RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK OPENBARE BASISSCHOOL 'MEESTER AAFJES'
School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: : : :
Openbare basisschool 'Meester Aafjes' Meteren 18MQ 51778
Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 16 en 18 november 2004 : 19 september 2005
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 KWALITEITSPROFIEL................................................................................... 7 Kwaliteitsprofiel Openbare basisschool 'Meester Aafjes'.............................. 7 3 BESCHOUWING ........................................................................................... 9 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 19 BIJLAGE ........................................................................................................ 21 Openbare basisschool 'Meester Aafjes' ..................................................... 21
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
3
1 INLEIDING
Op 16 en 18 november 2004 bezocht de Inspectie van het Onderwijs Openbare basisschool 'Meester Aafjes' in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Bij een PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs, op aspecten die samenhangen met de kwaliteitszorg, het onderwijsproces en de opbrengsten die de school realiseert. Het schoolbezoek betrof een van de verschillende vormen van het PKO die de inspectie in 2004 in pilotvorm beproeft. Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kwaliteitsaspecten en de indicatoren uit het door de inspectie gehanteerde nieuwe waarderingskader. Dit kader is opgenomen in de bijlage.
Indien de school over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende valide en betrouwbare gegevens heeft verzameld in het kader van zelfevaluatie kan de inspectie, na overleg met de school, besluiten om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren en vervolgens over te nemen. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar belast zij de school bovendien niet onnodig. Dit was op basisschool 'Meester Aafjes' niet het geval. Basisschool 'Meester Aafjes' heeft naast de schoolgids en het schoolplan relevante documenten ingestuurd die de inspectie heeft gebruikt bij de voorbereiding van het onderzoek. Het betrof de volgende documenten: Schoolconcept van de Meester Aafjes te Meteren, Klassenmap schooljaar 2004/2005, Kwaliteitszorg, Onderwijstevredenheid op de Openbare Daltonschool Meester Aafjes, Taalanalyse van de Openbare Daltonschool Meester Aafjes, een IST profiel van de Openbare Daltonschool Meester Aafjes te Meteren, Analyseprofiel van de Openbare Daltonschool Meester Aafjes te Meteren, Kwaliteitsprofiel van de Openbare Daltonschool Meester Aafjes te Meteren, Zorgscan van het KPC schooljaar 2002/2003, Takenpakket Intern Begleider o.d.s. Meester Aafjes, Zorgplan Openbare Dalton Basisschool Meester Aafjes te Meteren, Voorlopig Beleidsplan Dyslexie o.d.s. Meester Aafjes te Meteren. De opzet van het onderzoek Op grond van de toegestuurde informatie en op grond van de gegevens over uw school waarover de inspectie reeds beschikte, heeft de inspectie het periodiek kwaliteitsonderzoek laten bestaan uit de volgende activiteiten. • •
Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. Analyse van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
5
• • •
Schoolbezoek waarbij in negen groepen van de school de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Gesprekken over de kwaliteit van het onderwijs met de directie en de interne begeleider(s). Gesprekken met leerlingen/leraren/ouders.
Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met de directie. Daarbij was een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag aanwezig. De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel van de school op (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 geeft de inspectie een beschouwing over de geconstateerde kwaliteit; hierbij beziet zij deze kwaliteit onder andere in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. In hoofdstuk 4 geeft de inspectie het vervolgtoezicht aan en vermeldt zij, indien noodzakelijk, aanwijzingen met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet. Bijlage Bij het rapport is een bijlage gevoegd. Deze bijlage geeft de waardering op de beoordeelde kwaliteitsaspecten en op de onderliggende indicatoren.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
6
2 KWALITEITSPROFIEL
De kwaliteit van het onderwijs van basisschool 'Meester Aafjes' is beoordeeld op dertien kwaliteitsaspecten. De oordelen zijn in het onderstaande schema samengebracht. De waarderingen worden op de volgende wijze uitgedrukt: 1. Slecht Voor alle of vrijwel alle indicatoren geldt dat ze niet of nauwelijks bijdragen aan het realiseren van het kwaliteitsaspect. 2. Onvoldoende Diverse indicatoren dragen onvoldoende bij aan het realiseren van het kwaliteitsaspect. 3. Voldoende De meeste indicatoren dragen in voldoende mate bij aan het realiseren van het kwaliteitsaspect. De kwaliteit van sommige indicatoren kan worden verbeterd. 4. Goed Alle indicatoren dragen in voldoende mate bij en enkele indicatoren dragen in hoge mate bij aan het realiseren van het kwaliteitsaspect. 5. Niet te beoordelen Bij de kwaliteitsaspecten 'opbrengsten' en 'ontwikkeling leerlingen' is deze categorie toegevoegd. In sommige gevallen kan de inspectie hier namelijk geen gefundeerd oordeel geven. In de bijlage bij het rapport is een overzicht opgenomen van alle kwaliteitsaspecten en indicatoren met de waarderingen door de inspectie.
Kwaliteitsprofiel Openbare basisschool 'Meester Aafjes' Kwaliteitsaspect: Kwaliteitszorg
2 voorwaarden kwaliteitszorg 3 leerstofaanbod 4 tijd 5 pedagogisch handelen 6 didactisch handelen 7 afstemming 8 actieve en zelfstandige rol leerlingen 9 sfeer op school 10 begeleiding 11 zorg 12 opbrengsten 13 ontwikkeling leerlingen
1
2 l
3
4
l l l l l l l l 1
l 2
3
4
5
l l
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
7
3 BESCHOUWING
In dit hoofdstuk geeft de inspectie een beschouwing over de kwaliteit van het onderwijs op Openbare basisschool 'Meester Aafjes'. De aangetroffen kwaliteit wordt mede bezien in relatie tot de uitgangspositie van de school.
Samenvattende beschouwing over de kwaliteit van het onderwijs Basisschool 'Meester Aafjes' is gevestigd in de wijk Kalenberg in Meteren. Daarvoor was de school tot 1999 gevestigd in de dorpskern. Kalenberg is een wijk in aanbouw. Als gevolg daarvan is de school in de afgelopen jaren sterk gegroeid. In 1998 telde de school nog geen honderd leerlingen. Inmiddels is het leerlingenaantal opgelopen tot boven de driehonderd. De directie verwacht dat het aantal leerlingen zal stabiliseren rond de 400. Ruim 10 procent van de leerlingen heeft op grond van de gezinskenmerken een verhoogd risico op onderwijsachterstanden. Van deze groep heeft verreweg het grootste deel een formatiegewicht van 0.25. De snelle groei van het leerlingenaantal is een factor die merkbaar van invloed is geweest op de schoolontwikkeling. De school is enkele jaren geleden binnen het gebouw verhuisd. In feite werd toen geruild met de eveneens op deze locatie gehuisveste protestants-christelijke basisschool. Tevens werd het gebouw uitgebreid met enkele tijdelijke lokalen. Dit jaar is de ruimte nog toereikend, maar de directie voorziet dat volgend schooljaar het gebouw opnieuw te klein zal blijken om alle groepen in een volwaardig klaslokaal onder te kunnen brengen. De directie geeft aan dat de voortdurende huisvestingsproblemen, constant ruimtegebrek, verbouwingen en (interne) verhuizingen, alsmede een bij de groei van de school achterblijvende bekostiging een belangrijke invloed hebben gehad op de schoolontwikkeling. De groei van het team houdt gelijke tred met de toename van het leerlingenaantal. Van de twintig leraren is meer dan de helft korter dan vijf jaar in dienst. Sinds 2001 beschikt de school over het predikaat Daltonschool, zoals dat wordt afgegeven door de Nederlandse Dalton Vereniging. Het beleid van de school is erop gericht dat nieuwe leraren de opleiding tot Daltonleerkracht volgen. In dit onderzoek komt de inspectie tot de conclusie dat de kwaliteit van het onderwijs op basisschool 'Meester Aafjes' op de zeven van de dertien aspecten voldoende is. De snelle groei stelt de school echter wel voor een aantal problemen, die om een samenhangende aanpak vragen.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
9
De verhuizing van het centrum van Meteren naar de wijk Kalenberg brengt niet alleen met zich mee dat het leerlingenaantal sterk groeit, maar ook dat de samenstelling van de populatie verandert. De school heeft nog nauwelijks gelegenheid gehad om deze kwalitatieve verandering van de leerlingenpopulatie goed in kaart te brengen. De grote tussentijdse instroom zorgt tevens voor behoorlijke verschillen in uitgangssituatie tussen de leerlingen. Deze verschillen zijn deels terug te voeren op de gezinskenmerken, deels op het gegeven dat leerlingen vanuit uiteenlopende schoolsituaties samenkomen op basisschool 'Meester Aafjes'. Voor een aanzienlijk deel van de leerlingen geldt bovendien dat zij voor het eerst te maken krijgen met Daltononderwijs. Leraren met eveneens uiteenlopende achtergronden en kwaliteiten staan voor de opgave om deze leerlingen op te vangen en een goede aansluiting te laten maken op de onderwijspraktijk binnen de school. Voor verreweg de meeste leerlingen slaagt de school daarin. Dat neemt niet weg dat een vrij fors percentage van de leerlingen op de nieuwe school doubleert. In preventief opzicht heeft de school onvoldoende maatregelen genomen om eventuele problemen bij tussentijds instromende leerlingen tijdig te kunnen onderkennen. In eerste instantie wordt het aan de professionaliteit van de individuele leerkrachten overgelaten om voor de gesignaleerde verschillen passende oplossingen te vinden. De inspectie stelt echter vast dat, hoewel de leraren over het algemeen hun vak verstaan, zij er onvoldoende in slagen om in de dagelijkse lespraktijk voldoende rekening te houden met verschillen tussen leerlingen. Op het moment dat blijkt dat bepaalde leerlingen onvoldoende profiteren van het aanbod, vindt in het kader van de zorg - in curatieve zin - aanpassing plaats. De school kiest er nadrukkelijk voor om leerlingen buiten de groep remedial teaching aan te bieden. Vanwege de groei beschikt de school bovendien over minder middelen voor de leerlingenzorg dan gezien de grootte van de school wenselijk zou zijn. Om deze redenen dient de groepsleraar het grootste deel van de begeleiding van deze leerlingen in de groep uit te voeren, hetgeen een extra druk legt op het klassenmanagement. De wijze waarop de verschillende stappen in het zorgproces nu worden gedocumenteerd, laat zien dat er op het punt van de effectiviteit nog behoorlijke winst te boeken valt voor de school. Tegen deze achtergrond stelt de inspectie vast dat de kwaliteitszorg op deze school tekortschiet. De verbeteracties die de school onderneemt vinden hun oorsprong in belangrijke mate in opvattingen over de gewenste verdere uitbouw van het schoolconcept. De inspectie mist daarin echter gerichte aandacht voor de eigen uitgangssituatie, zowel wat betreft de specifieke eisen die de leerlingenpopulatie stelt, als wat betreft de actuele kwaliteit van onderwijs en leren. Hoewel gezien de snelle veranderingen de school minder eenvoudig terug kan vallen op (historische) analyses van opbrengsten, is het ook nu al mogelijk bij de bepaling van specifieke verbeteracties gebruik te maken van analyse van de toetsgegevens van de verschillende groepen. Daarnaast zou de schoolleiding, meer dan nu het geval is, gerichte acties kunnen ondernemen om leraren in staat te stellen met en van elkaar te leren en hen te stimuleren tot een systematische en gezamenlijke aanpak van de bovenbeschreven problemen.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
10
Daarbij moet wel worden opgemerkt dat leraren een professionele en op verbetering gerichte houding aan de dag leggen. Zij zijn sterk bij de school en bij elkaar betrokken en er is voldoende kwaliteit aanwezig om daadwerkelijk tot verbetering te kunnen komen. De inspectie heeft er dan ook vertrouwen in dat de school ook inhoudelijk de komende jaren kan blijven groeien en spreekt de hoop uit dat directie en team daarvoor in dit rapport voldoende aanknopingspunten kunnen vinden. In de volgende paragrafen ligt de inspectie eerst haar oordeel over de verschillende aspecten van onderwijs en leren toe. Daarna komen de opbrengsten van de school aan bod. Afsluitend geeft de inspectie haar oordeel over de kwaliteitszorg weer. Leerstofaanbod De inspectie stelt vast dat het leerstofaanbod op basisschool 'Meester Aafjes' van voldoende kwaliteit is. Het aanbod omvat alle wettelijk voorgeschreven leer- en vormingsgebieden. De school gebruikt in groep 3 tot en met 8 voor Nederlandse taal, technisch en begrijpend lezen en rekenen en wiskunde eigentijdse methoden, die dekkend zijn voor de kerndoelen. In principe bieden de leraren het methodisch aanbod voor de basisvakken integraal aan. Incidenteel worden daarin keuzes gemaakt. Ook bij de andere leer- en vormingsgebieden maken leraren een keuze uit het beschikbare materiaal. Afspraken daarover zijn echter niet vastgelegd of gerelateerd aan een expliciete leerlijn. De school maakt in de kleutergroepen gebruik van voorlopers op het methodisch aanbod voor taal en rekenen, naast door de leraren zelf geselecteerd aanbod. Uit de voorlopers is een achttal thema's gekozen, dat in een tweejaarlijkse cyclus het hart van het programma vormt. Daarnaast stemmen de leraren bij de andere thema's de inhoud af op de ontwikkelingsdoelen, zoals het kleuterobservatiesysteem deze aangeeft. Zo draagt de school zorg voor een doorgaande lijn vanuit de aanvangsgroepen naar groep 3. Het verdient echter aanbeveling het aanbod in de breedte verder vast te leggen. De aanwezige methoden en aanvullende remediërende materialen bieden voldoende mogelijkheden om het aanbod af te stemmen op afwijkende onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. In de praktijk wordt daarvan voornamelijk gebruik gemaakt bij leerlingen die een achterstand hebben. Voor meer begaafde leerlingen beperkt het aanvullende aanbod zich tot extra uitdagend materiaal op rekengebied. De wijze waarop de school in het leerstofaanbod aandacht besteedt aan maatschappelijke en actuele ontwikkelingen en aan de culturele verscheidenheid in Nederland is niet verantwoord in het schoolplan. Tijd De school heeft in de onder- en bovenbouw, gelet op de wettelijke vereisten, voldoende onderwijstijd geprogrammeerd. Ongeveer 46 procent van de tijd wordt besteed aan de basisvakken. Dat is gezien de samenstelling van de leerlingenpopulatie passend.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
11
De beschikbare onderwijstijd wordt efficiënt ingezet. In de kleutergroepen gaat de school verlies van onderwijstijd tegen door een inlooptijd van 15 minuten voorafgaand aan de lessen. In de afgelopen twee schooljaren leidde ziekteverzuim door leraren in geen enkel geval tot het naar huis sturen van leerlingen. Verzuim door leerlingen wordt adequaat geregistreerd. De mogelijkheden om de onderwijstijd te variëren naar gelang de behoeften van de leerlingen worden op basisschool 'Meester Aafjes' vooral benut bij het zelfstandig werken van de leerlingen. Omdat binnen het daltononderwijs de leerlingen zelf verantwoordelijk zijn voor het plannen en indelen van hun werk, bepalen zij in belangrijke mate zelf hoeveel tijd ze aan de verschillende vakgebieden en opdrachten besteden. Van het gericht aanpassen van de verwerkingstijd op initiatief van leraren is echter weinig sprake. Wel gebruiken de leraren de momenten waarop leerlingen zelfstandig werken voor extra instructie of begeleide inoefening voor zorgleerlingen. Aanpassing van de leertijd voor de totale groep, bijvoorbeeld naar aanleiding van analyse van de toetsresultaten, vindt vrijwel niet plaats. Pedagogisch handelen In de bezochte lessen zorgen de leraren voor een productieve werksfeer. Zij bewaken of de leerlingen actief deelnemen en houden hen bij de les. De leerstof wordt duidelijk uitgelegd en leraren gaan met controlevragen regelmatig na of leerlingen de uitleg hebben begrepen. De inspectie stelt vast dat op onderdelen nog verbetering mogelijk is, waarmee de kwaliteit van het leren kan toenemen. Er wordt goed gebruik gemaakt van de aanwezige leer- en hulpmiddelen. Nieuwe ontwikkelingen op dit gebied, zoals het smart-board, worden op basisschool 'Meester Aafjes' enthousiast ingezet. Ook zorgen de leraren vrijwel steeds voor voldoende afwisseling in de lessen en kiezen sommigen voor werkvormen die een actieve deelname door de leerlingen bevorderen. Leraren geven echter onvoldoende aanzetten om het denken van de leerlingen te stimuleren. Zij kunnen leerlingen vaker laten verwoorden hoe zij tot oplossingen komen en gebruik maken van verschillen in de aanpak van leerlingen om leerlingen alternatieve strategieën aan de hand te doen. Een punt van aandacht is het geven van procesgerichte feedback. Als de leraren de leerlingen meer aanzetten om zelf na te denken over hun leerproces zal dit een positieve bijdrage leveren aan het op een goede wijze begeleiden van het onderwijsleerproces. De aandacht van de leraren is nu vooral gericht op het controleren van het leerproces van de leerlingen; het organiseren van procesgerichte feedback geeft leerlingen een sleutel in handen om op hun eigen doelen en aanpak te reflecteren en zelf meer sturing aan het leren te geven. Afstemming Op basisschool 'Meester Aafjes' worden de vorderingen van de leerlingen gevolgd met behulp van observaties, methodegebonden toetsen en landelijk genormeerde toetsen. Hierdoor zijn de leraren in principe in staat tijdig leer- en ontwikkelingsachterstanden te signaleren.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
12
De gegevens die de leraren aldus verzamelen worden echter niet systematisch geanalyseerd en gebruikt voor de evaluatie van het onderwijsleerproces en de voorbereiding van volgende lessen. Er zijn geen eenduidige afspraken over de manier waarop de toetsresultaten worden bijgehouden. In het algemeen stelt de inspectie vast dat leraren voor rekenen en wiskunde wel gebruik maken van de registratiemogelijkheden die de methode biedt; in de meeste gevallen geeft dat in elk geval zicht op de beslissing om leerlingen herhalingsopdrachten of extra opdrachten te laten uitvoeren. Bij Nederlandse taal is echter veel minder duidelijk welke conclusies de leraren aan de resultaten van de leerlingen verbinden. Leraren stemmen de inrichting van de lessen onvoldoende af op verschillen in instructiebehoefte bij de leerlingen. Zij kunnen bij de voorbereiding duidelijker vaststellen voor welke leerlingen de instructie is bedoeld, welke leerlingen behoefte hebben aan herhaling van de uitleg of wie vooraf moeten worden voorbereid op de introductie van een komend onderdeel. Bij de verwerking is wel veelal zichtbaar dat leerlingen opdrachten krijgen die passen bij hun behoeften en mogelijkheden. Leraren brengen voldoende differentiatie aan zowel naar het niveau van de opdrachten als naar het werktempo van de leerlingen. Actieve en zelfstandige rol leerlingen In de paragraaf over didactisch handelen werd al opgemerkt dat leraren leerlingen actief bij de les betrekken, maar onvoldoende aandacht besteden aan verschillende leerstrategieën en reflectie op het leerproces. In het algemeen stelt de inspectie daarnaast vast dat de leerlingen actief deelnemen aan de lessen. Zij zijn aandachtig en werken geconcentreerd aan hun taken. De dalton werkwijze impliceert dat leerlingen al van jongs af aan geleerd wordt zelf hun werk te plannen. Daarin ligt mede besloten dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het tijdig afronden van hun werk. Niettemin is de inspectie van mening dat de school, meer nog dan nu het geval is, kan vastleggen op welke wijze de leerlingen de vaardigheden die daarbij horen zich eigen kunnen maken. Duidelijke maatstaven op basis waarvan de leraren, maar ook de leerlingen zelf, kunnen beoordelen of zij hun taken naar behoren hebben uitgevoerd, zijn in veel gevallen niet voorhanden. Dat is niet alleen van toepassing op situaties waarin leerlingen zelfstandig aan het werk zijn. Ook de manier waarop de school leerlingen in de opeenvolgende leerjaren de vaardigheden bij brengt om met anderen samen te werken, verdient het nader om te worden uitgewerkt en geëxpliciteerd. In de bezochte lessen maakten leraren weinig gebruik van gerichte samenwerkingsopdrachten en kreeg in voorkomende gevallen het product van de samenwerking vaak meer aandacht dan het proces. Sfeer op school De sfeer op de school is goed. Leraren zijn zeer betrokken bij de school en tussen de leerlingen en in het team bestaan goede, collegiale verhoudingen. Leraren hebben over het algemeen bewust gekozen voor het daltononderwijs en zij waarderen de wijze waarop de school zich steeds verder tracht te ontwikkelen. Zij vinden dat er voldoende openheid is om verschillen van inzicht te bespreken en bevestigen dat alle leraren zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
13
Nieuwe collega's voelen zich snel opgenomen in het team, maar geven ook aan dat ze bij het inwerken zelf veelal het initiatief nemen. Daarbij kunnen ze overigens rekenen op voldoende ondersteuning en hulp van collega's. In de gesprekken met de inspectie bevestigen ouders en leerlingen dat de leerlingen doorgaans graag naar school gaan en het daar naar hun zin hebben. De school bevordert dat onder andere door deelname aan verschillende sporttoernooien, schoolreisjes, een schoolkamp in groep 8 en andere buitenschoolse activiteiten. De ouderraad heeft bij de organisatie van dergelijke evenementen een belangrijke rol. Daaromheen is een groep van ongeveer vijfendertig ouders die regelmatig beschikbaar zijn om hand- en spandiensten te verlenen. Vanwege de explosieve groei van de school is het volgens de ouders lastig om de betrokkenheid van alle ouders vast te houden. Zij geven aan dat de opkomst op informatie- en ouderavonden tegenvalt. De school informeert ouders verder door de schoolgids en door middel van wekelijkse informatiebulletins, ook via e-mail, over ontwikkelingen op de school. Overigens voldoet de schoolgids op een aantal onderdelen niet geheel aan de bedoelingen van de wetgever; de beschrijving van de behaalde resultaten, de zorg voor het jonge kind, de klachtenregeling en het beleid omtrent sponsorbijdragen en de verantwoording daarvan behoeven verbetering. Zorg en begeleiding In de paragraaf over het onderwijsleerproces werd al opgemerkt dat de school over een uitgebreid pakket aan instrumenten besc hikt om de vorderingen van de leerlingen in kaart te brengen. In de kleutergroepen gebruiken de leraren een observatie-instrument waarmee een groot aantal ontwikkelingslijnen wordt gedekt. Bij de invoering daarvan is met de aanwezige onderbouwleraren aandacht besteed aan de interpretatie van de observaties in termen van het observatie-instrument. Blijvende aandacht is echter noodzakelijk om te bevorderen dat leraren zoveel mogelijk op grond van dezelfde overwegingen de ontwikkeling van de kleuters registreren. Vanaf groep 3 worden naast de methodegebonden toetsen, ook landelijk genormeerde toetsen afgenomen voor technisch en begrijpend lezen, spelling en rekenen en wiskunde. Naar het oordeel van de inspectie schiet de school tekort in de wijze waarop zij de startsituatie van nieuw instromende leerlingen in kaart brengt. De afgelopen jaren is de school mede vanwege tussentijdse instroom explosief gegroeid. Er is echter geen procedure uitgewerkt om vast te stellen op welk niveau de leerlingen de verschillende vakken beheersen en hoe de school kan zorgen voor een soepele aansluiting binnen het eigen (dalton-)onderwijs. De school constateert zelf dat onderwijskundige rapporten niet altijd de gewenste informatie bevatten over het niveau van de leerlingen en soms zelfs niet of veel te laat voorhanden zijn. Bovendien wijt de school een flink deel van de doublures aan het eerder genoten onderwijs. Tegen deze achtergrond zou de school aan een goede instroomprocedure prioriteit moeten geven. Uitgezonderd technisch lezen zijn binnen de school geen eenduidige criteria vastgesteld op basis waarvan beslissingen kunnen worden genomen over de doorstroming. De inspectie stelt wel vast dat in procedurele zin de nodige zorgvuldigheid in acht wordt genomen. Naar het oordeel van de inspectie is met name rond de overgang vanuit de kleutergroepen naar groep 3 explicitering van de criteria noodzakelijk.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
14
De school hanteert als uitgangspunt dat leerlingen die behoren tot de 25 procent laagstpresterende groep in aanmerking komen voor planmatige hulp. Dit criterium is voornamelijk van toepassing op leerlingen die uitvallen voor de cognitieve vakken in groep 3 en hoger. In groep 3 worden bij technisch lezen ook leerlingen die behoren tot de 50 procent laagstpresterende groep meegenomen in de zorg. Bij de kleuters, voor leerlingen die een afwijkende sociaal-emotionele ontwikkeling doormaken en voor het signaleren van meer begaafde leerlingen heeft de school geen eenduidige criteria vastgesteld. Wel heeft de school een groepje kleuters geformeerd waarvan op grond van observatie en door gebruik te maken van het protocol dyslexie is vastgesteld dat zij een achterblijvende taalontwikkeling hebben. Deze leerlingen ondergaan een logopedische screening en er wordt bij hen in groep 2 vervroegd gewerkt aan het ontwikkelen van de letterkennis. De inspectie is echter van oordeel dat het voor alle kleuters van belang is dat reeds in de aanvangsgroepen voldoende aandacht besteed wordt aan de beginnende geletterdheid en dat deze meer dient te omvatten dan de school nu aanbiedt. De inspectie komt op basis van een aantal leerlingdossiers tot het oordeel dat de kwaliteit van de handelingsplannen verbeterd dient te worden. In veel gevallen is onvoldoende duidelijk wat de doelstelling is, en welke afwegingen zijn gemaakt ten aanzien van de duur en aanpak van de begeleiding. Mede hierdoor is het lastig vast te stellen in hoeverre de begeleiding het beoogde effect heeft gehad. De evaluatie is daarbij in hoofdzaak gericht op de vraag in hoeverre de leerling vooruit is gegaan. Niet altijd is duidelijk welke conclusies daaraan worden verbonden voor het vervolgtraject. Ouders worden op basisschool 'Meester Aafjes' tijdig geïnformeerd als hun kinderen extra zorg en begeleiding behoeven. In het gesprek met de inspectie geven zij aan dat de school daarvoor duidelijke procedures heeft. In voorkomende gevallen werkt de school goed samen met externe instantie en hulpverleners. Opbrengsten De school bepaalt de resultaten aan het eind van de basisschoolperiode met de Cito-Eindtoets. De inspectie vergelijkt de gemiddelde toetsresultaten met de opbrengsten op scholen met eenzelfde leerlingenpopulatie. Op basisschool 'Meester Aafjes' lagen de resultaten in de afgelopen drie jaar op of rond het gemiddelde voor de schoolgroep. Van jaar tot jaar is er echter sprake van grote schommelingen. In 2002 was het gemiddelde resultaat op het verwachte niveau. In 2003 lagen de uitkomsten significant (meer dan 2,5 punt) onder het landelijk gemiddelde voor de schoolgroep, terwijl in 2004 het gemiddelde resultaat daar juist significant boven lag. Nadere analyse van de individuele resultaten wijst uit dat deze schommelingen niet zonder meer verklaard kunnen worden uit positief of negatief afwijkende resultaten van leerlingen die tussentijds zijn ingestroomd en dus een belangrijk deel van de basisschoolperiode op een andere school hebben doorgebracht. In de komende jaren blijft het voor het juist inschatten van de opbrengsten als resultante van de eigen inspanningen belangrijk bij de analyse dit onderscheid te maken. De inspectie komt verder tot de conclusie dat de leerlingen aan het eind van de schoolperiode over voldoende studievaardigheden beschikken. De school verzamelt niet systematisch informatie over de sociale vaardigheden van de leerlingen aan het eind van de basisschool. De inspectie onthoudt zich daarom op dit punt van een oordeel.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
15
De resultaten van de leerlingen op tussenliggende momenten zijn eveneens voldoende. De inspectie komt tot dit oordeel op basis van de resultaten op methodeonafhankelijke toetsen voor technisch lezen in groep 3 en 4, rekenen en wiskunde in groep 4 en 6 en begrijpend lezen in groep 6. Aan het eind van het schooljaar 2003/2004 blijft op elk van deze onderdelen het aantal leerlingen met een achterstand beperkt. Op basis van de beschikbare gegevens concludeert de inspectie dat op basisschool 'Meester Aafjes' een aanzienlijk deel van de leerlingen meer dan acht jaar nodig heeft om de school te doorlopen. Het percentage zittenblijvers in groep 3 tot en met 8 ligt ongeveer op twee maal het landelijk gemiddelde (2,4 procent). Het aantal leerlingen dat verwezen wordt naar het speciaal basisonderwijs is eveneens hoger dan gebruikelijk. De school geeft aan dat het hoge aantal zittenblijvers voornamelijk wordt veroorzaakt doordat leerlingen die tussentijds instromen, met achterstanden de school binnenkomen. Analyses waaruit blijkt in hoeverre dit effect door tussentijdse instroom wordt veroorzaakt zijn echter niet beschikbaar. De inspectie heeft aangegeven dat de ervaringen van de school op dit punt aanleiding zouden moeten zijn om al snel het instroomniveau te bepalen en met een planmatige aanpak te werken aan een soepele aansluiting op het eigen onderwijs. Op groepsniveau kan eventueel worden bezien in hoeverre aanpassingen in het leerstofaanbod, de leertijd of de instructie wenselijk zijn. Scholen voor voortgezet onderwijs in de omgeving verstrekken regelmatig informatie over de vorderingen van de leerlingen die afkomstig zijn van basisschool 'Meester Aafjes'. Er zijn echter geen analyses beschikbaar waarin de advisering naar verschillende vormen van vervolgonderwijs door de school worden afgezet tegen de feitelijke schoolloopbaan van ex-leerlingen. De directie heeft geen aanwijzingen dat een groot deel van de leerlingen zich in een andere richting ontwikkelt dan verwacht. Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg staat op basisschool 'Meester Aafjes' hoofdzakelijk in het teken van de verdere ontwikkeling van het daltononderwijs binnen de school. In beschrijvende zin is het schoolconcept vastgelegd en zijn aanwijzingen vastgelegd voor de inrichting van het onderwijs in de diverse groepen. Verbeterplannen staan in het licht van de verdere uitwerking van het concept. De doelen die de school zich in dat verband stelt zijn globaal geformuleerd. Met de instelling van een uit drie leraren geformeerde daltoncommissie is overigens dit jaar een aanzet gegeven om te komen tot een nadere concretisering van de verbeteraanpak.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
16
Naar het oordeel van de inspectie zijn de inspanningen op het gebied van kwaliteitszorg op dit moment echter nog onvoldoende gericht. De school heeft, mede door de snelle groei, een beperkt zicht op de kenmerken van de leerlingenpopulatie en de bijzondere eisen die de samenstelling daarvan ongetwijfeld aan de school stelt. Daarnaast is ook het zicht op de eigen onderwijskwaliteit beperkt. Hierbij speelt de snelle groei van het aantal leerlingen en de uitbreiding van het team een rol. De school zou echter voor het bepalen van prioriteiten in de verdere ontwikkeling meer gebruik kunnen maken van de beschikbare opbrengstgegevens en een start kunnen maken met systematische gegevensverzameling over andere kwaliteitsaspecten. Voor zover de school daarin stappen heeft ondernomen is onvoldoende duidelijk welke conclusies de school trekt uit de betreffende analyses. De school heeft derhalve nog onvoldoende vastgesteld voor welke specifieke uitdagingen zij zich gesteld ziet en op basis daarvan haar doelen bepaald. Overigens heeft de school in de afgelopen jaren wel degelijk uitvoering gegeven aan een groot aantal verbeteractiviteiten waarvan zeker een positieve invloed op de onderwijskwaliteit te verwachten is. In de kleutergroepen is een observatie-instrument ingevoerd en is een keuze gemaakt voor methodisch materiaal dat het hart van het aanbod voor de kleuters kan gaan vormen. In groep 3 tot en met 8 wordt een methode voor de sociaal-emotionele ontwikkeling ingevoerd. Ook heeft het team gezamenlijk een cursus psychopathologie gevolgd. De schoolleiding zal gezien het bovenstaande meer initiatief moeten tonen bij de ontwikkeling van de kwaliteitszorg. Er is binnen het team voldoende kwaliteitsbesef aanwezig, maar de activiteiten die de school onderneemt om daar effectief gebruik van te maken schieten tekort. De inrichting van een daltoncommissie is een stap in de goede richting, mits de opdracht voor de commissie eenduidig wordt vastgesteld en uitgewerkt in heldere doelstellingen en dito plannen van aanpak. De rol van de schoolleiding is gelegen in het bewaken van de voortgang en waar nodig bijsturen van de concrete activiteiten gericht op het uiteindelijk te bereiken resultaat. Om op langere termijn de kwaliteitsontwikkeling gericht ter hand te nemen is een uitwerking nodig van de instrumenten en procedures die de school daarvoor wil gebruiken gekoppeld aan een concrete planning van zelfevaluatieactiviteiten. De betrokkenheid van leraren daarbij kan verder worden versterkt. Binnen het team is de bereidheid bij de leraren aanwezig zich verder te ontwikkelen en bestaat er een open klimaat, waarin het mogelijk is met en van elkaar te leren. Ook op dit terrein kan de schoolleiding de ontwikkeling nog meer sturen. Bijvoorbeeld door te bevorderen dat er eenduidige standaarden worden ontwikkeld met betrekking tot didactische en pedagogische vaardigheden en door mogelijkheden te creëren voor leraren om door intervisie of collegiaal klassenbezoek kennis te nemen van de goede praktijken die zeker binnen de school voorhanden zijn. In dat licht past ook een zorgvuldig beleid om nieuwe leraren in te werken en te coachen.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
17
4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT
Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit betrof in ieder geval het voldoen van de geplande onderwijstijd aan de wettelijke voorschriften en het kunnen beschikken over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan. Tijdens dit PKO heeft de inspectie geen aanwijzingen gekregen dat de school niet voldoet aan bepaalde wettelijke bepalingen. Wel is de inspectie van oordeel dat zowel de schoolgids als het schoolplan niet geheel voldoen aan de bedoelingen van de wetgever.
De bevindingen in dit pilotbezoek PKO leiden tot de volgende conclusie over het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement): de school zal worden opgenomen in de reguliere planning van de inspectie. Dat betekent dat op een termijn van vier jaar de inspectie de school opnieuw zal bezoeken voor een periodiek kwaliteitsonderzoek. Het volgende bezoek van de inspectie zal bestaan uit een jaarlijks onderzoek. Dit onderzoek zal plaatsvinden in 2005.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
19
BIJLAGE Overzicht waardering kwaliteitsaspecten en indicatoren Bij elk kwaliteitsaspect (hoofdstuk 2) zijn indicatoren geformuleerd. Deze bijlage geeft naast de kwaliteitsaspecten een overzicht van die indicatoren met de waardering die de inspectie daaraan heeft toegekend. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het desbetreffende kwaliteitsaspect: 1 draagt niet of nauwelijks bij; 2 draagt onvoldoende bij; 3 draagt voldoende bij; 4 draagt in hoge mate bij 5 bij de kwaliteitsaspecten 'opbrengsten' en 'ontwikkeling leerlingen' kan de inspectie in sommige gevallen geen gefundeerd oordeel geven; in dat geval krijgt de school de score '5' ('niet te beoordelen')
Bij elk kwaliteitsaspect is een beslisregel geformuleerd. Deze beslisregel geeft aan hoe het oordeel 'voldoende' voor het kwaliteitsaspect wordt bepaald. Dit vormt de onderbouwing van het kwaliteitsprofiel van de school, zoals dat is gepresenteerd in hoofdstuk 2.
Openbare basisschool 'Meester Aafjes' Kwaliteitsaspect: Kwaliteitszorg
de school zorgt systematisch voor behoud en verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs.
1
2
3
4
3
4
l 1
1.1 de school heeft inzicht in haar uitgangssituatie, waaronder in ieder geval de specifieke behoefte van de leerlingenpopulatie. 1.2 de school evalueert systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.3 de school evalueert systematisch de kwaliteit van leren, onderwijzen en begeleiden. 1.4 de school heeft meetbare verbeterdoelen geformuleerd. 1.5 de school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.6 de school borgt de kwaliteit van leren en onderwijzen. 1.7 de school borgt de kwaliteit van het toetssysteem. 1.8 de school verantwoordt zich over de gerealiseerde kwaliteit van onderwijs en leren.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
2 l
l l l l l l l
21
Kwaliteitsaspect: Voorwaarden kwaliteitszorg
de voorwaarden voor zorg en kwaliteit zijn aanwezig.
1 1
2.1 de schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg aan. 2.2 de kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en onderwijzen zoals geformuleerd in het schoolplan. 2.3 de schoolleiding zorgt voor een professionele schoolcultuur. 2.4 de school draagt zorg voor een effectieve interne communicatie over de kwaliteit van het onderwijs. 2.5 bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen, ouders en bestuur betrokken.
Kwaliteitsaspect: Leerstofaanbod
het leerstofaanbod bereidt de leerlingen voor op het vervolgonderwijs.
2 l 2
3
4
3
4
l l
l
l
l
1
2
3
4
l 1
3.1 het feitelijke leerstofaanbod is dekkend voor de kerndoelen. 3.2 het feitelijke leerstofaanbod omvat alle wettelijk voorgeschreven leer- en vormingsgebieden. 3.3 het leerstofaanbod biedt de leerlingen inzicht in de relatie tussen leerstof en belangrijke maatschappelijke en actuele thema's. 3.4 het leerstofaanbod wordt aangeboden tot en met het niveau van groep 8. 3.5 het leerstofaanbod in de verschillende leerjaren sluit op elkaar aan. 3.6 het leerstofaanbod maakt afstemming mogelijk op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. 3.7 de school biedt leerlingen regelmatig kennis aan over de verschillende culturen die in nederland aanwezig zijn, met de daarbij behorende waarden en normen. 3.8 de school heeft een leerstofaanbod bij nederlandse taal dat past bij de onderwijsbehoeften van taalzwakke leerlingen.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
2
3
4
l l
l
l l l
l
l
22
Kwaliteitsaspect: Tijd
de leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken.
1
2
het pedagogisch handelen van de leraren leidt tot een veilige en motiverende leeromgeving.
4
l 1
2
4.1 de geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten. 4.2 de school heeft voor nederlandse taal en rekenen en wiskunde onderwijstijd gepland conform het landelijk gemiddelde van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. 4.3 de lesuitval blijft beperkt. 4.4 het ongeoorloofd verzuim van leerlingen blijft beperkt. 4.5 de leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.6 de school varieert de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij nederlandse taal en rekenen en wiskunde, afhankelijk van de onderwijsbehoeften van leerlingen.
Kwaliteitsaspect: Pedagogisch handelen
3
3
4
l
l
l l l
l
1
2
3
4
l 1
5.1 de leraren geven leerlingen positieve persoonlijke aandacht. 5.2 de leraren gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om. 5.3 de leraren bevorderen dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar omgaan. 5.4 de leraren handhaven de gedragsregels. 5.5 de leraren bevorderen het zelfvertrouwen van de leerlingen.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
2
3
4
l l l l l
23
Kwaliteitsaspect: Didactisch handelen
het didactisch handelen van de leraren ondersteunt het leren van de leerlingen.
1
3
4
l 1
6.1 de leraren realiseren een productieve werksfeer. 6.2 de leraren zorgen voor een duidelijke lesopbouw. 6.3 de leraren geven een duidelijke uitleg. 6.4 de leraren gaan na of de leerlingen de uitleg en de opdrachten begrijpen. 6.5 de leraren stimuleren leerlingen tot denken. 6.6 de leraren geven de leerlingen inhoudelijke feedback. 6.7 de leraren geven de leerlingen inzicht in hun leerproces. 6.8 de leraren bevorderen dat de leerlingen bij de onderwijsactiviteiten betrokken zijn. 6.9 de leraren passen verschillende werkvormen toe. 6.10 de leraren zetten leer- en hulpmiddelen functioneel in.
Kwaliteitsaspect: Afstemming
2
2
3
4
l l l l l l l l l l
1
de leraren stemmen het onderwijsleerproces af op de onderwijsbehoeften van hun leerlingen.
2
3
4
3
4
l 1
7.1 de leraren bepalen systematisch de vorderingen van hun leerlingen. 7.2 de leraren bepalen op grond van de vorderingen wat de aanpassingen van het onderwijsleerproces moeten zijn voor de leerlingen. 7.3 de leraren stemmen de instructie af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 7.4 de leraren stemmen de verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 7.5 de communicatie van de leraren is in overeenstemming met de behoeften van de leerlingen op taalgebied.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
2
l
l
l l
l
24
Kwaliteitsaspect: Actieve en zelfstandige rol leerlingen
de leerlingen spelen een actieve en zelfstandige rol binnen de onderwijsactiviteiten.
1
de sfeer op school is veilig en motiverend.
1
2
4
3
4
l l l l
l
l
1
2
1
2
9.1 de leerlingen tonen zich betrokken bij de school. 9.2 het personeel toont zich betrokken bij de school. 9.3 de ouders tonen zich betrokken bij de school. 9.4 de leerlingen en het personeel gaan ook buiten de lessen respectvol met elkaar om. 9.5 de leerlingen en het personeel voelen zich veilig op school. 9.6 leerlingen, personeel en ouders ervaren de schoolleiding als ondersteunend en stimulerend voor de sfeer op school.
Kwaliteitsaspect: Begeleiding
3
l
8.1 de leerlingen zijn actief betrokken bij de lessen. 8.2 de leerlingen leren in een betekenisvolle context. 8.3 de leerlingen leren hun opgedane kennis in nieuwe situaties te gebruiken. 8.4 de leerlingen leren verschillende leerstrategieën te gebruiken. 8.5 de leerlingen krijgen in toenemende mate de verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces. 8.6 de leerlingen leren op een doelmatige wijze samen te werken.
Kwaliteitsaspect: Sfeer op school
2
3 l 3
4 4
l l l l l
l
1
2
de begeleiding is erop gericht dat de leerlingen zich naar hun mogelijkheden ontwikkelen.
3
4
l 1
10.1 de school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 10.2 de school gebruikt de informatie van scholen en instellingen waar de leerlingen vandaan komen voor de begeleiding van de leerlingen. 10.3 de school maakt beredeneerde afwegingen bij de doorstroom van leerlingen binnen de school. 10.4 de school begeleidt de ouders en de leerlingen bij de keuze voor het vervolgonderwijs. PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
2
3
4
l
l
l l
25
Kwaliteitsaspect: Zorg
1
de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften krijgen passende zorg.
de resultaten van de leerlingen liggen ten minste op het niveau dat mag worden verwacht.
3
4
3
4
l 1
11.1 de school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg behoeven. 11.2 de school analyseert de aard van de zorg die de zorgleerlingen nodig hebben, op basis van de verzamelde gegevens. 11.3 de school voert de zorg planmatig uit. 11.4 de school gaat de effecten van de zorg na. 11.5 de school betrekt de ouders van leerlingen bij de zorg van hun kind.
Kwaliteitsaspect: Opbrengsten
2
2
l
l l l l
1
2
3
4
5
4
5
l 1
2
12.1 de resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.2 de resultaten van de leerlingen voor nederlandse taal en rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.3 de leer- en studievaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht. 12.4 de sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
3
l
l
l
l
26
Kwaliteitsaspect: Ontwikkeling leerlingen
de leerlingen ontwikkelen zich naar verwachting. 13.1 de leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van acht jaar. 13.2 leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 13.3 de adviezen van de leerlingen naar het vervolgonderwijs zijn in overeenstemming met de verwachtingen op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie. 13.4 de leerlingen functioneren naar verwachting in het vervolgonderwijs.
1 1
2 l 2
3
4
5
3
4
5
l
PKO Rapport Openbare basisschool 'Meester Aafjes', 16 en 18 november 2004
l
l
l
27