Nationaal Responsplan
Hoogwater en Overstromingen Deel 3: Handreiking Toelichting voor regionale bestuurders op de onderdelen van het Nationaal Responsplan: Landelijk Beleidsdraaiboek Landelijke Operationele Strategie Landelijke Communicatiestrategie
Nationaal Responsplan
Operationele Strategie
Beleidsdraaiboek NCC
Communicatiestrategie ERC
B&A Maarten Verboven Hans Slijp 14 februari 2007
Draaiboek Hoogwater- en Stormvloedcrises VenW
Dordtse burgemeester Ronald Bandell tevreden over rijksaanpak
Water trekt zich niets aan van het openbaar bestuur Tevreden met de stappen die het Rijk heeft gezet op hoofdlijnen en content met de plannen zoals die zijn geformuleerd. Burgemeester Ronald Bandell van Dordrecht vindt dat er met de Handreiking Nationaal Responsplan Hoogwater en Overstromingen een “prima model” is ontwikkeld voor acute watersnooddreigingen in ons land. Wel vindt hij dat er nog eens goed moet worden nagedacht over de rol die de Veiligheidsregio’s (kunnen) vervullen. In het gebied waar de grote watersnoodramp van 1953 nog “fors in het hoofd zit”, is de Handreiking Nationaal Responsplan Hoogwater en Overstromingen bestuurlijk met instemming ontvangen, zegt de Dordtse burgemeester Ronald Bandell aan het begin van het gesprek. Hij noemt het “op zichzelf goed” dat de rijksoverheid zich nadrukkelijker met de materie bemoeit. Water, stelt Bandell, trekt zich tenslotte weinig aan van gemeentegrenzen. En bedreigingen zijn er volop, zeker in het laaggelegen zuidelijk deel van de provincie ZuidHolland: de rijzende zeespiegel, zwakke plekken in de zeedijken, het risico van stijging van het waterpeil in de grote rivieren. ‘Dordt’ zelf is een heuse ‘waterstad’, die het ontstaan dankt aan de rivieren die het ‘Eiland van Dordrecht’ van oudsher omringen: Oude Maas, Merwede en Noord. In het gebied heeft de strijd tegen het water generaties lang het leven bepaald. Dordrecht werd op het nippertje gespaard bij de beruchte Sint Elizabethsvloed van 1421. Maar in de omringende Groote Waard werden 72 kerkdorpen van de kaart geveegd. De vloed was een van de hevigste in de geschiedenis – het aan Dordrecht grenzende natuurgebied de Biesbosch is er zelfs een gevolg van. Bij de grote watersnoodramp van 1953 ontkwam Dordrecht niet aan de rampspoed die een groot deel van Zuidwest-Nederland trof en stonden delen van de stad blank. En anno 2007 is het nog steeds spannend bij harde storm en hevige regenval, zegt Bandell. “Je houdt in dit gebied overal rekening mee.”
Genen Toch heeft de regio nooit gevraagd om de handreiking zoals die nu voorligt. “Dat is juist omdat de mensen hier al eeuwenlang zijn gewend te vechten tegen het water”, verklaart Bandell. “Onze binnenstad ligt deels buitendijks. Elk jaar oefenen we met het plaatsen van vloedschotten. Toen het in januari zo hevig stormde en de Moerdijkbrug en Van Brienenoordbrug onbegaanbaar waren, hadden we ook te maken met de dreiging van hoog water. Toen ik informeerde of we de vloedschotten niet moesten plaatsen en auto’s niet uit het bedreigde stadsdeel weg moesten, was dat allemaal al geregeld. De mensen nemen meteen actie. Dat zit hier in de genen van de ambtelijke diensten.”
“Aan bestaande, goedwerkende structuren moet je niet tornen” Het zijn dit soort dingen die je niet moet willen regelen, zegt Bandell. Niet als burgemeester, en zeker niet als land. “Aan bestaande, goedwerkende structuren moet je niet tornen. Wat werkt, dat werkt. De rijksoverheid moet niets willen doen wat lokaal en regionaal kan worden of al is geregeld. In essentie voldoet de Handreiking Nationaal Responsplan Hoogwater en Overstromingen aan die eis. Het is goed dat regio’s weten wat ze kunnen verwachten. Maar het rijk moet wél terughoudend zijn in de uitvoering – al is het maar om de eigen plannen niet te ontkrachten. Ik zit niet te wachten op onbenullige adviezen, want dan neem ik ze de volgende keer niet meer serieus. Je moet bij de eerste de beste sneeuwbui niet meteen een weeralarm afkondigen”, zegt hij illustratief. Begrip Voor de ‘top-down’ aanpak die de rijksoverheid heeft gekozen, heeft hij begrip, al moet het niet te vaak op deze manier gebeuren, zonder lokale, regionale en provinciale besturen in de discussie te betrekken. Het eindresultaat vergoedt echter veel, aldus Bandell: “Ik vind het sterk dat in de opbouw van de handreiking niet is gedacht vanuit bestuurlijke kolommen, maar vanuit de problematiek van het waterbeheer. Zoals water zich niets aantrekt van landof gemeentegrenzen, trekt het zich ook niets aan van het openbaar bestuur. In dat verband is dit model goed in elkaar gezet. Er is goed over nagedacht. Het volgt de logica der dingen.”
“De machtsvraag is in ons land veel te vaak aan de orde. Dat vind ik slecht” Natuurlijk: ook Bandell ziet de mogelijkheid dat hij als regionaal bestuurder in dreigende situaties straks van hogerhand wordt ‘overruled’. Maar hij ziet het niet ten principale als een bezwaarpunt. “Nu, in de voorfase, mogen we allemaal met elkaar van mening verschillen. Maar in een echte crisissituatie moet duidelijk zijn wie de besluiten neemt en de verantwoordelijkheid draagt. Als dan een besluit wordt genomen, dan kan het best zo zijn dat ik er niet blij mee ben. Dat neemt niet weg dat íemand een beslissing moet nemen. De machtsvraag is in ons land veel te vaak aan de orde. Dat vind ik slecht. Hier geldt wat mij betreft: de bevoegdheid moet worden ingevuld. Helder en duidelijk. Dat is gebeurd.” Daarbij komt, dat de overheid de zaken netjes heeft geregeld. Bladerend door de handreiking citeert hij een passage op pagina 5. “Indien het Rijk beslissingen neemt die gevolgen hebben voor het handelen op lokaal niveau, dan neemt het Rijk ook de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van die beslissing. Dit betekent dat een regio achteraf niet kan worden geconfronteerd met aansprakelijkheid voor beslissingen van het Rijk.” Hij schuift de handreiking terzijde en leunt bedachtzaam achterover. “Dat is een voorbeeld van een heldere, duidelijke passage. Rechtvaardig bovendien. Kan geen misverstand over bestaan.”
3
Onderbelicht Zijn er dan helemaal geen aanmerkingen? Jawel. Als Bandell nog een stem zou hebben in de vervolmaking van het model, dan zou hij de rijksoverheid vragen nog eens goed na te denken over de rol van de Veiligheidsregio’s die volgens hem onderbelicht blijft. “De Veiligheidsregio’s zijn gremia waar alle partijen elkaar treffen: parate diensten, openbaar bestuur, openbaar ministerie én de waterschappen. Vaak is de samenwerking daarbinnen al veel verder en intensiever dan wordt gedacht. Daar zou dit model veel meer op kunnen inhaken, zeker met betrekking tot gebieden waar de hoogwaterproblematiek kan spelen.” Zelf is hij ervan overtuigd dat de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, waarvan hij voorzitter is, “een van de best werkende” in Nederland is. “We zijn er nog niet, maar we liggen wel goed op koers. Aan integrale veiligheid besteden we hier er al heel lang aandacht. Dat moet ook wel. Als je alle risico’s in dit gebied intekent op een landkaart, dan zie je de steden niet meer liggen. Het crisis- en rampenbestuur is in deze regio op een goed niveau georganiseerd. Tegen de rijksoverheid zou ik daarom willen zeggen: kijk nog eens goed naar de mogelijkheden die dit biedt om het voorliggende model nóg verder te verbeteren.”
4
Handreiking Bestrijding van hoogwater: dat doen we samen Dit is een handreiking om het Nationaal Responsplan Hoogwater en Overstromingen toe te lichten aan regionale bestuurders. Van het Responsplan zijn de belangrijkste aspecten op een rij gezet. Deze zijn geschreven vanuit het perspectief van de regio; wat is nieuw en wat verandert? Uit het Responsplan blijkt dat de bestrijding van hoogwater en overstromingen in samenhang moet gebeuren. Het Rijk vormt met de regionale en andere partners een keten. Iedere schakel is hierin onmisbaar en iedere schakel heeft zijn eigen taak. De taken van de regio’s zijn reeds beschreven in rampbestrijdingsplannen. Dit Nationale Responsplan richt zich daarom op de taken die het Rijk als schakel in de keten heeft.
Een dreigende overstroming In Frankrijk, Duitsland, België en Nederland heersen nu al dagen extreme regenbuien. Bovendien is de sneeuw in de Alpen massaal gaan smelten. De rivieren zitten al tot aan hun nok vol met water, de uiterwaarden zijn helemaal overstroomd. De dijkbewaking is maximaal en op veel plaatsen zijn nooddijken aangelegd en zandzakken gebruikt om extra bescherming te bieden. De hulpverleningsdiensten en alle lokale, regionale en nationale crisiscentra zijn actief. Er wordt uitgebreide voorlichting gegeven en grootschalige evacuatie wordt voorbereid. Op enkele plaatsen is het openbare leven al min of meer ontregeld. Als zal blijken dat er nog meer water via de rivieren naar Nederland zal stromen, zullen maatregelen genomen moeten worden ter voorbereiding op een overstroming. Hopelijk valt de voor morgen voorspelde noordwester storm mee.
5
Preparatie op hoogwatergevolgbestrijding is alleen beschreven in regionale plannen Bij hoogwatergevolgbestrijding zijn alle activiteiten gericht op het beheersen, beperken en bestrijden van de gevolgen van een (dreigende) overstroming. Hoewel de echte ramp vaak (nog) niet heeft plaatsgevonden, is er wel sprake van een crisissituatie en wordt opgeschaald. Dit ramptype wijkt daarmee af van de meeste andere ramptypen (respons ná de ramp). Ook als de feitelijke overstroming niet plaatsvindt, is er toch sprake geweest van een crisissituatie. Rampbestrijdingsplannen voor hoogwatergevolgbestrijding waren tot nu toe lokaal of regionaal van karakter. Het Rijk vult nu de bovenregionale preparatie en bestrijding in met het Nationale Responsplan Bij grootschalige overstromingen volstaat regionale preparatie niet. Meerdere regio’s zijn getroffen en ook niet-getroffen regio’s dragen bij aan de bestrijding van de ramp. De hulpverlening aan meerdere regio’s en de afstemming van hulpaanbod op de hulpvraag is een samenspel tussen de regio’s en het Rijk. Het Rijk heeft de bovenregionale preparatie vorm gegeven in het Nationale Responsplan Hoogwater en Overstromingen. Dit plan reikt van preparatie tot en met respons en gaat ervan uit dat de regio’s adequaat zijn voorbereid op overstromingen. Nazorg is geen onderdeel van het Responsplan. Het Nationale Responsplan hangt nauw samen met het landelijke Draaiboek Hoogwater- en Stormvloedcrises.
Nationaal Responsplan
Operationele Strategie
Beleidsdraaiboek NCC
Draaiboek Hoogwater- en Stormvloedcrises VenW
Communicatiestrategie ERC
Beleidsdraaiboek, Operationele Strategie en Communicatiestrategie Hoogwatergevolgbestrijding vanuit de algemene kolom is met het Responsplan beschreven in drie delen met elk een andere eigenaar. In het Beleidsdraaiboek (NCC) wordt een werkwijze beschreven, waarmee zowel de bestuurlijk als operationeel betrokken partijen zo effectief mogelijk kunnen inspelen op de ( dreigende) overstroming. De Operationele Strategie (LOCC) geeft aan hoe in de uitvoering van de bestrijding vraag en aanbod op elkaar worden aangepast. De Communicatiestrategie (ERC) schetst een lijn voor eenduidige landelijke communicatie en de regionale afstemming.
NCC: Nationaal CrisisCentrum, zorgt voor interdepartementale coördinatie namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. LOCC: Landelijke Operationeel Coördinatiecentrum, zorgt voor coördinatie van de operationele inspanningen namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. ERC: Expertisecentrum Risico- en Crisiscommunicatie, ondersteunt departementen, regio’s en gemeenten en coördineert de communicatie en voorlichting van een hoogwater crisis.
1
6
Het landelijk Draaiboek Evacueren wordt verwacht medio 2007
Het Draaiboek Hoogwater- en Stormvloedcrises beschrijft het beheersen en bestrijden van het hoogwater binnen de functionele kolom van de waterbeheerders. Het Draaiboek Evacueren gaat specifiek in op het onderwerp evacueren en de rol van het Rijk hierin1. De afhandeling van schade wordt beschreven in het beleidsdraaiboek Schade bij rampen. De rol en betekenis van het Nationale Responsplan komt tot uitdrukking in een viertal belangrijke wijzigingen die met name voor de bij de hoogwatergevolgbestrijding betrokken organisaties en bestuurders van belang kunnen zijn. • Het Rijk pakt nu actief binnen bestaande bevoegdheden landelijke rollen op. • Het Rijk faciliteert de regio’s waar nodig en gevraagd. • Het Rijk regisseert indien hulpvraag groter dan aanbod. • Regio’s wordt gevraagd om afstemming tussen regionale en landelijke plannen te borgen. Het Rijk pakt nu actief binnen bestaande bevoegdheden landelijke rollen op Met deze plannen worden proactief de rollen, die het Rijk heeft bij dit ramptype, vorm gegeven. De rollen van het Rijk betreffen de interdepartementale afstemming en de relatie van het Rijk tot zijn regionale partners. Het betreft zowel het handelen van de partijen tijdens hoogwatergevolgbestrijding als het communiceren daarover. Daarbij wordt de bestaande wet- en regelgeving niet aangepast, maar worden de bevoegdheden die het Rijk al heeft actiever ingevuld. Het Rijk neemt ook een actieve coördinerende rol in de niet getroffen regio’s op zich en verzorgt de internationale afstemming. Rijk en regio’s blijven bestaande bevoegdheden gebruiken Het Nationaal Responsplan is kaderstellend. Het Rijk treedt niet in de huidige, regionale bevoegdheden en er worden geen nieuwe bevoegdheden geïntroduceerd. De uitvoering van maatregelen blijft altijd een verantwoordelijkheid van de regio’s. Ervaring en oefening met de nu beschikbare ‘versie 1.0’ van dit plan zullen het plan nader vormgeven. Het Rijk stemt interdepartementaal af Een Nationaal Responsplan betekent dat regio’s ervan uit kunnen gaan dat de ministeries onderling afstemmen. Interdepartementale afstemming vindt plaats met het NCC als spil. De ministeries blijven wel verantwoordelijk voor hun eigen taken.
7
Het Rijk ‘initieert’, ‘faciliteert’ en ‘regisseert’ De coördinatie van het Rijk wordt gekenmerkt door de volgende rollen. Initiëren: het Rijk draagt er zorg voor dat partijen op tijd in beweging komen. Faciliteren: het Rijk draagt er zorg voor dat partijen op tijd met elkaar afstemmen waar nodig. Regisseren: het Rijk kan uit bescherming van nationale belangen vroegtijdig besluiten nemen die ingrijpen op de crisisbeheersingsprocessen. Het Rijk faciliteert de regio’s waar nodig en gevraagd Het Rijk onderstreept met de plannen dat het beseft dat er uit de regio’s verwachtingen richting het Rijk leven. Wel moet de bestrijding van de ramp zo veel mogelijk regionaal worden uitgevoerd. Het Rijk helpt de regio’s daarbij. De hulp wordt geboden als regio’s erom vragen, maar ook als dat vanuit landelijk belang nodig wordt geacht, bijvoorbeeld bij nationale media-aandacht. Het Rijk faciliteert de regio zowel bij het stellen van de hulpvraag in de voorbereiding als bij de het afhandelen van de crisis zelf. Tijdens een crisis doet het Rijk dit vanuit zijn informatiepositie en gebruikt daarbij een voorspelling van de vraag zoals in de voorbereiding is aangegeven. Bijstand wordt verleend volgens strategieën Afhankelijk van de aard en de locatie van hoogwater wordt voor de bestrijding ervan een strategie gekozen. Deze strategie bepaalt de inhoud van de te nemen maatregelen door regio en Rijk. Het Rijk zal handelen naar de strategieën zoals ze in de regio’s zijn bepaald. De strategieën zijn zo gekozen dat prioritering in de verdeling van schaarse hulpmiddelen mogelijk is. De capaciteit van de hulpverlening wordt daar ingezet waar deze het meeste nut heeft. Dit betekent in een aantal gevallen dat hulp niet wordt ingezet om mensen te evacueren, omdat het meer nut heeft om hulp te bieden aan de achtergeblevenen. Het beheren van de omgeving houdt in dat schade aan sociaal, economisch en maatschappelijk functioneren, aan het milieu en aan het culturele erfgoed zo veel mogelijk wordt beperkt.
Weinig mensen bedreigd
Veel mensen bedreigd
Veel tijd
Weinig tijd
Waterbeheermaatregelen
Waterbeheermaatregelen
Evacuatie Beheer omgeving
Evacuatie
(scenario 1) v.b. Noordwaard,
(scenario 2) v.b. Schouwen-Duiveland,
Land van Altena
Waddeneilanden
Waterbeheermaatregelen
Hulp aan achtergebleven
Evacuatie Hulp aan achtergeblevenen Eventueel: Beheer omgeving (scenario 3) v.b. KAN-gebied
(scenario 4) v.b. Kust Zuid-Holland
Nijmegen-Arnhem
Het Rijk verdeelt rijksmiddelen en middelen niet-getroffen regio’s Het Rijk verdeelt de rijksmiddelen, o.a. defensiecapaciteit en rampbestrijdingsmiddelen, en de middelen van de niet-getroffen regio’s. Het Rijk komt niet aan de middelen van de getroffen regio’s zelf. Bij deze centrale verdeling door het Rijk kan vanuit de regio’s geen sprake meer zijn van ‘burenhulp’. De richtlijnen hiervoor worden door het LOCC uitgewerkt in het ‘Handboek Bijstandsverlening’.
8
Het Rijk regisseert indien hulpvraag groter dan aanbod Het beschikbare aanbod wordt in de lijn van de strategieën in de regio’s verspreid totdat de vraag het aanbod overstijgt. Vanaf het moment dat het Rijk aan ziet komen dat de vraag het aanbod gaat overstijgen gaat het Rijk, indien nodig, sturen in de te nemen maatregelen en neemt zijn verantwoordelijkheid in de verdeling van hulp in gevallen van schaarste. Pas in dit uiterste geval zal het Rijk gaan sturen in de aanpak van de regio’s. Deze sturing in de aanpak wordt vooraf uitdrukkelijk overlegd met de regio’s. Wat dit betekent voor, indien nodig, een beslissing van het Rijk tot regio-overstijgende evacuatie wordt uitgewerkt in het Draaiboek Evacuatie. De verschuiving van een faciliterende rol naar een meer sturende rol loopt parallel met de fasering. De afstemming over de communicatie is interactief. De fasering in het handelen Een hoogwater situatie kenmerkt zich door verschillende fasen van eerste waarschuwing, via dijkdoorbraak naar uiteindelijk de terugkeer van mensen naar hun woning. De fasering bepaalt op welke manier het Rijk betrokken is bij de te nemen maatregelen. Deze fasering is een geïntegreerde fasering met de hoogwaterbestrijding in Draaiboek Hoogwater- en Stormvloedcrises2. De fasering staat los van de gekozen strategieën. Fase 0: normale beheerssituatie. Fase 1: regionale afhandeling van de crisissituatie. Hiertoe wordt overgegaan door de beslissing tot opschaling door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (VenW) na het bereiken van het (voor)waarschuwingspeil. Fase 2: landelijke coördinatie van de crisissituatie in de waterkolom door VenW. Hiertoe wordt overgegaan door de beslissing van de Minister van VenW na het bereiken van het grenspeil.
2 In het (vereenvoudigde) opschalingsschema, zie pagina 11, wordt de samenhang in de opschaling van het ministerie van V&W en het ministerie van BZK getoond.
9
Fase 3: (dreigende) overstroming als gevolg van hoogwater. Hiertoe wordt overgegaan door de beslissing tot opschaling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) na het bereiken van het alarmeringspeil. Fase 3a: Voorbereidingsfase: periode tussen officiële waarschuwing en besluit tot al dan niet (gehele) evacuatie. Fase 3b: Evacuatiefase: periode tussen besluit tot wel/ niet evacuatie en moment van overstromen. Fase 3c: de acute fase. Fase 3d: stabilisatiefase. Fase 3T: Het Ministerieel Beleidsteam (MBT) besluit, na overleg met de regio’s, tot terugkeer van evacuees. Dit geldt ook in fase 3d. Het Rijk schaalt af. De regionale overheden schatten hun eigen afschaling in. Het Rijk neemt ook de verantwoordelijkheid bij het sturen van de regio’s Indien het Rijk beslissingen neemt die gevolgen hebben voor het handelen op lokaal niveau, dan neemt het Rijk ook de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van die beslissing. Dit betekent dat de regio achteraf niet kan worden geconfronteerd met aansprakelijkheid voor beslissingen van het Rijk. De regio blijft uiteraard wel verantwoordelijk voor het handelen binnen de eigen bevoegdheden en een correcte uitvoering van de maatregelen.
10
Opschalingsschema overstromingsdreiging rivieren
Waterbeheerders Normaal beheer
Coördinatiefase 1: Regionale afhandeling crisissituatie 1a: Voorbereiding
Voorwaarschuwingspeil
Peil / afvoer / wind (hydraulische belasting)
Startpeil
Nee
Falen waterkeringen / kunstwerken
Coördinatiefase 0: Normale beheersituatie
Landelijke Media - aandacht
Organisatorische (en bestuurlijke) opschaling
Nee
Waterbeheerders Voorbereidingen calamiteitenorganisaties
1b: Uitvoering
Waarschuwingspeil
Nee
Nee
Grenspeil
Nee
Nee
Calamiteitenteams van waterbeheerders Beperkte dijkbewaking
Coördinatiefase 2: Bestuurlijke/landelijke coördinatie crisissituatie
Calamiteitenteams waterbeheerders Landelijke berichtgeving hoogwater Advisering coördinatiegroep DCC Bewaking keringen en dijken
Coördinatiefase 3: Landelijke besluitvorming crisissituatie 3a: Voorbereiden op evacuatie
Alarmeringspeil
Overdracht regie van V&W naar BZK Interdepartementaal o.l.v. Min. BZK V&W en Unie van Waterschappen participeren Regioteams o.l.v. directeur Veiligheidsregio RWS en waterschappen participeren
3b: Van evacuatie tot overstroming
Maatregelen (evacuatie)
3c: Acute hulpverlening
Overstroming
3d: Stabilisatie herstel infrastructuur (waterkeringen en wegen) fase eindigt met terugkeer mensen
11
Stabilisatie
Ja
Dreigend falen
Regio’s gevraagd om afstemming tussen regionale en landelijke plannen te borgen De regionale en landelijke plannen moeten om effectief te kunnen opereren op elkaar worden afgestemd. Het Rijk heeft in zijn plannen bewust gekozen om zo veel mogelijk aan te sluiten op de regionale structuur. Het Rijk vraagt de regio’s hoe deze aansluiting het beste geborgd kan worden en geborgd kan blijven. Controleer uw eigen plannen Het handelen naar strategieën en in fasen zoals beschreven in de plannen is een aanvulling op de regionale structuur. Het Rijk vraagt de regio’s te controleren of hun rampbestrijdingsplannen hier voldoende op aansluiten en om deze aansluiting een continue zorg te laten zijn. Breng de bijstandsvraag in beeld Voor de faciliterende rol van het Rijk tijdens een hoogwater crisis is het noodzakelijk ter voorbereiding de mogelijke hulpvraag uit de regio’s goed in beeld te hebben. Het Rijk vraagt de regio’s de hulpvraag in beeld te brengen en daarbij aan te geven over welke middelen de regio’s reeds zelf kunnen beschikken.
Het Nationaal Responsplan Hoogwater en Overstromingen in het kort. 1. De rol van het Rijk bij hoogwatergevolgbestrijding is vastgelegd in het Beleidsdraaiboek. Deze rollen initiëren, faciliteren en (indien nodig en gevraagd) regisseren zijn interdepartementaal afgestemd door het NCC en sluiten aan op het Draaiboek Hoogwateren Stormvloedcrises. Voor landelijke evacuatie wordt een apart draaiboek ontwikkeld. 2. De vraag om landelijke bijstand kent één loket, het LOCC, en wordt gecoördineerd en gematcht met het hulpaanbod door het Rijk. De communicatie kent één centrale spil, namelijk het ERC. 3. De regio’s wordt gevraagd de afstemming van landelijke en regionale crisisbeheersingsplannen te borgen.
12
Uitgave Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Directoraat-generaal Veiligheid Directie Crisisbeheersing Postbus 100 3970 AC Driebergen
[email protected] www.minbzk.nl Productiebegeleiding en print Directie Communicatie en Informatie/Grafische en Multimediale Diensten Ontwerp Grafisch buro Van Erkelens, Den Haag Zetwerk Aeroset, Rijswijk ZH Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Vermenigvuldigen van informatie uit deze publicatie is toegestaan, mits deze uitgave als bron wordt vermeld. Februari 2007 61054/8349-GMD13
13
14