Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas 2012 Veiligheidsregio Zuid-Limburg
Dit plan is tot stand gekomen in een samenwerkingsverband van: Gemeente Eijsden- Margraten Gemeente Maastricht Gemeente Meerssen Gemeente Stein Gemeente Sittard-Geleen Brandweer Zuid - Limburg Waterschap Roer en Overmaas Rijkswaterstaat Dienst Limburg Politie regio Limburg - Zuid GHOR Zuid – Limburg Defensie, RMC-Zuid
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
1 van 19
Inhoudsopgave Inleiding------------------------------------------------------------------------------------------------------------3 1 2 3 4 5
Aanleiding-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 3 Doel---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 3 Reikwijdte-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 3 Inbedding -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 3 Leeswijzer-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 4
A. Bestuurlijk Deel-----------------------------------------------------------------------------------------------5 1 2 3
Besluit tot vaststelling ---------------------------------------------------------------------------------------------------------- 5 Openbaarheidstelling----------------------------------------------------------------------------------------------------------- 6 Leiding en coördinatie---------------------------------------------------------------------------------------------------------- 6 3.1 Opperbevel ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 6 3.2 Operationeel leider------------------------------------------------------------------------------------------------------ 6 3.3 Opschaling ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 6 4 Juridische besluiten ------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 6 4.1 Convenanten -------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 6 4.1.1 Hoogwaterberichtgeving -------------------------------------------------------------------------------------- 6 4.2 Mandaten------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 7 4.2.1 Opschaling --------------------------------------------------------------------------------------------------------- 7 4.2.2 Hulpverleningszorg ---------------------------------------------------------------------------------------------- 7 4.3 Noodverordeningen----------------------------------------------------------------------------------------------------- 7 5 Beheer ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 7 6 Oefenen ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 7
B. Operationeel deel --------------------------------------------------------------------------------------------8 1
2 3
4 5
6
Scenario’s -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 8 1.1 Hoogwater / dijkoverstroming --------------------------------------------------------------------------------------- 8 1.2 Hoogwater / dijkdoorbraak ------------------------------------------------------------------------------------------- 9 1.3 Stilleggen scheepvaart ------------------------------------------------------------------------------------------------- 9 1.4 Evacuatie ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 9 Melding en alarmering --------------------------------------------------------------------------------------------------------10 Op- en afschaling ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------10 3.1 Landelijke opschaling --------------------------------------------------------------------------------------------------11 3.2 Bijstand --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------11 3.3 Afschaling -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------12 Leiding en coördinatie---------------------------------------------------------------------------------------------------------12 4.1 Vergadercyclus ROT ----------------------------------------------------------------------------------------------------12 Informatiemanagement-------------------------------------------------------------------------------------------------------12 5.1 Crisiscommunicatie ----------------------------------------------------------------------------------------------------12 5.2 Beeldvorming ------------------------------------------------------------------------------------------------------------13 5.2.1 Buitendijks gebied ----------------------------------------------------------------------------------------------13 5.2.2 Binnendijks gebied ---------------------------------------------------------------------------------------------13 5.2.3 Risicokaart Limburg --------------------------------------------------------------------------------------------13 5.2.4 Multidisciplinaire actielijst hoogwater Maas------------------------------------------------------------13 5.3 Oordeelsvorming -------------------------------------------------------------------------------------------------------13 5.4 Verbindingen-------------------------------------------------------------------------------------------------------------14 Bijlagen ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------15 6.1 Evacuatietool ------------------------------------------------------------------------------------------------------------15 6.2 Alarmeringsschema ----------------------------------------------------------------------------------------------------18
C. Draaiboeken ------------------------------------------------------------------------------------------------- 19 ___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
2 van 19
INLEIDING 1
Aanleiding
Dit rampbestrijdingsplan is ontwikkeld naar aanleiding van een bestuurlijke wens, maar is echter niet wettelijk vereist. De bestuurlijke wens is gebaseerd op een aantal specifieke kenmerken, die vragen om maatwerk in opschaling en handelen, waarvoor planvorming noodzakelijk is. Deze specifieke kenmerken zijn als volgt te formuleren: De afvoer van de Maas reageert zeer snel op de hoeveelheid neerslag (meestal binnen 12 uur) die in België valt. De onzekerheid in de afvoerverwachting is daardoor zeer groot. Feitelijk moet bij de afvoerverwachting worden geanticipeerd op neerslag die nog moet vallen. Enkele dorpskernen langs dit traject raken al snel door het water geïsoleerd, zelfs bij waterstanden die aanmerkelijk lager zijn dan het kritische niveau voor overstroming van de waterkeringen. Omdat de verwachting van de afvoer zeer onzeker is, terwijl deze wel snel kan toenemen, moet de bevolking zekerheidshalve vroegtijdig worden geëvacueerd. De primaire waterkeringen zijn nog niet getoetst, waardoor nog geen deskundigenoordeel beschikbaar is over het veiligheidsniveau hiervan. Door de activiteiten in het Maasstroomgebied (zoals de Maaswerken) verandert de relatie tussen afvoeren en de waterstand langs de rivier in de loop der tijd. Bij opschaling wordt daarom uitgegaan van gegevens over afvoer en waterstanden op meerdere locaties langs de rivier. Ten tweede gebeurt het regelmatig dat de Maas buiten haar oevers treedt en er dus behoefte is aan een gestructureerde afstemming en verdeling van schaarse middelen. Dit rampbestrijdingsplan vormt daarvoor de leidraad. Tenslotte zijn er relatief veel organisaties betrokken bij het beperken en bestrijden van de gevolgen van hoogwater, waardoor het van belang is te investeren in een goede samenwerking.
2
Doel
Het doel van dit rampbestrijdingsplan is het op een gestructureerde wijze ordenen van taken, bevoegdheden en plannen van de verschillende bij de bestrijding van hoogwater betrokken overheden, hulpdiensten en andere organisaties.
3
Reikwijdte
Het rampbestrijdingsplan hoogwater is opgesteld om de gevolgen van hoogwater in de ZuidLimburgse Maas zoveel mogelijk te beperken en te bestrijden. De Zuid-Limburgse Maas loopt door de gemeenten Eijsden-Margraten, Meerssen, Maastricht, Stein en Sittard-Geleen.
4
Inbedding
Dit rampbestrijdingsplan is gebaseerd op het Regionale Crisisplan Veiligheidsregio Zuid-Limburg.
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
3 van 19
5
Leeswijzer
Het rampbestrijdingsplan hoogwater Maas beschrijft de aanpak van de gevolgen van hoogwater Maas in de Veiligheidsregio Zuid-Limburg. Het plan geldt als uitvoeringsdocument voor een goede en efficiënte incidentbestrijding. Het plan bestaat uit de volgende onderdelen: Deel A: Bestuurlijk deel Deel B: Operationele deel Deel C: Draaiboeken Het bestuurlijk deel A beschrijft het beleidskader dat van toepassing is op de organisatie van de hoogwaterbestrijding. Binnen het operationele deel B worden de scenario’s besproken en de voorwaardenscheppende processen. In Deel C worden per discipline de draaiboeken opgenomen, die de monodisciplinaire uitwerkingen van de processen per discipline bevatten. Dit deel wordt niet door het bestuur vastgesteld, maar vormt een maatwerkvertaling voor specifieke zaken op basis van deel A en B. Binnen Deel C wordt ook de multidisciplinaire actielijst hoogwater Maas bijgehouden. Dit document omvat het totaaloverzicht van te ondernemen acties (met multidisciplinaire raakvlakken) door de betrokken partijen bij een bepaalde waterafvoer.
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
4 van 19
A
BESTUURLIJK DEEL
1
Besluit tot vaststelling
__________________________________________________ Bestuurlijke vaststelling Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg __________________________________________________ Het bestuur van de veiligheidsregio Zuid-Limburg;
overwegende dat de veiligheidsregio wordt doorsneden door de rivier de Maas; dat in geval van extreem hoge waterstanden delen van de veiligheidsregio onder water kunnen lopen; dat het bestuur van de veiligheidsregio van oordeel is dat dit een naar plaats, aard en ernst voorzienbare ramp / zwaar ongeval vormt, waarvoor een operationeel plan naar analogie van het rampbestrijdingsplan nodig dan wel wenselijk wordt geacht; voorts overwegende, dat in december 2010 een eerdere versie van het rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas is vastgesteld; dat dit plan op een aantal onderdelen wijziging behoeft;
BESLUIT 1. vast te stellen het rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg overeenkomstig het bij dit besluit behorende plan; 2. te bepalen dat dit besluit in werking treedt op 26 oktober 2012.
Aldus vastgesteld door het bestuur van de veiligheidsregio Zuid-Limburg op
Dhr. O. Hoes Voorzitter
mr. J.H.J. Höppener Secretaris
__________________________________________________
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
5 van 19
2
Openbaarheidstelling
Ingevolge artikel 6.1.4 lid 1 van het Besluit veiligheidsregio’s is op de vaststelling van het rampbestrijdingsplan de openbare voorbereidingsprocedure zoals omschreven in afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
3
Leiding en coördinatie
3.1
Opperbevel
In artikel 5 van de Wet Veiligheidsregio’s staat vermeld, dat de burgemeester het opperbevel heeft in geval van een ramp of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Indien er meerdere gemeenten betrokken zijn, zal deze taak vervuld worden door de voorzitter Veiligheidsregio. De directe operationele leiding wordt gemandateerd aan de operationeel leider.
3.2
Operationeel leider
De directe aansturing van de hulpverlening wordt uitgevoerd door de operationeel leider. De aard van de (dreigende) rampsituatie bepaalt vanuit welke kolom binnen de Veiligheidregio deze functie bekleed zal worden. In het geval van hoogwater zal deze taak bij de brandweer liggen. Mochten veranderende omstandigheden leiden tot een verschuiving van het zwaartepunt, dan zal de functie van operationeel leider door de betreffende kolom vervuld worden.
3.3
Opschaling
De opschaling zal verlopen via de Gecoördineerde Regionale IncidentbestrijdingsProcedure (GRIP) en gebaseerd zijn op de verwachte waterafvoer bij meetpunt Sint Pieter. Bij hoogwater wordt in principe geen Commando Plaats Incident (COPI) ingericht, mits er lokaal problemen voordoen waarbij een COPI noodzakelijk is. De crisisteams binnen de GRIP-structuur worden bij hoogwater Maas uitgebreid met liaisons van Rijkswaterstaat. Daarnaast wordt het ROT uitgebreid met een liaison van het waterschap Roer en Overmaas. De voorzitter van het waterschap Roer en Overmaas is daarnaast vast lid van het RBT. In geval van een gemeentelijk beleidsteam zal het waterschap eveneens een liaison leveren.
4
Juridische besluiten
4.1
Convenanten
4.1.1 Hoogwaterberichtgeving Uitvoering van het crisisproces “Waarnemen en meten” is in het kader van hoogwater overgedragen aan Rijkswaterstaat via het convenant ‘Hoogwaterberichtgeving Limburg’. De procesverantwoordelijkheid blijft echter in handen van de Veiligheidsregio.
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
6 van 19
4.2
Mandaten
4.2.1 Opschaling De operationeel leider heeft het mandaat om af te wijken van de voorgestelde opschaling zoals in dit rampbestrijdingsplan beschreven. 4.2.2 Hulpverleningszorg Overstroming als gevolg van een hoge waterafvoer betekent dat er een crisissituatie heerst. Het is derhalve niet mogelijk om het reguliere hulpverleningsniveau te garanderen. De hulpverleningszorg (brandweerzorg, politionele zorg en geneeskundige zorg) zal in deze situatie zo optimaal mogelijk ingericht en uitgevoerd worden. De beoordeling en uitvoering hiervan is in handen van de operationeel leider. De operationeel leider zal de voorzitter van het beleidsteam (gemeentelijk of regionaal) adviseren op welke manier de hulpverleningszorg geoptimaliseerd kan worden. De voorzitter van het beleidsteam zal vervolgens hierover een besluit nemen.
4.3
Noodverordeningen
De burgemeester is krachtens artikel 176 van de Gemeentewet bevoegd om een noodverordening in te stellen, indien dit nodig is ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar. In deze noodverordening kunnen bindende voorschriften worden bepaald, die afwijken van andere voorschriften. Tijdens hoogwater kunnen de omstandigheden zodanig zijn, dat het instellen van een noodverordening noodzakelijk is. Betrokken gemeenten bereiden, indien gewenst, afzonderlijk een noodverordening voor, die specifiek op hoogwater gericht is.
5
Beheer
Het rampbestrijdingsplan hoogwater Maas dient minimaal eens per 3 jaren herzien te worden. Indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven, wordt het plan tussentijds geactualiseerd. Deel B (operationele deel) is echter onderhevig aan constante verandering. Operationele wijzigingen in dit deel kunnen derhalve tussentijds door de Veiligheidsdirectie vastgesteld worden. Deel C (draaiboeken) worden door de verantwoordelijke ketenpartners beheerd. Dit geldt zowel voor de inhoud van de draaiboeken als voor de beschreven organisatie en de daarvoor benodigde middelen. Voor het dagelijkse beheer van het plan en de gemaakte afspraken is de projectgroep ‘rampbestrijdingsplan hoogwater Maas’ verantwoordelijk. De projectgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de betrokken partijen in de Veiligheidsregio Zuid-Limburg.
6
Oefenen
Minimaal eens per drie jaar dient het rampbestrijdingsplan beoefend te worden door, waarbij het wordt getoetst op juistheid, volledigheid en bruikbaarheid.
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
7 van 19
B
OPERATIONEEL DEEL
1
Scenario’s
Op het moment dat een debiet van 1000 m3/s bij het meetpunt Sint Pieter bereikt wordt met stijgende tendens wordt gesproken over hoogwater. Dit blijft van kracht totdat een debiet van 800 m3/sec bereikt is met een dalende tendens. Er worden hierbij twee scenario’s onderscheiden, namelijk hoogwater / dijkoverstroming en hoogwater / dijkdoorbraak. Daarnaast kan er de situatie ontstaan dat de scheepvaart stilgelegd dient te worden of dat er evacuatie van burgers plaats dient te gaan vinden.
1.1
Hoogwater / dijkoverstroming
Dit scenario is van toepassing als het water stijgt, al of niet hoger dan de dijkhoogte, en vervolgens weer zakt. De kenmerken van dit scenario zijn: De gebeurtenis voltrekt zich geleidelijk, waardoor er tijd is om voorbereidingen te treffen. De effecten van dit scenario zijn regiobreed, waardoor de rampbestrijdingsorganisatie regionaal georganiseerd moet zijn. Er is sprake van een geleidelijke op- en afschaling. Binnen dit scenario zijn vijf fasen te onderscheiden, die ingedeeld zijn naar niveau van dreiging. De fasen worden aangeduid met een kleurcode en zijn gekoppeld aan bepaalde maatregelen. In onderstaande tabel is het overzicht van de fasen en bijbehorende maatregelen weergegeven. Dreiging
Code
Het water in de Maas stijgt.
Groen
Het water in de Maas loopt de uiterwaarden in, solitaire buitendijkse bebouwing kan geïsoleerd raken of beperkt onderlopen. Het water stijgt verder, toegangswegen tot bepaalde wijken of buurten lopen onder, maar zijn nog wel bruikbaar. Verdergaande beschermende maatregelen zijn nodig om overstromingen en wateroverlast binnendijks te voorkomen. Het water stijgt zover dat de beschermende maatregelen worden bedreigd. Bepaalde wijken of buurten binnendijks dreigen geïsoleerd of (beperkt) overstroomd te raken. Deze fase gaat in ieder geval in als de waterstand de kruinhoogte van de dijken tot op 50 cm nadert. De beschermende maatregelen zijn onvoldoende. Het water stijgt hoger dan de dijken, kades en coupures. Grote gebieden lopen onder en/of raken geïsoleerd.
Geel
Oranje
Rood
Blauw
Maatregelen Er is sprake van waakzaamheid. De waterstand wordt nauwlettend gevolgd. In de gemeente worden routinematige handelingen uitgevoerd om het stijgende water het hoofd te kunnen bieden. Verregaande maatregelen zijn nodig. Er is echter nog geen reden tot ernstige zorg. De situatie is nog volledig onder controle. Door de hoge waterstand bestaat de kans dat de controle over de situatie verloren gaat. Er is sprake van dreigende situaties. Bestuurlijke besluitvorming omtrent (preventieve) evacuatie is in deze fase nadrukkelijk aan de orde. Overstromingen vinden op grote schaal plaats. De situatie is niet meer onder controle.
Elke gemeente bepaalt voor haar eigen grondgebied welke fase van toepassing is. Het is immers mogelijk dat een bepaalde waterafvoer in de ene gemeente veel overlast veroorzaakt, terwijl diezelfde waterafvoer in een andere gemeente tot weinig hinder leidt. Deze kleurcode wordt via een situatierapport doorgegeven aan het ROT. Door met deze kleurcodes te werken, kan zowel tussen de vijf Maasgemeenten onderling als op regionaal niveau snel een beeld gevormd worden omtrent de ernst van de situatie in de verschillende gemeenten.
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
8 van 19
De kleurcodering is bedoeld om een regionaal beeld van de situatie te schetsen en een eenduidig beeld te hebben. Binnen de landelijke opschaling (Landelijk draaiboek hoogwater en overstromingen) wordt eveneens gebruik gemaakt van een kleurcodering, die echter een andere betekenis heeft dan genoemde regionale kleurcodering binnen dit rampbestrijdingsplan (zie deel B3.1).
1.2
Hoogwater / dijkdoorbraak
Het scenario hoogwater / dijkdoorbraak is van toepassing als tijdens het stijgen of dalen van de waterstand zich hoogwatergerelateerde incidenten voordoen. Het meest kenmerkende incident is dijkdoorbraak, maar ook het begeven van bijvoorbeeld een rioolafsluiter behoort tot dit scenario. De kenmerken van dit scenario zijn: De gebeurtenis treedt onverwacht op, waardoor er weinig tot geen voorbereidingen zijn te treffen. De effecten zijn relatief lokaal. Deze incidenten kunnen bij vrijwel elke waterstand optreden. Onder dit scenario vallen legio incidenten. Het plan beperkt zich hier tot de omschrijving van de gevolgen van een dijkdoorbraak. Dit scenario beschrijft de situatie tijdens een hoogwater in de Maas, waarbij de dijk de druk van het water niet langer kan weerstaan en vervolgens bezwijkt. Het gevolg hiervan is,dat het door de betreffende dijk beschermde gebied (gedeeltelijk) onder water zal komen te staan. De aard van de gevolgen zijn ten dele vergelijkbaar met de gevolgen van fase blauw. Zo zal er, evenals bij een dijkoverstroming, sprake zijn van het onderlopen van beschermd gebied. In tegenstelling tot kleurcode blauw zal het onderlopen van beschermd gebied binnendijks op een enkele locatie plaatsvinden. Dit kan eveneens gebeuren bij lagere waterstanden. Bovenop de basisproblemen bij hoogwater ontstaan nu een aantal acute problemen door het bezwijken van een dijk. De aard van de problemen is afhankelijk van het beschermde gebied. In het beschermde gebied kan een veelheid aan verschillende activiteiten plaats vinden die worden bedreigd door de gevolgen van de doorbraak. Opschaling zal plaatsvinden middels de reguliere afspraken uit het regionale crisisplan Zuid-Limburg.
1.3
Stilleggen scheepvaart
Vanaf een afvoer van ca. 2400 m3/s te St. Pieter wordt door Rijkswaterstaat overwogen een vaarverbod in te stellen op de Maas tussen Eijsden en Borgharen dorp. Deze afvoer komt overeen met een waterstand van ongeveer 47,20 m + NAP. Schepen die zich tijdens het vaarverbod nog op de vaarweg begeven, worden naar calamiteitenhavens gedirigeerd. Het vaarverbod wordt opgeheven als er een afvoer wordt bereikt van 2400 m3/s gemeten bij St. Pieter en verdere daling verwacht wordt.
1.4
Evacuatie
Tijdens hoogwater kan de situatie ontstaan dat het niet langer veilig is in een bepaald gebied. De voorzitter van het beleidsteam kan in dat geval na het advies van zijn beleidsteam beslissen tot een evacuatie. Dit staat los van de vrijwillige evacuatie van zorgbehoeftigen, die reeds op een eerder moment gestart is. Ter ondersteuning van de beslissing tot verplichte evacuatie kan gebruik worden gemaakt van het de evacuatietool in de bijlagen (zie B6.1).
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
9 van 19
Als voorbereiding op een evacuatie dienen de volgende zaken voorbereid te worden: Het hoofd sectie Bevolkingszorg is verantwoordelijk voor het maken van de inschatting van het aantal te evacueren personen. Middels de professionele risicokaart van de provincie Limburg kan ook een snelle inschatting worden gemaakt van de te evacueren personen in een bepaald gebied (populator). Het daadwerkelijk aantal te evacueren personen zal echter lager liggen. Het hoofd sectie Politiezorg is verantwoordelijk voor het bepalen van de evacuatieroutes en het afsluiten en bewaken van het gebied. Het hoofd sectie Geneeskundige zorg draagt zorg voor een lijst van niet-zelfredzame personen in het te evacueren gebied. De daadwerkelijke evacuatie kan uitgevoerd worden met de hulp van Defensie. Het Team Bevolkingszorg draagt zorg voor de registratie en opvang van de geëvacueerde personen.
2
Melding en alarmering
Er zijn zes alarmeringen gerelateerd aan hoogwater, waarvan er drie specifiek voor hoogwater ingesteld zijn. Deze zijn gekoppeld aan een bepaalde waterafvoer. Daarnaast zijn er nog drie algemene alarmeringen van toepassing, die ook bij andere incidenten gebuikt worden. Hieronder zijn alle alarmeringen vermeld: Maas 1000 m3/sec. Maas 1250 m3/sec. Maas 1500 m3/sec. GRIP 2 (zonder COPI) GRIP 3 Maastricht (zonder COPI) GRIP 4 (zonder COPI) Het uitgewerkte alarmeringsschema met daarin per meldingsclassificatie een overzicht van de te alarmeren functionarissen is opgenomen in de bijlagen (zie B6.2).
3
Op- en afschaling
Bij hoogwater in de Maas wordt gewerkt conform de reguliere GRIP-structuur, zoals beschreven in het regionale crisisplan. Bijzonder is wel dat de opschaling wordt bepaald door de (verwachte) waterafvoer bij meetpunt Sint Pieter. Deze informatie wordt aangeleverd door Rijkswaterstaat, conform het convenant ‘Hoogwaterberichtgeving Limburg’. De GRIP-structuur wordt aan de hoogwater situatie aangepast op de volgende manier: Er wordt geen COPI ingericht, mits er zich lokaal problemen voordoen, waarbij een COPI noodzakelijk is. Het ROT wordt aangevuld met liaisons van Rijkswaterstaat en het waterschap. Het beleidsteam wordt eveneens aangevuld met een liaison van Rijkswaterstaat. Het waterschap maakt als vast lid al deel uit van het regionale beleidsteam. In geval van een gemeentelijk beleidsteam zal het waterschap eveneens een liaison leveren. Bij een verhoogde waterafvoer bij meetpunt Sint Pieter wordt vanaf 1000m3/sec Sint Pieter gestart met de hoogwaterberichtgeving vanuit Rijkswaterstaat aan de Veiligheidsregio’s. Aan de hand hiervan zal de coördinatie vanuit de Veiligheidsregio worden opgepakt. In LCMS (landelijk crisismanagementsysteem) zal het actuele beeld worden bijgehouden. Vervolgens zal na het
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
10 van 19
bereiken van een afvoer van 1500 m3/s door de operationeel leider op basis van de afvoerverwachtingen bepaald worden of GRIP 2 (zonder COPI) wordt ingesteld. Vanwege de ernst van de effecten wordt bij een afvoer van 2000 m3/s overwogen om op te schalen naar GRIP 3 binnen de gemeente Maastricht. Voor de andere gemeenten is dit niet noodzakelijk, mits lokaal zich bestuurlijke knelpunten voordoen. Vanaf een afvoer van 2500 m3/s besluit de operationeel leider of het noodzakelijk is om over te gaan naar GRIP 4. De teams bevolkingszorg zullen op afzonderlijke momenten gealarmeerd worden in opdracht van het hoofd sectie bevolkingszorg. De totale opschaling is hieronder schematisch weergegeven.
Attendering 3 1000 m /s
3
1000 m /s
Voorwaarschuwing 3 1250 m /s
3
1250 m /s
Voorwaarschuwing 3 1500 m /s
3
1500 m /s GRIP 2: Alarmering ROT
3.1
3
2000 m /s GRIP 3 Maastricht: Alarmering GBT Maastricht
3
2500 m /s GRIP 4: Alarmering RBT
Landelijke opschaling
Naast de regionale opschaling binnen vindt ook op landelijk niveau opschaling plaats conform de afspraken in het Nationaal crisisplan ‘hoogwater en Overstromingen’ en het landelijk draaiboek ‘Hoogwater en Overstromingen’. De Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging (LCO) speelt een sleutelrol bij de landelijke informatievoorziening. De LCO is ingericht om de betrokken instanties vroegtijdig te informeren en te waarschuwen in geval van een extreme rivierafvoer, waarbij mogelijk overstromingen op gaan treden. Het LCO maakt het landelijke waterbeeld. Landelijk worden de volgende opschalingniveaus gehanteerd: Niveau 1 (kleurcode geel): tot 2000 m3/s Sint Pieter zal het LCO op de achtergrond actief zijn. Het LCO verzamelt informatie en volgt de ontwikkelingen. Niveau 2 (kleurcode oranje): vanaf 2000 m3/s Sint Pieter zal gestart worden met de landelijke alarmering. Het LCO is volop in actie, stemt af met de waterbeheerders en andere betrokkenen en verspreidt het landelijke waterbeeld. Niveau 3 (kleurcode rood): vanaf 2850 m3/s Sint Pieter is er in de landelijke opschaling sprake van een ‘kritieke situatie’. Er is de dreiging van extreem hoge waterstanden, die hoger zijn dan de wettelijke beschermingsniveaus van de waterkeringen. Er is nu sprake van landelijke coördinatie en aansturing onder coördinatie van de Minister van Veiligheid en Justitie (ondersteund door het NCC).
3.2
Bijstand
Bijstandsverzoeken vinden plaats conform de reguliere procedure aan het NCC. De operationeel leider is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de bijstandsaanvraag richting het NCC.
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
11 van 19
3.3
Afschaling
In de afbouwfase zal er trapsgewijs binnen de GRIP-structuur afgeschaald worden. Het beleidsteam zal eerst afschalen, waarna het ROT volgt. Wanneer er geen sprake meer is van structurele overleggen van het ROT, dient de ROVD de actuele waterafvoer en prognoses in de gaten te houden. Hij zal in LCMS het incident afsluiten als: De waterafvoer onder de 800 m3/ sec. Sint Pieter komt, De prognose is dat deze onder genoemde waterafvoer blijft en Gecontroleerd is of er lokaal geen grote problemen meer voordoen.
4
Leiding en coördinatie
4.1
Vergadercyclus ROT
De frequentie en tijdstippen van de vergaderingen van het ROT zijn gekoppeld aan de hoogwaterberichtgeving vanuit Rijkswaterstaat conform convenant Hoogwaterberichtgeving. De frequentie loopt op, naarmate de afvoer hoger is. In onderstaande tabel is de vergadercyclus uitgewerkt. Waterafvoer in m3/sec meetpunt Sint Pieter < 1000 >1000 en <1500
Minimale frequentie berichtgeving
>1500 en < 2000
Geen berichtgeving 3 Bericht bij bereiken 1000 m /s, 3 3 1250 m /s en 1500 m /s 2 keer per dag
> 2000 en <2500
3 keer per dag
> 2500
4 keer per dag
Tijdstip berichtgeving
Afhankelijk van tijdstip bereikte waterafvoer 8.00u 20.00u 08.00u 14.00u 20.00u 08.00u 14.00u 20.00u 02.00u
Tijdstip ROTvergadering Geen ROT Geen ROT 8.30u 20.30u 08.30u 14.30u 20.30u 08.30u 14.30u 20.30u 02.30u
Na elke ROT-vergadering informeert de operationeel leider de voorzitter van het beleidsteam over de actuele situatie. De voorzitter van het beleidsteam beslist of het beleidsteam wordt geïnformeerd, dan wel fysiek bij elkaar komt.
5
Informatiemanagement
5.1
Crisiscommunicatie
Crisiscommunicatie vind plaats conform de afspraken uit Draaiboek Crisiscommunicatie Veiligheidsregio Zuid-Limburg. Daarnaast zijn voor hoogwater Maas specifieke communicatieacties voorbereid en vastgelegd in het Regionaal Communicatieplan hoogwater Maas. Dit plan is opgesteld door de betrokken partijen en maakt onderdeel uit van Deel C van dit plan. Tot de samenkomst van een ROT (> 1500 m3/s) communiceren de Veiligheidsregio, het waterschap Roer en Overmaas en Rijkswaterstaat ieder apart. Vanaf 1500 m3/s zal de adviseur
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
12 van 19
crisiscommunicatie ROT de coördinatie oppakken van de crisiscommunicatie. Hij/zij maakt hierbij gebruik van de Sectie Communicatie.
5.2
Beeldvorming
5.2.1 Buitendijks gebied In het convenant ‘Hoogwaterberichtgeving Limburg’ zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de frequentie van berichtgeving vanuit Rijkswaterstaat richting de Veiligheidsregio over de actuele situatie en de prognoses. Een continue beeldvorming van de actuele waterafvoer is mogelijk via de volgende informatiebronnen: www.rijkswaterstaat.nl/water (vervolgens naar actuele waterdata) www.waterstanden.be 5.2.2 Binnendijks gebied Het waterschap Roer en Overmaas is belast met de beeldvorming van de situatie in het binnendijks gebied. De situatie in het binnendijks gebied (beeksysteem) kan als gevolg van hoogwater in de Maas of hevige locale regenval escaleren. Op drie momenten tijdens de aanloop naar een regionale opschaling zullen zij de Veiligheidsregio informeren over het actuele beeld. Dit gebeurd door middel van een bericht richting de meldkamer brandweer van de Veiligheidsregio, parallel aan de hoogwaterberichtgeving van Rijkswaterstaat (1000 m3/s, 1250 m3/s en 1500 m3/s). Tevens zal in de berichten van het waterschap Roer en Overmaas aangegeven worden welke functionaris bereikbaar is als contactpersoon voor de Veiligheidsregio. 5.2.3 Risicokaart Limburg De provinciale Professionele Risicokaart kan gebruikt worden om een beeld te krijgen van risicoobjecten in het bedreigde gebied. De plotter ROT kan op verzoek van de informatiemanager ROT een plot maken van de risico-objecten in een bepaald gebied. 5.2.4 Multidisciplinaire actielijst hoogwater Maas Als onderdeel van Deel C (draaiboeken) van dit plan wordt door de projectgroep hoogwater Maas een multidisciplinaire actielijst hoogwater Maas onderhouden. De multidisciplinaire actielijst hoogwater Maas dient als tool voor de beeldvorming voor de crisisteams bij hoogwater Maas en geeft een totaaloverzicht van de te ondernemen acties bij een bepaalde waterafvoer. De actuele versie van de multidisciplinaire actielijst hoogwater Maas is te vinden in de diverse informatiesystemen.
5.3
Oordeelsvorming
Tot samenkomst van een ROT zal oordeelsvorming plaatsvinden middels contact tussen de informatiemanager meldkamer en de operationeel leider. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de volgende informatiebronnen: • Contact met de hoogwatercoördinator RWS: interpretatie van het hoogwaterbericht. • Contact met de calamiteitencoördinator RWS: opschaling en ondernomen acties vanuit RWS.
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
13 van 19
•
5.4
Contact met het waterschap Roer en Overmaas: informatie over de situatie in het binnendijkse gebied en de kades.
Verbindingen
Bij hoogwater in de Maas doen zich geen directe problemen voor met het C2000-netwerk. Bij een afvoer vanaf 3000 m3/s bestaat de kans dat het water de C-2000 mast in het gebied Meers bereikt en deze uitvalt. Het wegvallen van een enkele mast zal naar verwachting niet tot problemen leiden. De continuïteit van het C2000-netwerk is echter wel afhankelijk van het behoud van elektriciteit op de masten. Indien zich toch problemen voordoen met verbindingen kan de hulp worden ingeschakeld van DARES (Dutch Amateur Radio Emergency Service). De ROVD kan contact opnemen met DARES voor het opzetten van noodverbindingen.
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
14 van 19
6
Bijlagen
6.1
Evacuatietool
In onderstaande tabel zijn alle factoren weergegeven, die een rol spelen bij de overweging om al dan niet te gaan evacueren. Door elke factor per gebied te wegen en aan te kruisen, ontstaat een urgentiebeeld voor evacuatie. Ligt de nadruk overduidelijk op het linker deel van de schalen, dan zal de urgentie lager liggen, dan wanneer er overwegend aan de rechterzijde van het model gescoord is. Het model is uiteraard slechts een hulpmiddel om tot een afgewogen besluit te komen. Dit model is niet regiobreed toepasbaar, omdat factoren van gebied tot gebied kunnen verschillen. Wel dient de beleidslijn gehanteerd te worden dat een besluit of advies van toepassing moet zijn op alle personen binnen één aaneengesloten geografisch gebied met logische en handhaafbare grenzen. Factor
Niet evacueren
Waterkracht
Nauwelijks stroming
Waterhoogte
Centimeters
Meters
Uren
Weken
Duur wateroverlast Weersomstandigheden Routes, bereikbaarheid Uitval nutsvoorzieningen Bedreiging Volksgezondheid Milieugevaarlijke stoffen Beveiliging, ordehandhaving Zelfredzaamheid Hulpverleningscapaciteit Alternatieve maatregelen Externe druk op besluit evacueren Wat doen de buren?
Gunstig Goed begaanbaar Geen uitval Geen bedreiging Geen Verspreiding
Verplicht evacueren Stroming levensbedreigend
Ongunstig Onbegaanbaar (lopend / rollend) Totale uitval Concrete dreiging Verspreiding buiten instelling
Onmogelijk
Optimaal mogelijk
Iedereen zelfredzaam
Meerderheid niet zelfredzaam
Ruim over
Ernstig tekort
Alternatieven mogelijk
Geen mogelijkheden
Geen druk c.q. onrust
Hoge druk,bestuurlijke aanwijzing
Buren evacueren niet
Buren evacueren
Evacuatietijd Tijd over beschikbaar vs nodig Onzekerheid, Onzekerheid, ruime marges marges Juridische afweging
Evacuatieadvies
Weinig draagvlak
Tijd tekort Zekerheid, geen marge Veel draagvlak
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
15 van 19
Toelichting factoren Waterkracht Dit speelt bij dijkoverstroming minder een rol, maar wanneer een dijk het begeeft, zal het water met meer kracht en snelheid het achterliggende gebied binnenstromen. De gevaarzetting is vooral afhankelijk van de grootte van de bres en het verschil in waterhoogte tussen buiten- en binnendijks. Ook de afstand van woningen tot de doorbraak zal een sterke relatie hebben met betrekking tot de gevaarzetting van de bewoners. Hoe groter de waterkracht, hoe groter de noodzaak tot evacuatie. Waterhoogte Dit aspect betreft alleen het directe effect van waterhoogte op de gevaarzetting: natte voeten, tot het middel in het water, of alleen op de 1e verdieping nog veilig: hoe hoger het water, hoe groter de noodzaak tot evacuatie. Het water staat niet in iedere woning even hoog, er zullen ook woningen zijn die niet onderlopen maar wel door water omgeven zijn. Het gaat hier om een goed gemiddelde. Duur wateroverlast Is er overlast gedurende enkele uren te verwachten, of praten we over dagen of weken? Dit raakt aan diverse andere aspecten als volksgezondheid, bereikbaarheid, capaciteit hulpdiensten etc. Bepalend hiervoor zijn onder andere de waterkeringen (beschermen aanvankelijk tegen overstroming, maar bemoeilijken bv. na een overstroming het normalisatieproces) en weersomstandigheden met name in het stroomgebied van de Maas in Frankrijk en België, die de duur van de golf bepalen. Hoe langer de duur, hoe groter de noodzaak tot evacuatie. Weersomstandigheden “Slecht weer” is in dit verband een relatief begrip. Kou en warmte kunnen op het ene aspect positief werken, op het andere negatief. Hier zal de weerssituatie van dat moment geanalyseerd dienen te worden. Hoe “slechter” het weer, hoe groter de noodzaak tot evacautie. Routes, bereikbaarheid Overweging hier is of gebieden toegankelijk blijven, enerzijds om te ontvluchten, anderzijds om hulpverleners toe te laten. Varianten die de noodzaak tot evacuatie uitdrukken zijn: niet meer lopend / rijdend / rijdend in speciale voertuigen toegankelijk / alleen nog via boten toegankelijk. Uitval nutsvoorzieningen De toelevering van gas, elektriciteit en de mogelijkheid tot communicatie via GSM, internet, etc. zal in een overstroomd gebied al snel problematisch zijn, echter ook de levering van drinkwater via het waterleidingsysteem en de werking van het riool kan dan niet meer als vanzelfsprekend worden beschouwd. Dit heeft onmiddellijk effect op de zelfredzaamheid van eenieder, vooral bij langere duur. Hoe meer voorzieningen uitvallen, hoe groter de noodzaak tot evacuatie. Bedreiging volksgezondheid, vrijkomen milieugevaarlijke stoffen Dit kan ontstaan door bv. uitstroom van vervuild water uit de rioleringssystemen, het vrijkomen van gevaarlijke stoffen door het onderlopen van bedrijven, het onderlopen van gierkelders etc. Het gaat hier om de directe effecten op mensen, maar ook de kans op ontstaan van epidemieën. Hoe hoger de kans, hoe groter de noodzaak tot evacuatie. Beveiliging, ordehandhaving Voor geëvacueerde personen is het van groot belang te weten dat hun achtergebleven woning en de daarin aanwezige goederen beschermd zijn tegen inbraak / plundering. Dit aspect heeft een grote relatie met duur en hulpverleningscapaciteit, en kan zeer arbitrair zijn: een klein gebeid met veel
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
16 van 19
achterblijvers kan moeilijker te beveiligen zijn dan een groot gebied zonder achterblijvers. Als een gebied niet te beveiligen is, is dat op zich een argument om niet te evacueren. Dit zal tegen de gevaarzetting moeten worden afgewogen. Hoe optimaler de mogelijkheden, hoe groter het draagvlak voor een evacuatiebesluit. Zelfredzaamheid De zelfredzaamheid is eveneens variabel bij een hoogwater; als de situatie maar lang genoeg aanhoud c.q. het water maar hoog genoeg komt, is uiteindelijk niemand meer zelfredzaam. In beginsel betreft dit dus vooral kinderen, ouderen, zieken en gehandicapten, in een later stadium kan het hier bijvoorbeeld ook om kerngezonde achterblijvers gaan. Een meerderheid van verminderd zelfredzame mensen in een gebeid is een sterk argument voor evacuatie. Hulpverleningscapaciteit Afhankelijk van het aantal overstroomde gebieden zal de capaciteit van de hulpverleningsdiensten niet steeds gelijke tred houden met de door de gemeenten gestelde hulpvraag. De mogelijkheden van hulpdiensten om hulp te beiden bij evacuatie, of aan achterblijvers, of voor beveiliging of voor opvang kan zeer bepalend zijn voor het besluit tot evacuatie. Bij een te verwachten ernstig tekort aan hulpverleners wanneer het onverhoopt mis zou gaan is verplichte preventieve evacuatie een reële maatregel: de situatie blijft dan tenminste beheersbaar, en er kunnen nog keuzes gemaakt worden ten aanzien van tijstippen en volgorde van maatregelen. Alternatieve maatregelen In hoeverre bestaat er nog een mogelijkheid om (een deel van) de dreiging weg te nemen? Voor zowel bevolking als bestuur een belangrijke vraag. Ook hier geldt dat ook als er mogelijkheden beschikbaar zijn men zich moet afvragen of het risico ook echt verkleind wordt, of de situatie juist verergerd als het onverhoopt toch misgaat. Externe druk Bestuurlijk kan externe druk eveneens van invloed zijn op het te nemen besluit. De zwaarste vorm van externe druk is een ministeriële aanwijzing. Maar ook op andere manieren kan druk ervaren worden om wel of niet te evacueren. Hoe wordt het door de bevolking zelf beleefd? Hoe zitten de media er in? Wat doen de buren (vooral binnen een en dezelfde dijkring speelt dit een rol)? Niet het enige aspect, maar wel een om mee te wegen. Evacuatietijd beschikbaar vs nodig Zolang er nog tijd over is, zal de noodzaak tot evacuatie minder gevoeld worden. Als er tijd tekort is, is het eigenlijk al te laat. Bij het gewone hoogwater bestaat hier grofstoffelijk wel zicht op en kan deze factor gewogen worden. Bij een doorbraak is dat niet te voorspellen, dan gaat bv. zelfredzaamheid zwaarder wegen. Onzekerheid, marges en juridische afweging De factor zekerheid is niet te onderschatten: bij een grote onzekerheid c.q. relatief ruime marges zal het besluit tot evacueren moeilijker genomen worden. Bij een grotere zekerheid (voorspelling, waargenomen knelpunten) dan wel een kleinere marge zal het besluit makkelijker maken. Onderzoek heeft aangetoond dat de gedragenheid van het besluit tot evacuatie boven de 90% stijgt als de kans op overstroming de 50% nadert. Dit heeft ook te maken met het juridische aspect. In de regelgeving wordt gesproeken over een reële en zichtbare dreiging als voorwaarde om tot evacuatie over te mogen gaan. Reëel en zichtbaar zijn echter beide relatieve begrippen, afhankelijk van de perceptie van de te evacueren bewoner. Een inschatting van het gemiddelde draagvlak voor een evacuatiebesluit is dan wellicht een betere maatstaf.
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
17 van 19
6.2
Alarmeringsschema
Meldingsclassificatie Maas 3 1000 m
Brandweer/MKB ROVD
Maas 3 1250 m
ROVD HOvD district 1&2
Maas 3 1500 m
ROVD HOvD district 1&2 OVD-district 1 OVD-district 2
GRIP 2
Conform GRIP 2 (zonder COPI)
GRIP 3 Maastricht
Conform GRIP 3 Maastricht (zonder COPI)
GRIP 4
Conform GRIP 4 (zonder COPI)
GHOR/ MKA OVD-G HS-Ghor HAC OMAC AGZ OVD-G HS-Ghor HAC OMAC AGZ OvD-G HS-Ghor HAC OMAC AGZ Conform GRIP 2 (zonder COPI)
Conform GRIP 3 Maastricht (zonder COPI) Conform GRIP 4 (zonder COPI)
Politie/RMP
Piket CCB
Piket CCB
Conform GRIP 2 (zonder COPI)
Gemeente (door MKB) OVD-BZ- Eijsden-Margraten OVD-BZ- Maastricht OVD-BZ- Meerssen OVD-BZ- Stein OVD-BZ- Sittard-Geleen OVD-BZ- Eijsden-Margraten OVD-BZ- Maastricht OVD-BZ- Meerssen OVD-BZ- Stein OVD-BZ- Sittard-Geleen OVD-BZ- Eijsden-Margraten OVD-BZ- Maastricht OVD-BZ- Meerssen OVD-BZ- Stein OVD-BZ- Sittard-Geleen Conform GRIP 2 (zonder COPI)
Overige (door MKB) Vodafone Maastricht
Piket provincie WML Enexis
Piket provincie Vodafone Maastricht Enexis
Liaison RWS (via nautisch centrum) Liaison waterschap Roer & Overmaas (via nautisch centrum)
Conform GRIP 3 Maastricht (zonder COPI)
Conform GRIP 3 Maastricht (zonder COPI)
Liaison RWS (via nautisch centrum) Liaison waterschap Roer & Overmaas (via nautisch centrum)
Conform GRIP 4 (zonder COPI)
Conform GRIP 4 (zonder COPI). Burgemeesters Maasgemeenten (effectgemeenten) handmatig alarmeren
Liaison RWS (via nautisch centrum) Voorzitter waterschap Roer & Overmaas (telefonisch alarmeren)
* Melding wordt in Geïntegreerd meldkamersysteem (GMS) aangemaakt op object ‘meetpunt Sint Pieter’ (Lage Kanaaldijk, Maastricht). * Het Hoofd sectie bevolkingszorg is verantwoordelijk voor de alarmering van de teams bevolkingszorg en het informeren van de OVD-BZ’s van de gemeenten bij een GRIP-opschaling.
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
18 van 19
C
DRAAIBOEKEN
Overkoepelende daaiboeken/ documenten: • • •
Multidisciplinaire actielijst hoogwater Maas Regionaal communicatieplan hoogwater Maas Convenant hoogwaterberichtgeving Limburg
Gemeentelijke draaiboeken: • • • • •
Draaiboek gemeente Eijsden-Margraten Draaiboek gemeente Maastricht Draaiboek gemeente Meerssen Draaiboek gemeente Stein Draaiboek gemeente Sittard-Geleen
Hulpdiensten: • • •
Draaiboek Brandweer Draaiboek GHOR Draaiboek Politie
Partners: • •
Draaiboek hoogwater RWS Limburg Accesdatabase hoogwater Maas Waterschap Roer en Overmaas
Actuele versies van de draaiboeken en/ of documenten zijn te vinden op Veiligheidsnet of (vanaf 2013) op de vervangende database hiervoor.
___________________________________________________________________________ Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas Zuid-Limburg
19 van 19