RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT bij Stichting Scholen aan Zee
Plaats Bestuursnummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Utrecht 40931 249056 17 februari 2014 22 april 2014
Pagina 1 van 8
Inhoud 1
Inleiding 3
2
Bevindingen 4
3
Toezichtarrangement financiële continuïteit 7
Bijlage 1
Zienswijze van het bestuur 8
Pagina 2 van 8
1
Inleiding De Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) heeft op tussen 1 november 2013 en 1april 2014 onderzoek verricht naar de financiële positie van Stichting Scholen aan Zee, (bestuursnummer 40931). Aanleiding voor het onderzoek waren vragen die voortkwamen uit de risicoanalyse die de inspectie jaarlijks maakt aan de hand van de jaarcijfers. Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: analyse van de jaarrekening en bij het bestuur ter aanvulling opgevraagde financiële gegevens; een gesprek met de voorzitter van het college van bestuur, de bestuurssecretaris en de coördinator financiële zaken. Tijdens het onderzoek beoordeelden wij de financiële positie van het bestuur, met als leidende vraag of de financiële continuïteit van het onderwijs binnen afzienbare termijn in het geding is. Toezichtkader en afbakening onderzoek De inspectie is bij haar onderzoek uitgegaan van de Beleidsregel Financieel toezicht po en vo 2011, inclusief de aanpassingen toegelicht in de sectorale nieuwsbrieven en tevens vermeld op www.onderwijsinspectie.nl. Het onderzoek is niet te kwalificeren als een accountantsonderzoek. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek naar de financiële positie. Hoofdstuk 3 bevat het toezichtarrangement. In de bijlage is de zienswijze van het bestuur opgenomen.
Pagina 3 van 8
2
Bevindingen 2.1 Kengetallen In de volgende tabel staan de signaleringswaarden waarmee de inspectie de jaarcijfers van onderwijsbesturen/onderwijsinstellingen vergelijkt in haar jaarlijkse risicoanalyse, afgezet tegen de kengetallen van Stichting Scholen aan Zee over de afgelopen drie jaar: Voortgezet onderwijs
2010
2011
≤ 0,75
0,09
0,06
2012 na correctie 0,15
0,26
0,20
-2,8%
-6,2%
-1,16%
Rentabiliteit
≤ 0,30 laatste 3 jaar negatief
0,34
Personele lasten/rijksbijdrage
≥ 0,95
83,7%
83,4%
80,0%
Personele lasten/totale baten
≥ 0,90
74,3%
74,0%
72,2%
Financiële buffer
<0
-40,69%
-36,40%
-37,19%
Liquiditeit (current ratio) Solvabiliteit 2
De investeringssubsidie is gecorrigeerd op de vaste activa en kortlopende schulden. Als gevolg daarvan is zijn de solvabiliteit en liquiditeit verbeterd, zoals weergegeven in de tabel hierboven. Verder is het eigen vermogen gecorrigeerd voor de permanente vordering en is voor de berekening van de solvabiliteit de opgebouwde reserve doordecentralisatie geëlimineerd. De liquiditeit zal, als gevolg van de groei van het werkkapitaal jaarlijks verbeteren. Het zal echter nog lang duren voor de liquiditeit weer helemaal in orde is. Deze groei wordt grotendeels bewerkstelligd doordat de cash-flows van de doordecentralisatie positief zijn. 2.1 Overige bevindingen Het bestuur heeft in het verleden relatief veel liquiditeit besteed aan de onderwijsboulevard, die slechts gedeeltelijk met vreemd vermogen is gefinancierd. Het realiseren van een onderwijsboulevard was al jaren een grote wens van het bestuur, omdat het zag dat het op één plek realiseren van verschillende scholen een aantal voordelen had, zoals het op meerdere scholen inzetten, en dus efficiënter inroosteren, van personeel. Verder is liquiditeit aangewend voor investeringen in onderwijsvernieuwing, die vanaf 2009 hebben plaatsgevonden (onder andere hebben alle leerlingen een eigen tablet). De zorg over de financiële positie van het bestuur concentreert zich op de liquiditeit. Een relatief groot deel van de gebouwen is gefinancierd met eigen vermogen, hetgeen een beslag legt op de liquiditeit. Het bestuur heeft moeite met het aantrekken van extra vreemd vermogen, zeker nu de gemeente zich niet garant heeft gesteld voor het schatkistbankieren. Verder is de liquiditeit van het bestuur op dit moment voldoende gewaarborgd, doordat het gebruik maakt van een bancair rekening-courant krediet van € 1 mln. Ook dit acht de inspectie risicovol. Als laatste creëert het bestuur op dit moment onvoldoende cash-flow om in de toekomst, als vervanging/nieuwbouw aan de orde is, de huidige verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen in de financiering van de gebouwen te handhaven. Het bestuur is in staat de liquiditeit zelf te kunnen sturen door bijvoorbeeld investeringen uit te stellen.
Pagina 4 van 8
Het bestuur bewaakt de liquiditeit. Er worden maandelijks liquiditeitsprognoses opgesteld. Voorts houdt het voortdurend in de gaten dat de liquiditeit het maximum in rekening-courant krediet (€ 1 mln) niet overschrijdt en stelt als dat nodig is uitgaven (bijvoorbeeld: investeringen) uit. Uit de liquiditeitsprognoses blijkt dat de liquiditeit op 1 januari 2014 een dieptepunt heeft bereikt en dat na die datum de liquiditeit gaat verbeteren.
Pagina 5 van 8
3
Toezichtarrangement financiële continuïteit Basistoezicht De bevindingen in hoofdstuk 2 geven geen aanleiding tot het aanpassen van het financiële continuïteitstoezicht. De inspectie kent dan ook het basisarrangement toe aan het bestuur. Voor de goede orde wijst de Inspectie op het feit dat het bestuur verantwoordelijk is voor een zodanige interne beheersing dat financiële risico’s tijdig worden onderkend en dat de continuïteit van het onderwijs binnen de Stichting Scholen aan Zee gewaarborgd is. Mocht er onverhoopt sprake zijn van een ernstige verslechtering van de financiële positie dan moet de inspectie daarover onverwijld worden geïnformeerd door het bestuur.
Pagina 7 van 8
Bijlage 1 Zienswijze van het bestuur [indien over de inhoud van het rapport geen overeenstemming is bereikt tussen het bestuur en de inspectie, nemen we hier de zienswijze van het bestuur op]
Pagina 8 van 8