RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK R.K.B.S. "SINT MAARTENSCHOOL"

RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK R.K.B.S. "SINT MAARTENSCHOOL"

School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer

: : : :

r.k.b.s. "Sint Maartenschool" Bolsward 16UZ 64543

Datum schoolbezoek Datum vaststelling

: 29 november en 1 december 2005 : 20 april 2006

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 KWALITEITSPROFIEL................................................................................... 7 3 BESCHOUWING ......................................................................................... 11 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 17

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek r.k.b.s. "Sint Maartenschool" - 29-11-2005

3

1 INLEIDING Het periodiek kwaliteitsonderzoek Op 29 november en 1 december 2005 bezocht de Inspectie van het Onderwijs r.k.b.s. "Sint Maartenschool" in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aantal kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde toezichtkader primair onderwijs 2005. Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op het aanbod, de onderwijstijd, het pedagogisch handelen van leraren, het didactisch handelen van leraren, de afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen, de actieve en zelfstandige rol van leerlingen, het schoolklimaat, de begeleiding, de zorg, de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen. In de brochure 'Toezichtkader PO 2005' vindt u achtergrondinformatie over de indicatoren die de inspectie bij haar toezicht in ogenschouw heeft genomen. U kunt deze brochure downloaden van de website van de inspectie: www.onderwijsinspectie.nl. Op grond van het kwaliteitsprofiel van de school dat naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek is opgemaakt, op basis van risicofactoren die bij de inspectie bekend zijn of afspraken die met de school zijn gemaakt, of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd kan de inspectie besluiten om niet alleen de kernindicatoren te onderzoeken maar meer indicatoren bij het onderzoek te betrekken. Bij uw school zijn de indicatoren die betrekking hebben op het aspect Kwaliteitszorg toegevoegd, omdat de inspectie tijdens het beknopt jaarlijks onderzoek in 2003 slechts één indicator van dit aspect beoordeeld heeft. De toegevoegde indicatoren staan cursief vermeld in het kwaliteitsprofiel van hoofdstuk 2. Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren en deze niet zelf opnieuw te onderzoeken. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar wordt de school bovendien niet onnodig belast. Uw school heeft naast de schoolgids en het schoolplan diverse documenten ingestuurd. De opzet van het onderzoek Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten. • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van, indien beschikbaar, documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. Ook de jaarlijkse vragenlijst en de aanvullende vragenlijst periodiek kwaliteitsonderzoek zijn bij de analyse betrokken. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek r.k.b.s. "Sint Maartenschool" - 29-11-2005

5

•

• • •

Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 1-2, 3, 4, 5, 6 en 8. Daarnaast is de inspectie aanwezig geweest bij twee groepsdoorbrekende vormen van technisch lezen. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directie, de intern begeleiders en de leescoördinator. Op uw school zijn verder gesprekken gevoerd met leerlingen en leraren. Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met directie en team.

De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel op van de school (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt een beschouwing gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. Indien van toepassing worden in deze beschouwing ook de toegevoegde indicatoren betrokken. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, afspraken vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.


6

2 KWALITEITSPROFIEL Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op belangrijke kenmerken van goed onderwijs. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. draagt niet of nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. niet te beoordelen (alleen bij Resultaten en Ontwikkeling van leerlingen). Deze waardering is gegeven indien de school over bepaalde indicatoren geen betrouwbare en valide gegevens beschikbaar heeft. Het kwaliteitsprofiel van r.k.b.s. "Sint Maartenschool" Kwaliteitszorg

1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.3 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.5 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen. 1.6 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs.

Leerstofaanbod 3.1 De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn dekkend voor de kerndoelen. 3.4 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 3.5 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 3.6 De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. 3.8 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengewicht biedt leerinhouden aan bij Nederlandse taal die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.

Tijd 4.4 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.5 De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van leerlingen.

1

2

3

4

l l l l l l

1

2

3

4

l l l l

l

1


2

3

4

l l

7

Pedagogisch handelen 5.3 De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar omgaan.

Didactisch handelen 6.1 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 6.3 De leraren leggen duidelijk uit. 6.5 De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren.

Afstemming 7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch. 7.3 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.

Actieve en zelfstandige rol leerlingen 8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 8.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau.

Sfeer op school 9.3 De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. 9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school.

Begeleiding 10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.

Zorg 11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 11.3 De school voert de zorg planmatig uit. 11.4 De school gaat de effecten van de zorg na.

1

2

3

4

l

1

2

3 l l

4

l

1

2

3

4

l l

1

2

3

4

l l

1

2

3

4

l l

1

2

3

4

l

1


2

3

4

l l l

8

Resultaten 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.2 De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.

Ontwikkeling van leerlingen 13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 13.2 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 13.3 De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar.

1

2

3

4

5

l l

1

2


3

4

5

l l l

9

3 BESCHOUWING In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de school. De inspectie typeert de school, geeft aan welke ontwikkeling de school doormaakt, legt zo mogelijk verbanden tussen de kernindicatoren en geeft de relatie aan met de uitgangspositie van de school. De uitgangssituatie De Sint Maartenschool ressorteert onder de Bisschop Möllerstichting. Deze stichting bestuurt en beheert dertig scholen in Friesland en op Texel. De school heeft circa 500 leerlingen, die zijn verdeeld over 23 groepen. Ongeveer 10 procent van de leerlingen heeft een extra gewicht ten behoeve van de personele formatie. Het leerlingenaantal is sinds 2000 met 12% gegroeid. Dit heeft geleid tot uitbreiding en een evenwichtiger leeftijdsopbouw in het team. Naar de mening van de directie zijn er verder geen noemenswaardige factoren van invloed op de schoolontwikkeling. In 2001 is de school bezocht in het kader van het regulier schooltoezicht. Destijds waren alle indicatoren, met uitzondering van de doorgaande lijn in het leerstofaanbod, van voldoende niveau. Tijdens het jaarlijks onderzoek in 2003 is vastgesteld dat de school in voldoende mate gericht werkt aan verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en dat de resultaten op het te verwachten niveau liggen. Ook in 2004 liggen de opbrengsten op het te verwachten niveau. Toelichting op het kwaliteitsprofiel Uit het kwaliteitsprofiel blijkt dat het overgrote deel van de indicatoren als voldoende is gewaardeerd. Enkele kernindicatoren zijn echter van onvoldoende niveau. Dit betreft de resultaten aan het eind van de basisschoolperiode en het planmatig uitvoeren van de leerlingenzorg. Gezien deze uitkomsten zal de inspectie het toezicht intensiveren; de school wordt in 2007 opnieuw bezocht met een periodiek kwaliteitsonderzoek. Naast de kernindicatoren is een aantal indicatoren op het gebied van de kwaliteitszorg en het onderwijsleerproces niet als voldoende gewaardeerd. Voorts valt op dat de leerinhouden van de verschillende jaren onvoldoende op elkaar aansluiten. Evenals in 2001 is dit onderdeel als onvoldoende gewaardeerd, omdat de school niet goed zichtbaar kan maken hoe het (beredeneerde) aanbod voor taalontwikkeling en wiskundige oriëntatie in de groepen 1 en 2 gepland en gerealiseerd wordt. Met de school is afgesproken dat op 1 augustus 2006 het beredeneerde aanbod voor taalontwikkeling en wiskundige oriëntatie in groep 1 en 2 inzichtelijk zal zijn vastgelegd. Tijdens het schoolbezoek in 2005 constateert de inspectie dat ook de doorgaande lijn voor technisch lezen van groep 3 naar groep 4 een knelpunt is, omdat de stof niet wordt aangeboden in het leerjaar waarvoor deze bedoeld is. Dit heeft bovendien consequenties voor het aanbod van begrijpend lezen. Het team heeft de genoemde knelpunten ook gesignaleerd en op dit moment wordt, onder aansturing van de leescoördinator, met een verbeterde aanpak gewerkt.


11

Op het gebied van het onderwijsleerproces constateert de inspectie dat de leraren er minder dan in 2001 in slagen in te spelen op de verschillen tussen kinderen. Kwaliteitszorg Hoewel een aantal indicatoren van kwaliteitszorg nog niet als voldoende is gewaardeerd werkt de school wel degelijk aan verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs. De informatie die de school heeft over de kenmerken en de onderwijsbehoeften van de leerlingenpopulatie is vooral impliciet aanwezig. Er is wat dit betreft nog geen sprake van een gezamenlijke visie. De directie meent te signaleren dat de leerlingenpopulatie langzaam verandert en dat het aantal zorgleerlingen toeneemt. Het ontbreekt echter aan harde gegevens. Wanneer het een juiste constatering blijkt te zijn, vraagt dit mogelijk om aanpassingen van de inrichting van het onderwijs op de school. De school evalueert en analyseert de resultaten van de leerlingen systematisch en de uitkomsten worden vergeleken met landelijke gemiddelden en eigen doelstellingen. Op grond van deze analyses stelt de directie vast dat de leerlingvolgsysteemtoetsen aan de normen voldoen, hoewel er in de bovenbouw sprake is van een afvlakking. De resultaten van de eindtoets zijn de laatste jaren echter onder de norm gebleven. Hiervoor is nog geen eenduidige verklaring gevonden. De afgelopen periode zijn verschillende maatregelen genomen, vooral op het gebied van het leesonderwijs en de leerlingenzorg. Deze hebben uiteindelijk nog niet geresulteerd in een duidelijke vooruitgang van de resultaten. De systematiek voor het evalueren van de kwaliteit van onderwijs en leren is nog volop in ontwikkeling. De directie zal dit schooljaar de kwaliteitszorg nader uitwerken en keuzes maken voor de inzet van zelfevaluatie-instrumenten, zowel voor het team als voor ouders en leerlingen. In grote lijnen volgt de school de ontwikkeling die op het niveau van de Bisschop Möllerstichting in gang is gezet. De school heeft wel al een langetermijnplanning waaruit is af te lezen welke onderwerpen de komende vier jaar onder de loep worden genomen. Voor een aantal onderwerpen heeft de school verbeterplannen opgesteld. De inspectie is echter van mening dat de beoogde doelen nog onvoldoende helder zijn. Er komt ook nog onvoldoende naar voren hoe er wordt geëvalueerd en hoe de borging eruit zal zien. Wel is vermeld welke (scholings)activiteiten ondernomen worden. Bij de afronding van de verbeteractiviteiten worden de afspraken en procedures vastgelegd in plannen en protocollen. De wijze waarop de directie toezicht houdt op de gang van zaken is niet helder. In het kader van verbeteractiviteiten leggen directie en leraren weliswaar groepsbezoeken af, maar dit is iets anders dan systematisch toezicht houden en toetsen van de praktijk aan de gemaakte afspraken. Ook van een terugkoppeling naar het team over de uitkomsten van dit toezicht is nog geen sprake. In het jaarverslag en de schoolgids informeert de school belanghebbenden over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs; deze informatie is echter overwegend beschrijvend en nog weinig gericht op het vaststellen van resultaten. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek r.k.b.s. "Sint Maartenschool" - 29-11-2005

12

Mede in het licht van de tegenvallende eindopbrengsten is het wenselijk de kwaliteitszorg verder vorm te geven. Leerstofaanbod en tijd De leerstof wordt voor het overgrote deel van de leerlingen aangeboden tot en met het niveau van groep 8 en het aanbod voor Nederlandse taal inclusief begrijpend lezen en rekenen en wiskunde voldoet aan de kerndoelen. Bij de toelichting op het kwaliteitsprofiel is reeds aangeven dat zich in de doorgaande lijn van groep 1 en 2 naar groep 3 en van gr oep 3 naar groep 4 knelpunten voordoen, waaraan de school zal gaan werken. Daarnaast constateert de inspectie dat voor technisch lezen en rekenen en wiskunde gedateerde aanvullende materialen worden gebruikt. Het komende schooljaar zal de school overigens starten met de invoering van een nieuwe methode voor technisch lezen en de daarbijbehorende voorloper. Ook zal een nieuwe taalmethode worden ingevoerd. Wat betreft de onderwijstijd stelt de inspectie vast dat de leraren efficiënt omgaan met de geplande tijd. Ook slaagt de school er, vooral op het gebied van technisch lezen, goed in de onderwijstijd af te stemmen op de behoeften van kinderen. Pedagogisch handelen en schoolklimaat De sfeer op de Sint Maartenschool is positief en ondersteunend; de leraren en de leerlingen gaan op een prettige manier met elkaar om. In de groepen heerst over het algemeen voldoende rust en er is sprake van een effectieve werksfeer. Uit het gesprek met een aantal leerlingen blijkt dat ze over het algemeen met plezier naar school gaan. Er wordt wel eens geplaagd, en pesten komt ook wel eens voor, maar de leerlingen zijn van mening dat de leraren daar over het algemeen voldoende tegen doen. De school beschikt niet over recente gegevens van ouders waaruit is af te leiden hoe zij over school denken, maar uit eerdere gegevens komt een positief beeld naar voren. Bovendien heeft de school weinig moeite om voldoende ouders bij de school te betrekken bij handen spandiensten of commissies. De leraren beoordelen het schoolklimaat eveneens als positief. Zij staan open voor elkaars ideeën en suggesties. Ze ondervinden voldoende steun van elkaar en van de directie. Uit het gesprek dat de inspectie met een aantal teamleden had blijkt dat zij zich over het algemeen veilig voelen op school. De leraren geven overigens aan soms moeite te hebben met de toenemende 'eisende' houding van ouders. Didactisch handelen en de rol van de leerlingen In de praktijk van het lesgeven blijkt dat het inspelen op verschillen tussen leerlingen, zowel bij de instructie als bij de verwerking, nog de nodige aandacht behoeft. In de geobserveerde lessen richten de leraren zich op de gehele groep of op individuele leerlingen voor hulp bij de verwerking van de leerstof. Slechts in een enkel geval wordt gewerkt met vormen van verkorte of verlengde instructie. Het team heeft dit zelf eerder ook vastgesteld. Daarom is dat een van de verbeteronderwerpen in het huidige schooljaar.


13

Bij het onderdeel afstemming speelt ook het bijhouden van de vorderingen van de leerlingen op de methodegebonden toetsen een rol. De inspectie vestigt hier de aandacht op, omdat in de praktijk en uit het nagesprek blijkt dat niet alle leraren op dezelfde wijze met de afspraken omgaan. Voorts vraagt de inspectie, evenals in 2001, aandacht voor het nut en de functie van cijfers op methodegebonden toetsen. Uit de groepsregistratie is evenmin af te leiden wat de uitkomsten op de methodegebonden toetsen betekenen voor het vervolg. Wat betreft de structuur van de les vraagt de inspectie aandacht voor het benoemen van het doel en/of het verloop van de les en een duidelijke afsluiting waarbij wordt gerefereerd aan het doel. Daarnaast kan de leerlingen meer structuur geboden worden door zichtbaar te maken hoe het programma van de dag er uitziet. In de onderbouw wordt dit wel gedaan, maar in de bovenbouw wordt dit niet voortgezet. De kinderen krijgen voldoende gelegenheid tot het stellen van vragen, maar de leraren kunnen het denken van de kinderen nog meer stimuleren door in te gaan op de wijze waarop een oplossing tot stand is gekomen. Ook interactie over de oplossingswijzen tussen de kinderen onderling is nog weinig waargenomen. De leerlingen zijn over het algemeen actief betrokken bij de lessen. Door middel van weektaken krijgen alle leerlingen een zekere verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces. Dit onderdeel kan echter nog aanmerkelijk worden versterkt, bijvoorbeeld door meer keuzemogelijkheden te bieden en door de leerling te leren het eigen leerproces te evalueren. Zorg en begeleiding De structuur en de werkwijze op het gebied van de leerlingenzorg is vastgelegd in de Zorgmap en in diverse protocollen. Deze informatie biedt voldoende duidelijkheid. Minder expliciet is waar de school in de toekomst, wat betreft de leerlingenzorg, naar toe wil. De intern begeleiders en de directie hebben daar een beeld van, maar het is wenselijk dat dit ook voor de leraren voldoende duidelijk is. Met behulp van methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen worden de vorderingen van de leerlingen gevolgd. In alle groepen wordt bovendien de sociaal-emotionele ontwikkeling in beeld gebracht met behulp van een observatie-instrument. De vorderingen en ontwikkelingen van de leerlingen worden geanalyseerd en besproken en zo nodig worden maatregelen getroffen. Sinds dit schooljaar stellen de leraren zelf de handelingplannen op. De kwaliteit van deze plannen is wisselend. De inspectie heeft goede voorbeelden gezien, maar over het geheel genomen is onvoldoende duidelijk welke doelen nagestreefd worden. Dit geldt zowel voor handelingsplannen op het cognitieve vlak als voor handelingsplannen op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling. Om deze reden is het planmatig uitvoeren van de zorg als onvoldoende beoordeeld. Ook dit knelpunt is door het team gesignaleerd; in de loop van dit schooljaar zullen de leraren verder worden geschoold. Resultaten Voor het vaststellen van de resultaten aan het einde van de schoolperiode maakt de inspectie gebruik van gegevens van landelijk genormeerde toetsen over een aantal schooljaren, waarbij deze gegevens worden vergeleken met die van scholen met een soortgelijke leerlingenpopulatie. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek r.k.b.s. "Sint Maartenschool" - 29-11-2005

14

Op grond van deze gegevens oordeelt de inspectie dat de uitkomsten aan het eind van de basisschoolperiode zich in de afgelopen periode niet goed hebben ontwikkeld en van onvoldoende niveau zijn. De sociale vaardigheden kunnen niet gewaardeerd worden, omdat de school geen genormeerd instrument gebruikt om deze in kaart te brengen. De school werkt echter wel met een observatielijst en indien nodig worden vervolgacties ondernomen, bijvoorbeeld in de vorm van een sociale vaardigheidstraining. De school heeft geen structureel aanbod voor het verwerven van sociale vaardigheden. Over het geheel genomen draagt de school dan ook onvoldoende planmatig bij aan het verwerven van sociale vaardigheden van de leerlingen. De school is overigens van plan hiervoor materiaal aan te schaffen dat structureel ingezet kan worden. Voor de beoordeling van de tussenopbrengsten kijkt de inspectie naar technisch lezen in groep 3 en 4, begrijpend lezen in groep 6 en rekenen en wiskunde in groep 4 en 6. Deze resultaten liggen op het te verwachten niveau. De vraag of leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zich naar hun mogelijkheden ontwikkelen is niet beoordeeld, omdat de school geen leerlingen met leerlinggebonden financiering heeft. De inspectie neemt voorts kennis van het aantal leerlingen met een versnelde of vertraagde schoolloopbaan. Uit informatie van de school blijkt dat de leerlingen van de Sint Maartenschool de school in principe binnen de verwachte periode van acht jaar doorlopen. De doorstroming gedurende de schoolperiode wijkt niet af van het landelijke beeld.


15

4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit onderzoek betrof de wettelijke voorschriften over de geplande onderwijstijd en over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan. Op basis van dit onderzoek concludeert de inspectie dat de school aan deze wettelijke bepalingen voldoet.

De bevindingen van dit PKO leiden tot het volgende arrangement voor het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement): Gezien de achterblijvende opbrengsten aan het eind van de basisschoolperiode en de negatieve beoordeling op enkele kernindicatoren volgt, in beginsel over twee jaar, opnieuw een periodiek kwaliteitsonderzoek. Het komend jaar vindt een jaarlijks onderzoek plaats in de vorm van een bezoek.


17

RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK R.K.B.S. "SINT MAARTENSCHOOL"

Recommend Documents