RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK R.K. BASISSCHOOL 'T KEUNINGSHÖFKE
School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: : : :
R.K. basisschool 't Keuningshöfke Koningsbosch 04ZI 65109
Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 1 december 2005 : 22 februari 2006
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 KWALITEITSPROFIEL................................................................................... 7 3 BESCHOUWING ......................................................................................... 11 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 17
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool 't Keuningshöfke - 1-12-2005
3
1 INLEIDING Het periodiek kwaliteitsonderzoek Op 1 december 2005 bezocht de Inspectie van het Onderwijs R.K. basisschool 't Keuningshöfke in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aantal kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde toezichtkader primair onderwijs 2005. Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op het aanbod, de onderwijstijd, het pedagogisch handelen van leraren, het didactisch handelen van leraren, de afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen, de actieve en zelfstandige rol van leerlingen, het schoolklimaat, de begeleiding, de zorg, de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen. In de brochure 'Toezichtkader PO 2005' vindt u achtergrondinformatie over de indicatoren die de inspectie bij haar toezicht in ogenschouw heeft genomen. U kunt deze brochure downloaden van de website van de inspectie: www.onderwijsinspectie.nl. Op grond van het kwaliteitsprofiel van de school dat naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek is opgemaakt, op basis van risicofactoren die bij de inspectie bekend zijn of afspraken die met de school zijn gemaakt, of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd kan de inspectie besluiten om niet alleen de kernindicatoren te onderzoeken maar meer indicatoren bij het onderzoek te betrekken. Dit is niet aan de orde geweest. Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren en deze niet zelf opnieuw te onderzoeken. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar wordt de school bovendien niet onnodig belast. De school heeft naast de schoolgids en het schoolplan een document ingestuurd die op zelfevaluatie-activiteiten betrekking hebben. Het betrof het 'schooljaarplan 2005-2006'. Op grond van de gegevens uit die documenten heeft de inspectie besloten om alle kernindicatoren te onderzoeken. Het toegestuurde document leverde te beperkt afgeronde en onderbouwde eindoordelen op die aansloot bij de kernindicatoren van het periodiek kwaliteitsonderzoek. De opzet van het onderzoek Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten. • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool 't Keuningshöfke - 1-12-2005
5
•
•
• • •
Analyse van, indien beschikbaar, documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. Ook de jaarlijkse vragenlijst en de aanvullende vragenlijst periodiek kwaliteitsonderzoek zijn bij de analyse betrokken. Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 2, 3 en 4, 5 en 6, 7 en 8. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directeur en de intern begeleider. Op de school zijn verder vragenlijsten ingevuld door leerlingen en door de inspectie geanalyseerd. Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met directie en team. Daarbij was een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag aanwezig.
De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel op van de school (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt een beschouwing gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. Indien van toepassing worden in deze beschouwing ook de toegevoegde indicatoren betrokken. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, afspraken vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool 't Keuningshöfke - 1-12-2005
6
2 KWALITEITSPROFIEL Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op belangrijke kenmerken van goed onderwijs. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. draagt niet of nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. niet te beoordelen (alleen bij Resultaten en Ontwikkeling van leerlingen). Deze waardering is gegeven indien de school over bepaalde indicatoren geen betrouwbare en valide gegevens beschikbaar heeft. Het kwaliteitsprofiel van R.K. basisschool 't Keuningshöfke Kwaliteitszorg
1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.3 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.5 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen. 1.6 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs.
Leerstofaanbod 3.1 De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn dekkend voor de kerndoelen. 3.4 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 3.5 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 3.6 De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. 3.8 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengewicht biedt leerinhouden aan bij Nederlandse taal die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
Tijd 4.4 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.5 De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van leerlingen.
1
2
3
4
3
4
l l l l l l
1
2
l l l l
l
1
2
3
4
l l
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool 't Keuningshöfke - 1-12-2005
7
Pedagogisch handelen 5.3 De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar omgaan.
Didactisch handelen 6.1 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 6.3 De leraren leggen duidelijk uit. 6.5 De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren.
Afstemming 7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch. 7.3 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Actieve en zelfstandige rol leerlingen 8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 8.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau.
Sfeer op school 9.3 De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. 9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school.
Begeleiding 10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
Zorg 11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 11.3 De school voert de zorg planmatig uit. 11.4 De school gaat de effecten van de zorg na.
1
2
3
4
l
1
2
3 l
4
3
4
l l
1
2
l l
1
2
3
4
l l
1
2
3
4
l l
1
2
3
4
3
4
l
1
2 l l l
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool 't Keuningshöfke - 1-12-2005
8
Resultaten 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.2 De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
Ontwikkeling van leerlingen 13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 13.2 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 13.3 De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar.
1
2
3
4
5
l l
1
2
3
4
5
l l l
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool 't Keuningshöfke - 1-12-2005
9
3 BESCHOUWING In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de school. Algemeen beeld De inspectie heeft bij haar bezoek aan basisschool 't Keuningshöfke vastgesteld, dat op vier terreinen de kwaliteit van het onderwijs noodzakelijkerwijs dient te worden verbeterd. Dit zijn: kwaliteitszorg, omgaan met verschillen tussen leerlingen, de leerhulp aan individuele leerlingen en het tegemoet komen aan de behoeften aan autonomie van de leerlingen. De indicatoren voor het omgaan met de verschillende onderwijsbehoeften tussen leerlingen zijn 3.5 (aanbod), 4.5 (tijd), 6.3 en 6.5 (didactisch handelen) en 7.3 (afstemming op instructie en verwerking). De leerresultaten tussentijds en op het eind van het basisonderwijs zijn op het verwachte niveau. In het bezoek van de inspectie in 1999 (IST) zijn het omgaan met verschillen tussen en de leerhulp aan leerlingen reeds onder de aandacht gebracht van de school als verbeterpunten. De inspectie heeft in 2003 gerapporteerd over de activiteiten, die de school ondernomen heeft naar aanleiding van het vorige schoolkwaliteitsprofiel. Zo zijn de methoden voor Nederlandse taal en rekenen/wiskunde vernieuwd, is een toets voor het begrijpend lezen ingevoerd en hebben leraren een cursus gevolgd voor het zelfstandig werken. Het evalueren van deze activiteiten en het nagaan of deze geleid hebben tot de gewenste didactische vaardigheden in het belang van adaptief onderwijzen en leren, zijn echter blijven liggen. Ook het invullen van de vele kwaliteitskaarten heeft niet geleid tot consequenties voor het inrichten van het onderwijs. Sindsdien heeft de school nauwelijks verbeteringen aangebracht, hebben er geen teamnascholingen plaatsgevonden en is veel bij het oude gebleven. Vanaf het schooljaar 2004- 2005, bij het aantreden van de nieuwe directeur, is de school weer in beweging gekomen. Zo is de samenstelling van het personeel, in het kader van mobiliteit, gewijzigd en hebben alle leraren gewisseld van groep en heeft de intern begeleider nu ambulante tijd gekregen. De veranderingen hebben, volgens de school, een belangrijke winstpunt opgeleverd. De sfeer tussen de leraren onderling en de directeur enerzijds en de contacten tussen school en ouders anderzijds worden nu als open en laagdrempelig ervaren. Leraren staan open voor reflectie op eigen handelen en staan toe om het onderwijs in al haar facetten bespreekbaar te maken. Daarmee is het fundament gelegd voor een professionele lerende organisatie. Het bewustzijn van doelen, opbrengsten en evaluatie op school-, leerkracht- en leerlingniveau is nu nog laag, maar krijgt door een professionele houding een krachtige impuls. De school onderkent de fase waarin ze nu verkeert. Zij is bereid en gemotiveerd om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Het huidige kwaliteitsprofiel van het inspectieonderzoek vormt daartoe de opmaat, zo heeft de directeur aangegeven. Met de school zijn afspraken gemaakt. Deze zijn in hoofdstuk 4 aangegeven. Kwaliteitszorg (1.1; 1.2; 1.3; 1.4; 1.5; 1.6: ontwikkelpunten). Voor het inzicht in de behoeften van haar leerlingenpopulatie heeft de school alleen maar een trendanalyse gemaakt van haar leerlinggegevens 2005-2006. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool 't Keuningshöfke - 1-12-2005
11
Meer is nog niet beschikbaar. De reden hiervan is dat de toetsgegevens van het leerlingvolgsysteem tot voor kort niet inzichtelijk in kaart zijn gebracht. Zo bleek dat de school, bij het invullen van de vragenlijst voor het inspectiebezoek, heeft moeten ondervinden dat de relevante gegevens van vorige schooljaren maar moeilijk te achterhalen waren. Informatie lag verspreid in verschillende documenten. Op dit moment wordt de administratie zowel op school- als op groepsniveau in orde gebracht. Er zijn nu gegevens beschikbaar zoals de groepsoverzichten uit het leerlingvolgsysteem en er zijn trendanalyses gemaakt. Daarnaast heeft de school de resultaten van de entreetoets in groep 7 en de eindtoets van groep 8. Deze worden onder de aandacht gebracht bij de teamleden. Het streven is om deze opbrengsten te laten dienen als opmaat voor de kwaliteitsverbeteringen, maar zover is de school nog niet. Het evalueren en het op basis van deze evaluaties inrichten van het onderwijs behoort nog niet tot de huidige werkwijze. Het evalueren of de beoogde doelen zijn bereikt ten aanzien van het onderwijzen en leren vindt nu niet voor alle aspecten daarvan plaats. Er is een begin gemaakt met het houden van klassenbezoeken om het pedagogisch handelen in beeld te krijgen. En voor het in kaart brengen van het schoolklimaat is recent een enquête onder leraren gehouden. Een plan van aanpak volgt. In 2003 is een imago-onderzoek onder ouders geweest. Wat de school vervolgens hiermee gedaan heeft is onduidelijk. Voor de levensbeschouwelijke grondslag heeft de school in een document vastgelegd de 'waarden die ons drijven'. Dit dient als opmaat bij het herzien van de visie van de school. De directeur hecht belang aan evaluatie door derden. Zo heeft hij in het kader van collegiale visitatie recent vragenlijsten gehanteerd en is er van de visitatie een verslag beschikbaar. Ook hier geldt dat de verbeteractiviteiten nog niet systematisch uit een kwaliteitsanalyse voortvloeien. Wel is er een schooljaarplan met prioriteiten op basis van een evaluatieve bespreking. Zo is uit een bespreking van de leerlingenzorg geconcludeerd, dat het huidige handelingsplanmodel niet functioneel genoeg was. Het team neemt nu in overweging om een ander formulier te gaan gebruiken. Op afspraken wordt toegezien, maar deze zijn niet in procedures aangetroffen. De afspraken zijn nu nog impliciet en gaan in het algemeen uit van vanzelfsprekendheid. Ouders worden geïnformeerd door een nieuwsbrief en door de schoolgids. Een rapportage op basis van opbrengstverwachtingen en over de gerealiseerde opbrengsten van het onderwijs aan het bevoegd gezag, is er nog niet. De kwaliteit van de aangetroffen documenten en de toelichting daarop door de directeur en de intern begeleider maakt dat de kwaliteitszorg nog op alle onderdelen onvoldoende is en verder ontwikkeling behoeft. Aanbod en tijd (3.1; 3.4; 4.4: voldoende. 3.5: ontwikkelpunt). De school heeft een methodisch aanbod voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde in de groepen 3 tot en met 8 dat ook feitelijk wordt aangeboden en dat dekkend is voor de kerndoelen. Daarnaast heeft de school aanbod in het kader van een proefproject voor de leesbevordering. Het aanbod in de groepen 1 en 2 komt in de groepsadministratie nu nog tot uiting in activiteiten rondom een thema. Deze activiteiten vertellen echter meer over de organisatie dan over de inhouden, de opbouw en differentiatie en de doorgaande lijn naar groep 3. Op dit moment is niet transparant op welke wijze de leerstof in de onderbouw bijdraagt aan de (tussen)doelen. De school geeft aan bezig te zijn om middels tussendoelen en het hanteren van een voorloper voor beginnende geletterdheid en wiskundige oriëntatie, de leerstof te laten aansluiten op de volgende groep. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool 't Keuningshöfke - 1-12-2005
12
De geplande onderwijstijd wordt in het algemeen door de leraren doelmatig gebruikt. De meeste lessen beginnen op tijd door het instellen van een inlooptijd; in een enkele les was er een verlies van tijd door een inefficiënt klassenmanagement. Pedagogisch en didactisch handelen: (5.3 en 6.1: voldoende; 6.3 en 6.5: ontwikkelpunten). Op basis van de lesobservaties blijkt dat in het algemeen leraren ervoor zorgen dat leerlingen respectvol met elkaar omgaan volgens algemeen aanvaarde normen. Voorts worden leerlingen gestimuleerd om te gaan samenwerken en om naar elkaar te luisteren. Deze basishouding is in het algemeen voldoende. Ook realiseren de meeste leraren een voldoende taakgerichte werksfeer, zij het dat in een enkele les dit minder het geval was. Verder zorgen de meeste leraren voor een ordelijk verloop van het onderwijsleerproces. Het klassenmanagement is een aandachtspunt. In twee lessen verliep het klassenmanagement minder doelmatig dan in de overige lessen. Leraren vervullen in het algemeen nog vooral een centrale rol in het onderwijsleerproces. Leerlingen luisteren, wachten en voeren opdrachten uit die de leraar ze opdraagt. Dit kan effectiever door leerlingen te leren hun eigen verantwoordelijkheid te dragen voor hun leerproces. Ook een goede uitleg zou het leren van de leerling kunnen ondersteunen. De uitleg beperkt zich nu, in het algemeen, vooral op het maken van de taken. De overige elementen van een goede uitleg worden schoolbreed nog te weinig ingezet en is om die reden voor verbetering vatbaar. Te denken valt aan structureel de voorkennis ophalen, het lesdoel benoemen en benadrukken wat de leerlingen ervan zullen leren, het creëen van een leeromgeving die leerlingen prikkelt en activeert. De opdrachten die leraren geven zijn echter duidelijk. Zo ook is helder welke materialen leerlingen kunnen gebruiken. Naast een goede uitleg biedt ook het systematisch aanleren van strategieën ondersteuning aan het leerproces van de leerling. Dit gebeurt nog in onvoldoende mate. Daar waar de methode de strategie letterlijk voorschrijft, zoals in een rekenles, gebeurt dat ook. Maar leraren laten kansen liggen bij taalspel, spreken en luisteren, spellen en teksten schrijven. Interactieve werkvormen zijn ook nog niet gebruikelijk op deze school. Verder wordt het toepassen van geleerde stappen in andere leergebieden nog niet bewust ingezet voor het bevorderen van het proces van denken en leren. Afstemming op verschillen tussen leerlingen (3.6; 4.5; 7.3: ontwikkelpunten). Het aanbod, de hoeveelheid tijd, de instructie en verwerking zijn nog onvoldoende gericht op de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen. Een zwak onderdeel bij leertijd is de wijze waarop de leertijd wordt afgestemd op de uiteenlopende onderwijsbehoeften van de leerlingen. In de reguliere lessen voor taal en rekenen krijgen alle leerlingen evenveel tijd. Nog te weinig wordt rekening gehouden met het feit dat niet iedere leerling dezelfde tijd nodig heeft om het aanbod eigen te maken. Een goede graadmeter hiervoor zijn de resultaten op de tussentijdse toetsmomenten. Daar waar een groot deel van de leerlingen meer dan een half jaar achterstand laat zien, bijvoorbeeld voor taal, zou de school de onderwijstijd voor taal kunnen uitbreiden. Scoren leerlingen hoog, dan zou de school de onderwijstijd aan de behoeften kunnen aanpassen. Dit geldt ook voor het aanbod. Voor de minder goede leerling past de school weliswaar de hoeveelheid stof aan, maar voor de meerbegaafde leerling is een uitdagend aanbod beperkt voorhanden. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool 't Keuningshöfke - 1-12-2005
13
Om werkelijk rekenkunsten te kunnen uitleven, zou de school meer aanbod van een hogere moeilijkheidsgraad in huis moeten hebben en niet alleen meer (schriftelijk) werk van hetzelfde. Er is wel een begin gemaakt met ict en hiervoor is software aanwezig voor zowel de minder goede als de goede leerling. Deze teacherfree materialen zullen verder worden aangevuld. Afstemming op instructie komt het duidelijkst tot uiting in de herhaalde instructie. Dit gebeurt aan de hand van de fouten die een leerling heeft gemaakt in de methodengebonden toets. Maar dit alleen is ontoereikend voor de (door observatie en toetsing vastgestelde) verschillen tussen leerlingen. Vormen van gevarieerde instructie zoals preteaching en responsieve instructie zijn in de lessen echter nog niet gebruikelijk. Het beeld van lesgeven is in het algemeen klassikaal en frontaal. Nog te veel overheerst het beeld dat leerlingen moeten wachten op de volgende instructie van de leraar, terwijl uit de toetsresultaten is op te maken dat leerlingen (onderdelen van) de stof beheersen. Deze categorie kinderen zou in principe reeds (bijvoorbeeld met een eigen geplande weektaak) aan het werk kunnen gaan. Differentiatie tijdens de verwerking richt zich nu nog vooral tijdens de rekenles op het model van basis- en verrijkingsstof van de methode. Ondanks de spreiding van resultaten in de groep werken alle leerlingen eerst aan de basisopdracht. Wie dan daarmee klaar is, mag doorgaan met de verrijkingsstof. De leerlingen die moeite hebben met de opdracht krijgen hulp van de leraar. Er zijn ook enkele leerlingen die werken met een eigen leerlijn. Onduidelijk is welk beleid en welke criteria de school hanteert om leerlingen op een lager niveau te laten werken. Nog van groter belang is op welke wijze de leraren deze leerlingen ondersteunen om hem/haar te brengen naar de zône van de naaste ontwikkeling. De leerling met een leerlinggebonden financiëring werkt met een apart pakket en wordt 's middags door de klassenleraar individueel begeleid bij het maken van zijn taken. Op dat moment neemt een andere leraar de lesgevende taak van haar over. Leerhulp aan individuele leerlingen (10.1; 11.2; 11.3; 11.4: ontwikkelpunten). Alle vier indicatoren zijn onvoldoende en zijn sterk voor verbetering vatbaar. Een samenhangend systeem van toetsen en procedures vormt mede de ruggengraat voor het kunnen afstemmen op de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen. De school beschikt weliswaar over een landelijk genormeerd toetsinstrumentarium, maar heldere procedures voor het uitvoeren van de cyclus van het zorgsysteem (signaleren, analyseren, diagnosticeren, remediëren op vijf zorgniveaus) zijn nog onvoldoende ingebed in schoolbeleid. Een specifiek schoolzorgplan met daarin opgenomen de procedurele stappen, ontbreekt tot nog toe. De intern begeleider heeft dit gegeven reeds onderkend en was al met de voorbereiding bezig om een zorgplan op te stellen. Ook zal het huidige handelingsplanformulier vervangen gaan worden door een meer uitgebreide planning waarin nadrukkelijk om de analyse, het leerkrachtgedrag en de effecten gevraagd gaat worden. Daarnaast is een tweejarig traject van start gegaan om een digitaal leerlingvolgsysteem in te voeren. De zorgverbreding verkeert nu voornamelijk nog in de fase van signalering. De fases daarna van "hulpverlening naar afstemming" zijn onvoldoende gestroomlijnd, waardoor het opstellen en uitvoeren van een handelingsplan op basis van een adequate analyse ontbreekt. Dat wil niet zeggen dat de school helemaal geen leerhulp biedt. Voor een aantal leerlingen is er een handelingsplan. Bij nadere analyse hiervan blijkt echter dat een aantal van deze plannen inhoudelijk 'meer van hetzelfde is' voor verschillende kinderen. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool 't Keuningshöfke - 1-12-2005
14
Dit komt mede doordat de aard van het probleem te globaal is geformuleerd en mede daardoor ook de aanpak van de leraar. Vervolgens is het dan weer lastig om de effecten te bepalen van de geboden zorg. Tot 2004 is de leerhulp in handen geweest van de directeur, tevens remedial teacher. Hierover heeft de inspectie in een eerder schoolbezoek een opmerking geplaatst. Mede hierdoor hebben leraren nauwelijks de verantwoordelijkheid van de zorg hoeven te dragen. De intern begeleider ontbrak het aan tijd, want zij kreeg geen extra faciliteiten naast haar lesgevende taken. Nu heeft ze een dagdeel gekregen. De inspectie heeft de school opgedragen een plan van aanpak te maken, waaronder een schoolspecifiek zorgplan. Hierin maakt ze helder hoe ze het WSNS-beleid vertaalt op schoolniveau en in termen van leerkrachtgedrag en opbrengsten. In hoofdstuk 4 is deze afspraak opgenomen en door de school toegezegd. Behoefte van leerlingen aan autonomie (8.1: voldoende; 8.3: ontwikkelpunt). Leerlingen letten op tijdens de uitleg en instructie. In het algemeen zijn leerlingen betrokken bij de les, slechts in een enkele groep is de betrokkenheid laag. Leerlingen zijn vanuit hun basisbehoeften actieve leerders. Op dit terrein dient de school daarop te anticiperen. Leraren laten echter kansen liggen. Deze indicator is dan ook sterk voor verbetering vatbaar. Mede doordat de lessen in het algemeen leerkrachtgestuurd zijn, heeft de inspectie weinig kunnen zien dat leerlingen een zelfverantwoordelijke rol krijgen toebedeeld voor hun leerproces. De school heeft wel een begin gemaakt door leerlingen zelfstandig te laten werken. Maar dit is ontoereikend om de leerlingen uiteindelijk te brengen naar het niveau van zelfstandig leren. De school zou leerlingen een stappenplan kunnen aanbieden voor het zelfstandig kiezen en plannen van een dag, week of maand. Laat de leerling bijvoorbeeld eigen leervragen formuleren en conclusies trekken uit gecorrigeerd werk. De weg naar zelfstandig leren via zelfstandig werken is niet in stappen (van leerkrachtgedrag) zichtbaar. Dit maakt een veranderingsproces kwetsbaar en te vrijblijvend. Schoolklimaat (9.3; 9.5: voldoende). Op basis van een (deel) van de resultaten van een onlangs gehouden imagoonderzoek (62% respons) heeft de inspectie geconstateerd dat er geen signalen zijn die reden tot zorg zou kunnen zijn. In een aantal bijeenkomsten worden de resultaten van dit onderzoek door het team, medezeggenschapsraad en schoolcommissie nader geanalyseerd. In de schoolkrant 'Nieuwsflits' publiceert de school de verbeterplannen naar aanleiding van deze analyse. Op basis van de door leerlingen ingevulde vragenlijsten van de inspectie concludeert de inspectie dat leerlingen zich veilig voelen op school. De leraren hebben onlangs in een schoolenquête cijfers gegeven op een veertiental items. Uit de eerste analyse van de school is op te maken dat vrijwel de meeste items door leraren met een voldoende zijn gewaardeerd. Op basis hiervan en bij navraag in de teamvergadering heeft de inspectie deze indicator voldoende beoordeeld. Opbrengsten (12.1; 13.1 en 13.3: voldoende; 12.2 en 13. 2: ontwikkelpunten).
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool 't Keuningshöfke - 1-12-2005
15
De eindopbrengsten zijn voldoende. Daarbij wordt opgemerkt dat de scores gecorrigeerd zijn, dat wil zeggen dat de leerlingen met een lwoo beschikking en de leerlingen die korter dan zes jaar op de school zijn geweest niet in de berekening zijn opgenomen. Het totaal aantal leerlingen dat heeft deelgenomen aan de eindtoets is veertien. De gecorrigeerde berekening betreft circa elf leerlingen. De schoolscores, na correctie, zijn twee jaar boven het gemiddelde en één jaar onder het gemiddelde maar nog binnen de bandbreedte die de inspectie heeft gesteld. De tussentijdse resultaten voor technisch lezen in groep 4, begrijpend lezen in groep 6, rekenen en wiskunde in groep 4 en 6 zijn op het verwachte niveau. De resultaten voor het technisch lezen in groep 3 is lager dan het verwachte niveau. Twee indicatoren (12.2 en 13.2) zijn door de inspectie niet beoordeeld. Adequate gegevens ontbreken. Het aantal doublures in de groepen 3 tot en met 8 is laag en daarmee als voldoende gewaardeerd.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool 't Keuningshöfke - 1-12-2005
16
4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit onderzoek betrof de wettelijke voorschriften over de geplande onderwijstijd en over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan. Op basis van dit onderzoek concludeert de inspectie dat de school aan deze wettelijke bepalingen voldoet. Op basis van de aangetroffen kwaliteit van de zorg en begeleiding stuurt de school een plan van aanpak op voor 1 maart 2006. De bevindingen van dit PKO leiden tot het volgende arrangement voor het vervolg van het toezicht: De aangetroffen kwaliteit van het onderwijs op de school vraagt geen aanpassing van de reguliere onderzoeksplanning van de inspectie. In beginsel volgt over vier jaar opnieuw een periodiek kwaliteitsonderzoek. In de tusssenliggende periode vindt jaarlijks een onderzoek plaats, waarbij de shool eenmaal wordt bezocht.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool 't Keuningshöfke - 1-12-2005
17