RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK BASISSCHOOL SINT WILLIBRORDUS
School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: : : :
Basisschool Sint Willibrordus Spijk 06ZD 63420
Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 11 november 2005 : 5 februari 2006
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 KWALITEITSPROFIEL................................................................................... 7 3 BESCHOUWING ......................................................................................... 11 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 17
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool Sint Willibrordus - 14-11-2005
3
1 INLEIDING Het periodiek kwaliteitsonderzoek Op 11 november 2005 bezocht de Inspectie van het Onderwijs Basisschool Sint Willibrordus in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aantal kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde toezichtkader primair onderwijs 2005. Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op het aanbod, de onderwijstijd, het pedagogisch handelen van leraren, het didactisch handelen van leraren, de afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen, de actieve en zelfstandige rol van leerlingen, het schoolklimaat, de begeleiding, de zorg, de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen. In de brochure 'Toezichtkader PO 2005' vindt u achtergrondinformatie over de indicatoren die de inspectie bij haar toezicht in ogenschouw heeft genomen. U kunt deze brochure downloaden van de website van de inspectie: www.onderwijsinspectie.nl. Op grond van het kwaliteitsprofiel van de school dat naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek is opgemaakt, op basis van risicofactoren die bij de inspectie bekend zijn of afspraken die met de school zijn gemaakt, of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd kan de inspectie besluiten om niet alleen de kernindicatoren te onderzoeken maar meer indicatoren bij het onderzoek te betrekken. Dit is bij uw school aan de orde geweest. Van het aspect kwalitetiszorg zijn de indicatoren 1.2, 1.3 en 1.4 extra beordeeld. De toegevoegde indicatoren staan cursief vermeld in het kwaliteitsprofiel van hoofdstuk 2. Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren en deze niet zelf opnieuw te onderzoeken. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar wordt de school bovendien niet onnodig belast. Uw school heeft naast de schoolgids en het schoolplan de volgende documenten toegestuurd: • de resultaten van een ouderenquête (tevredenheidsonderzoek, juni 2005); • meerjarenbeleidsplan, schooljaar 2004-2005 tot en met schooljaar 2008-2009; • toetskalender 2005-2006. Tijdens het bezoek heeft de inspectie het plan 'vereende krachten' ontvangen. De opzet van het onderzoek Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten. • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool Sint Willibrordus - 14-11-2005
5
•
•
• • •
Analyse van, indien beschikbaar, documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. Ook de jaarlijkse vragenlijst en de aanvullende vragenlijst periodiek kwaliteitsonderzoek zijn bij de analyse betrokken. Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 1-2, 3-4, 5 en 7-8. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de intern begeleider. Op uw school is een gesprek gevoerd met de leraren. Verder zijn vragenlijsten ingevuld door leerlingen en leraren; deze zijn door de inspectie geanalyseerd. Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met directie en team. Daarbij was een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag aanwezig.
De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel op van de school (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt een beschouwing gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. Indien van toepassing worden in deze beschouwing ook de toegevoegde indicatoren betrokken. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, afspraken vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool Sint Willibrordus - 14-11-2005
6
2 KWALITEITSPROFIEL Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op belangrijke kenmerken van goed onderwijs. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. draagt niet of nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. niet te beoordelen (alleen bij Resultaten en Ontwikkeling van leerlingen). Deze waardering is gegeven indien de school over bepaalde indicatoren geen betrouwbare en valide gegevens beschikbaar heeft. Het kwaliteitsprofiel van Basisschool Sint Willibrordus Kwaliteitszorg
1.2 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.3 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
Leerstofaanbod 3.1 De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn dekkend voor de kerndoelen. 3.4 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 3.5 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 3.6 De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. 3.8 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengewicht biedt leerinhouden aan bij Nederlandse taal die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
Tijd 4.4 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.5 De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van leerlingen.
1
2
3
4
l l l
1
2
3
4
l l l l
l
1
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool Sint Willibrordus - 14-11-2005
2
3
4
l l
7
Pedagogisch handelen 5.3 De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar omgaan.
Didactisch handelen 6.1 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 6.3 De leraren leggen duidelijk uit. 6.5 De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren.
Afstemming 7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch. 7.3 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Actieve en zelfstandige rol leerlingen 8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 8.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau.
Sfeer op school 9.3 De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. 9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school.
Begeleiding 10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
Zorg 11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 11.3 De school voert de zorg planmatig uit. 11.4 De school gaat de effecten van de zorg na.
1
2
3
4
l
1
2
3 l l
4
3
4
l
1
2
l l
1
2
3
4
l l
1
2
3
4
l l
1
2
3
4
l
1
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool Sint Willibrordus - 14-11-2005
2
3
4
l l l
8
Resultaten 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.2 De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
Ontwikkeling van leerlingen 13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 13.2 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 13.3 De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar.
1
2
3
4
5 l l
1
2
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool Sint Willibrordus - 14-11-2005
3
4
5 l l
l
9
3 BESCHOUWING In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de school. Uitgangssituatie Rooms-Katholieke basisschool St. Willibrordus is een kleine school in Spijk, gemeente Rijnwaarden. Het is de enige school in het dorp. De school telt 41 leerlingen (teldatum 1 oktober 2005). De leerlingen zijn verdeeld over drie combinatiegroepen: 1-2, 3-4-5 en 6 -7-8. Twee dagen per week vormen de leerlingen van 5 en 6 een aparte groep. Hiervoor is een (doorgangs)ruimte ingericht als groepslokaal. Ongeveer de helft van de leerlingen heeft een gewicht van 1,25, hetgeen betekent dat de school rekening moet houden met taalachterstanden van leerlingen. Directie en team geven aan dat in vergelijking met andere scholen gedragsproblematiek op deze school aanzienlijk is. De directie wordt gevormd door twee directeuren die beiden een dag per week directietaken uitvoeren. Dit na het vertrek in mei 2004 van de toenmalige directeur. Hieraan lag een conflict met ouders ten grondslag lag. De directeuren zijn tevens verantwoordelijk voor De Berkhaag respectievelijk De Driehoek, die deel uitmaken van de Stichting Primair Onderwijs Rijnwaarden. Het team bestaat uit zeven personen. Eén leraar is al lang aan de St. Willibrordusschool verbonden. De andere teamleden zijn voor het tweede of derde schooljaar werkzaam op de school. De coördinatie van de leerlingenzorg is in 2004 in andere handen overgegaan; daarvóór vervulde de directeur die taak. De intern begeleider heeft beperkte tijd voor de leerlingenzorg (1 dag); daarnaast geeft zij een dag in de week les in groep 1-2. Zij is tevens intern begeleider op De Driehoek in Aerdt. De leraar die nu voor het tweede schooljaar in het onderwijs werkzaam is, is met ziekteverlof. Hij begeleidt echter zoveel mogelijk zijn vervanger in de bovenbouwgroep 6-7-8, o.a. bij de planning van de leerstof. Kort samengevat zijn directie en team in vergelijking met een paar jaar geleden, op één leraar na, geheel vervangen. De nieuwe directie heeft in 2004 - in nauw overleg met de bovenschools directeur - een meerjarenbeleidsplan opgesteld om de ontstane problemen op te lossen. Dit is destijds ook met ouders besproken, op een speciaal belegde ouderavond. De opdracht van de directie was om van de St. Willibrordus een school te maken waar leerlingen zich prettig en veilig voelen, met een goede relatie met ouders en team en met doorlopende leerlijnen van groep 1 tot en met 8. Algemeen oordeel over de onderwijskwaliteit Het laatste kwaliteitsonderzoek van de inspectie was in november 2001 (IST). De inspectie concludeerde toen dat alle aspecten van het onderwijsleerproces op de St. Willibrordus meer sterk dan zwak waren. De randvoorwaarden (communicatie, contacten met ouders, professionalisering van leraren, e.d.) werden eveneens positief beoordeeld, met uitzondering van het onderdeel kwaliteitszorg.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool Sint Willibrordus - 14-11-2005
11
Een paar jaar later, in 2004, wordt door escalatie van een conflict tussen ouders en de directeur een aantal problemen manifest. Zo worden ouders onvoldoende geïnformeerd, zijn niet goed op de hoogte van de vorderingen/prestaties van hun kinderen, is de combinatiegroep 5-6-7-8 een knelpunt, en de veiligheid en de sfeer op school laat te wensen over. Hier is door het bestuur adequaat op gereageerd; een nieuwe directie is voortvarend aan de slag gegaan aan de hand van een uitgewerkt meerjarenplan. De inspectie heeft tijdens dit onderzoek ook kunnen vaststellen dat veel zaken zijn uitgevoerd en in gang gezet. Het schoolgebouw is opgeknapt. Gestart is met een traject om het onderwijs beter af te stemmen op de behoeften van leerlingen. En er is veel werk gemaakt van het verbeteren van de communicatie met ouders en het informeren van ouders (nieuwsbrieven, website, informatieavonden, betrokkenheid bij de inrichting en aankleding van de school, inschakelen van hulpouders). Uit de enquête die in juni 2005 onder ouders is afgenomen, blijkt dat ouders nu positief zijn over hun rol en betrokkenheid bij de school: ouders kwalificeren dit nu met het cijfer 7.8. Ook zijn ouders positief over de toegankelijk en openheid van directie en leraren. De directie heeft de uitslag van het tevredenheidsonderzoek bekend gemaakt op een algemene ouderavond, waar ruim de helft van de ouders aanwezig was. De enquête laat echter ook zien dat ouders kritisch zijn, met name op het gebied van het schoolklimaat en de mate waarin de school erin slaagt om het onderwijs af te stemmen op de verschillende niveaus van leerlingen. De directie heeft op de betreffende ouderavond melding gemaakt van de verbeteringen die op deze terreinen in gang zijn gezet. Zoals gezegd is de St. Willibrordusschool aan de slag gegaan om verbeteringen door te voeren, met een vrijwel geheel nieuw team. Ziekte en (zwangerschapsen ouderschaps) verlof, beginnende leraren die nog ervaring moeten opdoen, bestaande praktijken versus nieuwe inzichten, verschillen in onderwijsopvattingen, kortom een combinatie van factoren, hebben ertoe geleid dat er op dit moment nog geen sprake is van eenheid in het team en van gezamenlijke verantwoordelijkheid. Geen goede startpositie om de schouders onder de St. Willibrordusschool te zetten. De directie heeft de situatie echter goed in beeld en neemt maatregelen om het functioneren van individuele teamleden en de onderlinge samenwerking te verbeteren. Langzamerhand worden verschillen in opvattingen in het team beter bespreekbaar. Maar een professionele cultuur, waarin men vanuit een gezamenlijke verantwoordelijheid en afspraken elkaar aanspreekt en ondersteunt, is er teambreed nog niet. Wat betreft de omgang met leerlingen, heeft de inspectie op basis van de lesobservaties het beeld dat leraren respectvol met leerlingen omgaan. Wat betreft de omgang tússen leerlingen signaleert de directie dat de sfeer in en buiten de school rustiger is geworden. Uit de vragenlijsten die door een aantal leerlingen is ingevuld blijkt dat kinderen zich wel veilig voelen op school, maar dat ze allen wel met slaan en schoppen te maken hebben. Uit de ouderenquête komt naar voren dat er te weinig aandacht is voor veilig spelen op het speelplein en het bevorderen van goede omgang tussen leerlingen. Duidelijke afspraken over omgangsvormen (gedragscode, pestprotocol, e.d.) en het handhaven daarvan, toezien op de naleving in de dagelijkse praktijk, is daarom nodig. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool Sint Willibrordus - 14-11-2005
12
Ook dit onderdeel is door de school onderkend. Op dit punt zijn al maatregelen genomen, maar kennelijk nog te weinig of de effecten zijn nog onvoldoende merkbaar. Directie en team zijn zich ervan bewust dat met deze leerlingenpopulatie extra geïnvest eerd moet worden in het bewerkstelligen van sociale vaardigheden. Daarom is men vorig jaar begonnen met de invoering van een programma voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. In de kleutergroep wordt aandacht besteed aan goede omgangsvormen (onderdeel van groepsplan kleuters). Vanaf dit schooljaar zit een aanbod voor de sociaal-emtionele vorming structureel in de weekplanning. Een preventieve aanpak (aanbod sociale vaardigheden) is dus in ontwikkeling. Verder is men van plan om een instrument in te voeren om de sociaalemotionele ontwikkeling (seo) systematisch in beeld te gaan brengen. Als het team dan in onderling overleg criteria hanteert voor 'uitval' en vervolgens teambreed overlegt wat de beste aanpak is voor een bepaald type probleem, kan er in de aanpak van seo-problemen een teambrede, dus doorgaande lijn ontstaan. Een ander probleem dat aan het licht is gekomen is het grote aantal zorgleerlingen. Vijfentwintig van de 41 leerlingen hebben forse cognitieve, sociaal-emotionele of fysieke problemen, dan wel een combinatie daarvan. Dit is naar voren gekomen in een teambespreking in oktober, waarin alle leerlingen zijn doorgesproken. Hoewel de inspectie het beeld heeft dat leraren zorg en individuele aandacht hebben voor leerlingen, en zij leerlingen ook helpen met remediërende materialen en thuisopdrachten, beoordeelt de inspectie de zorg en begeleiding als onvoldoende. In de afgelopen jaren was de signalering op basis van de toetsgegevens niet consistent en zijn leerlingen te weinig doelgericht en planmatig begeleid. In de leerlingendossiers zitten grote hiaten; er zijn leerlingen die het eindniveau van groep 8 niet hebben gehaald waarvan niet duidelijk is wat de school heeft gedaan om leerachterstanden of leerbelemmeringen weg te werken. Ook waren er tot voor kort grote verschillen in hetgeen onder een 'zorgleerling' wordt verstaan. Met het opstellen en uitvoeren van handelingsplannen in de groep werd verschillend omgegaan en er was geen duidelijk beleid rond 'eigen' leerlijnen voor kinderen. De nieuwe intern begeleider, die de leerlingenzorg van de voormalig directeur heeft overgenomen, heeft procedures en een stappenplan opgesteld, een aanmeldingsformulier voor de leerlingenbespreking ingevoerd en ook leerlingenbesprekingen ingesteld. Vorig schooljaar heeft de intern begeleider vooral ondersteuning geboden in groep 1-2 en ook veel tijd en energie gestoken in een leerling die inmiddels verwezen is naar het speciaal onderwijs. Mede daardoor zijn de leerlingenbesprekingen vorig schooljaar niet goed uit de verf gekomen. Het al dan niet bespreken van leerlingen was afhankelijk van de leraar. Vorig schooljaar, maar vooral dit schooljaar is daar verandering in gekomen. In oktober is een inventarisatie gemaakt van de zorgleerlingen en zijn vervolgens handelingsplannen opgesteld. De kwaliteit van de handelingsplannen is wisselend: veel handelingsplannen bevatten geen heldere analyse van het probleem/hulpvraag en geen concreet leerdoel. Ook zijn sommige handelingsplannen te breed van opzet.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool Sint Willibrordus - 14-11-2005
13
De directie heeft naar aanleiding van de signalering van het grote aantal zorgleerlingen, in samenspraak met de teamleden, een stappenplan opgezet om de leerlingen versneld onderwijs op maat te kunnen bieden. Het werken in twee en drievoudige combinatiegroepen, de beperkte tijd van de huidige intern begeleider (1 dag) en de beperkte aanwezigheid van de directie, zijn niet afdoende om de problemen het hoofd te bieden. Daarom is het voorstel geformuleerd om met hulp van intern begeleiders van andere scholen van de stichting, handelingsplannen en leerlijnen op te stellen. De intern begeleiders blijven vervolgens de groepsleraren ondersteunen. Daarnaast wil men tijdelijk iemand van buiten aanstellen die onder meer ondersteuning gaat geven bij het plannen van de leerstof en helpt bij het in -en uitvoeren van de seo-methode en -volginstrument. En die ook extra hulp aan indviduele en groepjes leerlingen kan geven. Een derde plan is (om in overleg met ouders) de leerlingen van groep 8 op een andere school van de stichting onder te brengen zodat de leraar meer handen vrij heeft voor groep 6-7. De inspectie is van mening dat zo'n impuls een goede keuze is. De algemeen directeur heeft zijn steun voor dit plan uitgesproken en zal het bestuur in positieve zin adviseren. Hieronder volgt een toelichting op onderdelen van het kwaliteitsprofiel. Opbrengsten Bij het inspectie-onderzoek in 2001 zijn de resultaten aan het einde van de basisschool en de tussentijdse resultaten niet beoordeeld wegens het zeer geringe aantal leerlingen. Daar komt bij dat de scores op de Cito-eindtoets (vóór 2005) niet helemaal betrouwbaar zijn. Ook bij dit onderzoek spreekt de inspectie geen oordeel uit over de resultaten. De inspectie heeft echter grote twijfels of het rendement van de St. Willibrordusschool in de afgelopen jaren wel naar behoren is geweest. In algemene zin brengt het werken in drievoudige combinatiegroepen beperkingen met zich mee. Meer specifiek voor deze school geldt dat er te weinig aandacht is geweest voor verschillen in niveau tussen kinderen en voor structurele begeleiding en zorg (indicatoren 10.1, 11.2, 11.3 en 11.4). Evaluaties of de jaarlijkse leerwinst van kinderen naar verwachting was, in lijn met de potenties van de leerlingen, vonden niet plaats (indicator 1.2 en 11.3). Verder werd het leerstofaanbod in de achterliggende periode niet volledig doorgewerkt tot en met het niveau van groep 8. Er is een inhaalslag gemaakt waardoor de de huidige groep 8 - op één onderdeel na - weer op schema ligt. Reden waarom de inspectie indicator 3.4 toch met een voldoende waardeert. Kwaliteitszorg Op de St.Willibrordusschool is geen systeem van kwaliteitszorg, in de zin dat er procedures en planningen zijn om alle aspecten van het onderwijs (aanbod, leertijd, leerlingenzorg, opbrengsten, etc.) periodiek te toetsen aan de eigen schooldoelen. Niettemin beoordeelt de inspectie de indicatoren 1.3 en 1.4 positief, omdat een analyse van de situatie in 2004 heeft geleid tot de aanpak van verbeterpunten. Een 'herijking' van de situatie (én een tevredenheidsonderzoek onder ouders) heeft geresulteerd in het recente plan 'vereende krachten', waarmee men in korte tijd wil komen tot onderwijs op maat.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool Sint Willibrordus - 14-11-2005
14
Daarvoor is een tijdpad uitgezet. Aandachtspunt bij het plan van aanpak is om scherper toe te werken naar merkbare of meetbare veranderingen. En ook om momenten in te bouwen waarin het team (en andere betrokkenen) bepaalt of de concreet gestelde doelen gerealiseerd zijn: met andere woorden beraden op de manier waarop 'de school' vaststelt of verbeteringen het gewenste effect hebben. Verder is het van belang dat de school 'mechanismen' inbouwt om gerealiseerde verbeteringen en afspraken in de praktijk te handhaven (borging). Aanbod, tijd en didactisch handelen Risico's in het aanbod vormen de planning van de leerstof, de doorgaande lijn en een aanbod dat past bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand. De inspectie heeft een voorbeeld gezien van een goede planning van het aanbod, maar schoolbreed moeten hier afspraken over gemaakt worden. Dit voorkomt dat niet aangeboden leerstof doorschuift naar het volgend jaar. Het formuleren van streefdoelen (per leerjaar) vormen hierbij een hulpmiddel (indicator 1.2). De methoden voor de basisvaardigheden rekenen en taal worden niet van a tot z doorgewerkt. Dat hoeft geen probleem te zijn, mits er teambrede afspraken zijn over wat wel en niet aan de orde komt, met inachtneming van de kerndoelen en de doorgaande lijn. Dat is nu nog niet het geval. De methode voor Nederlandse taal kent een woordenschatlijn en een aanvullende leerlijn Schateiland. Over het gebruik hiervan moeten schoolbrede afspraken worden gemaakt. In groep 7-8 is een mooi voorbeeld gezien van een groepsplan-woordenschat. In groep 1-2 dient het aanbod te voorzien in een bepaald aantal woorden per thema. In groep 4 worden doorgaans de laatste twee leeskernen van de methode aanvankelijk technisch lezen doorgewerkt. Het streefdoel moet zijn: voor de leerlingen die normaal begaafd zijn een gewenst AVI-niveau vaststellen en alle kernen in groep 3 behandelen. Verder is het aanbod voor voortgezet technisch lezen in de groepen 4 en 5 (met name twee keer per week niveaulezen) te mager om tijdig een goed technisch leesniveau te bereiken. Voor leerlingen die achterblijven met technisch lezen, zijn inmiddels handelingsplannen opgesteld. Naar de mening van de inspectie kan en moet de school meer investeren in preventie, in het voorkomen van achterstanden, door te zorgen voor een strak gepland aanbod voor taal, lezen en rekenen/wiskunde. In de dag-en weekplanning zal daarom meer aandacht besteed moeten worden aan extra instructie, herhaling, automatiseren en inoefening van de onderdelen waarop kinderen uitvallen of risico's lopen. Om hier ruimte voor te creëren dient de school de toepassing van extra opdrachten en verdiepingstaken onder de loep te nemen; deze niet aan alle leerlingen te geven, maar alleen de leerlingen die de basisstof beheersen en die meer aankunnen. Voor kinderen die de basisstof niet beheersen dient extra instructie en oefening te worden ingebouwd, gericht op het bereiken van het leerdeol. In het kader van de eigen verantwoordelijkheid voor het leerproces, kunnen ook reflectiegesprekken gevoerd worden met de kinderen naar aanleiding van de toetsen, over de onderdelen die in de daaropvolgende periode in hun dag- of weekplanning worden opgenomen en de aanpak/hulp die de leerling daarbij krijgt. In deze reflectiectiegesprekken en in de dag-weektaak kunnen ook sociaal-emotionele aspecten een plaats krijgen, zoals de hoeveelheid werk dat haalbaar en de onderlinge omgang.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool Sint Willibrordus - 14-11-2005
15
Verder moet goed worden bekeken hoeveel tijd de leerlingen bezig zijn met de 'indien klaar- en 'kies maar'-activiteiten: voorop moet staan dat kinderen die dat nodig hebben, extra leertijd (extra instructie, extra herhaling, extra inoefening) krijgen om zich de basisstof eigen te maken. Effectieve invulling van de leertijd voor de basisvaardigheden is nodig om een goed eindniveau te kunnen bereiken. Aanvullende werkjes en oefeningen die niet gericht zijn op een bepaald leerdoel, hebben weinig zin, anders dan dat kinderen bezig zijn. Ruimte voor ontspanning en voor interessante keuze-opdrachten, blijven natuurlijk wel gewenst. Een ander risico is het aanbod voor de taal- en rekenontwikkeling in groep 1-2. Uit de administratie van de leraar blijkt dat taal- en rekenactiviteiten frequent op het programma staan. Ook werkt de leraar met uitgewerkte thema's. Goede bronnenboeken voor de taalontwikkeling, waren wel op de school aanwezig, maar zijn pas dit schooljaar te voorschijn gekomen en in gebruik genomen. In deze groep zal verder geïnvesteerd moeten worden in een planmatig aanbod, dat er in voorziet dat in een periode van twee jaar met een logische opbouw voor groep 1 en groep 2, alle tussendoelen voor de taal-en rekenontwikkeling systematisch aan de orde komen. Een volgende stap is dan de registratie welke tussendoelen de leerlingen wanneer bereikt hebben. Als dat inzichtelijk is kan ook voor deze leerlingen beter een aanbod 'op niveau' worden gerealiseerd. De leraren leggen duidelijk uit, in kleine stapjes en controleren of de kinderen het snappen. Door de kleine groepjes (in ieder geval als groep 5 en 6 bij elkaar zitten) krijgen kinderen tijdens de verwerking veel individuele aandacht van de leraar. Tijdens de instructiemomenten komen kinderen echter erg weinig aan het woord. Zij worden ook te weinig uitgedaagd en gestimuleerd om hardop te denken, uit te leggen en te onderbouwen. Tijdens de instructie verdient ook de interactie tússen leerlingen meer aandacht (kinderen op elkaar laten reageren in plaats van als leraar steeds op het antwoord te reageren, geen invuloefening maar open vragen, stimuleren tot redeneren en onderbouwen). Tenslotte De inspectie waardeert het dat directie en team zich open en kritisch hebben uitgelaten over de situatie op de St. Willibrordusschool. Duidelijk is dat de school al verschillende stappen heeft gezet om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De aanzetten in de zorg en begeleiding, de handelingsplannen, de onderlinge afstemming over het leerstofaanbod en het zelfstandig werken zijn enkele voorbeelden. Het team heeft nog wel een weg te gaan. Het gegeven dat men de situatie goed in beeld heeft en er een plan van aanpak ligt, bieden perspectief voor de toekomst.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool Sint Willibrordus - 14-11-2005
16
4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit onderzoek betrof de wettelijke voorschriften over de geplande onderwijstijd en over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan. Op basis van dit onderzoek concludeert de inspectie dat de school aan deze wettelijke bepalingen voldoet. De bevindingen van dit PKO leiden tot het volgende arrangement voor het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement). De aangetroffen kwaliteit van het onderwijs op de school wordt door de inspectie als zwak beoordeeld. Met de directie is afgesproken dat de inspectie voor het einde van dit schooljaar (2005-2006) een voortgangsverslag ontvangt. In het najaar van 2006 vindt een voortgangsgesprek plaats (jaarlijks onderzoek). In beginsel volgt over twee jaar opnieuw een periodiek kwaliteitsonderzoek.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek Basisschool Sint Willibrordus - 14-11-2005
17