Deelrapport ‘Hoogwater? Vrije Weg!’ Monitoring
Het project ‘Hoogwater? Vrije weg!’ van de innovatieprogramma’s ‘Wegen naar de Toekomst’ en ‘waterinnovatie Rijkswaterstaat’ van Rijkswaterstaat beoogt de uitdagingen die zeespiegelstijging, bodemdaling en toenemende afvoer via de rivieren de Nederlandse samenleving op legt aan te gaan. Het doel van het deelproject ‘Hoogwater? Vrije weg!’‐Lopiker‐ en Krimpenerwaard is: Onderzoek naar de mogelijkheden van het versnellen van een evacuatie doormiddel van een wel overwogen inzet van mensen en middelen aan de hand van een concreet onderzoeksgebied. Bij het project ‘Hoogwater? Vrije weg!’‐Lopiker‐ en Krimpenerwaard zijn betrokken: Deltares Korps Landelijke Politiediensten, dienst Verkeerspolitie Politie Hollands Midden, bureau CCB Politie Hollands Midden, verkeerspolitie Politie Rotterdam‐Rijnmond, Executieve Ondersteuning Politie Utrecht, bureau CCB Politie Utrecht, Verkeerspolitie Rijkswaterstaat, Corporate Dienst Rijkswaterstaat, Data ICT Dienst Rijkswaterstaat, Dienst Infrastructuur Rijkswaterstaat, Dienst Verkeer en Scheepvaart Rijkswaterstaat, Verkeerscentrum Nederland (VCNL) Rijkswaterstaat, Verkeerscentrum regio Utrecht Rijkswaterstaat, ‘Waterinnovatie Rijkswaterstaat’ Rijkswaterstaat, ‘Wegen naar de Toekomst’ Universiteit Groningen, Verkeerspsychologie Universiteit Twente, vakgroep Verkeer, Vervoer en Ruimte Veiligheidsregio Utrecht De projectcoördinatie is uitgevoerd door: Wil René Jansen (
[email protected]), Rijkswaterstaat, ‘Wegen naar de Toekomst’ Kees van Ruiten (
[email protected]), Rijkswaterstaat, ‘Waterinnovatie Rijkswaterstaat’ Elsbeth Beeke‐van der Graaf (
[email protected]), Veiligheidsregio Utrecht Stéphan Jongmans (
[email protected]), Korps Landelijke Politiediensten Kasper van Zuilekom (
[email protected]), Universiteit Twente Karel Brookhuis (
[email protected]), Rijksuniversiteit Groningen Het project is gefinancierd door ‘Wegen naar de Toekomst’ en ‘Waterinnovatie Rijkswaterstaat’ met een bijdrage van de Taskforce Management Overstromingen. Zie de website www.wegennaardetoekomst.nl voor meer informatie.
2
Inhoudsopgave LIJST MET AFKORTINGEN ............................................................................................................... 5 INLEIDING....................................................................................................................................... 6 ENECO NETBEHEER ........................................................................................................................ 7 WATERVERBRUIK ......................................................................................................................... 11 OASEN ...................................................................................................................................... 11 VITENS ........................................................................................................................................ 12 VERKEERSSTROMEN..................................................................................................................... 16 PROVINCIE UTRECHT, VERKEERSCENTRALE ........................................................................................ 16 PROVINCIE UTRECHT, AFDELING MOBILITEIT ...................................................................................... 23 PROVINCIE ZUID‐HOLLAND ............................................................................................................ 24 RIJKSWATERSTAAT VERKEERSCENTRALE MIDDEN‐NEDERLAND ............................................................. 25 KLPD DIENST LUCHTVAARTPOLITIE.............................................................................................. 28
3
[lege pagina]
4
Lijst met afkortingen KLPD NDW ROT VCNL DK15
Koninklijke Landelijke Politie Dienst Nationaal Databank Wegverkeersgegevens Regionaal Operationeel Team Verkeerscentrale Nederland Dijkring 15 (Lopiker‐ en Krimpenerwaard)
5
Inleiding In het eindrapport van het project ‘Hoogwater? Vrije weg!’ zijn de resultaten van het onderzoek beschreven op hoofdlijnen. In dit deelrapport worden de bevindingen met betrekking tot het onderdeel monitoring beschreven. Beschreven worden de metingen door: • ENECO netbeheer: leverancier van elektriciteit in de Lopiker‐ en Krimpenerwaard • OASEN en VITENS: OASEN voorziet de Krimpenerwaard en VITENS de Lopikerwaard van drinkwater • Provincie Utrecht Verkeerscentrale: monitoren het onderliggende wegennet in de provincie Utrecht • Provincie Utrecht afdeling Mobiliteit • Provincie Zuid‐Holland: monitoren het onderliggende wegennet in de provincie Zuid‐ Holland • Rijkswaterstaat Verkeerscentrale Midden‐Nederland: monitoren het hoofdwegennet in midden Nederland • KLPD Dienst Luchtvaartpolitie
6
ENECO Netbeheer Eneco beheert het elektriciteitsnet in de Lopiker‐ en Krimpenerwaard (dijkring 15). De dijkring is opgedeeld in 10 deelgebieden waarvan er vier gedeeltelijk buiten de dijkring vallen. De stations in de deelgebieden meten elke 10 seconden het elektriciteitsverbruik en worden per minuut verzameld en bewaard. In het gebied staan geen energiecentrales, wel staan er windmolens die elektriciteit aan het net leveren. Mogelijkheden De data worden verzameld voor de reguliere bedrijfsprocessen. De verwerking van de informatie gaat geheel automatisch en is real‐time beschikbaar bij ENECO. De data worden geanalyseerd en kunnen, grafisch en in tabelvorm, dagen, weken en maanden met elkaar vergeleken worden. Hiermee kan antwoord verkregen worden op vragen zoals: ‘Wat is het verbruik per uur voor alle donderdagen in het derde kwartaal?’. De vraag naar elektriciteit is per dag, per uur en per gebied zeer stabiel. De aard van het elektriciteitsverbruik (huishoudelijk, agrarische of industrieel) en de dag (werkdag, zaterdag of zondag) zijn bepalend. Het weer en seizoen hebben weinig invloed op het energieverbruik, maar de windturbines kunnen het beeld wel verstoren. Kenmerkend de grafiek van het gebruik is dat rond 03:00‐04:00 uur het elektriciteitsverbruik het laagst is. Van ruwweg 9:00 tot 18:00 uur is het verbruik hoog en relatief stabiel (in het onderzoeksgebied 1.5 tot 2.5 maal het minimum afhankelijk van de samenstelling van het gebied). Na 18:00 uur daalt het verbruik geleidelijk naar het minimum. Voor een correcte interpretatie van de informatie is kennis en inzicht in de verbruikshistorie van het gebied noodzakelijk. Deze expertise is bij ENECO aanwezig. Het is daarom voor de handliggend om de interpretatie van de ruwe data door ENECO te laten uitvoeren. De netbeheerder is in de aanloop naar een mogelijke overstroming druk met het voorbereidingen om schade te beperken en ongevallen te voorkomen. Goede werkafspraken zijn daarom noodzakelijk. De automatiseringsgraad is hoog waardoor er verschillende mogelijkheden zijn om de informatie naar het ROT te zenden dan wel door het ROT te laten opvragen. Beperkingen • • • •
Er moet uitgezocht worden in hoeverre het juridisch mogelijk is om gegevens uit te wisselen i.v.m. privacyregelingen. De gebieden zijn relatief groot. Ontwikkelingen naar meting op het niveau van het (bedrijfs)huishouden zijn gaande, maar vooralsnog niet operationeel. Het afsluiten van gas, water en elektra zal een onderdeel zijn van de evacuatie instructies. Het al dan niet opvolgen van deze instructies is bepalend voor het meetresultaat. Menselijke aanwezigheid wordt niet rechtstreeks gemeten, maar wordt herleid uit de afwijking t.o.v. het reguliere patroon. Een verstoring hierbij is het verbruik van waarbij het niet mogelijk is om menselijke activiteiten van af te leiden (ventilatie, CV‐pompen, sluipverbruikers, koelkasten en vriezers).
7
Verzorgingsgebieden ENECO Netbeheer Lopiker‐ en Krimpenerwaard
8
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
* geen data van gebied 1 en 2
12:00 tijd
16:00
14:00
10:00
8:00
Lopiker‐ en Krimpenerwaard (22‐04‐2008)
Index electriciteitsverbruik*
9
7
5
3
Resultaten
9
0:00
22:00
20:00
18:00
6:00
4:00
2:00
0:00
Index 1 = minimum
Ten behoeve van de casestudie Lopiker‐ en Krimpenerwaard zijn de waarnemingen van 22 april 2008 door ENECO beschikbaar gesteld. Gemeten is het verbruik per 5 minuten. Voor deze rapportage zijn de gebieden 3, 5, 7 en 9 uitgewerkt. Alle gebieden liggen volledig in de Lopiker‐ en Krimpenerwaard. Gebieden 1 en 2 liggen ook binnen de dijkring, maar door een technische storing was hier geen data van beschikbaar. De metingen zijn om de vergelijkbaarheid te vergroten geïndexeerd t.o.v. het minimum. Het minimum van een grafiek (is 1) is gelijk aan het minimum verbruik in het verzorgingsgebied. De grafiek is het verloop van het verbruik ten opzichte van het minimum. Voor alle gebieden geldt dat het minimum rond 4:00 uur in de ochtend bereikt wordt. De vorm van de grafieken van de gebieden 7 en 9 zijn ongeveer gelijk, dit zijn beide verzorgingsgebieden met een stedelijk karakter. Gebieden 3 en 5 hebben ook ongeveer dezelfde vorm, met als verschil dat de grafiek van 5 gemiddeld 0,5 punt boven de grafiek van gebied 3 ligt. Beide verzorgingsgebieden hebben een landelijk karakter, maar in gebied 5 een groot industrieterrein ligt. Afhankelijk van het gebied is vanaf circa 9:00 tot circa 17:00 uur het verbruik hoog (1.5 tot 2.5 maal het minimum) en relatief stabiel met een dip in de lunchpauze, 12:00 uur. Vanaf 17:00 uur daalt het verbruik geleidelijk.
10
Waterverbruik Het waterverbruik varieert over de dag. Gedurende de dag zijn er twee pieken in het verbruik. In de ochtend, van 7:00 tot 8:00 uur en in het begin van de avond, 18:00 tot 20:00 uur. Vanaf circa 21:00 uur is er een versnelde afbouw naar het uiteindelijke minimum rond 4:00 uur. Naast het dagelijks ritme van het activiteitenpatroon (opstaan, eten en slapen) spelen omstandigheden als het weer (sproeien) een rol. In een huishouden hangt het waterverbruik direct af van menselijke activiteiten (persoonlijke verzorging, koken, afwassen en wassen). Er zijn zo goed als geen apparaten die autonoom watergebruik. Wasmachines en vaatwassers kunnen worden soms met een klok geschakeld om, eenmalig, gestart te worden. Verder is er een basis verbruik als gevolg van lekkende leidingen en kranen. De omvang van het verzorgingsgebied van een pompstation wordt bepaald door het aantal huishoudens en bedrijven dat moet worden voorzien. Hierdoor kan in een landelijke omgeving het verzorgingsgebied van 1 pompstation relatief groot zijn. In de periode voorafgaande aan een mogelijke overstroming bereiden de waterbedrijven zich voor om de infrastructuur te beschermen. Punten van aandacht zijn bescherming van de pompen, maar vooral het voorkomen van verontreiniging van het water. Om de informatie van de waterbedrijven te kunnen interpreteren is expertise van de bedrijven nodig. De in dit onderzoek betrokken waterbedrijven, OASEN en Vitens, zijn bereid data en expertise beschikbaar te stellen bij een dreigende overstroming. Afstemming tussen ROT en het waterbedrijf is nodig om bij calamiteiten het contact efficiënt op te bouwen. Maar ook om een juiste beeld te hebben van nauwkeurigheid van de uitspraken en frequentie waarin informatie geleverd kan worden.
OASEN De Krimpenerwaard is opgedeeld in twee verzorgingsgebieden van pompstations van OASEN. Eén station ligt bij Lekkerkerk buitendijks in het gebied. Dit verzorgt de plaatsen Krimpen aan de IJssel, Ouderkerk, en Nederlek en ligt volledig binnen de Lopiker‐ en Krimpenerwaard. Het tweede station staat bij Bergambacht, maar verzorgt een groot deel dat buiten de dijkring ligt (o.a. Gouda, Bodegraven). De dekking van de stations in een verzorgingsgebied is 100% dat inhoudt dat er geen andere waterleverancier is in het verzorgingsgebied. Mogelijkheden Het pompstation Lekkerkerk kan gebruikt worden voor monitoring aangezien het verzorgingsgebied van dit station volledig binnen DK15 ligt. Het verbruik wordt per 5 minuten gemeten en opgeslagen. Het is mogelijk om real‐time data te verkrijgen over de laatste 48 uur. In het geval van een calamiteit wordt er binnen OASEN een crisisteam opgericht, waarvan één persoon naar buiten toe optreedt. Deze contactpersoon onderhoud ook de relatie met het ROT. Beperkingen • •
Het station bij Bergambacht is niet gebruikt voor de meting van 22 april aangezien het grootste gedeelte hiervan buiten DK 15 ligt. Om de data juist te interpreteren is expertise van OASEN nodig. 11
Vitens De Lopikerwaard is opgedeeld in drie verzorgingsgebieden van pompstations van Vitens. Het eerste gebied wordt voorzien vanuit Lopik, het tweede vanuit IJsselstein en het derde vanuit Nieuwegein. De verzorgingsgebieden Nieuwegein en IJsselstein liggen volledig binnen DK 15.Het gebied van Lopik ligt gedeeltelijk buiten DK 15, maar dit betreft alleen Linschoten e.o. waardoor de grootste afname in het gebied plaatsvindt. De dekking van de stations in een verzorgingsgebied is 100% dat inhoudt dat er geen andere leveranciers in het gebied zijn. Mogelijkheden Alle drie de pompstations kunnen gebruikt worden voor monitoring. Het verbruik wordt per 5 minuten gemeten en opgeslagen. Het is mogelijk om real‐time data te verkrijgen over de laatste 48 uur. Beperkingen Om de data juist te interpreteren is expertise van Vitens nodig.
12
Verzorgingsgebieden waterleveranciers (OASEN: 1 & 2; Vitens: 3, 4 & 5)
13
0
4
8
12
16
20
Index waterverbruik
12:00 tijd
16:00
14:00
10:00
14 (Lopiker‐ en Krimpenerwaard, 22‐04‐2008)
5
4
3
1
Resultaten
0:00 22:00
20:00
18:00
8:00
6:00
4:00
2:00
0:00
Index 1 = minimum
De waterleveranciers OASEN en Vitens hebben de meting van 22 april beschikbaar gesteld. Voor de vergelijkbaarheid zijn de metingen geschaald t.o.v. de laagste meetwaarde. Deze meetwaarde werd tussen 2:00 en 4:00 bereikt. Kenmerkend is dat vanaf 4:00 uur het verbruik sterk toeneemt tot circa 7:00 uur. Van 7:00 tot 8:00 is het verbruik hoog. Na 8:00 uur neemt het verbruik geleidelijk af tot circa 14:00 uur. Van 14:00 tot 16:00 uur is het verbruik vrij stabiel om vanaf 16:00 uur geleidelijk te stijgen tot een nieuwe piekperiode (van 19:00 tot 20:00 uur). Hierna neemt het verbruik geleidelijk af tot 23:00 uur. Na 23:00 uur neemt het verbruik snel af. De activiteiten opstaan/eten, avondeten en naar bed gaan zijn duidelijke te herkennen in alle meetresultaten. De vorm van alle grafieken is ongeveer gelijk, met als uitzondering gebied 5. Dit gebied heeft het grootste verbruik ten opzichte van zijn minimum, wat kan komen doordat dit gebied veel industrie heeft.
15
Verkeersstromen Provincie Utrecht, verkeerscentrale De provincie Utrecht heeft als wegbeheerder de mogelijkheid om de verkeersregelinstallaties te monitoren. Verder is de provincie bezig om een systeem van vaste telpunten op te bouwen. Vanuit een eigen verkeerscentrale worden de verkeersregelinstallaties aangestuurd en uitgelezen. De nieuwe verkeersregelinstallaties zijn aangesloten op de zogenaamde kwaliteitsmonitor. Een systeem waar alle informatie samenkomt, beheerd en geanalyseerd kan worden. Ook de metingen van de vaste telpunten gaan naar deze kwaliteitsmonitor. Doel is om over 1 tot 2 jaar de data online te verwerken, waardoor real‐time een actueel beeld van het provinciale netwerk ontstaat ten behoeve van het verkeersmanagement. De bedoeling is dat deze informatie onderdeel wordt van het Nationale Databank Wegverkeersgegevens (www.nationaaldatawarehouse.nl), een systeem voor landelijk dekkende registratie van actuele verkeersinformatie. Mogelijkheden De oude verkeersregelinstallaties zijn niet op afstand uit te lezen. Bij vervanging worden de nieuwe verkeersregelinstallaties aangesloten op de kwaliteitsmonitor en kunnen ze uitgelezen worden. De detectorlus meet het aantal gepasseerde voertuigen, maar kan niet de rijrichting vaststellen. In een combinatie van twee of meer detectorlussen is dit wel mogelijk. Voor interpretatie van de data is het noodzakelijk kaartmateriaal met de codering van kruispuntnummers en detectornummers te hebben. De detectorinformatie wordt verzameld per kwartier en omgerekend naar voertuigen per uur (dus 100 getelde voertuigen in een kwartier wordt opgeslagen als 400 voertuigen per uur voor dat specifieke kwartier). De informatie komt in de vorm van relatief eenvoudig te interpreteren tekstbestanden. Op dit moment is het gebruikelijk om de waarnemingen eens per dag op te halen. Het uploaden van tellingen en het beïnvloeden van de verkeersregelinstallatie gebeurt momenteel via een telefoonverbinding. Het is mogelijk om vaker per dag gegevens op te halen, maar wordt uit kosten overwegingen nog niet gedaan. Ontwikkeling naar een permanentie verbinding met alle verkeersregelinstallaties is gaande.
Beperkingen De basis voor de waarneming is het getelde voertuigen op een detectorlus in het wegdek. De waarneming kan verstoord worden door weef‐ of inhaalbewegingen van voertuigen waardoor een detectorlus geen of een dubbele waarneming opslaat. Ook kan een technische storing ervoor zorgen dat er geen waarnemingen zijn. Tijdens een evacuatie is het mogelijk dat de rijstroken bij een kruising op een andere wijze worden gebruikt waardoor de detector afwijkende verkeersbewegingen registreert. Voor een juiste interpretatie moeten dergelijke veranderingen bekend zijn.
16
Verkeersregelinstallaties in beheer bij de Provincie Utrecht. Momenteel zijn er vijf verkeersregelinstallaties in de Lopiker‐ en Krimpenerwaard die online vanuit de verkeerscentrale uitgelezen kunnen worden. Ten behoeve van de proef van 22 april 2008 zijn deze waarnemingen door de verkeerscentrale Utrecht, samen met de beschrijvingen van de kruisingen, beschikbaar gesteld.
17
18 vtg/uur 0
100
200
300
400
500
600
700
800
0:00 1:00 2:00
11 2
3:00
9 3
4:00
8 5
5:00 6:00 7:00 8:00 9:00
intensiteiten VRI 46
10:00 11:00 tijd
12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00
11
9
8
5
3
2
Resultaten
19 vtg/uur 0
200
400
600
800
1000
1200
0:00 1:00
9
8
2:00
11
5
3:00
3
4:00
2
5:00 6:00 7:00 8:00 9:00
intensiteiten VRI 54
10:00 11:00 tijd
12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00
11
9
8
5
3
2
20 vtg/uur 0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
0:00 1:00 2:00 2
3:00 12 10
8
4:00 5:00 6:00 7:00 8:00
intensiteiten VRI 109
9:00 10:00 11:00 tijd
12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00
12
10
8
2
21 vtg/uur 0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
0:00 1:00
32
3:00
6 5
9 78
2:00
4:00
1
12
11
5:00 6:00 7:00 8:00
intensiteiten VRI 110
9:00 10:00 11:00 tijd
12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00
12
11
9
8
7
6
5
2
1
22 vtg/uur 0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
0:00 1:00 1,2
68
2:00 3:00 64
4:00
8 9
62 61
5:00 6:00 7:00 8:00
tijd
intensiteiten VRI 141
9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00
68
64
62
61
9
8
1 en 2
De grafieken van de detectorlussen laten het aantal gepasseerde voertuigen per uur, per kwartier per richting zien. Eén verkeerslichtenregeling, VRI 46, had van 6:00 tot 9:00 uur een storing waardoor de metingen van alle detectoren op deze kruisingen niet zijn opgeslagen. In de figuren zijn de spitsperioden op de hoofdwegen duidelijk zichtbaar. De detectorlussen meten het aantal voertuigen, waar niet rechtstreeks het aantal personen uit afgeleid kan worden. Voor een juiste interpretatie is daarom van belang om een beeld te hebben van het aantal personen per voertuig. Een aanvullend onderzoek tijdens een evacuatie is nodig om een inschatting te kunnen maken van het aantal personen per voertuig. Voor een juiste interpretatie is het ook nodig op de hoogte te zijn of de rijstroken anders dan gebruikelijk gebruikt worden (tegenverkeer, veranderde rijstrookindeling). Met de informatie van de detectorlussen wordt duidelijk wat de kwaliteit van de verkeersafwikkeling is. Daarmee is deze informatie van belang voor het beoordelen van de noodzaak voor de aanpassing van het verkeersmanagement.
Provincie Utrecht, afdeling mobiliteit Op dit moment wordt er gewerkt aan het opbouwen van vaste telpunten voor het monitoren van de toestand van het provinciale wegennet. Informatie die ook een onderdeel gaat vormen van het Nationale Databank Wegverkeersgegevens. In de loop van 2009 zal dit operationeel moeten zijn. Er zijn enkele vaste telpunten in de Lopikerwaard. Deze gegevens worden geëxtrapoleerd naar alle wegvakken in het gebied. De gegevens worden per jaar verzameld en gepubliceerd (zie www.ikgaverder.nl). Het uitlezen en verwerken van de data van de telpunten is uitbesteed aan derden. Doordat de gegevens gebruikt worden om een trend te bepalen zijn ze niet verzameld tijdens de proef. Zodra het NDW gereed is, kan hier gebruik van gemaakt worden.
De verkeersregelinstallaties die in het beheer zijn bij de provincie Utrecht
23
Provincie Zuid‐Holland De VRI’s in de Krimpenerwaard zijn oude systemen en zitten niet aangesloten op de kwaliteitsmonitor. Binnen enkele jaren zullen de kruisingen in Krimpen vervangen worden door rotondes, waardoor deze niet meer gemonitoord kunnen worden. In Gouda is op de kruising provinciale weg N228 ‐ Goverwellebrug een verkeersregelinstallatie in gebruik die aangesloten is op de kwaliteitsmonitor. Doordat de andere VRI’s in de Krimpenerwaard nog niet zo ver zijn is in overleg met de provincie Zuid‐Holland besloten om geen gegevens aan te leveren voor de proef.
24
Rijkswaterstaat Verkeerscentrale Midden‐Nederland De verkeerscentrale Midden‐Nederland van Rijkswaterstaat voert het verkeersmanagement over de autosnelwegen. In het wegennet ligt elke 500 meter een tellus in elke rijstrook die de intensiteiten en snelheden bijhoud per minuut. De gegevens worden omgerekend naar voertuigen per uur en per kwartier op geslagen. Tevens heeft de verkeerscentrale camera’s bij toe‐ en afritten, spitstroken en knooppunten. De centrale heeft een directe verbinding met de camera’s en kan real time meekijken. Verder heeft de verkeerscentrale contact met de kantonniers die onderweg zijn. Bijzonderheden worden door de kantonniers gemeld aan de verkeerscentrale. Evenzo kunnen door de verkeerscentrale geconstateerde afwijkende omstandigheden aanleiding zijn om een kantonnier te vragen naar een specifiek punt te gaan. Een vergelijkbare relatie bestaat er met de voertuigen van de KLPD op de rijkswegen. Op basis van de waarnemingen kan de verkeerscentrale besluiten invloed uit te oefenen op de verkeersstromen doormiddel van afkruisen of openstellen van rijstroken en mededelingen op tekstpanelen. Beperkingen De beperking van de centrale is op dit moment het opslaan van de camerabeelden. Het is niet mogelijk om de beelden van meerdere camera’s tegelijk op te slaan en dit gebeurd nog op videoband. De verwachting is dat dit in de toekomst digitaal zal gebeuren waardoor het terugkijken van de beelden sneller en makkelijker zal zijn. Het is wel mogelijk om de beelden van meerdere camera’s tegelijk te bekijken.
De intensiteiten en snelheden worden over het gehele autosnelwegennet bijgehouden. Geel: cameratoezicht op de snelweg.
25
26 intensiteit (vtg/uur)
0
2000
4000
6000
8000
0:00
2:00
4:00
6:00
tijd
intensiteit A2 ter hoogte van Nieuwegein
8:00
10:00
12:00
14:00
16:00
18:00
20:00
22:00
0:00
Resultaten
De grafiek van een deel van de A2 ter hoogte van Nieuwegein geeft de ochtend en avondspits weer. Vanaf 05:00 begint het aantal voertuigen toe te nemen tot een maximum rond 07:00, waarna het weer iets afneemt tot 13:00 uur. Vanaf 15:00 uur neemt de intensiteit weer toe, met een piek rond 18:00 uur. Daarna daalt de intensiteit weer tot een minimum wat rond 02:00‐03:00 ligt. De gegevens van de tellussen in het autosnelwegennet zijn niet bruikbaar om de Lopiker‐ en Krimpenerwaard te monitoren, maar kunnen gebruikt worden om de doorstroming op het hoofdwegennet te monitoren. Doordat de telgegevens niet weergeven waar een voertuig vandaan komt, is niet duidelijk of het voertuig uit dijkring 15 komt of uit een andere dijkring. De tellussen op de toeritten van de snelweg zouden meer informatie kunnen geven over het aantal voertuigen dat uit dijkring 15 komt.
27
KLPD Dienst Luchtvaartpolitie De KLPD Dienst Luchtvaartpolitie heeft de beschikking over een helikopterteam voor observatie. De bemanning bestaat uit een piloot en een waarnemer en de helikopter is uitgerust met een videocamera en communicatieapparatuur. Met de videocamera’s is het ook mogelijk warmtebeelden te maken. De beelden worden rechtstreeks naar een van de vaste meldkamers van de politie gestuurd (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utecht). Tevens heeft de KLPD de beschikking over een mobiel station die in het veld gebruikt kan worden waar de vaste stations geen bereik hebben. Er is rechtstreeks radiocontact tussen het ontvangststation en de helikopterbemanning. In een wisselwerking tussen de helikopterbemanning en de observanten in het ontvangststation kunnen route en focus van de waarneming (foto en videocamera) aangepast worden. Mogelijkheden De helikopter kan ongeveer 2,5 uur in de lucht blijven. In de buurt van het te observeren gebied staat een mobiel tankstation gereed waar de helikopter kan tanken. De piloot mag maximaal 6‐ 7 uur vliegen per dag. In geval van nood zal er in een ploegendienst worden gewerkt waardoor de helikopter 24 uur per dag ingezet kan worden. In de camera aan boord van de helikopter zit een geheugenkaart die tot 4 uur aan beeldmateriaal kan opslaan. Tevens heeft de waarnemer een extra geheugenkaart waar nog eens 4 uur op kan. Beperkingen • •
Regen zorgt voor ruis op de beelden. Heli vliegt niet meer bij windkracht 9 of hoger, of extreem slecht zicht.
Opzet van de meting Tijdens een preventieve evacuatie kan de KLPD ingezet worden om vanuit de lucht het gebied te monitoren. Het helikopterteam is een uitstekend middel om de indicaties (uit externe databronnen) te verifiëren gezien de vrijheid van bewegen en mogelijkheid van real‐time waarneming door analisten in de meldkamer. Ten behoeve van het onderzoek op 22 april zijn er twee proefvluchten uitgevoerd, één overdag van 15:00 tot 16:30 uur en één ’s avonds van 20:30 tot 22:00 uur. De weersomstandigheden waren goed, het was een onbewolkte dag met weinig wind. De proef bestond uit 1) het bepalen van het aantal voertuigen op een locatie, 2) het bepalen van de aanwezigheid van mensen in een wijk en 3) het screenen van een industriegebied op de aanwezigheid van mensen. De proef is gelijktijdig ook uitgevoerd door team van twee waarnemers op de grond om daarmee de helikopterwaarneming te verifiëren. Het derde onderdeel uit de proef is alleen ’s avonds uitgevoerd.
28
Resultaten 1) Bepalen van het aantal voertuigen op een locatie Door het bepalen van het aantal voertuigen in een gebied wordt een beeld verkregen van de verkeerstroom die het gebied nog moet verlaten. Een juiste en snelle inschatting van het aantal voertuigen zorgt ervoor dat het crisisteam gepaste maatregelen kan nemen om deze verkeerstroom gecontroleerd kan evacueren. Op twee locaties I) rondom het Getronics gebouw en II) bij het NBC (Nieuwegein's Business Center) werd het aantal voertuigen bepaald. Op beide locaties werd het aantal voertuigen bepaald door een waarnemer van de KLPD. De uitkomsten van de schatting zijn: Waargenomen KLPD Waargenomen vanaf Verschil de grond Getronics 250 201 49 NBC 140 144 4 Bij het Getronics gebouw liggen de parkeerplaatsen in een driehoek rondom het relatief hoge gebouw. Het helikopterteam had ongeveer 90 seconden nodig voor de waarneming. Voor de schatting van het aantal voertuigen bij het NBC was 30 seconden. De overzichtelijkheid van de situatie lijkt bepalend voor de benodigde tijd voor de waarneming, maar ook de nauwkeurigheid van het resultaat.
Getronics
NBC
2) Bepalen van de aanwezigheid van mensen in een gebied De proef bestond uit het bepalen van het aantal aanwezige mensen in een gebied met 54 huizen. Met behulp van videobeelden en warmtebeelden wordt bepaald in hoeveel huizen mensen aanwezig zijn. De meting is overdag en ’s avonds uitgevoerd. De uitkomsten van waarneming vanaf de grond zijn:
29
Middag Avond
Aanwezig 32 49
Videobeeld (overdag)
Niet aanwezig 21 5
Twijfel 1 0
Warmtebeeld, black is hot (overdag)
Videobeeld (avond) Warmtebeeld, black is hot (avond) Het blijkt moeilijk om een schatting te geven van activiteiten in en om huis overdag, ’s avonds is dit zelfs niet mogelijk. Dit heeft de volgende oorzaken: • Door het zonnig weer overdag, was het niet mogelijk om met warmtebeelden te werken. De zon scheen op de daken en deze absorbeerden de warmte zoals zichtbaar is op de warmtebeelden. • Met videobeelden kunnen de activiteiten buitenshuis wel worden waargenomen, maar binnenshuis niet. • ’s Avonds waren de rolluiken naar beneden, waardoor de warmte van binnenshuis niet kan worden weergegeven met de warmtebeelden. • Op de videobeelden van ’s avonds is niet meer te zien dan de lichten van een auto aangezien het donker was.
30
Uit de proef bleek dat, onder de weersomstandigheden van deze dag, de inzet van video‐ en warmtebeelden niet bruikbaar is bij het bepalen van de aanwezigheid van mensen in een gebied. Het helikopterteam gaf aan dat onder andere weersomstandigheden dit ook niet mogelijk zo zijn. Dit komt omdat de huizen tegenwoordig te goed zijn geïsoleerd waardoor er geen warmte ontsnapt, wat dan weer zichtbaar zou zijn op de warmtebeelden. 3) Screenen van een industriegebied op de aanwezigheid van mensen Het screenen van een gebied geeft de bevestiging dat een gebied al dan niet leeg is en dat de evacuatie volgens plan verloopt. Tijdens de proef werden twee industriegebied ’s avonds gescreend op de aanwezigheid van mensen. Deze meting is ’s avonds om 21:00 uur uitgevoerd in het donker. Warmtebeelden gaven een goed contrasterend beeld door het ontbreken van direct zonlicht. Het is bijvoorbeeld zichtbaar of een automotor nog warm is (zie links) of dat er auto’s of personen in het gebied aanwezig zijn (zie rechter figuur).
Warmtebeeld, wit is warm. Parkeerplaats. Warme Warmtebeeld , wit is warm. Persoon bij motoren tekenen licht af. een geparkeerde auto. Conclusies De inzet van de helikopter is bruikbaar in de monitoring van een evacuatie, omdat deze het ROT een bevestiging kan geven van de toestand van het gebied. Ze kunnen met specifieke opdrachten rechtstreeks aangestuurd worden en kunnen live verslag uitbrengen met videobeelden en commentaar. Ze kunnen snel feedback geven door hun training voor het zoeken van personen of voertuigen. Uit het experiment blijkt dat het tellen van voertuigen snel en met een behoorlijke nauwkeurigheid kan gebeuren. Het waarnemen van menselijke activiteiten in en om huis blijkt niet mogelijk, omdat de huizen te goed geïsoleerd zijn waardoor er geen ontsnapte warmte zichtbaar wordt op de warmtebeelden Voordelen van het gebruik van videobeelden zijn • Er kan gericht een opdracht gegeven worden, waardoor het mogelijk is om specifieke gebieden te monitoren of bevestiging te krijgen van vermoedens • Personen die buiten lopen of individuele auto’s kunnen snel opgespoord worden en in beeld worden gebracht
31
Nadelen van het gebruik van videobeelden zijn: • De heli kan onder bepaalde weersomstandigheden niet vliegen, namelijk > windkracht 9 of slecht zicht. • De beelden bevatten ruis en kunnen niet geïnterpreteerd worden bij hevige regenval. • De heli kan maar op een plaats tegelijk zijn en kan hierdoor lokaal de toestand van evacuatie weergegeven
32