RAADSVOORSTEL
Agendanummer 8.2
Raadsvergadering van 21 januari 2010 Onderwerp: Beoordeling of positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen (Lex Silencio Positivo) van toepassing is op een aantal vergunningstelsels die onder de Dienstenrichtlijn/Dienstenwet vallen. Verantwoordelijke portefeuillehouder: Drs. W.M.J. Denie SAMENVATTING Op 28 december 2009 moet in alle EU-lidstaten de Dienstenrichtlijn zijn ingevoerd. In Nederland is hiervoor de Dienstenwet ontworpen. Deze wet is op 10 maart 2009 door de Tweede Kamer na behandeling en goedkeuring doorgezonden naar de Eerste Kamer. De Eerste Kamer heeft dit wetsvoorstel aangenomen op 10 november 2009. Een van de belangrijkste consequenties van de Dienstenrichtlijn is de verplichte invoering vóór 1 januari 2010 van de lex silencio positivo (LSP = positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) voor vergunningstelsels die onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn vallen. Alleen vanwege dringende redenen van algemeen belang kan van de LSP worden afgezien. Ingevolge artikel 13 lid 4 van de Dienstenrichtlijn moeten gemeenten vóór 28 december 2009 beoordelen of een dwingende reden van algemeen belang zich al dan niet verzet tegen de toepassing van de LSP. In dit besluit wordt aangegeven wanneer we de LSP wel en niet van toepassing willen verklaren en wordt aangegeven welke verordeningen aangepast moeten worden.
WAT WILLEN WE BEREIKEN? Aanleiding De Dienstenrichtlijn wordt, naar verwachting, op 28 december 2009 in Nederland ingevoerd door inwerkingtreding van de Dienstenwet. Een van de consequenties van de Dienstenwet is dat de Lex Silencio Positivo ingevoerd moet worden voor alle vergunningstelsels die onder de Dienstenrichtlijn vallen. Doelstellingen Om voor de gemeenten de inspanning van de invoering van de LSP te beperken is het overgangsregime in artikel 65 Dienstenwet opgenomen. Door gebruik te maken van het overgangsregime geldt voor gemeenten nog niet dat de LSP altijd van toepassing is op vergunningstelsels. Dit overgangsregime betekent echter niet dat we niet hoeven te voldoen aan de verplichting uit artikel 13 lid 4 van de Dienstenrichtlijn. Hierin staat dat we vóór 28 december 2009 moeten beoordelen of een dwingende reden van algemeen belang zich al dan niet verzet tegen de toepassing van de LSP. Gemeenten moeten voor vergunningstelsels die vallen onder reikwijdte van de Dienstenrichtlijn een oordeel vellen of afgeweken moet worden van het principe van de LSP. Beleidsmarges Dienstenrichtlijn en Dienstenwet. Uitgangspunten en randvoorwaarden Nu de Eerste Kamer met het wetsvoorstel heeft ingestemd, wordt in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een nieuwe paragraaf voor de LSP ingevoerd. In deze paragraaf wordt geregeld hoe de LSP vorm krijgt, indien deze door decentrale overheden van toepassing is verklaard. Deze toepassing kan langs twee wegen plaatsvinden:
1. als een gemeente de LSP invoert voor gemeentelijke vergunningstelsels, die niet onder de Dienstenrichtlijn vallen. Hierbij heeft een gemeente volledige vrijheid over de vraag of het wel of niet de LSP voor een vergunningstelsel wil invoeren. 2. als het gaat om een vergunningstelsel dat wel onder de Dienstenrichtlijn valt en waarvoor geen dwingende reden van algemeen belang bestaan om af te wijken van het beginsel van de LSP. Dit volgt uit artikel 28 van de Dienstenwet en artikel 13, vierde lid, van de Dienstenrichtlijn. Hierbij moet dan wel onderscheid worden gemaakt tussen de periode vóór 1 januari 2012 en de periode ná 1 januari 2012. Op grond van artikel 65 van de Dienstenwet moet: a. tot 2012 de LSP door een gemeente uitdrukkelijk van toepassing worden verklaard indien er geen dwingende reden van algemeen belang bestaat om af te wijken van het beginsel van LSP. Dit zal per vergunningstelsel moeten worden getoetst; b. vanaf 2012 de LSP uitdrukkelijk worden uitgesloten als er een dwingende reden van algemeen belang bestaat om af te wijken van het beginsel van LSP. Ook dit zal per vergunningstelsel moeten worden getoetst. Betrokken partijen Niet van toepassing. Relaties met andere beleidsvelden De verordeningen die aangepast moeten worden als gevolg van de LSP zijn: - Verordening kwaliteitsregels Peuterspeelzalen; - Afvalstoffenverordening; - Algemene Plaatselijke Verordening; - Verordening inzake Speelautomatenhallen;
WAT GAAN WE DAARVOOR DOEN? Toetsingskader Zoals vermeld betekent het van toepassing verklaren van de LSP dat een vergunning van rechtswege verleend wordt indien de gestelde beslistermijn niet wordt gehaald. Het is zodoende van belang om goed inzichtelijk te hebben wat de beslistermijnen zijn en of ze gehaald worden. Mede in het kader van de Wet Dwangsom en Beroep wordt momenteel onderzoek gedaan naar de diverse termijnen en in hoeverre ze gehaald worden. Zodra hieromtrent meer duidelijkheid is kan bekeken worden waar de LSP van toepassing verklaard kan worden, buiten de door de Dienstenwet en Dienstenrichtlijn verplicht gestelde gevallen. Alternatieven Er kan voor gekozen worden om de LSP nu al van toepassing te verklaren op een groot gedeelte van onze vergunningstelsels. Aangezien we echter nu nog geen overzicht hebben van welke termijnen we wel en niet halen, lopen we dan het risico dat er een groot aantal vergunningen ongewenst fictief verleend worden. Indien we bewust kiezen voor het van toepassing verklaren van de LSP kunnen we de voorschriften die normaal gesproken aan de vergunning verbonden worden, vastleggen in een verordening of beleidsregel. Zodoende zijn deze voorschriften dan toch van toepassing, ondanks dat er een van rechtswege verleende vergunning is. Uiteraard is het in het kader van deregulering en lastenverlichting altijd beter om te bezien of het vergunningstelsel niet omgezet kan worden in een algemene regel. Evaluatie Waarschijnlijk zal begin 2010 duidelijk worden welke beslistermijnen wel en niet gehaald kunnen worden. Zodra dit duidelijk is zal bekeken worden of de LSP alsnog op een aantal vergunningstelsels van toepassing kan worden verklaard.
WAT MAG HET KOSTEN? Personeel Niet van toepassing. 2
Organisatie Niet van toepassing. Financiën Niet van toepassing. Risico’s Het risico van een van rechtswege verleende vergunning is dat wellicht activiteiten worden toegelaten die niet wenselijk zijn, en dat niet de gebruikelijke voorschriften aan de vergunning verbonden kunnen worden. Daarnaast ben je als gemeente verplicht om te publiceren dat een vergunning van rechtswege verleend is. Belanghebbenden kunnen dan op de gebruikelijke manier bezwaar maken tegen dit besluit. Deze publicatie moet plaatsvinden binnen twee weken nadat de vergunning fictief verleend is.
OVERIG Juridische consequenties Zoals in dit voorstel staat aangegeven, had de gemeente eigenlijk vóór 28 december 2009 de toets moeten doen of de LSP van toepassing is op de vergunningstelsels die onder de Dienstenrichtlijn vallen. Zoals u geconstateerd zult hebben zijn wij in deze dan ook te laat. De oorzaak hiervan is dat pas in een laat stadium duidelijk werd dat de Dienstenwet en Dienstenrichtlijn zodanig geïnterpreteerd moesten worden dan ook vóór 28 december 2009 toch nog iets besloten moest worden. Op 4 november 2009 heeft de VNG hieromtrent een nieuwsbrief verzonden. Voor die datum werd er vanuit gegaan dat, gelet op het overgangsrecht, pas vóór 2012 een besluit genomen hoefde te worden over het niet van toepassing zijn van de LSP. Na 2012 geldt immers pas dat de LSP van toepassing is tenzij je dit als gemeente hebt uitgezonderd. De gevolgen van het feit dat we nu te laat zijn, zijn echter niet ernstig te noemen. Het gevolg is niet dat de LSP nu toch van toepassing is. Dit is immers pas na 2012 het geval. Indien het vergunningstelsel valt onder de Dienstenrichtlijn en er is geen reden van algemeen belang om de LSP niet van toepassing te verklaren dan moest dit voor 28 december 2009 in de verordening geregeld zijn. Het feit dat dit niet gedaan is heeft als gevolg dat de LSP dus nog niet van toepassing is op een vergunningstelsels waar dit volgens de Dienstenwet en Dienstenrichtlijn wel moet zijn. Op het niet voldoen aan de Dienstenwet/Dienstenrichtlijn staat (nog) geen boete. We gaan ook aan de wet voldoen alleen is dit door omstandigheden verlaat. Indien wij van mening zijn dat er redenen zijn van algemeen belang waarom de LSP niet van toepassing is, dan hoeven we vóór 31 december 2011 niets wettelijk vast te leggen in de verordening. We moeten wel richting Europese Commissie of bestuursrechter kunnen motiveren waarom we afwijken van de LSP zoals neergelegd in artikel 13 lid 4 Dienstenrichtlijn. Tevens is het naar de vergunningaanvrager ook netjes als we aan kunnen geven waarom er in het betreffende geval geen LSP geldt. Europa Decentraal adviseert deze motivering vast te leggen in de toelichting van de verordening of in een raadsbesluit. Communicatie De wijziging van de verordeningen wordt op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt in de Moerdijkse Bode en via de website van de gemeente (doorgelinkt naar www.overheid.nl). ICT Niet van toepassing. Planning Niet van toepassing.
VOORSTEL Voorgesteld wordt:
3
1. de Lex Silencio Positivo niet van toepassing te verklaren op het vergunningstelsel in de Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen, Verordening inzake speelautomatenhallen, de Afvalstoffenverordening en een aantal vergunningen uit de Algemene Plaatselijke Verordening. De Lex Silencio Positivo wordt alleen van toepassing verklaard op artikel 5 :23 APV betreffende de vergunningverlening voor snuffelmarkten; 2. De bovengenoemde verordening met in het bijgevoegde besluit genoemde wijzigingen vast te stellen.
BIJLAGEN - Vast te stellen verordeningen met daarin opgenomen de wijzigingen zoals genoemd in het bij dit voorstel behorende besluit.
Mocht u vragen hebben over dit voorstel, kunt u contact opnemen met de griffier via telefoonnummer 0168-373697.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk d.d. 1 december 2009, de gemeentesecretaris, de burgemeester,
Drs. A.E.B. Kandel
Drs. W.M.J. Denie
4
RAADSBESLUIT Raadsvergadering van 21 januari 2010 De raad van de gemeente Moerdijk, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2009; overwegende dat de Dienstenrichtlijn en de Dienstenwet verplichten tot het invoeren van de Lex Silencio Positivo voor vergunningstelsels die onder deze richtlijn en wet vallen ; gelet op artikel 147 en artikel 149 Gemeentewet, artikel 65 Dienstenwet, artikel 13 lid 4 Dienstenrichtlijn;
BESLUIT: De volgende verordeningen aan te passen: 1. Verordening Kwaliteitsregels Peuterspeelzalenwerk Aan artikel 4 wordt een derde lid toegevoegd, luidende: “3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.” Toelichting: Lex silencio positivo Gezien de belangen van jonge kinderen en hun ouders die in het geding zijn, is er reden om af te zien van een lex silencio positivo. Er zijn dwingende redenen van algemeen belang aan de orde, met name de volksgezondheid en de bescherming van afnemers van diensten. Dat betekent in praktische zin dat het verlopen van de periode van acht weken nadat de melding is gedaan, er niet aan in de weg staat dat er alsnog een verbod kan volgen als bedoeld in artikel 5 van de verordening. 2. Verordening inzake speelautomatenhallen Aan artikel 2 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende: “4. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.” Toelichting: Deze vergunning beoogt met name de bescherming van de openbare orde. Daarnaast speelt het bestrijden van gokverslaving een rol. Het is hoogst onwenselijk als deze vergunning van rechtswege wordt verleend voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevonden en is voltooid. Een lex silencio positivo is hier dan ook niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en volksgezondheid. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard. 3. Afvalstoffenverordening Aan artikel 2 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende: “4. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.” Toelichting: Het gaat hier om de aanwijzing van inzamelaars van diverse soorten afval. Een lex silencio positivo is hier niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, met name de bescherming van het milieu en de volksgezondheid. Daarnaast is een deugdelijk en goed geordende afvoer van huis- en 5
ander afval meer in het algemeen van groot maatschappelijk belang. Tenslotte zou een aanwijzing van rechtswege botsen met de belangen van andere inzamelaars. Paragraaf 4.1.3.3 Awb wordt niet van toepassing verklaard. 4. Algemene Plaatselijke Verordening In hoofdstuk 1 worden twee nieuwe artikelen opgenomen, luidende: “Artikel 1:9 Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor het volgende artikel in deze verordening: - artikel 5:23: Vergunning organisatie snuffelmarkt: Artikel 1:10 Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen in deze verordening: - artikel 2:25 Evenement; - artikel 2:28 Exploitatievergunning horeca; - artikel 2:39 Speelgelegenheden; - artikel 3:4 Seksinrichtingen; - artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen.” Toelichting: Artikel 5:23 Vergunning organisatie snuffelmarkt Een snuffelmarkt is een markt, niet in de open lucht, waarbij hoofdzakelijk tweedehands of incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf een standplaats (begripsbepaling uit artikel 5:22 APV). De vergunningsplicht is in de APV gehandhaafd, met name omdat een snuffelmarkt voor overlast kan zorgen in de omgeving (bijvoorbeeld door extra verkeer en parkeerdrukte). Nu aan de verlening of weigering van de vergunning een relatief eenvoudige afweging ten grondslag ligt en de gevolgen van een snuffelmarkt doorgaans beperkt zullen zijn, zijn er geen dwingende redenen van algemeen belang aanwezig om van een lex silencio positivo af te zien. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt op het artikel van toepassing verklaard. Artikel 2:25 Evenement Kleinere evenementen zijn al vergunningsvrij. Deze vergunning ziet derhalve op grotere evenementen. Daarbij is een lex silencio positivo niet wenselijk, gezien de impact die een groot evenement kan hebben, met name op de openbare orde. Ook vragen vele aspecten van een groot evenement, zoals brandveiligheid, geluid, aanvoer, afvoer en parkeren van bezoekers, om maatwerk dat alleen een inhoudelijke vergunningsbeschikking kan bieden. Er zijn derhalve verschillende dwingende redenen van algemeen belang, met name de openbare orde, openbare veiligheid en milieu om van een Lex silencio positivo af te zien. Paragraaf 4.1.3.3. wordt niet van toepassing verklaard. Artikel 2:28 Exploitatievergunning horeca Deze vergunning richt zich met name op de openbare orde. Een lex silencio positivo is dan ook niet wenselijk om deze dwingende reden van algemeen belang. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard. Artikel 2:39 Speelgelegenheden Deze vergunning beoogt de bescherming van met name de openbare orde. Daarnaast speelt het bestrijden van gokverslaving een rol. Het is hoogst onwenselijk als deze vergunning van rechtswege wordt verleend voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevonden en is voltooid. Een lex silencio positivo is hier dan ook niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en volksgezondheid. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard. Artikel 3:4 Seksinrichtingen Deze vergunning beschermt wezenlijke belangen, met name de openbare orde en de volksgezondheid. Het is hoogst onwenselijk als deze vergunning van rechtswege wordt verleend voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevonden en is voltooid. Een lex silencio positivo is hier dan ook niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en volksgezondheid. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard. Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
6
Dit artikel dient met name de bescherming van natuur en milieu. Het zou hoogst onwenselijk zijn als er een vergunning van rechtswege zou ontstaan die toestaat dat in een kwetsbaar natuurgebied gekampeerd wordt. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard.
Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 21 januari 2010, de griffier, de voorzitter,
J.A.M. Hereijgers
Drs. W.M.J. Denie
7