Bijlage 1: Luchtfoto hoogwater Nijenslekerpolder
blad 1 van 2
Bijlage 2: Analyse van de gebeurtenis
blad 1 van 10
Analyse extremiteit/herhalingstijd hoogwatersituatie 26-29 mei 2014 Inleiding Aanleiding In het beheergebied van waterschap Reest en Wieden is met name in het oostelijke deel extreem veel neerslag gevallen in de periode van 26 tot 29 mei. In een groot deel van het getroffen gebied stonden dagenlang plassen op het land. Veel ondernemers, voornamelijk agrariërs, hebben hierdoor schade geleden. Het waterschap heeft als één van de voornaamste taken te zorgen voor ‘droge voeten’. Er wordt in dit soort situaties dan ook al gauw gekeken naar het waterschap. Heeft zij het waterbeheer goed op orde of is er niet voldaan aan de inspanningsverplichtingen? Om op deze vraag antwoord te kunnen geven zijn er landelijk, naar aanleiding van een aantal wateroverlastsituaties in de jaren ’90, afspraken (Nationaal Bestuursakkoord Water, NBW) gemaakt over wat een acceptabele kans van het optreden van een wateroverlastsituatie is. Met kans op wateroverlast wordt hier bedoeld, kans op inundatie vanuit het oppervlaktewater. Hiervoor zijn landelijk (werk)normen opgesteld die gekoppeld zijn aan het grondgebruik. Elk waterschap heeft deze NBW-normen vertaald naar haar werkgebied en in een kaart opgenomen. Deze kaart dient als uitgangspunt voor de toetsing en inrichting van het (project)gebied. De provincies hebben deze normenkaart opgenomen in hun omgevingsverordeningen (POV). Overigens kan in het kader van gebiedsprocessen uiteindelijk een andere norm worden vastgesteld. In tabel 1 staan de (werk)normen zoals die door waterschap Reest en Wieden worden gehanteerd. Tabel 1: (Werk)normen wateroverlast Reest en Wieden
Normklasse gerelateerd aan grondgebruikstype
Maaiveld-criterium
Basis werkcriterium (1/jr), herhalingstijd (T jr)
Natuurgebieden
Geen norm
Geen norm, T 0
Beekdalen (grasland)
5%
1/10, T 10
Akkerbouwgebieden
1%
1/25, T 25
Overig landbouwgebied
5%-1%
1/10 - 1/25, T 10 – T 25
Bebouwing
0%
1/100, T 100
De categorie ‘overig landbouwgebied’ kent nog geen éénduidige norm. Afgesproken is dat de norm in dat gebied pas na een gebiedsproces wordt vastgesteld. Gebleken is dat slechts in een beperkt deel van de categorie ‘overige landbouw’ de normen na een gebiedsproces formeel zijn vastgesteld. Voor het overige deel van die categorie geldt, dat gehandeld wordt in de geest van de NBW-werknormen. In bijlage 2 is de normenkaart opgenomen. Het waterschap werkt momenteel aan een praktische benadering om voor deze categorie tot een keuze voor een eenduidige norm te komen. Of het waterschap tijdens de betreffende hoogwatersituatie het waterbeheer op orde had, kan nu worden bepaald door de werkelijk opgetreden situatie te toetsen aan de (werk)normen. De vraag of het waterschap (juridisch) aansprakelijk kan worden gesteld, als blijkt dat het systeem niet op orde was, wordt niet in dit document behandeld.
blad 2 van 10
Doel notitie Doelstelling van deze notitie is om op basis van een gedegen onderbouwing, objectieve uitspraken te doen over de geschatte herhalingstijd (T) van de in eind mei 2014 opgetreden hoogwatersituatie. Beschrijving methodiek De herhalingstijd van een voorkomende situatie wordt bepaald op basis van statistiek. Voor de neerslag heeft het KNMI de herhalingstijden bepaald op basis van langjarige historische meetreeksen. Voor het watersysteem is dat niet mogelijk, omdat de benodigde langjarige historische meetreeksen ontbreken en vanwege de vele aanpassingen in het (functioneren van het) watersysteem. Aangezien het dus niet mogelijk is om op basis van langjarige metingen (zoals het KNMI doet) een juiste statistische analyse uit te voeren naar de herhalingstijd van een bepaalde waterhuishoudkundige situatie, is gekozen voor stochastische modelberekeningen. Dit houdt kortweg in dat er variabelen zijn gedefinieerd die kunnen bijdragen aan hoogwatersituaties. Deze worden stochasten genoemd en bestaan uit: buivolume, buivorm, beginsituatie grondwaterstand, beginsituatie oppervlaktewaterpeilen, weerstand waterlopen. Deze zijn verschillend te combineren en met het oppervlaktewatermodel zijn alle mogelijke combinaties van stochasten doorgerekend, met als resultaat berekende waterstanden per combinatie/gebeurtenis. Per locatie in het (hoofd)watersysteem kan op basis van al die berekende waterstanden statistisch bepaald worden wat de overschrijdingsfrequentie/herhalingstijd van een bepaalde waterstand is. De in werkelijkheid gemeten opgetreden maximum waterstanden zijn vergeleken met de door het model berekende waterstanden die statistisch gezien een herhalingstijd van T10, T25, T50 en T100 hebben. Daarnaast zijn ook de gemeten en berekende afvoeren voor bepaalde T-situaties (T10, T25) met elkaar vergeleken. Het resultaat van die vergelijkingen heeft samen met de neerslagstatistiek en rekening houdende met de periode van de gebeurtenis, geleid tot een gebiedsdekkende inschatting van de herhalingstijd (T) van de hoogwatersituatie eind mei 2014. In bijlage 1 is de werkwijze verder uitgeschreven en staan de resultaten in tabelvorm. Situatie mei 2014 Neerslag In deze periode is vanaf maandagmiddag 26 mei 16.00uur tot donderdagmiddag 29 mei 12.00, over een groot deel van ons beheergebied meer dan 90mm neerslag gevallen. In enkele delen zelfs meer dan 100mm. Alleen het uiterste noorden en het meest zuidwestelijke deel bleven steken rond de 60 respectievelijk 75mm. Over deze periode gerekend betekent dat volgens de KNMI-statistieken voor het groeiseizoen, een neerslagsituatie heeft opgetreden van circa 1/200jaar in de meest extreme gebieden. Voor een groot deel van ons gebied gold een neerslagsituatie met een herhalingskans van 1/50-1/100jaar.
blad 3 van 10
Legenda
Herhalingstijd neerslag
zomerstatistiek
< T10
T10 - T25
T25 - T50
T50 - T100
T100 - T200
> T200
Figuur 1: Herhalingstijd neerslagsituatie periode 26-29mei 2014 gemiddeld per peilgebied, binnen het groeiseizoen.
Afvoer De afvoerintensiteit wordt naast de neerslag voornamelijk bepaald door de hoeveelheid beschikbare berging in de bodem (relatie met hoogte grondwaterstand) en de mate en toestand van de detailontwatering en –afwatering (oa. begroeiingsweerstand). Het watersysteem werkt en reageert anders in de winter dan in de zomer, als gevolg van meer of minder bodemberging en meer of minder begroeiing in de waterlopen. Benedenstrooms bij Meppel en ook op het boezemsysteem van Noordwest Overijssel, bleek de afvoer minder extreem dan de neerslagfrequentie doet vermoeden. Stroink kon de afvoer prima aan en ook via het Meppelerdiep bleef de maximum afvoer steken op een hoeveelheid dat gemiddeld elk jaar wel een keer voorkomt (85m3/s). Ook het hoofdafvoersysteem kende eigenlijk nauwelijks problemen. Wel sterk verhoogde afvoeren. Voor een aantal locaties is de werkelijk opgetreden afvoer vergeleken met de, door een computermodel, berekende afvoeren in extreme situaties. Ook de eventueel bijbehorende inundaties (kans op inundatie vanuit oppervlaktewater) geven een indicatie m.b.t. de opgetreden afvoersituatie. Hieruit blijkt dat de
blad 4 van 10
piekafvoeren ruwweg overeenkomen met een afvoer die statistisch gezien tussen de 1/10 en 1/25 jaar voorkomen. Bovenstrooms in het systeem en waar de meeste neerslag is gevallen, ca. 1/25 jaar en benedenstrooms en in het gebieden met minder extreme neerslag ca. 1/10jaar of vaker. Hoewel de afvoeren wat betreft herhalingstijd lijken mee te vallen, dient meegewogen te worden dat deze extreme afvoerhoeveelheden volgens de statistiek (stochasten-berekeningen) voornamelijk gedurende de winterperiode plaatsvinden. Dit betekent statistisch gezien, dat deze afvoeren tijdens het groeiseizoen nog minder vaak voorkomen, dus extremer zijn! De grondwaterstanden aan het begin van deze extreme neerslagperiode waren hoger dan normaal in dezelfde periode, maar niet zo hoog als in een winterperiode. Ook de oppervlaktewaterpeilen en daarmee de drainagebasis voor het grondwater zijn hoger in de zomer dan in de winterperiode. Daarom is de afvoer in een winterperiode groter dan in de zomer bij dezelfde neerslagsituatie. En omgedraaid, moet dus de neerslagsituatie in de zomer extremer zijn dan in de winter, voor dezelfde afvoer. Waterstanden Overal in het gebied traden als gevolg van de enorme hoeveelheid neerslag, verhoogde waterstanden op ten opzichte van een reguliere situatie. Deze waterstanden zijn, net als de afvoeren, vergeleken met de modelberekeningen. Hierbij is, echter, een aantal factoren waar bij de analyse rekening mee moet worden gehouden. De hoogte van de waterstand wordt namelijk naast de debieten bepaald door de afmetingen van de watergangen en duikers, de onderhoudstoestand daarvan en het streefpeil bij de stuw. De statistische vergelijking is ook hier gemaakt met het model, waarbij gebruik gemaakt is van de gecombineerde stochasten. Dus zowel de zomer als de winterperiode zijn hierin meegenomen, waarbij is gebleken dat de winterperiode toch de maatgevende waterstanden oplevert. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld van de 20 situaties die leiden tot een 1/25 jaar situatie er 15 gedurende de winterperiode plaatsvinden en slechts 5 in de zomer. Dat betekent dat wanneer je alleen naar de herhalingstijd/kans voor binnen het groeiseizoen gaat kijken, deze nog kleiner dus extremer is. Uit deze analyse blijkt dat de hoogte van de waterstanden met name bovenstrooms van het Oude Diep, de Middenraai, de Reest en in de middenloop van de Oude Vaart statistisch gezien extremer waren dan een 1/25jaar situatie. In de Wold Aa en bovenloop Oude Vaart komen de waterstanden aardig overeen met een 1/25jaar-situatie. In het stroomgebied van de Vledder en Wapserveensche Aa, ca. 1/10jaar en de boezem, Drentsche Hoofdvaart en Meppelerdiep minder dan 1/10jaar. Voorgaande afvoer- en waterstandsanalyses zijn uitgevoerd met de debieten en waterstanden berekend door een model (Herijkingsmodel Reest en Wieden 2012-2013). Op basis van dit model kunnen alleen de waterstanden en debieten van het hoofdsysteem vergeleken worden. En daardoor ook alleen uitspraken worden gedaan over de waterhuishoudkundige toestand van het hoofdsysteem (kanalen, beken, grote watergangen). Het kleinere systeem (haarvaten) is niet te beoordelen. In de praktijk blijken juist daar de grootste inundaties te hebben plaatsgevonden. Conclusies en aanbevelingen Conclusies Hoewel het begint met neerslag, dat leidt tot een bepaalde afvoer, is het uiteindelijk de waterstand die van belang is voor de gebruikers van het watersysteem en die tot schade kan leiden. Op basis van de waterstandsanalyse is de conclusie dat, in het oostelijke deel van ons beheergebied de situatie van mei 2014 extremer is geweest dan 1/25jaar (T25), in het grote middendeel deze tussen de T10 en T25 zit en in het noorden en zuidwesten kleiner dan T10 (zie figuur 3).
blad 5 van 10
Daarnaast zijn de volgende algemene conclusies getrokken: - extreem veel neerslag; - afvoerpieken relatief laag tov neerslagintensiteit, vanwege het ‘achterblijven’ van water op landerijen en in perceelsloten en berging in de bodem; - afvoerpieken relatief hoog voor een zomersituatie; - waterstanden vooral bovenstrooms relatief hoog; - geen onderbouwde uitspraken te doen over ‘haarvaten’ van het systeem. Aanbevelingen Het wordt aanbevolen om een aantal (knelpunt)trajecten in detail te bekijken, om beter inzicht te krijgen in hoe het watersysteem heeft gefunctioneerd en antwoord te krijgen op de volgende vragen: - wat is het effect van de mate van plasvorming op de landerijen geweest? - wat is de invloed van de begroeiingsgraad van de waterlopen? - in hoeverre draagt een hoger ‘beginpeil’ bij aan hogere waterstanden in de zomer bij een vergelijkbare afvoer als in een wintersituatie? Verder kunnen lokale omstandigheden en incidentele situaties de afvoer en/of waterstanden sterk beïnvloeden, waar rekening mee moet worden gehouden bij een dergelijke gedetailleerde analyse. Tot slot zal er in de toekomst zowel in het ‘haarvaten-systeem’ gerekend als gemeten (bijv. mbv ‘Remote sensing’) moeten worden, wanneer daar goede uitspraken over de herhalingstijd van een werkelijk opgetreden situatie gewenst zijn.
blad 6 van 10
T10
< T10
T10 T10
T10
T25 > T25
T25
< T10
T10
T25
> T25
Figuur 3: Herhalingstijd/kans hoogwatersituatie eind mei 2014
blad 7 van 10
Bijlage 1
Werkwijze analyse herhalingstijd hoogwatersituatie
Deze opgetreden situatie is nader geanalyseerd op herhalingskans/tijd. Deze analyse vormt de basis voor de totale evaluatie van de hoogwatersituatie eind mei 2014. Hierna staat beschreven hoe de analyse is uitgevoerd. Stappenplan - selectie meest relevante locaties voor beschrijving functioneren watersysteem - telemetrie, - goede verdeling over systeem, dus zowel bovenstrooms (en zijtakken) als benedenstrooms (hoofdsysteem) - voorkeur meerjarige meetreeksen, zowel waterstanden als afvoer - per referentielocatie gegevens verzamelen mbt: - neerslag (deelproduct is een gebiedsdekkende kaart met neerslagsommen afkomstig uit Hydronet voor de periode 26 mei 15.30uur tot 29 mei 15.30uur) - afvoer (grafieken) - waterstanden (grafieken) - per referentielocatie de gegevens vergelijken met: - KNMI-neerslagstatistiek (tabel 2-‘Neerslaghoeveelheden geldend voor het groeiseizoen’, uit ‘Nieuwe neerslagstatistiek voor waterbeheerders, STOWA 26a, 2004) De gebeurtenis vond gedurende drie dagen plaats. De tabel geeft overschrijdingsfrequenties bij o.a. 2 en 4 dagen. De 3-daagse gebeurtenis is vergeleken met de gemiddelde neerslagsom van de 2- en 4-daagse periode. - Modeluitkomsten: T10-, T25- en T100 afvoersituatie, representatieve stochast/gecombineerde statistiek, dus zomer en winter (grafieken) - Modeluitkomsten: specifieke stochasten + T10-, T25- en T100 waterstanden, representatieve stochast/gecombineerde statistiek, dus zomer en winter (grafieken) - conclusies formuleren op deelgebiedsniveau, passend in een totaalbeeld en rekening houdend met de periode waarin deze neerslagsituatie optrad (de zomer).
blad 8 van 10
Referentielocaties
deelgebied
Geanalyseerde locaties/stuwen
Oude Diep bovenloop
Meppelerdiep
Broekstreek (328), De Weide (329), Brunstingerweide (326) Debietmeter Oude Diep (0317) Nieuw Balinge (334), Nieuweroord (332) Moddergat (550), Leyenweg (540), Schoonveldersteeg (542) Reest-model, inundatiesluchtfoto’s Debietmeter
Wold Aabovenloop
Anholt (684), Kraloo (682)
T100
Minder dan T10 T10
Wold Aabenedenloop
Blijdenstein (658), debietmeter Wold Aa (Mallegat) Watermaten (310), Timmerholt (342)
T50-T100
T10
T25-T50
Lheedermade (204), Koningsschut (200), Lheebroek (208) Debietmeter Oude Vaart (618), Meenthe (418) De Wulpen (913), Helomaweg (922)
T50-T100
T10 – T25 (meer richting T10, zeg ca. T15) T25
Stroink, gemiddelde boezem-
T10-T25
Oude Diep benedenloop Middenraai
H’vaart
Reest
Oude Vaartbovenloop Oude Vaartmiddenloop
Oude Vaartbenedenloop Vledder Aa Boezem
Neerslagsituatie/ statistiek T100
Afvoersituatie/ Statistiek* (extremer dan) T25
Waterstandsituatie/ Statistiek* Circa T25
Herhalingstijd/kans zomersituatie*
T50-T100
T100
T10
Minder dan T10 T10 – T25 (meer richting T25, zeg ca. T20) T25
Minder dan T10
T100
Minder dan T10 T10 – T25
T100 T50–T100
Extremer dan T25
(T10 –) T25
(T10 -) T25
Extremer dan T25 -
T10
Kraloo T100 (!), Anholt T10-T25 T25, agv opstuwing door Meppel! T10-T25
T25
HWZ T25, LWZ T100 (Lheebroek)
Extremer dan T25
T25 T25
T50
Extremer dan T25 (?)
Minder dan T10
T10 –T25
T50
(ruim) minder dan T10 (ruim) minder dan T10**
Minder dan T10
T10
Minder dan T10
Minder dan T10
blad 9 van 10
waterstand
*Zie bijlagen per deelgebied voor achtergrondinformatie en onderbouwing ** (niet in detail uitgezocht, conclusie getrokken op basis van neerslag en afvoer De Wulpen)
Bijlage 2
Normenkaart (WBP 2010-2015 en POV)
Legenda Overzicht code Overschrijdingskans 1:25 (1%) Geen norm Overschrijdingskans 1:100 (0%) Geen norm Overeschrijdingskans 1:10 (5%) Overschrijdingskans max 1:10
*categorie overige landbouw, norm is T10-5% of T25-1%. In gebiedsproces te bepalen.
blad 10 van 10
Bijlage 3: Het proces – de calamiteitenorganisatie
3a 3b
Voorbeelden van situatierapporten (sitraps) Verslag evaluatie van de calamiteitenorganisatie
blad 1 van 7
Bijlage 3a Situatierapport Waterschap Reest en Wieden Team: Calamiteit: Datum: Opgesteld door: Volgnummer: Kopie aan:
WAT (Waterbeheer Zomerdijk) Neerslag hoeveelheid 12 -05-2014 R Pannenborg
AGENDA PUNT 1.
VERSLAG
01 Nvt
PROCESAFSPRAKEN A. Opening: B. Team: De volgende personen hebben zitting in het team: Voorzitter: R Scholten Notulist: R Pannenborg Plotter: Niet van toepassing Inhoudelijk Henk Jan Tobbe, Henk Lomulder, Sander Habing, Johan adviseur(s): Snippe, Johan Zwiep, Ronald Gol, Ruud Bomert, Roald de Vries en Harmen van Oosten C. Doel van het overleg: Afstemming peilbeheer en onderhoud inzake de hoeveelheid neerslag afgelopen weken
2.
Zie Statusbord A: BEELD A.1 Feiten: Gebied afhankelijk binnen het waterschap de periode 5-12 mei veel neerslag gevallen( ..\..\Peilbeheer&Techniek\Peilbeheer\Calamiteiten\201405 Neerslag), tot 100 mm. warme winter en vroeg voorjaar hierdoor is de natuur qua begroeiing vroeg ten opzichte van voorgaande jaren. A.2 Reeds genomen maatregelen: Vanaf 6 mei aangegeven daar waar nodig peilen te laten zakken i.v.m. verwachte hoeveelheid neerslag. Donderdag en Vrijdag 8/9 mei watergangen nabij Seubring te Vorrelveen Beilen en Bosweg Witteveen gemaaid. Maandag 12 mei wordt er gemaaid bij Hulshof aan de Twaalf Ellenweg te Nieuweroord. A.3 Stand van zaken Er zijn een aantal knelpunten in het noordoostelijk gebied van het waterschap. Hier is ook de meeste neerslag gevallen. Tevens is hier het regelen van de peilen beperkt. Het gaat hierbij om enkele vlakke lange watergangen met een smalle bodem en vaste stuwen. A.4. Verwachte ontwikkeling van de situatie:
blad 2 van 7
Vandaag maandag 12 mei is de verwachting dat er nog enkel buien vallen. De komende dagen zal het droog worden. De verwachting is dat hierdoor de afvoer de komende dagen afneemt. 3.
Zie statusbord E: PROBLEMEN + Prioritering A. Probleem (omschrijving) 1. Inundatie percelen 2. Verwachte claims 3. Vissterfte door overstorten van riool
4.
B. Prio 1 2 2
Zie statusboord F: Opties / OPLOSSINGEN* Probleem 1: Inudatie percelen Oplossingsmogelijkheden: Gezien neerslag heeft dit tijd nodig. Monitoren en daar waar kan door maaien de afvoer verbeteren. Controle van roosters/duikers e.d. door peilbeheerders en buitendienstmedewerkers. Probleem 2: Verwachte claims Oplossingsmogelijkheden: Goede registratie voeren en buiten situatie eenduidig uitleggen (neerslag hoeveelheden) en het waterschap belang vertegenwoordigen. Probleem 3: Vissterfte Oplossingsmogelijkheden: Is nu nog niet aan de orde maar afhankelijk van situatie, gemeente inlichten.
5a.
Zie statusbord G: ACTIEPUNTEN (ZELF) Nr. 1
Actie Maaien
2 3
Controle roosters en duikers Claims
Actiehouder Team Onderhoud Infrastructuur Team peilbeheer Team Peilbeheer
5b.
Zie statusbord H: BESLISPUNTEN (HOGERE TEAM) Er zijn nog geen beslispunten.
6.
AFSLUITING Aanzetten van mobiele telefoons
Gereed voor Eind deze week Doorlopend Nvt.
De volgende aanvullende informatie is bijgevoegd: Situatieschets en/of kaart Netwerkanalyse Tijdslijn
Ja nee Nee
blad 3 van 7
Controle door voorzitter (paraaf):
• •
7. Verzending sitraps: Intern: Aanwezigen, Team Peilbeheer en Techniek, Luut Rozema, Gerard Verstoep en Nico van Duyvenvoorde. extern: n.v.t.
blad 4 van 7
Bijlage 3b Korte en globale evaluatie aanpak wateroverlast bij Reest en Wieden in week 22 2014 Deelnemers: Nico, Ron, Luut, Gea, Diane, Peter
Inleiding Op 25 juni 2014 heeft een korte evaluatie plaatsgevonden van de wateroverlast in week 22. Deelnemers zie boven. De evaluatie ging vooral over het procesgedeelte. De algehele conclusie is dat het WAT, het veld en de communicatie uitstekend hebben gefunctioneerd. In dit verslag van de proces evaluatie zijn alleen de geconstateerde verbeterpunten opgenomen. Evaluatie van de communicatie heeft nog niet plaatsgevonden. De conclusies van de evaluatie worden aangeleverd aan de groep die de totale evaluatie van de wateroverlast gaat uitvoeren. Informatie Bij het verzamelen en verwerken van informatie zijn verbeteringen mogelijk en gewenst. - Veel informatie komt via de telefooncentrale binnen. De naam- en adresgegevens (van de melder van wateroverlast) moeten door een deskundige worden vertaald naar een locatie. Het kost teveel tijd om een totaalbeeld te maken; Actie: informatie coördinatoren zoeken uit hoe we sneller een totaalbeeld kunnen krijgen. - Het BOS is nog niet operationeel. Dat maakt het doorrekenen van scenario’s niet mogelijk. Actie: BOS afronden en onderzoeken of het mogelijk en gewenst is om vaak voorkomende gebeurtenissen ‘op de plank’ te hebben liggen. Bert Hendriks. WAT overleg In totaal is het WAT 14 keer bij elkaar geweest. De vergaderingen verliepen eigenlijk prima. Toch zijn er verbeterpunten te benoemen. Die verbeterpunten werden mede helder omdat er in een korte periode vaak vergaderd is. - Standaardagenda. Na een paar WAT vergaderingen bleek het lastig de agenda goed te volgen. Bijvoorbeeld: Is een uitgevoerde actie een feit? Ook groeide actielijst in ieder WAT overleg (in het verslag). De neiging bestond de actielijst steeds weer van boven naar beneden door te lopen. Als maatregel is er eerst voor gekozen de uitgevoerde acties doorgestreept te laten staan. In latere verslagen zijn die verwijderd. Actie: Peter onderzoekt samen met Gea en Diane of het wenselijk is de standaard agenda na het eerste WAT aan te passen. Misschien dan ook een agendapunt over scenario’s opnemen (een voorbeeld: de neerslag verwachting is 20 mm. Wat gebeurt er en wat gaan we extra doen als er 40 mm valt. - Verslaglegging op beamer. Het WAT verslag wordt tijdens de vergadering gemaakt (met als basis het voorgaande verslag) en met een beamer gepresenteerd. Voordeel is dat het verslag tijdens de vergadering wordt gecontroleerd en dus meteen na de vergadering beschikbaar is en verspreid wordt. Als nadeel werd genoemd dat de deelnemers aan de vergadering veel aandacht hebben voor het oude verslag en daarop voortborduren. Daardoor hebben zij moeite om nieuwe informatie in te brengen. Actie: voorlopig niet veranderen. Door de komst van de informatie coördinatoren verandert de verslaglegging waarschijnlijk. Tijdens de vergadering is het belangrijk dat de deelnemers zich bewust zijn van hun rol (zie volgende punt) en zelfdiscipline hebben. Let er op dat het niet nodig is om op vastgelegde informatie terug te komen maar dat dit het uitgangspunt is voor het volgende overleg.
blad 6 van 7
-
Rollen. Opgemerkt werd dat de deelnemers van het WAT zich meer bewust mogen zijn van hun rol en hun betekenis voor de organisatie tijdens de crisisbestrijding. Meer vooruitdenken (anticiperen op mogelijke ontwikkelingen) hoort daar ook bij. Bijvoorbeeld: Niet alleen melden dat de inspectie van de waterkeringen goed gaat, ook meedelen hoeveel personeel is ingezet, hoe lang het duurt en welke acties zijn voorbereid wanneer geconstateerd wordt als er een gebrek wordt geconstateerd. Uitgangspunt is dat de WAT voorzitter constant een overzicht wil hebben van alles wat er in het veld gebeurt. Actie alle deelnemers van het WAT: Wees tijdens het WAT overleg alert op de informatie waar de WAT voorzitter behoefte aan heeft en laat zien dat je hebt nagedacht over een aantal mogelijke scenario’s.
Voorzieningen Tijdens de wateroverlast liepen de deelnemers tegen een aantal beperkingen aan op het gebied van de voorzieningen die geleid een efficiënte aanpak onnodig lastig maakten. - GIS niet beschikbaar buiten kantoortijd. De oorzaak is bij de aanwezigen niet helemaal bekend (maken backup?). Wel is geconstateerd dat we tijdens een crisis ieder moment met GIS moeten kunnen werken. Actie: Peter zoekt met I&A naar een passende en praktische oplossing. - Server en helpdesk moeten 24/7 beschikbaar blijven. - Actie: Peter zoekt met I&A naar een passende en praktische oplossing. - Telefoon buiten kantoortijd. Binnenkomende gesprekken buiten kantoortijd lopen via PRICON. De beller krijgt een boodschap op bandje met het bericht te wachten totdat er doorgeschakeld wordt naar een medewerker van PRICON. PRICON neemt de gegevens van de beller op en schakelt de wachtdienst in. Deze werkwijze heeft tot gevolg dat de beller relatief lang moet wachten op een reactie en dat de wachtdienst (te)veel meldingen krijgt. Tijdens een crisis zijn beide gevolgen ongewenst. Het bleek dat (buiten kantooruren) de binnenkomende telefoontjes niet eenvoudig zijn los te koppelen van PRICON. Actie: Peter zoekt met I&A naar een passende en praktische oplossing. Overig De volgende aandachtspunten zijn benoemd: - Gebiedskennis wordt een knelpunt doordat we steeds minder mensen in dienst hebben met veldkennis. - De catering was prima verzorgd, denk ook aan het ontbijt.
Peter Roozenbeek
blad 7 van 7
Bijlage 4: Het inhoudelijke beheer
4a 4b
Verslag ‘Extreme neerslag mei 2014’ – juni 2014 Kaart watergangen gemaaid voor 1 juni
blad 1 van 15
Bijlage 4a
Extreme Neerslag Mei 2014
Ronnie Scholten Juni 2014
blad 2 van 15
Concept versie 1406162
blad 3 van 15
INHOUDSOPGAVE Aanleiding
3
Meteo
4
Aanpak
5
Watersysteem Peilbeheer Techniek Onderhoud Waterkeringen Waterkwaliteit
7
Communicatie
8
Meldingen
9
Eindconclusie en overzicht aanbevelingen
10
blad 4 van 15
INLEIDING Kort na deze intensieve periode is er nog onvoldoende tijd voor een goede complete evaluatie. Desondanks volgt hieronder een samenvatting van de periode en mogelijk de eerste punten van aandacht die in een grotere evaluatie van het geheel verder uitgewerkt moeten worden. De maanden april en mei 2014 was een bijzondere periode, met als hoogtepunt de laatste week van mei. In de maandagavond/nacht van 26 mei 2014 is er in korte tijd veel regen gevallen. De voorspelling was dat deze neerslag pas op dinsdagavond 27 mei 2014 zou vallen. Deze neerslag zorgde ervoor dat het waterschap vol aan de bak moest om alle afvoeren in goede banen te leiden. Door motorkapoverleg in de nacht van maandag 26 mei 2014 op dinsdag 27 mei 2014 zijn direct de eerste acties uitgezet en was het waterschap in het veld actief. Dinsdagochtend 27 mei 2014 is direct het Waterschaps Actie Team (WAT) opgericht en in de loop van dinsdag 27 mei 2014 is er opgeschaald naar een twee ploegen dienst 24 uur/dag. We bevonden ons in fase 1 van het calamiteitenplan. Fase 2 hebben we net niet bereikt.
Het KNMI presenteert 26 mei 2014 de KNMI’14klimaatscenario’s: vier nieuwe scenario’s voor toekomstige klimaatverandering in Nederland. Ieder scenario geeft een samenhangend beeld van veranderingen in twaalf klimaatvariabelen, waaronder temperatuur, neerslag, zeespiegel en wind. Het gaat om veranderingen niet alleen in het
blad 5 van 15
METEO Uit een korte analyse van het weer ontstaat een beeld van de speciale situatie die we hebben gehad. In april viel gemiddeld over het land 38 mm en week de hoeveelheid neerslag niet veel af van het langjarig gemiddelde van 44 mm. De noordelijke helft van het land was het natst met 79.2 mm gemeten door KNMI station Hoogeveen. Na het rustige begin van de maand mei volgde van 6 tot en met 14 mei een uitermate wisselvallig, somber en nat tijdvak. Oorzaak waren depressies die vanaf de oceaan via de Britse Eilanden oostwaarts trokken. Naar het einde van de maand toe werd het weer steeds wisselvallig onder invloed van een lagedrukgebied boven zuidwest en later West-Europa. Mei was gemiddeld over het land een natte maand met 98 mm regen tegen 61 mm normaal. De regionale verschillen in neerslaghoeveelheid waren deze maand bijzonder groot. De minste neerslag viel langs de kusten, op sommige plaatsen niet meer dan 55 mm. In Drenthe viel het meest, lokaal 211 mm. KNMI station Hoogeveen meet deze maand 188.4 mm. In ruim een halve eeuw (sinds 1951) is alleen in 1984 nog meer regen gevallen. In de maanden april en mei wordt tot door KNMI station Hoogeveen 267.6 mm neerslag gemeten, waar 105 mm voor deze twee maanden normaal is.
Over de periode 271600 tot 291200 gerekend betekent volgens de KNMI-statistieken voor het groeiseizoen, dat een neerslagsituatie is opgetreden van circa 1/200jaar in de meest extreme gebieden. Voor het grootste deel van ons gebied gold een neerslagsituatie van 1/50-1/100jaar.
blad 6 van 15
AANPAK De reguliere wachtdienst heeft in de vooravond 262015 motorkapoverleg gehad. De situatie was er op dat moment één van een dikke donderbui met wat aardlekstoringen. Deze storingen zijn direct verholpen en om 262100 was de wachtdienst weer terug. Gedurende de avond om 262200 zijn de teams PB&T en O&I geïnformeerd met de boodschap komende nacht stand-by te staan en dinsdagochtend direct het gebied in te gaan om controles uit te voeren. 262330 Wachtdienst PB&T en Teamleider hebben afgesproken om komende nacht continue via de telemetrie het gebied te controleren. Om 270030 zijn de eerste acties uitgezet en was het waterschap, middels wachtdiensten PB&T en O&I in het veld actief na een melding van Pricon. Om 270130 is de 2e ploeg het veld in gegaan en om 270230 een 3e ploeg. Opnieuw heeft er om 270315 motorkap overleg plaatsgevonden tussen wachtdienst PB&T en Teamleider. Besloten is om 270630 een afstemmingsoverleg te houden met de drie ploegen op de Zomerdijk wat resulteerde in de het actief maken van Waterschaps Actie Team (WAT) . Om 270845 is WAT 01 gestart en besloten dat er opgeschaald wordt naar een twee ploegen dienst 24 uur/dag. In de periode die hierop volgt zijn er 14 WAT-vergaderingen geweest, waaruit de situatie is gecoördineerd. Het laatste WAT was 020800 waarin besloten is over te gaan naar regulier beheer.
Neerslag in april 2014
blad 7 van 15
WATERSYSTEEM
PEILBEHEER In de periode 5-12 mei is er in het waterschap gebied veel neerslag gevallen. Lokale verschillen waren groot. Vanaf 6 mei hebben we daar waar nodig peilen laten zakken i.v.m. hoeveelheid neerslag en de verwachtingen. Aandacht richt zich voornamelijk op het noordoostelijk gebied van het waterschap. Hier is ook de meeste neerslag gevallen en tevens is hier het regelen van de peilen beperkt. Het gaat hierbij om vlakke lange watergangen met een smalle bodem en vaste stuwen, in een voornamelijk hellend gebied. In hellende gebieden is het zeer belangrijk om niet af te wentelen. Tijdens een eenmalig motorkapoverleg is besloten om de situatie intensiever te monitoren en daar waar kan door maaien de afvoer verbeteren. Tevens extra controle van roosters/duikers e.d. door peilbeheerders en buitendienstmedewerkers. In de periode die daarop volgt zijn de meeste peilen blijven schommelen op het zogenaamde tussenpeil. In het weekend en aanvang naar maandag 26 mei nam de vraag naar waterbehoefte om te beregenen weer toe. Normaliter gingen onze peilbeheerders weer de peilen langzaam opbouwen richting max. OPBpeil. Deze werkzaamheden werden ruw verstoord……
Neerslag in mei 2014 Benedenstrooms bij Meppel en ook op het boezemsysteem, bleek de afvoer minder extreem dan de neerslagfrequentie doet vermoeden. Gemaal Stroink kon de afvoer prima aan en ook via het
blad 8 van 15
Meppelerdiep bleef de maximum afvoer steken op een hoeveelheid dat gemiddeld elk jaar wel een keer voorkomt (85m3/s). Ook het hoofdafvoersysteem kende eigenlijk nauwelijks problemen. Wel sterk verhoogde afvoeren. De (grootste) knelpunten bevonden zich vooral bovenstrooms in de kleinere watergangen. De inschatting is dat veel van de gevallen neerslag op de percelen en in de perceelsloten achter is gebleven. De grondwaterstanden aan het begin van deze extreme neerslagperiode waren weliswaar lager dan in de winterperiode, maar niet zo laag als normaal gesproken in een voorjaar. We hadden immers twee weken hiervoor ook al een periode met flinke neerslag gehad.
TECHNIEK Vanuit ons telemetriesysteem hebben we een goed overzicht op onze grote geautomatiseerde kunstwerken. Hierin kunnen we de actuele peilen aflezen en de belangrijkste parameters van de installatie zijn in beeld. Storingen worden direct gemeld door het systeem. We kunnen constateren dat zowel onze geautomatiseerde kunstwerken als handbediende kunstwerken naar behoren hebben gewerkt en er bijna geen storingen waren. Hier betaalt het planmatig onderhoud middels de OPNI plannen van de afgelopen jaren zich terug. ONDERHOUD Normaal gesproken start conform maaiplan op 1 juni de maaiwerkzaamheden aan de watergangen. Uitzonderingen op het maaiplan kunnen worden gemaakt wanneer er problemen dreigen te ontstaan betreffende water aan- en afvoer. Dit kan alleen wanneer er voorzorgsmaatregelen genomen worden. Deze bestaan uit het in beeld brengen van waterpeilen, opstuwing voor en na het maaien en er moet een inventarisatie flora en fauna plaatsvinden. Mede door een groeizaam voorjaar en de hoeveelheid neerslag die viel is er besloten om vanaf 8 mei enkele watergangen te maaien (zie bijgevoegde kaart). Hierna is besloten om het bodemonderhoud aan de kritische aan- en afvoer leidingen in gezamenlijk overleg tussen peilbeheer en onderhoud daar waar nodig door te zetten en de voorzorgsmaatregelen zoals hierboven genoemd te blijven hanteren. Er is voor 2 juni ongeveer 75 km eenzijdig maai-hark onderhoud uitgevoerd en ongeveer 38 km maaikorfwerk. Vanaf 2 juni wordt er gemaaid volgens planning.
WATERKERINGEN Door de vaste waterkeringsploegen zijn vanaf 271200 de waterkeringen gecontroleerd. Door de grote afvoer is besloten enkele waterkeringen te gaan inspecteren. De prioriteit bij de keringen ten oosten van Meppel en aan de Beilervaart lag hierbij het hoogst in verband met de stroomsnelheid en de verwachte peilverschillen. Waarbij afschuiving van taluds een risico is. Er zijn geen problemen geconstateerd. Er is 3 keer een controle uitgevoerd. 27 mei 30 km oostelijke waterkeringen Oude Vaart/Wold Aa/Beilervaart/Koekanger Aa/Hoogeveensche Vaart 29 mei 45 km oostelijk en westelijk waterkering Oude Vaart/Wold Aa/Beilervaart/Koekanger Aa/Hoogeveensche Vaart/ Jonen/Leeuwterveld/Baarlinger & Noorderpolder (Noorderdiep).
blad 9 van 15
1 juni 20 km Oostelijk zonder Beilervaart en Hoogeveensevaart
WATERKWALITEIT Er hebben zich geen problemen voorgedaan met de waterkwaliteit.
COMMUNICATIE Vanaf maandagavond is er direct contact geweest met communicatie. Er is direct gecommuniceerd over de actuele stand van zaken, gedurende de avond en nacht. In het WAT-01 zijn afspraken gemaakt over de verdere communicatie gedurende deze periode. Tevens heeft communicatie meegedraaid in het twee ploegenrooster. WAT EN WAAR Kranten Artikelen in Dagblad van het Noorden (dagelijks t/m 4 juni), De Stentor, De Telegraaf, Meppeler en Steenwijker Courant, Hoogeveensche courant. Webartikelen Nu.nl, RTV Drenthe, RTV Oost, Telegraaf, DVHN en De Stentor. Radio Dagelijkse uitzendingen via RTV Drenthe, RTV Oost, NOS Radio 1 journaal, BNR Nieuwsradio. TV Vier keer op Hart van Nederland en SBS Nieuws. RTV Drenthe en drie keer op het NOS journaal om 18:00, 20.00 en 22.00 uur. Persberichten Er zijn vier persberichten verstuurd. Deze zijn door onszelf ook geplaats op de website, intranet en Twitter. Website en Twitter Reest en Wieden De vier persberichten hebben als nieuwsbericht op de website gestaan. Daarnaast is er ook iedere dag een update geweest over de stand van zaken in het veld op de website en op Twitter via het corporate account @reestenwieden. Daarnaast hebben de collega’s in het veld ook veel getweet. Vanuit het corporate account @reestenwieden zijn deze berichten geretweet. Deze berichten zijn ook door anderen geretweet.
blad 10 van 15
Bezoekersaantallen website
MELDINGEN
Twitter @reestenwieden
Ondanks de snelle communicatie, zijn er toch behoorlijk veel telefoontjes geweest. Naast de receptie in Meppel is ook de telefooncentrale aan de Zomerdijk ingezet. Normaliter wordt om 17:00 uur de telefoon doorgeschakeld naar callcenter “Pricon”, maar op dinsdag- en woensdagavond is de telefooncentrale aan de Zomerdijk tot 22:00 uur bemand. Ook op donderdag (Hemelvaartsdag) en vrijdag is ook overdag de telefooncentrale aan de Zomerdijk bemand. TE VEEL WATER Van 27-5-2014 t/m 3-6-2014 zijn totaal 167 meldingen geweest. Alle meldingen zijn inmiddels aan een watergang gekoppeld (zie bijgevoegde kaart). In een tabel is de uitwerking te zien. Momenteel wordt hieraan administratief nog de laatste hand gelegd.
Dhr. Beijering uit Schoonloo;
“Complimenten voor de werkzaamheden van de afgelopen week.”
Aantallen Melddesk Op alle meldingen is zo spoedig mogelijk gereageerd. Aan de voorkant (telefonist) werden zoveel mogelijk de meldingen gebundeld en zo kon er snel overzicht gegenereerd worden
blad 11 van 15
door de technisch medewerkers, die samen met de peilbeheerders zorgden voor inhoudelijk terugbellen, of aannemen van deze telefoontjes. Totale meldingen, van alle categorieën in deze periode was 204 en het totaal aantal meldingen in de maand mei was 367. Helaas moeten we ook constateren dat er in sommige gevallen aan de telefoon, maar ook in het veld de emotie soms hoog opliep. Er zijn situaties geweest waarbij onze mensen zich behoorlijk geïntimideerd voelden. Het verbale geweld in het veld ging soms te ver. De druk was soms hoog op onze medewerkers! Tot op heden zijn er nog geen schriftelijke meldingen/klachten/claims binnen gekomen en niet alle meldingen waren negatief.
EINDCONCLUSIE EN OVERZICHT AANBEVELINGEN Er volgt nog een brede interne evaluatie.
blad 12 van 15
Bijlage 4b
Kaart watergangen gemaaid voor 1 juni
blad 13 van 15
ASSEN Smilde
Vledder Kuinre
ASSEN
STEENWIJK
Ruinen
Pesse
HOOGEVEEN
Blokzijl MEPPEL
Vollenhove
BOVENSMILDE
Beilen
Diever
Zuidwolde
Zwartsluis
±
SMILDE
HIJKERSMILDE ZORGVLIED HOOGERSMILDE
ORANJE
SCHOONLOO HIJKEN
DOLDERSUM
ELP
VLEDDERVEEN
ZWIGGELTE GEEUWENBRUG
WILHELMINAOORD VLEDDER
WAPSE
DIEVER EEMSTER DIEVERBRUG
NIJENSLEEK
OLDEMARKT
WILLEMSOORD
Legenda
WESTERBORK ORVELTE WEZUPERBRUG
DWINGELOO LHEE
WAPSERVEEN
EESVEEN
DE KIEL
BEILEN
Maaiweek 20 Maaiweek 21
SPIER
GARMINGE
WIJSTER
BALINGE
OSSENZIJL
WITTEVEEN
Maaiweek 22
MANTINGE STEENWIJKERWOLD
KUINRE
Maaiweek 23
DRIJBER VAM COMPOSTBEDRIJF
UFFELTE
STEENWIJK
ANSEN ZUIDVEEN
KALENBERG
DARP HAVELTE
BLANKENHAM
NIEUW-BALINGE
RUINEN
HAVELTE ZUID
SCHEERWOLDE
Primair oppervlaktewater
PESSE
STUIFZAND TIENDEVEEN OOSTEINDE
FLUITENBERG
NIJEVEEN BLOKZIJL
GIETHOORN
KOLDERVEEN
NIEUWEROORD NOORDESCHESCHUT HOOGEVEEN
RUINERWOLD BERGHUIZEN
WANNEPERVEEN
ECHTEN HOLLANDSCHEVELD ZUIDEROPGAANDE
KOEKANGE MEPPEL ROGAT
VOLLENHOVE SINT JANSKLOOSTER BELT-SCHUTSLOOT HEETVELD
DE WIJK
VEENINGEN
ALTEVEER KERKENVELD
ZUIDWOLDE
IJHORST FORT
ZWARTSLUIS
LINDE DROGTEROPSLAGEN
BALKBRUG
Watergangen gemaaid voor 1 juni Waterschap Reest en Wieden Zomerdijk 8a 7942 JT Meppel Tel: (0522) 27 67 67 Fax: (0522) 27 67 99
Datum: 22-8-2014
Schaal: 1:200.000
Getekend door: SH
Formaat: A3
Bijlage 5: Nieuwe kennis t.a.v. effecten van WOM-projecten
blad 1 van 4
Analyse WOM-projecten hoogwatersituatie 26-29 mei 2014 Inleiding Het cluster Realiseren is gevraagd om onderzoeksvraag 8 uit de evaluatie van het Hoog water te beantwoorden. Vraag 8: “Welke nieuwe kennis levert deze afvoersituatie het waterschap op ten aanzien van de effecten van uitgevoerde WOM-projecten?” Doelstelling We willen weten hoe reeds uitgevoerde WOM-projecten hebben gefunctioneerd tijdens deze hoogwaterperiode. Ook willen we per WOM-project iets zeggen over de hydrologische effectiviteit van deze gebieden tijdens deze hoogwaterperiode. Te beschouwen WOM-projecten De werking en de effectiviteit van zes WOM-projecten zijn onderzocht. Drie van deze projecten zijn al helemaal uitgevoerd, twee zijn deels uitgevoerd en één nog helemaal niet. Het betreft de volgende projecten. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Stadsrandzone Hoogeveen (Oude Kene) Stadsrandzone Meppel Diever - plan Kalterbroeken Dwingelderveld Vledder Aa (Oude Willem) Reestdal
Uitgevoerd Uitgevoerd Uitgevoerd Deels uitgevoerd Deels uitgevoerd Niet uitgevoerd
NB: Het uitgevoerde WOM-project rond Wijster (iGOD etc.) is al benoemd om apart te gaan evalueren. Hier is Siebrand Bootsma als opdrachtnemer voor benoemd. Voor deze zes projecten is gekozen, omdat op het moment van de keuze voor deze projecten de gedachte was dat deze lagen in de gebieden waar de meeste neerslag was gevallen. Nadat bekend werd waar werkelijk de meeste neerslag was gevallen is gebleken dat dit grotendeels klopt. Bij een aantal andere uitgevoerde WOM-projecten was ook veel neerslag gevallen, maar deze lagen in watersystemen waar geen zeer hoge waterstanden zijn geweest. Van de zes onderzochte projecten zijn twee projecten gedetailleerder bekeken. Dit zijn Stadsrandzone Hoogeveen (Oude Kene) en Dwingelderveld. Van deze projecten zijn de waterstanden in de loop van de tijd bekeken waarmee de hoeveelheid geborgen water is bepaald.
Begrenzing zone van wateroverlast Als eerste is benoemd waar de meeste neerslag is gevallen en waar het accent van de wateroverlast lag. Daarbij is gebruik gemaakt van gedetailleerde informatie over de neerslaghoeveelheden, verdeeld over het gebied. Daarnaast is de informatie over de klachtenregistratie gebruikt. Het resultaat hiervan is een kaart met een begrenzing van de wateroverlast waar ook de beschouwde WOM-projecten zijn opgenomen. Neerslag De neerslag die is gevallen in het gebied ten noordoosten van Hoogeveen en het gebied ten oosten van Meppel heeft een herhalingstijd die groter is dan eens in de 100 jaar (T>100). In het overige deel was de neerslagintensiteit lager. Afvoer De herhalingstijd van de hoogte van de waterpeilen die zich na de bui hebben voorgedaan liggen een stuk lager dan de neerslagintensiteit. Waar zich een neerslagsituatie van ca. T=100 voordeed was de afvoer van water in het hoofdwatersysteem volgens een situatie die zich circa eens in de 25 jaar (T=25) voordoet. Dit kan te maken hebben met het moment dat de bui is gevallen. Eind mei is er begroeiing in de watergangen, waardoor het water langer in de haarvaten (schouwsloten en perceelslootjes) van het systeem blijft voordat het naar het hoofdsysteem wordt afgevoerd. Daarnaast is de beschikbare berging in de bodem groter, waardoor het langer duurt dat het water dat op het land valt tot afstroming komt. Klachten De klachten met betrekking tot de hoge waterstand deden zich vooral voor waar ook de meeste neerslag is gevallen. Dit betreft dus het gebied ten noordoosten van Hoogeveen en het gebied ten oosten van Meppel. WOM-projecten De beschouwde uitgevoerde WOM-projecten liggen niet op locaties waar de meeste neerslag is gevallen en waar ook de meeste klachten zijn gemeld. In deze twee gebieden zijn geen afgeronde WOM-projecten, behalve de projecten in het stroomgebied van het Oude Diep die apart worden geëvalueerd. Figuur 1: Begrenzing zone wateroverlast (zie ook bijlage 1)
Analyse per WOM-project Aan de hand van de klachtenregistratie en gesprekken met hydrologen en projectleiders is beschreven hoe het watersysteem bij de zes onderzochte WOM-projecten gefunctioneerd heeft tijdens de periode van hoog water eind mei 2014. 1. Stadsrandzone Hoogeveen (Oude Kene) Status: Doelen: Klachten: Neerslagsituatie: Hoogwatersituatie: Bijlagen:
Uitgevoerd Berging, helofytenfilter en natuurontwikkeling Geen T50-T100 T20-T25 2, 3 en 4
Beschrijving watersysteem: De hoofdloop van het Oude Diep gaat door de berging met een aantal vistrappen, waaruit het via een knijpstuw vertraagd wordt afgevoerd. Door de aanleg van de berging moet het stroomopwaarts gelegen landbouwgebied bij de Domeinweg worden ontzien. Dit gebied loost op het systeem achter de stuw van de berging. Ook de stroomafwaarts gelegen wijk Kinholt in Hoogeveen, waar het Oude Diep door stroomt, krijgt minder hoge waterstanden, doordat het water langer wordt vastgehouden in de berging. Hydrologische analyse: De werking van de berging is heel erg afhankelijk van de aanvoer van water uit het stroomopwaarts gelegen gebied. De aanvoer van het Oude Diep begint bij de Roode Brand bij Drijber. Hier kan worden gestuurd hoeveel water het Oude Diep en hoeveel water het Linthorst-Homankanaal in stroomt vanuit het stroomopwaarts gelegen gebied. Als het Roode Brand gebied is ingericht kan 0,83 3 m /s worden ingelaten (GGOR). Welk debiet kan worden ingelaten bij een WB21-situatie is nog niet bekend. Daarnaast kan er onderweg naar Hoogeveen water worden vastgehouden in de gestuurde berging Pesserma. Als laatste is het van belang of de schuif open staat in de stuw van de berging Oude Kene. Normaalgesproken hoort deze dicht te staan en gaat deze in de toekomst open als het 3 Roode Brand gebied ingericht is en er 0,83 m /s wordt ingelaten. Volgens de peilbeheerder is bij gemaal Broekstreek eind mei geen water ingelaten in het Oude Diep. De berging Pesserma is actief ingezet om het water vertraagd af te voeren. Uit foto’s blijkt dat de schuif bij de stuw van de berging Oude Kene eind mei openstond. Deze schuif hoort dicht te staan, maar is door vandalisme gesloopt. Hierdoor kon de berging Oude Kene niet volledig worden benut. Voordat het bergingsgebied is aangelegd was er op de laaggelegen percelen bij de Domeinweg, onder andere bij een kippenbedrijf, bij vergelijkbare hevige regenval sprake van wateroverlast. Dat is tijdens deze situatie eind mei niet gebeurd. Het lijkt er op dat het WOM-project hierop een positieve invloed heeft gehad. Stroomopwaarts van de berging Oude Kene was een waterpeil in het Oude Diep die eens per 25 jaar voorkomt en benedenstrooms een situatie die vaker dan eens per 10 jaar voorkomt. De berging Oude Kene heeft daarmee goede invloed op het knijpen van de afvoer. Op basis van de huidige gegevens is het niet te zeggen hoe de situatie is bij de aanvoer van water in een T=100 situatie. Bij de nadere analyse van de twee WOM-projecten is de werking van dit project verder uitgewerkt. 2. Stadsrandzone Meppel Status: Doelen: Klachten: Neerslagsituatie: Hoogwatersituatie: Bijlagen:
Uitgevoerd Bergen van water en natuurontwikkeling Geen T50-T100 T25 5 en 6
Beschrijving watersysteem: Op het moment dat het waterpeil van het Meppelerdiep hoog komt, gaan de twee bergingen in de stadsrandzone van Meppel werken als communicerende vaten met de Reest. Of het Meppelerdiep hoog komt hangt af van de aanvoer van stroomopwaarts gelegen gebieden, de ingezette capaciteit van het gemaal Zedemuden in Zwartsluis en de windrichting en windkracht. Hydrologische analyse: Eind mei was het peil in de het Meppelerdiep niet bijzonder hoog en hierdoor is geen water in de bergingen gestroomd. De inzet van het gemaal Zedemuden heeft hier aan bijgedragen. 3. Diever - plan Kalterbroeken Status: Doelen: Klachten: Neerslagsituatie: Hoogwatersituatie: Bijlagen:
Uitgevoerd Stedelijke uitbreiding, water bergen en stedelijk/natuurlijk water scheiden De visvijver had een hoog peil, wat lastig was i.v.m. viswedstrijden en gepland onderhoud aan de steigers T50-T100 T10-T25 7 en 8
Beschrijving watersysteem: Het water van de natuur en vanuit het stedelijk gebied wordt gescheiden door verschillende watergangen. Deze komen via een gecombineerde knijpstuw benedenstrooms samen. Het water kan in het beekdal en een grote visvijver worden geborgen. Hydrologische analyse: De visvijver is maximaal gevuld geweest en is vertraagd leeggelopen. Deze berging heeft goed gewerkt. De waterstand in de visvijver is iets hoger gekomen dan de bedoeling was, maar dat kwam vooral doordat het gaas is voor de uitstromende duiker (om de vissen in de vijver te houden) verstopt was. Nadat het gaas, de duiker en de achterliggende sloot waren schoongemaakt, liep het water weer goed weg. Het waterschap heeft hier geen meetpunten waarmee bepaald kan worden hoe hoog het water is geweest en hoeveel water er geborgen is. Op basis van visuele waarnemingen en de 3 hoogtekaart in IRIS wordt geschat dat ca. 30.000 m water is geborgen. 4. Dwingelderveld Status: Doelen: Klachten: Neerslagsituatie: Hoogwatersituatie: Hoogwatersituatie: Bijlagen:
Deels uitgevoerd en deels nog in uitvoering Tegengaan verdroging, waterberging en natuurontwikkeling Het fietspad bij de Leisloot is overstroomd T50 T20-T25 (in hoofdwatersysteem) tot T100 (in bergingen) 9, 10, 11 en 12
Beschrijving watersysteem: Het water wordt vastgehouden en vertraagd afgevoerd door knijpstuwen. De afvoer van de Leisloot is omgeleid en wordt vertraagd afgevoerd via de Bosslenk om inundatie van drie laag gelegen bungalows te voorkomen. Hydrologische analyse: De bergingen die zijn aangelegd hebben goed gewerkt. Bij de Leisloot was wel een duiker verstopt, waardoor een fietspad tijdelijk overstroomde. Dit is verholpen. Bij de nadere analyse van de twee WOM-projecten is de werking van dit project verder uitgewerkt.
5. Vledder Aa (Oude Willem) Status: Doelen: Klachten: Neerslagsituatie: Hoogwatersituatie: Bijlagen:
Deels uitgevoerd Water vasthouden en natuurontwikkeling Geen T25-T50 T10-T25 13 en 14
Beschrijving watersysteem: Er moeten nog knijpstuwen worden geplaatst in combinatie met een ondiepe slenk, waardoor de grondwaterstand stijgt. Hier is al een natuurberging aangelegd. Hydrologische analyse: De Vledder Aa in het gebied direct benedenstrooms van Oude Willem is al ingericht in een eerder uitgevoerd WOM-project. De Vledder Aa is hier verondiept en verkleind. De beek mag hier begroeid zijn, waarbij de begroeiing door begrazing in toom moet worden gehouden. In de praktijk bleek dat hier eind mei nog overmatige begroeiing aanwezig was. Het gemaal Bosweg was bijna verdronken, doordat het water niet goed weg kon door deze overmatige begroeiing benedenstrooms. Het water stuwde op en kon het slecht uit het systeem van Oude Willem. Om de wateraanvoer naar het gemaal te beperken is bovenstrooms een stuw omhoog gezet zodat de natuurberging is gevuld (zie foto in bijlage 14). Als het WOM-project Oude Willem al was uitgevoerd, dan was het gemaal op dezelfde wijze ontzien, maar dan was het water stroomopwaarts door een andere berging langer vastgehouden. Als de begrazing benedenstrooms volgens plan had gewerkt dan waren bij het gemaal ook geen problemen opgetreden. 6. Reestdal Status: Doel: Klachten: Neerslagsituatie: Hoogwatersituatie: Bijlagen:
Nog niet uitgevoerd Water vasthouden in het Reestdal bij hoge afvoeren Een aantal klachten van hoog water T100-T200 >T25 15, 16 en 17
Beschrijving watersysteem: In het verleden is de Koppelleiding aangelegd om ten tijde van wateroverlast in de winter en het voorjaar water de Reest in te laten en daarmee de Reestvervangende Leiding en Meppel te ontlasten. Het water wordt dan sterk vertraagd afgevoerd richting Meppel. Na de uitvoering van het WOM-project kan in de toekomst bij hoge waterafvoeren het gemaal De Vledders worden stopgezet, waardoor een natuurgebied onderloopt en verder stroomopwaarts kunnen stuwen worden gesloten om het water vast te houden in het Reestdal (WB21). Dit wordt gedaan om de piekaanvoer richting Meppel te verlagen, wat zorgt voor minder overlast in Meppel. Hydrologische analyse: De koppelleiding is nu niet gebruikt, maar het natuurlijke beekdal heeft tijdens de hoogwatersituatie al wel veel water opgevangen zoals te zien is op de foto’s in bijlagen 16 en 17. Op een aantal plekken is het water hoog gekomen wat tot overlast leidde. Op het moment dat de werkzaamheden in het Reestdal zijn uitgevoerd wordt een groot deel van het Reestdal natter, maar op de plekken waar nu overlast was kunnen de maatregelen positieve effecten hebben en tot minder overlast leiden.
Nadere analyse twee WOM-projecten 1. Stadsrand Hoogeveen (Oude Kene) Systeembeschrijving Inlaat Oude Diep bij Roode Brand Normaal gesproken stroomt het water in de huidige situatie vanuit de bovenloop van het Oude Diep naar het Linthorst Homankanaal, waarna het via de Hoogeveense Vaart richting Meppel stroomt. Uit gesprekken met de peilbeheerder is gebleken dat dit tijdens de hoogwaterperiode ook het geval is geweest. Er is geen water vanuit de bovenloop van het Oude Diep via stuw De Weide het Roode 3 Brand gebied ingelaten. In de toekomst als de Roode Brand opnieuw is ingericht kan 0,83 m /s worden ingelaten (GGOR). Figuur 2: Kanalensysteem met het Oude Diep
Berging Pesserma De berging Pesserma kan bij hoog water actief worden ingezet met als doel dat de tunnelbak van de A28 niet volloopt. Het peil mag hier nooit hoger komen dan NAP +10,0, waarbij wordt gestreefd dat de afvoergolf bij T=100 tussen de NAP +9,80 en NAP +9,90 blijft door de inzet van de berging Pesserma. Het water is eind mei bij de A28 niet hoger gestegen dan NAP +9,70. 3 In de berging Pesserma kan maximaal 80.000 m water worden vastgehouden. De berging is eind mei ingezet. Hier zijn geen meetgegevens van, maar volgens de peilbeheerder heeft deze berging ‘goed 3 vol’ gestaan, maar niet tot het maximale niveau. Geschat wordt dat er ca. 50.000 m water in de berging heeft gestaan. Helofytenfilter Direct naast de berging van de Oude Kene ligt een helofytenfilter om het stedelijk water te filteren voordat het wordt geloosd op het watersysteem van het Oude Diep. Het helofytenfilter werkt ook als berging, omdat het water vertraagd wordt afgevoerd naar het Oude Diep. Bij de bui begin mei was
deze al gevuld met water. Vanwege de verwachting dat er meer regen zou gaan vallen is het helofytenfilter versneld geleegd door schotbalkjes in de knijpstuwen weg te halen. Voor de bui van eind mei was het helofytenfilter leeg en is deze mede door aanvoer van overstorten uit Hoogeveen gevuld met water. In totaal is eind mei ca. 25.000 m3 water uit het stedelijk gebied geborgen in het helofytenfilter, wat vertraagd is afgevoerd richting het Oude Diep. Om continu water in het helofytenfilter te houden, zodat deze altijd blijft werken, wordt deze met water uit hoger gelegen landbouwgebied gevoed. Eind mei is een stuw tussen dit systeem en het Oude Diep neergehaald, zodat het helofytenfilter minder aanvoer had en hierdoor het water in de berging bij een aantal bedrijven (onder ander Beter Bed) niet te hoog zou oplopen. Het deels vuile water werd nu rechtstreeks naar het Oude Diep geleid en kwam daarna in de berging Oude Kene. In samenwerking met de gemeente Hoogeveen moet hier nog een robuuste oplossing voor worden bedacht. Berging Oude Kene Het totale gebied (Oude Kene en wateraanvoersysteem Pesserma) moet volgens een AB-besluit bij 3 een WB21-1/100 jaar situatie minimaal 200.000 m water bergen en vertraagd weer afgeven aan het 3 3 beeksysteem. Dit is onderverdeeld naar Oude Kene-oost (133.000 m ), Oude Kene-west (33.000 m ) 3 en het wateraanvoersysteem (34.000 m ). Na realisatie in 2007 blijkt er zelfs een totale capaciteit van 3 300.000 m beschikbaar te zijn. Bij het ontwerp geldt als uitgangspunt dat de aangekoppelde bovenloop (kruising Linthorst 3 Homankanaal), in de toekomst, met een maximaal afvoerdebiet van 0,83 m /s gaat afwateren naar de Kene. Mede hierdoor is het huidige systeem (beek en de 2 knijpstuwen) overgedimensioneerd. Om het gebied toch voldoende inzetbaar te maken als waterbergingsgebied zijn daarom (tijdelijke) vernauwingen in de betonnen knijpstuw aangebracht (ingemetselde veldkeien en een instelbare schuif 3 in één van de openingen). Op het moment dat de bovenloop met het debiet van 0,83 m /s kan afwateren worden de genoemde vernauwingen verwijderd. Binnen het beekdal van de Oude Kene is geen actief peilbeheer mogelijk met behulp van kunstwerken. Het beekprofiel en de variatie in begroeiing bepaalt de verhanglijn in het beekdal. Onderhoud is periodiek nodig en als maatwerk uitvoerbaar. De mate en plaats van onderhoud wordt jaarlijks door de ‘onderhoudsgroep’ besproken en vastgelegd. Naast de afdeling Waterbeheer hebben ook een hydroloog en een ecoloog inbreng tijdens dit jaarlijkse overleg.
Debietmeting benedenstrooms Ten zuidwesten van Hoogeveen bij Echten wordt het debiet in het Oude Diep gemeten. Het debiet
3
bereikte op 27 mei om 21.00 het maximale debiet van 4,75 m /s. Volgens de analyse van de herhalingstijd was dit een situatie die vaker voorkomt dan eens in de tien jaar, terwijl de waterstanden bovenstrooms van de berging een T=25 situatie lieten zien. Berging Oude Kene-Oost Ter hoogte van de A28 stroomt het Oude Diep de berging in via de daar aanwezige vistrap- en ondiepe beekconstructie. Via de inlaat in het gekanaliseerde Oude Diep profiel stroomt in zowel de zomer- en winterperiode een geringe hoeveelheid water naar het gekanaliseerde Oude Diep. De natuurlijke meanderende beek kent een fluctuerend waterpeil. In de zomerperiode een waterdiepte van 30-40 cm binnen het 6,5 m brede zomerbed van de beek en in de winterperiode zien we bij een gemiddelde waterdiepte van circa 50-60 cm een 25 meter brede beek. Ter hoogte van de brug in de Kinholtsweg geldt een normaal GOR-waterpeil van NAP +8,40. Fluctuaties van 20 cm +/- zijn normaal in de gemiddelde afvoersituaties. Als de instroom van de vistrap is voorzien van ‘onnatuurlijke drempels’ inundeert de 50 meter hoger gelegen beekoversteek. Afhankelijk van het afvoerregime van het Oude Diep zal het maximale WB21-waterpeil bereikt worden. Ter hoogte van de brug Kinholtsweg bedraagt het maximum peil NAP +9,90. Met behulp van het bovenstroomse monitoringspunt is de mate van berging te volgen. De kades in dit oostelijke deel van de Oude Kene hebben een leggerhoogte van NAP +10,30. Voor de hevige neerslag tot afstroming kwam bedroeg de waterstand in de berging NAP +8,54 op 26 mei 16.00. Tijdens de hoogwaterperiode is het water na de eerste bui gestegen tot NAP +9,00 op 27 mei 19.00. Daarna volgde een tweede bui, waarna het water na even te zakken opnieuw steeg tot maximaal NAP +9,07 op 29 mei om 07.00. Het peil steeg hiermee ruim 50 cm. Dat is ruim onder het maximale WB21-peil van NAP +9,90. De maximaal geborgen hoeveelheid water in de berging tussen 3 het aanvangsniveau en het maximale peil bedraagt 60.000 m . Het water zakte daarna langzaam tot het circa 3 juni om 23.00 het oude niveau weer was bereikt. De berging is in iets meer dan een dag volgelopen en in bijna zes dagen leeggelopen. Figuur 2: Vulling berging Oude Kene-Oost
10 9,9 9,8 9,7 9,6 9,5 9,4 9,3 9,2 9,1 9 8,9 8,8 8,7 8,6 8,5 8,4 8,3 8,2 8,1 8 0:00:00 26-5-2014
70 60 50 40 30 20
Neerslag (mm/dag)
Waterstand (NAP)
Vulling berging Oude Kene-oost
10 0 0:00:00 28-5-2014
Neerslag (mm/dag)
0:00:00 30-5-2014
0:00:00 1-6-2014 Datum
Waterstand berging
0:00:00 3-6-2014
Normaal GOR-peil
0:00:00 5-6-2014
T100 vulling
Berging Oude Kene-West Peilvak MV205 is de voortzetting van het natuurlijke, meanderende Oude Diep tussen de Kinholtsweg
en de betonnen WB21-knijpstuw. Peilfluctuaties in het beekprofiel Oude Diep net als bij de beschrijving van de beek in MV203. Ter hoogte van de WB21-knijpstuw geldt een normaal GORwaterpeil van NAP +8,10. Fluctuaties van 20 cm +/- zijn normaal in de gemiddelde afvoersituaties. Afhankelijk van het afvoerregime van het Oude Diep zal een maximaal WB21-waterpeil bereikt worden van NAP +9,50. Met behulp van het bovenstroomse monitoringspunt is de mate van berging te volgen. De kades in dit deel van de Oude Kene hebben een leggerhoogte van NAP +9,90. Voor de hevige neerslag tot afstroming kwam bedroeg de waterstand in de berging NAP +7,90 op 26 mei 21.00. Tijdens de hoogwaterperiode is het water na de eerste bui gestegen tot NAP +8,80 op 27 mei 21.00. Daarna volgde een tweede bui, waarna het water na even te zakken opnieuw steeg tot maximaal NAP +8,88 op 29 mei om 08.00. Het peil steeg hiermee in totaal bijna één meter, maar dat is nog ruim onder het maximale WB21-peil van NAP +9,50. Als de schuif in de stuw niet open had gestaan (door vandalisme) was het peil hoger gekomen en was er meer water geborgen. De maximaal geborgen hoeveelheid water in de berging tussen het aanvangsniveau en het maximale peil 3 bedroeg nu 35.000 m . Het water zakte daarna langzaam tot het circa 4 juni om 06.00 het oude niveau weer was bereikt. De berging is in precies 1 dag volgelopen en in 6 dagen leeggelopen. Figuur 3: Vulling berging Oude Kene-West
10 9,9 9,8 9,7 9,6 9,5 9,4 9,3 9,2 9,1 9 8,9 8,8 8,7 8,6 8,5 8,4 8,3 8,2 8,1 8 7,9 7,8 7,7 7,6 7,5 0:00:00 26-5-2014
70 60 50 40 30 20
Neerslag (mm/dag)
Waterstand (m NAP)
Vulling berging Oude Kene-west
10 0 0:00:00 28-5-2014
0:00:00 30-5-2014
0:00:00 1-6-2014 Datum
0:00:00 3-6-2014
Neerslag (mm/dag)
Waterstand berging
Lage drempel
Opening
Hoge drempel
Kruinhoogte
0:00:00 5-6-2014
T100 vulling Conclusie 3 In totaal is bijna 100.000 m water geborgen in de bergingsgebieden Oude Kene-west en Oude Keneoost. Beide bergingen zijn snel volgelopen en hebben het water vertraagd afgevoerd. Hierbij had de berging Oude Kene-west ook nog een licht vertragende werking ten opzichte van Oude Kene-oost van 1 à 2 uur. (zie figuur 4 op de volgende bladzijde, al is het wel lastig te zien). Als het schot in de stuw van de berging Oude Kene-west had dicht gezeten had er nog meer water vastgehouden kunnen worden in de berging Oude Kene, maar omdat er geen wateroverlast is opgetreden is gebleken dat dit in deze situatie ook niet nodig is geweest.
In het verleden is wateroverlast opgetreden nabij de Domeinweg/Fluitenberg bij hevige regenval. Het water kon niet snel genoeg weg, door opstuwing vanuit het Oude Diep. Door de aanleg van de berging Oude Kene was er eind mei minder opstuwing vanuit het Oude Diep, waardoor de stuwen bij de Domeinweg/Fluitenberg verlaagd konden worden. Het waterpeil steeg niet te hoog en veroorzaakte nu geen wateroverlast bij een waterstand in het Oude Diep van T=25, bovenstrooms van de berging. Benedenstrooms van de berging bedroeg de afvoer een situatie van minder dan T=10, waarmee is aangetoond dat de berging goed heeft gefunctioneerd en de afvoergolf heeft afgevlakt. Voor een deel is daarmee de wateroverlast bij de Domeinweg/Fluitenberg opgelost. Om ook droge voeten te houden bij de gebouwen tijdens een T=100 situatie moeten nog aanpassingen lokaal in het watersysteem worden uitgevoerd. Benedenstrooms van de berging Oude Kene ligt de wijk Kinholt. De tuinen van de bewoners grenzen hier bijna aan het water. De hoogte van de tuinen ligt op minimaal NAP +8,00. Het water is hier eind mei gekomen tussen NAP +7,33 (meetpunt stuw benedenstrooms) en NAP +7,6 (meetpunt stuw bovenstrooms). Het water bleef daarmee ruim onder het maaiveld van de tuinen in de wijk. In het verleden is het voorgekomen dat het water wel tot aan het maaiveld kwam. Figuur 4: Vulling berging Oude Kene-West en -Oost
9,5 9,4 9,3 9,2 9,1 9 8,9 8,8 8,7 8,6 8,5 8,4 8,3 8,2 8,1 8 7,9 7,8 7,7 7,6 7,5 0:00:00 26-5-2014
70 60 50 40 30 20 10 0 0:00:00 28-5-2014
Neerslag (mm/dag)
0:00:00 30-5-2014
0:00:00 1-6-2014 Datum
Waterstand berging Oost
0:00:00 3-6-2014
0:00:00 5-6-2014
Waterstand berging West
Neerslag (mm/dag)
Waterstand (NAP)
Vulling berging Oude Kene-west en -oost
2. Dwingelderveld Het WOM-project Dwingelderveld is deels uitgevoerd. De twee deelplannen Leisloot en Kloosterveld zijn uitgevoerd, Anserveld moet nog worden uitgevoerd. Het doel van het project is het tegengaan van de verdroging in het Dwingelderveld. Dit gebeurt door het aanleggen van WB21-stuwen met hierachter grote gebieden waar het water vastgehouden kan worden. Na hevige buien vullen de bergingen zich en wordt het water vertraagd afgevoerd. In totaal zijn 5 meetpunten aangebracht op bergingslocaties, terwijl op meer plekken water kan worden vastgehouden. Hierdoor kan geen compleet beeld worden gemaakt van de totale hoeveelheid water die is geborgen in het Dwingelderveld. In één week tijd, tussen 7 en 13 mei 2014, was 80 mm regen gevallen, wat een eerste piek in de waterstanden veroorzaakte. De neerslag die was gevallen, was nog niet geheel afgevoerd op het moment dat de bui van eind mei viel. Een aantal bergingsgebieden in het Dwingelderveld was daardoor nog voor een deel gevuld. Er is alleen berekend hoeveel water er is geborgen bovenop de al aanwezige hoeveelheid water in de berging van eerdere buien. Leisloot: Leisloot Slenk Bij het Drosteveen, bovenstrooms van de Leisloot, stijgt het waterpeil volgens de berekeningen eens in de 100 jaar tot NAP +10,00, terwijl het peil in de normale situatie staat op NAP +9,80. Op 26 mei om 17.00 (voor de buien) was de waterstand NAP +9,81. Op 29 mei om 06.00 was het water gestegen tot NAP +10,02, wat betekent dat het water hoger is gekomen dan bij een T=100 situatie (terwijl de 3 neerslagsituatie hier T=50 was). In deze periode is 61.500 m water geborgen. 15 juni was het peil weer op het niveau van voor de buien van NAP +9,81. De berging was in 2,5 dagen gestegen tot het maximale niveau en leeggelopen in 17 dagen. Figuur 5: Vulling berging Leisloot Slenk
10,1
70
10,05
60
10
50
9,95
40
9,9 30
9,85
20
9,8
10
9,75 9,7 0:00:00 1-5-2014
0 0:00:00 9-5-2014
0:00:00 0:00:00 0:00:00 17-5-2014 25-5-2014 2-6-2014 Datum
0:00:00 0:00:00 0:00:00 10-6-2014 18-6-2014 26-6-2014
Dagneerslag
Waterstand berging
T10 vulling
rustpeil 2010 / GGOR-peil
T100 vulling
Neerslag (mm/dag)
Waterpeil (m NAP)
Vulling berging Leisloot Slenk
Leisloot: Gierenplas Vanuit de Leisloot Slenk stroomt het water door de Bosslenk naar de Gierenplas. Het water wordt hier omgeleid door de Bosslenk vanwege drie laag gelegen bungalows vlakbij de Leisloot zelf. Benedenstrooms van de bungalows komt het water vertraagd uit de Gierenplas weer in de Leisloot. Het waterpeil in de Gierenplas stijgt eens in de 100 jaar tot NAP +8,10, terwijl het peil in de normale situatie staat op NAP +6,60. Op 26 mei om 14.00 (voor de buien) was de waterstand NAP +6,55. Op 4 juni om 12.00 was het water gestegen tot NAP +6,84, wat betekent dat het water lang niet is gestegen tot een T=100 situatie. Voor het maken van de berging Gierenplas is grond afgegraven. De nieuwe hoogtegegevens zijn nog niet verwerkt in de laatste hoogtekaart, waardoor het niet mogelijk is om de hoeveelheid geborgen water ten tijde van de hoogwaterperiode te bepalen. 21 juni was het peil weer op het niveau van voor de buien van NAP +6,48. De berging was in 9 dagen gestegen tot het maximale niveau en leeggelopen in 17 dagen. Om de afvoer nog meer te vertragen kan in de toekomst de stuw nog meer geknepen worden, zodat het waterpeil verder stijgt en er meer water wordt geborgen. Figuur 6: Vulling berging Gierenplas
8,2 8,1 8 7,9 7,8 7,7 7,6 7,5 7,4 7,3 7,2 7,1 7 6,9 6,8 6,7 6,6 6,5 6,4 6,3 1 mei 00:00:00
70 60 50 40 30 20 10 0 9 mei 00:00:00
17 mei 00:00:00
25 mei 00:00:00
2 jun 00:00:00
10 jun 00:00:00
18 jun 00:00:00
Datum Dagneerslag
Waterstand berging
T100 vulling
T10 vulling
rustpeil 2010
GGOR-peil
26 jun 00:00:00
Neerslag (mm/dag)
Waterpeil (m NAP)
Vulling berging Gierenplas
Kraloërslenksysteem: Kraloërplas Noord Bij de Kraloërplas Noord stijgt het waterpeil eens in de 100 jaar tot NAP +10,79, terwijl het peil in de normale situatie staat op NAP +10,50. Op 26 mei om 06.00 (voor de buien) was de waterstand NAP +10,55. Op 29 mei om 13.00 was het water gestegen tot NAP +10,71, wat betekent dat het water bijna 3 tot een T=10 situatie is gekomen (zie onderstaande grafiek). In deze periode is 55.000 m water geborgen. 26 juni was het peil weer op het niveau van voor de buien van NAP +10,51. De berging was in ruim 3 dagen gestegen tot het maximale niveau en leeggelopen in 28 dagen. Vanuit de Kraloërplas Noord stroomt een deel over het maaiveld af naar het westen en een deel gaat via de stuw naar de Kraloërslenk-Zuid. Van het deel dat via het westen afstroomt zijn nog geen meetgegevens. Figuur 7: Vulling berging Kraloërplas Noord
10,8
70
10,75
60
Waterpeil (m NAP)
10,7
50
10,65
40
10,6 30
10,55
20
10,5
10
10,45 10,4 1 mei 00:00:00
9 mei 00:00:00
17 mei 00:00:00
25 mei 00:00:00
2 jun 00:00:00
10 jun 00:00:00
18 jun 00:00:00
Datum Dagneerslag
Berging - hoog
T100 vulling
T10 vulling
rustpeil 2010
GGOR-peil
0 26 jun 00:00:00
Neerslag (mm/dag)
Vulling berging Kraloërplas-noord
Kraloërslenksysteem: Kraloërslenk Zuid Vanuit de Kraloërplas Noord wordt een deel van het water vertraagd afgevoerd naar de Kraloërslenk Zuid. Hier stijgt het waterpeil eens in de 100 jaar tot NAP +10,40, terwijl het peil in de normale situatie staat op NAP +9,90. Op 26 mei om 17.00 (voor de buien) was de waterstand NAP +9,88. Op 29 mei om 02.00 was het water gestegen tot NAP +10,02, wat betekent dat het water ruim onder een T=100 3 situatie is gebleven. In deze periode is 19.000 m water geborgen. 24 juni was het peil weer op het niveau van voor de buien van NAP +9,85. De berging was in 2,5 dagen gestegen tot het maximale niveau en leeggelopen in 26 dagen. Achteraf bleek dat een schuif in de stuw (kunstwerk 12) heeft open gestaan, terwijl dat niet de bedoeling was. Dit had waarschijnlijk te maken met de werkzaamheden die in het projectgebied nog niet zijn afgerond. Als de schuif had dicht gestaan, was er nog meer water geborgen en vertraagd afgevoerd vanuit de Kraloërslenk Zuid. Figuur 8: Vulling berging Kraloërslenk Zuid
10,5 10,45 10,4 10,35 10,3 10,25 10,2 10,15 10,1 10,05 10 9,95 9,9 9,85 9,8 1 mei 00:00:00
70 60 50 40 30 20 10 0 9 mei 00:00:00
17 mei 00:00:00
25 mei 00:00:00
2 jun 00:00:00
10 jun 00:00:00
18 jun 00:00:00
Datum Dagneerslag
Berging - hoog
T100 vulling
T10 vulling
rustpeil 2010
GGOR-peil
26 jun 00:00:00
Neerslag (mm/dag)
Waterpeil (m NAP)
Vulling berging Kraloërslenk-zuid
Kraloërslenksysteem: Kraloërslenk Hoorns Vanuit de Kraloërslenk Zuid wordt het water vertraagd afgevoerd naar de Kraloërslenk Hoorns. Dit gebied is niet ingericht als berging. Hier stijgt het waterpeil eens in de 100 jaar tot NAP +9,85, terwijl het peil in de normale situatie staat op NAP +9,05. Op 26 mei om 09.00 (voor de buien) was de waterstand NAP +9,21. Op 28 mei om 13.00 was het water gestegen tot NAP +9,45, wat betekent dat 3 het water ruim lager is gebleven dan in een T=100 situatie. In deze periode is 600 m water geborgen. 20 juni was het peil weer op het niveau van voor de buien van NAP +9,06. De berging was in 2 dagen gestegen tot het maximale niveau en leeggelopen in 23 dagen. Figuur 9: Vulling berging Kraloërslenk Hoorns
9,9 9,85 9,8 9,75 9,7 9,65 9,6 9,55 9,5 9,45 9,4 9,35 9,3 9,25 9,2 9,15 9,1 9,05 9 1 mei 00:00:00
70 60 50 40 30 20 10 0 9 mei 00:00:00
17 mei 00:00:00
25 mei 00:00:00
2 jun 00:00:00
10 jun 00:00:00
18 jun 00:00:00
26 jun 00:00:00
Datum Dagneerslag
Berging - hoog
T100/T10 vulling
rustpeil 2010
GGOR-peil
Neerslag (mm/dag)
Waterpeil (m NAP)
Vulling berging Kraloërslenk-hoorns
Totaaloverzicht van de werking van de onderzochte WOM-projecten Op basis van de ervaringen van medewerkers en de klachtenregistratie kan worden geconcludeerd dat zich geen problemen hebben voorgedaan op de locaties waar de WOM-projecten zijn uitgevoerd. Tijdens de hevige neerslag zijn een aantal bergingen (deels) gevuld. Op de onderzochte locaties waar de WOM-projecten nog niet (geheel) zijn uitgevoerd zijn alleen klachten binnengekomen uit het Reestdal. Hier was ook de meeste neerslag gevallen binnen het waterschapsgebied. De overlast lijkt vooral in de haarvaten van het watersysteem te zijn geweest. Een aantal geplande (niet onderzochte) WOM-projecten had geen schade kunnen voorkomen, omdat die er benedenstrooms niet was en veel water bovenstrooms en in de haarvaten van het systeem is ‘achtergebleven’. Wanneer eventueel naar aanleiding van deze situatie, maatregelen genomen worden (bijv. door een boer) die de afvoer vanuit de haarvaten versnellen, zouden de geplande WOMprojecten in een vergelijkbare situatie in de toekomst wel nodig kunnen blijken. Conclusies - De onderzochte WOM-projecten die al zijn uitgevoerd liggen niet in de twee gebieden van het waterschap waar de meeste neerslag is gevallen. - Bij de onderzochte al uitgevoerde WOM-projecten zijn geen klachten over hoog water binnen gekomen. - Het uitgevoerde WOM-project rond Wijster (iGOD etc.) is al benoemd om apart te gaan evalueren. - Tijdens het hoog water zijn de bergingen Dwingelderveld, Oude Kene en Kalterbroeken in 3 meer of mindere mate gevuld. In Oude Kene is ca. 100.000 m water geborgen, waarmee deze een positieve invloed heeft gehad op het voorkomen van wateroverlast. In de 3 aangelegde bergingen met werkende meetpunten in het Dwingelderveld is ca. 137.000 m water geborgen, wat met een grote vertraging is afgevoerd. Van Kalterbroeken zijn geen 3 meetgegevens, maar op basis van visuele waarnemingen wordt geschat dat hier 30.000 m water is geborgen, waarmee deze berging naar wens heeft gefunctioneerd. - Het is op basis van de huidige gegevens niet te zeggen of er wel klachten waren gekomen indien de projecten niet waren uitgevoerd. De bergingen Dwingelderveld, Oude Kene en Kalterbroeken hebben in deze hoogwatersituatie in ieder geval positief bijgedragen aan het voorkomen van eventuele wateroverlast. - Bij de onderzochte WOM-projecten die nog niet zijn uitgevoerd waren alleen in het Reestdal klachten van ingezetenen. Mogelijk is op deze locaties geen overlast meer na uitvoering van de maatregelen. - De aangelegde bergingen met knijpstuwen hebben goed gewerkt. Dit zijn robuuste kunstwerken die niet bediend hoeven te worden. Hiervoor is tijdens de drukke periode bij een hoogwatersituatie geen inzet nodig van waterschapspersoneel. Aanbevelingen - Om een goed beeld te krijgen van de werking van alle WOM-projecten moeten meer meetpunten worden aangelegd zodat alle WOM-projecten een aantal meetpunten hebben waarmee de waterstanden en debieten in het verloop van de tijd gemonitord kunnen worden. - Als duidelijk moet worden wat de invloed is van de WOM-projecten dan zou dit modelmatig doorgerekend moeten worden waarbij de gevallen bui wordt gesimuleerd in de situatie zonder de aanwezigheid van de berging van een WOM-project. Dit kan mogelijk worden uitgevoerd met oudere versies van bestaande modellen, waarin het uitgevoerde WOM-project nog niet is opgenomen. De resultaten hiervan moeten vergeleken worden met de gemeten waarden in het watersysteem. Hieruit komen de verschillen in de waterstanden die zich hebben voorgedaan in de werkelijke situatie en die zonder WOM-project. - Om beter te bepalen welke gestuurde bergingen bij welke situatie op welke wijze ingezet moeten worden kunnen scenario’s worden doorgerekend voor verschillende piekbuien tijdens verschillende jaargetijden. Dit is een levend document, omdat het watersysteem continu verandert en er steeds bergingen bij komen. Dit kunnen peilbeheerders dan bij een verwachting van veel regen direct gebruiken, waarbij onderling goed wordt afgestemd wat wordt gedaan. Dit kan worden opgepakt in de BOS-projectgroep.
Analyse WOM-projecten hoogwatersituatie 26-29 mei 2014
BIJLAGEN