Vaststelling Op grond van het Besluit veiligheidsregio’s artikel 6.2.1, lid 1, stelt het bestuur van de veiligheidsregio een rampbestrijdingsplan vast voor een vliegtuigongeval op een binnen de regio gelegen luchthaven en de onmiddellijke omgeving daarvan. Dit rampbestrijdingsplan richt zich naast vliegtuigongevallen tevens op andere voorzienbare calamiteiten die kunnen plaatsvinden op of in de nabije omgeving van Vliegbasis Leeuwarden, Keegsdijkje 7, 8919 AK Leeuwarden. Dit rampbestrijdingsplan biedt de functionarissen in de hoofdstructuur van de rampenbestrijding inzicht in de maatregelen en voorzieningen die zijn getroffen voor de alarmering, opschaling en bestrijding van vliegtuigongevallen op en in de nabijheid van de vliegbasis. Het plan beschrijft de wijze waarop de hulpverleningsdiensten en de gemeenten Leeuwarden, Leeuwarderadeel en Menameradiel samen met de luchthaven een ernstige gebeurtenis op of in de omgeving van de vliegbasis bestrijden. Dit rampbestrijdingsplan is op vastgesteld en treedt vanaf die datum in werking. Dit rampbestrijdingsplan vervangt het Rampbestrijdingsplan vliegbasis Leeuwarden zoals dat op 9 mei 2006 is vastgesteld door de burgemeesters van Leeuwarden, Leeuwarderadeel en Menameradiel.
1. Inleiding De Vliegbasis Leeuwarden is één van de twee Main Operating Bases van de Koninklijke Luchtmacht. Op de vliegbasis zijn F16 jachtvliegtuigen en Search and Rescue helikopters gestationeerd. Verder landen er regelmatig militaire transporttoestellen om materieel of personeel te vervoeren. De Wet veiligheidsregio’s verplicht het bestuur van de veiligheidsregio om voor de vliegbasis een rampbestrijdingsplan vast te stellen en dit periodiek te actualiseren. Dit plan vervangt het op 9 mei 2006 vastgestelde Rampbestrijdingsplan Vliegbasis Leeuwarden. Dit geheel herziene en actuele rampbestrijdingsplan sluit volledig aan op de begrippen en eisen in de gewijzigde wetgeving. Tevens zijn nieuwe ontwikkelingen op en in de directe omgeving van de vliegbasis Leeuwarden meegenomen. Dit rampbestrijdingsplan heeft tot doel snelle en doelmatige hulpverlening en crisisbeheersing bij grootschalige incidenten op en rond de vliegbasis te ondersteunen. Het is daartoe opgebouwd vanuit de operationele inzet. Naast de maatregelen en voorzieningen die zijn getroffen voor de alarmering, opschaling en bestrijding van vliegtuigongevallen, beschrijft het plan de gecoördineerde inzet, de informatievoorziening en geneeskundige hulpverlening op hoofdlijnen. Het plan is als volgt gestructureerd: A. Een operationeel deel gericht op de incidentlocatie voor leden van het COPI; B. Een tactisch deel, dat zich richt op de omgeving, effecten en scenario’s voor het ROT; C. Een strategisch-bestuurlijk deel, dat is afgestemd op de leden van het beleidsteam; D. Beheer en beleid; dit deel bevat de beheersmatige aspecten en beschrijft het oefenen. Deel A, B en C zijn de operationele delen die bij een incident van belang zijn, aansluitend hierop zijn de bijlagen toegevoegd die behoren bij deze delen. Deel D heeft geen operationele betekenis en wordt in de versie voor gebruik in operationele omstandigheden weggelaten. Het bevat tevens de bijlagen die van belang zijn voor het beheer en beleid.
Daarnaast voorziet het plan in de opschaling en alarmering van specialistische deskundigheid bij de Koninklijke Luchtmacht bij vliegtuigongevallen in de andere Friese gemeenten. De directe omgeving van de vliegbasis omvat het gebied dat zich uitstrekt van 1 km voor tot 1 km na het verlengde van de banen. Dit is het gebied waar de kans op vliegtuigongevallen het grootst is. Een kaart is opgenomen in bijlage 1.
2. Operationele informatie voor het COPI Het operationele deel van het rampbestrijdingsplan richt zich op de leden van het COPI. Het beschrijft de scenario’s met bijbehorende alarmering, opschaling en taak. Het geeft inzicht in de ontwikkeling van scenario’s, benoemt praktische aandachtspunten en laat zien met welke omvang van hulpvraag en inzet er per scenario gerekend moet worden. Dit deel dient als leidraad voor de verschillende hulpverleningsdiensten tijdens een incident. Het operationele deel richt zich vooral op de inzet van de luchtmacht en de hulpdiensten tijdens de eerste uren van een calamiteit. Het operationele deel voorziet de hulpverleningsdiensten van informatie die nodig is gedurende deze periode en die gebruikt kan worden voor de processen die uitgevoerd moeten worden na deze periode.
2.1 Operationele uitgangspunten Bij het bestrijden van een incident dat valt binnen de reikwijdte van het plan, gelden de volgende operationele uitgangspunten: Het rampbestrijdingsplan is in hoofdzaak gericht op de eerste uren van een incident. Nadat de zogenoemde chaotische fase van een incident voorbij is, moet er gebruik gemaakt kunnen worden van de voorbereide crisisbeheersingsprocessen. Het rampbestrijdingsplan is een stuk gereedschap dat zorgt voor de nodige houvast gedurende de chaotische fase. Bij het bestrijden van de calamiteit staat de veiligheid van de hulpverleners op de eerste plaats. Bij incidenten met gevaarlijke stoffen geldt als uitgangspunt dat de GHOR en politie niet zijn uitgerust met beschermende middelen. Brandweermensen en specialisten van de Luchtmacht kunnen hier wel over beschikken. De inzet van GHOR en politie in het effectgebied is dan ook gebaseerd op dit gegeven en vindt pas plaats na overleg met de leidinggevende van de brandweer. Bij incidenten met gevaarlijke stoffen geldt dat ook de overige partners (gemeente, provincie, waterschappen) niet zijn uitgerust met adembescherming. De inzet van deze partners zal nagenoeg niet plaatsvinden op de plaats van het incident. Voor de brandweer geldt als uitgangspunt dat het redden van slachtoffers prioriteit heeft. Het hoofd van brandweer KLU of zijn vervanger neemt namens de vliegbasis deel aan het COPI. Tijdens calamiteiten zal gebruik gemaakt worden van de standaard verbindingen, waarbij gebruik gemaakt wordt van het C2000-netwerk. Communicatie met de Vliegbasis Leeuwarden zal lopen via de luchthavenbrandweer, welke eveneens de beschikking heeft over C-2000 en rechtstreeks in contact staat met de civiele hulpverleningsdiensten. De OVD-Klu (OSC) bepaalt de uitgangstellingen (UGS) op het terrein en bepaalt de route van de poort tot de (UGS). De hulpverleningsdiensten ontvangen aan de poort van de vliegbasis informatie over de route naar de UGS. Deze aanwijzingen dienen strikt opgevolgd te worden.
Opdracht aan het COPI Het COPI heeft tot taak om op de plaats van het ongeval of de calamiteit sturing te geven aan een effectieve en veilige inzet van alle bij de bestrijding in het brongebied betrokken eenheden. Het brongebied omvat de plaats van het incident en de directe omgeving. Dit is ten minste het toestel of getroffen deel van de basis en het gebied waarbinnen de hulpdiensten invulling geven aan onderstaande taken en processen. Het is aan de leider COPI om samen met het ROT vast te stellen waar de praktisch toepasbare grens ligt. Voor scenario’s binnen de vliegbasis is het uitgangspunt dat de basis het brongebied is. De sturing van de onder verantwoordelijkheid van het COPI optredende eenheden richt zich op: 1. Het redden en stabiliseren van eventuele slachtoffers; 2. Het blussen van branden; 3. Het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van het vrijkomen en verspreiden van gevaarlijke stoffen; 4. Het veilig stellen van munitie en bewapening; 5. Het veilig stellen van sporen; 6. Het informeren van de operationeel leider en (doen) informeren van de verantwoordelijk bestuurder(s). Op pagina 25 in hoofdstuk 5 is een overzichtslijst met de rampbestrijdingsprocessen per hulpverleningsdienst opgenomen.
2.3
Scenario’s en scenarioselectie Op de vliegbasis en in de directe omgeving zijn twee soorten scenario’s te onderscheiden: A Vliegtuigongevallen; B Brand of incidenten bij grondgebonden activiteiten. Voor de vliegtuigongevallen is een driedeling gemaakt op basis van het aantal inzittenden van luchtvaartuigen dat gebruik maakt van de vliegbasis. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen ongevallen binnen of buiten de vliegbasis. Verder zijn twee grondgebonden scenario’s uitgewerkt, wat het totaal aan beschreven scenario’s op 8 brengt. Met uitzondering van de scenario’s buiten de basis, is voor ieder scenario een startsituatie en opschaling beschreven. A Vliegtuigongevallen Binnen basis
1
2
3
Buiten
4
Vliegtuig / helikopter met maximaal 2 personen aan boord a. Standby melding b. Melding crash Vliegtuig / helikopter met 3 tot 10 personen aan boord a. Standby melding b. Melding crash Vliegtuig met 10 of meer personen aan boord* a. Standby melding b. Melding crash Vliegtuig / helikopter met maximaal 2 personen aan boord
Vliegtuig / helikopter met 3 tot 10 personen aan boord Vliegtuig met 10 of meer personen aan boord*
B Brand of incidenten bij grondgebonden activiteiten Grondgebonden
7
Incident op de vliegbasis niet zijnde een vliegtuigongeval a. Start scenario b. Opschaling bij escalatie 8 Brand in de munitieopslag a. Start scenario b. Opschaling bij escalatie * Het maximale aantal inzittenden van toestellen die de vliegbasis regulier aandoen bedraagt 40. Op dit totaal is het scenario ontworpen. Bij uitzondering kan er een toestel met meer dan 40 inzittenden landen. Dit valt buiten de reguliere bedrijfsvoering. Afspraak is dat bij het landen of opstijgen van een toestel met meer dan 40 inzittenden, dit vooraf wordt gemeld door de vliegbasis aan de OVD-G.
Bij melding van een vliegtuigongeval kan de vliegbasis aangeven welk scenario het betreft. Voor de grondgebonden scenario’s is vooral het munitiecomplex een locatie met bijzondere aandachtspunten. Andere grondgebonden meldingen zijn -met uitzondering van de brandstoffenopslag- vergelijkbaar met reguliere hulpverleningsmeldingen en vallen onder scenario 7. Bij luchtvaartincidenten zijn de informatiebehoefte en de media-aandacht groot. Naast een effectieve hulpverlening aan slachtoffers, vormt het organiseren van de informatie naar verwanten, media en binnen de overheden een cruciaal proces. Naast de hier benoemde scenario’s zijn verschillende andere scenario’s op en rond de vliegbasis denkbaar. Voor deze scenario’s is volstaan met een korte verwijzing naar bestaande protocollen of toelichting op het proces. Dit betreft: Gebeurtenis
Beschreven
Bommelding
In protocol en procedure bommelding in het bedrijfsnoodplan Procedure bommelding in bedrijfsnoodplan Draaiboek is standaard voorzien Geen reëel scenario voor militaire vliegbasis Geen scenario voor reguliere processen vliegbasis; Volstaan is met een algemene instructie conform de bepalingen in de Wet publieke gezondheid (via verkeersleiding en het gezondheidscentrum naar de medische autoriteit (GGD /Rivm)) Maakt deel uit van de operationele voorbereiding op het evenement. Standaard wordt een draaiboek voorzien
e
Explosieven uit de 2 wereldoorlog Kaping Infectieziekten aan boord van een toestel
Uitgangspunt is dat bij vliegtuigongevallen steeds bekend is hoeveel mensen er aan boord zijn (POB, 1e check bij melding). De nummering en grenzen van de scenario's zijn afgestemd op het bedrijfsnoodplan van de Vliegbasis Leeuwarden. Daarnaast bestaat er een zeer kleine kans dat een civiel vliegtuig een landing maakt op de vliegbasis. Hiervan is het aantal passagiers niet direct bekend en wordt het juiste scenario bepaald op basis van het type vliegtuig en het maximaal aantal passagiers dat dit vliegtuig kan bevatten.
Binnen de luchthaven Een melding van een toestel met problemen (VLO: verwacht luchtvaart ongeval) dat op de luchthaven wil landen, leidt tot een paraatheid aan de baan binnen de vliegbasis. Afhankelijk van het type melding zal de OVD Klu (OSC) besluiten tot het alarmeren van civiele hulpdiensten. De OVD Klu volgt hierbij het afwegingskader zoals opgenomen in het bedrijfsnoodplan. Bij een standby alarmering van civiele hulpdiensten komt het potentieel dat overeenkomt met de inzet bij een crash van het voorliggende (lichtere) scenario ter plaatse. Deze opbouw in alarmering en opschaling leidt tot een evenwicht tussen de verwachte hulpvraag en adequate respons bij vliegtuigongevallen. Een VLO doet zich namelijk dagelijks voor, waar inzet van hulpdiensten gelukkig zeldzaam is. Wanneer er daadwerkelijk sprake is van een crash vindt opschaling en (verdere) alarmering van de civiele hulpdiensten plaats. Buiten de uren van openstelling kan er gevlogen worden indien: - Een SAR-inzet gevraagd wordt; - Een onbekend vliegtuig het Nederlandse luchtruim binnen komt (QRA). In die gevallen is de slagkracht van de hulpdiensten op de luchthaven beperkt. Er zal eerder en in grotere mate een beroep op de inzet van civiele hulpdiensten nodig zijn. De dienstdoende leidinggevende van de vliegbasis weegt af welke inzet van de hulpdiensten benodigd is en kiest hierbij het juiste scenario.
Buiten de luchthaven Bij een noodlanding of crash buiten de directe omgeving van de luchthaven zijn de scenario’s 4 t/m 6 van toepassing. Een melding van een toestel met problemen dat de basis niet haalt, leidt tot paraatheid binnen de vliegbasis en het alarmeren van de hulpdiensten. Effectieve alarmering van civiele hulpdiensten is pas mogelijk, nadat een betrouwbare voorspelling beschikbaar is waar het toestel de grond zal bereiken. Bij een vliegtuigongeval buiten de drie direct aangrenzende gemeenten (Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Menameradiel) is het plan formeel niet van toepassing. Voor slachtofferbeelden, inzet en taken zijn de scenario’s wel toepasbaar. Bij (militaire) vliegtuigongevallen in de gehele regio komt een vertegenwoordiger van de vliegbasis (OVD Klu) ter plaatse voor advies en ondersteuning. In overleg is de inzet van specialisten van de Luchtmacht (hydrazine, bewapening) steeds bespreekbaar.
Aantal slachtoffers Afhankelijk van de melding door de piloot, zal in eerste aanleg sprake zijn van een voorzorgs- of noodlanding op de basis (standby melding in de scenario’s). Het toestel kan tijdens deze landing of kort voordat het de basis bereikt crashen. In die gevallen is er een reële overlevingskans voor de inzittenden. Op basis van de maximale aantallen inzittenden per scenario is een inschatting gemaakt van de noodzakelijke hulpverleningscapaciteit1. Scenario
Inzittenden Doden
Gew onden
T1 +T2
T3
1 en 4
2
0
1-2
1
1
2 en 5
9
1-2
7-8
4
3
3 en 6
40
3-10
30-37
19
15
Als gevolg van de mate van stedelijkheid van Fryslân, de minimale vlieghoogte boven bebouwing en de geldende procedures bij het maken van een noodlanding, is de kans zeer klein dat het vliegtuig terecht zal komen in een bebouwde omgeving. Met slachtoffers op de grond is daarom geen rekening gehouden. Bij neerstorten op grotere afstand van de basis zijn de overlevingskansen kleiner en is dit rampbestrijdingsplan niet van toepassing.
B
Brand of incidenten bij grondgebonden activiteiten
Bij een melding van een brand, ongeval of ander klein incident2 op het luchthaventerrein, is de vliegbasis in eerste aanleg zelfvoorzienend. Afhankelijk van de omvang van de brand of het incident kan er aanleiding zijn tot het alarmeren van de hulpdiensten op basis van reguliere opschaling. De slagkracht van de vliegbasis en de hulpdiensten zijn onderling aanvullend. Twee specifieke grondgebonden scenario’s zijn uitgewerkt vanwege het bijzondere karakter en de invloed op de operationele inzet van de vliegbasis. In deze scenario’s is een multidisciplinaire gecoördineerde inzet voorzien. Het betreft: 7. Incident op de vliegbasis niet zijnde een vliegtuigongeval; 8. Brand in de munitieopslag.
2.4 Opbouw van de scenario’s De scenario’s zijn opgebouwd uit onderstaande elementen. De scenario’s 4, 5 en 6 bevatten geen standby melding en kennen feitelijk alleen het opschalingsniveau. • Typering van de situatie, Wat is er aan de hand? • Een stand by melding of start scenario met bijbehorend GRIP niveau; • Een schets van de activiteiten gedurende de eerste fase van het scenario inclusief tijdspad; 1
De in deze fase te alarmeren of informeren eenheden. De benoemde inzet is steeds de totale operationele monodisciplinaire inzet; De specifiek via de GRIP regeling te informeren of alarmeren vertegenwoordigers (belast met multidisciplinaire processen) zijn niet apart benoemd; Een crash of opschalingssituatie, waarin het bijbehorend GRIP niveau, de dan te verrichten activiteiten en te alarmeren eenheden zijn benoemd; De per discipline te verrichten taken.
2.5 Scenario beschrijvingen In de volgende pagina’s zijn de 8 scenario’s uit dit rampbestrijdingsplan stuk voor stuk beschreven. Het relevante kaartmateriaal is ingevoegd in bijlage 1. Afhankelijk van de locatie waar het toestel neerkomt / het incident plaatsvindt en het aantal personen aan boord, wordt het juiste scenario gekozen. Als sprake is van een stand by melding of startscenario, is het desbetreffende deel (a) van het scenario met bijbehorende alarmering en opschaling van toepassing. .Scenario 1 2 3 4 5 6 7 8
Binnen basis Buiten basis Grondgebonden
Vliegtuig / helikopter met maximaal 2 personen aan boord Vliegtuig / helikopter met 3 tot 10 personen aan boord Vliegtuig met 10 of meer personen aan boord* Vliegtuig / helikopter met maximaal 2 personen aan boord Vliegtuig / helikopter met 3 tot 10 personen aan boord Vliegtuig met 10 of meer personen aan boord* Incident op de vliegbasis niet zijnde een vliegtuigongeval Brand in de munitieopslag
Scenario Scenario 1: Incident toestel maximaal 2 personen aan boord
Binnen de vliegbasis
Een toestel met 1 of 2 inzittenden meldt problemen en verzoekt om een voorzorgslanding of moet een noodlanding maken binnen de vliegbasis. Melding van VLO (verwacht luchtvaart ongeval); OSC bepaalt of melding naar civiele hulpdiensten wordt doorgezet. 1.A Standby melding Grip 0 Tijd
Inzet hulpverlening en crisismanagement Organisatie
Inzet
Aandachtspunten
KLU
OVD Klu: 2 crashtenders; 1 TS; ambu;
Buiten openstelling tijdens SAR en QRA operatie is slechts 1 brandweereenheid inzetbaar; geen ambulance. KLU bepaalt het juiste scenario.
BRW
OVD-B
GHOR
OVD-G
Politie / KMAR Informeren OvD-P Gemeente
Informeren OvD-BZ en burgemeester
1.B Melding crash Tijd na melding t=11
Tijd na crash t=1
t=2-3
t= 4-10 t= 10-15 t = 30
t = 60- 90
Grip 1 Wat gebeurt er?
Taken
Door
Melding crash
vliegbasis aan meldkamer
Eerste eenheden bij toestel
Klu Klu Klu / Brw
Blussen Veilig stellen bewapening Redden Beeldvorming en stabiliseren Vaststellen: situatie - aantal gewonden - hydrazine of brandstof lekkage Redden inzittende(n) - Uit toestel halen gewonde(n) - Stabiliseren gewonde(n) Transport gewonde(n) T1/T2 naar hospitaal T3: check en opvang COPI bijeen Beoordelen situatie en besluit en advies tav: - afschalen - voorlichting 2e COPI: regie op afbouw inzet hulpdiensten
t = 90- 120
Overdracht incident aan gemeente/ defensie Opheffen GRIP Inzet hulpverlening en crisismanagement
Borgen continuiteit in COPI processen en gecontroleerde afschaling en overdracht Incidentlocatie overdragen aan Leider CoPI bevoegd gezag
Organisatie
Inzet
KLU
BRW
OVD-Klu; 2 crashtenders; 1 TS; 1 Ambulance Bij F16: inzet hydrazineploeg nodig? Klu; Bewapening Vliegbasis gesloten voor andere toestellen? Vrijkomen gevaarlijke stoffen; overweeg inzet AGS OVD-B; 1 TS; 1 HV
GHOR
OVD-G; 1 ambu
Politie/ KMAR
OVD-P 1 surveillance eenheid
Gemeente
OVD-BZ; informeren burgemeester; communicatie
Aandachtspunten
Vrijkomen gevaarlijke stoffen; overweeg inzet GAGS Prognose en opschaling obv: Doden 0 Slachtoffers T1 + T2 1 Slachtoffers T3 1 Taakverdeling politie (buiten basis) en Kmar (binnen basis). Politieprocessen COPI via OVD-P ruime media aandacht; afstemmen woordvoering met defensie / COPI opschaling conform GRIP regeling
Scenario Scenario 2: Incident toestel 3 tot 10 personen aan boord Binnen de vliegbasis Een toestel met 3 tot 10 inzittenden meldt problemen en verzoekt om een voorzorgslanding of moet een noodlanding maken binnen de vliegbasis.Melding van VLO (verwacht luchtvaart ongeval); OSC bepaalt of melding naar civiele hulpdiensten wordt doorgezet. 2.A Standby melding Grip 1 Tijd t=0
Inzet hulpverlening en crisismanagement Organisatie KLU
BRW
Inzet Aandachtspunten OVD-Klu; 2 crashtenders; 1 TS; 1 Ambulance Buiten openstelling tijdens SAR en QRA operatie is slechts 1 Klu; brandweereenheid inzetbaar; geen ambulance. KLU bepaalt het juiste scenario. OVD-B; 1 TS; 1 HV
GHOR
OVD-G; 1 ambu
Politie / KMAR Informeren OvD-P Gemeente Informeren OVD-BZ en burgemeester 2.B Melding crash Tijd na melding t=11
Tijd na crash t= 1
t= 2-5
t= 4-30 t= 15-60
t = 30
t = 60
t = 90 - 120
t = 120 t = 120 - 180
Wat gebeurt er?
Grip 3 Taken
Door
Melding crash
vliegbasis aan meldkamer
Eerste eenheden bij toestel
Klu Klu Klu / Brw
Blussen Veilig stellen bewapening Redden Beeldvorming en stabiliseren Vaststellen: situatie - aantal gewonden - brandstof lekkage Redden inzittende(n) - Uit toestel halen gewonden - Stabiliseren gewonde(n)
Klu Brw Klu / Brw Ambu / GHOR
Opvang en triage gewonden triage en coördinatie Transport gewonden T1/T2: SMH en transport T3: check en opvang COPI bijeen Beoordelen situatie en besluit en Hulpverlening loopt advies tav: - inzet en opschaling - voorlichting - lopende operatie (SAR)? 2e COPI Beoordelen situatie en besluit en Acute hulpverlening advies tav: - ontwikkeling inzet afgerond/ in afronding en hulpverlening (gewonden) - voorlichting
1e ambu / OVD-G Ambu / GHOR Geneesk. Klu Leider CoPI advies aan ROT
3e COPI:
Leider CoPI advies aan ROT
Leider CoPI advies aan ROT
Beoordelen situatie en besluit en advies tav: - afschalen & overdracht incident COPI: regie op afbouw inzet Borgen continuïteit in processen hulpdiensten en gecontroleerde afschaling
Leider CoPI advies aan ROT
laatste COPI: Toets op Incidentlocatie overdragen aan afronding inzet hulpdiensten bevoegd gezag
Leider CoPI na akkoord ROT
Inzet hulpverlening en crisismanagement Organisatie KLU
Aandachtspunten Bewapening aanwezig en veilig? Bij SAR: effect op lopende operatie? Vliegbasis gesloten voor andere toestellen? verwanten: opstoffen; de basis? Vrijkomen gevaarlijke overweeg inzet van AGS 1 basispeloton brandweer (incl. OVD-B); 1 HV Opvang
GHOR
OVD-G; 7 ambu
Politie/ KMAR
OVD-P; 1 surveillance-eenheid
Gemeente
OVD-BZ; informeren burgemeester;
Vrijkomen gevaarlijke stoffen; overweeg inzet GAGS Prognose en opschaling obv: Doden 1-2 Slachtoffers T1 + T2 4 Slachtoffers T3 3 Taakverdeling politie (buiten basis aandacht voor verkeerscirculatie) en Kmar (binnen basis). Politieprocessen COPI via OVD-P ruime media aandacht; afstemmen woordvoering met
Scenario Scenario 3: Incident toestel 10 tot maximaal 40 personen aan boord*
Binnen de vliegbasis
Een toestel met 10 tot 40 inzittenden meldt problemen en verzoekt om een voorzorgslanding of moet een noodlanding maken binnen de vliegbasis. Melding van VLO (verwacht luchtvaart ongeval); OSC bepaalt of melding naar civiele hulpdiensten wordt doorgezet. 3.A
Inzet hulpverlening en crisismanagement Organisatie
Inzet
Aandachtspunten
KLU
OVD-Klu; 2 crashtenders; 1 TS; 1 ambulance Klu
Bepalen en doorgeven aantal inzittenden (POB) Kenmerken lading/ transport: munitie of G.S. Bewaping aanwezig?
BRW
1 basispeloton brandweer (incl. OVD - B); 1 HV
GHOR
OVD-G; 7 ambu
Inventarisatie beschibaar potentieel tbv inzet bij crash
Politie / KMAR Gemeente
Informeren OvD-P
Meldkamer inventariseert aantal surveillance-auto's en houdt deze standby nabij Leeuwarden
3.B
OVD-BZ; informeren burgemeester; voorlichting; team bevolkingszorg
Melding crash
Tijd na melding t=11
Grip 3
Tijd na crash
Wat gebeurt er?
Taken
t= 1
Melding crash
t = 1-5
Eerste eenheden bij toestel
Blussen
t= 3-8
Beeldvorming en stabiliseren situatie
Vaststellen: - aantal gewonden - brandstof lekkage - Bewapening aanwezig? --> Veilig stellen - Uit toestel halen gewonden - Stabiliseren gewonden triage en coördinatie T1/T2: SMH en transport T3: check en opvang Beoordelen situatie en besluit en advies tav: - inzet en opschaling - meten en gevaarlijke stoffen
Door vliegbasis aan meldkamer Klu Klu / Brw Brw Klu
OVD-BZ; informeren burgemeester; communicatie; team bevolkingszorg
Prognose en opschaling obv: Doden 3 - 10 Slachtoffers T1 + T2 19 Slachtoffers T3 15 Taakverdeling politie (buiten basis) en Kmar (binnen basis). Politieprocessen COPI via OVD-P Verkeerscirculatie, afzetten en afschermen, begidsen ruime media aandacht; afstemmen woordvoering met defensie Vragen en klachten na inzet (hulpverleners en bevolking)
Scenario Scenario 4: Incident toestel maximaal 2 personen aan boord
Buiten de vliegbasis
Een toestel met 1 of 2 inzittenden meldt problemen. Het haalt de basis niet en maakt een noodlanding of crasht buiten de vliegbasis. Melding crash buiten basis
Grip 2
Tijd
Wat gebeurt er
Actie
Door
t=x
Ontstaan problemen
Melding VLO
vlieger
Alarmeren respons Klu
luchtverkeersleiding
Informeren meldkamer
luchtverkeersleiding
t= x+1 t= x+2 t= x+3
Vlieger kan noodlanding/ crash niet voorkomen
t=0
Toestel crasht
t= 10
Eerste eenheden bij toestel
Blussen
Brw
t= 11-15
Beeldvorming en stabiliseren situatie
Vaststellen: - aantal gewonden - hydrazine of brandstof lekkage - kenmerken locatie Veilig stellen bewapening
- Redden - Uit toestel halen gewonden - Stabiliseren gewonde(n)
Brw Brw Ambu
t = 15-30
Transport gewonde(n)
t = 30
COPI bijeen
Ambu / GHOR Ambu / GHOR Leider COPI
t = 60
2e COPI
t = 90 - 120
3e COPI Afbouw inzet hulpdiensten
T1/T2: naar hospitaal T3: check en verzorging Beoordelen situatie en besluit en advies tav: - inzet en opschaling - afzetten en afschermen toestel - grens brongebied Beoordelen situatie en besluit en advies tav: - afschalen & overdracht incident - operationele voorlichting Borgen continuïteit in processen en gecontroleerde afschaling
laatste COPI: Toets op afronding inzet hulpdiensten Advies opheffen GRIP Inzet hulpverlening en crisismanagement
Incidentlocatie overdragen aan bevoegd gezag
Leider CoPI na akkoord ROT
Organisatie
Inzet
Aandachtspunten
KLU
OVD Klu; 1 Crashtender
Bij F16: inzet hydrazineploeg nodig? Bewapening? Vliegbasis open /gesloten?
t = 120 - 180
Leider COPI advies aan ROT
Leider COPI
BRW
OVD-B; 2 TS; 1 HV; 1 SB
mogelijk gevaarlijke stoffen; overweeg inzet AGS
GHOR
OVD-G; 1 ambu
mogelijk gevaarlijke stoffen; overweeg inzet GAGS
Politie
OvD-P; 4 surveillance-eenheden
Gemeente
OVD-BZ; burgemeester; communicatie
Prognose en opschaling obv: Doden 0 Slachtoffers T1 + T2 1 Slachtoffers T3 1 Samenwerking met Kmar tav veilig stellen toestel; Meldkamer inventariseert aantal surveillance-auto's en houdt deze standby nabij incidentlocatie. Grootschalige media-aandacht Vragen en klachten na inzet (bevolking)
Scenario Scenario 5: Incident toestel 3 tot 10 personen aan boord
Buiten de vliegbasis
Een toestel met 3 tot 10 inzittenden meldt problemen. Het haalt de basis niet en maakt een noodlanding of crasht buiten de vliegbasis. Grip 3
Melding crash buiten basis Tijd
Wat gebeurt er
Actie
Door
t=x
Ontstaan problemen
Melding VLO
vlieger
Alarmeren respons Klu
luchtverkeersleiding
t= x+1 t= x+2
Vlieger kan noodlanding/ crash niet voorkomen Informeren meldkamer
Aandachtspunten Bij SAR: voortgang operatie Bewapening/ munitie aanwezig? Vliegbasis open /gesloten? Veilig stellen toestel Opvang verwanten: op de basis? Buiten openstellingsuren vliegbasis niet altijd OVD k lu beschik baar mogelijk gevaarlijke stoffen; overweeg inzet AGS
mogelijk gevaarlijke stoffen; overweeg inzet GAGS Prognose en opschaling obv: Doden 1-2 Slachtoffers T1 + T2 4 Slachtoffers T3 3 Samenwerking met Kmar tav veilig stellen toestel; Meldkamer inventariseert aantal surveillance-auto's en houdt deze standby nabij de incidentlocatie. Grootschalige media-aandacht Vragen en klachten na inzet (bevolking)
Scenario Scenario 6: Incident toestel 10 tot maximaal 40 personen aan boord*
Buiten de vliegbasis
Een toestel met 10 tot 40 inzittenden meldt problemen. Het haalt de basis niet en maakt een noodlanding of crasht buiten de vliegbasis. Melding crash buiten basis
Grip 3
Tijd
Wat gebeurt er
Actie
t=x
Ontstaan problemen
Melding VLO
vlieger
Alarmeren respons Klu
luchtverkeersleiding
t= x+1 t= x+2
Vlieger kan noodlanding/ crash niet voorkomen Informeren meldkamer
Vaststellen: - aantal gewonden - brandstof lekkage - kenmerken locatie Veilig stellen bewapening - Redden - Uit toestel halen gewonden - Stabiliseren gewonde(n)
Brw Brw / Klu Pol/ Brw Klu Brw Brw Ambu
t= 15-60
Redden inzittenden
t= 15-90
Opvang en triage gewonden Transport gewonden
t= 30
COPI bijeen
t = 60
2e COPI
t = 90- 120
COPI laatste gewonden (T2) gehospitaliseerd
t = 120 - 180 t = 180 - 240
Triage en coördinatie T1/T2: SMH en transport T3: check en verzorging Beoordelen situatie en besluit en advies tav: - inzet en opschaling - gevaarlijke stoffen en meten - grens brongebied Beoordelen situatie en besluit en advies tav: - ontwikkeling inzet en hulpverlening - operationele voorlichting - afzetten en afschermen Beoordelen situatie en besluit en advies tav: - afschalen & overdracht incident
1e ambu / OVD-G GNK / Ambulances GNK Leider CoPI
COPI: Afbouw inzet hulpdiensten
Borgen continuïteit in processen en gecontroleerde afschaling
COPI
laatste COPI: Toets op afronding inzet hulpdiensten
Incidentlocatie overdragen aan bevoegd gezag
Leider CoPI na akkoord ROT
Leider COPI advies aan ROT
Leider COPI advies aan ROT
Inzet hulpverlening en crisismanagement Organisatie
Inzet
Aandachtspunten
KLU
OVD Klu; 1 Crashtender
Bepalen en doorgeven aantal inzittenden (POB) Kenmerken lading/ transport: munitie of G.S. Bewapening / munitie aanwezig? Veilig stellen toestel Opvang verwanten: op de basis? Buiten openstellingsuren vliegbasis niet altijd OVD k lu beschik baar
mogelijk gevaarlijke stoffen; overweeg inzet GAGS Prognose en opschaling obv: 3 - 10 Doden 19 Slachtoffers T1 + T2 15 Slachtoffers T3 Samenwerking met Kmar tav veilig stellen toestel Meldkamer inventariseert aantal surveillance-auto's en houdt deze standby nabij de incidentlocatie. Grootschalige media-aandacht Vragen en klachten na inzet (bevolking en hulpverleners)
Scenario Tijd
Wat gebeurt er
Taken
Door
t= x
brand of een ongeval waarbij de OVD-Klu besluit tot opschalen
informeren meldkamer
Vliegbasis
Alarmeren civiele hulpdienst(en)
Meldkamer
Beeldvorming en stabiliseren situatie Activeren rampbestrijdingsplan Grip afkondigen
OVD-B en OVD-Klu
t= 1 t= 12-20
Civiele hulpdiensten ter plaatse
Incident escaleert; multidisciplinaire inzet noodzakelijk Inzet hulpverlening en crisismanagement t = 20 - 30
OVD Klu / OVD-B
Organisatie
Inzet
Aandachtspunten
KLU
OVD-Klu; 2 crashtenders; 1 TS; 1 ambulance Klu
Voor munitiecomplex: scenario 8 Bij brandstofopslag: bestrijden met crashtender
BRW
1 TS, OVD-B
gevaarlijke stoffen betrokken?
GHOR
informeren OVD-G
Politie / KMAR Informeren OVD-P Gemeente 7.B
Informeren OVD-BZ en burgemeester
Opschaling scenario: Groot incident met uitstraling buiten de vliegbasis
Tijd na opschalen t= 1
Wat gebeurt er?
t= 20-60
Opschaling eenheden Alarmeren eenheden Grip niveau Bijstand komt ter plaatse (brandweer / GHOR /politie) Incidentbestrijding
Grip 1 Door meldkamer meldkamer brandweer/ Klu GHOR Brandweer
Beoordelen situatie en besluit en Leider COPI advies tav: - inzet en opschaling - gevaarlijke stoffen en meten Beoordelen situatie en besluit en Leider COPI advies tav: - ontwikkeling inzet en hulpverlening - operationele voorlichting - logistiek en verzorging Beoordelen situatie en besluit en Leider COPI advies tav: - afschalen & overdracht incident
laatste COPI: Toets op afronding inzet hulpdiensten Inzet hulpverlening en crisismanagement
Incidentlocatie overdragen aan bevoegd gezag
Leider CoPI
Organisatie
Inzet
Aandachtspunten
KLU
OVD Klu; 1 Crashtender; 1 TS
Voor munitiecomplex: scenario 8 Vliegbasis gesloten / open?
BRW
1 TS; OVD-B
Wel /geen gevaarlijke stoffen?; alarmeren AGS?
GHOR
OVD-G
Ambu stand by tbv hulpdiensten?
Politie/ KMAR
OVD-P; 1 surveillance-eenheid
Taakverdeling politie (buiten basis) en Kmar (binnen basis). Politieprocessen COPI via OVD-P
Gemeente
OVD-BZ; informeren burgemeester; voorlichting
Voorlichting in hoofdzaak vanuit Defensie (situatie binnen basis)
Scenario Scenario 8: Brand in de munitieopslag Er is brand in de munitieopslag. De OVD-Klu bepaalt de opschaling na de melding. Er zijn geen vermisten. 8.A Start scenario: Brandmelding in munitieopslag
Grip 0
Tijd
Wat gebeurt er
Actie
Door
t=x
Er ontstaat brand in de munitieopslag; civiele brandweer assisteert
Uitbreiding voorkomen Blussen
Klu / brandweer
t= 0
Verder opschalen blijkt noodzakelijk
Activeren rampbestrijdingsplan
OVD Klu /OVD-B
Inzet hulpverlening en crisismanagement Organisatie
Beoordelen situatie en besluit en HOVD / COPI advies tav: - inzet en opschaling - gevaarlijke stoffen en meten Bron- en effectbestrijding Klu/ Brandweer Beoordelen situatie en besluit en Leider COPI advies tav: - inzet en eventuele opschaling - operationele voorlichting - logistiek en verzorging Beoordelen situatie en besluit en Leider COPI advies tav: - afschalen & overdracht incident Incidentlocatie overdragen aan Leider CoPI bevoegd gezag
Inzet hulpverlening en crisismanagement Organisatie KLU
Inzet OVD Klu; 1 Crashtender; 1 TS
Aandachtspunten
BRW
1 TS; OVD-B
GHOR
OVD-G
Aanwezigheid brandbevorderende of reactieve componenten? Ambu stand by tbv hulpdiensten?
Politie/ KMAR OVD-P; 1 surveillance-eenheid Gemeente
OVD-BZ; informeren burgemeester; voorlichting
- verkeerscirculatie; afzetten en afschermen - aanleiding tot onderzoek? Grootschalige media-aandacht Vragen en klachten na inzet (bevolking en hulpverleners)
3. Informatie voor het ROT Dit deel richt zich specifiek op het ROT. Naast meer gedetailleerde informatie over de vliegbasis, beschrijft dit deel de verantwoordelijkheden en bevoegdheden, leiding en coördinatie bij toepassing van het rampbestrijdingsplan voor de vliegbasis. Het benoemt de tactische uitgangspunten en geeft aandachtspunten voor de volgende fase in de crisisbeheersing. Tenslotte zijn de relevante crisisbeheersingsprocessen benoemd.
3.1 Informatie Vliegbasis Leeuwarden De Vliegbasis Leeuwarden is een van de twee Main Operating Bases van de Koninklijke Luchtmacht. Er zijn 2 squadrons gestationeerd, welke zijn uitgerust met F-16 gevechtsvliegtuigen en het ´Search and Rescue´ (S.A.R.) squadron dat beschikt over Augusta Bell 412 helikopters. De vliegbewegingen vinden normaliter plaats binnen de openstelling van de vliegbasis (weekdagen van 8 tot 17 uur3). De Vliegbasis Leeuwarden heeft echter ook de Quick Reaction Alert (Q.R.A.) taak, wat inhoud dat op ieder moment van de dag F-16 toestellen kunnen opstijgen en landen om niet geïdentificeerde- of ongewenste vliegtuigen te onderscheppen. De S.A.R. helikopters kunnen eveneens op ieder moment van de dag worden ingezet. Zij voeren reddingsacties uit, of vervoeren patiënten vanaf de Waddeneilanden naar het vaste land. Tot slot is de Vliegbasis Leeuwarden aangemerkt als een Emergency Stand By Base, wat inhoud dat de vliegbasis te allen tijde kan worden opengesteld om (willekeurige) vliegtuigen in nood te laten landen. Op Vliegbasis Leeuwarden dient rekening gehouden te worden met gevechtsvliegtuigen, helikopters en grote transportvliegtuigen voor het vervoer van materieel en personeel tijdens openingsuren. De vliegbasis beschikt over brandbestrijdingsmaterieel en een geneeskundige dienst. De gegarandeerde operationele slagkracht is tijdsgebonden. Het terrein wordt permanent bewaakt. Brandweer Geneeskundig
Tijdens vlieguren 2 crashtenders; 1 TS; OVD 1 ambulance
Buiten vlieguren 1 eenheid (TS of crashtender) -
Een bijzondere taak van de vliegbasis is haar rol in de grootschalige opvang van de bevolking uit Noord-Nederland. De bijbehorende werkwijze is beschreven in het bedrijfsnoodplan van de vliegbasis. Dit gegeven is niet van invloed op de scenario’s van het rampbestrijdingsplan.
3.2 Opdracht aan het ROT Het ROT heeft als taak sturing te geven aan het COPI, het beleidsteam te adviseren en de inzet in het effectgebied te coördineren. Het ROT draagt hierbij zorg voor: Het coördineren en aansturen van de totale operationele inzet; Bewaken van de continuïteit van de multidisciplinaire operationele inzet; Beslissen over het verdelen van schaarse operationele middelen en het plannen, coördineren en aanvragen van bijstandspotentieel; 3
Scenariodenken op de middellange termijn. Hierbij wordt ook afgewogen of vanwege bestuurlijke afstemming eventuele opschaling naar GRIP 4 wenselijk is (advies aan het beleidsteam); Het onderhouden van contacten met de bijstand verlenende regio’s en organen (LOCC / NCC / RMC Noord). Het effectgebied is het volledige gebied buiten het brongebied (zie 2.2) waar ten gevolge van de gebeurtenissen merkbare effecten optreden. Het ROT is verantwoordelijk voor de operationele inzet en uitvoering van de crisisbeheersingsprocessen in dit gebied.
3.3 Tactische uitgangspunten Voor dit rampbestrijdingsplan gelden de onderstaande uitgangspunten: Ingevolge de Wet veiligheidsregio’s (artikel 19 en 20) werken de politie en Koninklijke marechaussee samen met de veiligheidsregio bij de bestrijding van rampen en crises. Daarbij is volgens artikel 6 van de Politiewet 1993 de Koninklijke marechaussee (Kmar) verantwoordelijk voor de uitvoering van de politietaken op de vliegbasis, buiten de basis is de politie verantwoordelijk voor de uitvoering deze taken. Daarnaast ondersteunt gemeente Leeuwarden de politie in een aantal van de processen. In het ROT levert de politie een vertegenwoordiger voor de gezamenlijke politietaken. Namens de vliegbasis neemt de PCO (plaatvervangend basiscommandant) deel aan het ROT. Bij incidenten als bedoeld in dit plan is de rampbestrijdingsorganisatie bovengeschikt aan de standaard KLu-organisatie. Iedere betrokken gemeente start de eigen gemeentelijke processen. De procescoördinator van de gemeente Leeuwarden treedt op als procescoördinator voor de gemeentelijke processen. Bij incidenten als bedoeld in dit plan binnen de gemeenten Leeuwarden, Leeuwarderadeel en Menameradiel zijn de hulpverleningsvoertuigen van de Koninklijke Luchtmacht (brandweer en ambulance) gerechtigd tot het gebruik van optische- en akoestische signalen tijdens de uitruk naar de locatie van het incident. Het coördineren van de informatievoorziening aan de bevolking en overige te activeren crisisbeheersingsprocessen.
Nazorg aan betrokkenen; Beoordelen van de noodzaak en zo nodig activeren van het proces waarnemen en meten;
Beoordelen van de noodzaak en zo nodig activeren van de processen registratie en identificatie en strafrechtelijk onderzoek;
Toetsen van de noodzaak tot het voorbereiden en doen uitvoeren van noodverordeningen.
4. Leiding en coördinatie Bij een incident wordt opgeschaald volgens de GRIP regeling van Veiligheidsregio Fryslân. De scenario’s zijn voorbereid tot en met GRIP 3 niveau. Onderstaand zijn de verantwoordelijkheden voor leiding en coördinatie van de onderdelen van de hoofdstructuur van de crisisbeheersing benoemd: Het COPI heeft de operationele leiding over de inzet in het brongebied. Bij een incident binnen de vliegbasis bestaat het brongebied uit de vliegbasis en directe omgeving van de vliegbasis. Bij een incident buiten de vliegbasis bestaat het brongebied uit het incident toestel en de directe omgeving (zie ook paragraaf 2.2, pagina 9). De OvD’s sturen hun eenheden aan, de OvD’s zijn zelfsturend binnen de operationele kaders die worden aangegeven door het (sectiehoofd in het) ROT. De operationeel leider stuurt de leider COPI aan, de leider COPI is zelfsturend binnen de operationele kaders die door de operationeel leider worden aangegeven. De operationeel leider geeft leiding aan de leden van het ROT. De burgemeester stuurt de operationeel leider aan. De operationeel leider is zelfsturend binnen de operationele kaders. Het schema op pagina 25 toont de actieve onderdelen van de hoofdstructuur per GRIP niveau, de onderlinge samenhang en verantwoordingslijnen. Tijdens het incident wordt gewerkt volgens een vergadercyclus. COPI en ROT werken in een ritsmodel. Dit geldt evenzeer voor ROT en het beleidsteam. Het CoPI heeft een opkomsttijd van 30 minuten. De verzamelde informatie en opdrachten worden doorgegeven aan het eerste ROT, het ROT heeft een opkomsttijd van 45 minuten. De besluitvorming van het ROT wordt teruggekoppeld in het tweede COPI, dat waarschijnlijk na 60 minuten opnieuw samenkomt. Deze cyclus herhaalt zich, waarbij bijeenkomsten naar behoefte worden ingepland. Tussen de diverse COPI en ROT bijeenkomsten dient er voldoende ruimte te zijn voor het uitvoeren van de opdrachten en het verzamelen van nieuwe informatie. Onderstaande afbeelding geeft de vergadercyclus weer. T=30
nr. Proces Algemene en multiprocessen Beeld, oordeels- en besluitvorming Verbindingen Verzorging - logistiek Verslaglegging en rapportage Brandweerzorg 1 Bestrijdingen van brand en emissie gevaarlijke stoffen 2 Redden en technische hulpverlening 3 Ontsmetten van mens en dier 4 Ontsmetten van voertuigen en infrastructuur 5 Waarnemen en meten 6 Waarschuwen van bevolking 7 Toegankelijk en begaanbaar maken
Start < 30 min
G H O R P ol iti e / G em KM A ee nt R e
B rw
G H O R P ol iti e / G em KM A ee nt R K LU e
B rw
Hulpdienst
K LU
Voor een doelmatige uitvoering van de bestrijding van een ramp of zwaar ongeval moet multidisciplinair een groot aantal activiteiten worden verricht. De Vliegbasis Leeuwarden beschikt over een eigen luchthavenbrandweer en een gezondheidscentrum dat de hulpdiensten bij een inzet ondersteunt. In onderstaand schema is daarom naast de inzet van de civiele diensten, ook de vliegbasis opgenomen. Per proces is aangegeven welke partner invulling geeft aan een bepaald proces. Waar verschillende partners samen invulling geven aan processen, zijn de desbetreffende kolommen van een arcering voorzien.
Start 30 < 90 min
Naar behoefte
Geneeskundige zorg 8 Spoedeisende medische hulpverlening 9 Preventieve openbare gezondheidszorg 10 Psychosociaal Politie zorg 11 Ontruimen en evacueren 12 Afzetten en afschermen 13 Verkeer regelen 14 Handhaven rechtsorde 15 Identificatie van slachtoffers 16 Gidsen 17 Strafrechtelijk onderzoek Gemeente 18 Communicatie 19 Opvang en verzorging (publieke zorg) 20 Voorzien in primaire levensbehoeften (publieke zorg) 21 Uitvaartverzorging (publieke zorg) 22 Registratie van slachtoffers 23 Registratie van schade 24 Omgevingszorg 25 Nazorg
Aandachtspunten bij de crisisbeheersingsprocessen 1. Bron en effectbestrijding brandweer (01) Verschillende diensten en bedrijven kunnen bij de bron- en effectbestrijding een rol spelen. Mogelijk in te schakelen diensten kunnen zijn: • Hydrazine- en Spilteam Koninklijke Luchtmacht; • Materiële ondersteuning (Afd. Stadsontwikkeling); • Wetterskip Fryslân; • Milieu-advies en assistentie (Afd. Milieu gemeente; RIVM). 2. Waarnemen en meten brandweer (05) De waarschuwings- en verkenningsdienst van de brandweer draagt zorg voor het verrichten van metingen om de contouren en intensiteit van met name toxische stoffen inzichtelijk te maken. Voor het meten van hydrazine dient meetbuisje 07 (Ammoniak) gebruikt te worden. Bij verbranding van hydrazine ontstaan dampen waaronder stikstofdioxide. Concentraties stikstofdioxide dient men te meten met meetbuisje 58 (Nitreuze gassen). Aan de hand van de gemeten hoeveelheid hydrazine, gecombineerd met de vooraf bepaalde grenswaarden kan worden afgewogen of de bevolking voorgelicht dient te worden. De LMPO formuleert daartoe een advies aan de operationeel leider. Onderstaand zijn de effecten van het vrijkomen van deze stoffen in een matrix uitgewerkt. Hydrazine (meetbuisje 07 Ammoniak) Grenswaarde 3 Alarmeringsgrenswaarde 10 mg/m
4. Opvang en verzorging (19) Hierbij is het van belang dat afstemming plaatsvindt tussen Vliegbasis Leeuwarden en de gemeentelijke dienst die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van het draaiboek Opvang en Verzorgen. De reguliere opvangcapaciteit binnen de verschillende gemeenten is voldoende om de direct betrokken aantallen mensen in de verschillende scenario’s op te vangen en te verzorgen. Bij scenario’s op de vliegbasis zal gebruik gemaakt worden van de opvangcapaciteit van de vliegbasis zelf. Bij scenario’s buiten de vliegbasis is de regel dat in die gevallen geen personen naar de vliegbasis vervoerd zullen worden. Mogelijke opvanglocaties zijn: • Vliegbasis Leeuwarden: Sportzaal K64; 250 bedden; • Leeuwarden: Stadsschouwburg De Harmonie; 500 personen; • Leeuwarden: Sporthal Kalverdijkje; 600 personen; • Leeuwarderadeel:Sportcentrum It Gryn (Stiens); 800 personen; • Menameradiel: Roelengahal (terrein Schatzenburg); 600 personen. 5. Geneeskundige hulpverlening Uitgegaan wordt van het maximaal aantal inzittenden per scenario. Op basis van de kengetallen uit de Airport Services Manual en de ervaringscijfers is de volgende verdeling afgeleid. Scenario
Inzittenden
1 en 4
2
0
1-2
1
1
2 en 5
9
1-2
7-8
4
3
3 en 6
40
3-10
30-37
19
15
Doden
Gew onden
T1 +T2
T3
De inzet van de geneeskundige kolom per scenario is afgestemd op deze aantallen. Daarbij hanteert de GHOR de volgende filosofie: • 1e ambulance voor coördinatie en triage; • Per T1/T2 slachtoffer een ambulance voor transport; • 1 of 2 ambulances voor T3 gewonden; waarvan 1 als back up voor eventueel transport; • Als er meer dan 10 verwachte gewonden zijn, per 10 gewonden 1 GNK.
6. Bestuurlijke informatie voor het beleidsteam Dit deel gaat in op de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het beleidsteam tijdens een calamiteit op de vliegbasis Leeuwarden. Het aspect informatievoorziening en voorlichting is hierbij apart belicht.
6.1 Informatie Vliegbasis Leeuwarden De Vliegbasis Leeuwarden is een van de twee Main Operating Bases van de Koninklijke Luchtmacht. Naast een operationele functie voor de Koninklijke Luchtmacht, waarin de F16 een centrale rol vervult, vervult de basis functies in het kader van: • Search and Rescue (SAR), helikopters voor redden op zee en spoedtransport vanaf de Waddeneilanden; • Quick Reaction Alert (QRA), de F16’s die ieder moment van de dag kunnen opstijgen om niet geïdentificeerde- of ongewenste vliegtuigen te onderscheppen; • Transportvluchten met materieel en personeel om operaties in oefen- en uitzendgebieden te ondersteunen; • Emergency Stand By Base, de vliegbasis kan te allen tijde worden opengesteld om vliegtuigen in nood te laten landen. Een meer inhoudelijke beschrijving is opgenomen in deel B, dat zich richt op het operationeel team.
6.2 Taken voor het beleidsteam De burgemeester van Leeuwarden wordt actief geïnformeerd over luchtvaartincidenten binnen de basis, die zonder inzet van civiele hulpdiensten worden afgehandeld (noodlanding F16). Dit rampbestrijdingsplan treedt in werking zodra een (verwacht) luchtvaartongeval leidt tot het afkondigen van een GRIP niveau. De burgemeester van Leeuwarden en indien sprake is van een ongeval buiten de luchthaven, die van de betrokken gemeente worden via de GRIP regeling geïnformeerd. Het beleidsteam komt bijeen indien tot GRIP 3 is opgeschaald. Dit is het geval wanneer een toestel met meer dan 2 inzittenden daadwerkelijk crasht. Het beleidsteam heeft tot taak om: • Toezicht te houden op de uitvoering van de genomen beslissingen; • Te sturen op en vorm te geven aan de lange termijn effecten van het scenario (de nafase, informatievoorziening, nazorg en herstel, evaluatie en verantwoording); • Actief contacten met de bevolking en de media te onderhouden; • Personele en materiële hulp van elders aan te vragen, voor zover dit niet gemandateerd is aan de diensten; • Afstemming met vliegbasis / Defensie vorm te geven: strategie, communicatie, informeren verwanten.
6.3 Bestuurlijke uitgangspunten beleidsteam Voor dit rampbestrijdingsplan gelden de onderstaande bestuurlijke uitgangspunten: Overeenkomstig de Wet veiligheidsregio’s heeft de burgemeester het opperbevel. In de ontwikkelingsfase van een incident waarbij van routinematig handelen wordt overgeschakeld naar multidisciplinair optreden, wordt het plan geactiveerd door de officier van dienst van één van de operationele disciplines. Ook de OvD van de vliegbasis is hier met de vaststelling van dit plan toe gemandateerd. De commandant van de vliegbasis neemt namens de vliegbasis deel aan het BT. Wanneer een ongeval effecten heeft in meer dan één gemeente, draagt de voorzitter van de veiligheidsregio zorg voor de bestuurlijke coördinatie en afstemming , ook als Leeuwarden de brongemeente is. In geval van een ramp of zwaar ongeval wordt de voorzitter van de veiligheidsregio door de Operationeel Leider (OL) blijvend geïnformeerd. Deze informeert op zijn/haar beurt de burgemeesters van de overige betrokken gemeenten en de Commissaris van de Koningin van de Provincie Fryslân.
6.4 Informatievoorziening en communicatie Bij luchtvaartincidenten is de media-aandacht groot. Naast een effectieve hulpverlening aan slachtoffers, vormt het organiseren van de informatie naar verwanten, media en binnen de overheden een cruciaal proces. Het informeren van de verwanten, de bevolking en de media vindt plaats in nauwe samenwerking tussen de Sectie Communicatie van de Vliegbasis en de Sectie Voorlichting in het ROT. De voorlichting zal gecoördineerd worden vanuit de gemeente Leeuwarden. De voor deze processen beschikbare draaiboeken binnen het crisisplan vormen het vertrekpunt (subproces in het deelplan crisis en communicatie). Tot het moment waarop de voorlichting vanuit de gemeente wordt gecoördineerd, zal het Hoofd van de Sectie Communicatie van de vliegbasis de coördinatie op zich nemen. De Sectie Communicatie van de vliegbasis draagt gedurende het hele incident zorg voor afstemming en coördinatie van de voorlichting met het Ministerie van Defensie. Voorlichting op de plaats incident zal verzorgd worden door het COPI. Dit beperkt zich tot feitelijke operationele informatie.
Bijlage 1: Plattegronden Vliegbasis Leeuwarden (Dit kaartmateriaal is niet openbaar (defensieterrein) en zal alleen in de operationele plannen worden opgenomen.
Algemene maatregel van bestuur Besluit rampbestrijdingsplannen luchtvaartterreinen (Ministerie van ) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Commissaris van de Koningin Coördinator Gewondenvervoer Commando Plaats Incident Centraal Registratie en Informatie Bureau Commandant van Dienst Geneeskundig Emergency Power Unit; noodgeneratorsysteem in F-16 jachtvliegtuigen Gemeentelijk Actie Centrum Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen Gemeentelijk Beleidsteam Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Geestelijke gezondheidzorg Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure Gemeentelijke Rampenstaf Gewondenspreidingsplan Hoofd sectie Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Koninklijke Marechaussee Leider Meetplanorganisatie Luchtstrijdkrachten Medisch Centrum Leeuwarden Meldkamer Ambulancezorg Meldkamer Fryslân Mobiel Medisch Team Officier van Basisdienst Operationeel Centrum Operationeel Leider (leiding ROT) Officier van Dienst Brandweer Officier van Dienst Geneeskundig Officier van Dienst Koninklijke Marechaussee Officier van Dienst Politie Officier van Dienst Koninklijke Luchtmacht On Scene Commander (OVD-Klu) Plaatsvervangend Commandant Operatiën Plaatsvervangend Commandant Operatiën Ondersteunende Diensten Psychosociale hulpverlening en opvang Productverantwoordelijke Eenheid Regionale Ambulancevoorziening Rampbestrijdingsplan Regionaal Beleids Team Regionaal Coördinatiecentrum Regionaal Commandant van Dienst (Regionale Brandweer) Regionaal Geneeskundig Functionaris (GGD) Rampen Identificatie Team Regionaal Operationeel Team Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie Wet rampen en zware ongevallen Wet milieubeheer
Bijlage 3: Begrippenlijst Actiecentrum De plaats van waaruit een operationele dienst of organisatie de eigen monodisciplinaire bijdrage aan de rampenbestrijding regelt. Commando Plaats Incident (COPI) De leider COPI met zijn operationele staf. Deze staf bestaat naast de leider COPI uit functionarissen die ter plaatse leiding geven aan operationele eenheden van politie GHOR en brandweer. Verder maakt een COPI-persvoorlichter deel uit van dit team. Op verzoek van de leider COPI kan het team eventueel aangevuld worden met een of meerdere functionarissen die vanuit hun specialisme een toegevoegde waarde kunnen leveren aan het functioneren van het COPI. Deze functionarissen kunnen van binnen de organisatie (bijvoorbeeld een brandweerofficier gevaarlijke stoffen) als van buiten komen (bijvoorbeeld een bedrijfsdeskundige). Coördinerend Bestuurder De bestuurder die bij een gemeentegrensoverschrijdend incident zorg draagt voor de bestuurlijke afstemming en tevens adviseur is voor de opperbevelhebbers. Hij is voorzitter van het RBT en het aanspreekpunt voor de Operationeel Leider. Crisisplan Het regionale organisatieplan, waarin in algemene zin is aangegeven hoe in geval van een ramp of crisis gehandeld dient te worden, teneinde tot een doelmatig bestrijden van de crisis en de gevolgen daarvan te komen. Crisisteam vliegbasis De Commandant Vliegbasis met de door hem aangewezen functionarissen die toezien op de juiste inzet van de militaire eenheden die aan de rampbestrijding deelnemen conform het rampbestrijdingsplan. Beleids team (GBT) Orgaan waarbinnen, onder voorzitterschap van de burgemeester of diens vervanger, besluitvorming, beleidsbepaling en beleidscoördinatie plaatsvindt. Het BT bestaat tenminste uit gemeentesecretaris, gemeentelijk voorlichter, ambtenaar OO&V / Ambtenaar Rampenbestrijding, de Operationeel Leider en rechtstreekse vertegenwoordiging van politie, brandweer en GHOR. Bij incidenten waar de vliegbasis bij betroken is neemt de Commandant Vliegbasis Leeuwarden zitting in het BT. Incident Een incident is een gebeurtenis, waardoor een verstoring van de openbare veiligheid is of kan ontstaan, waarbij operationele coördinatie en overleg tussen bestuurlijk en operationeel niveau noodzakelijk zijn. Leider Commando Plaats Incident (Leider COPI) De functionaris die het overleg van de operationele staf ter plaatse leidt en het besluitvormingsproces in het COPI bewaakt. Afhankelijk van de GRIP fase waarin het incident zich bevindt, informeert hij de burgemeester of rapporteert hij aan de Operationeel Leider. De Leider COPI valt onder het opperbevel van de burgemeester(s), mochten deze besluiten tot het uitoefenen daarvan.
Luchtvaartongeval Elk voorval, dat samenhangt met het gebruik van een luchtvaartuig tijdens de periode ingaande op het moment waarop enige persoon in het luchtvaartuig stapt met het oogmerk om te vliegen tot aan het moment waarop deze personen allen het luchtvaartuig hebben verlaten en waarbij: a)
b)
c)
Een persoon tijdens zijn verblijf aan boord van het luchtvaartuig of door direct contact met het luchtvaartuig of onderdelen daarvan, of als gevolg van rechtstreekse blootstelling aan een uitlaatgasstraal dodelijk is verwond of zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen; of; Het luchtvaartuig schade heeft opgelopen, welke afbreuk doet aan de sterkte van de constructie, de vliegprestaties of -eigenschappen van het luchtvaartuig en waardoor grote reparaties of vervanging van onderdelen noodzakelijk zijn; of; Het luchtvaartuig vermist of volledig onbereikbaar is. Ongeval Een ongeval is een (onbewust) voorval ten gevolge waarvan iemand lichamelijk letsel heeft opgelopen, dan wel enig goed is beschadigd. Operationeel Centrum (OC) Stafbureau van het Plaatsvervangend Commandant Operatiën (PCO) en Plaatsvervangend Commandant Operatiën Ondersteunende Diensten (PCOOD) samen. Het OC coördineert de operationele en logistieke activiteiten van de vliegbasis. Het OC is niet continue bezet, buiten de diensturen heeft de Officier van Basisdienst (OBD) vanuit het OC de leiding over de activiteiten op de vliegbasis. Het OC heeft een directe lijn met de Meldkamer Fryslân. Operationeel Leider (OL) De functionaris die door het bevoegd gezag is aangewezen om de operationele leiding uit te oefenen in het ROT. Hij adviseert de (coördinerend) bestuurder in het beleidsteam over operationele aangelegenheden. Beleidsbeslissingen vertaalt hij binnen het ROT in operationele opdrachten en hij coördineert de uitvoering daarvan. Operationele leiding De bevoegdheid tot het in opdracht van de burgemeester geven van bindende aanwijzingen aan commandanten / hoofden van de bij de rampbestrijding samenwerkende zelfstandige diensten, zonder daarbij te treden in de bevoegdheden van de commandanten / hoofden van de diensten aangaande de wijze van uitvoering van de taken. Ramp Een gebeurtenis of zwaar ongeval waardoor een ernstige verstoring van de openbare veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen dan wel grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd dan wel zijn geschaad en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillend vakgebied vereist is. In dit plan wordt onder een ramp mede verstaan een ongeval van zeer ernstige orde waarbij altijd sprake is van samenwerking tussen militaire en gemeentelijke hulpverleningsdiensten. Rampenbestrijding Het geheel van overheidsmaatregelen ter bescherming van de bevolking en gericht op de beperking of verzachting van de gevolgen van grote ongevallen en rampen.
Rampbestrijdingsplan Een door de veiligheidsregio vastgesteld plan, bevattende een samenstel van maatregelen, dat is voorbereid voor het geval zich een ramp voordoet, die naar plaats, aard en gevolgen voorzienbaar is. Rampen Identificatie Team Politie-eenheid, die kan worden belast met de identificatie van (meerdere) slachtoffers. Rampterrein Het door de opperbevelhebber aangewezen gebied, waarbinnen bijzondere regimes gelden ten aanzien van de handhaving en het herstel van de openbare orde. Regionaal Beleids Team (RBT) Het door de coördinerend bestuurder samengestelde orgaan dat hem bij de bestuurlijke coördinatie van het zware ongeval of ramp bijstaat. Regionaal Operationeel Team (ROT) Het team van vertegenwoordigers van de betrokken diensten / organisaties dat onder leiding van de Operationeel Leider een gecoördineerde uitvoering van de rampenbestrijding bevordert.
7. Beheer en beleid Het opstellen van een rampbestrijdingsplan staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van een breder proces van operationele voorbereiding en crisisbeheersing en vormt de koepel waarbinnen specifieke en meer gedetailleerde plannen van de inrichting of diensten ten behoeve van de eigen inzet en taken hun functie hebben. Een rampbestrijdingsplan heeft tot doel om het optreden van hulpdiensten en gemeenten bij voorzienbare grootschalige of complexe incidenten te ondersteunen. Een plan hebben is één, het kennen is twee, effectief gebruiken is drie. In dit hoofdstuk wordt toegelicht: Op welke manier het beheer van het rampbestrijdingsplan vorm wordt gegeven; Op welke wijze planvorming en procedures worden ontwikkeld; Hoe het door periodieke oefening en actualisatie blijvend zijn rol kan vervullen.
7.1 Uitgangspunten beheer en beleid De volgende uitgangspunten zijn van toepassing op het beheer en beleid van het rampbestrijdingsplan Vliegbasis Leeuwarden: De Veiligheidsregio Fryslân is verantwoordelijk voor het beheer, de multidisciplinaire implementatie en het beoefenen van het rampbestrijdingsplan. Ze initieert en voert de regie. Hierbij wordt ten minste voldaan aan artikel 6.1.7 Besluit Veiligheidsregio’s. Het meenemen en verwerken in monodisciplinaire plannen en procedures is de verantwoordelijkheid van de betrokken diensten. Alle relevante veranderingen die plaatsvinden bij het object en binnen de hulpverleningsketen moeten verwerkt worden in het plan. Daartoe zal het rampbestrijdingsplan bij relevante wijzigingen en ten minste eens per jaar geëvalueerd en geactualiseerd worden. Naast de civiele partners neemt de vliegbasis deel aan deze bijeenkomst. Dit revisiemoment zal steeds in het 2e kwartaal plaatsvinden.
7.2 Beheer rampbestrijdingsplan De coördinatie van het beheer ligt in handen van de Veiligheidsregio Fryslân. De veiligheidsregio draagt zorg voor het verzamelen van alle gegevens en vraagt minimaal eenmaal per jaar advies aan de overige hulpverleningsdiensten over de eventuele consequenties die veranderingen voor dit plan hebben. Veiligheidsregio Fryslân draagt tevens zorg voor een volledig dossier. Indien één van de partners die een rol spelen bij dit rampbestrijdingsplan op de hoogte is van cruciale veranderingen die een mogelijk effect hebben op dit rampbestrijdingsplan, dan neemt deze onmiddellijk contact op met Veiligheidsregio Fryslân. Gezamenlijk overleggen zij de te nemen stappen om zo spoedig mogelijk te komen tot een actueel rampbestrijdingsplan. Na iedere actie (incident of oefening) vindt een evaluatie plaats. Rapportage vindt plaats aan het bestuur van de veiligheidsregio. Een rampbestrijdingsplan moet een levend document zijn. Daartoe zal onder regie van het veiligheidsbureau ten minste één maal per jaar een breed multidisciplinair overleg over rampbestrijdingsplannen plaatsvinden. Aspecten als oefenprogramma, ervaringen en ontwikkelingen komen aan bod.
7.2.1 Frequentie van beheer In onderstaande tabel is aangegeven met welke frequentie bepaalde gegevens uit het rampbestrijdingsplan gecontroleerd dienen te worden. Verantwoordelijk Veiligheidsregio Fryslân Veiligheidsregio Fryslân
Betreft Actualisatie frequentie Rampbestrijdingsplan als geheel Minimaal eens per vier jaar Rampbestrijdingsplan (delen A, B Minimaal eens per jaar* en C) Verandering taken en/of organisatie hulpverleningsdiensten Hoofden Ruimtelijke Ordening Verandering van de omgeving Minimaal eens per jaar* Commandant Vliegbasis Gegevens inrichting en gebruik Minimaal eens per jaar* Brandweer Fryslân Inzicht omtrent maatregelen bij de Minimaal eens per jaar* scenario’s Een functionaris van elke Melding- en Minimaal eens per half jaar* dienst alarmeringsprocedures en telefoonnummers * Bij cruciale veranderingen worden de partijen eerder geïnformeerd. Het betreft een doorloop op basis van oefenevaluatie(s), incidenten en ontwikkelingen.
7.3 Ontwikkeling planvorming en procedures Het rampbestrijdingsplan biedt ondersteuning aan de multidisciplinaire inzet bij een vliegtuigongeval op of nabij de vliegbasis, alsmede enkele grondgebonden scenario’s Dit plan vormt de kapstok voor de diverse hulpverleningsorganisaties waarbij vertaling in meer specifieke en gedetailleerde (mono) disciplinaire planvorming en de uitwerking van procedures ten behoeve van de eigen inzet plaatsvindt. Bij de ontwikkeling van de monodisciplinaire plannen is het van belang dat er afstemming plaatsvindt tussen de hulpdiensten.
Ten behoeve van deze afstemming zal de veiligheidsregio (het veiligheidsbureau) ten minste één maal per jaar een overleg organiseren waarbij een functionaris van elke betrokken partner aanwezig is. Tijdens het overleg worden de laatste ontwikkelingen op het gebied van planvorming en procedures besproken. Waar nodig worden ontwikkelingen ook tussentijds afgestemd. De veiligheidsregio verwerkt de multidisciplinaire ontwikkelingen en oefenevaluaties in een revisieversie van het rampbestrijdingsplan.
7.4 Implementeren en Oefenen Een absolute voorwaarde om doelmatig en doeltreffend rampen en zware ongevallen te kunnen bestrijden is het regelmatig, systematisch en gevarieerd oefenen van de relevante vaardigheden. Het veiligheidsbureau draagt zorg voor het systematisch meenemen van de rampbestrijdingsplannen in oefencycli van COPI, ROT en beleidsteams. Deze paragraaf beschrijft: Welke stappen te doorlopen bij het invoeren van een rampbestrijdingsplan; Hoe het plan door periodieke oefening en actualisatie blijvend zijn rol kan vervullen. Daarbij is het rampbestrijdingsplan in samenhang met de onderliggende plannen en als onderdeel van het proces van multidisciplinaire voorbereiding op voorzienbare (grootschalige) incidenten beschouwd. 7.4.1 Uitgangspunten Uitgangspunten voor het invoeren en levend houden van een rampbestrijdingsplan (RBP) zijn: Het plan en de oefencyclus dienen te voldoen aan de wettelijke vereisten4; Bij vaststellen5 dient het plan bekend te zijn bij de gebruikers (zie criteria bij invoeren); Het oefenen van multidisciplinaire plannen is onderdeel van de (regionale) oefencyclus; Monodisciplinaire aspecten uit het plan dienen binnen de eigen kolom (lokaal) te worden beoefend. 7.4.2 Doelgroepen en doelgroepspecifieke criteria Een rampbestrijdingsplan kent verschillende doelgroepen en gebruikers. De wijze waarop en intensiteit waarmee deze groepen met het plan in aanraking komen is verschillend. Reden om in de doelgroepen onderscheid te maken tussen de direct en indirect betrokkenen. Direct betrokken en actieve gebruikers zijn:
Centralisten van de gemeenschappelijke meldkamer; OvD’n van KLu, brandweer, politie, GHOR en gemeente; HOvD’n. Indirect betrokken zijn:
Leden van het ROT; Commando van de vliegbasis; 4 5
Medewerkers in diverse actiecentra betrokken bij crisisbeheersingsprocessen; Leden van het (R)BT. 7.4.3 Invoeren van een rampbestrijdingsplan Het effectief invoeren van een rampbestrijdingsplan vraagt betrokkenheid van de gebruikers. Van kwalitatief goede invoering is sprake, als bij het vaststellen van het plan alle gebruikers: Kennis hebben van de systematiek en doelstelling van het rampbestrijdingsplan; Zich bewust zijn van de eigen rol en de beschikbaarheid van het rampbestrijdingsplan; De vastgestelde opschalings- en alarmeringsregeling kunnen toepassen; Voldoen aan de specifieke criteria voor de eigen doelgroep. De direct betrokkenen zullen naast algemene kennis van het plan, zich bewust moeten zijn van de scenario’s die bij de inrichtingen en gebeurtenissen met een hoog risico binnen het verzorgingsgebied kunnen voorkomen. Een globaal inzicht in de risico’s en beseffen hoe incidenten zich kunnen ontwikkelen staan daarbij centraal. Het combineren van deze kennis met het plan als naslagwerk, stelt hen in staat om binnen de systematiek van het grootschalig multidisciplinair optreden doeltreffend op te treden. De indirect betrokkenen dienen het plan als kapstok en ondersteuning bij effectieve besluitvorming binnen het team te kunnen benutten. Invoeren van een rampbestrijdingsplan vindt plaats via een stapsgewijs proces. Dit richt zich op het plan zelf, waarna in de reguliere oefencyclus het systeem (GRIP, COPI, ROT) en de eigen rol daarbinnen centraal staan. Per stap is aangegeven welke doelgroep(en) die stap moeten doorlopen. Als de verschillende gebruikers van het plan onderstaande doelgroepspecifieke stappen hebben doorlopen, mag het plan bekend worden verondersteld. Bij vaststellen is het plan bekend en vanwege de ervaringen bestaat een basis voor effectief gebruik bij incidenten. Stap
Doelgroep
Doel
1 a) Informeren over de ontwikkeling of beschikbaarheid van een concept plan. 1 b) Toelichten van het plan
Alle gebruikers
2 a) Table top oefening gericht op het COPI
Alle COPI-leden in het operationele deelgebied waarbinnen de inrichting waarop het plan zich richt is gelegen
2 b) Toelichten en testen alarmering en opschaling
Weten dat het plan er is / komt Inzicht in specifieke risico’s binnen de regio
Bekend en vertrouwd maken met het (concept)plan Uitlichten en toelichten processen / scenario’s / tijdtempo factoren / specifieke aandachtspunten Bekend en vertrouwd maken met planspecifieke alarmering en opschaling Invoeren en testen voorbereide opschaling in meldkamersystemen Bekendheid bij belanghebbenden Voldoen aan wettelijke eisen Bekrachtigen plan en gemaakte afspraken
Datum: 15 maart 2011 Pagina 44 van 52
7.4.4 Het oefenen van het rampbestrijdingsplan Een stapsgewijs ingevoerd plan kan effectief gebruikt worden. Om effectief gebruik van het plan te borgen, dient het plan periodiek te worden beoefend. Dit heeft een tweeledig doel. Enerzijds vormt de oefening een toets aan de praktijk, anderzijds raken mensen vertrouwd met het plan, de scenario’s en zo mogelijk de locatie. Het beoefenen van een rampbestrijdingsplan zal leiden tot leer- en verbeterpunten en draagt door de bekendheid met het plan bij aan de effectiviteit van het optreden in geval van een werkelijk incident. Het inbedden van rampbestrijdingsplannen in de multidisciplinaire oefencyclus heeft nog twee andere voordelen. Door de plannen in de oefencyclus op te nemen en actief te beoefenen kan (deels) voldaan worden aan de wettelijke eisen, terwijl de beschreven scenario’s als basis kunnen dienen voor het opzetten van oefeningen. Het beoefenen van een rampbestrijdingsplan staat nooit op zichzelf. Het oefenen van een rampbestrijdingsplan is vanwege de complexiteit en schaalgrootte van de scenario’s zowel in table top, als bij praktijkoefeningen bij uitstek geschikt als systeemoefening. Binnen het oefenen van het systeem, wordt getoetst of de gemaakte afspraken en de invulling van de rollen in multidisciplinaire teams werken en of het plan bijdraagt aan effectief optreden. Het oefenen van basisvaardigheden, of de monodisciplinaire processen binnen een groter geheel, vallen buiten de oefendoelstelling van het rampbestrijdingsplan. Het beschikken over de vereiste basiskennis en competenties is de verantwoordelijkheid van de betrokken organisaties en een voorwaarde voor een effectief gebruik van het plan. Deeloefeningen Effectief oefenen vraagt om een logische opbouw. Voor het rampbestrijdingsplan zijn de soorten oefeningen hieronder samengevat. Opgemerkt dient te worden dat dit overzicht zich richt op het oefenen van rampbestrijdingsplannen en deze verbindt met de reguliere oefencyclus. Naast de vanuit het rampbestrijdingsplan op te zetten oefeningen, zijn andersoortige oefeningen en andere typen scenario’s van belang voor een goede geoefendheid. De leer- en verbeterpunten ten aanzien van het plan die uit de oefeningen komen, krijgen een plaats in de periodieke actualisering. Type oefening
Doelgroep
Alarmeringsoefening
Doel
Centralisten meldkamer Sleutelfunctionarissen plan (evt. dienstdoende mensen)
Operationele eenheden, mono of multi oefenen in het veld
Systeem van operationele leiding oefenen met realistische scenario’s Effectief gebruiken van het plan Bekendheid risico’s verzorgingsgebied Bekendheid collega’s Voldoen aan wettelijke eis Bekendheid met risico’s en plan (basis voor het scenario) Voldoen aan Systeem grootschalig optreden in multi-setting oefenen Voldoen aan wettelijke eis
Concrete invulling van de oefencyclus maakt deel uit van het regionale oefenprogramma.
Bijlage A: Vaststellingsprocedure A.1 Openbaarheidstelling Ingevolge artikel 6.1.4, lid 1 van het Besluit Veiligheidsregio’s is op de vaststelling van het rampbestrijdingsplan voor de Vliegbasis de openbare voorbereidingsprocedure zoals omschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het voornemen tot het vaststellen van het rampbestrijdingsplan wordt gepubliceerd in de plaatselijke huis-aan-huisbladen. Daarnaast ligt het ontwerp-rampbestrijdingsplan zes weken, tijdens kantooruren, voor belanghebbenden ter inzage in de gemeentehuizen van Leeuwarden, Leeuwarderadeel en Menameradiel. Gedurende de genoemde periode kunnen belanghebbenden hun zienswijzen kenbaar maken. Bij voldoende belangstelling wordt belanghebbenden de mogelijkheid geboden een voorlichtingsbijeenkomst over dit rampbestrijdingsplan bij te wonen. Indien een burger belangstelling heeft om deze bijeenkomst bij te wonen, dan wel een mondelinge toelichting op dit plan wenst, dan dient dit verzoek schriftelijk te worden ingediend.
A.2 Vaststellingsprocedure Het algemeen bestuur van de hulpverleningsdienst Fryslân neemt een voorgenomen besluit ter vaststelling van het rampbestrijdingsplan. Vervolgens wordt het rampbestrijdingsplan ter inzage gelegd. Na deze termijn zal het plan, zo nodig na aanpassing, ter definitieve vaststelling aan het bestuur van de Veiligheidsregio worden aangeboden. Het rampbestrijdingsplan voor de Vliegbasis Leeuwarden wordt door het bestuur van de Veiligheidsregio Fryslân vastgesteld voor een periode van vier jaar. De zakelijke inhoud van het rampbestrijdingsplan wordt gepubliceerd in lokale bladen. Wat betreft het kaartmateriaal in dit rampbestrijdingsplan zijn daar restricties op gelegd vanuit Defensie. Het rampbestrijdingsplan treedt in werking op het moment van publicatie na vaststellen.
A.3 Informatievoorziening A.3.1 Informatievoorziening naar de bevolking Na de openbaarheidstelling zoals hiervoor omschreven zal het rampbestrijdingsplan permanent ter inzage liggen bij de ambtenaar rampenbestrijding van de drie gemeentes. De ambtenaren rampenbestrijding kan desgewenst een toelichting geven op het plan. De bevolking zal bij wijzigingen op de hoogte gebracht worden door middel van de gemeentepagina in het huis-aan-huisblad en de gemeentelijke internetpagina, alsmede de provinciale risicokaart (http://www.fryslan.nl/risicokaart2/risicokaart/risicokaart.htm).
de Vliegbasis leiden tot een actieve informatievoorziening naar buurgemeenten, de Commissaris van de Koningin (CdK) en/of de ministers van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (BzK), Verkeer en Waterstaat en Defensie.
Datum September 2010 (conceptversie 3.0) september 2002 Mei 2009 6 januari 2009 7 februari 2006
Organisatie Vliegbasis Leeuwarden
28 juni 2005 december 1997 2009 23 juni 2005
Gemeente Menameradiel Ministerie BZK Brandweer Fryslân
Versie 2011
Veiligheidsregio Fryslân
Vliegbasis Leeuwarden Gemeente Leeuwarden Brandweer Leeuwarden Gemeente Leeuwarderadeel
Datum Januari 1958 Oktober 2010 Oktober 2010 December 1993 Oktober 2008
Datum: 15 maart 2011 Pagina 50 van 52
Bijlage C Verzendlijst Na vaststelling door het bestuur van de Veiligheidsregio Fryslân wordt het rampbestrijdingsplan toegezonden aan de volgende partijen: Organisatie Veiligheidsregio Fryslân Gemeente Leeuwarden Gemeente Leeuwarderadeel Gemeente Menameradiel Brandweer Leeuwarden Brandweer Leeuwarderadeel Brandweer Menameradiel Brandweer Fryslân GHOR Fryslân Regiopolitie Fryslân Wetterskip Fryslân Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Verkeer en Waterstaat Ministerie van Defensie Vliegbasis Leeuwarden Koninklijke Marechaussee, district Noord Meldkamer Fryslân
Contactpersoon Voorzitter veiligheidsregio Burgemeester Burgemeester Burgemeester Commandant Commandant Commandant Commandant Regionaal Geneeskundig Functionaris Korpschef regiopolitie Dijkgraaf Minister Minister Minister Commandant Commandant Hoofd Meldkamer
Datum: 15 maart 2011 Pagina 51 van 52
Bijlage D Revisielijst In onderstaande tabel staan de uitgegeven revisies vermeld met datum van uitgifte en de status van het rampbestrijdingsplan. Revisie 1.0 1.1 2.0 2.1
Datum 1 maart 2006 9 mei 2006 15 maart 2011
Status Ontwerp rampbestrijdingsplan Rampbestrijdingsplan na ter inzage legging Ontwerp rampbestrijdingsplan Rampbestrijdingsplan na ter inzage legging