramma voor studenten per lesweek, presentatiemomenten van studenten i.h.k.v schoolprojecten overlegmomenten tussen IO en SO, SO en WB‟s en IO en WB‟s, werkgroep, stuurgroep, projectgroep MOS scholingsplan van begeleiders (IO, SO, WB, assessoren, video-intervisie) verbeteringen van het opleiden in de school n.a.v. de jaarlijkse enquete die Instituut Archimedes afneemt onder de studenten, WB, SO en IO. (onderzoeks-)opdrachten voor schoolprojecten binnen de teams en de vakgroepen. speerpunten in het schoolbeleid voor het komend jaar
7
LEREN OP DE WERKPLEK IN HET SCHOOLBELEID CRITERIA 1. Er is een beleidsplan over opleiden en professionalisering van medewerkers 2. Het beleidsplan streeft naar een cultuur van continue ontwikkeling van individu, team en school 3. Doelen en prioriteiten van competentieontwikkeling zijn gekoppeld aan het primaire proces en de schoolorganisatie 4. Er is een samenwerkingsrelatie met een opleidingsinstituut 5. De visie op leren en professionaliseren heeft draagvlak in de school BEVINDINGEN Er is een beleidsplan scholing binnen de Meerwegen Scholengroep. Het scholingsbeleid is in 2010 geëvalueerd. Daaruit is gebleken dat er veel scholing plaatsvindt op de scholen, maar dat daar geen expliciet scholingsplan aan ten grondslag ligt. De Meerwegen Scholengroep hanteert 5 kaders waarbinnen de schoolontwikkeling wordt vormgegeven: identiteit, talentontwikkeling, opbouw portfolio, zelfstandigheidontwikkeling en doorlopende leerlijn. Loopbaanontwikkeling en loopbaanperspectief spelen in het integraal personeelsbeleid van de Meerwegen scholengroep een belangrijke rol. AANBEVELING
Zorg dat de PDCA-cyclus wordt uitgevoerd t.a.v. beleid. Evaluatie en het implementeren van verbeteringen zijn hier belangrijke aspecten van.
8
WAARDERING EN EVALUATIE CRITERIA
De school beschikt over gegevens van beleving en waardering van medewerkers over hun werk, scholingsmogelijkheden en doorgroeimogelijkheden De school beschikt over gegevens van beleving en waardering van medewerkers-in-opleiding over opleidingstraject, de begeleiding en de helderheid van procedures en verantwoordelijkheden De school beschikt over gegevens van beleving en waardering van het opleidingsinstituut over samenwerking, kennisuitwisseling en helderheid van procedures en verantwoordelijkheden
BEVINDINGEN In 2009 is het Farel College Amersfoort door de onderwijsinspectie onderzocht. Na dit onderzoek zijn de afdelingen havo en vwo van de school als „zwak‟ beoordeeld. Op het Farel College heeft scholing een extra impuls gekregen toen de school een actieplan moest uitvoeren om de kwalificatie “zwak” van de inspectie weer terug te krijgen naar “op orde”. Vervolgens is de school, aan de hand van een verbeterplan, hard aan het werk gegaan om de kwaliteit en de opbrengsten te verbeteren. In 2010 heeft een tussentijds kwaliteitsonderzoek plaatsgevonden. De conclusie hiervan is dat de kwaliteitszorg significant was verbeterd in dat jaar, maar dat de kwaliteit van het onderwijs nog steeds tekortkomingen in de opbrengsten liet zien. De inspectie heeft in het najaar van 2011 opnieuw onderzoek uitgevoerd en vastgesteld dat het onderwijs weer valt onder de status “basistoezicht”. Elke medewerker heeft jaarlijks een functioneringsgesprek. Scholing en persoonlijke ontwikkeling staan hierbij centraal. Jaarlijks onderzoekt elke school de tevredenheid van alle ouders en leerlingen van leerjaar 3. In november wordt van elke school de in-, door- en uitstroom in kaart gebracht. De school wordt gevraagd om deze cijfers te analyseren en te kijken naar de opvallende punten. Deze worden vervolgens besproken in het overleg tussen de centrale directie en de schooldirectie. Jaarlijks laat Instituut Archimedes de organisatie en begeleiding van het werkplekleren beoordelen. Deze enquete wordt uitgezet onder WB, SO, IO en studenten. De commissie adviseert om de uitkomsten van dit onderzoek te vertalen naar een verbeterplan per school. De schoolscan die is uitgezet onder de medewerkers geeft als aanbeveling om de verbinding tussen schoolontwikkeling en professionalisering te versterken. De aanbevelingen uit de schoolscan zijn opgenomen in het overzicht met verbeteracties. AANBEVELING
Benut de uitkomsten van de enquete werkplekleren om de kwaliteit van het opleiden in de school te verbeteren.
Voer exitgesprekken met de studenten aan het einde van het schooljaar.
9
VOORBEELDEN VAN GOOD-PRACTICE EN VERBETER ACTIES Good practice: -
Het benoemen van de opleidingsschool op de website incl. het aanbod van leerwerkplekken op de site van meerwegen scholengroep.
-
In het portfolio staan veel ontwikkelpunten. Dat getuigd van een kritische houding t.a.v. de eigen ontwikkeling van de opleidingsschool.
-
Veel SO‟s waarborgt voor continuïteit van het opleiden in de school
-
De adviesnota “traject opleidingsschool” opgesteld door de schoolopleiders.
-
SO van Farel is voorzitter projectgroep Meerwegen Opleidingschool
-
Er is een kick off bijeenkomst voor studenten en nieuwe docenten.
-
De studenten benadrukken de open leerklimaat en de betrokkenheid van de begeleiders
-
Het tempo waarmee de opleidingsschool is ontwikkeld.
Verbeteracties, door de school geformuleerd: -
Meer evalueren en reflecteren op de ontwikkeling van de opleidingsschool.
-
Stroomlijnen van de begeleiding van studenten, starters en zittende docenten. Hier is een win-win situatie te behalen.
-
Zoeken naar mogelijkheden om themabijeenkomsten voor studenten op de schoollocatie zelf te geven.
-
Onderzoek naar de verschillen in de uitkomsten van de schoolscans van Farel en Oostwende
-
In samenwerking met de andere Meerwegen scholen twee themabijeenkomsten organiseren voor alle Meerwegenstudenten.
-
Toewerken naar een duidelijke beschrijving van de begeleiding van studenten en docenten en wat daar tussenin zit. Wie doet wat in die begeleiding en waar bestaat die begeleiding uit? Rol bij begeleiding van medewerkers in loondienst die nog in opleiding zijn.
-
Ontwikkelpunt wat betreft intake, aanname en beoordeling van studenten. Aanbeveling is dat op basis van het competentieprofiel te doen dat we op school ook gebruiken. Streven naar meer eenheid. Gaat nu nog erg intuïtief.
-
Voornemen na schoolscan: Evalueren en reflecteren met studenten. Zijn de procedures helder? Is helder wie je begeleid en waar die begeleiding uit zal bestaan? Evaluatieformulier voor medewerkers in opleiding ontwikkelen en gebruiken.
-
Twee maal per jaar een werkplekbegeleidersbijeenkomst organiseren met een evaluatief karakter.
-
Systematischer te werk gaan bij lesbezoeken door werkplekbegeleiders/so‟s. Het toezichtkader dat door de inspectie gehanteerd wordt en wordt gebruikt bij lesbezoeken door staf ook hanteren bij lesbezoeken door wb‟ers en so‟s.
10
-
Duidelijker toewerken naar visie op opleiden in school, met daarin een overlap met het opleiden van alle medewerkers en nieuwe docenten. Management hierin ondersteunen. Stappen die we daartoe zouden kunnen zetten zijn: management beter op de hoogte brengen van onze ervaringen als schoolopleiders. Schoolbreed intervisie oppakken. Inzet wb‟ers bij lesbezoeken.
-
Gebruik maken van het potentieel van studenten bij kwaliteitsverbetering school. Onderzoek naar waar op school behoefte aan is.
-
Aandeel in opleiding studenten vergroten, in samenwerking met IO en HU en andere instituten. Toewerken naar een koppeling tussen onze themabijeenkomsten voor studenten en nieuwe doc
CONCLUSIES Op basis van bovenstaande informatie adviseert de keurmerkcommissie het Regionaal Platform onderwijsarbeidsmarkt vo/bve om het Keurmerk Opleidingsschool te verlenen aan Farel College en Oostwende College.
11