RAADSVOORSTEL
Agendanummer 8.2
Raadsvergadering van 21 januari 2010 Onderwerp: Vaststellen van de verordening in het kader van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen Moerdijk. Verantwoordelijke portefeuillehouder: M.G. de Wit-Greuter SAMENVATTING Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen zijn alle gemeenten verplicht hun burgers toegang te verlenen tot een antidiscriminatievoorziening. De wijze waarop gemeenten dit realiseren staat vrij. De raad dient een verordening vast te stellen omtrent de inrichting en de uitvoering van de taak van de antidiscriminatievoorziening. Alle gemeenten die al aangesloten zijn bij het Bureau RADAR (het bureau vóór gelijke behandeling en tegen discriminatie), hebben in onderling overleg een model-verordening opgesteld. Aangezien de meeste vereisten die aan de antidiscriminatievoorzieningen worden gesteld al in de wet en het besluit zijn opgenomen, wordt in de verordening met name ingegaan op het traject van subsidieverlening aan de voorziening en is kort aandacht besteed aan de regionale samenwerking. Met deze uniforme afspraken komt de gemeente tot een aanzienlijke vermindering van de administratieve lastendruk, en geeft ze (meer) aandacht aan preventie van discriminatie en uitsluiting. Er wordt voorgesteld om de verordening in het Kader van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen vast te stellen. WAT WILLEN WE BEREIKEN? Aanleiding Op 23 juni 2009 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen aangenomen. Gemeenten worden met deze wet verplicht om de burger toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. Doelstellingen De doelstelling van de wet en de hierin voorgeschreven gemeentelijke verordening is dat alle burgers toegang krijgen tot een antidiscriminatievoorziening. Uw raad moet bij de verordening regels stellen omtrent de inrichting en de uitvoering van de taak met betrekking tot de antidiscriminatievoorziening. De antidiscriminatievoorziening heeft als wettelijke taken: het verlenen van bijstand en het registreren van klachten. Iedere gemeente moet jaarlijks rapporteren over de hoogte en de aard van de klachten aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Gemeenten hebben een zekere beleidsvrijheid bij het invullen van deze verplichting. Er zijn echter wel een aantal randvoorwaarden ten aanzien van de uitvoering met betrekking tot de genoemde vastgesteld. Zo dient de antidiscriminatievoorziening zich in de leefomgeving van de burgers te bevinden. Het is volgens de wet niet noodzakelijk dat het bureau in de gemeente is gevestigd, zolang er maar voor zorg wordt gedragen dat de burger op een laagdrempelige wijze toegang heeft tot de voorziening. De gemeente Moerdijk voorziet hierin door middel van doorverwijzing via de gemeentelijke website en herhaaldelijke berichtgeving in de pers. De voorziening moet onafhankelijk zijn en deze onafhankelijkheid uitstralen. Om deze reden kiezen veel gemeenten er voor om geen voorziening in het gemeentehuis zelf op te richten. Er moet een bepaalde professionaliteit gewaarborgd kunnen worden. Het is immers belangrijk dat mensen die de stap hebben genomen om een melding te maken, het gevoel krijgen dat zij serieus genomen worden. Een bepaalde kennis over discriminatie in al haar vormen, en over de manieren om het te herkennen is daarvoor nodig. Aangezien de gemeente Moerdijk reeds aangesloten is bij RADAR (vestiging Breda) zal de werkwijze
met betrekking tot deze antidiscriminatievoorziening in de praktijk ongewijzigd blijven. De huidige werkwijze voldoet al aan de eisen die in de wet en het besluit worden gesteld. Beleidsmarges De beleidsmarges zijn de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorziening en het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Uitgangspunten en randvoorwaarden De gemeenten die reeds aangesloten zijn bij Radar (de huidige antidiscriminatievoorziening van de Gemeente Moerdijk) hebben gezamenlijk een verordening opgesteld. Betrokken partijen RADAR, het Bureau vóór gelijke behandeling en tegen discriminatie. Relaties met andere beleidsvelden Niet van toepassing.
WAT GAAN WE DAARVOOR DOEN? Toetsingskader De bovenstaande doelstellingen worden behaald middels de uitvoering van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen en het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Door het vaststellen van een gemeentelijke verordening in het kader van deze wet, wordt aan de uitvoering voldaan. Alternatieven Het aansluiten bij een antidiscriminatievoorziening betreft een wettelijke verplichting. Evaluatie In 2012 vindt een evaluatie van de wet plaats en een inventarisatie van de gemaakte kosten. Naar aanleiding hiervan zal in ieder geval ook de verordening geëvalueerd worden.
WAT MAG HET KOSTEN? Personeel De uitvoering van de onderhavige wet vindt door Bureau RADAR plaats. Derhalve heeft dit voorstel geen personele consequenties in zich. Organisatie Niet van toepassing. Financiën De regering stelt jaarlijks 6 miljoen euro beschikbaar voor Antidiscriminatievoorzieningen. Het bedrag dat gemeenten ontvangen wordt berekend per hoofd van de bevolking en wordt uitgekeerd via de algemene uitkering van het Gemeentefonds. In 2009 heeft de gemeente Moerdijk tevens een aanvullend pakket afgenomen bij RADAR. RADAR ontving toen een subsidie van € 27.551,- (inclusief de rijksbijdrage). In het kader van de e bezuinigingstaakstelling is echter bij de 2 tranche besloten om het totaalbudget van € 35.000,- te verlagen met € 16.000,-. Met het resterende bedrag van € 19.000,- kan enkel het basispakket bij RADAR worden afgenomen. Daarmee wordt voldaan aan de wettelijke taak. Volgens de verordening die ingaat op 28 januari 2010, zal de subsidie met betrekking tot de antidiscriminatie samenhangend met de wet, worden verstrekt voor drie jaar. Dit betreft het jaarlijkse bedrag van € 18.500,-.
2
Risico’s Aan dit voorstel zijn geen risico’s verbonden. Met de subsidieverlening voldoet de gemeente Moerdijk aan haar wettelijke taak. OVERIG Juridische consequenties Op 28 juli 2009 is de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen in werking getreden. Uiterlijk een half jaar na inwerkingtreding van de wet zal de toegang tot de antidiscriminatievoorziening door gemeenten geregeld dienen te zijn. Dit houdt ook in dat de gemeentelijke verordening van kracht moet zijn en wel uiterlijk op 28 januari 2010. Communicatie De bekendmaking van de verordening zal plaatsvinden in de Moerdijkse Bode. ICT Niet van toepassing. Planning Niet van toepassing.
VOORSTEL 1. De verordening in het kader van de Wet Gemeentelijke Antidiscriminiatievoorzieningen Moerdijk vast te stellen.
BIJLAGEN De verordening inclusief bijlagen.
Mocht u vragen hebben over dit voorstel, kunt u contact opnemen met de griffier via telefoonnummer 0168-373697.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk d.d. 1 december 2009, de gemeentesecretaris, de burgemeester,
Drs. A.E.B. Kandel
Drs. W.M.J. Denie
3
RAADSBESLUIT Raadsvergadering van 21 januari 2010 De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 21 januari 2010, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2009; overwegende dat de raad een verordening in het kader van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen dient vast te stellen; gelet op artikel 2, tweede lid van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievooorzieningen, de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht, Titel 4.2 Subsidies; BESLUIT vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING IN HET KADER VAN DE WET GEMEENTELIJKE ANTIDISCRIMINATIEVOORZIENING GEMEENTE MOERDIJK Hoofdstuk 1 Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Wet: de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (Wga). 2. Besluit: het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. 3. De antidiscriminatievoorziening: antidiscriminatievoorziening (ADV) als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Artikel 2 Zorgplicht college van burgemeester en wethouders 1. Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening. 2. Burgemeester en wethouders waarborgen dat deze ADV voldoet aan alle kwaliteitseisen uit de Wet en het Besluit. 3. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een goede en laagdrempelige toegankelijkheid van de ADV. Artikel 3 Het belang van samenwerking met andere gemeenten Ten behoeve van antidiscriminatie werkt de gemeente samen met gemeenten uit de omgeving en/of gemeenten met vergelijkbare kenmerken. Daartoe wordt: 1. Regionale inzameling van gegevens bevorderd, en 2. Periodiek een bijeenkomst met vergelijkbare gemeenten gehouden. Artikel 4 Subsidie voor werkzaamheden door de ADV, samenhangend met de uitvoering van de Wet 1. De subsidie met betrekking tot antidiscriminatie samenhangend met de Wet wordt verstrekt voor drie jaar. 2. De algemene subsidieverordening is niet van toepassing op deze subsidie. Artikel 5 Indienen aanvraag 1. De ADV dient de subsidieaanvraag samenhangend met de Wet in voor een periode van drie jaar. 2. De aanvraag geschiedt uiterlijk op 1 oktober voorafgaand aan het eerste subsidiejaar. 3. De aanvraag is opgebouwd volgens format a (zie bijlage a in de toelichting bij deze verordening). De aanvraag omvat in elk geval een begroting en een activiteitenplan.
4
Artikel 6 De beschikking 1. Burgemeester en wethouders geven de beschikking tot subsidieverlening af op uiterlijk 15 december vóór het eerste jaar waarvoor de driejaarlijkse subsidie wordt toegekend. 2. De beschikking is opgebouwd volgens format b (zie bijlage b in de toelichting bij deze verordening). Artikel 7 Verantwoording en verzoek tot definitieve vaststelling van de subsidie 1. De ADV verantwoordt zich jaarlijks binnen drie maanden na afloop van het jaar door toezending van een financieel verslag of jaarrekening en een activiteitenverslag. 2. De verantwoording is opgebouwd volgens format c (zie bijlage c in de toelichting bij deze verordening). 3. De ADV dient binnen drie maanden na afloop van het derde jaar een verzoek in tot definitieve vaststelling van de subsidie, volgens format d (zie bijlage d in de toelichting bij deze verordening). Artikel 8 Definitieve vaststelling van de subsidie 1. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie uiterlijk vast op 1 juni van het jaar na afloop van de driejarige subsidieperiode, volgens format e (zie bijlage e in de toelichting op deze verordening). 2. De subsidie wordt vastgesteld voor een periode van drie jaar. 3. Indien de prestaties genoemd in de aanvraag niet of gedeeltelijk geleverd worden, kan de subsidie lager worden vastgesteld. Artikel 9 Bevoorschotting/afrekening De bevoorschotting vindt als volgt plaats: 1. 90% van het jaarlijkse bedrag wordt betaald in januari van ieder jaar in de driejaarlijkse periode waarvoor de subsidie wordt toegekend. 2. 10% van het jaarlijkse bedrag wordt betaald binnen zes maanden na afloop van ieder jaar en na toetsing en goedkeuring van de verantwoording. Eventuele inflatiecorrectie wordt verrekend in het laatst te betalen bedrag, na vaststelling van de subsidie. Artikel 10 Onvoorziene financiële tegenvallers In geval van onvoorziene grote financiële problemen en/of buitenproportionele, onverwachte stijging van de prestaties, stelt de ADV burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk op de hoogte. Artikel 11 Vorming van reserves 1. De ADV mag een weerstandsvermogen opbouwen. Dit vermogen mag niet hoger zijn dan 20% van de jaarlijkse inkomsten. 2. Bestemmingsreserves mogen worden gevormd mits verantwoord in de jaarrekening. Artikel 12 Vervallen van eventuele eerdere subsidieafspraken Bij in werking treden van deze verordening vervalt de inhoud van eventuele eerder gemaakte subsidiebeschikkingen met betrekking tot antidiscriminatie samenhangend met de Wet, voor zover zij de periode betreffen na ingaan van de verordening. Deze beschikkingen worden opgevat als beschikkingen bedoeld in artikel 6, lid 2. Alleen het bedrag in de eerder afgegeven beschikking blijft gelden. Slotbepalingen Artikel 13 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking op 28 januari 2010; 2. De verordening wordt met inachtneming van de bepalingen in de Gemeentewet bekendgemaakt in huis aan huis blad de Moerdijkse Bode. Artikel 14 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening in het kader van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen gemeente Moerdijk. Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 21 januari 2010, de griffier, de voorzitter,
J.A.M. Hereijgers
Drs. W.M.J. Denie
5
BIJLAGE 2 TOELICHTING OP DE VERORDENING WET GEMEENTELIJKE ANTIDISCRIMINATIEVOORZIENINGEN GEMEENTE MOERDIJK ALGEMENE TOELICHTING Op 28 juli 2009 is de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen (Wga) in werking getreden. Uitgangspunt van de wettelijke regeling is de verplichting voor gemeenten om toegang te verlenen aan burgers tot een antidiscriminatievoorziening (ADV). Volgens artikel 1 van deze wet, dient deze ADV bijstand te verlenen bij klachten over discriminatie en deze klachten te registreren. De Memorie van Toelichting op de Wga benadrukt ook het belang van preventief beleid. De wet voorziet in een besluit Algemene Maatregel van Bestuur. De Wet en het Besluit zijn als bijlage toegevoegd bij deze toelichting (bijlage 2b en 2c). In de Wga is in artikel 2 lid 2 opgenomen dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt omtrent de inrichting van de antidiscriminatievoorziening en de uitvoering van haar taak. Nu veel van de nadere invulling die de wet behoeft is geregeld in het besluit, kan deze verordening zich voornamelijk richten op het belang van samenwerking met andere gemeenten en stroomlijning van de subsidieprocedure. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Deze bepaling behoeft geen toelichting. Artikel 2 Zoals in het algemene deel van deze toelichting al aangegeven, is deze zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het dan ook niet noodzakelijk om deze hier te herhalen. Er is voor gekozen om dat wel te doen, nu deze zozeer de kern van deze regelgeving uitmaken, dat het opnemen ervan sterk bijdraagt aan de begrijpelijkheid van deze verordening. Lid 3 benadrukt criteria die direct voor de burger van belang zijn. Artikel 3 Discriminatie is niet aan (gemeente)grenzen gebonden. Regionale samenwerking met naburige of vergelijkbare gemeenten is bevorderlijk voor goed inzicht in trends en ontwikkelingen, en voor goed antidiscriminatiebeleid. Een deel van de regionale samenwerking is geregeld via de aanwijzing discriminatie van het college van procureurs-generaal van het OM, die voorschrijft dat in iedere politieregio een regionaal discriminatieoverleg (RDO) ingesteld wordt tussen politie, OM, antidiscriminatiebureau en lokale overheid (meestal wordt deze taak op zich genomen door de korpsbeheerdergemeente). Dit artikel legt twee concrete andere zaken vast: regionale inzameling van gegevens, die vergelijkingen mogelijk maakt, en periodieke bijeenkomsten met meerdere gemeenten, die bespreking van die cijfervergelijkingen en aanverwante zaken mogelijk maakt. Artikel 4 t-m 12. Uitvoering van een vaste, meerjarige, wettelijke taak zou volgens de meeste gemeentelijke subsidieverordeningen ieder jaar opnieuw geregeld moeten worden. Dat geeft aanzienlijk meer rompslomp dan nodig is. Daarom wordt hier bepaald dat de subsidieverordening niet geldt voor de taken in kwestie, en in plaats daarvan een subsidieprocedure opgenomen die de beheerstaken zo eenvoudig mogelijk maakt. Er is gekozen voor een periode van drie jaar, aangezien de Wga na drie jaar wordt geëvalueerd. Artikel 13 De Wga vereist vaststelling van de verordening binnen 6 maanden na inwerkingtreden van de wet. 28 januari is daarom de uiterste datum voor vaststelling.
6