Begroting
2016-2019
Raadsvergadering d.d. 10 november 2015 Agenda nr. Onderwerp:
Begroting 2016-2019
Aan de raad. Eén van de kenmerken van goed financieel beleid is te zorgen voor structurele dekking van structurele knelpunten. Dit principe is één van de spelregels. Van belang is ook dat de begroting meerjarig sluitend is, dat geen structureel beleid in gang wordt gezet met pilots en/of incidentele middelen, dat nieuw beleid pas wordt geëntameerd als gebleken is dat de taakstellingen volledig de beoogde besparingen opleveren, dat wegvallende geldstromen ook leiden tot wegvallende activiteiten en dat mee- en tegenvallers ten gunste respectievelijk ten laste komen van de algemene middelen, zodat een integrale afweging kan plaatsvinden. De begroting, die wij Uw raad ter vaststelling aanbieden, voldoet grotendeels aan deze uitgangspunten. Natuurlijk zijn er risico’s, maar door de taakstellingen constant te monitoren blijven de risico’s beheersbaar en kan tijdige bijsturing plaatsvinden indien dat noodzakelijk is. Alle bezuinigingstaakstellingen zijn geconcretiseerd. Het gaat om een bedrag van circa € 2,3 miljoen, waarvan bijna € 1,4 miljoen betrekking heeft op het sociale domein. Laatstgenoemd bedrag is gelijk aan de korting, die het rijk op de uitvoeringsbudgetten heeft doorgevoerd. In dit geval is er dus sprake van rijksbeleid, waarvan de negatieve effecten decentraal moeten worden opgelost. Aangezien het om openeindregelingen gaat, kunnen wij dan ook nog tegenvallers op ons pad vinden wanneer wij met de invulling van die taakstelling aan de slag gaan. Bovendien kunnen wij verdere rijksbezuinigingen niet uitsluiten. Maar hoe het ook zij, vanaf 1 januari 2015 zijn de maatschappelijke transities een feit en zijn wij verantwoordelijk voor een groot aantal nieuwe taken binnen het sociale domein. Om deze transformatie samen met onze inwoners verantwoord te kunnen maken en om de financiële risico’s het hoofd te bieden, moeten wij investeren in initiatieven, die er mede voor zorgen dat inwoners minder vaak een beroep hoeven te doen op financiële ondersteuning van de gemeente of op dure professionele zorg. Ook de door de raad vastgestelde bezuiniging op de formatie van de ambtelijke organisatie is nog een hele uitdaging. Behalve externe ontwikkelingen zijn inhoudelijke keuzes op verschillende beleidsterreinen bepalend voor de wijze waarop wij de organisatie toekomstbestendig willen maken. Wij beseffen dat het niet langer kan om alles zelf te blijven doen. Het ligt dan ook voor de hand dat wij een kleine en vooral slagvaardige organisatie nastreven, die regie voert, waarbij de uitvoering door derden wordt verricht. Wij kunnen de samenwerking opzoeken met een andere of meerdere gemeentelijke organisatie(s) of wij kunnen een private marktpartij inschakelen. In 2015 hebben wij al een aantal concrete resultaten geboekt op het gebied van de organisatieontwikkeling. Zo wordt de heffing en invordering van nagenoeg alle gemeentelijke belastingen met ingang van 1 januari 2015 verzorgd door de BsGW en de uitvoering van de WWB en de WMO wordt vanaf 1 januari 2016 overgenomen door de gemeente Maastricht. Per die datum gaan wij ook het beheer van de oude archieven uit huis plaatsen, evenals de dienstverlening, die daarbij hoort. De komende maanden gaan wij verder met het inventariseren van taken, die op een andere wijze georganiseerd zouden kunnen worden. In hoofdstuk 4 van deze begroting komen alle taakstellingen gedetailleerd aan bod en wordt aangegeven op welke wijze wij de beoogde besparingen in concrete maatregelen willen omzetten.
1
Het financiële perspectief. In de kadernota van 2015 hebben wij U het perspectief geschetst voor de komende jaren. Zelfs al slagen wij erin om aan alle taakstellingen volledig invulling te geven en dus duurzaam evenwicht tot stand te brengen, zijn de vooruitzichten niet écht rooskleurig. Er moeten nog knelpunten worden opgelost, wij blijven worstelen met financiële onzekerheden en wij moeten middelen blijven genereren om nieuwe prioriteiten in gang te kunnen zetten. Belastingen en tarieven. De tarieven van de Onroerende-zaakbelastingen worden in de planjaren 2016 tot en met 2019 geïndexeerd met een dusdanig percentage, dat de opbrengst, exclusief areaaluitbreiding, stijgt met 3% per jaar. Vanaf het planjaar 2019 wordt dat percentage gehalveerd. De tarieven van de afvalstoffen- en de rioolheffing willen wij in de komende planperiode handhaven op het niveau van 2015. Wat de rioolheffing betreft, maken wij daarbij wel het voorbehoud dat de inzichten met betrekking tot het investeringstempo van het VGRP niet wijzigen. De lastendruk stijgt de komende periode dus nauwelijks voor onze inwoners. Impulsen en ambities. Veel ambities zijn geborgd in het investeringsprogramma: centrumplanontwikkeling, ontwikkeling van het de Leeuwterrein, huisvesting onderwijs en investeringen in de sport. De strategische aanpak, waarmee wij cofinanciering konden verwerven en knelpunten konden oplossen, heeft zich in de afgelopen periode bewezen. Die werkwijze willen wij de komende jaren blijven doorzetten. Het toekomstperspectief. De komende jaren staan in het teken van veel veranderingen. Invulling van taakstellingen zal gepaard gaan met personele en maatschappelijke gevolgen en door de forse bezuinigingen is een sluitende begroting al lang niet meer vanzelfsprekend. Dat meldden wij U vorig jaar ook reeds. Daarom moeten wij open staan voor hervormingen, alleen dan kunnen wij deze moeilijke financieeleconomische omstandigheden het hoofd bieden, kansen benutten, ambities waarmaken en perspectief bieden aan inwoners en ondernemers van onze gemeente. In de afgelopen maanden hebben wij onze begroting volledig laten doorlichten en zijn de beïnvloedingsmogelijkheden van zowel de baten als de lasten in kaart gebracht. De uitkomsten van die exercitie hebben wij met Uw raad gedeeld. Wij verwijzen U daarvoor naar de kadernota, met alle daarbij behorende bijlagen. Onze conclusie was dat de flexibiliteit van de lastenkant van de begroting relatief beperkt is en daar waar er wel nog mogelijkheden zijn, is er geen of nauwelijks politiek draagvlak te vinden. Inkomstenverhogende maatregelen zijn er nauwelijks nog. De gemaakte analyse van de cijfers bevestigde wel weer dat de exploitatie van de Polfermolen zwaar op de begroting drukt. De raad heeft ons college dan ook gevraagd om een onderzoek te laten uitvoeren naar de verschillende mogelijkheden om de lasten van de Polfermolen drastisch te beperken. De resultaten van dat onderzoek dienen op 1 januari 2016 beschikbaar te zijn. Vooruitlopend op de uitkomsten van dat onderzoek hebben wij de bezuinigingstaakstelling op de exploitatie van de Polfermolen in 2019 opgehoogd met € 125.000,-. Rekening houdende met de al in een eerder stadium vastgestelde taakstelling bedraagt de bezuinigingsdoelstelling uiteindelijk € 210.000,-. Wanneer dit voornemen in concrete maatregelen wordt omgezet, dan drukt die exploitatie nog steeds voor meer dan € 1,3 miljoen structureel op de meerjarenbegroting. Dat komt neer op bijna 80 euro per inwoner. Of wij deze financiële ambitie in concrete maatregelen kunnen omzetten, is in dit stadium natuurlijk nog onzeker. Dat realiseren wij ons. Maar wij realiseren ons ook dat de grenzen van het maatschappelijk aanvaardbare zijn bereikt, dat de kaasschaafmethode niet meer werkt en dat wij dus geen antwoorden meer zullen vinden in traditionele oplossingen.
2
Communicatie. De begroting 2016 plaatsen wij op de gemeentelijke website. Bij de presentatie is ook de pers geïnformeerd. Uiteraard benutten wij de passende gemeentelijke communicatiemiddelen om onze inwoners en ondernemers te informeren over deze begroting en de behandeling ervan in de raad. Onze voorstellen. Wij vragen Uw raad om de gemaakte beleidskeuzes en –voornemens te accorderen en de voor de uitvoering daarvan benodigde financiële middelen beschikbaar te stellen, conform het in hoofdstuk 5 van deze begroting opgenomen vaststellingsbesluit.
Het college van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul,
w.g.
w.g.
L.T.J.M. Bongarts Gemeentesecretaris/algemeen directeur.
Drs. M.J.A. Eurlings Burgemeester.
3
4
Inhoudsopgave.
Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Het programmaplan: de te realiseren programma’s. Programma Programma Programma Programma Programma Programma Programma Programma
Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
7 7 12 18 24 27 33 43 47
Het programmaplan: de algemene dekkingsmiddelen en de post “Onvoorzien”. 53 De uitkeringen uit het gemeentefonds Lokale heffingen Dividend Saldo van de financieringsfunctie De post “Onvoorziene uitgaven”
54 56 62 63 64
De paragrafen.
65
Weerstandsvermogen, risicobeheersing en financiële kengetallen Onderhoud kapitaalgoederen Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid Demografische ontwikkelingen
65 79 81 86 90 102 103
Hoofdstuk 4
De uiteenzetting van de financiële positie.
113
Hoofdstuk 5
Het vaststellingsbesluit en de programma-autorisatie.
125
Bijlagen
Diverse overzichten.
127
Meerjarenramingen op functieniveau planjaren 2016-2019 Specificatie van aan de programma’s gekoppelde functies Baten en lasten per programma in meerjarig perspectief Investeringsprogramma planjaren 2016-2019 Overzicht incidentele baten en lasten per programma Overzicht structurele mutaties reserves Overzicht investeringen gesplitst naar nut Meerjarig verloop reserves en voorzieningen
5
6
Hoofdstuk 1: Het programmaplan: de te realiseren programma’s.
§ 1.1 Programma Openbare orde en veiligheid. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. drs. M.J.A. Eurlings Dhr. L.T.J.M. Bongarts
Thema 1: Veiligheid en leefbaarheid. De kern van dit programma is gericht op de veiligheid van burgers, bedrijven, instellingen en gasten van onze gemeente. Daar waar de veiligheid tekort schiet, is de ambitie van dit programma om dat tekort, binnen de grenzen van de mogelijkheden, te verkleinen. Veiligheid is verbonden met leefbaarheid. Leefbaarheid wordt voor een belangrijk deel bepaald door de (ervaren) veiligheid. Als we de veiligheid kunnen vergroten dan heeft dat meteen effect op de leefbaarheid. Uit het in 2009 gehouden veiligheid- en leefbaarheidsonderzoek bleek dat ruim 35% van de variatie in het oordeel over leefbaarheid wordt verklaard door de ervaren (on)veiligheid. Voor wat betreft het aspect leefbaarheid wordt verder verwezen naar het Programma Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening. Relevante beleidsdocumenten. • • •
Programmalijnen Integraal Veiligheidsplan (IVP) 2015-2018; Toekomstvisie 2030; Nota “Meedoen in Valkenburg. Een andere kijk op participatie van burgers”.
Trends en ontwikkelingen. Gemeenten krijgen de regie over de veiligheid binnen de gemeentegrenzen. Daartoe is een wijziging van de Gemeentewet in voorbereiding. Eens in de vier jaar wordt een integraal veiligheidsplan vastgesteld. Basis voor dat plan is het verschaffen van een helder inzicht in het actuele veiligheidsbeeld en, wanneer dat mogelijk is, het zichtbaar maken van de factoren, die van invloed zijn op dat beeld. Op 29 september 2014 heeft de raad de programmalijnen Integraal Veiligheids Plan vastgesteld. Die programmalijnen zijn vervolgens uitgewerkt in de teamplannen van diverse afdelingen. Ingevolge de nieuwe Politiewet dient de burgemeester de raad te horen over het politiebeleidsplan. Het gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid moet mede de input voor dat plan leveren. Beoogde maatschappelijke effecten. Een objectief en subjectief veilig Valkenburg aan de Geul. Beschrijving van de aanpak. De ervaring elders heeft geleerd, dat het beter is het aantal actiepunten/prioriteiten te beperken. Burgerparticipatie zal een nog grotere rol gaan spelen bij de totstandkoming en uitvoering van het toekomstig veiligheidsbeleid. Met name zal ingezet worden op het terugdringen van de onveiligheidsgevoelens.
7
Prestatie-indicatoren/kengetallen. De prestatie-indicatoren/kengetallen zullen zo mogelijk worden vastgelegd in de diverse uitvoeringsprogramma’s of teamplannen. Beschikbare middelen. In principe wordt uitgegaan van financiering binnen de bestaande reguliere budgetten. Mochten die ontoereikend zijn of helemaal niet aanwezig zijn voor bepaalde maatregelen, dan zal dat aan uw raad ter goedkeuring worden voorgelegd. Thema 2: Toezicht en Handhaving in de Veilige woon- en leefomgeving. Toezicht en handhaving zijn instrumenten, die bijdragen aan het vergroten van leefbaarheid, duurzaamheid, gezondheid en veiligheid. Het gaat hierbij om toezicht en handhaving van regels binnen het domein van de fysieke leefomgeving. Meer concreet gaat het om naleving van regels op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen, (brand)veiligheid, APV en de bijzondere wetten. Het gaat dus niet alleen om milieucontroles en bouwcontroles, maar ook om controles bij evenementen, beperking van overlast, toezicht in de openbare ruimte en de flexteamcontroles. Een breed spectrum aan activiteiten dus. Toezicht is te definiëren als activiteiten die worden uitgevoerd waarbij wordt gecontroleerd op de naleving van regels, zonder dat daarbij al een vermoeden bestaat van een overtreding. Handhaving is te zien als het toepassen van ter beschikking staande instrumenten, zoals de last onder dwangsom, de last onder bestuursdwang, het proces verbaal of de bestuurlijke strafbeschikking, om een geconstateerde overtreding te doen beëindigen en/of te bestraffen. Verderop is weergeven welke activiteiten er worden ontplooid en welke maatschappelijk effecten daarmee worden beoogd. Relevante beleidsdocumenten. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Integraal Veiligheidsplan (IVP) 2015-2018; Integraal Toezicht en Handhavingsbeleid 2013-2016; Jaarlijks Toezicht en Handhavinguitvoeringsprogramma (HUP); Algemeen plaatselijke verordening; Nota kwaliteitsverbetering handhaving milieuwetgeving 2005-2006; Bouwverordening; Welstandsnota; Afvalstoffenverordening; Bodemnota, bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaart; Beleidsnota Geurhinder, annex verordening; Beleidsnota Externe Veiligheid; Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2014; Gemeentelijk Waterplan 2008; Beleidsregels verbranden van afvalstoffen buiten inrichtingen; Bestemmingsplan Buitengebied; Bestemmingsplan “Kern Valkenburg”; Bestemmingsplan “Kernen Valkenburg aan de Geul”; Beleidsnota kampeerbeleid; Beleidsnota bed&breakfastvoorzieningen; Toekomstvisie 2030; Beleidsregel LKM; Beleidsregel voor bouwen en gebruik in strijd met planologisch regime.
8
Trends en ontwikkelingen. Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 is er veel veranderd voor de gemeente. Daar waar er vaak en veel wordt gesproken over de omgevingsvergunning is er op grond van de Wabo voor de gemeente ook veel veranderd op het gebied van toezicht en handhaving. In de Wabo (inclusief onderliggend Besluit omgevingsrecht en Ministeriële regeling omgevingsrecht) zijn eisen opgenomen waaraan de gemeente moet voldoen. Om aan (een deel van) deze eisen te voldoen, is er een integraal toezichts- en handhavingsbeleid opgesteld, is er een risicoanalyse uitgevoerd en wordt er jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld. Over de uitvoering daarvan wordt jaarlijks gerapporteerd. Naast de inwerkingtreding van de Wabo en de implicaties daarvan is de vorming van Regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) van belang. Landelijk is bepaald dat er RUD’s dienen te worden opgericht, in principe op het niveau van de politieregio’s en op basis van een Gemeenschappelijke Regeling. Voor de RUD’s geldt een verplicht basispakket aan taken, dat daarin moeten worden ondergebracht. Facultatief kunnen daaraan taken worden toegevoegd. In Zuid Limburg is daarover al veel discussie gevoerd. Wij hebben momenteel enkel de verplichte basistaken (milieutaken) ondergebracht in de RUD. Dat betekent dat er 16 inrichtingen (deels) zijn ondergebracht bij de RUD. Landelijk gaan er kwaliteitscriteria gelden, waaraan de gemeente dient te voldoen. Deze criteria zijn deels kwantitatief en deels kwalitatief van aard. Daar waar de gemeente niet (geheel) aan de criteria kan voldoen, kan middels samenwerking met andere overheden alsnog aan de criteria worden voldaan. Zo wordt op het terrein van Vergunningverlening, Veiligheid en Toezicht en Handhaving (VVTH) samenwerking gezocht met de gemeente Eijsden-Margraten. De samenleving verwacht van de overheid een professionele kwaliteit van de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De regelgeving in het Wabo-domein is complex. Eenduidige kwaliteitscriteria maken de uitvoering een stuk eenvoudiger aangezien deze tot doel hebben om de uitvoering meer te uniformeren en transparanter te maken. Werken conform landelijke kwaliteitscriteria geven burgers, bedrijven, instellingen en overheden inzicht in hetgeen zij mogen verwachten bij de uitvoering of de invulling van de VTH-taken. De VTH-kwaliteitscriteria 2.1 hebben nog geen wettelijke status. Hiervoor is het wetgevingstraject gestart. In 2015 worden deze kwaliteitscriteria wettelijk geborgd in een Algemene maatregel van bestuur, gekoppeld aan het wetsvoorstel VTH of eventueel de Omgevingswet. De gemeente is via de zelfevaluatietool samen met de overige Zuid-Limburgse gemeenten aan het onderzoeken of aan de huidige set van kwaliteitscriteria kan worden voldaan. Dat is maar deels het geval. Waar niet kan worden voldaan, zal de samenwerking worden opgezocht, al dan niet in de RUD. Doordat er landelijk steeds meer bedrijven onder algemene regels worden gebracht in plaats van een vergunningsplicht (denk bijvoorbeeld aan het Gebruiksbesluit en het Activiteitenbesluit) heeft er de afgelopen jaren een duidelijke verschuiving plaats gevonden van vergunningverlening naar toezicht en handhaving. Voor Valkenburg aan de Geul houdt dit in dat nagenoeg alle bedrijven onder de algemene regels vallen. Aan toezicht en handhaving worden daardoor hogere eisen gesteld. Verder wordt het Klantcontactcentrum (KCC) van de gemeente steeds meer in de positie gebracht om meldingen vanuit de openbare ruimte te verwerken. Daarbij worden ook moderne communicatietechnieken ingezet zoals een applicatie (app) voor de mobiele telefoon of tablet.
9
Beoogde maatschappelijke effecten. Het belangrijkste effect dat wordt nagestreefd, is dat burgers zich veilig voelen in onze gemeente en dat ook zijn. Daarnaast spelen zaken als leefbaarheid en duurzaamheid een belangrijke rol. Voor het domein van de fysieke leefomgeving zijn in het Integraal toezichts- en handhavingsbeleid doelstellingen opgenomen. Daarin zijn ook de beoogde maatschappelijke effecten opgenomen: • • • • • • •
Door frequent te controleren op zaken met hoge risico’s wordt de fysieke veiligheid vergroot; Toezicht en handhaving dragen daarnaast bij aan het vergroten van leefbaarheid, duurzaamheid en gezondheid en aan het behoud van de landschappelijk en ruimtelijke kwaliteit van de gemeente; Door (waar mogelijk) zoveel mogelijk aspecten te combineren in één controlemoment wordt de lastendruk voor burgers en bedrijven verlaagd; Als er binnen de prioritaire thema’s overtredingen worden geconstateerd dan wordt ervoor zorg gedragen dat deze ongedaan worden gemaakt; Toezicht en handhaving dragen bij aan een betere naleving van regels en daarmee aan het bereiken van de achterliggende doelstellingen van die regels; Werken volgens vaste en transparante procedures draagt bij aan het vergroten van de rechtsgelijkheid; Doordat er meer wordt gekeken naar het naleefgedrag van individuele ondernemers en burgers en de toezichtslast (intensiteit van controles) daarop wordt aangepast, krijgt iedereen het toezicht dat hij/zij verdient.
Beschrijving van de aanpak. In het Integraal Toezicht en Handhavingsbeleid 2013-2016 zijn doelstellingen voor toezicht en handhaving opgenomen. Tevens is opgenomen hoe er in voorkomende gevallen wordt gehandeld. Ook de prioriteiten zijn daarin opgenomen. Die zijn gebaseerd op een probleemanalyse: “Welke zaken verdienen in onze gemeente aandacht”? Belangrijkste criterium is de veiligheid. Waar veiligheidsrisico’s (kunnen) spelen, wordt actief gecontroleerd. Hier gaat het om veiligheid in algemene zin, maar het kan ook gaan om constructieve veiligheid van verbouw- en nieuwbouwprojecten. Daarnaast wordt er ook aandacht besteed aan onderwerpen, die burgers en bestuur als belangrijk hebben aangegeven. Daarbij hoeven er niet persé veiligheidsrisico’s in het geding te zijn, maar gaat het om zaken als leefbaarheid, beperken van overlast en duurzaamheid. De prioriteiten zijn vertaald in concreet uit te voeren activiteiten. Dat uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks ter kennis van de raad gebracht. Ook wordt jaarlijks verantwoording afgelegd over de mate waarin de in het programma opgenomen activiteiten zijn uitgevoerd en de geformuleerde doelstellingen zijn gerealiseerd. Dat jaarverslag wordt eveneens ter kennis van de raad gebracht. Prestatie-indicatoren/kengetallen. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma worden de in dat jaar uit te voeren activiteiten opgenomen. De te leveren prestaties liggen op die manier dus vast. In dat programma is niet alleen aangegeven welke activiteiten er worden uitgevoerd, maar ook welke inzet daarvoor nodig is. Dit is doorgerekend aan de hand van kengetallen. Deze zijn gedefinieerd als de gemiddelde tijdsbesteding voor de uitvoering van een activiteit. De gehanteerde kengetallen zijn integraal per activiteit terug te vinden in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. De voortgang van de uitvoering van het programma wordt middels monitoring gevolgd. Dat gebeurt op het niveau van uit te voeren activiteiten en tijdsbesteding. Tussentijds vindt (indien noodzakelijk) bijsturing plaats via de reguliere planning en controlcyclus. Verantwoording vindt plaats in het jaarverslag (inhoudelijk) en de jaarrekening (financieel). Beschikbare middelen. De middelen zijn verwerkt in de reguliere begroting.
10
Totaaloverzicht van baten en lasten programma. Programma Openbare orde en veiligheid Lasten
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Bestaand beleid
1.778.360
1.850.488
1.841.207
1.861.715
1.901.286
1.910.553
Beleidsprogramma Toevoeging reserves
Totaal lasten
1.778.360 1.850.488 1.841.207 1.861.715 1.901.286 1.910.553
Programma Openbare orde en veiligheid Baten
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
-95.033
-61.985
-57.000
-57.000
-57.000
-57.000
-95.033
-61.985
-57.000
-57.000
-57.000
-57.000
Programma Openbare orde en veiligheid Saldo
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Bestaand beleid
1.683.327
1.788.503
1.784.207
1.804.715
1.844.286
1.853.553
Bestaand beleid Beleidsprogramma Onttrekking reserves
Totaal baten
Beleidsprogramma Mutatie reserves
Totaal saldo
1.683.327 1.788.503 1.784.207 1.804.715 1.844.286 1.853.553
11
§ 1.2 Programma Verkeer, vervoer en waterstaat. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. drs. C.P.J.L. Vankan Dhr. ir. J.F. de Groot
Inleiding. In dit programma worden de activiteiten gepresenteerd die zijn gericht op de aspecten verkeer, vervoer en de openbare ruimte. De activiteiten vanuit dit programma zijn voor een belangrijk deel een gevolg van het gevoerde beleid in de afgelopen jaren. Deze zijn aangevuld met de nieuwe elementen uit het coalitieakkoord 2014-2018. Verder wordt de basis gevormd door de toekomstvisie. Meer specifieke relevante beleidsstukken zijn de raadsnota Centrumplan Valkenburg van juni 2009 en de gebiedsvisie Maastricht-Valkenburg. Deze beleidsstukken zijn weer de basis geweest voor diverse raadsbesluiten, waarbij voor dit programma vooral de nota “Nieuwe verkeersstructuur, centrumplan Hart voor Valkenburg” van juni 2011 van belang is. Ook voor dit programma heeft het nieuw opgestelde Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL), dat in 2014 door Provinciale Staten is vastgesteld, gevolgen. Met name geldt dit dan voor het thema mobiliteit. De bijzondere ligging van Valkenburg op een kruispunt van wegen, in combinatie met de autonome groei van het autoverkeer en de landelijke betekenis van de kern Valkenburg als toeristische trekpleister, heeft ervoor gezorgd dat de knelpunten op het gebied van verkeersveiligheid en doorstroming steeds groter zijn geworden. Verder wordt door het steeds meer toenemende autobezit en- gebruik de claim op het aantal beschikbare parkeerplaatsen in de openbare ruimte steeds hoger. Naast deze autonome ontwikkelingen zal ook in 2016 verder gewerkt worden aan de totale upgrading van onze gemeente om zodoende onze positie als toeristisch hart van het Heuvelland te versterken. Dit komt ook tot uiting in de afronding van de werkzaamheden in de openbare ruimte in het historisch centrum. De werkzaamheden aan de nieuwbouw van het winkelcentrum zullen tijdelijk van grote invloed zijn op de verkeersbewegingen in de kern Valkenburg. Wat willen we bereiken? De inrichting en het beheer van de openbare ruimte zijn beeldbepalend voor de aantrekkelijkheid van een stad of dorp. Daarnaast is de verkeersafwikkeling zowel voor voetgangers, fietsers en auto’s van groot belang voor het gevoel van veiligheid en de beleving van de openbare ruimte. Uiteraard speelt ook de bereikbaarheid van de toeristische voorzieningen en parkeervoorzieningen een belangrijke rol. Dit alles zal moeten leiden tot een toename van toerisme binnen de regio en het creëren van een aangenaam verblijfsklimaat voor zowel de bestaande als de potentiële nieuwe inwoners en een goed vestigingsklimaat voor bedrijven. Hiermee worden de doelstellingen van diverse andere programma’s ondersteund. Dit programma is voorwaardenscheppend om een belangrijk deel van de doelstellingen van andere programma’s te kunnen realiseren. Maatschappelijke effecten. •
• •
Verbeteren van het verblijfsklimaat van de openbare ruimte, zowel op het gebied van de objectieve als de subjectieve veiligheid. Daarnaast is ook de belevingswaarde in ruimtelijke zin van groot belang. Naast de bebouwing speelt hierbij ook de inrichting en het gebruik van de openbare ruimte een grote rol; Komen tot een duurzaam gebruik van de openbare ruimte, waarbij met name ook de veiligheid van alle verkeersdeelnemers voorop staat, met bijzondere aandacht voor de nietgemotoriseerde verkeersdeelnemers; Het beschikbaar houden van de verschillende parkeervoorzieningen voor de diverse doelgroepen.
12
Wat gaan we daarvoor in 2016 doen? Om de beoogde maatschappelijke effecten te kunnen realiseren, is een aantal thema’s binnen dit programma benoemd, die samen met de thema’s uit de andere programma’s, die hieraan gerelateerd zijn, er voor moeten zorgen dat de gewenste ambities van de gemeente worden ingevuld. Thema 1: Verkeersveiligheid. Algemeen. Het beleidskader voor dit thema is te vinden in het gemeentelijk verkeersveiligheidsplan. In 2013 is het beleidsplan verkeersveiligheid door de raad vastgesteld. Bij de ontwerpen van nieuwe projecten, zoals het centrumplan, vormen de uitgangspunten van dit plan een belangrijk onderdeel. Dit geldt ook bij grootschalige reconstructies van wegen, die opgestart zijn vanuit onderhoudsoogpunt (bijvoorbeeld vervanging van riolering of grootschalig asfaltonderhoud). Ook hierbij zal ingezet worden op een integrale aanpassing van de openbare ruimte, waarbij ook aangesloten wordt op de uitgangspunten van het verkeersveiligheidsbeleid. In september 2015 is een verkeersknelpuntenanalyse aan de raad voorgelegd. Daarmee wordt de voortgang van het verkeersveiligheidsplan bewaakt en worden de prioriteiten voor het jaar 2016 bepaald. Bij geplande wegreconstructies wordt zoveel mogelijk ingezet op een Duurzaam Veilige weginrichting. Voorbeelden van maatregelen zijn: aanleg (vrijliggende) fietsvoorzieningen, snelheidsremmers, nieuw type belijning etc. Fietsroutes Landgoederenzone. Een belangrijk project voor de verbetering van de recreatieve fietsmogelijkheden is het project in het Geuldal om tussen Maastricht en Schin op Geul recreatieve fietspaden te realiseren. De fiets- en wandelroutes verbinden Maastricht, Meerssen en Valkenburg en bieden vertrekpunten voor allerlei economische ontwikkelingen, die aan de versterking van de structuur van de vrijetijdseconomie bij zullen dragen. Dit doen we door te participeren in het project Landgoederenzone Maastricht– Meerssen–Valkenburg. Eind 2013 is gestart met de werkzaamheden, die in 2016 afgerond zullen worden. Reconstructie voormalige provinciale weg Houthem. Een belangrijke component binnen de Landgoederenzone (onderdeel Valkenburg aan de Geul) is de oude verbindingsweg tussen Meerssen en Valkenburg, de oude provinciale weg. Een groot gedeelte van deze route is gelegen in de kern Houthem. Dit gedeelte heeft zijn doorgaande verkeersfunctie verloren door de aansluitingen op de A79 bij Meerssen aan de ene kant en bij de kern Broekhem aan de andere kant. Voor dit gehele weggedeelte is een globaal ruimtelijk plan voor de hoofdstructuur ontwikkeld. Het globaal ruimtelijk plan geeft een concrete voorzet voor het toekomstbeeld en bevat een inrichtingsschets op hoofdlijnen, inclusief de groenstructuur van de weg zelf. Hierbij heeft ook de relatie met het buitengebied bijzondere aandacht gekregen. Er is tevens een kostenraming gemaakt. De kosten voor de herinrichting van de totale weg worden geraamd op € 3.700.000,-. Gezien de hoogte van dit bedrag wordt een gefaseerde uitvoering voorgesteld. De eerste fase omvat het gedeelte van de weg dat grotendeels binnen het beschermd dorpsgezicht valt. De kosten van deze fase worden geraamd op € 600.000,-. Het project zal in een mogelijke tweede fase een vervolg krijgen met de herinrichting van het gedeelte tot de Stationsstraat. Hier is een investering mee gemoeid van € 200.000,-. Met inbegrip van de cofinanciering van de tweede fase ramen wij ons aandeel in totaal op € 400.000,-.
13
Subsidiemogelijkheden Li-MoP 2014-2015. Voor de uitvoering van wettelijke taken op het gebied van verkeer- en vervoerbeleid hebben Gedeputeerde Staten van Limburg het Limburgs-MobiliteitsProgramma vastgesteld voor de periode 2014-2015. Dat programma wordt sinds 2008 opgemaakt en vastgesteld als jaarlijks bestedingsplan en geeft een meerjarige financiële doorkijk ten aanzien van Mobiliteit. Het Programma omvat een financieel overzicht van projecten en activiteiten op het gebied van verkeer en vervoer (Infra Veiligheid, Regionale doorstroming), specifiek voor de uitvoeringsjaren 2014 en 2015 en een doorkijk naar 2016. Vanuit dit programma bestaat er voor onze gemeente de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor projecten op het gebied van Verkeer en Mobiliteit, die passen binnen de Provinciaal vastgestelde kaders. Binnen de regio Maastricht-Heuvelland worden er jaarlijks regionale uitvoeringsplannen ingediend, waarbij op basis van een vooraf afgesproken verdeelsleutel een verdeling plaatsvindt van de beschikbare middelen voor onze regio. Er is nog maximaal € 117.000,- beschikbaar voor onze gemeente op basis van 50% cofinanciering. De projecten die hiervoor zijn goedgekeurd in het kader van “regionale bereikbaarheid” zijn de rotonde Emmaberg en de herinrichting van het Grendelplein. Als deze projecten door het ontbreken van cofinanciering van gemeentewege niet kunnen worden uitgevoerd, zal bekeken worden hoe de subsidiegelden voor onze gemeente behouden kunnen blijven. Uitvoering moet uiterlijk in 2016 plaatsvinden. Thema 2: Mobiliteit. De kaders voor dit thema zijn vastgelegd in het mobiliteitsplan 2005. De ambities in dit beleidsplan beperken zich tot algemene termen, zoals het verbeteren van de doorstroming van het verkeer en het opwaarderen van de openbare ruimte. Om te komen tot een SMART-formulering zullen deze concreter gemaakt moeten worden. Dat kan pas op het moment dat een duidelijke 0-meting voorhanden is. Vanuit deze optiek zou het wenselijk zijn om meer aandacht te besteden aan relevante verkeersgegevens. Zo zou een netwerk opgezet kunnen worden van telpunten en zouden stelselmatig de nodige onderzoeken (bijvoorbeeld rijtijdmetingen) uitgevoerd moeten worden. Om de kosten hiervan inzichtelijk te maken, dient een plan van aanpak opgesteld te worden. Door het stellen van prioriteiten is hier nog niet toe overgegaan kunnen worden. Om het verblijfsklimaat in het centrum te verbeteren (minder blik op straat, veiliger, minder stanken geluidsoverlast), is er een nieuwe verkeersstructuur ontwikkeld en vastgesteld. Dit plan wordt bij de herinrichtingsplannen van het centrum van de kern Valkenburg gefaseerd ingevoerd. Een groot deel daarvan is ondertussen doorgevoerd, de laatste maatregelen zullen na de afronding van het winkelcentrum Aan de Kei worden ingevoerd. Thema 3: Parkeren. De centrumplanontwikkelingen hebben gevolgen voor het gemeentelijke parkeerbeleid. Zo is in 2013 het autovrije gebied uitgebreid, hetgeen betekent dat parkeerplaatsen in het centrum zijn vervallen. Ter compensatie daarvan wordt voorzien in de aanleg van een ondergrondse parkeergarage. Voor de tussenliggende bouwfase zijn er tijdelijke parkeerterreinen aangelegd. In 2016 wordt de papieren bewonersvergunning vervangen door een digitale parkeervergunning. Thema 4: Openbare verlichting. De centrumplannen zorgen voor een kwaliteitsimpuls van de openbare ruimte. Dit betekent dat op termijn - per deelgebied - ook de bestaande openbare verlichting zal worden vervangen door een nieuw type lichtmast (plus armatuur en lamp), dat bijdraagt aan een verfraaiing van de openbare ruimte. In het historische centrum en in het winkelcentrum is, in die delen die al heringericht zijn, de nieuwe verlichting toegepast. In 2016 zal dit verder worden afgerond. Op diverse plaatsen is LED verlichting toegepast, bijvoorbeeld op de Oud-Valkenburgerweg/ Strucht en op de Hekerweg. Bij ieder project op het gebied van openbare verlichting zal een kritische afweging plaatsvinden of LED- verlichting mogelijk is. Ook bij het reguliere onderhoud, zoals “ouderdomsvervanging”, worden de mogelijkheden voor LED verlichting bekeken. Uitgangspunt bij aanpassingen of vernieuwing blijft de NPR richtlijn. 14
De raad heeft op 5 november 2012 het Beleidsplan Openbare Verlichting 2012-2016 vastgesteld, waarbij het uitgangspunt is dat het uitvoeringsprogramma binnen de bestaande budgetten wordt uitgevoerd. Hierbij mag de technische veiligheid niet in het gedrang komen. In 2016 zal een nieuw beleidsplan moeten worden opgesteld. Hier zullen ook de gevolgen van de bezuinigingen op het budget worden meegenomen. Bij reconstructieplannen van doorgaande wegen en woonstraten is voor de openbare verlichting de NPR de richtlijn. Thema 5: Openbare ruimte. Het wegonderhoud binnen de gemeente vindt plaats op basis van de vigerende richtlijnen voor rationeel wegbeheer. Iedere twee jaar wordt er een weginspectie uitgevoerd voor alle verharde wegen binnen de gemeente. Aan de hand van de hieruit verkregen informatie wordt het onderhoudsprogramma opgesteld. Op basis van rationeel wegbeheer is de gehele onderhoudssituatie geïnventariseerd en is het gewenste onderhoudsbudget voor de komende jaren inzichtelijk gemaakt. Wij verwijzen U daarvoor naar de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen. Naast de reguliere weginspecties is het wenselijk om vanuit een 4-tal invalshoeken een integraal onderhoudsplan op te zetten, waarbij gekeken wordt naar: • • • •
Riolering (onderhoud/vervangingswerkzaamheden riolering); Mobiliteit (bijvoorbeeld wenselijke aanleg van nieuwe wegen en verbreding van wegen); Veiligheid (bijvoorbeeld verkeersveiligheidsaspect); Kwaliteitsslag (bijvoorbeeld gewenste opwaardering openbare ruimte en ander materiaalgebruik).
De diverse deelaspecten dienen gecombineerd te worden uitgevoerd, zodat maximale efficiencywinst kan worden behaald. Voor het centrum van Valkenburg zijn vanuit deze vier invalshoeken de plannen ontwikkeld. De afgelopen jaren heeft de raad eenmalig extra middelen ingezet voor het wegwerken van achterstallig onderhoud. Het gemeentelijk wegennet is daardoor op een acceptabel onderhoudsniveau gebleven. De in meerjarenbegroting 2016-2019 geraamde onderhoudsbudgetten zijn afgestemd op gemiddelde weersomstandigheden en daardoor aan de krappe kant. Vanaf 2016 zijn alleen nog de middelen uit de reguliere begroting beschikbaar. Reconstructie Valkenburgerstraat. De Valkenburgerstraat is over de gehele lengte een onveilige straat. Regelmatig komen er klachten binnen van aanwonenden over de (slechte) staat van het wegdek en de aanliggende trottoirs. Ook bereiken ons regelmatig meldingen van valpartijen of onveilige situaties/hoge snelheden. De Valkenburgerstraat bevindt zich in een 30 km/zone en maakt onderdeel uit van de schoolthuisroute naar de basisschool in Berg. De huidige inrichting sluit niet aan bij de eisen voor een Duurzaam Veilige weginrichting. In 2015 zal een plan worden uitgewerkt voor een volledige reconstructie van de Valkenburgerstraat, waarbij de uitvoering is voorzien voor 2016. Walramplein. De huidige inrichting en onderhoudstoestand is verre van optimaal en steekt erg af tegen de opgeknapte omgeving. De herinrichting van het Walramplein voorziet in het: • vervangen van het bestaande rioolstelsel door een gescheiden rioolstelsel; • aanbrengen van nieuwe bestrating; • aanbrengen van nieuwe verlichting in de vorm van slechts 3 centrale lichtmasten op het plein en reguliere lichtmasten langs de straatkant van het plein; • aanbrengen van straatmeubilair, bomen en hagen; • aanbrengen van evenementenvoorzieningen; • realiseren van een (bewaakte) fietsenstalling; • optimaliseren van parkeermogelijkheden.
15
Door ook het Walramplein opnieuw in te richten, creëert Valkenburg een uniforme uitstraling en daarmee ook een duidelijke afbakening van de vestingstad. Daarnaast zijn het optimaliseren van de parkeerfunctie en het multifunctioneel inrichten van het plein van wezenlijk belang voor het kunnen functioneren van de gehele binnenstad. Hiermee kan tegemoet gekomen worden aan de wens om te voorzien in de extra parkeerbehoefte voor centrumbezoekers en ontstaat de ruimte om bovenregionale evenementen te organiseren die zorgen voor extra omzet, werkgelegenheid en hogere bezoekersaantallen voor ondernemend Valkenburg en de omliggende regio. Daarnaast wordt er ruimte ingepast voor de realisatie van een (bewaakte) fietsenstalling, waarmee ook een goede voorziening voor deze doelgroep gerealiseerd wordt in de directe omgeving van het centrum. De haalbaarheid van een volledige reconstructie van het Walramplein is mede afhankelijk van een financiële bijdrage vanuit de Provincie Limburg. De start van de uitvoering is vooralsnog gepland in 2016. Wat mag het kosten? Per thema wordt aangegeven waar de benodigde bedragen uit geput worden. Verkeersveiligheid. De uitvoering van de herinrichtingsplannen voor het centrum maakt integraal onderdeel uit van de totale beschikbaar gestelde kredieten. Hiervoor verwijzen wij U naar het programma Economische zaken. Verder zijn er beperkt middelen beschikbaar vanuit het project zelfsturing/wijkgericht werken. De middelen voor de aanleg van de recreatieve fietspaden komen uit de gelden voor de gebiedsontwikkeling Maastricht-Valkenburg. Voor het totale project is € 4,8 miljoen beschikbaar. Valkenburg heeft hier € 500.000,- aan bijgedragen. Bij reconstructies maken de kosten voor de verbetering van de verkeersveiligheid onderdeel uit van het totale budget voor de reconstructie. Mobiliteit. Voor het uitvoeren van tellingen is slechts een zeer beperkt budget beschikbaar. Parkeren. De middelen maken integraal deel uit van de investeringsbudgetten van het centrumplan. Van belang is hierbij ook de tarievenstructuur zoals opgenomen in het plan “Parkeren in Valkenburg”. Openbare verlichting. De middelen voor grotere aanpassingen maken deel uit van de budgetten van reconstructieplannen. Voor kleine incidentele aanpassingen kan geput worden uit de reguliere begrotingspost onderhoud en vervanging lichtmasten. De sierverlichting van de kademuren is onderdeel van het kademurenproject. De kwaliteitsimpuls van de verlichting in het centrum maakt onderdeel uit van de investeringsbegroting van het centrumplan. Onderhoud openbare ruimte. De kosten voor het onderhoud openbare ruimte zijn opgenomen in de reguliere begroting. De financiële middelen voor de reconstructie van de Valkenburgstraat zijn in het beleidsplan verwerkt.
16
Totaaloverzicht van baten en lasten programma. Programma Verkeer, vervoer en waterstaat Lasten
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Bestaand beleid
3.784.134
4.018.926
4.496.570
4.470.098
4.392.614
4.407.040
Beleidsprogramma
277.431
438.968
512.537
516.555
Taakstellingen
-25.000
-25.000
-37.500
-37.500
Toevoeging reserves Totaal lasten
3.784.134 4.018.926 4.749.001 4.884.066 4.867.651 4.886.095
Programma Verkeer, vervoer en waterstaat Baten
Realisatie 2014
Bestaand beleid
-2.787.941 -2.543.278 -2.665.735 -2.748.679 -2.922.176 -3.011.756
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Beleidsprogramma Taakstellingen Onttrekking reserves Totaal baten
Programma Verkeer, vervoer en waterstaat Saldo
-437.744
-492.383
-330.052
-240.472
-2.787.941 -2.543.278 -3.103.479 -3.241.062 -3.252.228 -3.252.228
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
996.193
1.475.648
1.830.835
1.721.419
1.470.438
1.395.284
Beleidsprogramma
277.431
438.968
512.537
516.555
Taakstellingen
-25.000
-25.000
-37.500
-37.500
-437.744
-492.383
-330.052
-240.472
Bestaand beleid
Mutatie reserves Totaal saldo
996.193 1.475.648 1.645.522 1.643.004 1.615.423 1.633.867
17
§ 1.3 Programma Economische zaken. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. J.M.M. Vermeer Dhr. ing. B.F.H. Mennens
Inleiding. In dit programma worden de activiteiten gepresenteerd die zijn gericht op het economisch functioneren van de gemeente Valkenburg aan de Geul. De kern waarop de beleidsvoornemens zijn gebaseerd is de Toekomstvisie 2030, de Agenda Valkenburg – Hart voor Valkenburg - en de Gebiedsvisie van Buitengoed Geul en Maas. Voor dit programma zijn de relevante onderdelen uit deze visies uitgewerkt in projecten. De focus ligt op het versterken van het kwaliteitstoerisme ter bevordering van de werkgelegenheid en het welzijn en welbehagen van onze inwoners en bedrijven. In deze tijden van economische crisis kiest Valkenburg aan de Geul bewust voor het anticyclisch investeren. Nú de basis leggen voor een gezonde toekomst. Wat willen we bereiken? Met dit programma willen wij realiseren dat de werkgelegenheid tenminste behouden blijft en zo mogelijk kan groeien. Door overheidsinvesteringen in het publieke domein willen wij stimuleren dat ook private partijen gaan investeren in vernieuwing van het aanbod. Het totale toeristische product moet daarmee een impuls krijgen waardoor nieuwe bezoekersstromen ontstaan die gemiddeld meer besteden. Valkenburg blijft bewust kiezen voor het profiel van een historische stad, de vestingstad in een schitterend landschap. Daarbinnen passen nieuwe initiatieven op het gebied van zorgtoerisme, wellness en kunst & cultuur. Maatschappelijke effecten. De gemeente beschikt vanuit haar eigen administratie over een drietal indicatoren, die in zekere zin aangeven hoe het met de bezoekersaantallen in Valkenburg gaat. Dit betreft het aantal overnachtingen (op basis van de aangifte toeristenbelasting), de aantallen bezoekers in de gemeentegrot en de parkeerinkomsten. Door deze cijfers met elkaar in verband te brengen en de trend over de jaren maar ook over de maanden in de jaren te volgen, ontstaat een redelijk beeld van de fluctuaties in de bezoekersstromen. Het geeft géén beeld van de totale bezoekersstromen of de bestedingen van de bezoekers. Via het Etil ontvangen wij jaarlijks de werkgelegenheidscijfers. Dit levert het volgende overzicht van effectindicatoren op: Effectindicator Aantal arbeidsplaatsen Aantal overnachtingen Aantal bezoekers Gemeentegrot Parkeerinkomsten * **
Resultaat 2011 6.683 1.159.517 94.522 € 1.727.797
Resultaat 2012 6.523 1.142.487 90.908 € 1.636.563
Resultaat 2013 6.394 1.062.582 84.965 € 1.925.152*
Resultaat 2014 6.372 1.054.090 66.370 € 2.253.041**
in 2013 is het parkeertarief gestegen van € 1,50 naar € 1,70 per uur per 1 mei 2014 is het parkeerterrein Cauberg in beheer genomen
Uit de cijfers valt op te maken dat Valkenburg last heeft van de economische crisis. Gezien de bouwfase waarmee het winkelcentrum en het historische centrum te maken hebben (gehad), zijn wij voorzichtig met het prognosticeren van groei. Wij verwachten met name vanaf het jaar 2016/2017 de effecten van deze projecten.
18
Wat gaan we daarvoor in 2016 doen? Om deze beoogde maatschappelijke effecten te kunnen realiseren is een aantal thema’s benoemd. De verwachting is dat deze gezamenlijk de ambities van dit programma zouden kunnen realiseren. Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema
1: Realisatie Centrumplan; 2: Leeuw Brouwerij; 3: Herstel historische vestingstad; 4: Kasteel Oost; 5: Evenementen en Citymarketing; 6: Betaald parkeren / parkeren evenementen; 7: Overige activiteiten.
Thema 1: Realisatie Centrumplan. Het centrumplan vindt zijn basis in de in 2007 opgestelde Agenda Valkenburg. De eerste fase betreft een geleidelijke en gefaseerde upgrading van enkele bepalende locaties in het centrum. Hieronder valt het realiseren van een parkeergarage, het herinrichten van de straten, de herontwikkeling van het gebied vanaf de Albert Heijn tot aan de Hema, het creëren van logische looplijnen en het toevoegen van een aantal nieuwe gebouwen. Het plan vergt van de gemeente een investering van € 6,1 miljoen in de onrendabele top. Voor de herontwikkeling van het winkelcentrum en de herinrichting van de openbare ruimte is een projectorganisatie ingericht. In 2013 is gestart met de bouw van een tijdelijk winkelcentrum en de verhuizing van de winkels naar dit tijdelijke winkelcentrum. Eind 2013 zijn de bestaande winkelpanden gesloopt. In 2014 is gestart met de bouw van het nieuwe winkelcentrum met parkeergarage. Medio 2016 is de oplevering van het nieuwe winkelcentrum en de parkeergarage voorzien. Andere locaties die binnen de Agenda Valkenburg aandacht krijgen en waar nieuwe ontwikkelingen beoogd worden die bijdragen aan de maatschappelijke effecten zijn onder andere de herontwikkeling van de Leeuw-brouwerij, de Plenkertstraat (Cultuurstraat), klooster Boslust en de groene vleugels richting Schin op Geul en Houthem. De uitvoering van de Agenda Valkenburg zal zich over verschillende jaren uitstrekken. Thema 2: Leeuw Brouwerij. De gemeente is in 2012 eigenaar geworden van de voormalige Leeuw Brouwerij. Daartoe hebben de gemeente en de Provincie ieder € 1,5 miljoen bijgedragen. Met de Provincie zijn afspraken gemaakt over de ontwikkeling van de Leeuw Bierbrouwerij. De consolidatie van de gebouwen heeft in 2014/2015 plaatsgevonden, inclusief het grootste gedeelte van de asbestsanering. Eveneens is het monumentale waterrad veiliggesteld. De terreinen tussen de Geul en de Beatrixsingel zijn door de aankoop ook in eigendom van de gemeente gekomen. Deze gronden vormen een belangrijke schakel in de overgang van het stedelijk groengebied (Odapark) naar het buitengebied met het natuurgebied Ingendael. Het terrein ten oosten van de toegangsweg wordt betrokken bij de oplossing van de hoogwaterproblematiek van de Geul en voor eventuele maatregelen die een gevolg zijn van het opnieuw stuwen van de Geul om zodoende het waterrad weer te laten functioneren. Bij de uitwerking van deze problematiek is het waterschap nauw betrokken. Vooral de vismigratie speelt hierbij een belangrijke rol. In 2015 moet er een definitief voorstel komen over de stuwsituatie waarbij de hoogwaterproblematiek en de problemen m.b.t. de vismigratie worden opgelost. De kracht, de sterktes en de authentieke waarden van Valkenburg en omgeving vormen de basis voor de verdere ontwikkeling van het brouwerijterrein en de gewenste positionering. De ontwikkeling zal zich richten op thema’s zoals gezonde lifestyle, gezonde voeding, wellness, mindfulness, sport & bewegen en zorgtoerisme. Met dit als uitgangspunt is een nadere studie verricht naar een eventueel concept en functies voor een toekomstige invulling van het gebied. Dit concept is getoetst aan “de markt“, waarbij is geïnventariseerd welke kansen en mogelijkheden de marktpartijen zien. Uit deze nadere studie kan worden geconcludeerd dat de markt, zowel de ontwikkelaars als de marktpartijen in de leisure-sector, positief zijn over de mogelijkheden. De vastgoed partijen reageren nog terughoudend, vooral gezien de huidige economische situatie.
19
In 2015 is naar aanleiding van het toetsen aan de markt een marktpartij voor eigen rekening en risico een onderzoek naar een nieuwe invulling begonnen. Thema 3: Herstel historische vestingstad. In de “Agenda Valkenburg” is een belangrijk project benoemd dat voorziet in het zichtbaar en beleefbaar maken van de oude vestingstad. Om dit te verwezenlijken zijn in 2012 de belangrijkste straten (Berkelstraat, Muntstraat en Grotestraat Centrum) heringericht. Tevens is een plan gemaakt voor de restauratie van de Grendelpoort, het herbouwen van de Geulpoort, het inrichten van de overige straten in het historische centrum en het aanleggen van een stadsgracht tegen de stadsmuur in het Halderpark. In 2013 zijn deze projecten verder uitgewerkt en is met behulp van subsidies van de Provincie de financiële haalbaarheid gerealiseerd. Alle straten in het historische centrum zijn inmiddels ingericht. De projecten restauratie Grendelpoort, herbouw Geulpoort en herinrichting Halderpark zijn in 2014/2015 gerealiseerd. Voor 2016 staat de start van de herinrichting van het Walramplein op het programma (zie hierna). Nu het profiel van de vestingstad weer krachtig is neergezet, moeten wij inzetten op het vermarkten van de in ere herstelde identiteit van Valkenburg als vestingstad. Reconstructie van het Walramplein en Molenstraat. Na afronding van de reeds in het centrumplan opgenomen projectonderdelen resteert er binnen de oude vesting alleen nog het Walramplein, dat om een grondige reconstructie vraagt. In het opgeknapte deelgebied rondom het winkelcentrum resteert de Molenstraat. De huidige inrichting en onderhoudstoestand is verre van optimaal en steekt erg af tegen de opgeknapte omgeving. De herinrichting van het Walramplein en de Molenstraat zien wij dan ook als het sluitstuk van het centrumplan. Walramplein. Op verzoek van het bewonersplatform “Kernoverleg Valkenburg Centrum” en een vertegenwoordiging van de ondernemers rondom het onderhavige plein, hebben wij het verzoek ontvangen om een plan uit te werken voor een grootschalige herinrichting. Dat plan is na overleg met die groeperingen uitgewerkt in een schetsontwerp en vol enthousiasme ontvangen. De raad heeft ons opdracht gegeven om een business case uit te werken voor de volledige herinrichting. Doel van die herinrichting is het creëren van een uniforme uitstraling van het historisch centrum, het optimaliseren van de parkeerfunctie en het multifunctioneel inrichten van het plein, zodat dit ook dienst kan doen als plein voor grootschalige evenementen in het hart van het historisch centrum. Daarnaast wordt er ruimte ingepast voor de realisatie van een (bewaakte) fietsenstalling, waarmee ook een goede voorziening voor deze doelgroep gerealiseerd wordt in de directe omgeving van het centrum. Molenstraat. In de Molenstraat zijn door Nutsbedrijven werkzaamheden aan de kabels en leidingen uitgevoerd. Bewoners van de Molenstraat hebben dit aangegrepen om een verzoek in te dienen om ook de Molenstraat te voorzien van een grootschalige opknapbeurt. De Molenstraat valt strikt gezien buiten de kaders van het Centrumplan, zoals deze op 30 juni 2009 zijn vastgesteld. Doel is het opknappen van de Molenstraat inclusief het wegwerken van het achterstallige onderhoud. Qua inrichting wordt aansluiting gezocht bij de inrichting van het aangrenzende gebied, zodat een geheel ontstaat. De Molenstraat grenst aan de St. Pieterstraat enerzijds en aan de Geul anderzijds. Om die reden is aansluiting gezocht bij de inrichting van de St. Pieterstraat. De kostenraming voor de uitvoering van beiden bedraagt € 3,3 miljoen (aandeel Molenstraat € 32.500,-), exclusief omzetbelasting, waarvan ongeveer € 500.000,- betrekking heeft op rioleringswerken Walramplein. Daarmee is in het door de raad vastgestelde rioleringsplan al rekening gehouden. Taakstellend gaan wij ervan uit dat de provincie bereid is om in de helft van de kosten te participeren. Indien dat lukt, bedraagt het nog te dekken gemeentelijk aandeel € 1.150.000,-. De daarmee gemoeide kapitaallasten bedragen jaarlijks € 109.250,-. In het eerste jaar blijven de kosten beperkt tot € 31.625,-.
20
Thema 4: Kasteel Oost. De gemeente wil voorwaarden scheppen om Kasteel Oost in goede conditie te houden en zowel het Kasteel als het park openbaar toegankelijk te houden. De gemeente is in 2013 op zoek gegaan naar nieuwe partners (i.c. een ideële stichting), die bij deze visie pasten. Tevens is bij de Provincie een subsidie van € 500.000,- verkregen voor het in oude staat herstellen van het landgoed Kasteel Oost. De raad heeft bij de behandeling van de kaderbrief 2013 deze subsidie veilig gesteld door eenzelfde bedrag te reserveren. Wij waren ver gevorderd met de onderhandelingen over de verkoop van Kasteel Oost aan een ideële stichting. Helaas heeft The International Butler Academy begin 2015 de huur per eind januari 2016 opgezegd. Daarmee valt voor de potentiële koper een lange termijn huurgarantie weg. Inmiddels zijn wij samen met de potentiële koper op zoek naar een nieuwe invulling voor Kasteel Oost. Wij verwachten in 2016 te kunnen aangeven welke ontwikkeling in Kasteel Oost gerealiseerd kan worden. De subsidietermijn van de Provincie is aan deze nieuwe planning aangepast. Thema 5: Evenementen en Citymarketing. Valkenburg aan de Geul is een actieve gemeente met een groot aantal ambities, die wij in 2016 zullen uitwerken in een “Strategische Citymarketing Visie”. Basiselementen van deze nieuwe visie zijn de in dat jaar nagenoeg afgeronde upgrading van het centrum en de verdere herontwikkeling van de cultuurhistorische en natuurlijke waarden in de dorpskernen. Het zal een lange termijn visie zijn, die op hoofdlijnen (speerpunten) is gestoeld en als wezenlijk onderdeel een praktisch plan van aanpak kent, dat jaarlijks bijgesteld kan worden. Met de visie en uitwerking daarvan willen we onze positie als “bruisende en levende stad” in optima forma uitdragen en versterken. Binnen die strategische visie hoort ook de ontwikkeling van het beleid met betrekking tot evenementen. Het op 30 juni 2014 vastgestelde evenementenbeleid vormt dan ook voor de komende jaren de leidraad waarbinnen we evenementen willen verwerven, initiëren, coördineren en begeleiden. Valkenburg aan de Geul heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een bruisende en actieve evenementenstad, waarin organisatoren van en bezoekers aan grote (internationale) evenementen zich thuis voelen. Binnen de te ontwikkelen visie op citymarketing en het vastgestelde evenementenbeleid moet zorgvuldig omgegaan worden met de beschikbare capaciteit van de gemeente en hulpdiensten om evenementen te kunnen hosten. Daarbij is ook de acceptatie van inwoners en bedrijven van groot belang. Evenementen die verworven kunnen worden, moeten passen binnen de speerpunten en hoofdlijnen die in het Citymarketingbeleid verankerd worden. Jaarlijks worden in de gemeente ruim 450 vergunning- en melding plichtige evenementen georganiseerd, met een totaal aantal bezoekers van rond de 600.000. Zij geven ruim € 22 miljoen per jaar uit, zo’n 25 % van de totale omzet binnen de toeristische en de retail sector. Evenementen zijn dan ook van groot belang voor onze gemeente. Evenementen zijn waardevolle investeringsmomenten voor onze gemeente. In die zin willen we de komende jaren een aantal van hen ondersteunen. Zodoende kunnen we gemakkelijker eisen en voorwaarden stellen aan de impact van een evenement. De evenementennota wordt in 2016 verder uitgewerkt en geïmplementeerd. Zo beschrijven we in 2015 en 2016 de evenemententerreinen, zoals die in de evenementennota vervat zijn en ontwikkelen we de regelgeving voor het verlenen van investeringsbijdragen voor evenementen. Verder willen we ook in 2016 weer een aantal grotere evenementen zien te verwerven, zo mogelijk samen met particuliere organisatoren. Thema 6: Betaald parkeren / parkeren evenementen. Dit onderwerp kan vanuit meerdere programma’s belicht worden. Omdat het parkeerbeleid voor onze gemeente ook een economisch doel dient, is het in dit programma opgenomen. Met de ingebruikname van de ondergrondse parkeergarage “de Kei” medio 2016 verandert niet alleen de parkeercapaciteit aan de noordzijde van het centrum. Deze neemt namelijk ook weer toe op het Berkelplein (daar waar nu de noodwinkels zijn gesitueerd). Daarnaast wordt onderzocht op welke wijze het parkeren op het Walramplein kan worden georganiseerd, mede in combinatie met het parkeerdek boven de aldaar gelegen supermarkt. Deze ontwikkelingen op het gebied van betaald parkeren kunnen een positieve economische boost veroorzaken. 21
Verder zijn wij nog steeds druk doende om één of meerdere, permanente overloopterreinen te vinden en aan te leggen ten behoeve van evenementen. Thema 7: Overige activiteiten. Vanuit het programma Economische zaken worden diverse andere projecten aangejaagd of ondersteund: •
•
•
•
De subsidierelatie met stichting Museum Land van Valkenburg is in 2015 geëvalueerd. Tevens worden in 2015 gesprekken geëntameerd over het nieuwe businessplan van de stichting. De uitkomsten van deze gesprekken zullen leiden tot mogelijke toekomstscenario’s, waarvan het scenario waarvoor gekozen wordt in 2016 verder uitgevoerd/gerealiseerd zal worden. In 2015 is een intentieovereenkomst voor de verkoop van het Pradoegebouw en de subsidieverlening voor het restaureren van het rijksmonument getekend door koper en gemeente, met als doel in 2016 de daadwerkelijke verkoop van het Pradoegebouw te laten plaatsvinden. Langdurige leegstand heeft een negatief effect op de belevingswaarde van de openbare ruimte. Onderzocht zal worden welke instrumenten ingezet kunnen worden om leegstaande panden een andere planologische bestemming te geven, waardoor een nieuwe (bedrijfs)functie gerealiseerd kan worden. Te denken valt aan de vestiging van een centrum voor startende bedrijven en het organiseren van overlegtafels met ondernemers, gerelateerd aan actuele thema’s. In het kader van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg wordt op verschillende beleidsterreinen gewerkt aan bestuurlijke afspraken voor Zuid-Limburg breed beleid. In 2016 zullen nog te vormen bestuurlijke afspraken op het terrein van detailhandel en recreatie verder worden uitgewerkt.
In de onderstaande tabel zijn alle in 2016 te realiseren prestaties door de gemeente nog eens samengevat. Thema/activiteit Realisatie Centrumplan Leeuw Brouwerij Herstel historische vestingstad Kasteel Oost Evenementen en Citymarketing Betaald parkeren / parkeren evenementen Overige activiteiten
Te leveren prestaties 2016 Opleveren nieuwe winkelcentrum en parkeergarage. Aanjagen nog niet gerealiseerde projectonderdelen Agenda Valkenburg. Een nieuw exploitatieconcept ontwikkelen. I.s.m. Waterschap de hoogwaterproblematiek uitwerken. Het project vestingstad integraal afronden. Verkrijgen van subsidies voor de realisatie van de herinrichting van het Walramplein. Het eigendom laten overnemen door een ideële stichting. Uitvoeren nieuwe Evenementenbeleid. Strategische visie citymarketingbeleid uitwerken. Organisatie betaald parkeren optimaliseren. Onderzoek naar overloop parkeerplaatsen t.b.v. evenementen. Kiezen en uitwerken toekomstscenario Museum Land van Valkenburg. Verkoop van het Pradoegebouw. Instrumenten ontwikkelen ter invulling van leegstand panden. M.b.t. detailhandel en recreatie actief betrokken blijven bij het te ontwikkelen regionale beleid.
Wat mag het kosten? Bij elke thema is, voor zover van toepassing, ingegaan op de benodigde middelen en de bekostiging ervan.
22
Totaaloverzicht van baten en lasten programma. Programma Economische zaken Lasten
Bestaand beleid
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
77.109
86.557
84.643
84.711
84.785
84.865
5.000
5.000
5.000
5.000
Beleidsprogramma Toevoeging reserves
Totaal lasten
Programma Economische zaken Baten
Bestaand beleid
33.300
77.109
86.557
122.943
89.711
89.785
89.865
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
-715.172
-423.964
-344.355
-308.025
-308.025
-294.900
-715.172
-423.964
-344.355
-308.025
-308.025
-294.900
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
-638.063
-337.407
-259.712
-223.314
-223.240
-210.035
5.000
5.000
5.000
5.000
-218.314
-218.240
-205.035
Beleidsprogramma Onttrekking reserves
Totaal baten
Programma Economische zaken Saldo
Bestaand beleid Beleidsprogramma Mutatie reserves
Totaal saldo
33.300
-638.063
-337.407
-221.412
23
§ 1.4 Programma Onderwijs. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. drs. H.M.L. Dauven Dhr. ing. B.F.H. Mennens
Inleiding. In dit programma worden de activiteiten gepresenteerd, die zijn gericht op de taken die de gemeente heeft op het gebied van onderwijs. De gemeente draagt – naast het handhaven van de leerplicht en het organiseren van het leerlingenvervoer - zorg voor goede huisvesting van alle scholen voor primair, voortgezet en voortgezet speciaal onderwijs en levert daardoor een belangrijke voorwaardelijke bijdrage aan de kans op kwalitatief goed onderwijs voor alle leerlingen. De beleidsvoornemens worden vooral vanuit wettelijke kaders bepaald. Ten aanzien van de huisvesting van basisscholen binnen de gemeente heeft Uw raad in 2012 het integraal huisvestingsplan basisonderwijs vastgesteld. Wat willen we bereiken? • Uitvoering geven aan het integraal huisvestingsplan basisonderwijs; • Het realiseren van adequate onderwijshuisvesting zodat het onderwijs doorgang kan vinden; • Een overlegstructuur realiseren om het ondersteuningsplan (welke ondersteuning wordt geboden aan kinderen met speciale behoeftes) van Passend Onderwijs te bespreken en af te stemmen met de ondersteuning en hulpverlening die geboden wordt in het kader van Jeugdbeleid. Maatschappelijke effecten. • Er zijn voldoende en adequate schoolgebouwen voor het aantal kinderen in Valkenburg aan de Geul met een evenwichtige spreiding; • Kinderen met een handicap of gedragsproblemen wordt een passende onderwijsplek geboden. Dat kan in het speciaal onderwijs, of met extra begeleiding op een gewone school. Indien kinderen ook jeugdhulp nodig hebben, wordt een integraal plan opgesteld. Wat gaan we daarvoor in 2016 doen? We hebben drie thema’s, die in 2016 actueel zijn: Thema 1: Huisvesting Onderwijs; Thema 2: Passend Onderwijs; Thema 3: Voorschoolse Educatie. Thema 1: Huisvesting Onderwijs. Per 1 januari 2015 is de wet met betrekking tot onderwijshuisvesting gewijzigd. Vanaf deze datum is de gemeente niet meer verantwoordelijk voor het buitenonderhoud. Deze verantwoordelijkheid is overgedragen aan de schoolbesturen. De gemeente is vanaf 1 januari 2015 nog enkel verantwoordelijk voor nieuwbouw/renovatie van schoolgebouwen. Ten gevolge van deze wetswijzing is ook de algemene uitkering voor dit onderdeel naar beneden bijgesteld. Integraal Huisvestingsplan Onderwijs. In samenspraak met de schoolbesturen is een Integraal Huisvestingsplan Onderwijs opgesteld. Dit integraal plan loopt tot 2017. In 2016 wordt de basisschool St. Joseph verplaatst naar de locatie van de basisschool de Plenkert. Onderzocht zal worden of het terrein dat vrijkomt aan de Bosstraat gebruikt kan worden voor andere doeleinden.
24
Thema 2: Passend Onderwijs. Kinderen met een handicap of gedragsproblemen hebben recht op een passende onderwijsplek. Dat kan in het speciaal onderwijs, of met extra begeleiding op een gewone school. Vanaf 1 augustus 2014 is er een nieuw stelsel voor passend onderwijs. Dit verplicht scholen een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Gemeenten en onderwijsinstellingen voeren in het kader van passend onderwijs verplicht een op overeenstemming gericht overleg (OOGO). Onderwerp van dit overleg zijn de ondersteuningsplannen die het samenwerkingsverband Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs hebben opgesteld. Het jaar 2014-2015 wordt gezien als een overgangsjaar, waarin de ondersteuningsplannen als groeidocumenten fungeren. Met de implementatie van passend onderwijs hebben scholen per 1 augustus 2014 een zorgplicht voor hun leerlingen. Gemeenten hebben daarentegen nieuw jeugdbeleid opgesteld, waarin samen met het onderwijs de ondersteuning aan jongeren wordt vorm gegeven. Om de samenwerking tussen gemeenten en onderwijs goed te laten verlopen, wordt er naast het OOGO ook ambtelijk intensief overleg gepleegd met het onderwijs. De komende tijd zal het grootste speerpunt hierbij zijn om de wisselwerking tussen scholen en de sociale teams van de gemeenten op elkaar af te stemmen, waardoor men optimaal gebruik kan maken van elkaar om goede zorg en ondersteuning te bieden aan jongeren. In 2015 hebben de samenwerkingsverbanden Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs vernieuwde ondersteuningsplannen geschreven voor de beleidsperiode 2015-2019. Hierbij heeft het samenwerkingsverband (SWV) Primair Onderwijs de samenwerking gezocht met SWV Parkstad e.o. en met SWV Westelijke Mijnstreek. Ook het samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs heeft kunnen samenwerken met SWV Parkstad en omstreken. Deze plannen vormen samen met de 3 thema’s uit de wegwijzer OOGO Jeugd (Preventie & Toegang/Integraal Arrangeren/ Overgangen) de input om te komen tot geprioriteerde beleidsthema’s voor een gezamenlijke ontwikkelagenda. Aan de hand van deze ontwikkelagenda zal er elk jaar op enkele thema’s worden doorontwikkeld. In het tweejaarlijkse regionaal OOGO Passend Onderwijs wordt deze ontwikkelagenda gevolgd. De wens van de samenwerkingsverbanden om ook bij de gemeenten te kijken naar de regio Zuid-Limburg voor intensieve samenwerking in beleid en uitvoering, zal in 2016 verder besproken worden. Op Maastricht Heuvelland niveau wordt hoe dan ook doorgepakt middels de ontwikkelagenda, waarbij de huidige overlegstructuur tegen het licht wordt gehouden evenals de nieuw te vormen werkgroepen op de gekozen beleidsthema’s. Thema 3: Voorschoolse Educatie. Per 1 januari 2015 zijn enkele kwaliteitseisen tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang gelijk getrokken, oftewel het begin van een harmonisatie. Dit heeft vooralsnog geen directe gevolgen gehad voor het peuterspeelzaalwerk in Valkenburg aan de Geul. Inmiddels is door de regering besloten tot een verdere harmonisering tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Daarbij wordt onder andere ook de financieringsmethodiek gelijk getrokken. Hoewel de wettelijke vereisten om te komen tot harmonisatie pas in 2018 verder zullen veranderen, is er vanwege kwalitatieve en financiële kansen gekozen voor het versneld harmoniseren van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Het streven is om dat per 1 januari 2016 te doen, waarna er halfjaarlijks geëvalueerd en zo nodig bijgesteld dient te worden. In de onderstaande tabel zijn alle door de gemeente in 2016 te realiseren prestaties nog eens samengevat. Thema/activiteit Huisvesting Onderwijs
Passend Onderwijs
Voorschoolse Educatie
Te leveren prestaties 2016 Werken conform eventueel nieuw opgesteld Integraal Huisvestingsplan Basisonderwijs. Verhuizing basisschool St. Joseph. Onderzoek naar mogelijkheden vrijvallen locatie Bosstraat. Op basis van de ontwikkelagenda Jeugd de thema’s voor passend onderwijs regionaal afstemmen, oppakken en uitvoeren. Verder verfijnen van de samenwerking tussen scholen en gemeenten in het kader van de nieuwe Jeugdwet. Per 1 januari 2016 harmoniseren van het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang.
25
Wat mag het kosten? Bij elke thema is, voor zover van toepassing, ingegaan op de benodigde middelen en de bekostiging ervan. Totaaloverzicht van baten en lasten programma. Programma Onderwijs Lasten
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Bestaand beleid
1.362.627
2.027.776
1.917.228
1.763.249
1.665.409
1.570.874
151.250
115.443
152.269
261.171
Beleidsprogramma Taakstellingen Toevoeging reserves Totaal lasten
1.362.627 2.027.776 2.068.478 1.878.692 1.817.678 1.832.045
Programma Onderwijs Baten
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
-43.643
-50.619
-50.619
-50.619
-50.619
-50.619
Bestaand beleid Beleidsprogramma Onttrekking reserves
Totaal baten
-106.850
-43.643
-50.619
-157.469
-50.619
-50.619
-50.619
Programma Onderwijs Saldo
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Bestaand beleid
1.318.984
1.977.157
1.866.609
1.712.630
1.614.790
1.520.255
151.250
115.443
152.269
261.171
Beleidsprogramma Taakstellingen Mutatie reserves Totaal saldo
-106.850 1.318.984 1.977.157 1.911.009 1.828.073 1.767.059 1.781.426
26
§ 1.5 Programma Cultuur en recreatie. Bestuurlijk verantwoordelijk
:
Ambtelijk verantwoordelijk
:
Dhr. drs. R. Meijers Dhr. J.M.M. Vermeer Dhr. ing. B.F.H. Mennens
Inleiding. In dit programma worden de activiteiten gepresenteerd die zijn gericht op de culturele, sportieve en recreatieve doelstellingen van de gemeente Valkenburg aan de Geul. De kern waarop de activiteiten zijn gebaseerd is de toekomstvisie 2030 en het coalitieakkoord 2014-2018. Voor dit programma zijn de relevante onderdelen uit deze beleidsvoornemens uitgewerkt in projecten. De focus ligt op het voorwaardenscheppend beleid ten aanzien van gezonde culturele- en sportaccommodaties. Tevens richt dit programma zich op de activiteiten die betrekking hebben op monumentenzorg, archeologie, mergelgroeven/mergelwanden, groen, natuur en landschap. Wat willen we bereiken? Met dit programma willen wij realiseren dat de gemeente Valkenburg aan de Geul een klimaat stimuleert voor een leefbare samenleving, samen met enkele andere programma’s uit deze begroting. Dat doet de gemeente natuurlijk niet alleen. Belangrijke voorwaarden daarvoor zijn gezonde verenigingen en gezonde accommodaties in onze gemeente. Daarom zal voorwaardenscheppend beleid worden toegepast, dat zich ook richt op de eigen verantwoordelijkheid van inwoners en verenigingen. Op het vlak van monumenten willen wij beleid ontwikkelen waardoor het geheel van de monumenten mede een beeldbepalende drager wordt van de stedelijke verblijfsruimte en daardoor van de toeristische voorraad. Verder willen wij inspelen op de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot het bibliotheekwerk en in dat kader zullen wij een aansluiting realiseren op Bibliotheek.nl, zodat de gebruikers toegang krijgen tot een landelijke digitale openbare bibliotheek. Maatschappelijke effecten. • • • • • • •
Een gezond verenigingsleven; Goede sportcomplexen die voldoen aan de wensen van de (toekomstige) gebruikers en de normen van het NOC&NSF; Goed onderhouden monumenten met een gebruiksfunctie; Versterken en beleefbaar maken van de historische identiteit; Veilige en goed onderhouden mergelgroeven en mergelwanden; Voor wandelaars en fietsers een goede wandel- en fietsverbinding tussen de stadskernen Maastricht en Valkenburg; Inwoners en instellingen van de gemeente gebruiken de bibliotheekdiensten “nieuwe stijl”.
Wat gaan we daarvoor in 2016 doen? Om deze beoogde maatschappelijke effecten te kunnen realiseren is een aantal thema’s benoemd. De verwachting is dat deze gezamenlijk de ambities van dit programma zouden kunnen realiseren. Thema Thema Thema Thema Thema Thema
1: Subsidie- en accommodatiebeleid; 2: Monumentenzorg en archeologie; 3: Mergelgroeven en mergelwanden; 4: Buitengoed Geul & Maas – Routenetwerk Maastricht-Valkenburg; 5: Een toekomstbestendige bibliotheekvoorziening; 6: Wetswijziging Educatie: taal en rekenen voor volwassenen.
27
Thema 1: Subsidie- en accommodatiebeleid. In de gemeente wordt vanwege het verlopen van verordeningen/beleidsnota’s het subsidie- en accommodatiebeleid herzien. Subsidiebeleid. De raad heeft op basis van de output van een aantal interactieve workshops de kaders voor een nieuw subsidiebeleid in december 2013 vastgesteld. Deze kaders zijn in 2014 vertaald in een eerste concept uitwerking met verschillende rekenmodellen om te voldoen aan de financiële taakstellingen. In 2015 zijn de nieuwe kaders voor de financiële taakstelling meegegeven. Via een workshop zal de raad bepalen welke kaders voor inspraak aan de verenigingen worden voorgelegd. De planning is om eind 2015 een nieuw subsidiebeleid vast te stellen. Accommodatiebeleid. Op 18 mei 2015 heeft de raad besloten om op de sportcomplexen van de voetbalverenigingen Berg ’28 en Walram elk één hybrideveld aan te leggen. Beide verenigingen hebben vervolgens een schriftelijk verzoek ingediend om de velden vooralsnog niet aan te leggen. De verenigingen willen namelijk nogmaals de haalbaarheid van een kunstgrasveld op de beide sportcomplexen onderzoeken, binnen de door de raad vastgestelde financiële kaders. Indien de raad daarmee instemt, zal het onderzoek zich onder andere toespitsen op de mogelijkheden van beide verenigingen om eigen bijdragen te verstrekken en door zelfwerkzaamheid, om zodoende de aanlegkosten van de kunstgrasvelden te drukken. In december 2015 moet daar dan duidelijkheid over bestaan. Het type veld, waar uiteindelijk voor gekozen wordt, dient in de zomerstop van 2016 te worden gerealiseerd. De kleine aanpassingen van de overige voetbalcomplexen zijn reeds opgestart. Ook met de aanleg van de all weather banen bij tennisclub TC Geuldal zal in 2015/2016 worden begonnen. Naar verwachting zal eind 2015 het sportbeleid worden vastgesteld, waarin rekening wordt gehouden met de uitgangspunten van de raadsnota ‘Kaderstelling accommodatiebeleid’. De voor het sportbeleid benodigde middelen zullen door herschikking van bestaande budgetten vrijgespeeld moeten worden. Openluchttheater. Het openluchttheater in Valkenburg bestaat in 2016 100 jaar. De stichting Openluchttheater Valkenburg, die verantwoordelijk is voor de exploitatie van het theater, heeft de ambitie dit jubileumjaar te beschouwen als een start voor een verdere groei op het gebied van de programmering en de infrastructuur van het theater. Onderdeel van deze infrastructuur is de uitbreiding van de grot en de overkapping van het podium. De eerste is noodzakelijk om ook een winterprogrammering te kunnen realiseren. De tweede is noodzakelijk om in de toekomst grotere producties naar het openluchttheater te kunnen halen. In 2015/2016 zal de gemeente dit onderzoeken en indien mogelijk (laten) realiseren. Thema 2: Monumentenzorg en archeologie. Op 1 januari 2012 is een wetswijziging met betrekking tot de Wet Ruimtelijke Ordening in werking getreden. Deze wetswijziging ziet erop toe dat gemeenten in het bestemmingsplan rekening moeten houden met gebouwde monumenten en landschappen. De raad heeft daarop ingespeeld met het verzoek om voor de gemeente een monumentenbeleid op te stellen. Daardoor verankert onze gemeente het monumentenbeleid zowel in een beleidsnotitie als in het bestemmingsplan. In 2013 is een inventarisatie opgesteld en is nagegaan hoe omringende gemeenten met deze materie omgaan. In de loop van 2015 zal de eerste fase, een inventarisatie, beschrijving en waardering van het Valkenburgs erfgoed, gestalte krijgen. Hierbij zullen de lokale heemkundekringen en historici betrokken worden. In 2016 zal, op basis van de resultaten van fase 1, een voorstel gedaan worden voor verdere uitwerking en een keuze gemaakt worden voor een passende beleidsvorm die vervolgens wordt uitgewerkt. 28
In het kader van de agenda Valkenburg wordt gestreefd naar het versterken van de historische identiteit van onze gemeente door het beter herkenbaar en beleefbaar maken van de resten van de middeleeuwse vestingwerken. In 2012 is de openbare ruimte van het historische centrum heringericht. In 2013 zijn de ontwerpen voor de reconstructie van de Geulpoort en Grendelpoort uitgewerkt en in 2014/2015 is de reconstructie van de Grendelpoort en de herbouw van de Geulpoort gerealiseerd. Tevens is het Halderpark opnieuw ingericht en zal in 2015/2016 de stadsmuur in het Halderpark gerestaureerd worden. De provincie werkt aan nieuw subsidiebeleid voor de restauratie en herbestemming van monumenten. Onze gemeente gaat daarop intekenen met alleen díe monumenten waarbij de gemeente de cofinanciering kan garanderen. Thema 3: Mergelgroeven en mergelwanden. De inventariserende stabiliteitsonderzoeken in de Sibber- en Gemeentegroeve hebben op basis van de daaruit voortvloeiende aanbevelingen geleid tot het gefaseerd uitvoeren van gedetailleerde onderzoeken, verstevigingswerkzaamheden, het aanbrengen van meetinstrumenten en het opstellen van een beheersplan. Deze werkzaamheden zullen in 2015 worden afgerond. Voor de mergelwanden, die eigendom van de gemeente zijn, is een vergelijkbaar inventariserend stabiliteitsonderzoek uitgevoerd. Op basis daarvan heeft de Bosgroep een Plan van Aanpak gemaakt, waarvan fase 1 in 2014 is uitgevoerd, deels met subsidie van de Provincie. Thema 4: Buitengoed Geul & Maas – Routenetwerk Maastricht-Valkenburg. In 2015 is het routenetwerk voor wandelaars en fietsers gerealiseerd met de aanleg van nieuwe wandel- en fietspaden. In 2016 wordt in samenwerking met diverse partners in het gebied verder gewerkt aan de afronding van het routenetwerk door het plaatsen van terreinmeubilair en bebording en dergelijke. Thema 5: Een toekomstbestendige bibliotheekvoorziening. In opdracht van het ministerie van OCW en de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) onderhoudt de Stichting Bibliotheek een infrastructuur voor de digitale bibliotheek. Bibliotheek.nl heeft tot doel om in opdracht van en ten behoeve van de gezamenlijke openbare bibliotheken in Nederland, zonder winstoogmerk, een landelijke digitale openbare bibliotheek op internet in stand te houden. Deze innovaties brengen voordelen met zich mee voor de gebruiker, de bibliotheek en de gemeente. De dienstverlening aan scholen zal worden verbeterd. Door de krachtenbundeling is de aanpak efficiënt en kostenbesparend. Door de aansluiting op de infrastructuur is het mogelijk om e-books uit te lenen aan leden. De wet Stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen is op 1 januari 2015 ingegaan. De wet legt verantwoordelijkheden van de drie overheidslagen, waaronder de gemeente, in het bibliotheekwerk vast. De kern van de opdracht van de Openbare Bibliotheek is bijdragen aan en de basis vormen voor de kennis- en informatiesamenleving. De Bibliotheek is hierin een onmisbare schakel. De opdracht bestaat uit het stimuleren, ondersteunen, faciliteren en toerusten van burgers om mee te kunnen doen en bij te kunnen dragen aan de moderne kennissamenleving. In het verlengde daarvan speelt de Bibliotheek een belangrijke sociaal-culturele rol. Deze waarde wordt verder versterkt door het grote bereik en de laagdrempeligheid van de Bibliotheek. Financiële consequenties. Aan de lokale bibliotheken worden vooralsnog geen kosten doorberekend voor deelname aan de digitale infrastructuur. In de kaderbrief zijn kortingen op de subsidie bibliotheekwerk opgenomen van € 25.000,- in 2016 tot € 50.000,- vanaf het planjaar 2017.
29
Vijf basisfuncties. De lokale bibliotheek moet invulling aan de vijf basisfuncties geven, wil zij gebruik kunnen maken van de landelijke infrastructuur voor de digitale bibliotheek. Deze zijn: -
ter beschikking stellen van kennis en informatie; bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling en educatie; bevorderen van lezen en het laten kennismaken met literatuur; organiseren van ontmoeting en debat; laten kennis maken met kunst en cultuur.
De Stichting Heuvellandbibliotheken dient daarom voorafgaand aan een begrotingsjaar aan te geven op welke wijze zij invulling geeft aan deze vijf functies. Verbreding samenwerking in de regio. Er ligt nu een advies van de ambtelijke werkgroep, die onder begeleiding van Cubiss heeft onderzocht (in opdracht van de portefeuillehouders Bibliotheekwerk van de gemeenten in de regio Maastricht-Heuvelland en de Provincie Limburg) hoe regionale samenwerking kan bijdragen aan een relevante, eigentijdse en toekomstbestendige Bibliotheekfunctie. Er dient echter nog bestuurlijke besluitvorming plaats te vinden, zowel regionaal als lokaal. Lokaal keuzes maken. In werkgroep- en stuurgroepverband wordt het lokale beleid voor alle drie de gemeenten (Vaals, Eijsden-Margraten, Valkenburg aan de Geul) voor de komende jaren voorbereid, waarbij aansluiting wordt gezocht bij de regionale ontwikkelingen. Te denken valt aan de ontwikkeling van digitale uitleen, de toekomstige participatie van de bibliotheek in het sociaal domein en het werven van nieuwe klanten. Thema 6: Wetswijziging Educatie: taal en rekenen voor volwassenen. Gemeenten hebben met ingang van 1 januari 2015 meer bestedingsvrijheid bij het samenstellen van een educatieaanbod, passend bij de diversiteit van de doelgroep. De verplichte inkoop bij de Regionale Opleidings Centra (ROC’s) kan worden afgebouwd en gemeenten kunnen zowel formele als non-formele educatietrajecten aanbieden. De educatiemiddelen worden vanaf 2015 verstrekt aan de contactgemeente voor de hele regio, zijnde de gemeente Heerlen. Deze gemeente draagt nu zorg voor de verantwoording van de besteding van de gelden aan het ministerie. In maart 2015 is het regionaal plan van aanpak door de colleges van de 18 gemeenten in Zuid-Limburg vastgesteld. In 2015 volgt een voorstel van de contactgemeente Heerlen over de uitvoeringskosten, waarin tevens de regels omtrent de besteding van de specifieke uitkering Volwasseneducatie worden meegenomen als onderdeel van een meerjarig beleidsplan, dat in 2015 door de 18 gemeenten gezamenlijk wordt opgesteld. In 2015 is net als in de afgelopen jaren de totale inkoop bij ROC Leeuwenborgh Maastricht gerealiseerd. De inkoop voor 2016 wordt in 2015 voorbereid.
30
In de onderstaande tabel zijn alle door de gemeente in 2016 te realiseren prestaties nog eens samengevat. Thema/activiteit Subsidie- en accommodatiebeleid Monumentenzorg en archeologie Mergelgroeven en mergelwanden Buitengoed Geul & Maas – Routenetwerk MaastrichtValkenburg Een toekomstbestendige bibliotheekvoorziening Wetswijziging Educatie: taal en rekenen voor volwassenen
Te leveren prestaties 2016 Invoering van een nieuw subsidiebeleid. Nader uitwerken accommodatiebeleid. Start opwaardering voetbalcomplexen. Overkapping podium openluchttheater en uitbreiding grot. Voorstel voor de uitwerking van een passende beleidsvorm monumentenzorg en archeologie. Opleveren van een gerestaureerde stadsmuur in het Halderpark Afronden werkzaamheden in Sibbergroeve en gemeentegroeve. Uitvoeren fase 2 en 3 Mergelwanden. Oplevering routenetwerk van wandel- en fietspaden. Routenetwerk verder ontwikkelen met eenduidige bewegwijzering en straatmeubilair. Uitvoeren wet stelsel Bibliotheekvoorzieningen. De bezuinigingstaakstelling invullen. Lokale keuzes maken voor bibliotheekbeleid. Sturen op de inzet van de educatiemiddelen via de contactgemeente Heerlen.
Wat mag het kosten? Bij elk thema is, indien van toepassing, ingegaan op de benodigde middelen en de bekostiging ervan.
31
Totaaloverzicht van baten en lasten programma. Programma Cultuur en recreatie Lasten
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Bestaand beleid
6.603.168
8.647.250
6.707.954
6.365.488
6.693.548
6.459.689
Beleidsprogramma
585.883
94.000
109.000
109.000
Taakstellingen
-85.000
-85.000
-272.500
-85.000
69.698
69.698
69.698
69.698
Toevoeging reserves Totaal lasten
6.603.168 8.647.250 7.278.535 6.444.186 6.599.746 6.553.387
Programma Cultuur en recreatie Baten
Realisatie 2014
Bestaand beleid
-1.294.049 -2.173.494 -1.369.974 -1.319.101 -1.328.597 -1.336.131
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Beleidsprogramma Onttrekking reserves
Totaal baten
-30.000
-30.000
-5.000
-1.294.049 -2.173.494 -1.399.974 -1.349.101 -1.333.597 -1.336.131
Programma Cultuur en recreatie Saldo
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Bestaand beleid
5.309.119
6.473.756
5.337.980
5.046.387
5.364.951
5.123.558
Beleidsprogramma
585.883
94.000
109.000
109.000
Taakstellingen
-85.000
-85.000
-272.500
-85.000
39.698
39.698
64.698
69.698
Mutatie reserves Totaal saldo
5.309.119 6.473.756 5.878.561 5.095.085 5.266.149 5.217.256
32
§ 1.6 Programma Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: : :
Dhr. drs. H.M.L. Dauven Dhr. drs. R. Meijers Dhr. ing. B.F.H. Mennens
Inleiding. In dit programma worden de activiteiten gepresenteerd die zijn gericht op de sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening van onze gemeente. Onze gemeente richt zich vooral op de zelfredzaamheid en participatie van burgers, op versterking van informele netwerken en een betere afstemming van maatschappelijke organisaties op behoeftes en vragen van burgers. Ook streven we naar versterking van samenhang tussen welzijn, wonen en zorg. Uitgangspunt daarbij is het stimuleren en versterken van het zelforganiserend vermogen van burgers. Dit valt naadloos samen met de inhoud van het coalitieakkoord 2014-2018, waarin het accent ligt op buurtkracht en menskracht. Tevens laten wij ons leiden door de vastgestelde kadernota “Meedoen in Valkenburg aan de Geul: een andere kijk op participatie van burgers”, met daarin het centrale gedachtegoed over zelfsturing. In die kadernota nemen de gemeenschappen vanuit het gedachtegoed van zelfsturing in het proces van gemeenschapsontwikkeling een dominante plaats in. Dit betekent dat in de benadering van de gemeenschappen en de aanpak van vraagstukken er primair sterk wordt geacteerd vanuit de eigen kwaliteiten en capaciteiten die in de samenleving verscholen liggen. Daar waar burgers zich (tijdelijk) niet meer zelf kunnen redden, moeten voorzieningen vanuit de gemeente ingezet kunnen worden. Dat moet snel en efficiënt gebeuren, zónder grote administratieve (langdurige) procedures. Deze voorzieningen hebben betrekking op zelfredzaamheid ten aanzien van jeugd, werk, inkomen en zorg. De 3 decentralisaties (3D’s) in het sociale domein. Gemeenten hebben in 2014 en 2015 een grote, drieledige decentralisatieoperatie in het sociale domein vorm gegeven. Het kabinet heeft de taken en verantwoordelijkheden op de beleidsterreinen van werk/participatie, inkomen, zorg en jeugdzorg aan gemeenten overgedragen. De achterliggende gedachte is dat gemeenten dichterbij de burger staan en meer maatwerk kunnen leveren door taken in samenhang te organiseren. Volgens het kabinet moet het credo “1 gezin, 1 plan, 1 regisseur” het uitgangspunt voor de decentralisaties vormen. Alle decentralisaties gaan overigens gepaard met een korting op de betreffende budgetten. In 2015 heeft onze gemeente samen met de gemeenten in Maastricht-Heuvelland vooral gezorgd voor de continuering van de processen en zorg aan onze inwoners. De zogenaamde transitie. In 2015 zijn wij gestart met het uitwerken van de transformatie-agenda, de daadwerkelijke verandering in de zorg. Daarbij is ook uw raad betrokken geweest via de zogenaamde EVI-panels (Ervaren, Vebeteren, Innoveren). Binnen de regionale projectstructuur worden alle producten ontwikkeld en via bespreking en vaststelling in projectgroep (beleidsmedewerkers), directiegroep (ambtelijk eindverantwoordelijken) en stuurgroep (portefeuillehouders) ter besluitvorming gebracht in de colleges en gemeenteraden. In 2015 hebben de gemeenten in de regio Maastricht-Heuvelland besloten de uitvoering van de participatiewet vanaf 1-1-2016 bij de gemeente Maastricht (als centrumgemeente) onder te brengen. Voor onze gemeente wordt tegelijkertijd de uitvoering van de WMO bij de gemeente Maastricht ondergebracht. In 2015 loopt tevens een onderzoek om de uitvoering van de Jeugdwet per 1 januari 2016 bij de gemeente Maastricht onder te brengen. Hierover zal eind 2015 besluitvorming plaats vinden.
33
Wij kiezen voor een herstructurering van het sociale domein waarbij: • • • • • • •
Een integrale aanpak wordt gehanteerd; De burger centraal staat; Eigen kracht, burgerkracht en participatie sleutelwoorden zijn; Ook voor de meest kwetsbare burgers adequate ondersteuning gegarandeerd is; Eén gezin – één plan – één regisseur uitgangspunt is; Samenwerking vanzelfsprekend is onder het motto: lokaal waar dat kan, regionaal elkaars kracht gebruiken; Recht gedaan wordt aan het plattelandskarakter van de gemeente.
Er zijn vier redenen waarom er de komende jaren een flinke mate van continuïteit zal zijn in het ondersteuningsaanbod: 1. 2. 3. 4.
Voor grote delen van het sociaal domein geldt een overgangsrecht, waardoor bestaande klanten in 2015 hun bestaande aanbod behouden; Bestaande klanten zullen, ook als we hen meer vrijheid geven, vaak niet direct wisselen van aanbieder of product. Pas in de loop van de jaren zullen langzaam grotere verschuivingen ontstaan, onder andere als gevolg van door de gemeente te stellen prikkels; Bepaalde vraag-aanbod-combinaties zijn inhoudelijk heel sterk: bv. een meervoudig gehandicapt kind zal ook in de toekomst naar een medisch kinderdagverblijf gaan; We hebben als expliciete ambitie geformuleerd dat we vanaf dag één aan innovatie willen werken. Het tempo waarmee in een groot volume alternatief aanbod kan worden opgebouwd, zal in de praktijk evenwel niet oneindig zijn.
We denken ervan uit te mogen gaan dat vernieuwing en continuïteit vanuit maatschappelijk en praktisch (volume, ontwikkelcapaciteit) perspectief samen dienen te gaan. De kern van de nieuwe uitvoeringsstructuur is gevormd door kleine teams, die als kerntaak hebben om te komen tot ‘1 gezin, 1 plan, 1 regisseur’. De toegang opereert onder directe aansturing van de gemeente: • •
In 2015 is personeel van de aanbieders bij de gemeente gedetacheerd; Vanaf 2016 opteren we voor een toegang, die qua personeel volledig onafhankelijk is van 2e lijnsorganisaties.
Nadere expertise, die aanvullend nodig is om ‘1 plan’ op te kunnen stellen, kopen we (vooralsnog) als apart product in. Op deze wijze wordt de minimale basis voor de sociale teams onder directe gemeentelijke regie gebracht, terwijl tegelijkertijd flexibiliteit wordt ingebouwd met betrekking tot eventuele aanvullende capaciteit en expertise én met betrekking tot definitieve(re) organisatorische positionering. Dit maakt het mogelijk om op bredere schaal te gaan ‘bouwen’ aan de nieuwe uitvoeringsstructuren, zonder dat nu al keuzes worden gemaakt waar we later wellicht spijt van krijgen. Wat willen we bereiken? • • • •
•
Goede uitvoering van de 3 Decentralisaties met een goede ontwikkelagenda voor de komende jaren; In de periode 2016-2018 werken vanuit Transitie naar Transformatie in het Sociale Domein; Versterken van de sociale cohesie in de kernen, door actief burgerschap de samenleving duurzaam krijgen; Gemeenschappen ontwikkelen zich als entiteiten met een duidelijke koers op basis van de op te stellen dorpsontwikkelingsvisies en versterken hun positie ten opzichte van overheid en maatschappelijke organisaties, waardoor de identiteit en de eigen weerbaarheid van de gemeenschap wordt vergroot; Kernen leveren feed back op zaken die onder verantwoordelijkheid van overheid en maatschappelijke organisaties vallen;
34
• • •
De Wsw meer in en onder regie van de gemeenten uitvoeren. Wsw-werknemers dichter bij huis hun werkzaamheden laten uitvoeren en meer inzetten op het aanbieden van werk dat passend is voor de individuele Wsw-werknemer; Werkgevers in de regio Heuvelland worden vanuit een centraal regionaal servicepunt bediend voor het vervullen van vacatures; Bevorderen participatie, het voorkomen van sociaal isolement en het voorkomen dat mensen in de problemen raken wanneer zij als gevolg van bijzondere omstandigheden noodzakelijke extra uitgaven moeten doen die niet betaald kunnen worden uit het reguliere inkomen en/of vermogen.
Maatschappelijke effecten. • • • • • •
Burgers nemen hun eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het vergroten van de leefbaarheid in hun kern; Kernen zijn beter in staat om een eigen rol te nemen bij maatschappelijke vraagstukken; Door de invoering van het Werkgevers Servicepunt zullen meer mensen naar werk toegeleid kunnen worden; Mensen maken gebruik van de voorzieningen op het gebied van armoedebeleid; Inwoners zijn op de hoogte van de gevolgen van de 3 decentralisaties en maken gebruik van de gemeentelijke toegang en gemeentelijke regie; Voor de jeugd en ouders in Valkenburg aan de Geul zijn goede ondersteunde netwerken beschikbaar en wordt integrale hulp geboden vanuit de gedachte één gezin, één plan, één regisseur. Uitgangspunt is dat de zorg zo kort en dicht mogelijk bij huis wordt georganiseerd.
Wat gaan we daarvoor in 2016 doen? Om de beoogde maatschappelijke effecten te kunnen realiseren is een aantal thema’s benoemd. De verwachting is dat deze gezamenlijk de ambities van dit programma kunnen realiseren. Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema
1: Zelfsturing en Leefbaarheid in de kernen; 2: Participatiewet; 3: De Wet sociale werkvoorziening; 4: Regionaal Werkgevers Servicepunt; 5: Armoede- en schuldenbeleid; 6: Jeugdwet; 7: WMO 2015.
Thema 1: Zelfsturing en Leefbaarheid in de kernen. Extern. In de kernen zijn diverse initiatieven en activiteiten in gang gezet. Dat gebeurt in wisselende snelheden en langs verschillende routes. Hierin speelt de externe procescoördinator een grote rol. Zijn taak is het om inwoners te stimuleren hun verantwoordelijkheid op te pakken op het terrein van zelfsturing/burgerparticipatie, hen te ondersteunen in processen etc. Zo is er een nieuwe dorpsvisie ontwikkeld in Schin op Geul waaruit onder andere een repaircafé is ontstaan, zijn er in Vilt op basis van het DOP social sofa’s geplaatst, is er in Berg en Terblijt een JOP, een hondenuitlaatplaats en een repareerschuurke ontstaan, wordt er in Houthem St. Gerlach gewerkt aan het integrale project Wijland/Wij Houthem. In Sibbe wordt geprobeerd om samen met burgers weer een kernoverleg te starten. In Broekhem organiseert men de zomerkermis en is een groepje burgers aan de slag gegaan met het thema verkeer. Daarnaast zien we in de buurten Emmaberg en Hekerbeek burgers opstaan om ook voor hun buurt aan de slag te gaan. Tenslotte zijn bijna alle kernen actief op het terrein van het sociale domein. Een voorbeeld hiervan is het ontwikkelen van een sociale kaart. Conclusie: burgers nemen hun verantwoordelijkheid als het gaat om hun eigen leefomgeving. Dat is alleen maar toe te juichen. 35
Om de kernen in 2016 en 2017 te faciliteren is in de voorliggende programmabegroting 2 x € 30.000,- opgenomen om “kleine” projecten en activiteiten te ontwikkelen en uit te voeren. De voorwaarden hiervoor zullen worden meegenomen in de vernieuwde kaders zelfsturing, die in december 2015 aan uw raad worden voorgelegd. De kernoverleggen zetten zich in om inwoners actiever en meer betrokken te krijgen bij hun sociaal maatschappelijke en fysieke leefomgeving. Hieraan nemen vele vrijwilligers deel. Om dit alles in goede banen te leiden, wordt er gewerkt met werkgroepen. Dit houdt in dat er meer vergaderingen plaatsvinden, waardoor er ook meer kosten gemaakt moeten worden. Denk maar aan de huur van een ruimte, consumpties, onkosten vrijwilligers etc. Om de kernoverleggen hun werk goed te kunnen laten doen hebben wij het subsidiebedrag verhoogd tot € 2.000,-- per kern. De extra kosten die daarmee gemoeid zijn, kunnen binnen de begroting worden opgevangen. De externe communicatie bestaat in 2016 uit de reeds in 2015 ingezette activiteiten, onder andere uit het periodiek verspreiden van een nieuwsbrief, het houden van presentaties ten behoeve van kernoverleggen en sleutelfiguren, het afleggen van werkbezoeken door het college en regionaal bestuurlijk overleg. Intern. Met de oprichting van Bureau Burgerkracht per februari 2015 wordt voorzien in een centraal aanspreekpunt voor burgerkracht in de gemeente. Dit bureau wordt aangestuurd vanuit de directie. De hoofdstructuur voor de interne procescoördinatie is in 2015 neergezet. Deze structuur dient in 2016 te worden geconsolideerd en organisatorisch verder verfijnd en uitgelijnd te worden in de organisatie door het inregelen van CMT en Coördinatieoverleg, maar ook door implementatie in teamplannen en individuele prestatieafspraken. In combinatie met de bedrijfsvoeringsstrategie van het integraal (projectmatig) werken dient er aandacht te zijn voor specifieke competentieontwikkeling, vaardigheden en rolbewustheid van medewerkers. De rol van de Klankbordgroep, bestaande uit de fractievoorzitters, ondersteund door de griffier, is in 2015 meer consulterend en verbindend geworden. De wisselwerking tussen burgers-college-raad dient hierdoor te worden versterkt en tot uitdrukking te worden gebracht in de agenda en de werkwijze van de Klankbordgroep. In 2016 dient deze rol verder vorm en inhoud te krijgen, mede door ondersteuning van Bureau Burgerkracht. De werkgroep Leefbaarheid wordt meer en specifiek betrokken bij en ingezet op kernoverstijgende aangelegenheden of op meer beleidsmatigevraagstukken met een kernoverstijgend karakter om de samenhang tussen de kernen te behouden en te versterken. Burgerkracht kan in beginsel een bijdrage leveren aan alle thema’s uit de begroting en de realisatie van de genoemde projecten en/of resultaten. Ons college en de directie stelt zich ten doel om een thema-overstijgende rol van Burgerkracht te bewaken en te stimuleren door aan de beschreven resultaten de proces-vraag te koppelen: hoe worden deze resultaten bereikt en is daar een versterkende rol weggelegd voor burgerkracht? Tenslotte willen we in 2016 integrale projecten stimuleren en realiseren. Dat betekent niet alleen het accent op fysieke projecten of projecten uit het ruimtelijk-economisch domein, maar ook vanuit het sociaal-maatschappelijke domein. De rol van Burgerkracht in het sociale domein dient daarom te worden onderzocht. Aan de hand van pilotprojecten kan hier in 2016 ervaring mee worden opgedaan en kan dit verder geïmplementeerd worden. De ambitie is om projecten integraal te benaderen, waarbij alle domeinen worden betrokken. Door het opnemen van hierop gerichte stimuleringseisen in het Burgerkracht Stimuleringsfonds kan dit ook daadwerkelijk worden bereikt.
36
Thema’s 2 tot en met 7. De volgende thema’s betreffen allen thema’s, die betrekking hebben op de 3 decentralisaties in het sociale domein. Al deze thema’s worden vanuit één regionale organisatie op het niveau van Maastricht-Heuvelland opgepakt en aangestuurd (en dus ook in hun samenhang bezien). In 2013 is daartoe een projectorganisatie ingericht die integraal de implementatie van de 3 decentralisaties aanstuurt. Naast de inhoudelijke afstemming wordt ook gekeken naar het gezamenlijk integraal uitvoeren van de 3 decentralisaties. Zowel aan de voorkant van de processen (front office) als aan de achterkant van de processen (back office). Thema 2: Participatiewet. De zes colleges in de regio Maastricht-Heuvelland alsmede het DB Pentasz Mergelland hebben besloten om de beleidsvoorbereiding en de in- en uitvoering van de Participatiewet gezamenlijk ter hand te nemen in het project “Maastricht-Heuvelland werkt”. In dit project zijn momenteel vier deelprocessen concreet ingevuld, te weten: 1. a) b) c) d) 2. 3. 4.
Invoering Participatiewet (inclusief wijzigingen WWB) per 1 januari 2015: Inkomen; Armoede; Re-integratie; Uitvoering. Verkenning toekomstige uitvoering WSW/Herstructurering WSW; Werkgeversbenadering, Podium 24; Onderzoek één gezamenlijke uitvoeringsorganisatie Sociale Dienst Maastricht-Heuvelland.
In februari 2014 is het Beleidskader Participatiewet Maastricht-Heuvelland vastgesteld. Op basis van dit kader en de Participatiewet zijn het Beleidsplan Participatiewet Maastricht-Heuvelland, de verordeningen en de uitvoeringsbesluiten in december 2014 vastgesteld door de colleges en de raden van de gemeenten Valkenburg aan de Geul en Maastricht, en door het DB en het AB van Pentasz. Aangezien er gekozen is voor een gefaseerde invoering, is 2015 een overgangsjaar. De genoemde documenten gelden alleen voor dat jaar. Het jaar 2015 is bedoeld om te ervaren, te verbeteren en te innoveren (EVI). In 2015 worden de nieuwe documenten voor de periode 2016-2018 ontwikkeld en vastgesteld. Dit gebeurt middels een integraal en interactief beleidsproces. Om dit optimaal tot zijn recht te laten komen, wordt in 2015 gewerkt met EVI-panels die het beleidsplan 2016-2018 mee ontwikkelen en schrijven. De EVI-panels zijn op meerder niveaus actief, te weten: 1. 2. 3. 4.
Portefeuillehouders en directeuren Sociaal Domein Raden Inspraak- en adviesorganen Uitvoerenden bij gemeenten
Podi-panel Raadspanel Inspraakpanel Uitvoeringspanel
Het kader wordt gevormd door het Beleidskader Participatiewet Maastricht-Heuvelland, de Participatiewet en de onderliggende regelgeving alsmede de beschikbare financiële middelen. Onderwerp van EVI zijn het beleidsplan Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2015 en de daarop gebaseerde verordeningen en uitvoeringsbesluiten. De EVI-panels leveren input over de ervaringen die worden opgedaan met de uitvoering van de voor 2015 genoemde documenten. Wat zijn de ervaringen, wat zijn de verbeteringen en hoe kunnen we innoveren om het beleid en de uitvoering nog efficiënter en effectiever vorm te geven (EVI-aanpak). In deze integrale en interactieve aanpak van de totstandkoming van het beleidsplan 2016-2018 worden de inspraak- en adviesorganen in een vroegtijdig stadium betrokken bij de beleidsontwikkeling. Hierdoor wijzigt de wijze van inspraak. De inspraak- en adviesorganen leveren niet langer achteraf hun reactie op de beleidsvoorstellen, maar participeren in de totstandkoming daarvan. Thema 3: De Wet sociale werkvoorziening. De uitvoering van de Participatiewet wordt zowel beleidsmatig als uitvoerend in gezamenlijkheid met de gemeenten in Maastricht-Heuvelland vorm gegeven. Met de invoering van de Participatiewet is de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) vervallen.
37
De Wet Sociale Werkvoorziening wordt voor de drie heuvellandgemeenten Vaals, Gulpen-Wittem en Valkenburg aan de Geul uitgevoerd door de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Oostelijk Zuid-Limburg (WOZL). Het rijk heeft bepaald dat de uitvoering van deze (vervallen) wet plaats zal vinden in de vorm van een sterfhuisconstructie. Op basis hiervan is door de genoemde gemeenten een onderzoek gestart naar de toekomstige uitvoering van de Wsw. De colleges opteren voor een scenario, waarin de 3 heuvellandgemeenten uittreden uit de gemeenschappelijke regeling WOZL, maar waarbij de huidige Wsw-populatie binnen WOZL tewerkgesteld blijft en via natuurlijk verloop afneemt tot 0. Dit betekent dat Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul zogenaamde buitengemeenten worden en dat er voor de zittende Wsw-ers niets verandert. Zij blijven dus werkzaam binnen WOZL. Dit scenario wordt verder onderzocht, waarbij 4 zaken centraal staan: 1. 2. 3
4
De kosten van uittreden. Als uittredende gemeente worden dan de kosten van uittreden betaald, waarbij een afbouw in 4 jaar plaats vindt. Na 4 jaar is dan feitelijk de status van buitengemeente bereikt. De verschuldigde fee per Wsw-er vanuit de buitengemeente. De buitengemeente deelt niet in de kosten van de Gemeenschappelijke Regeling, maar betaalt per persoon een handling fee. Het te volgen tijdpad. Dit is mede afhankelijk van het draagvlak bij de overige gemeenten in de GR WOZL en de daar te maken afspraken. Wanneer de uittreding een feit kan zijn (reeds per 1-1-2016 of per 1-1-2017), wordt meegenomen in het onderzoek dat momenteel loopt. Communicatie. Het betreft de communicatie richting u als raad, maar ook richting de Wsw-raad en de zittende Wsw-populatie.
Er wordt gestreefd naar besluitvorming in het najaar van 2015 en ingang per 1 januari 2016 of 1 januari 2017. Thema 4: Regionaal Werkgevers Servicepunt. Door het Rijk is bepaald dat aan werkgevers dienstverlening dient te worden aangeboden op een bovenlokale schaal. Aansluiting bij bestaande samenwerkingsverbanden wordt hierbij geadviseerd. Bij de ontwikkeling hiervan speelt het redesign van de UWV een rol. Dit houdt in dat met name het UWV Werkbedrijf zal worden afgeslankt. In het redesign van de UWV wordt zoveel als mogelijk aansluiting gezocht bij de dienstverlening, die al op de markt beschikbaar is, zoals uitzendbureaus. UWV Werkbedrijf zal worden geconcentreerd op 32 werkpleinen in het land. Hierbij wordt naar verwachting aansluiting gezocht bij de gemeenten waar ook de UWV+-locatie is gevestigd. Voor Zuid-Limburg is dat de gemeente Heerlen. Vanuit deze vestiging zal het UWV Werkbedrijf haar dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers aanbieden. De zes gemeenten in de regio Maastricht-Heuvelland hebben in 2012 besloten om een Werkgeversservicepunt Maastricht-Heuvelland vorm te geven, met name gericht op dienstverlening voor het MKB. In maart 2013 is dit servicepunt opgestart met de lancering van Podium24. Naast de zes gemeenten uit Maastricht-Heuvelland hebben Vebego, MTB, UWV werkbedrijf en ROC Leeuwenborgh zich geconformeerd aan de realisatie van deze opdracht. De opdracht voor Podium24 was om, gedurende een pilot van 18 maanden, de haalbaarheid van een regionaal WerkgeverServicePunt in de praktijk te onderzoeken en de bevindingen naar een businessplan te vertalen. Aan het einde van de pilotperiode zijn de bevindingen vastgelegd in een rapportage, die vertaald is naar een businessplan, waarin onder andere geadviseerd wordt over de bestuurlijke verankering van het Werkgeversservicepunt in de toekomst. De pilot is verlengd tot 1 januari 2016 om de verdienmodellen alsmede de werkwijze toe te passen, verder te ontwikkelen en te toetsen. In het businessplan wordt aangegeven dat door Podium24 in de verlengde pilotperiode, dus tot 1 januari 2016, de verdienmodellen nader worden uitgewerkt. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: • •
Podium24 heeft als korte termijn doel het project in zijn huidige vorm te continueren; Podium24 genereert vanaf 1 mei 2014 opbrengsten uit dienstverlening;
38
• •
Podium24 draait minimaal ‘breakeven’ door opbrengsten voor dienstverlening uit de markt te halen; Podium24 heeft als lange termijn doel financieel onafhankelijk te opereren in de markt en de personeelskosten zelf te dragen. Dit is mede afhankelijk van keuzes die gemaakt worden door onze belangrijkste stakeholders, de gemeenten en MTB Maastricht.
Door de in Podium24 deelnemende organisaties wordt voorzien in de bemensing. In het businessplan wordt er vanuit gegaan dat Podium24 via de gepresenteerde verdienmodellen in staat is inkomsten te genereren op basis waarvan de organisatie financieel “onafhankelijk” van de gemeenten is. Om deze positie te kunnen verwerven is echter een basisfinanciering noodzakelijk. De betreffende kosten worden door de 6 gemeenten in Maastricht-Heuvelland gezamenlijk gedragen. Gedurende de verlengde pilotfase wordt de voortgang nauw gevolgd. Eind 2015 wordt een advies uitgebracht over het al of niet structureel maken van het werkgeversservicepunt Podium 24 per 1 januari 2016. Thema 5: Armoede- en schuldenbeleid. Armoede- en schuldenbeleid zullen de komende jaren een belangrijk thema blijven binnen het programma sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening. Het wegnemen van armoede- of schuldenproblematiek is immers een belangrijke, zo niet de belangrijkste voorwaarde om überhaupt te kunnen participeren in de samenleving. De ambitie is de aanpak van armoede en schulden een stevige positie te geven binnen de integrale aanpak van de 3 decentralisaties (op het gebied van werk, zorg en jeugd) teneinde de zelfredzaamheid van burgers te versterken. Om dit vorm te geven is de afgelopen jaren veel werk verricht om het armoede- en schuldenbeleid op regionaal niveau verder te harmoniseren. In 2015 is besloten een groep te formeren die gaat schrijven aan een nieuw armoede- en schuldenbeleid voor de regio Maastricht-Heuvelland via onderstaand stappenplan: 1. 2. 3. 4. 5.
Organiseren armoedeonderzoek en armoedeconferentie; In beeld brengen bevindingen armoedeonderzoek en armoedeconferentie; Discussie met diverse gremia over de bevindingen; Bepalen uit te werken thema’s toekomstig beleid, waarbij wordt aangegeven wat lokaal en wat regionaal wordt opgepakt; Schrijven beleidsnota op basis van het vorenstaande.
Omdat het organiseren van een armoedeonderzoek en armoedeconferentie (stap 1 en 2) pas na de zomervakantie van 2015 gerealiseerd kan worden, zullen de vervolgstappen (stap 3, 4 en 5) niet voor het einde van 2015 zijn uitgewerkt. Tijdshorizon is 2017. Dit betekent dat iedere gemeente in de regio Maastricht-Heuvelland voor 2016 haar eigen armoedebeleid blijft uitvoeren en een nieuwe beleidsnota voor 2017 zal gelden. Thema 6: Jeugdwet. Vanaf 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor alle Jeugdzorg. Er wordt op verschillende niveaus (lokaal, Maastricht-Heuvelland en Zuid-Limburg) hard gewerkt om de transitie van de jeugdzorg te realiseren en de transformatie vorm te geven. In 2015 lag de nadruk vooral op het continueren van de bestaande ondersteuning en hulpverlening (de transitie). Vanaf 2016 zal de nadruk meer komen te liggen op de transformatie van het jeugdbeleid. Per 1 januari 2015 is in onze gemeente een toegang tot jeugdzorg gerealiseerd, het team Jeugd. Doelstelling is om net zoals voor de participatiewet en de WMO het team Jeugd per 1 januari 2016 onder te brengen bij de gemeente Maastricht. Dit is geschied middels een lichte Gemeenschappelijke Regeling, centrumgemeente variant. Vanuit beleid zal de uitvoering van de toegang jeugdzorg door de gemeente Maastricht nauw gevolgd en gemonitord worden. Waar nodig worden afspraken bijgesteld. Hierbij wordt met name aandacht besteed aan de samenwerking en afstemming met de netwerkpartners (huisartsen, Jeugdgezondheidszorg, (voor)scholen enz.). Er heeft regelmatig overleg plaats met de jeugdartsen, huisartsen en ZIO (de huisartsenvereniging) om te komen tot afspraken over verwijzing naar jeugdhulpvoorzieningen. Lokale afspraken worden afgestemd met en geborgd op Maastricht-Heuvelland niveau.
39
In het kader van preventief jeugdbeleid wordt ingezet op de inzet van vrijwilligers in de ondersteuning van jongeren en hun ouders en in het versterken van het verenigingsleven, zodat jongeren met een beperking of hulpvraag kunnen deelnemen aan het reguliere verenigingsleven. De inkoop van jeugdzorg wordt op Zuid-Limburgs niveau uitgevoerd door het inkoopbureau van de gemeente Maastricht. Het beleid wordt in samenwerking met de betrokken gemeenten en de zorgaanbieders vorm gegeven in zogenaamde ontwikkeltafels. De ontwikkeltafel onderzoekt op welke wijze de “outcome-sturing” (sturing op resultaten) geïmplementeerd kan worden. Er worden parameters ontwikkeld om prestaties op een vergelijkbare manier te meten, zodat gemeenten, aanbieders en cliënten meer zicht krijgen op de effecten en kwaliteit van jeugdhulp. Tevens wordt een koppeling gelegd tussen de resultaten van deze metingen en de prijs-prestatie-afspraken met de zorgaanbieders. Thema 7: WMO 2015. In juli 2014 is de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo2015) vastgesteld en per 1 januari 2015 in werking getreden. In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 is voor de gemeenten de volgende opdracht geformuleerd: “De gemeente draagt zorg voor maatschappelijke ondersteuning, en bevordert in dat verband een goede toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking. De gemeente draagt ook zorg voor de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking, chronische, psychische of psychosociale problemen, teneinde te bevorderen dat burgers zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen. Tenslotte draagt de gemeente ook zorg voor de kwaliteit en de continuïteit van de voorzieningen”. Gemeenten zijn hiermee vanaf 2015 verantwoordelijk voor een nieuwe doelgroep. Deze nieuwe doelgroep heeft andere mogelijkheden, talenten en beperkingen. Beperkingen zijn zwaarder, langduriger en strekken zich uit over meer levensdomeinen dan bij de mensen die tot dusver aanspraak maakten op de Wmo. Het gaat in hoofdzaak om burgers met verstandelijke beperkingen, psychische, psychiatrische of psychogeriatrische aandoeningen of lichamelijke beperkingen, zoals zintuigelijke beperkingen, chronische ziektes, niet aangeboren hersenletsel. Wij hebben samen met de regio Maastricht-Heuvelland ervoor gekozen om de aanpassingen die betrekking hebben op de nieuwe doelgroep waarvoor de gemeenten vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk zijn, onder te brengen in een addendum. Het jaar 2015 is benut om ervaring op te doen binnen de relatief veilige omstandigheid dat we continuïteit van zorg kunnen bieden aan de bestaande zorgvragers. In de EVI-panels (zie beschrijving onder thema 2) zijn ervaringen vanuit verschillende doelgroepen opgehaald die vertaald worden in een ontwikkelagenda 2016-2018. Deze ontwikkelagenda gaat uit van minder regels en meer maatwerk per cliënt, waarbij de zelfredzaamheid voorop staat. Uiteraard vergt dit een cultuuromslag bij zowel de eigen organisatie als bij de cliënten en zorgaanbieders. Het jaar 2016 zal vooral benut worden om deze cultuuromslag te realiseren. Op het gebied van preventieve maatregelen gaan wij in 2016 een project starten gericht op bewust omgaan met leefstijlen in relatie tot een gezond gewicht. Dit project heet Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) en Ouderen Op Gezond Gewicht (OOGG).
40
In de onderstaande tabel zijn alle door de gemeente in 2016 te realiseren prestaties nog eens samengevat. Thema/activiteit Zelfsturing en Leefbaarheid in de kernen Participatiewet De Wet sociale werkvoorziening Regionaal Werkgevers Servicepunt Armoede- en schuldenbeleid Jeugdwet WMO 2015
Te leveren prestaties 2016 Positioneren bureau Burgerkracht. Verankeren rol klankbordgroep en werkgroep Leefbaarheid. Uitwerken regeling stimuleringsgelden. Integrale projecten stimuleren en realiseren. Invoering en uitvoering Participatiewet conform de ontwikkelagenda 2016-2018. Besluitvorming over uittreden bij WOZL. Deelname aan en nauw volgen van de verlengde pilot Podium24 en nemen besluit over de wijze van voortzetting in 2015. Op basis van nader breed onderzoek in 2016 een nieuw armoedebeleid formuleren. De uitvoering van de Jeugdwet bij de gemeente Maastricht onderbrengen. Monitoren hoe de gemeente Maastricht de Jeugdwet uitvoert. Invoeren en uitvoeren WMO conform de ontwikkelagenda 20162018. Starten met preventief project JOGG en OOGG.
Wat mag het kosten? Bij elke thema is, indien van toepassing, ingegaan op de benodigde middelen en de bekostiging ervan.
41
Totaaloverzicht van baten en lasten programma. Programma Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Lasten Bestaand beleid
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
14.666.766 21.213.820 18.688.327 18.514.553 18.273.544 18.136.672
Beleidsprogramma
6.411
Taakstellingen
-1.372.750 -1.462.830 -1.538.669 -1.544.610
Toevoeging reserves Totaal lasten
Planjaar 2019
461.102
461.102
461.102
461.102
14.666.766 21.213.820 17.776.679 17.512.825 17.195.977 17.059.575
Programma Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Baten
Realisatie 2014
Bestaand beleid
-8.409.254 -5.397.037 -5.499.705 -5.423.855 -5.348.006 -5.272.157
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Beleidsprogramma Onttrekking reserves
Totaal baten
-39.011
-8.409.254 -5.397.037 -5.538.716 -5.423.855 -5.348.006 -5.272.157
Programma Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Saldo
Realisatie 2014
Bestaand beleid
6.257.512 15.816.783 13.188.622 13.090.698 12.925.538 12.864.515
Beleidsprogramma Taakstellingen Mutatie reserves Totaal saldo
Planjaar 2015
Planjaar 2016
0
Planjaar 2017
0
Planjaar 2018
0
Planjaar 2019
6.411
-1.372.750 -1.462.830 -1.538.669 -1.544.610 422.091
461.102
461.102
461.102
6.257.512 15.816.783 12.237.963 12.088.970 11.847.971 11.787.418
42
§ 1.7 Programma Volksgezondheid en milieu. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. drs. C.P.J.L. Vankan Dhr. ir. J.F. de Groot
Inleiding. In dit programma komen de activiteiten aan de orde op het gebied van volksgezondheid en milieu. Het betreft het aspect gezondheid zelf en zaken, die hier een directe relatie mee hebben, namelijk milieu, afval en rioleringen. Het programma richt zich op de gezondheid van de gehele bevolking of op bepaalde groepen, waarbij de slogan is: “Voorkomen is beter dan genezen”. De basis hiervoor is vastgelegd in de regionale gezondheidsnota, die de 18 Zuid-Limburgse gemeenten hebben opgesteld. In deze nota worden de kaders voor het gezondheidsbeleid weergegeven: de wettelijke taken vanuit de Wet publieke gezondheid (Wpg), de relatie met andere gemeentelijke wettelijke taken op het vlak van de jeugd(gezondheids)zorg, maatschappelijke ondersteuning en armoedebestrijding, het financiële kader, de achterblijvende gezondheidssituatie in Zuid-Limburg en belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen, zoals decentralisatie van wettelijke verantwoordelijkheden, de noodzaak tot integratie van beleidsdoelstellingen en regionale samenwerking. De onderdelen milieu, afval en rioleringen omvatten naast het bepalen van eigen beleid ook een aantal uitvoerende taken. Voor rioleringen zijn het beleid en de financiële kaders vastgelegd in het gemeentelijke rioleringsplan. Op het gebied van milieu heeft de raad de afgelopen jaren beleid vastgesteld, onder andere op het gebied van de bodem, geurhinder en externe veiligheid. Wat willen we bereiken? Met dit programma willen wij bereiken dat de volksgezondheid in Zuid-Limburg in het algemeen en in Valkenburg aan de Geul in het bijzonder op minimaal het zelfde niveau komt als het Nederlandse gemiddelde. Ook moet met het uitgestippelde beleid bereikt worden dat de aanhoudende verschillen in gezondheid en levensverwachting tussen mensen met een lage en een hoge sociaaleconomische status worden verkleind. Uitvoering van dit programma voor het onderdeel riolering moet er toe leiden dat wateroverlast wordt beperkt en dat overstort van vervuild water op open water wordt voorkomen. Voor het onderdeel milieu willen wij een duurzaam en goed milieu voor zowel onze eigen inwoners als onze bezoekers garanderen. Daarbij is het bewust worden van de mogelijkheden van hergebruik van materialen een belangrijk onderdeel. Wat voor de een afval is, is voor de ander een grondstof. Maatschappelijke effecten. • • • • • •
Het bevorderen van de gezondheid van de inwoners en dan met name inwoners met een lage sociale economische status in de dorpskernen; Zelfsturing vanuit de dorpskernen wordt verbonden met het integraal werken aan gezondheidsbevordering. Inwoners gaan vanuit het principe van zelfsturing verantwoording nemen ten aanzien van de gezondheidsaspecten in hun buurt; Door de ontkoppeling van de afvoer van regenwater en vuilwater wordt mede voorkomen dat er wateroverlast ontstaat en dat het oppervlaktewater wordt vervuild; Vereenvoudiging van de regelgeving en procedures, vermindering van het aantal procedures, kostenbesparing en betere dienstverlening voor de vergunningaanvrager; Inwoners en bedrijven zuiniger om te laten gaan met energie; Inwoners afdoende te beschermen tegen schadelijke gevolgen van geluid, geur, luchtverontreiniging, bodemverontreiniging en veiligheidsrisico’s, die aanwezige bedrijven en/of installaties kunnen veroorzaken. Er wordt gestreefd naar een goede balans tussen enerzijds het belang van het bedrijfsleven en anderzijds een gezonde leefomgeving; 43
• • •
Verlaging van de inzamel- en verwerkingskosten door schaalvergroting; Vergroten bewustwording van hergebruik van materialen; Het uitbreiden van het gebied, waarbinnen inwoners op uniforme wijze en tegen dezelfde acceptatievoorwaarden hun grof huishoudelijk afval bij een milieupark kunnen aanbieden.
Wat gaan we daarvoor in 2016 doen? Om de beoogde maatschappelijk effecten te kunnen realiseren is een aantal thema’s benoemd. Soms hebben die een duidelijke relatie met thema’s uit andere programma’s. Thema 1: Gezond meedoen in Valkenburg aan de Geul. De manier waarop in Nederland naar gezondheid wordt gekeken, is de laatste jaren sterk veranderd. Waar voorheen het accent lag op “recht op zorg” wordt nu vooral gekeken naar preventie en naar wat nodig is om mensen in hun eigen kracht te zetten. Mee kunnen doen en ertoe doen zijn voorwaarden om regie te hebben en te houden over je eigen leven. Je gezond en vitaal voelen is daarbij van groot belang. Deze andere kijk op gezondheid is met de decentralisaties in het sociale domein zeer actueel. Voor gemeenten betekent dit dat naar verbindingen gezocht moet worden tussen gezondheid en maatschappelijke doelen zoals werk, onderwijs en participatie. Zo ontstaat aandacht voor gezondheid vanuit verschillende beleidsterreinen. Dit is echter nog niet vanzelfsprekend. Een gezamenlijke integrale aanpak is en blijft hard nodig. Want het is belangrijk om nieuwe samenwerkingsverbanden te bevorderen en logische verbindingen te leggen zowel binnen het zorgdomein als daarbuiten. De GGD ZL maakt deel uit van het sociaal team van onze gemeente. In dit verband kan de GGD ZL met het oog op preventie ervoor zorgen dat onze burgers mee kunnen doen, ongeacht hun beperking(en). Zij doen dit in samenwerking met onze partners in het sociale domein. Thema 2: Broekhem in de (gezonde) schijnwerpers. Stimuleringsprogramma Gezond in de Stad (GIDS), lokale aanpak gezondheidsachterstanden. Het ministerie van VWS heeft in 2014 geld ter beschikking gesteld voor gemeenten voor de ontwikkeling van een lokale, integrale aanpak van gezondheidsachterstanden. Het doel van het programma is om gezondheidsachterstanden binnen wijken te verminderen. De opzet van het stimuleringsprogramma is om gemeenten te ondersteunen bij een samenhangende integrale gezonde wijkaanpak van gezondheidsachterstanden op gemeentelijk niveau, die aansluit bij de behoefte binnen de gemeente. Bij een samenhangende integrale aanpak gaat het om het wijkgericht werken aan gezondheid, waarbij gezorgd wordt voor een goed toegankelijk (zorg)aanbod in de wijk, stimuleren van gezond gedrag, het zorgen voor een gezonde leefomgeving en het stimuleren dat mensen actief mee doen aan de maatschappij. Onze gemeente is uitgekozen omdat in onze gemeente wijken/buurten liggen met de laagste ses-scores. Hierbij is gekeken naar de hoogte van het inkomen, het aantal werkelozen en de genoten opleiding. In de planjaren 2015 tot en met 2017 is jaarlijks € 53.000,- beschikbaar. Dat bedrag is gelijk aan de decentralisatieuitkering van het rijk. De gelden zullen worden ingezet in de kern Broekhem. Thema 3: Volksgezondheid. Overgewicht is één van de grootste bedreigingen van onze volksgezondheid. Gemiddeld één op de zeven Nederlandse kinderen heeft overgewicht. In sommige wijken zelfs één op de drie kinderen. Dat moet veranderen. Onze jongeren zijn de toekomst van Nederland. In Regionaal verband wordt deelgenomen aan het project JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht). Samen met de projectpartners streven wij naar een samenleving waarin alle kinderen en jongeren wonen, leren, recreëren en werken in een gezonde omgeving met structureel aandacht voor een gezonde leefstijl in het algemeen en voor een gezond gewicht in het bijzonder. Een omgeving waarin de gezonde keuze weer de normaalste zaak van de wereld is. Hoofddoel van het (landelijk) project JOGG is om in 2020 tenminste 1 miljoen kinderen op deze manier bereikt te hebben. Ook streven we naar een aanduidbare stijging van het aantal kinderen en jongeren op gezond gewicht.
44
De JOGG-aanpak is gebaseerd op het succesvolle Franse EPODE (Ensemble Prévenons l’Obésité Des Enfants, of “Samen overgewicht bij kinderen aanpakken”). Sinds 2010 werkt Jongeren Op Gezond Gewicht aan een aanpak die in Nederland nog beter zou werken. Het fundament onder de JOGGaanpak bestaat uit vijf pijlers: politiek bestuurlijk draagvlak, publiekprivate samenwerking, sociale marketing, wetenschappelijke begeleiding en evaluatie en het verbinden van preventie en zorg. De eerste vier pijlers komen overeen met EPODE. De vijfde pijler ‘verbinding tussen preventie en zorg’ is in Nederland hieraan toegevoegd. Thema 4: Rioleringen. Hoofddoel van de riooltechnische en waterhuishoudkundige werken is de bescherming van de volksgezondheid. Afgeleid doel is de inzameling en het transport van het afvalwater, waarbij overlast en overstorten op oppervlaktewater, bodem en grondwater wordt beperkt. Op het gebied van riooltechnische en waterhuishoudkundige aspecten wordt samengewerkt in het samenwerkingsverband Maas en Mergelland, waarin de gemeenten Eijsden-Margraten, GulpenWittem, Maastricht, Meerssen, Simpelveld, Vaals en Valkenburg , het waterschap en de WBL deelnemen. In juli 2015 is een intentieovereenkomst gesloten voor het opstellen van een nieuw gezamenlijk basisrioleringsplan ( BRP ) voor het afstromingsgebied Limmel. Dit plan zal in 2016 worden afgerond. Op basis van de resultaten van dit nieuwe BRP zal het gemeentelijke GRP geactualiseerd worden. Dit zal eind 2016 plaatsvinden. Dit plan omvat de concrete uitvoeringsmaatregelen. Bij de werken die uitgevoerd zullen worden, zal aansluiting gezocht worden bij de infrastructurele werken zoals de reconstructie van de Valkenbergerweg en de voormalige provinciale weg St.Gerlach. Hierbij wordt gekeken naar de rioleringen, maar ook naar de totale afwatering van de weg zelf en de directe omgeving. Thema 5: Milieu. De rijksoverheid streeft naar vereenvoudiging van de (milieu) regelgeving met onder andere als doel het verminderen van het aantal procedures en het bereiken van een kostenbesparing voor de aanvragers van vergunningen. Door de inwerkingtreding van de Wabo per 1 oktober 2010 is hiervoor de basis gelegd. In het kader van duurzaamheid staan energiebesparing en klimaatbeleid volop in de belangstelling. In mei 2013 heeft de Raad het Klimaatbeleidsplan vastgesteld. Mede door de vastgestelde taakstellingen op de formatie kon voor de uitvoering van dat plan nog geen ambtelijke capaciteit worden vrijgemaakt. Via subsidieregelingen van met name de provincie Limburg wordt het nemen van energiebesparende maatregelen en het treffen van energiebesparende voorzieningen gestimuleerd. In het kader van de uitvoering van de (milieu)regelgeving wordt gestreefd naar een goede balans tussen enerzijds het belang van het bedrijfsleven en anderzijds een gezonde leefomgeving. Thema 6: Afval. Er is met de gemeente Maastricht een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor de inzameling van huishoudelijk restafval. Deze gaat per 1 januari 2016 in. Op Zuid-Limburgse schaal worden de samenwerkingsmogelijkheden met Rd4 onderzocht, met als doel het leveren van efficiëntere en professionelere overheidsdiensten, een betere dienstverlening aan de burger en het vergroten van de bestuurskracht specifiek op het gebied van de afvalinzameling. Tevens wordt bekeken of er een samenwerkingsmogelijkheid is met Rd4. Hierdoor zouden schaalvoordelen kunnen ontstaan, die wellicht een kostenvoordeel kunnen opleveren.
45
Wat mag het kosten? De middelen voor het thema volksgezondheid zijn opgenomen in de reguliere begroting. Dat geldt ook voor de thema’s milieu, afval en rioleringen. Met de lasten van de nog niet uitgevoerde rioleringswerken is in het VGRP rekening gehouden. Dat plan is in verband met de werkzaamheden in het centrum in 2012 door de raad aangepast. Totaaloverzicht van baten en lasten programma. Programma Volksgezondheid en milieu Lasten
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Bestaand beleid
4.807.332
5.092.663
4.921.334
4.969.500
5.019.454
5.059.893
215.195
212.292
156.388
156.388
Beleidsprogramma Taakstellingen Toevoeging reserves Totaal lasten
4.807.332 5.092.663 5.136.529 5.181.792 5.175.842 5.216.281
Programma Volksgezondheid en milieu Baten
Realisatie 2014
Bestaand beleid
-4.264.587 -4.303.629 -4.164.378 -4.201.040 -4.239.717 -4.278.520
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Beleidsprogramma Taakstellingen Onttrekking reserves Totaal baten
Programma Volksgezondheid en milieu Saldo
Bestaand beleid
-4.264.587 -4.303.629 -4.164.378 -4.201.040 -4.239.717 -4.278.520
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
542.745
789.034
756.956
768.460
779.737
781.373
215.195
212.292
156.388
156.388
972.151
980.752
936.125
937.761
Beleidsprogramma Taakstellingen Mutatie reserves Totaal saldo
542.745
789.034
46
§ 1.8 Programma Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. drs. C.P.J.L Vankan Dhr. ir. J.F. de Groot
Inleiding. Binnen dit programma komen de thema’s ruimtelijke ordening en volkshuisvesting aan de orde. Het thema Ruimtelijke Ordening richt zich op het ordenen van de aanwezige ruimte in de gemeente. Hiermee wordt zowel de bebouwde als de onbebouwde ruimte bedoeld. Wij moeten kunnen beschikken over een actueel ruimtelijk beleid voor het totale grondgebied van de gemeente, waarin is vastgelegd hoe gebouwen en (onbebouwde) gronden mogen worden gebruikt (welke functies zijn toegestaan) en hoe gronden mogen worden bebouwd (wat, waar en hoe groot/hoog). Verder dient het ruimtelijk beleid duidelijkheid te verschaffen over de beleidsvrijheid van de gemeente binnen de geldende wet- en regelgeving. Met andere woorden, uit het ruimtelijk beleid moet duidelijk zijn op welke onderdelen maatwerk mogelijk is, uitgaande van de lokale problematiek en behoeften. Het thema Volkshuisvesting richt zich op een kwalitatief en kwantitatief evenwicht op de regionale (en dus ook lokale) woningmarkt. Zonder regionale afstemming kan een optimale woonsituatie voor de inwoners van nu en de toekomst niet worden bereikt. Het volkshuisvestingsbeleid is gebaseerd op de regionale woonvisie, die een uitwerking is van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg en heeft zodoende een formele status. De demografische ontwikkelingen (afname bevolking en vergrijzing) vragen om maatregelen die het toevoegen van nieuwe woningen beteugelt en alleen in bijzondere gevallen toestaat. Regionaal en Provinciaal worden daarvoor kaders ontwikkeld. De interactie tussen Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting en maatschappelijke aspecten wordt daarmee steeds sterker. Voor beide thema’s is het eind 2014 door Provinciale Staten vastgestelde nieuwe Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL 2014) van groot belang. Dit provinciale plan heeft een formele status en is een visiedocument waarmee de provincie vastlegt wat ze samen met haar omgevingspartners wil doen om in Limburg de fysieke voorwaarden voor een optimaal leef-en vestigingsklimaat te realiseren. Belangrijk onderdeel van het nieuwe POL zijn de drie regionale structuurvisies (noord, midden en zuid) die voor Limburg worden opgesteld, samen met de regiogemeenten. Gezien de formele status van het POL heeft dit plan gevolgen voor het ruimtelijke ordenings- en volkshuisvestingsbeleid van onze gemeente. Er zal een vertaling moeten plaatsvinden naar de lokale situatie in de diverse bestemmingsplannen en het aan te passen volkshuisvestingsbeleid. Wat willen we bereiken? Op het gebied van de ruimtelijke ordening willen we bereiken dat onze gemeente blijft beschikken over een dekkend juridisch kader in de vorm van actuele bestemmingsplannen, dat naast het beschermen van aanwezige waarden ook voldoende ruimte voor ontwikkeling biedt. Door de activiteiten op het gebied van de volkshuisvesting willen we bereiken dat er een passende regionale woningvoorraad komt, die aansluit bij de wensen van de huidige bevolking en in staat is toekomstige ontwikkelingen op te vangen. Voor de regio Maastricht en Heuvelland betekent dit het transformeren van de bestaande woningvoorraad naar de toekomstige gewenste kwaliteit en samenstelling. Voor Valkenburg aan de Geul betekent dit het kritisch omgaan met nieuwe initiatieven en het goed monitoren van de lopende projecten.
47
Maatschappelijke effecten. • • • • • • •
Een goede huisvesting voor diverse doelgroepen, waarbij vooral aandacht is voor specifieke doelgroepen zoals ouderen en jongeren; Leegstand en daarmee waardevermindering van bestaande woningen voorkomen; Het voorkomen van sociaal isolement van ouderen als gevolg van landelijke maatregelen; Op ruimtelijk vlak ontwikkelingen mogelijk maken c.q. ongewenste ontwikkelingen tegengaan en kernkwaliteiten vastleggen, zoals natuurwaarden, landschappelijke waarden en cultuurhistorie; Het verschaffen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid; Het beschermen van aanwezige waarden (monumenten, archeologie, landschap en natuur); Het verbeteren van de digitale dienstverlening aan burgers.
Wat gaan we daarvoor in 2016 doen? Om de beoogde maatschappelijk effecten te kunnen realiseren is een aantal thema’s benoemd. Soms hebben deze thema’s een duidelijke relatie met thema’s uit andere programma’s. Thema 1: Ruimtelijke ordening. Sinds 1 juli 2013 zijn we verplicht om met de RO Standaarden 2012 te werken voor het opstellen, beschikbaar stellen en verbeelden van ruimtelijke plannen. De standaarden uit 2008 zijn naar aanleiding van landelijke ervaringen gewijzigd in de RO Standaarden 2012. In maart 2012 heeft het kabinet een stelselwijzing in het omgevingsrecht aangekondigd. Op dit moment zijn er 40 sectorale wetten, 150 AMvB’s en honderden regelingen op het gebied van ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. De wetgeving is te ingewikkeld geworden voor de mensen die ermee werken. Dit zorgt voor lange doorlooptijden, hoge onderzoekskosten en het remt innovatie. Daarom wil het kabinet het omgevingsrecht vereenvoudigen en bundelen in 1 Omgevingswet. De Omgevingswet vervangt 15 bestaande wetten, waaronder de Waterwet, de Crisis- en herstelwet en de Wet ruimtelijke ordening. Van ongeveer 25 andere wetten gaan de onderdelen over omgevingsrecht naar de nieuwe wet. Dit is een zeer ingrijpende vernieuwing die, na de vernieuwing van de Wro, Wabo en Bouwbesluit, wederom een inspanning vragen van de burger en de ambtelijke organisatie. Het is nog niet te overzien of dit in 2016 al gevolgen heeft voor de gemeenten. De Woningwet is onlangs gewijzigd. Dit betekent dat een groot deel van de bouwverordening uiterlijk vanaf 1 juli 2018 van rechtswege komt te vervallen. Dat betekent dat het deel dat betrekking heeft op de parkeernormenbepaling moet zijn opgenomen in bestemmingsplannen of beheersverordeningen. Er is een overgangstermijn voor bestaande bestemmingsplannen tot 1 juli 2018. Na die datum verliezen de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening hun (aanvullende) werking voor bestaande bestemmingsplannen en kunnen deze niet meer als vangnet dienen. Op basis van het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (BRO) is het verplicht om in de toelichting van bestemmingsplannen aan te geven hoe omgegaan wordt met cultuurhistorie. Een en ander op de zelfde manier als nu al met archeologie gebeurt. In 2016 zullen de volgende acties plaatsvinden: • • • • •
Diverse bestuursafspraken die volgen uit het nieuwe POL, dienen te worden afgesloten. Diverse thema’s, zoals woningbouw, detailhandel en nationaal landschap zullen verder op ZuidLimburgse schaal uitgewerkt worden. Dit zal daarna in herzieningen van de structuurvisie en de diverse bestemmingsplannen vertaald moeten worden; Het actualiseren van het beleid Externe Veiligheid en indien nodig het opstellen van een facetbestemmingsplan hiervoor; Het opstellen van een geconsolideerde versie van het bestemmingsplan “Kernen 2010” in de vorm van een pilotproject; Het opnemen van parkeernormen in nieuw vast te stellen bestemmingsplannen en het opstellen van een facetbestemmingsplan voor de hele gemeente vanwege het vervallen van de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening per 1 juli 2018;
48
•
•
De planologische vertaling van diverse projecten, zoals voor het de Leeuwterrein, het bebouwingsplan hoek Reinaldstraat/Nieuweweg, ontwikkelingen bij de Wilhelminatoren onder andere met een boomkroonpad, Boslust en de planologische vertaling van de diverse initiatieven uit de kernen zoals Houthem en Vilt; Het opstellen van een “paraplu” bestemmingsplan, waarin de verplichting om de cultuurhistorie op te nemen in de bestemmingsplannen wordt geregeld.
Thema 2: Volkshuisvesting. Zuid–Limburg en daarbinnen ook de regio Maastricht en Mergelland hebben te maken met de gevolgen van demografische ontwikkelingen. Dat heeft grote invloed op de vraagzijde van de woningmarkt, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht. Er is sprake van een dalende vraag in totaliteit en een verschuiving naar kwalitatief andere woningen. De overgang van een groeiaanbodmarkt naar een krimp-vraagmarkt, waarbij de gewenste woningtypes veranderen, vraagt des te meer om visie en beleid, overleg en samenwerking en een gedeelde agenda tussen gemeenten, maar ook met andere betrokkenen en instanties, zoals het rijk, de provincie, woningcorporaties en andere marktpartijen (projectontwikkelaars etc.). Tot de knelpunten op de woningmarkt in de regio Maastricht en Mergelland kunnen worden gerekend de scheve verdeling van de regionale woningvoorraad met een specifiek tekort aan goedkope en middeldure huurwoningen, het ontoereikende kwalitatief goed aanbod voor het toenemende aantal oudere huishoudens (nu veelal wonend in oudere niet aangepaste woningen), de leefbaarheid in de dorpen, omgang met dalende inwoneraantallen en een dreigend overaanbod van particuliere woningen. Al met al komt de doorstroming onder druk, waardoor de markt zowel aan de onderkant (starters) als aan de bovenkant (senioren en ouderen) stagneert. Door rijksmaatregelen in het maatschappelijke veld (verscherpen criteria voor toegang tot intramurale zorg) dreigt met name sociaalisolement van ouderen in gedateerde woningen. Sinds enige jaren komt daar het sterk toenemende aantal statushouders bij. Ook zij maken in toenemende mate aanspraak op woonruimte in met name de goedkope huursector. Het overaanbod en de plancapaciteit (al of niet vergund of planologisch geregeld) maakt de transformatie van de woningmarkt naar een consumentgericht woningaanbod met een grotere woningkwaliteit een verre van gemakkelijke opgave. In de eerdere genoemde POL-herziening is aan dit onderwerp ook de nodige aandacht gegeven en is in de loop van 2015 gewerkt aan een de structuurvisie wonen Zuid-Limburg, die zelfbindend is voor de 19 deelnemende gemeenten. Deze structuurvisie omvat nadere regels en voorwaarden hoe om te gaan met dit overaanbod en eventuele nieuwe plannen. Voor het thema volkshuisvesting is van belang dat een regionale woningvoorraad gerealiseerd wordt, die qua omvang en vooral kwalitatief aansluit bij de wensen van de huidige ,maar ook van de toekomstige bevolking. De vermindering van het aantal huishoudens leidt tot een kleinere vraag naar woningen, waardoor de woningvoorraad dus ook zal moeten inkrimpen om zodoende op termijn een gezonde huizenmarkt te kunnen handhaven. De oplossing dient dan ook gezocht te worden in het slopen van kwalitatief slechtere woningen en het gelijktijdig terug bouwen van minder, maar kwalitatief betere woningen. Daarnaast dient in de bestaande particuliere woningvoorraad een kwaliteitsslag plaats te vinden om ervoor te zorgen dat de huidige bewoners langer kunnen blijven wonen c.q. de woning attractiever wordt gemaakt voor jonge gezinnen. De Regionale woonvisie Maastricht– Mergelland 2010-2020 is in het voorjaar van 2013 vastgesteld en geeft de uitgangspunten en instrumenten om de problematiek aan te pakken. Met het vaststellen van het POL 2014 heeft de in juli 2013 vastgestelde verordening, waarin het planologisch toevoegen van woningen via ruimtelijke procedures nagenoeg onmogelijk wordt gemaakt, haar status behouden en is zelfs aangescherpt. In de eerder genoemde Structuurvisie Wonen Zuid-Limburg leggen gemeentes bindende voorwaarden en afspraken vast, op basis waarvan de provincie bereid is de verordening in te trekken. Hiervoor zullen tussen de provincie en de betrokken gemeenten bestuursafspraken worden gemaakt. Dit traject zal medio 2016 zijn afgerond.
49
De nog te realiseren nieuwe woningen in steden en dorpen staan in dienst van en dragen bij aan de transformatieopgave, die noodzakelijk is. De expliciete aandacht voor de huisvesting van specifieke doelgroepen is daar onderdeel van. Een meer evenwichtige opbouw van de regionale woningvoorraad blijft prioriteit. Tegen de achtergrond van de demografische ontwikkelingen zullen wij ons moeten inspannen om op creatieve wijze de gewenste diversiteit in het woningaanbod te bereiken, vooral ook door herstructurering van de bestaande woningvoorraad en waar het niet anders kan door nieuwbouw. Een bijzonder punt van aandacht is de steeds grotere taakstelling voor de corporaties met betrekking tot de huisvesting van statushouders. Deze groep is de laatste jaren explosief gegroeid en een afname wordt voorlopig niet verwacht. Deze groep doet een beroep op de goedkopere huurwoningen, waar echter ook de autochtone urgente gevallen en jonge woningzoekenden op zijn aangewezen. Met corporaties wordt blijvend naar oplossingen gezocht. In 2015 is gewerkt aan het opstellen van een afwegingskader dat door de raden van de regio Maastricht-Heuvelland is vastgesteld. Op basis hiervan is een projectenscan uitgevoerd. De daadwerkelijke regionale programmering zal begin 2016 worden opgesteld. Deze maakt onderdeel uit van de structuurvisie wonen Zuid-Limburg. Uiteindelijk zal dit vastgestelde beleid leiden tot een verdere verscherping van de maatregelen die al aangekondigd waren op basis van de al in 2013 vastgestelde woonvisie Maastricht-Heuvelland. Het betreft de volgende trajecten: • • • • • •
Het opstellen en formeel aankondigen van het voornemen om bestaande niet gebruikte bouwtitels op termijn in te trekken; Het aanpassen van de relevante bestemmingsplannen door bepaalde bouwtitels te verwijderen; Toezien op het tijdig starten van de bouwwerkzaamheden bij verleende vergunningen voor woningen; Daar waar mogelijk bestaande, vergunde maar nog niet gestarte plannen, omvormen tot kwalitatief betere plannen met minder woningen; Het toepassen van de in 2013 vastgestelde beleidsregels voor het intrekken van vergunningen voor het bouwen van woningen en woongebouwen; Monitoren van de daadwerkelijke realisatie, vraag en waar nodig bijstellen van de bouwprogramma’s in overleg met de regio gemeenten.
Wat mag het kosten? De middelen voor bestemmingsplannen en visieherzieningen zijn verwerkt in de reguliere begroting. Eventueel noodzakelijke middelen voor planschade en andere aansprakelijkheden zijn niet voorzien. De middelen voor de activiteiten met betrekking tot het thema volkshuisvesting zijn opgenomen in de reguliere begroting. Wel zal incidenteel nader juridisch advies moeten worden ingewonnen met betrekking tot het aanpassen van bestemmingsplannen en intrekking bouwvergunningen. Deze middelen zullen uit het daarvoor bestemde budget geput worden. Er zijn (vooralsnog) geen middelen gereserveerd voor onderzoeken, zoals een leegstandsanalyse, woonruimte verdeling, soorten woningen, illegale woningen etc.
50
Totaaloverzicht van baten en lasten programma. Programma Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Lasten
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Bestaand beleid
2.808.485
3.192.671
2.457.901
2.409.008
2.480.671
2.418.629
6.721
6.451
6.178
5.899
-73.375
-133.375
-133.375
-133.375
Beleidsprogramma Taakstellingen Toevoeging reserves Totaal lasten
2.808.485 3.192.671 2.391.247 2.282.084 2.353.474 2.291.153
Programma Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Baten
Realisatie 2014
Bestaand beleid
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
-751.358 -2.091.601
-842.547
-725.016
-939.629
-755.075
-751.358 -2.091.601
-842.547
-725.016
-939.629
-755.075
Beleidsprogramma Onttrekking reserves
Totaal baten
Programma Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Saldo
Realisatie 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Bestaand beleid
2.057.127
1.101.070
1.615.354
1.683.992
1.541.042
1.663.554
6.721
6.451
6.178
5.899
-73.375
-133.375
-133.375
-133.375
0
0
0
0
Beleidsprogramma/dekkingsplan Taakstellingen Mutatie reserves Totaal saldo
2.057.127 1.101.070 1.548.700 1.557.068 1.413.845 1.536.078
51
52
Hoofdstuk 2: Het programmaplan: de algemene dekkingsmiddelen en de post “Onvoorzien”. Op grond van artikel 8 van het Besluit Begroting en Verantwoording moet een overzicht gemaakt worden van de algemene dekkingsmiddelen. Daartoe wordt niet alleen de algemene uitkering gerekend. Ook de lokale heffingen worden als zodanig aangemerkt, althans voor zover zij niet aan een bepaald programma zijn gekoppeld. De onroerende-zaakbelastingen, de hondenbelasting en de toeristenbelasting zijn voorbeelden van algemene heffingen, die niet programmagebonden zijn. Overzicht algemene dekkingsmiddelen: Omschrijving Algemene uitkeringen
Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018 Planjaar 2019 22.750.693
21.894.221
21.330.819
21.105.205
Lokale heffingen
6.391.900
6.565.305
6.693.547
6.758.621
Dividend
2.362.358
1.975.833
1.985.204
1.989.334
162.775
62.774
-37.226
-37.224
-100.000
-100.000
-100.000
-100.000
-5.935.593
-5.754.055
-5.728.008
-5.698.037
25.632.133
24.644.078
24.144.336
24.017.899
Financieringsfunctie Onvoorzien Bedrijfsvoering Totaal
53
§ 2.1 De uitkeringen uit het gemeentefonds. De raming van het verloop van de uitkeringen uit het gemeentefonds in de planjaren 2016 tot en met 2019 is gebaseerd op de meicirculaire van 2015. Hoewel de prognoses nauwkeurig zijn opgesteld, mag aan de uitkomsten geen absolute waarde worden toegekend. Daarvoor ontbreken er in dit stadium van de begrotingsvoorbereiding nog teveel gegevens en bovendien is nu nog niet duidelijk of de onderhandelingen over de nieuwe rijksbegroting (wederom) gevolgen zullen hebben voor de omvang van de begroting van het gemeentefonds. Hoewel de economie iets aantrekt, blijft de rijksbegroting broos. De eventuele gevolgen van de septembercirculaire worden in hoofdstuk 4 van deze begroting nader toegelicht. Bij de gemaakte berekeningen zijn onder meer de volgende maatstaven gehanteerd:
Het aantal inwoners is geraamd op 16.550, peildatum 1 januari 2016;
Het aantal woonruimten is gecalculeerd op 8.700, peildatum 1 januari 2016;
Het aantal bijstandsontvangers is geraamd op 290;
Het lokaal en regionaal klantenpotentieel zijn geraamd op 13.650 respectievelijk 3.540. Met lokaal klantenpotentieel wordt het aantal klanten bedoeld, dat een woonkern van een gemeente aantrekt uit alle woonkernen binnen een straal van 20 kilometer rondom de eigen woonkern. Met regionaal klantenpotentieel wordt het aantal klanten bedoeld, dat een woonkern van een gemeente aantrekt binnen een straal van 60 kilometer rondom de eigen woonkern;
Voor de inkomensmaatstaf Onroerende-zaakbelastingen is gerekend met de meest actuele economische verkeerswaardes. Deze zijn voor de groep woningen berekend op € 1.280.000.000,en € 227.500.000,- voor het onderdeel niet-woningen, rekening houdende met een correctiefactor van 80% respectievelijk 70%. Deze waardes zijn gebaseerd op de peildatum 1 januari 2015;
Ingeval geen actuele gegevens konden worden achterhaald, zijn de door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gehanteerde (voorlopige) verdeelmaatstaven als basis genomen.
Samenvattend ziet de berekening van de uitkeringen uit het gemeentefonds voor de planjaren 2016 tot en met 2019 er als volgt uit: Inwoners Kernen met minstens 500 adressen WOZ-waarde niet-woningen Jongeren Ouderen Ouderen 75-85 jaar Huishoudens met laag inkomen Bijstandsontvangers Uitkeringsontvangers Minderheden Eenpersoonshoudens Eenouderhuishoudens Huishoudens Klantenpotentieel lokaal Klantenpotentieel regionaal Leerlingen (V)SO Leerlingen VO Land Land * bodemfactor gemeente Binnenwater Oppervlakte bebouwing kern * bodemfactor kern
3.637.820 318.231 124.404 973.328 511.478 56.604 1.337.613 860.749 166.480 82.678 81.445 134.322 1.066.249 766.574 112.211 370.393 204.405 216.589 137.849 1.013 166.217 54
Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor Oppervlakte bebouwing Woonruimten Woonruimten * bodemfactor kern Historische kernen Bewoonde oorden Historische woningen in bewoonde oorden ISV Omgevingsadressendichtheid Oeverlengte * bodemfactor Kernen Kernen * bodemfactor buitengebied Bedrijfsvestigingen Vast bedrag
397.243 125.898 757.750 640.186 31.938 26.382 72.245 22.400 584.930 20.441 77.930 127.535 135.050 339.009
Uitkering na toepassing uitkeringsfactor
14.685.589
Integratie-uitkering onroerende-zaakbelastingen Gezond in de stad Versterking peuterspeelzaal Overdracht VTH-taken Overgangsregeling groot onderhoud gemeentefonds Integratieuitkering WMO Correctie inkomensmaatstaf Integratie-uitkering Sociaal domein Correctie lopende prijzen/decentralisatie-uitkeringen
81.652 53.000 35.933 27.595 58.363 1.585.541 -2.093.100 8.598.328 -282.208
Prognose voor planjaar 2016
22.750.693
Ontwikkeling verdeelmaatstaven/sociaal domein Prognose voor planjaar 2017
-856.472 21.894.221
Ontwikkeling verdeelmaatstaven/sociaal domein Prognose voor planjaar 2018
-563.402 21.330.819
Ontwikkeling verdeelmaatstaven/sociaal domein Prognose voor planjaar 2019
-225.614 21.105.205
Stelposten in relatie tot de uitkeringen uit het gemeentefonds. De inflatiegevoelige budgetten zijn gecorrigeerd met een gemiddeld percentage van 2% per jaar. Bij de becijfering van de loonkosten is rekening gehouden met de consequenties van de nieuwe CAO, met de gevolgen van functiewaardering en met normale periodieke verhogingen.
55
§ 2.2 Lokale heffingen. In de Gemeentewet en in enkele bijzondere wetten is geregeld welke heffingen de gemeente aan haar inwoners en bedrijven mag opleggen. Het is vervolgens aan de raad om te bepalen welke van die heffingen ook daadwerkelijk worden opgelegd. Daarbij speelt een evenwichtige en vooral rechtvaardige verdeling van de belastingdruk een zeer belangrijke rol. In het vigerende Besluit Begroting en Verantwoording is bepaald dat deze paragraaf tenminste moet bevatten: • • • • •
De geraamde inkomsten voor het begrotingsjaar en de drie daaropvolgende dienstjaren; Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; Een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen; Een aanduiding van de lokale lastendruk; Een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
Bij de lokale heffingen wordt onderscheid gemaakt tussen heffingen die onder de algemene dekkingsmiddelen vallen en heffingen die aan bepaalde producten zijn gekoppeld en daardoor maximaal kostendekkend mogen zijn. Onder de eerste categorie vallen onder andere de toeristenbelasting, de Onroerende-zaakbelastingen, de precariobelasting, de reclamebelasting en de hondenbelasting. Tot de tweede categorie worden onder meer de leges, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de vermakelijkhedenretributie gerekend. Kort samengevat kan het belastingbeleid voor de komende planperiode als volgt worden geformuleerd:
In de meerjarenbegroting, die thans ter vaststelling voorligt, wordt in de planjaren 2016 tot en met 2018 gerekend met een jaarlijkse stijging van de OZB-opbrengsten van 3% per jaar, exclusief de extra opbrengsten als gevolg van areaaluitbreiding. Vanaf het planjaar 2019 wordt dat percentage weer verlaagd tot 1,5%.
Bij de milieuheffingen wordt het principe van 100%-kostendekking toegepast. De verwachting is dat de tarieven van de riool- en de afvalstoffenheffing in deze planperiode niet verhoogd hoeven te worden. De “Afvalstoffen- en rioleringsbegroting” sluiten in het planjaar 2016 met een tekort van afgerond € 155.000,- respectievelijk € 14.000,-. Deze bedragen zijn ten laste gebracht van de gelijknamige voorzieningen, zodat het saldo van de begroting van de algemene dienst niet met deze tekorten is belast.
Voor de overige belastingen en heffingen (bijvoorbeeld leges en naheffingsaanslagen parkeerbelastingen) geldt hetzelfde principe. De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd. Hiervoor wordt een extra opbrengst gecalculeerd van € 8.000,- in 2016, oplopend tot € 32.000,in het laatste jaar van deze planperiode. Kaderstellend heeft Uw raad bepaald dat de gemeentelijke producten en diensten in beginsel kostendekkend moeten zijn. Dat is nu nog niet het geval. Om die reden hebben wij Uw raad in de kadernota van 2014 voorgesteld om de kostendekkendheid van de tarieven verder te verhogen. Hiervoor is een inkomstentaakstelling opgenomen.
Kwijtschelding wordt verleend ingeval een belastingschuldige niet in staat is om de opgelegde belastingaanslag te voldoen. Er moet dan wel sprake zijn van belastingen, die niet ontweken kunnen worden. Het lokaal ontwikkelde beleid moet voldoen aan de door de minister gestelde criteria. Bij de beoordeling van kwijtscheldingsverzoeken wordt de 100%-norm toegepast. Dat betekent, dat bij de berekening van het bedrag van de kwijtschelding de zogeheten kosten van bestaan zijn vastgesteld op 100% van de genormeerde bijstandsuitgaven. Bij de vaststelling en uitvoering van het kwijtscheldingsbeleid is de gemeente op één punt vrij om af te wijken van de landelijke regelgeving, namelijk bij de vaststelling van de berekeningscomponent ”kosten van bestaan”. Het is namelijk toegestaan om deze component ruimer vast te stellen dan de landelijk geldende 90% van de bijstandsnorm.
56
Per 1 juli 2011 zijn wetswijzigingen in werking getreden, die de bevoegdheid tot het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen verruimen. Deze verruiming heeft betrekking op de mogelijkheid om in bepaalde gevallen kwijtschelding voor ondernemers mogelijk te maken, met dien verstande dat het daarbij alleen mag gaan om belastingen die geen relatie hebben met de onderneming, zoals de afvalstoffenheffing. Indien er echter sprake is van een woon- winkelpand (gemengd gebruik), prevaleert het zakelijke karakter en is gehele of gedeeltelijke kwijtschelding alleen mogelijk in het kader van een crediteurenakkoord. Algemene heffingen. Onroerende-zaakbelastingen. Vanaf het planjaar 2006 worden alleen zakelijk gerechtigden in de heffing van de Onroerendezaakbelastingen betrokken. Dat geldt overigens alleen wanneer het een woning betreft. Indien het niet om een woning gaat, blijven zowel de zakelijk gerechtigde als de gebruiker belastingplichtig. De heffing geschiedt op basis van de verordening “Onroerende-zaakbelastingen”, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2014. De tarieven. Voor het belastingjaar 2016 geldt als heffingsmaatstaf de getaxeerde waarde in het economische verkeer per de waardepeildatum 1 januari 2015. De tarieven voor het planjaar 2016 zullen wij via een separaat voorstel aan U voorleggen. Daarbij zal rekening worden gehouden met de uitkomsten van de hertaxatie en met het besluit van de raad dat de opbrengsten in 2016 mogen stijgen met 3%, exclusief de toename van de opbrengsten door areaaluitbreiding. De tarieven, die op grond van landelijke wetgeving met ingang van het planjaar 2009 worden uitgedrukt in een percentage van de economische verkeerswaarde, zijn in 2015 als volgt: Onderdeel Eigenarenbelasting woningen Eigenarenbelasting niet-woningen Gebruikersbelasting niet-woningen
Tarieven planjaar 2015 0,1575% 0,3021% 0,2419%
De opbrengsten worden voor de planjaren 2016 tot en met 2019 als volgt gecalculeerd: Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018 Planjaar 2019
€ € € €
4.132.000,4.253.000,4.379.000,4.442.000,-
Hondenbelasting. De onderhavige belasting wordt geheven op grond van de verordening “Hondenbelasting”, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2014. Er wordt een voorstel voorbereid om de vigerende tarieven aan te passen met een inflatiepercentage van 1,5% voor het planjaar 2016. De tarieven voor 2015 zijn als volgt: Voor de 1e hond Voor de 2e hond Voor elke volgende hond
€ € €
50,10 83,40 166,80
57
De opbrengsten worden structureel geraamd op een bedrag van € 80.000,-. Parkeerbelasting. De heffing van parkeerbelastingen geschiedt op basis van artikel 225 van de Gemeentewet. De verordening is vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2014. Het tarief in de duurste schil bedraagt in 2015 € 1,70 per uur, oplopend tot € 1,90 in 2016 (zodra de exploitatie van de ondergrondse parkeergarage van start gaat). De parkeerinkomsten worden in het planjaar 2016 geraamd op ruim € 2,5 miljoen, geleidelijk oplopend tot bijna € 2,9 miljoen in het planjaar 2019. Gefiscaliseerde parkeerboetes. Onze gemeente heeft gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheid tot invoering van het gefiscaliseerd parkeren. De heffing geschiedt op basis van de “Parkeerbelastingverordening”, die is vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2014. De boete bedraagt in 2015 € 59,-, te verhogen met een bedrag van één uur parkeertijd. De baten worden in het planjaar 2016 getaxeerd op een bedrag van € 120.000,-. In de planjaren 2017 tot en met 2019 ramen wij die inkomsten op € 110.000,- per jaar. Toeristenbelasting. Onder de naam toeristenbelasting wordt een belasting geheven van degene die gelegenheid biedt tot verblijf aan personen, die tegen betaling overnachten en die niet in het bevolkingsregister staan ingeschreven. De onderhavige belasting wordt geheven op basis van de verordening “Toeristenbelasting”, die is vastgesteld bij raadsbesluit van 13 november 2012. De tarieven per persoon per overnachting zijn vanaf het planjaar 2014 als volgt: in hotels en pensions op campings
€ 1,76 € 1,38
Op basis van de aangiftes in de eerste helft van het planjaar 2015 ramen wij de inkomsten uit de toeristenbelasting vanaf het planjaar 2016 structureel op een bedrag van € 1,8 miljoen per jaar. Precariobelasting. De precariobelasting wordt geheven op basis van de gelijknamige verordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2014, en belast het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. De opbrengst wordt geraamd op een bedrag van € 252.500,- per jaar. Vermakelijkhedenretributie. De vermakelijkhedenretributie wordt geheven op basis van de gelijknamige verordening, die is vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2012. Het tarief voor 2016 bedraagt € 0,15 per persoon, met dien verstande dat in de kerstperiode een tarief van € 0,40 per persoon in rekening wordt gebracht als het aantal bezoekers van de vermakelijkheid in die periode de 50.000 te boven gaat. De opbrengst wordt structureel geraamd op een bedrag van € 215.000,-. Reclamebelasting. In het kader van de realisatie van het centrumplan en ten behoeve van de renovatie van het historisch centrum wordt vanaf het planjaar 2012 een reclamebelasting geheven. De heffing geschiedt op basis van de gelijknamige verordening, die is vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2012. De tarieven bedragen per vestiging in het “winkelgebied” per jaar voor objecten met een oppervlakte van: 0,1 m2 of minder > dan 0,1 m2 maar < dan 20,0 m2 20,0 m2 of meer
€ 0,€ 525,€ 1.050,58
Voor het hebben van een reclameobject in het gebied “historisch centrum “ bedragen de tarieven: 0,1 m2 of minder > dan 0,1 m2 maar < dan 20,0 m2 20,0 m2 of meer
€ 0,€ 651,€ 1.302,-
De jaarlijkse opbrengst van deze belasting wordt gecalculeerd op € 114.000,-. Milieuheffingen. Afvalstoffenheffing. De onderhavige belasting wordt geheven op basis van de verordening “Afvalstoffenheffing”, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2014. Door toepassing van het principe “de vervuiler betaalt” worden alle kosten, die verband houden met het inzamelen, afvoeren en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen, integraal doorberekend. Het tarief bedraagt in 2015 € 120,- per perceel. Ons voorstel is om dat tarief in de planperiode 2016-2019 te handhaven. De baten uit de afvalstoffenheffing worden geraamd op € 885.000,-. De “afvalstoffenbegroting” sluit in 2016 met een tekort van afgerond € 155.000,-. Dat bedrag wordt ten laste gebracht van de “Voorziening afvalstoffenheffing”. Rioolheffing. Deze heffing is geregeld in de verordening “Rioolheffing”. Die verordening is vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2014. De financiële middelen worden ingezet voor de bekostiging van de aanleg en het onderhoud van het gemeentelijk rioleringsstelsel. De wettelijke basis voor de onderhavige heffing ligt opgesloten in artikel 228a van de Gemeentewet. Ook bij deze heffing wordt het principe “de vervuiler betaalt” toegepast. De grondslag van deze heffing is de hoeveelheid m3 water, dat via de riolering wordt afgevoerd. Op grond daarvan wordt de heffing bij de gebruiker in rekening gebracht. In de komende planperiode hopen wij de tarieven te kunnen handhaven op het niveau van 2015. De baten uit de rioolheffing worden geraamd op ruim € 2.744.000,- per jaar. De “rioleringsbegroting” sluit in 2016 met een tekort van afgerond € 14.000,-. Dat bedrag wordt ten laste gebracht van de “Voorziening rioolheffing”. Overige heffingen, rechten en ontvangsten. Onder de overige heffingen vallen voornamelijk legesinkomsten, zijnde gevraagde vergoedingen voor de door of vanwege de gemeente verstrekte diensten. Bij de bepaling van de tarieven wordt gestreefd naar maximale kostendekking. De hierna volgende baten worden verantwoord onder de desbetreffende programma’s : Omschrijving
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Leges bouwvergunningen
300.000
300.000
300.000
300.000
Leges bevolkingsregistratie
283.000
283.000
208.000
208.000
Leges bijzondere wetten/vergunningen
54.000
54.000
54.000
54.000
106.000
106.000
106.000
106.000
3.500
3.500
3.500
3.500
746.500
746.500
671.500
671.500
Begrafenisrechten Marktgelden Totaal
59
Indexering en perceptiekosten. Indexering belastingen en heffingen. Bij het opstellen van de productenramingen is voor wat betreft de ontwikkeling van de opbrengsten uit gemeentelijke heffingen en belastingen rekening gehouden met de door de raad genomen besluiten over de kadernota. Concreet gaat het dan om een stelpost van € 8.000,- in het planjaar 2016, geleidelijk oplopend tot € 32.000,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. Zoals eerder al aangegeven, heeft Uw raad bij de behandeling van de kadernota 2014 besloten om de kostendekkendheid van de leges verder te verhogen. Bij de opstelling van de voorliggende begroting hebben wij daarvoor een inkomstenverhogende taakstelling opgenomen van € 16.400,- in 2016, oplopend tot structureel € 66.400,- vanaf het planjaar 2017. Over de wijze van invulling van deze taakstelling kunt U een voorstel van ons tegemoet zien. Heffing en invordering gemeentelijke belastingen. Met inbegrip van de interne apparaatskosten, de hiervoor vermelde stelposten voor indexering en de taakstelling op het terrein van de leges sluit de exploitatie van het onderhavige product in de planjaren 2016 tot en met 2019 per saldo als volgt: Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018 Planjaar 2019
-€ -€ -€ -€
201.600,149.195,146.953,144.879,-
Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Voor de daarvoor in aanmerking komende inwoners bestaat de mogelijkheid tot aanvraag van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. De normen, die daarbij gehanteerd worden, zijn door de minister bepaald. Het aantal kwijtscheldingen (geheel of gedeeltelijk) ramen wij op 360. De daarmee gemoeide kosten, die zijn verantwoord onder het programma Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening worden in het planjaar 2016 getaxeerd op € 105.000,-. Hiervan wordt € 45.000,- ten laste gebracht van de afvalstoffenbegroting. Het resterende bedrag is verwerkt in de rioleringsbegroting. De belastingdruk. Elk jaar publiceert de provincie het belastingoverzicht, waarmee de gemeentelijke heffingen van alle Limburgse gemeenten met elkaar worden vergeleken. Uit het overzicht van 2015 blijkt onder meer dat de belastingdruk van onze inwoners beneden het gemiddelde ligt. Kijken wij naar de belastingmaatregelen voor de komende planperiode, dan is onze verwachting dat de belastingdruk wederom beneden het gemiddelde blijft.
60
Samenvattend overzicht van algemene heffingen, die niet aan een programma zijn gekoppeld: Omschrijving
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
OnroerendeZaakbelastingen
4.132.000
4.253.000
4.379.000
4.442.000
Hondenbelasting
80.000
80.000
80.000
80.000
1.800.000
1.800.000
1.800.000
1.800.000
Precariobelasting
252.500
252.500
252.500
252.500
Vermakelijkhedenretributie
215.000
215.000
215.000
215.000
Reclamebelasting
114.000
114.000
114.000
114.000
-201.600
-149.195
-146.953
-144.879
6.391.900
6.565.305
6.693.547
6.758.621
Toeristenbelasting
Indexeringen en kosten van heffing en invordering Totaal
61
§ 2.3 Dividend.
In dit hoofdstuk wordt een overzicht verstrekt van baten en lasten uit beleggingen en dividenduitkeringen. Beide netto-opbrengsten worden als algemeen dekkingsmiddel ingezet. Bank Nederlandse Gemeenten. Op basis van het feitelijk ontvangen dividend in 2015 en de afgegeven prognoses van de bank voor de komende jaren houden wij in de nu voorliggende meerjarenbegroting rekening met een jaarlijks dividend van € 11.746,-. Bespaarde rente en financieringskosten van het aandelenkapitaal. Wanneer de kostprijs van een product wordt bepaald, is de herkomst van de financieringsmiddelen niet van belang. Indien investeringen worden gefinancierd met “eigen” financieringsmiddelen, wordt de rente, die dan bespaard wordt, ingezet als dekkingsmiddel, al dan niet structureel. Per 1 januari 2016 is voor een bedrag van bijna € 42,9 miljoen aan reserves en voorzieningen beschikbaar. Bij een rentepercentage van 5,5% genereert dat vermogen in het planjaar 2016 een bedrag aan bespaarde rente van meer dan € 2,3 miljoen. De financieringskosten en dergelijke van het aandelenkapitaal belopen een bedrag van € 8.123,- op jaarbasis. Samenvattend: Omschrijving
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Dividend BNG
11.746
11.746
11.746
11.746
2.358.735
1.972.210
1.981.581
1.985.711
-8.123
-8.123
-8.123
-8.123
2.362.358
1.975.833
1.985.204
1.989.334
Bespaarde rente Financieringskosten Totaal
62
§ 2.4 Saldo van de financieringsfunctie.
Ter financiering van de vaste activa was ten tijde van de samenstelling van de voorliggende begroting een bedrag van afgerond € 13,8 miljoen aan langlopende geldleningen aangetrokken. De hiermee gepaard gaande rentelasten zijn voor het planjaar 2016 gecalculeerd op een bedrag van afgerond € 595.000,-. Die lasten worden vrijwel volledig aan de diverse programmalijnen doorberekend. Alleen de rentelasten van verstrekte geldleningen zijn niet aan de programma’s doorberekend. Daarbij gaat het om een bedrag van € 8.631,- per jaar. Verkoop aandelen Essent. In verband met de verkoop van de aandelen van Essent aan RWE hebben de aandeelhouders een bruglening verstrekt aan Enexis Holding, omdat deze NV over onvoldoende liquiditeiten beschikte om de koopprijs te betalen. Voor onze gemeente ging het daarbij om een lening van € 3.750.145,-, waarop inmiddels een bedrag van € 1.979.243,- is afgelost. Daarnaast is ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims door RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden gehouden. Ons aandeel daarin bedraagt € 1.666.731,-. Van dat bedrag is inmiddels € 750.029,- vrijgevallen ten gunste van de algemene middelen. Daarbovenop is in 2014 een bedrag van € 193.757,- afgewaardeerd ten laste van de beschikbare voorziening. De rentekosten van de vorenstaande leningen bedragen € 128.594,- per jaar. Taakstellingen. In het planjaar 2016 ramen wij een stelpost van € 300.000,- voor te verwachten onderuitputtingsvoordelen. Daarvan heeft € 200.000,- betrekking heeft op kapitaallasten, die waarschijnlijk lager zullen uitvallen dan geraamd omdat het uitvoeringstempo van investeringswerken meestal trager verloopt dan verwacht. Bovendien zijn wij er steeds in geslaagd om vaste geldleningen aan te trekken tegen een gunstiger rentepercentage dan gecalculeerd bij de berekening van de rente-omslag. Omdat het investeringsprogramma in omvang afneemt, verlagen wij de bezuinigingstaakstelling in 2017 met € 100.000,- en vanaf 2018 structureel met € 200.000,-. Uiteindelijk resteert dus een stelpost van € 100.000,-. Dat bedrag is gelijk aan het budget voor onvoorziene uitgaven. Het verloop van de financieringsfunctie is als volgt: Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018 Planjaar 2019
€ € -€ -€
162.775,62.774,37.226,37.224,-
63
§ 2.5 De post “Onvoorziene uitgaven”. Bij schrijven van 21 april 2009 stelde de provincie ons op de hoogte van het nieuwe beleidskader, dat bij het financieel toezicht vanaf het begrotingsjaar 2010 zal worden gehanteerd. Dat kader is in 2014 geactualiseerd. Ook in het nieuwe kader geeft de provincie geen voorschriften voor de minimale hoogte van de post onvoorziene uitgaven. Op basis van onze ervaringen in het verleden zien wij geen aanleiding om de ramingen aan te passen. In de voorliggende begroting ramen wij de post onvoorziene uitgaven structureel op € 100.000,-.
64
Hoofdstuk 3: De paragrafen. § 3.1 Weerstandsvermogen, risicobeheersing en financiële kengetallen. Op 1 juli 2013 heeft de raad kennis genomen van onze notitie over het reserve- en voorzieningenbeleid. Daarin hebben wij uitgebreid verslag gedaan van alle beschikbare reserves en voorzieningen en het beleid dat daaraan ten grondslag ligt. Per reserve/voorziening is ingegaan op het doel en de besteding, die voor de komende planperiode is voorzien. Ook het risicoprofiel is uitgebreid in kaart gebracht. In deze paragraaf geven wij U een samenvattend overzicht van de actuele stand van zaken.
De reserves van de algemene dienst. 1.
Algemene reserve.
Doel van de reserve. Deze reserve versterkt het weerstandsvermogen en vervult zodoende een bufferfunctie. Bij het opstellen van de jaarrekening 2009 is de verkoopopbrengst van de aandelen Essent toegevoegd aan de reserves van de algemene dienst. In totaal ging het daarbij om een bedrag van afgerond € 17,5 miljoen (eerste tranche). Met de toename van dat vermogen moet een meeropbrengst aan rente gegenereerd worden, die minimaal gelijk is aan het structurele verlies van dividend. In de goedkeuringsbrief bij de meerjarenbegroting 2011 heeft de Provincie geadviseerd om de verkoopopbrengsten van de aandelen Essent niet te rangschikken onder de reserves van de algemene dienst, maar onder de bestemmingsreserves, omdat onbedoeld de indruk zou kunnen ontstaan dat de raad nog over de Essentopbrengsten zou kunnen beschikken. Dat zou een behoorlijk dekkingsprobleem tot gevolg hebben, aldus de toezichthouder. Dat advies is opgevolgd. De hoogte van de reserve. De stand van de reserves van de algemene dienst bedraagt per 1 januari 2016 € 3.062.759,-. Dat bedrag is naar onze mening voldoende voor het kunnen opvangen van incidentele risico’s. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente wordt in deze planperiode als structureel dekkingsmiddel ingezet. 2.
Reserve overdracht gelden stichting Herdenking.
Doel van de reserve. De stichting Herdenking van de Gevallenen van het Verzet is opgeheven. De financiële middelen van die stichting zijn overgegaan naar onze gemeente, met de verplichting dat de jaarlijkse renteinkomsten van het kapitaal worden ingezet om de onderhoudskosten van het monument en de kosten van de jaarlijkse herdenkingsbijeenkomst te betalen. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 132.304,-. In deze planperiode zijn geen mutaties voorzien.
65
De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel.
Bestemmingsreserves. 1.
Algemene dekkingsreserve.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt voornamelijk ingezet ten behoeve van de gehele of gedeeltelijke dekking van projecten uit het investeringsprogramma. De hoogte van de reserve. De reserve kent per 1 januari 2016 een stand van € 2.491.478,-. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 2.464.298,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 2.
Investeringsreserve automatisering.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet voor de dekking van kapitaallasten van investeringen op het terrein van de ICT. De hoogte van de reserve. De reserve heeft per 1 januari 2016 een stand van € 608.798,-. Rekening houdende met de uitvoeringskosten van het lopende ICT-plan loopt dat bedrag terug tot € 440.468,- in het planjaar 2019. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente wordt ingezet als dekkingsmiddel. 3.
Investeringsreserve huisvesting onderwijs.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet voor de dekking van kapitaallasten van huisvestingsvoorzieningen voor het primair, speciaal en het voortgezet onderwijs. De gemeente heeft de wettelijke zorgplicht voor deze huisvesting. Om die taak binnen objectieve kaders te kunnen uitvoeren, is een verordening vastgesteld, waarin onder meer is bepaald dat de gemeente en de onderwijsbesturen naar consensus moeten streven. Eén van de gemaakte afspraken is dat de gemeente jaarlijks een vast budget voor onderwijsdoeleinden beschikbaar stelt. Ingeval er minder wordt uitgegeven dan begroot, wordt die vrijval van middelen in het verlengde van deze afspraak aan de onderhavige reserve toegevoegd. In de omgekeerde situatie worden middelen aan de reserve onttrokken.
66
De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 106.850,-. Dat bedrag wordt in 2016 onder andere ingezet voor extra afschrijving van een aantal investeringen op het gebied van de onderwijshuisvesting. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als dekkingsmiddel. 4.
Investeringsreserve instandhouding monumenten.
Doel van de reserve. De onderhavige reserve wordt ingezet voor de dekking van investeringslasten of voor het incidenteel afdekken van subsidies op het gebied van restauratie van monumenten. De hoogte van de reserve. Deze reserve kent op 1 januari 2016 een stand van € 54.020,-. In deze planperiode worden geen mutaties van deze reserve voorzien. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 5.
Investeringsreserve kunst in openbare ruimte.
Doel van de reserve. De onderhavige reserve wordt ingezet voor de dekking van investeringslasten of voor het incidenteel afdekken van subsidies op het gebied van kunst. De hoogte van de reserve. Deze reserve kent per 1 januari 2016 een stand van € 240.328,-. In dit begrotingstijdvak worden geen mutaties verwacht. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 6.
Exploitatiereserve personeel.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet om incidentele overschrijdingen van personeelskosten, die een gevolg kunnen zijn van inhuur in verband met ziekte, frictie of het niet of niet volledig realiseren van taakstellingen, geheel of gedeeltelijk af te dekken. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 218.375,-. Vooralsnog voorzien wij in deze planperiode geen mutaties van deze reserve.
67
De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 7.
Exploitatiereserve welzijnsactiviteiten.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet om incidentele overschrijdingen binnen de welzijnsbegroting (geheel of gedeeltelijk) af te dekken en om incidentele subsidieverzoeken op het terrein van welzijn te kunnen honoreren. De hoogte van de reserve. Deze reserve kent per 1 januari 2016 een stand van € 179.149,-. In deze planperiode wordt voor € 60.000,- beslag op deze reserve gelegd. De vermoedelijke stand per 31 december 2019 bedraagt zodoende € 119.149,-. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 8.
Egalisatiereserve uitvoering WMO.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet om overschrijdingen van WMO-budgetten (geheel of gedeeltelijk) af te dekken. Voordelige verschillen tussen de door het rijk beschikbaar gestelde gelden en de feitelijke uitgaven worden aan de reserve toegevoegd, nadelige verschillen worden aan deze reserve onttrokken. De hoogte van de reserve. De stand van de reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 2.424.083,-. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 3.206.512,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak, ervan uitgaande dat alle taakstellingen binnen het sociale domein volledig tot de geraamde financiële omvang worden gerealiseerd. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 9.
Egalisatiereserve uitkeringen sociale zaken.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet om budgetoverschrijdingen op het terrein van de sociale zekerheid (geheel of gedeeltelijk) af te dekken. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 1.047.674,-. In deze planperiode voorzien wij geen mutaties van deze reserve, ervan uitgaande dat het WWB-budget voldoende is voor het opvangen van de uitkeringslasten.
68
De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 10.
Egalisatiereserve effecten BTW-Compensatiefonds.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet voor het opvangen van de lokale effecten van het BTWcompensatiefonds (BCF). De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 1.052.071,-. Wij voorzien geen mutaties van deze reserve. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 11.
Reserve milieuactiviteiten.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet voor de (gehele of gedeeltelijke afdekking) van kapitaallasten van investeringen in de milieusfeer. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 171.933,-. Wij voorzien geen mutaties van deze reserve. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 12.
Reserve uitvoering toeristische visie.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet ten behoeve van de realisatie van het centrumplan. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 529.413,-. De ontwikkeling van deze reserve is afhankelijk van het investeringstempo en in relatie daarmee van het tijdstip waarop de voor het centrumplan gevormde bestemmingsreserve moet worden ingezet. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel.
69
13.
Investeringsreserve infra e.d. kop Cauberg.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet voor de gehele of gedeeltelijke dekking van de (kapitaallasten) van investeringen in de infrastructuur op de kop Cauberg (parkeerplaatsen, toegangswegen e.d.). De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 922.134,-. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 1.200.926,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. Hierbij is geen rekening gehouden met eventuele vervangingsinvesteringen en groot onderhoud. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 14.
Investeringsreserve uitvoering centrumplan.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet ter directe afdekking van de gemeentelijke bijdrage in de investeringskosten van het centrumplan. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 6.216.051,-. Eind 2016 zal dat bedrag worden ingezet voor de afdekking van de feitelijke boekwaarde, nadat deze is gecorrigeerd met de nog te genereren inkomsten uit verkopen van diverse gemeentelijke eigendommen. Zodoende drukken alleen nog de kapitaallasten van de parkeergarage op de meerjarenbegroting. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve is beschikbaar voor het centrumplan. 15.
Reserve opbrengst aandelen Essent.
Doel van de reserve. De bespaarde rente van deze bestemmingsreserve wordt ingezet om de budgettaire gevolgen van de vervallen dividenduitkering te compenseren. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 14.893.018,-. In deze planperiode zijn geen mutaties voorzien. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel.
70
16.
Exploitatiereserve ondergrondse parkeergarage.
Doel van de reserve. Bij de behandeling van de begroting 2011 heeft de raad besloten om de investeringsreserve ondergrondse parkeergarage op te heffen en de daardoor vrijgevallen financiële middelen toe te voegen aan de exploitatiereserve ondergrondse parkeergarage. Deze reserve wordt ingezet om de exploitatietekorten van de parkeergarage gedurende de eerste jaren op te vangen. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 2.117.778,-. Dat bedrag zal geleidelijk teruglopen tot € 617.127,- in 2019. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 17.
Egalisatiereserve heffingen ondernemers.
Doel van de reserve. Bij de behandeling van de kadernota 2015 heeft de raad besloten om vanaf het planjaar 2016 geen bedragen meer aan deze reserve toe te voegen. Het vrijkomende bedrag is ingezet voor de gedeeltelijke dekking van de investeringslasten van het Walramplein. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 17.350,--. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 18.
Reserve sociaal domein.
Doel van de reserve. Bij de behandeling van de financiën rondom de 3 decentralisaties heeft de raad besloten om de budgetten, die het rijk voor de uitvoering van die extra taken beschikbaar heeft gesteld, te oormerken. Zodoende is er een reserve sociaal domein ingesteld, die een egaliserend karakter heeft. Voordelige verschillen worden aan die reserve toegevoegd, budgetoverschrijdingen komen ten laste van deze reserve. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2016 € 227.092,-. Wanneer alle taakstellingen tot de beoogde financiële omvang worden ingevuld, groeit deze reserve tot € 1.250.060,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt niet als structureel dekkingsmiddel.
71
Voorzieningen. 1.
Voorziening dubieuze debiteuren.
Doel van de voorziening. Deze voorziening wordt ingezet voor het afboeken van oninbare vorderingen. De hoogte van de voorziening. De stand van deze voorziening bedraagt op 1 januari 2016 € 301.186,-. De voorziening wordt jaarlijks geactualiseerd. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 2.
Voorziening dubieuze WWB-debiteuren.
Doel van de voorziening. Deze voorziening wordt ingezet voor het afboeken van oninbare vorderingen. De hoogte van de voorziening. De stand van deze voorziening bedraagt op 1 januari 2016 € 202.028,-. De voorziening wordt jaarlijks geactualiseerd. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 3.
Voorziening onderhoud kinderdagverblijf.
Doel van de voorziening. De jaarlijkse onderhoudskosten fluctueren sterk. Om te voorkomen dat de meerjarenbegroting hierdoor een sterk wisselend beeld te zien geeft, is op basis van een meerjarige onderhoudsplanning berekend welk (gelijkblijvend) bedrag jaarlijks aan de voorziening gedoteerd moet worden. De onderhoudskosten worden vervolgens direct op de voorziening in mindering gebracht. De hoogte van de voorziening. De voorziening kent op 1 januari 2016 een stand van € 56.362,-. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 79.322,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 4.
Voorziening onderhoud gebouwen.
Doel van de voorziening. De jaarlijkse onderhoudskosten fluctueren sterk.
72
Om te voorkomen dat de meerjarenbegroting hierdoor een sterk wisselend beeld te zien geeft, is op basis van een meerjarige onderhoudsplanning berekend welk (gelijkblijvend) bedrag jaarlijks aan de voorziening gedoteerd moet worden. De onderhoudskosten worden vervolgens direct op de voorziening in mindering gebracht. De hoogte van de voorziening. De voorziening kent op 1 januari 2016 een stand van € 348.544,-. Uiteindelijk loopt deze voorziening op tot € 561.517,- in het laatste planjaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 5.
Voorziening onderhoud sportcentrum Polfermolen.
Doel van de voorziening. De jaarlijkse onderhoudskosten fluctueren sterk. Om te voorkomen dat de meerjarenbegroting hierdoor een sterk wisselend beeld te zien geeft, is op basis van een meerjarige onderhoudsplanning berekend welk (gelijkblijvend) bedrag jaarlijks aan de voorziening gedoteerd moet worden. De onderhoudskosten worden vervolgens direct op de voorziening in mindering gebracht. De hoogte van de voorziening. De voorziening kent op 1 januari 2016 een stand van € 701.970,-. Rekening houdende met de geraamde mutaties loopt dat bedrag in deze planperiode geleidelijk op tot € 974.205,- in het planjaar 2019. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 6.
Voorziening vordering Verkoop Vennootschap BV.
Doel van de voorziening. Deze voorziening wordt ingezet om eventuele schadeclaims direct af te dekken. De hoogte van de voorziening. De voorziening kent op 1 januari 2016 een stand van € 722.945,-. Op 30 september 2015 zal automatisch het bedrag vrijvallen waarvoor RWE geen claims heeft ingediend. Over de omvang van deze vrijval worden nu nog geen uitspraken gedaan. De planning is om voor het einde van 2015 de discussies met RWE over de ingediende claims af te ronden, waarna deze vennootschap geliquideerd kan worden. Op dat moment valt het positieve liquidatiesaldo vrij ten gunste van de aandeelhouders. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 7.
Voorziening dubieuze niet-WWB-debiteuren.
Doel van de voorziening. Deze voorziening wordt ingezet voor het afboeken van oninbare vorderingen. 73
De hoogte van de voorziening. De stand van deze voorziening bedraagt op 1 januari 2016 € 150.000,-. In deze planperiode worden geen mutaties geraamd. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 8.
Voorziening onderhoud parkeerplaats Oud Valkenburg.
Doel van de voorziening. Deze voorziening is in 2011 ingesteld ter dekking van de onderhoudskosten van de parkeerplaats Oud Valkenburg. De onderhoudskosten worden direct op de voorziening in mindering gebracht. De hoogte van de voorziening. De voorziening kent op 1 januari 2016 een stand van € 40.700,-. Op basis van de huidige inzichten vinden er in deze planperiode geen mutaties in deze voorziening plaats. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 9.
Voorziening onderhoud wegen.
Doel van de voorziening. In de commissie SOB van 14 juni 2011 is inzichtelijk gemaakt welk bedrag jaarlijks nodig is om het onderhoud van het gemeentelijk wegennet op een adequaat niveau te brengen en te houden. Rekening houdende met de beschikbare bedragen, zoals die in de diverse productenramingen zijn verwerkt, is in de planperiode 2012 tot en met 2015 eenmalig een bedrag beschikbaar gesteld van € 557.000,-. De hoogte van de voorziening. De stand van deze voorziening bedraagt op 1 januari 2016 € 147.455,-. Dat bedrag is beschikbaar voor onvoorziene tegenvallers. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt niet ingezet als dekkingsmiddel. 10.
Voorziening pensioenen wethouders.
Doel van de voorziening. Deze voorziening moet ingevolge de begrotingsvoorschriften worden gevormd voor het opvangen van de pensioenafspraken van voormalige wethouders. De hoogte van de voorziening. Op basis van gemaakte actuariële berekeningen is een voorziening gevormd voor het opvangen van de kosten van pensioenverplichtingen. Deze voorziening, die jaarlijks bij het opstellen van de jaarrekening wordt geactualiseerd, kent per 1 januari 2016 een stand van € 1.337.254,-. 74
De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als dekkingsmiddel. 11.
Voorziening brouwerijterrein de Leeuw.
Doel van de voorziening. Deze voorziening is ingesteld voor de directe afdekking van de onrendabele top van het brouwerijterrein. De hoogte van de voorziening. In de kadernota 2013 is aangegeven dat een bedrag van € 952.555,- nodig is om een eventuele onrendabele top direct te kunnen afdekken. Dat bedrag is bij het opstellen van de jaarrekening 2013/2014 in de voorziening gestort. De bestemming van de bespaarde rente. De voorziening is tegen contante waarde gewaardeerd en zodoende wordt met bespaarde rente geen rekening gehouden. 12.
Voorziening afwaardering gemeentelijke eigendommen.
Doel van de voorziening. In verband met de aanhoudende economische crisis heeft de raad op 10 februari 2014 besloten om een voorziening in te stellen ten behoeve van de afwaardering van een aantal gemeentelijke eigendommen. De hoogte van de voorziening. De stand van deze voorziening bedraagt op 1 januari 2016 € 758.000,-. De bestemming van de bespaarde rente. De voorziening is tegen contante waarde gewaardeerd en zodoende wordt met bespaarde rente geen rekening gehouden. 13.
Voorziening rioolheffing.
Doel van de voorziening. Deze voorziening wordt ingezet om het product “Riolen en gemalen” budgettair neutraal te laten verlopen. Dit compartiment van de begroting mag geen financiële gevolgen hebben voor het saldo van de algemene dienst omdat bij het bepalen van de hoogte van de rioolheffing het principe van 100%-kostendekking wordt toegepast. De hoogte van de voorziening. De voorziening kent per 1 januari 2016 een stand van € 1.396.621,-. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 1.812.041,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente over deze voorziening wordt gereserveerd. 75
14.
Voorziening afvalstoffenheffing.
Doel van de voorziening. Deze voorziening wordt ingezet om de producten “Ophalen en afvoeren huisvuil” en “Milieuparken” budgettair neutraal te laten verlopen. Dit compartiment van de begroting mag geen financiële gevolgen hebben voor het saldo van de algemene dienst omdat bij het bepalen van de hoogte van de afvalstoffenheffing het principe van 100%-kostendekking wordt toegepast. De hoogte van de voorziening. Deze voorziening kent per 1 januari 2016 een stand van € 2.194.985,-. Dat bedrag loopt geleidelijk af tot € 1.832.566,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. Bij het in beeld brengen van het verloop van deze reserve is gerekend met een tarief van € 120,- per perceel. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente over deze voorziening wordt gereserveerd. Recapitulatie:
Per 1/1/2016
Per 31/12/2016
Algemene reserves Bestemmingsreserves Voorzieningen
3.195.063,33.517.594,9.310.607,-
3.195.063,26.924.746,9.131.472,-
Totaal
46.023.264,-
39.251.281,-
Het risicoprofiel. Risico
Veroorzakende gebeurtenis
Extreme weers oms ta ndi gheden Pa rkeerexpl oi ta ti e
Extreem weer i n de vorm va n regen, s neeuw en/of s torm Mi nder bezoekers da n verwa cht Aa ns pra kel i jkhei ds s tel l i ngen
(Pl a n)s cha decl a i ms
€ € €
Toeri s ti s che functi e
Terugl opend a a nta l bezoekers door economi s che cri s i s , mi nder evenementen, concurrenti e a ndere toeri s ti s che gebi eden, overl a s t Centrumpl a n Ta a ks tel l i ngen Bezui ni gi ngen Ri jk / € Ta a ks tel l i ngen Wa chtgel dverpl i chti ngen Pol i ti eke cri s i s € / onts l a gprocedures Totalen
I/S Risico-score Weerstands- Programma / paragraaf (finan(kans x capaciteitscieel) impact) bedrag 50.000 I 9 € 6.250 Verkeer, vervoer en wa ters ta a t 289.097 S 25 € 260.187 Verkeer, vervoer en wa ters ta a t 500.000 I 15 € 250.000 Rui mtel i jke ordeni ng en vol ks hui s ves ti ng
Maximale schadebedrag
€
€ 201.500
S
15
€
181.350 Pa ra gra a f a l gemene dekki ngs mi ddel en
1.063.830
S
20
€
100.000
S
9
€
744.681 Pa ra gra a f a l gemene dekki ngs mi ddel en 12.500 Pa ra gra a f bedri jfs voeri ng
2.204.427
€ 1.454.968
Aanvullend merken wij bij dit overzicht nog het volgende op: • •
Mogelijke budgettaire tekorten door de nieuwe gedecentraliseerde rijksregelingen zijn niet als risico geïdentificeerd omdat het nog niet mogelijk is om eventuele tekorten te kwantificeren; Het verloop van de algemene uitkering blijft onzeker. Het kwantificeren van de omvang van dat risico hebben wij ook achterwege gelaten. 76
Zoals uit dit overzicht blijkt, bedraagt de totaal benodigde weerstandscapaciteit ruim € 1,4 miljoen. De beschikbare weerstandscapaciteit. Voor het bepalen van de beschikbare weerstandscapaciteit geldt geen vaste regel. Die capaciteit is net als de risico’s onder te verdelen in: • •
Structurele weerstandscapaciteit: de onbenutte belastingcapaciteit/budgettaire capaciteit; Incidentele weerstandscapaciteit: de vrij beschikbare en aanwendbare reserves, vermeerderd met het resultaat na bestemming.
Wanneer wij deze uitgangspunten in cijfers vertalen dan ziet de weerstandscapaciteit er als volgt uit: Vrij beschikbare en aanwendbare reserves (1 januari 2016) Onbenutte belastingcapaciteit Onbenutte budgettaire capaciteit Totaal
€ € € €
3.062.759,0,100.000,3.162.759,-
Bij de bepaling van de onbenutte belastingcapaciteit wordt gekeken naar de ruimte, die aanwezig is om OZB-tarieven nog te verhogen. Die ruimte is er voor 2016 niet. Voor onvoorziene uitgaven wordt een bedrag geraamd van € 100.000,-. Het weerstandsvermogen. Indien de ratio weerstandsvermogen (beschikbare weerstandscapaciteit/benodigde weerstandscapaciteit) groter is dan 1, dan kunnen de financiële gevolgen van de risico’s worden opgevangen. Is de uitkomst kleiner dan 1, dan is sprake van onvoldoende dekking voor de beschikbare weerstandscapaciteit. Een confrontatie van de benodigde weerstandscapaciteit met de beschikbare weerstandscapaciteit geeft het volgende beeld:
Weerstandscapaciteit
beschikbaar
benodigd
Structureel
A
€
100.000
B
€
1.198.718
Incidenteel
C
€
3.062.759
D
€
256.250
Totaal
E
€
3.162.759
F
€
1.454.968
Weerstandsvermogen Structureel (A/B)
0,08
Incidenteel (C/D)
11,95
Totaal
2,17
(E/F)
De beschikbare structurele weerstandscapaciteit biedt op dit moment nog onvoldoende dekking voor het opvangen van structurele risico’s. De incidentele weerstandscapaciteit daarentegen is meer dan voldoende, zo blijkt uit de cijfers. Kengetallen financiële positie. De Adviescommissie vernieuwing Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) heeft in 2014 voor zijn advisering een aantal uitgangspunten opgesteld, waarbij de rode draad is de versterking van de horizontale verantwoording.
77
Voor de uitwerking van die adviezen is destijds een stuurgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van onder meer BZK, Financiën, de VNG, het IPO en de commissie BBV. Deze stuurgroep heeft inmiddels ingestemd met een voorstel om te komen tot een verplichte basisset van vijf kengetallen, die in samenhang informatie moeten geven aan raads- en statenleden over de financiële positie van hun gemeente of provincie. Doel is dat daarmee beter de mate van duurzaamheid van het begrotingsevenwicht kan worden onderbouwd. Concreet gaat het om de volgende kengetallen: a.
De netto schuldquote.
Deze quote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en aflossingen op de exploitatie. b.
De solvabiliteitsratio.
Hieronder wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale vermogen. c.
Grondexploitatie.
Hierin wordt informatie gegeven over de totale waarde van de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond. Dat bedrag wordt gedeeld door de totale baten uit de begroting of de jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. d.
Structurele exploitatieruimte.
De structurele ruimte geeft aan hoe wendbaar een gemeente is. Als de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is een gemeente in staat om structurele tegenvallers op te vangen. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves te delen door de totale baten, uitgedrukt in een percentage. e.
Belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishouden.
De belastingcapaciteit geeft de potentiele ruimte aan, die een gemeente heeft om haar structurele baten te verhogen om stijgende structurele lasten op te vangen. De Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de zogeheten Atlas voor de lokale lasten. In het volgende overzicht geven wij U de kengetallen van onze gemeente: Verloop financiële kengetallen Rekening 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
netto schuldquote netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen
10,58% 6,07%
6,59% 2,65%
30,08% 26,04%
solvabiliteitsratio
60,94%
57,72%
47,58%
kengetal grondexploitatie
0,20%
0,00%
0,00%
structurele exploitatieruimte
8,15%
-0,76%
0,05%
115,20%
113,13%
114,39%
belastingcapaciteit
78
§ 3.2 Onderhoud kapitaalgoederen.
In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de wijze waarop de kapitaalgoederen worden beheerd. Concreet gaat het daarbij om openbaar groen, wegen, riolering en gebouwen. In de door de raad vastgestelde financiële verordening is onder meer bepaald dat tenminste één keer in de vier jaar wordt aangeboden: • • •
Een nota voor het onderhoud van de openbare ruimte; Een geactualiseerd Gemeentelijk RioleringsPlan; Een nota onderhoud gebouwen, bevattende voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten van de gemeentelijke gebouwen, de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair middelenbeslag.
De kwaliteit van de financiële huishouding en het onderhoudsniveau van kapitaalgoederen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Artikel 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft dan ook dwingend voor dat aan het onderhoud van de kapitaalgoederen een afzonderlijke paragraaf moet worden gewijd. Het onderhoud van de genoemde kapitaalgoederen gebeurt aan de hand van beheersplannen. De periode, die een beheersplan bestrijkt, is onder meer afhankelijk van de economische en/of technische levensduur van de betreffende kapitaalgoederen. Een beheersplan wordt periodiek herzien. Wegen. In de commissie EFT van 14 juni 2011 is het beleidsplan wegen uitgebreid besproken. Op basis van dat plan heeft de raad een extra krediet beschikbaar gesteld van € 557.000,- om het achterstallige onderhoud te kunnen wegwerken. Dat bedrag is inmiddels besteed. De nu in de meerjarenbegroting geraamde budgetten zijn met de kennis van dit moment voldoende om de wegen in een verantwoorde onderhoudsstaat te houden. Voor het product wegen wordt voor het planjaar 2016 een budget geraamd van afgerond € 1.805.000,-(inclusief apparaatskosten). Water en rioleringen. In de vergadering van 14 december 2009 heeft de raad het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) in verband met de inwerkingtreding van de wet Gemeentelijke Watertaken vervangen door een Verbeterd Gemeentelijk RioleringsPlan (VGRP). Het rioleringsplan, dat wordt opgesteld op grond van de wet Milieubeheer, is een beleidsrapport waarin de hoofdpunten zijn beschreven van hetgeen de raad de komende jaren op het terrein van de rioleringen wil bereiken. Het eerste GRP was duidelijk gericht op een goede inventarisatie voor wat betreft de hoeveelheid, de kwaliteit en de capaciteit van de rioolbuizen. Het in de raadsvergadering van 14 december 2009 vastgestelde VGRP legt de nadruk op het uitvoeren van rioolvervangingen binnen de kern van Valkenburg en op het weer voldoen aan de basisinspanning. Uit allerlei inventarisaties en herberekeningen is namelijk gebleken dat wij als gevolg van de toename van het verharde wateroppervlak niet meer aan de basisinspanning voldoen en dat dus de aanleg van extra bergbezinkbassins noodzakelijk is. Echter, een van de resultaten van de zogeheten Optimalisatiestudie (OAS) is dat onze gemeente gebruik mag maken van extra berging binnen het transportriool van WBL. Ook met het afkoppelen van het hemelwater kan aan de basisinspanning voldaan worden. In dit verband merken wij nog op dat in 2015 een nieuwe OAS-studie zal worden uitgevoerd. In de komende planperiode zijn investeringen geraamd voor een totaalbedrag van ruim € 2,1 miljoen. Conform eerdere besluitvorming zijn nieuwe investeringen pas na het planjaar 2020 aan de orde.
79
Gebouwen. Ook voor deze kapitaalgoederen is een onderhoudsplan beschikbaar. De doelstelling van dat plan is om de onderhoudstoestand van de gemeentelijke gebouwen te bewaken, achterstallig onderhoud te voorkomen en meerjarig inzicht te krijgen in de staat van onderhoud van onze gemeentelijke gebouwen. Op 1 juli 2013 heeft de raad een geactualiseerd onderhoudsplan vastgesteld. De financiële consequenties daarvan zijn in deze begroting meegenomen. Structureel is voor het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen (inclusief Polfermolen) een bedrag beschikbaar van ruim € 649.000,-. Groen. Het oorspronkelijke beheersplan wordt geactualiseerd en omgebouwd tot een geautomatiseerd beheerssysteem voor de openbare ruimte. In de primitieve productenbegroting 2016 is voor het onderhoud van groen een bedrag gecalculeerd van afgerond € 1.009.000,-, inclusief apparaatskosten). De kwaliteitsniveaus uit het kwaliteitsplan “Valkenburg aan de Geul, mooier, schoner en beter” zijn vertaald naar vijf onderhoudsniveaus in het groen- en reinigingsbestek. In de begroting, die nu ter vaststelling voorligt, zijn onvoldoende middelen geraamd om dat plan integraal uit te voeren. Gevolg is dan ook dat de gewenste onderhoudsniveaus nog niet in het straatbeeld herkenbaar zijn.
80
§ 3.3 Financiering.
Het treasurystatuut bevat de doelstellingen van het treasurybeleid en geeft de kaders aan, waarbinnen de treasuryfunctie zich mag bewegen. De wet Financiering Decentrale Overheden bepaalt dat in de begroting een financieringsparagraaf moet worden opgenomen. De bedoeling daarvan is om de transparantie te vergroten, zodat meer inzicht in de risico’s van het geldverkeer ontstaat. De rentevisie. Bij de berekening van de rentekosten over het financieringstekort hebben wij gerekend met een rentepercentage van 5,5%. Omdat de actuele rentepercentages lager liggen ramen wij voor het planjaar 2016 een incidenteel voordeel van € 200.000,-. Vanaf het planjaar 2017 ramen wij die onderuitputting op structureel € 100.000,-. De totale rentelasten zijn berekend op een bedrag van ruim € 3,5 miljoen. Daarvan is ruim € 1,9 miljoen verdisconteerd in het rente-omslagpercentage. Het resterende bedrag wordt door middel van een vaste rentefactor aan de producten doorberekend. De berekening van de renteomslag in cijfers: Omschrijving
Boekwaarde
Rentelasten
Vaste activa per 1 januari 2016 Vaste activa met een vast rentepercentage
68.934.667 30.355.832
3.547.003 1.608.929
Basis voor de berekening
38.578.835
1.938.074
Het omslagpercentage is dus 5,02%. De liquiditeitenprognose. Voor grote projecten, zoals het centrumplan, wordt het verloop van de liquiditeiten zo nauwkeurig als mogelijk in beeld gebracht. Beleidsvoornemens treasury. Binnen het risicobeheer onderscheiden wij een aantal risico’s, te weten het renterisico, het kredietrisico en het interne liquiditeitenrisico. Koers- en valutarisico’s blijven buiten beschouwing. Het renterisico. Het renterisicobeheer is het beheersen van risico’s, die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de rentelasten van vreemd vermogen hoger zullen uitvallen dan waarmee in de meerjarenbegroting rekening is gehouden c.q. dat de feitelijke rentebaten achterblijven bij de gecalculeerde bedragen. Voor de beheersing van de renterisico’s gelden twee concrete richtlijnen, namelijk de kasgeldlimiet en de renterisiconorm voor de vaste schuld.
81
De kasgeldlimiet. De gemiddelde netto vlottende schuld, over drie maanden gezien, mag de kasgeldlimiet niet overschrijden. Onder de gemiddelde netto vlottende schuld wordt verstaan het saldo van de opgenomen leningen met een looptijd korter dan één jaar, de schulden en tegoeden in rekeningcourant en contante gelden. Per kwartaal wordt de liquiditeitspositie opgemaakt om te beoordelen of aan de kasgeldlimiet is voldaan. De kasgeldlimiet wordt verkregen door het bij ministeriële beschikking vastgestelde percentage van 8,5% te vermenigvuldigen met het totaalbedrag van de begrote uitgaven, exclusief de stortingen in de reserves. In cijfers: Totaal van de begrote uitgaven Kasgeldlimiet voor 2016 afgerond
€ €
47.015.881,3.997.000,-
€ €
3.992.000,3.669.000,-
Ter vergelijking: Kasgeldlimiet 2015 Kasgeldlimiet 2014
Het beleid is erop gericht om binnen de kasgeldlimiet een schuldpositie aan te houden, omdat de rente op de kortlopende middelen normaliter lager is dan de rente op langlopende leningen. Bij een dreigende overschrijding van de kasgeldlimiet wordt overgegaan tot consolidatie van de vlottende schuld door middel van het aantrekken van een langlopende geldlening. Bij het aantrekken van een dergelijke lening wordt uiteraard rekening gehouden met de financieringsbehoefte voor de korte termijn. Wij baseren ons daarbij op een jaarlijks terugkerend patroon van de financieringsbehoefte, aangevuld met specifieke informatie over grote investeringswerken en/of geldstromen. De renterisiconorm. Met de renterisiconorm wordt een kader gesteld voor de spreiding van de looptijden van langlopende geldleningen. Doel hiervan is om te komen tot een spreiding van de (mogelijke) fluctuaties in de renterisico’s over langlopende geldleningen c.q. de vaste schuld. De renterisiconorm wordt bepaald door het totaal van de begrote uitgaven te vermenigvuldigen met het vastgestelde percentage van 20%. Uit de onderstaande opstelling voor de jaren 2016 tot en met 2019 blijkt dat de gemeente volledig binnen de wettelijke norm blijft. Het bedrag aan langlopende geldleningen, waarover de gemeente volgens de definitie van de wet Fido een renterisico loopt, bedraagt voor 2016 ruim € 1,3 miljoen, oplopend tot ruim € 1,5 miljoen vanaf het planjaar 2017. Uit oogpunt van risicomijdend beheer streven wij naar een verlenging van de gemiddelde looptijd van onze portefeuille door het aantrekken van rentevaste geldleningen met een looptijd van 25 jaar. De berekening van de renterisiconorm is als volgt: Planjaar 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Renteherziening op vaste schuld o/g Renteherziening op vaste schuld u/g Renteherziening op vaste schuld (2-3) Nieuw aan te trekken vaste schuld Nieuw uitgezette langlopende leningen Netto aan te trekken vaste schuld (3+4) Te betalen aflossingen Herfinanciering (laagste van 6 en 7) Renterisico op de vaste schuld (3+8) Stand begrote uitgaven per 1 januari Het vastgestelde percentage Rente-risiconorm
2016
2017
2018
2019
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3.927.053 3.927.053 3.927.053 3.927.053 0 0 0 0 3.927.053 3.927.053 3.927.053 3.927.053 1.353.737 1.510.819 1.510.819 1.510.819 1.353.737 1.510.819 1.510.819 1.510.819 1.353.737 1.510.819 1.510.819 1.510.819 47.015.881 45.645.418 45.344.997 44.990.465 20 20 20 20 9.403.176 9.129.084 9.068.999 8.998.093
82
Toets rente-risiconorm 13 Rente-risiconorm 14. Renterisico op de vaste schuld (3+8) 15 Ruimte onder rente-risiconorm (13-14)
9.403.176 1.353.737 8.049.439
9.129.084 1.510.819 7.618.265
9.068.999 1.510.819 7.558.180
8.998.093 1.510.819 7.487.274
Het kredietrisico. Met kredietrisico wordt de waardedaling van een vordering bedoeld tengevolge van het niet of niettijdig nakomen van de verplichtingen. Het gaat dus om risico’s op verstrekte gelden. In het verleden zijn geldleningen verstrekt aan de lokale woningbouwcorporaties, die inmiddels volledig zijn afgelost. Er is een Waarborgfonds Sociale Woningbouw opgericht, waarbij de gemeenten een tertiaire achtervangpositie innemen. Onder de financiële vaste activa zijn naast de verstrekte kredieten ook de langlopende geldleningen en deelnemingen gerubriceerd, die niet op korte termijn in liquide middelen zijn om te zetten. Het interne liquiditeitsrisico. Het interne liquiditeitsrisicobeheer is het beheersen van de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsprognoses en meerjarige investeringsplannen, als gevolg waarvan de financieringskosten hoger kunnen uitvallen. Het beheersen van die risico’s geschiedt langs twee invalshoeken: a.
De ontwikkeling van de financieringsbehoefte wordt trendmatig bepaald aan de hand van ervaringsgegevens, onder toevoeging van specifieke informatie over substantiële mutaties. Zodoende ontstaat een globaal beeld;
b.
In de financieringsbehoefte moet flexibel voorzien worden. Door optimaal gebruik te maken van kortlopende financieringen en door een dagelijkse beoordeling van de liquiditeitenpositie wordt aangestuurd op een structurele schuldpositie.
De gemeentefinanciering. De gemeentefinanciering valt uiteen in financiering, uitzettingen en relatiebeheer. Financiering. De omvang van de nieuwe leningen is bepaald aan de hand van de gemiddelde financieringsbehoefte in de afgelopen jaren. De totale behoefte aan langlopende, vreemde financieringsmiddelen ligt rond € 12,2 miljoen. Stand per 1 januari 2016 Prognose nieuwe vaste leningen Reguliere aflossingen Stand per 31 december 2016
€ € -€ €
13.804.877,3.927.053,1.353.737,16.378.193,-
De huidige leningenportefeuille omvat 14 onderhandse geldleningen voor de financiering van de gemeentelijke activiteiten. Alle langlopende geldleningen zijn rentevast en niet-vervroegd aflosbaar. De gemiddelde looptijd is ruim 10 jaar. Uitzetting van gelden. In het kader van de treasuryfunctie heeft onze gemeente geen uitzettingen, dat wil zeggen geen beleggingen.
83
Relatiebeheer. Voor het beheer van de financiële middelen houdt onze gemeente rekeningen aan bij de lokale Rabobank, de Bank Nederlandse Gemeenten en de ING. De BNG fungeert als huisbankier. Het saldo- en liquiditeitenbeheer. Het gaat hier om het minimaliseren van rentelasten in verband met de financiering van lopende uitgaven, de voorfinanciering van investeringen en het maximaliseren van de rente over beleggingen van liquiditeitsoverschotten. In dit kader merken wij overigens nog op dat het uitzetten van overtollige middelen inmiddels is gereguleerd via de verplichting tot schatkistbankieren. Hiermee beoogt de wetgever een bijdrage te leveren aan de vereiste daling van het EMU-saldo voor de Nederlandse overheid door de overtollige liquiditeiten van decentrale overheden voortaan zoveel mogelijk te bundelen binnen de overheidssfeer. Overzicht netto-vlottende schuld. Ingevolge de wet Fido dient in de financieringsparagraaf een overzicht te worden opgenomen van het verloop van de vlottende schuld. Dat overzicht treft U hierna aan: Derde kwartaal 2014 Vierde kwartaal 2014 Eerste kwartaal 2015 Tweede kwartaal 2015
-€ -€ -€ -€
10.025.000,6.128.000,3.904.000,1.317.000,-
-teken = Overschot liquide middelen.
Het EMU-saldo. De Wet HOF gaat over het wettelijk instrumentarium voor het bereiken en in stand houden van houdbare overheidsfinanciën. Feitelijk draait het om de verankering van Europese begrotingsafspraken. Daarbij is bepaald dat het rijk en de decentrale overheden een “gelijkwaardige inspanning” leveren om aan deze afspraken te voldoen. De meest in het oog springende daarvan is het bereiken van begrotingsevenwicht op middellange termijn. De tekortnorm voor de mede-overheden is bepaald op maximaal 0,5% van het Bruto Nationaal Product. De referentiewaarden waren ten tijde van de samenstelling van de voorliggende begroting nog niet bekend. Ingeval de totale schuldpositie van de overheden (dus macro gezien) de toegestane limiet overschrijdt, worden sancties opgelegd aan mede-overheden die de referentiewaarden hebben overschreden. Dat was althans aanvankelijk de bedoeling. Nu is er een wetsvoorstel in de maak, waarbij het sanctiemechanisme wordt vervangen door een correctiemechanisme. Dat mechanisme treedt alleen in werking als de macronorm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden structureel wordt overschreden. Dat wil zeggen dat er sprake is van een meerjarige overschrijding van het collectieve aandeel in het EMU-saldo van de decentrale overheden gezamenlijk. Deze werkwijze leunt sterk op bestuurlijk overleg waar gezamenlijk maatregelen kunnen worden afgesproken om het tekort terug te dringen. Alleen als zou blijken dat deze gezamenlijke bestuurlijke afspraken niet tot resultaat leiden, treedt het correctiemechanisme in werking. In het uiterste geval kunnen decentrale overheden dan toch nog maatregelen worden opgelegd.
84
Hierna treft U de berekening aan van het EMU-saldo voor de planjaren 2015 tot en met 2017:
Omschrijving
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
4
2015 x € 1000,-
2016 x € 1000,-
2017 x € 1000,-
Volgens realisatie tot en met sept. 2015, aangevuld met raming resterende periode
Volgens begroting 2016
Volgens meerjarenraming in begroting 2016
-1.959
-8
79
3.927
3.674
3.428
873
860
852
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
8.372
10.907
6.451
5
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
1.038
1.038
519
6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord
1.990
2.116
1.121
2.282
1.039
511
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
8
Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord
9
Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen
10
Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten
11 a b
Verkoop van effecten: Gaat u effecten verkopen? (ja/nee) Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie?
Berekend EMU-saldo
ja
nee
-4.785
ja
nee
-4.266
ja
nee
-963
85
§ 3.4 Bedrijfsvoering. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. drs. M.J.A. Eurlings Dhr. L.T.J.M. Bongarts
Op grond van artikel 14 van het Besluit Begroting en Verantwoording dient een paragraaf aan de bedrijfsvoering te worden gewijd. Bedrijfsvoering bestaat uit de onderdelen personeel en organisatie, informatisering, financieel beheer en dienstverlening. Het is gericht op het kunnen realiseren van de eerder beschreven inhoudelijke programma’s. In deze paragraaf worden ook de ambities voor de organisatie en de intergemeentelijke samenwerking gepresenteerd. Personeel en organisatie. Op 8 april 2014 hebben wij besloten om de hoofdstructuur van de organisatie te wijzigen en daarmee samenhangend de sturing van de organisatie. De kerngedachte achter de nieuwe hoofdstructuur is dat de directie enerzijds belast is met de strategische opgaven en anderzijds sturing geeft aan teamleiders, die integraal (dus ook hiërarchisch) verantwoordelijk zijn voor vooraf bepaalde resultaten. Deze resultaten worden afgeleid van de begroting, die jaarlijks door de raad wordt vastgesteld. De uitgangspunten voor de nieuwe organisatiestructuur zijn: • • • • • • •
Kleine flexibele eenheden: de eenheden moeten zijn te overzien qua taken en aantallen medewerkers; Platte organisatie: een organisatie met zo min mogelijk hiërarchische lagen, zodat zo min mogelijk ruis ontstaat tussen de lagen en de verantwoordelijkheden laag liggen; Beheersbaar: de organisatie moet te overzien zijn; Herkenbaar: de eenheden moeten voor samenleving, bestuur en de medewerkers zelf herkenbaar zijn; Voorsorterend op samenleving/uitbesteding: de structuur, die ontstaat moet het eenvoudig maken op taakgebieden te gaan samenwerken of uit te besteden, ontvlechtingsproblematiek dient voorkomen te worden; Strategie niet in de staf maar in de lijn: de verbinding strategie en uitvoering dient gewaarborgd te zijn; Aansturing van medewerkers zo veel mogelijk in één hand: een knip tussen vakinhoudelijke en hiërarchische sturing dient voorkomen te worden.
Voor wat betreft de gewenste cultuur zijn al eerder de volgende waarden centraal gesteld, die als randvoorwaardelijk worden beschouwd voor een succesvolle organisatie: Integriteit, Klantgericht, Resultaatgericht, Samenwerking en Passie. Deze waarden blijven ook van toepassing voor de nieuwe organisatie. Deze waarden zijn vertaald in een Mission Statement: De gemeente Valkenburg aan de Geul werkt samen aan duurzaam welzijn en welvaart, behartigt optimaal de belangen van haar burgers en realiseert ambities. Zij heeft een organisatie, waarin de medewerkers vanuit een integere basishouding samenwerken en de medewerkers zich bewust zijn van hun talenten en ambities en die met passie inzetten voor het bereiken van een klantgericht resultaat. Financiële taakstelling organisatie. De Raad heeft in de begrotingsvergadering van 2013 aan de organisatie een financiële taakstelling opgelegd die tot 2016 opliep tot € 566.000,-. Deze taakstelling is door de raad bij de vaststelling van de kaderbrief 2015 verhoogd met € 206.000,- per jaar. Gevolg daarvan is dat geen middelen kunnen worden vrijgemaakt voor nieuwe taken.
86
Nieuwe taken die zich wel aandienen. Zo hebben in 2014 de VNG en het rijk een Resolutie opgesteld, waarin afspraken zijn gemaakt onder de benaming “Informatieveiligheid, randvoorwaarde voor de professionele gemeente”. Op het terrein van de informatiebeveiliging mogen wij natuurlijk geen enkel risico lopen. Aangezien de hiervoor nodige personele capaciteit ontbreekt, zullen wij bekijken of wij die belangrijke taak extern kunnen organiseren. De middelen, die daarvoor nodig zijn, zullen wij vooralsnog op de personele taakstelling moeten bijboeken. Organisatieontwikkeling langere termijn, de slag naar regiegemeente. Op 13 november 2012 heeft uw raad kaderstellend besloten dat de gemeente op termijn een regiegemeente wordt met een kleine slagvaardige organisatie, waarbij de uitvoering vooral door derden (verzelfstandigde diensten) wordt verricht. Het streven naar een nieuwe dynamiek in de gemeentelijke samenwerking ligt hier mede aan ten grondslag. Op dit moment lopen er trajecten van samenwerking op de terreinen van ICT, VTH en HRM. Op de terreinen WMO/arbeidsparticipatie, archivering en gemeentelijke belastingen heeft Uw raad al besluiten genomen. In de kadernota van 2015 hebben wij Uw raad gemeld dat wij samen met het management gaan inventariseren of er nog meer taakvelden zijn, die zich voor een andere aanpak dan de huidige zouden kunnen lenen. Uitgangspunt daarbij is dat de kwaliteit en de continuïteit moeten zijn geborgd tegen maximaal gelijkblijvende kosten. Kwaliteit van dienstverlening: betere dienstverlening, lagere kosten. In 2011 is besloten om een KCC in te richten. Hiermee wordt zorg gedragen voor een goede dienstverlening aan burgers, instellingen en bedrijven. Het KCC is dienstbaar aan de hele gemeentelijke organisatie. Zo kunnen ook in de toekomst de dienstverleningsopgaven optimaal worden uitgevoerd. Het KCC is inmiddels operationeel. In 2015 is het KCC dusdanig ingericht, dat burgers en bedrijven daar met al hun vragen terecht kunnen. De hoofddoelstelling van het KCCproject is een hogere kwaliteit van dienstverlening en een efficiënte inzet van middelen. Het KCC heeft per kanaal (e-mail, balie, telefonie, post, website) een herkenbare ingang. Herkenbaar door het 14 043 nummer, één fysieke informatiebalie en één website en webloket. Het KCC wordt één centraal punt in de gemeentelijke organisatie, met één frontoffice, waar 80 procent van de vragen aan de gemeente in 1x keer afgevangen wordt. In 2015 heeft Uw Raad besloten dat het KCC fysiek dusdanig wordt verbouwd dat adequate dienstverlening aan de burger mogelijk wordt vanuit één fysieke plek. Automatisering en Informatisering. Het onderzoek naar een mogelijke samenwerking met de gemeente Maastricht voor wat betreft het beheer van de technische infrastructuur is in 2015 geïntensiveerd. Inmiddels is er een projectteam geformeerd, dat het pad moet effenen voor een volledige aansluiting op de infrastructuur van de gemeente Maastricht. Wij zijn dus op de goede weg, maar uiteraard is het nog geen gelopen race, want naast de technische aspecten moeten wij natuurlijk ook overeenstemming zien te bereiken over een acceptabel serviceniveau en over het prijskaartje, dat daaraan vasthangt. Daarnaast moet nog worden onderzocht via welke juridische structuur deze samenwerking gestalte zou kunnen krijgen, waarbij ook rechtspositionele aspecten een belangrijke rol spelen. Er is dus nog genoeg werk aan de winkel. Uiteraard moeten wij blijven investeren in ICT wanneer de efficiency van de bedrijfsvoering daarom vraagt of wanneer wettelijke voorschriften dat eisen.
87
Wat mag het kosten? Hierna geven wij U een volledig overzicht van alle kosten, die direct en indirect met de bedrijfsvoering te maken hebben. Saldi
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
593.278 384.348 668.350 7.424.216 142.436 475.740 3.555.030
531.279 390.115 605.449 7.434.171 144.573 458.497 3.600.954
548.152 395.968 584.843 7.443.651 146.741 443.530 3.622.739
521.654 401.908 593.618 7.449.694 148.941 419.449 3.680.616
Bestaand beleid: Huisvesting Communicatie Automatisering Personeel Financiële dienstverlening Buitendienst/centrumplan Algemeen bestuur
Totaal
13.243.398 13.165.038 13.185.624 13.215.880
De vermelde bedragen zijn door middel van een opslag op het uurtarief aan de diverse programma’s doorberekend, met uitzondering van: • • • • • •
De kosten van voormalig personeel; De kosten van improductieve uren, voor zover die het overheadpercentage overschrijden; De besparingsvoorstellen in het kader van de bedrijfsvoering; De vrijval van kapitaallasten van investeringen op het terrein van de bedrijfsvoering; De lasten van het door de raad vastgestelde beleidsprogramma, voor zover deze betrekking hebben op de bedrijfsvoering; De kosten van algemeen bestuur.
88
Hierna geven wij U een volledig overzicht van alle kosten, die direct en indirect met de bedrijfsvoering te maken hebben. Omschrijving kosten
2016
2017
2018
2019
Uitkeringen en pensioenen voormalig personeel
102.356
102.356
102.356
102.356
Kosten improductieve uren
100.050
100.050
100.050
100.050
82.641
82.641
82.641
82.641
193.052
96.808
95.609
67.988
Niet toe te rekenen kosten aan de afvalstoffen- en rioleringsbegroting Overige mutaties, waaronder inflatiecorrectie en ontwikkeling kapitaallasten Lasten beleidsprogramma: Reserveringen vervanging tractiemiddelen
82.692
61.926
83.540
99.164
158.283
195.168
231.015
231.014
1.802.484
1.728.337
1.654.224
1.578.420
-255.759
-214.185
-244.166
-244.212
Raad- en raadscommissies
204.644
204.901
205.161
205.425
College van burgemeester en wethouders
588.203
563.420
563.640
563.865
Kernoverleggen
146.001
146.004
116.007
116.010
Voorlichting en communicatie
359.561
361.060
362.581
364.124
61.875
62.803
63.744
64.700
1.595.685
1.596.208
1.596.738
1.597.277
282.404
283.029
329.661
330.304
63.498
63.944
64.396
64.855
40.219
40.219
92.219
278.159
279.366
280.592
281.837
5.935.593
5.754.055
5.728.008
5.698.037
Vervangingsinvesteringen automatisering Reservering vrijval gelden BsGW Kosten toetreding lichte GR WWB/WMO Taakstelling formatie/beleidsplan
89.764
Kosten algemeen bestuur:
Verzekeringen Bestuurlijke ondersteuning Bevolkingsregistatie en burgerlijke stand Kadaster Verkiezingen Bestuursondersteuning/rekenkamerfunctie Totaal
89
§ 3.5 Verbonden partijen.
Enexis Holding N.V. te Rosmalen. Activiteiten. Enexis Holding N.V. beheert het energienetwerk in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland voor de aansluiting van ongeveer 2,7 miljoen huishoudens, bedrijven en overheden. De netbeheerderstaak is een publiek belang, wettelijk geregeld met onder andere toezicht vanuit de Autoriteit Consument en Markt. De vennootschap heeft ten doel:
het (doen) distribueren en het (doen) transporteren van energie, zoals elektriciteit, gas, warmte en (warm) water; het in stand houden, (doen) beheren, (doen) exploiteren en (doen) uitbreiden van distributieen transportnetten met annexen voor energie; het doen uitvoeren van alle taken die ingevolge de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn toebedeeld aan een netbeheerder zoals daarin bedoeld; het binnen de wettelijke grenzen ontplooien van andere operationele en ondersteunende activiteiten.
Daarnaast speelt Enexis Holding N.V. een belangrijke rol in de energietransitie: het netwerk dient gereed te zijn voor decentrale energieopwekking, teruglevering en datacommunicatie over de energiestromen. Ontwikkelingen en vooruitzichten. Enexis Holding N.V. opereert in een gereguleerde markt onder toezicht van de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Elke drie jaar stelt de ACM de maximale tarieven vast. In die periode gaan de gereguleerde tarieven in drie stappen omlaag als gevolg van lager ingeschatte kapitaalskosten. Dit is een stimulans voor Enexis Holding N.V. om te komen tot kostenbesparing, en zo toch de aandeelhouders een redelijk rendement te kunnen bieden. Kengetallen Enexis Holding N.V. Verwacht financieel resultaat Verwacht eigen vermogen Verwacht vreemd vermogen
€ 200 miljoen in 2016 € 3.616 miljoen per 1 januari 2016 € 3.716 miljoen per 31 december 2016 geen reële inschatting mogelijk
Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente Geraamde dividenduitkering
311.850 à € 1,00 € 252.023,- in 2016
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen.
Openbaar belang gemeente. Het uitoefenen van invloed op het beleid met betrekking tot de infrastructuur voor energie, hetgeen een vitaal onderdeel is voor de economie en de samenleving. Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders fungeert als hoogste besluitvormingsorgaan. Deze vergadering keurt de jaarrekening goed, inclusief de bestemming van het resultaat, en verleent al dan niet décharge van het beleid en het toezicht daarop. Besluiten van de Algemene Vergadering worden, behoudens in de statuten genoemde besluiten, genomen met een gewone meerderheid van stemmen, waarbij één aandeel recht geeft op één stem. Financieel belang c.q. risico. De aandeelhouders van Essent N.V. hebben deze deelneming op 27 mei 2009 middels een AvA als dividend in natura uitgekeerd gekregen. Het risico voor de aandeelhouders beperkt zich tot het nominale aandelenkapitaal en het achterblijven van de geraamde dividendopbrengst. De gemeente heeft 0,21% van de aandelen in bezit. 90
Vordering op Enexis B.V. te ’s-Hertogenbosch. Activiteiten. Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer is het economische eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten binnen de Essent-groep verkocht en overgedragen aan Enexis Holding N.V. tegen de geschatte fair market value. Omdat Enexis Holding N.V. over onvoldoende contante middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen, is deze onverschuldigd gebleven en omgezet in een lening. In de Wet Onafhankelijk Netbeheer staat opgenomen dat het niet wenselijk is dat na splitsing financiële kruisverbanden blijven bestaan en omdat het op dat moment niet mogelijk was om de lening extern te financieren is derhalve besloten om de lening (vordering) niet mee te verkopen aan RWE, maar over te dragen aan de aandeelhouders. Ontwikkelingen en vooruitzichten. De vordering is vastgelegd in een leningovereenkomst bestaande uit vier tranches (3, 5, 7 en 10 jaar). Vordering op Enexis B.V. en Enexis Holding N.V. zullen ernaar streven (mede afhankelijk van de condities op de kapitaalmarkt) na verloop van tijd, (een deel van) de vordering op Enexis Holding N.V. te herfinancieren op de kapitaalmarkt, al dan niet via de uitgifte van obligaties. In 2012 is de eerste tranche van € 450 miljoen vervroegd afgelost, in 2013 is de tweede tranche van € 500 miljoen eveneens vervroegd afgelost. De derde tranche van € 500 miljoen wordt uiterlijk 30 september 2016 afgelost. De vierde tranche van € 350 miljoen mag niet vervroegd worden afgelost en kan eventueel geconverteerd worden in eigen vermogen. Kengetallen Vordering op Enexis B.V. Verwacht financieel resultaat Verwacht eigen vermogen Verwacht vreemd vermogen Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente
-€ 20.000,- in 2016 € 45.000,- per 1 januari 2016 € 25.000,- per 31 december 2016 € 860 miljoen per 1 januari 2016 € 355 miljoen per 31 december 2016 4.167 à € 0,01
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen.
Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders fungeert als hoogste besluitvormingsorgaan. Deze vergadering keurt de jaarrekening goed, inclusief de bestemming van het resultaat, en verleent al dan niet décharge van het beleid en het toezicht daarop. Besluiten van de Algemene Vergadering worden, behoudens in de statuten genoemde besluiten, genomen met een gewone meerderheid van stemmen, waarbij één aandeel recht geeft op één stem. Financieel belang c.q. risico. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap. Daarnaast loopt Vordering op Enexis B.V. beheerste risico’s op Enexis Holding N.V. voor de niet-tijdige betaling van rente en/of aflossing en, in het ergste geval, faillissement van Enexis Holding N.V. De gemeente heeft 0,21% van de aandelen in bezit.
Verkoop Vennootschap B.V. te ’s-Hertogenbosch. Activiteiten. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden (in escrow zal worden gestort). De functie van Verkoop Vennootschap B.V. is tweezijdig. Ten eerste treedt zij op als een vennootschap die vrijwel alle garanties onder de verkoopovereenkomst heeft overgenomen van de verkopende aandeelhouders.
91
Daarnaast treedt Verkoop Vennootschap B.V. op als vertegenwoordiger van de verkopende aandeelhouders met betrekking tot het geven van instructies aan de escrow agent voor wat betreft het beheer van het bedrag dat in escrow wordt gestort, e.a.a. conform de Fido/Ruddo wetgeving die geldt voor decentrale overheden. Ontwikkelingen en vooruitzichten. De looptijd van Verkoop Vennootschap B.V. is afhankelijk van de periode dat claims onder deze escrow kunnen worden ingediend en afgewikkeld. Op 30 september 2015 zal automatisch het gedeelte van het General Escrow Fonds vrijvallen waarvoor RWE geen claims heeft ingediend. Over de omvang van deze vrijval kan op dit moment nog geen uitspraak worden gedaan. Naar verwachting zullen de ingediende claims eind 2015 zijn afgewikkeld, waarna vervolgens de vennootschap kan worden geliquideerd. Een positief liquidatiesaldo zal vrijvallen aan de aandeelhouders. Kengetallen Verkoop Vennootschap B.V. Verwacht financieel resultaat Verwacht eigen vermogen Verwacht vreemd vermogen Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente
-€ 100.000,- in 2016 € 70 miljoen per 1 januari 2016 € 0 miljoen per 31 december 2016 € 65 miljoen per 1 januari 2016 € 0 miljoen per 31 december 2016 4.167 à € 0,01
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen.
Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders fungeert als hoogste besluitvormingsorgaan. Deze vergadering keurt de jaarrekening goed, inclusief de bestemming van het resultaat, en verleent al dan niet décharge van het beleid en het toezicht daarop. Besluiten van de Algemene Vergadering worden, behoudens in de statuten genoemde besluiten, genomen met een gewone meerderheid van stemmen, waarbij één aandeel recht geeft op één stem. Financieel belang c.q. risico. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap. De gemeente heeft 0,21% van de aandelen in bezit.
Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. te ’s-Hertogenbosch. Activiteiten. De rechter heeft bepaald dat Essent haar 50% belang (in economische zin) in N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), welke vennootschap onder meer eigenaar is van de kerncentrale te Borssele, niet mocht mee verkopen aan RWE. Dit houdt in dat de verkopende aandeelhouders zowel het juridische als het economische eigendom van het 50%-belang in EPZ hebben verkregen en daarmee de rechten om de publieke belangen te borgen. De uitkomsten van de juridische trajecten zijn tot nu toe negatief geweest voor de voormalige aandeelhouders van Essent. Om uit deze impasse te geraken, is een schikking getroffen tussen betrokken partijen waarvan de transactiedocumenten op 1 juli 2011 zijn ondertekend. Ontwikkelingen en vooruitzichten. Conform de verkoopovereenkomst zal het General Escrow Fonds tot 30 september 2015 blijven staan voor de afwikkeling van potentiële claims van RWE. Planning is om eind 2015 de discussie met het Ministerie Van Economische Zaken te voeren omtrent de overdracht van de rol van Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. (PBE). Afhankelijk van de uitkomst van deze gesprekken zal PBE evenals Verkoop Vennootschap B.V. en CBL Vennootschap B.V. vervolgens kunnen worden geliquideerd.
92
Kengetallen Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Verwacht financieel resultaat -€ 20.000,- in 2016 Verwacht eigen vermogen € 1,6 miljoen per 1 januari 2016 € 0 miljoen per 31 december 2016 Verwacht vreemd vermogen € 100.000,- per 1 januari 2016 € 0,- per 31 december 2016 Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente
311.850 à € 0,01
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen.
Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders fungeert als hoogste besluitvormingsorgaan. Deze vergadering keurt de jaarrekening goed, inclusief de bestemming van het resultaat, en verleent al dan niet décharge van het beleid en het toezicht daarop. Besluiten van de Algemene Vergadering worden, behoudens in de statuten genoemde besluiten, genomen met een gewone meerderheid van stemmen, waarbij één aandeel recht geeft op één stem. Financieel belang c.q. risico. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap. De gemeente heeft 0,21% van de aandelen in bezit.
CBL Vennootschap B.V. te ’s-Hertogenbosch. Activiteiten. De functie van CBL Vennootschap B.V. is dat zij de verkopende aandeelhouders vertegenwoordigt als medebeheerder van het CBL-Fonds (Cross Border Leases) en in eventuele andere relevante CBLzaken. Tevens fungeert deze B.V. als "doorgeefluik" voor betalingen namens aandeelhouders in en uit het CBL-Fonds. Het CBL-Fonds is een bankrekening (escrow) waarop een adequaat bedrag aan voorziening wordt aangehouden. Ontwikkelingen en vooruitzichten. De looptijd van CBL Vennootschap B.V. is afhankelijk van de doorlooptijd van de nog openstaande CBL-contracten en de claims die onder deze escrow (CBL-fonds) kunnen worden ingediend en afgewikkeld. Op het beheerde geld zal een rentevergoeding worden toegevoegd aan het fonds. Een eventueel overschot in het CBL-fonds wordt op het einde in de verhouding 50%-50% verdeeld tussen RWE en de verkopende aandeelhouders. Planning is om eind 2015 de discussie met RWE af te ronden waarna vervolgens de vennootschap kan worden geliquideerd. Kengetallen CBL Vennootschap B.V. Verwacht financieel resultaat Verwacht eigen vermogen Verwacht vreemd vermogen Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente
$ 0,- in 2016 $ 9,0 miljoen per 1 januari 2016 $ 0 miljoen per 31 december 2016 $ 100.000,- per 1 januari 2016 $ 0,- per 31 december 2016 4.167 à € 0,01
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder.
93
Belangen.
Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders fungeert als hoogste besluitvormingsorgaan. Deze vergadering keurt de jaarrekening goed, inclusief de bestemming van het resultaat, en verleent al dan niet décharge van het beleid en het toezicht daarop. Besluiten van de Algemene Vergadering worden, behoudens in de statuten genoemde besluiten, genomen met een gewone meerderheid van stemmen, waarbij één aandeel recht geeft op één stem. Financieel belang c.q. risico. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap. De gemeente heeft 0,21% van de aandelen in bezit.
CSV Amsterdam B.V. te ’s-Hertogenbosch. Activiteiten. Op 9 mei 2014 is de naam van Claim Staat Vennootschap B.v. gewijzigd in CSV Amsterdam B.V. De statuten zijn gewijzigd zodat de nieuwe organisatie nu drie doelstellingen vervult:
namens de verkopende aandeelhouders van Essent een eventuele schadeclaimprocedure voeren tegen de Staat als gevolg van de WON; namens de verkopende aandeelhouders eventuele garantieclaim-procedures voeren tegen Recycleco B.V. (waterland); het geven van instructies aan de escrow-agent voor wat betreft het beheer van het bedrag dat op de escrow-rekening n.a.v. de verkoop van Attero is gestort.
Ontwikkelingen en vooruitzichten. In februari 2008 zijn Essent N.V. en Essent Nederland B.V., met toestemming van de publieke aandeelhouders, een procedure begonnen tegen de Staat der Nederlanden waarin zij een verklaring voor recht vragen dat bepaalde bepalingen van de splitsingswetgeving onverbindend zijn. De Hoge Raad heeft op 26 juni 2015 uitspraak gedaan en besloten dat de splitsingswet niet in strijd is met het recht van de Europese Unie. Met deze uitspraak zijn de vorderingen van Essent op de Staat definitief afgewezen en is de procedure daarmee geëindigd. De looptijd van deze vennootschap is nu nog afhankelijk van de periode dat claims door Waterland kunnen worden ingediend. Conform de verkoopopbrengst zal de escrow-rekening tot vijf jaar na de verkooptransactie blijven staan (mei 2019). Kengetallen CSV Amsterdam B.V. Verwacht financieel resultaat Verwacht eigen vermogen Verwacht vreemd vermogen Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente
-€ 50.000,- in 2016 -€ 40.000,- per 1 januari 2016 -€ 90.000,- per 31 december 2016 € 80.000,- per 1 januari 2016 € 130.000,- per 31 december 2016 4.167 à € 0,01
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen.
Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders fungeert als hoogste besluitvormingsorgaan. Deze vergadering keurt de jaarrekening goed, inclusief de bestemming van het resultaat, en verleent al dan niet décharge van het beleid en het toezicht daarop. Besluiten van de Algemene Vergadering worden, behoudens in de statuten genoemde besluiten, genomen met een gewone meerderheid van stemmen, waarbij één aandeel recht geeft op één stem.
94
Financieel belang c.q. risico. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap. De gemeente heeft 0,21% van de aandelen in bezit.
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) te Den Haag. Activiteiten. De BNG biedt financiële diensten aan, zoals kredietverlening, betalingsverkeer, advisering, elektronisch bankieren en beleggen. Klanten van de BNG zijn overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en openbaar nut. Ontwikkelingen en vooruitzichten. Vanwege de vele onzekerheden acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de nettowinst 2016. Kengetallen N.V. Bank Nederlandse Gemeenten. Maatschappelijk kapitaal € 250 miljoen (100 miljoen aandelen à € 2,50) Volgestort kapitaal € 139 miljoen afgerond Dividenduitkering per aandeel € 0,57 in 2014 € 1,27 in 2013 Uitkeringspercentage dividend 25% van de nettowinst Nettoresultaat € 126 miljoen in 2014 € 283 miljoen in 2013 Eigen vermogen € 3.582 miljoen per 31 december 2014 € 3.430 miljoen per 31 december 2013 Vreemd vermogen € 149.891 miljoen per 31 december 2014 € 127.721 miljoen per 31 december 2013 Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente Geraamde dividenduitkering
21.060 à € 2,50 € 11.746,- in 2016
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen.
Openbaar belang gemeente. De kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger tot een minimum beperken met behulp van de gespecialiseerde financiële dienstverlening van de BNG. Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) is het forum waarin de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen verslag doen van en verantwoording afleggen over de wijze waarop zij hun taken hebben vervuld. Bij de BNG is sprake van evenredigheid tussen kapitaalinbreng en zeggenschap in de AVA. In de AVA wordt aandacht besteed aan het strategisch beleid van de bank, het risicoprofiel en de financiële gang van zaken. Ook statutenwijzigingen en dividendbeleid dienen ter besluitvorming aan de AVA te worden voorgelegd. Financieel belang c.q. risico. De gemeente heeft als aandeelhouder een financieel belang van 0,04%.
Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) te Maastricht. Activiteiten. WML voorziet in de behoefte aan drinkwater in de provincie Limburg en aangrenzende gebieden. WML bereikt dit door het winnen, zuiveren, opslaan, inkopen, transporteren, distribueren en het leveren van drinkwater.
95
Ontwikkelingen en vooruitzichten. Het streven van WML is en blijft om voor de komende planjaren en daarna een acceptabele en consistente tariefstructuur te bewerkstelligen, gebaseerd op een gezonde financiële huishouding met beheersbare kapitaallasten. Kengetallen Waterleiding Maatschappij Limburg. Maatschappelijk kapitaal € 2,269 miljoen (500 aandelen à € 4.538,-) Volgestort kapitaal € 2,269 miljoen Dividenduitkering per aandeel geen dividenduitkering Nettoresultaat € 9,4 miljoen in 2014 € 11,6 miljoen in 2013 Eigen vermogen € 180,8 miljoen per 31 december 2014 € 171,5 miljoen per 31 december 2013 Langlopend vreemd vermogen: € 304,1 miljoen per 31 december 2014 € 315,6 miljoen per 31 december 2013 Kortlopend vreemd vermogen: € 81,4 miljoen per 31 december 2014 € 82,7 miljoen per 31 december 2013 Kengetallen gemeente. Aantal aansluitingen 2014 Aantal aandelen gemeente
8.186 6 à € 4.538,-
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen.
Openbaar belang gemeente. Invloed uitoefenen op het beleid met betrekking tot de watervoorziening. Bestuurlijk belang gemeente. Via de Algemene Vergadering van Aandeelhouders heeft de gemeente invloed op het beleid binnen de WML. Financieel belang c.q. risico. Op dit moment wordt er geen dividend uitgekeerd. De gemeente heeft als aandeelhouder een financieel belang van 1,2%.
Geneeskundige Gezondheids Dienst (GGD) Zuid-Limburg te Geleen. Activiteiten. De GGD Zuid-Limburg is de geneeskundige gezondheidsdienst, die werkzaam is ten behoeve van 19 gemeenten in Zuid-Limburg. De dienst is uitvoerder van collectieve preventie, uitvoerder van acute zorg en is de gemeentelijke adviesdienst en het expertisecentrum in het kader van de openbare gezondheidszorg. Met betrekking tot voorgenoemde taken zijn strategische doelen opgesteld die duidelijkheid verschaffen in hetgeen de GGD Zuid-Limburg wil bereiken. Ontwikkelingen en vooruitzichten. De vragen welke ambities centraal moeten staan en wat de consequenties zijn voor het werk van de GGD worden steeds belangrijker. Deze inhoudelijke discussie kan echter niet los gezien worden van de economische omstandigheden. Gemeenten worden geconfronteerd met bezuinigingen welke uiteraard ook hun weerslag hebben op de GGD. Daarnaast zijn er forse verschuivingen in demografie waarneembaar. Zuid-Limburg heeft de komende jaren te maken met een afname van het aantal inwoners, een terugloop van het aantal jongeren (ontgroening) en een toename van de oudere bevolking (vergrijzing). De GGD staat nu samen met de gemeenten voor de uitdaging om een toekomstgericht gezondheidsbeleid te ontwikkelen onder sterk afnemende (financiële) middelen.
96
Kengetallen GGD concern. Nettoresultaat Eigen vermogen Vreemd vermogen Kengetallen gemeente. Geraamde bijdragen 2016: Algemene gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg maatwerk Project huiselijk geweld Vangnet OGGZ GHOR HALT
-€ 704.013,- in 2014 -€ 5,5 miljoen in 2013 (inclusief € 4,7 miljoen afwaardering onroerend goed) € 4,3 miljoen per 31 december 2014 € 1,8 miljoen per 31 december 2013 € 8,0 miljoen per 31 december 2014 € 10,1 miljoen per 31 december 2013
€ € € € € €
130.606,114.536,4.647,9.308,25.623,10.830,-
Vorm participatie. In deze gemeenschappelijke regeling is de gemeente lid van het Algemeen Bestuur. Belangen.
Openbaar belang gemeente. De gezondheidszorg in het geheel. Bestuurlijk belang gemeente. Het Algemeen Bestuur is het hoogste orgaan binnen de GGD. Daar de gemeente lid is van het Algemeen Bestuur, is de invloed hier het grootst. Financieel belang c.q. risico. Bij uittreding moet de gemeente participeren in de aanwezige schulden. Ingeval van liquidatie worden de daarmee gemoeide kosten volgens een vastgestelde verdeelsleutel aan de deelnemende gemeenten doorberekend. De verschuldigde bijdrage is gebaseerd op het inwonersaantal. Het gemeentelijk aandeel is 2,8% van de totale reguliere bijdrage.
Gemeenschappelijke Regeling Milieuparken Geul en Maas te Maastricht. Activiteiten. Met ingang van 2003 is de gemeenschappelijke regeling Milieuparken Geul en Maas in werking getreden. Gezamenlijk worden vier milieuparken geëxploiteerd. Kengetallen GR Milieuparken Nettoresultaat Eigen vermogen Vreemd vermogen Kengetallen gemeente. Geraamde bijdrage aan GR
€ 235.331,- in 2014 € 306.818,- in 2013 € 19.534,- per 31 december 2014 € 26.685,- per 31 december 2013 € 0 miljoen per 31 december 2014 € 0 miljoen per 31 december 2013 € 248.000,- in 2016
Vorm participatie. In deze gemeenschappelijke regeling is de gemeente lid van het Algemeen Bestuur. Belangen.
Openbaar belang gemeente. Het inzamelen van huishoudelijke afvalcomponenten. Bestuurlijk belang gemeente. Het Algemeen Bestuur is het hoogste orgaan binnen de GR. Daar de gemeente lid is van het Algemeen Bestuur, is de invloed hier het grootst.
97
Financieel belang c.q. risico. Bij uittreding moet de gemeente participeren in de aanwezige schulden. Ingeval van liquidatie worden de daarmee gemoeide kosten volgens een vastgestelde verdeelsleutel aan de deelnemende gemeenten doorberekend. De verschuldigde bijdrage is gebaseerd op het inwonersaantal. Het gemeentelijk aandeel is 10,6% van de totale reguliere bijdrage.
Veiligheidsregio Zuid-Limburg te Maastricht. Activiteiten. Het integraal behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de veiligheid. Brandweer, GHOR, Bevolkingszorg, Programmabureau en MCC maken onderdeel uit van de Veiligheidsregio. Ontwikkelingen en vooruitzichten. Op grond van de Wet op de Veiligheidsregio’s hebben de regiogemeenten per 1 januari 2012 de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Limburg ingesteld. Hierin staat opgenomen dat er vanuit de Veiligheidsregio een concernbegroting- en jaarrekening wordt aangeboden. Gestreefd wordt om in 2016 hieraan te voldoen. Kengetallen Veiligheidsregio Zuid-Limburg. Nettoresultaat Brandweer Eigen vermogen Brandweer Vreemd vermogen Brandweer Nettoresultaat GHOR Eigen vermogen GHOR Vreemd vermogen GHOR Nettoresultaat Bevolkingszorg Eigen vermogen Bevolkingszorg Vreemd vermogen Bevolkingszorg Nettoresultaat Programmabureau Eigen vermogen Programmabureau Vreemd vermogen Programmabureau Nettoresultaat MCC Eigen vermogen MCC Vreemd vermogen MCC Nettoresultaat Burgernet
€ € € € € €
1.380.375,- in 2014 1.250.147,- in 2013 10,3 miljoen per 31 december 2014 8,6 miljoen per 31 december 2013 18,1 miljoen per 31 december 2014 21,2 miljoen per 31 december 2013
-€ 1.064,- in 2014 -€ 7.185,- in 2013 € 229.193,- per 31 december 2014 € 257.257,- per 31 december 2013 € 0,- per 31 december 2014 € 0,- per 31 december 2013 € € € € € €
57.342,- in 2014 274.191,- in 2013 293.090,- per 31 december 2014 295.748,- per 31 december 2013 0,- per 31 december 2014 0,- per 31 december 2013
€ € € € € €
45.124,- in 2014 52.041,- in 2013 53.733,- per 31 december 2014 52.040,- per 31 december 2013 0,- per 31 december 2014 0,- per 31 december 2013
€ 9.420,- in 2014 -€ 17.257,- in 2013 € 641.166,- per 31 december 2014 € 607.449,- per 31 december 2013 € 179.154,- per 31 december 2014 € 129.154,- per 31 december 2013 -€ 9.554,- in 2014 € 7.545,- in 2013
98
Eigen vermogen Burgernet Vreemd vermogen Burgernet Kengetallen gemeente. Geraamde bijdragen 2016: Brandweer GHOR Bevolkingszorg MCC Burgernet
-€ 10.985,- per 31 december 2014 € 44.968,- per 31 december 2013 € 0,- per 31 december 2014 € 0,- per 31 december 2013
€ 840.588,€ 25.623,€ 10.212,€ 3.335,€ 1.835,-
Vorm participatie. In deze gemeenschappelijke regeling is de gemeente lid van het Algemeen Bestuur. Belangen.
Openbaar belang gemeente. Het gezamenlijk met andere gemeenten op bestuurlijk niveau doelmatig uitvoeren van veiligheidszaken. Bestuurlijk belang gemeente. Het Algemeen Bestuur is het hoogste orgaan binnen de Veiligheidsregio Zuid-Limburg. Omdat de gemeente lid is van het Algemeen Bestuur is de invloed hier het grootst. Financieel belang c.q. risico. Bij uittreding moet de gemeente participeren in de aanwezige schulden. Ingeval van liquidatie worden de daarmee gemoeide kosten volgens een vastgestelde verdeelsleutel aan de deelnemende gemeenten doorberekend. De verschuldigde bijdrage is bepaald bij de toetreding tot deze gemeenschappelijke regeling. Het gemeentelijk aandeel is 2,8% van de totale reguliere bijdrage.
Werkvoorzieningschap Oostelijk Zuid-Limburg te Heerlen. Activiteiten. In het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening het verschaffen van werk aan lichamelijk, verstandelijk of psychisch gehandicapte inwoners, die vanwege hun handicap uitsluitend onder aangepaste omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn. Ontwikkelingen en vooruitzichten. Op 27 september 2012 hebben de colleges van de 11 aan WOZL deelnemende gemeenten besloten om geen additionele financiering meer beschikbaar te stellen aan Licom N.V. Dit heeft ertoe geleid dat de directie van Licom N.V. surseance van betaling diende aan te vragen bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 19 oktober 2012 het faillissement uitgesproken. Voor het veilig stellen van de werkgelegenheid op korte, maar ook op lange termijn was het voortzetten van de bedrijfsactiviteiten essentieel. Een 6-tal B.V.’s zijn destijds opgericht waarin de bedrijfsactiviteiten zijn ondergebracht. De ontwikkelingen zullen op de voet gevolgd worden. Voor nadere informatie verwijzen wij U naar het programma “Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening”. Kengetallen Werkvoorzieningschap Oostelijk Zuid-Limburg. Verwacht financieel resultaat 0,- in 2016 Verwacht eigen vermogen € 306.000,- per 1 januari 2016 € 206.000,- per 31 december 2016 Verwacht vreemd vermogen onbekend Kengetallen gemeente. Geraamde bijdrage WSW Geraamde bijdrage exploitatietekort
€ 2.370.706,- in 2016 € 114.780,- in 2016
Vorm participatie. In deze gemeenschappelijke regeling is de gemeente lid van het Algemeen Bestuur.
99
Belangen.
Openbaar belang gemeente. Het gezamenlijk met andere gemeenten op bestuurlijk niveau doelmatig uitvoeren van gemeenschappelijke taken in het kader van de WSW. Bestuurlijk belang gemeente. Het Algemeen Bestuur is het hoogste orgaan binnen het Schap. Daar de gemeente lid is van het Algemeen Bestuur, is de invloed hier het grootst. Financieel belang c.q. risico. Bij uittreding moet de gemeente participeren in de aanwezige schulden. Ingeval van liquidatie worden de daarmee gemoeide kosten volgens een vastgestelde verdeelsleutel aan de deelnemende gemeenten doorberekend. De gemeente heeft als aandeelhouder een financieel belang van 2,57%.
Exploitatiemaatschappij Polfermolen B.V. te Valkenburg aan de Geul. Activiteiten. Het exploiteren van sport-, recreatie-, cultuur- en welzijnsaccommodaties. Ontwikkelingen en vooruitzichten. Door de toenemende concurrentie en de economische situatie staat de exploitatie van de Polfermolen onder grote druk. Zoals in de kadernota van 2015 al aangekondigd zullen wij de besparingsmogelijkheden nog een kritisch de revue laten passeren. De uitkomst van die exercitie kan leiden tot verdere en wellicht meer drastische ingrepen. Kengetallen Exploitatiemaatschappij Polfermolen B.V. Nettoresultaat € 0,- in 2014 € 0,- in 2013 Eigen vermogen € 45.378,- per 31 december 2014 € 45.378,- per 31 december 2013 Langlopend vreemd vermogen: € 15.000,- per 31 december 2014 € 30.000,- per 31 december 2013 Kortlopend vreemd vermogen: € 995.931,- per 31 december 2014 € 775.138,- per 31 december 2013 Kengetallen gemeente. Geraamde bijdragen 2016: Openluchtzwembad Sporthal Sport- en recreatiecentrum Taakstelling exploitatiebijdrage Storting onderhoudsvoorziening
€ € € -€ €
101.638,101.505,561.848,85.000,360.099,-
Vorm participatie. De gemeente is voor 100 % aandeelhouder. Belangen.
Openbaar belang gemeente. Het bieden van de mogelijkheid aan inwoners, sportinstellingen, culturele instellingen en toeristen tot het gebruik maken van de faciliteiten in het sport- en recreatiecentrum, het openlucht zwembad en de sporthal de Bosdries. Bestuurlijk belang gemeente. De gemeente is voor 100% aandeelhouder en heeft dus het volledige zeggenschapsrecht om invloed uit te oefenen op de gang van zaken binnen de Exploitatiemaatschappij Polfermolen B.V. Financieel belang c.q. risico. De gemeente staat 100% garant voor het exploitatietekort.
100
Omnibuzz te Geleen. Activiteiten. Het voor de burger nastreven van een collectief vervoersysteem met uniforme kenmerken, gebaseerd op landelijke harmonisatieregels, echter rekening houdend met individuele wensen ten aanzien van vervoer voor de burgers. Vorm participatie. In deze Gemeenschappelijke Regeling is de gemeente lid van het Algemeen Bestuur. Belangen.
Openbaar belang gemeente. Het gezamenlijk met andere gemeenten voorzien in een Collectief Vraagafhankelijk Vervoersysteem (C.V.V.). Bestuurlijk belang gemeente. Het Algemeen Bestuur is het hoogste orgaan binnen Omnibuzz. Daar de gemeente lid is van het Algemeen Bestuur, is de invloed hier het grootst. Financieel belang c.q. risico. Bij uittreding moet de gemeente participeren in de aanwezige schulden. Ingeval van liquidatie worden de daarmee gemoeide kosten volgens een vastgestelde verdeelsleutel aan de deelnemende gemeenten doorberekend.
101
§ 3.6 Grondbeleid.
Op grond van artikel 16 van het Besluit Begroting en Verantwoording dient een paragraaf aan het grondbeleid te worden gewijd. Ingevolge dat artikel moet aandacht worden geschonken aan de visie ten aanzien van het grondbeleid, een actuele prognose van de te verwachten resultaten, een onderbouwing van de geraamde winstneming en de beleidsuitgangspunten met betrekking tot de gevormde reserves binnen het grondbedrijf in relatie tot de risico’s. Transparantie van grondbeleid is voor de raad om twee redenen van belang. In de eerste plaats vanwege het financiële belang en de risico’s en in de tweede plaats vanwege de relatie met de doelstellingen, zoals deze in de diverse programma’s zijn neergelegd. Onze gemeente voert een passieve grondpolitiek. Dit betekent dat in beginsel geen actieve grondverwerving plaatsvindt en dus ook geen gronden bouwrijp gemaakt en verkocht worden. Wij verlenen wel medewerking aan verzoeken van particulieren en projectontwikkelaars om gronden bouwrijp te maken en in die staat te verkopen. Deze aanpak is min of meer het gevolg van het compacte karakter van het grondgebied en heeft als voordeel dat wij in beginsel niet hoeven te investeren in gronden en infrastructuur en dus ook geen (rente)risico’s dragen. Voor wat het centrumplan en de ontwikkeling van het de Leeuw terrein betreft merken wij tenslotte nog op dat op basis van de huidige inzichten en binnen de door de raad vastgestelde financiële kaders voldoende voorzieningen/reserveringen zijn getroffen om eventueel optredende verliezen op te vangen.
102
§ 3.7 Demografische ontwikkelingen.
Wonen, leven, werken, recreëren en ontspannen in Valkenburg aan de Geul in 2030.
1. Demografische ontwikkelingen? In Valkenburg aan de Geul daalt de bevolking volgens de voorspellingen méér dan gemiddeld. In deze paragraaf geven we u inzicht in het probleem van de demografische ontwikkelingen voor onze gemeente. 2. Wat betekent het dalen en verouderen van de bevolking voor onze gemeente? De voorspelling is dat de demografische ontwikkelingen leiden tot een bevolkingsdaling. In onze gemeente daalt de bevolking en verandert de leeftijdssamenstelling sneller dan in andere gemeenten. Het aantal jongeren daalt sterk, terwijl het aantal (zeer) ouderen toeneemt. In cijfers1 uitgedrukt zijn de prognoses als volgt: Jaar 2010 2013 2015 2020 2025 2030 1
Inwoners 17.094 16.707 16.650 16.060 15.360 14.520
=100% -2,3 % -2,6 % - 6,0 % - 10,1 % - 15,1 %
Huishoudens 7.684 7.740 7.750 7.710 7.540 7.220
=100% 0,7 % 0,9 % 0,3 % - 1,9 % - 6,0 %
Behoefte aan woningen 7.986 7.990 7.950 7.770 7.450
Leegstand panden 334 340 541 824 853
( 4,2 %) ( 4,3 %) ( 6,8 %) (10,6 %) (11,4 %)
Bron rapport ETIL
Volgens het ETIL is in 2030 het te verwachten aantal inwoners 14.520. Dit is een daling van 15 % ten opzichte van 2010. Ook de huishoudenvorming laat een daling zien. Cijfermatig wordt een overschot verwacht van ruim 850 panden (grotendeels woningen) in 2030. Daarnaast zal het aantal ouderen meer dan gemiddeld toenemen. Ook dat vergt een andere kijk op de woningmarkt. Maar niet alleen de samenstelling van de leeftijd van onze inwoners verandert, ook op andere gebieden is de toekomstige senior anders dan de huidige. Hij is vitaler, digitaler en werkt langer door. Ook zijn wens om meer rust en ontspanning, aangevuld met meer verlof en vakanties, neemt toe. Daarnaast is de decentralisatie van de zorg van grote invloed op de woningbehoefte. Mensen willen en zullen langer thuis blijven wonen, waarbij aanpassingen van de woning mogelijk moeten zijn om deze levensbestendig te maken. 3. Inventarisatie van de relevante beleidsterreinen. De navolgende paragrafen zijn vooral bedoeld om ons bewust te maken van de mogelijke effecten van de demografische ontwikkelingen. Het dalen van de bevolking en het sterk vergrijzen daarvan heeft zijn invloed op haast alle beleidsterreinen binnen onze begroting. Daarbij kan het een vaak niet los gezien worden van het ander. Zo heeft een sterke daling van de bevolking bijvoorbeeld consequenties voor de woonruimte (Programma Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting), zullen scholen bedreigd worden met opheffen (Programma Onderwijs) en krijgen verenigingen te maken met minder leden (Programma Cultuur en Recreatie). De kansen en uitdagingen die de dalende bevolking in onze regio en daarbuiten ons bieden, willen wij dan ook integraal door nagenoeg alle programmahoofdstukken van onze gemeentebegroting heen benaderen.
103
3.1 Programma Economische Zaken. De relevante indicatoren voor dit programma zijn: -
de ontwikkeling van de beroepsbevolking; de pendel; de structuur in de werkgelegenheid.
Bedreigingen. De beroepsbevolking bedroeg de afgelopen 10 jaren rond de 7.500 personen. Binnen dit aantal is echter een forse vergrijzing waarneembaar. Door deze ontwikkeling zal de komende jaren veel “uitstroom” plaatsvinden en zal de beroepsbevolking tot 2035 dalen met bijna 25% ten opzichte van 2010. In Valkenburg aan de Geul bedraagt het aantal mensen dat van buiten de gemeente in Valkenburg aan de Geul komt werken 3.232 en het aantal mensen dat in Valkenburg aan de Geul woont, maar elders gaat werken 4.851. Daarmee ontstaat een uitgaande woon-werk pendel van 1.619 werkzame personen. Dat is 25,3% van het aantal arbeidsplaatsen. De uitgaande pendel is globaal als volgt: Naar Noord Limburg Naar Midden Limburg Naar Westelijke Mijnstreek Naar Parkstad Limburg Naar Maastricht en Mergelland Naar Overig Nederland Naar Buitenland Totaal
De inkomende pendel is als volgt:
31 139 616 1.275 2.184 535 71 4.851
Van Noord Limburg Van Midden Limburg Van Westelijke Mijnstreek Van Parkstad Limburg Van Maastricht en Mergelland Van Overig Nederland Van Buitenland Totaal
3 54 397 1.210 1.355 35 178 3.232
49,5% van de in de gemeente woonachtige personen werkt in de eigen gemeente. De werkgelegenheidsgraad van de gemeente bedraagt 85,3%. De gemeente vervult dus geen regionale werkgelegenheidsfunctie (zoals de uitgaande pendelstroom al aangaf). De navolgende cijfers over de werkgelegenheid/werkloosheid zijn als volgt:
Aantal vestigingen Werkgelegenheid Werkloosheid relatief
2004 1.211 6.683 5,6%
2007 1.294 6.713 4,5%
2009 1.389 6.607 4,3%
2011 1.525 6.635 4,8%
2013 1.555 6.324 6,9%
2014 1.603 6.372 7,0%
69% van de werkloosheid valt binnen de leeftijdsgroep 40-65 jaar.
104
De werkgelegenheidsstructuur is als volgt:
Landbouw, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen Industrie Productie, distributie, handel in elektriciteit en aardgas Winning/distributie van water; afval(water)beheer,sanering Bouwnijverheid Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s Vervoer en opslag Logies-, maaltijd- en drankverstrekking Informatie en communicatie Financiële instellingen Verhuur van en handel in onroerend goed Advisering, onderzoek, special. zakelijke dienstverlening Verhuur van roerende goederen, overige zakel. dienstverl. Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Cultuur, sport en recreatie Overige dienstverlening
2014 198 18 136 0 3 309 958 136 1.308 65 46 63 384 190 199 390 1.015 603 351
Totaal
6.372
De werkgelegenheid is in Valkenburg sterk afhankelijk van toeristisch georiënteerde bedrijven. Uit eerdere analyses van het ETIL blijkt dat ongeveer 50% van de werkgelegenheid toeristische werkgelegenheid betreft. De toeristische werkgelegenheid moet in balans blijven. De keten van bedrijven versterkt elkaar, maar is ook sterk afhankelijk van elkaar. Daarom moet het gemeentelijk beleid zich richten op het in stand houden en laten groeien van de integrale keten (Bijvoorbeeld: verblijfstoerisme is afhankelijk van het aanbod in de regio. Het aanbod in de regio is afhankelijk van voldoende verblijfstoeristen. Valt ergens een belangrijke speler of spelers om, dan heeft dat veel effect op de integrale keten). De werkgelegenheidscijfers gecombineerd met de aanstaande daling van de beroepsbevolking vraagt om de benodigde actie. Wij zullen mensen moeten kunnen aantrekken om de banen in de toekomst te bezetten. Naast een inventarisatie van de economische kansen in onze regio moeten er randvoorwaarden voor een gezonde arbeidsmarkt geschapen worden en moeten de verantwoordelijkheden van de diverse partijen duidelijk omschreven en genomen worden. In samenhang met het pendelprofiel moet worden beoordeeld of de structuur van de werkgelegenheid op onderdelen moet worden aangepast. De relevante schaal voor beleidsinterventies binnen het programma Economische zaken is de regio Zuid Limburg. Graag willen we een rol spelen door de partners die met arbeidsmarkt te maken hebben (ondernemers, onderwijs en overheid) bij elkaar aan tafel te brengen, zodat een betere aansluiting van het onderwijs op de behoefte van ondernemers kan gaan leiden tot een snellere en adequatere invulling van arbeidsplaatsen. Op dit vlak zijn wij actief door te participeren in de Limburg Economic Development (LED) 2020 agenda en specifiek voor Valkenburg aan de Geul tevens in het Leisure cluster van de LED agenda. Doelstelling is om de regio aantrekkelijker te maken, daardoor meer en langer verblijf van toeristen genereren en daarmee nieuwe werkgelegenheid te creëren. Anderzijds maken wij onze regio hiermee ook aantrekkelijk om te wonen, werken en te recreëren.
105
In de horeca- en dagrecreatiesector zijn problemen met de mogelijkheden voor de bedrijfsopvolging bij vooral de kleinere en/of verouderde bedrijven. De druk wordt opgevoerd om bestemmingen te veranderen naar meer rendabele bestemmingen. Gezien de toeristische keten en de wederzijdse afhankelijkheid, moet hier zeer terughoudend mee worden omgegaan en moet met name ingezet worden op vernieuwd toeristisch initiatief/aanbod. Samen met de toeristische sector zal deze problematiek in beeld gebracht moeten worden en zullen kansrijke thema’s ontwikkeld en aangeboden moeten worden. Het is van groot belang dat de gemeente samen met de ondernemers tot een beleid komt, dat inspeelt op de behoeften van de “gasten van de toekomst”. Wie zijn onze gasten en wat moeten wij ze bieden. Valkenburg is van oudsher een bestemming voor brede doelgroepen. Van jong tot oud. Valkenburg heeft veel te bieden voor deze doelgroepen. Een bijzonder aandachtspunt in het kader van krimp is dat Valkenburg aantrekkelijk blijft als bestemming voor jonge kinderen (tot en met 15 jaar). Een aantal belangrijke bedrijven in Valkenburg is specifiek van deze doelgroep afhankelijk (pretpark de Valkenier, Sprookjesbos, Kabelbaan/Rodelbaan). Een positieve beeldvorming bij deze doelgroep is voor de lange termijn van belang voor de aantrekkelijkheid van Valkenburg. Bij alles wat Valkenburg doet, moet Valkenburg vasthouden aan haar DNA, aan haar eigen identiteit: een historische stad in een schitterende omgeving. Daarbinnen moeten het verschillende aanbod en de verschillende doelgroepen passen. De landbouw- en agrarische sectoren hebben 55% van het grondgebied van Valkenburg aan de Geul in beheer. Binnen deze sector is sprake van steeds meer schaalvergroting. De opgave is om de opschaling niet ten koste te laten gaan van de kwaliteit en veelzijdigheid van het landschap. Hierover zal met name met de LLTB en eventueel individuele boeren overleg gepleegd moeten worden. Kansen en uitdagingen. De keuze die in het verleden is gemaakt voor “zorg en wellness” en voor versterking van het profiel “de historische stad in een schitterende natuurlijke omgeving” is een goede geweest en biedt kansen om de teruggang in het eigen aantal inwoners in economisch opzicht te compenseren. De toenemende belangstelling voor culturele waarden en de geschiedenis van bepaalde plaatsen, biedt voor Valkenburg mogelijkheden om verder te groeien. De ontwikkeling van Zuid Limburg tot een gastronomische regio biedt ook veel kansen voor Valkenburg. Ingezet wordt op het vestigen van bedrijven op dit vlak met aanvullende functies. De belangstelling voor bijzondere evenementen en de positie die Valkenburg op dit vlak al verworven heeft, creëert kansen voor het aantrekken van nieuwe evenementen. Valkenburg ligt centraal ten opzichte van de drie regionale ziekenhuizen, die gelegen zijn in Maastricht, Heerlen en Sittard-Geleen. Aangetoond is dat een mooie natuurlijke omgeving herstel van een patiënt versnelt en bevordert. Daarnaast zijn er bepaalde soorten van zorg die juist niet in een ziekenhuisomgeving hoeven plaats te vinden en waar de regionale patiënt aangevuld kan worden met nationale en internationale patiënten. Enerzijds gaat het hier om (onderscheidende) topreferente zorg en anderzijds om zorg die gecombineerd kan worden met vakantie/verblijf. Zo kunnen vakantiegangers op dit moment gebruik maken van de door het AZM in hotel Juliana aangeboden nierdialysefaciliteiten. Vakantie en noodzakelijke zorg worden hier gecombineerd. De kansen die zich op dit terrein voordoen, zijn groot en zouden zich kunnen ontwikkelen tot een serieuze economische pijler van onze economie.
106
3.2 Programma Onderwijs. Bedreigingen. Een van de meest gehoorde zorgen in krimpregio’s is die over het behoud van de kwaliteit van het onderwijs. Enerzijds vinden mensen een school in hun dorpskern heel belangrijk als centraal ontmoetingspunt, maar tegelijk is er twijfel over de kwaliteit van het onderwijs als klassen moeten worden samengevoegd. Jaar
Basisonderwijs
2011 2015 2020 2025
1.155 1.036 960 899
Voortgezet Onderwijs (Stella Maris Valkenburg) 461 500 430 383
Speciaal Onderwijs (Mytylschool Valkenburg) 331 362 332 307
De prognoses van de leerlingenaantallen maken al heel snel duidelijk dat het behoud van basisscholen in alle dorpskernen niet gehandhaafd zal kunnen worden. De opheffingsnorm van onze basisscholen bedraagt momenteel 84 leerlingen. Scholen die drie achtereenvolgende jaren minder dan 84 leerlingen hebben, worden met opheffing bedreigd. De komende jaren (tot en met 2015) zullen twee scholen met deze opheffingsnorm geconfronteerd worden. In 2025 bedraagt dit aantal vijf van de huidige 8 basisscholen. De daling van het aantal kinderen heeft twee hoofdoorzaken: -
er zijn steeds minder kinderen in de kernen; ouders kiezen voor de kwaliteit van het onderwijs en brengen hun kinderen naar de grotere scholen waar ook andere voorzieningen zoals naschoolse opvang aanwezig zijn.
Ook het voortgezet onderwijs in onze gemeente staat onder druk. Het schoolbestuur hanteert op dit moment als norm voor bestaansrecht van onze dependance het aantal van 400 leerlingen. Na 2020 zullen we dat aantal niet meer halen en wordt de school in haar bestaan bedreigd. Onze school voor speciaal onderwijs heeft een wisselend aantal leerlingen. Het rijksbeleid met betrekking tot passend onderwijs maakt dat ook deze vorm van onderwijs en daarmee ook onze school onder druk staat. Het verdwijnen van klassen en waarschijnlijk zelfs hele scholen zal zorgen voor een andere kijk op het maatschappelijke leven in een dorpskern. Voor veel jongere inwoners is een school in hun dorp een belangrijke reden om in een dergelijke kleinere gemeenschap te blijven wonen. Als dié reden weg valt, wordt al snel naar een andere woonomgeving omgekeken. Het mes snijdt dan – negatief gezien – aan twee kanten. Kansen en uitdagingen. Samen met de stichtingen die in onze gemeente verantwoordelijk zijn voor het onderwijs zullen we de komende jaren zeer intensief moeten gebruiken om keuzes te maken met betrekking tot het mogelijk concentreren van onderwijs in combinatie met vervoer en mogelijk andere voorzieningen. Ook zullen we bij onze onderzoeken de mogelijkheid van het verplaatsen van scholen betrekken zodat er sterke centrale voorzieningen gaan ontstaan. Verder zal in goed overleg met het schoolbestuur dat de school voor middelbaar onderwijs in onze gemeente beheert, onderzoek plaatsvinden naar de mogelijkheden die de veranderende arbeidsmarkt voor deze school biedt. We zoeken dan gezamenlijk naar vormen van onderwijs die passen binnen onze visie op de economische ontwikkelingen in onze gemeente. Toerisme, slow food en welness/gezondheidszorg spelen daarbij een belangrijke rol. De onderwijsontwikkelingen in combinatie met het arbeidsperspectief moeten regionaal worden opgepakt en uitgewerkt. Veel van onze kinderen zijn niet (meer) afhankelijk van scholen en banen in hun directe omgeving maar zijn graag bereid om meer te rijden voor kwalitatief goed onderwijs c.q. een goede baan. Met betrekking tot dat laatste wordt zelfs landelijk reclame gevoerd dat het aanvaarden van een baan iets verder weg, heel vaak een perfecte match voor je eigen ontwikkeling kan zijn. 107
De structuur van onderwijs en arbeidsmarkt verschilt echter per regio en soms zelfs per gemeente. Een generieke oplossing en aanpak zijn dan ook niet aan de orde, maar wél een generieke voorbereiding en discussie over de problematiek waarbij we met elkaar en van elkaar kunnen leren. De regionale aanpak geldt ook voor een onderzoek naar de levensvatbaarheid c.q. het samenvoegen van scholen. Het probleem van de daling van het aantal leerlingen speelt ook in gemeenten om ons heen. 3.3 Programma Cultuur en recreatie: Leefbaarheid in de kernen. Bedreigingen. Wanneer de bevolking daalt, voorzieningen verdwijnen en leegstand van kerken, scholen, postkantoortjes en winkels ontstaat, heeft dit onmiddellijk een negatief effect op de uitstraling van die kern en daarmee ook op de identiteit en het imago. Dit kan verhuisprocessen op gang brengen waardoor het krimpproces dubbel versneld wordt. De verenigingen in onze gemeente merken de krimp als geen ander. Uit een onderzoek naar de ledenaantallen van onze verenigingen en organisaties blijkt dat vrijwel alle verenigingen te maken hebben met daling van leden tussen de 10 en 50 %. Er zijn nauwelijks verenigingen te vinden die gelijk blijven in aantal leden, laat staan groeien. Samen met onze lokale overkoepelende welzijnsorganisaties willen we hierover in overleg. Een ander probleem voor onze verenigingen vormt de leeftijd. De gemiddelde leeftijd van de resterende leden wordt steeds hoger. Nieuwe aanwas is er niet. Daardoor loopt niet alleen het ledental, maar ook het absoluut noodzakelijke kader gevaar. Een verkort overzicht van de ledentallen per sector van welzijnsverenigingen: Sector
Aantal
Leden 2000
Leden 2013
Leden 2000 - 2013 aantal
%
Vrouwenverenigingen
4
422
338
-84
-19,9%
Hafabra
7
725
550
-175
-24,1%
Toneel
1
30
24
-6
-20,0%
15
685
463
-222
-32,4%
Schutterijen
4
273
249
-24
-8,8%
Ouderensociëteiten
5
600
423
-177
-29,5%
MBVO
5
120
109
-11
-9,2%
Scouting
2
216
175
-41
-19,0%
Sportverenigingen
27
3.979
3.595
-384
-9,7%
Overige verenigingen
24
2.408
1.988
-420
-17,4%
TOTAAL
94
9.458
7.914
-1.544
-16,3%
Zangkoren
In dertien jaar tijd is het aantal leden van onze verenigingen met ruim 16 % gedaald. De daling in de laatste drie jaar is méér dan in de daaraan voorafgaande acht jaar. Niet alleen de daling van de bevolking is oorzaak van deze dalingen, ook de individualisering van de maatschappij is debet aan de leegloop binnen verenigingen. De uittocht binnen verenigingen én de individualisering van onze maatschappij maakt het ook voor het beheer en de exploitatie van onze gemeenschapsaccommodaties steeds moeilijker. Voorzieningen die we enkele jaren geleden mee gefinancierd hebben om te zorgen voor het behoud van basisvoorzieningen in onze kernen, krijgen steeds meer te maken met een overcapaciteit aan accommodaties. De gemeente is sinds 2007 verantwoordelijk voor een breed pakket aan zorgmaatregelen.
108
Hoewel de bevolking daalt, blijft het aantal zorgvoorzieningen dat mensen aanvragen en worden toegewezen gelijk, c.q. stijgen de aanvragen bij sommige onderdelen. Een strenger beleid met betrekking tot de toewijzing sinds het afgelopen jaar (vooral bij woningaanpassingen en hulpmiddelen) zorgt voor een lichte daling.
Omschrijving Aantal toegekende woonvoorzieningen Aantal uitstaande scootmobielen Aantal uitstaande rolstoelen Aantal cliënten huishoudelijke hulp Aantal aanvragen huishoudelijke hulp Aantal nieuwe toekenningen huishoudelijke hulp
2009 98 117 225 539 232 164
2011 89 119 229 554 282 212
2013 91 109 233 556 263 215
Kansen en uitdagingen. Valkenburg zet momenteel sterk in op burgerparticipatie. De inwoners nemen zelf verantwoordelijkheid voor de ontwikkelingen in de eigen wijk en kern. Door middel van kernenoverleg en dorpsontwikkelingsplannen wordt de regie voor een wijk of kern opgepakt. De gemeente ondersteunt dit proces actief. De drie decentralisaties brengen verschuivingen in de zorg teweeg. Gemeenten sturen op een proces van transitie naar transformatie en een integrale aanpak van de zorg. Dit biedt kansen om zorg veel effectiever in te zetten en kosten te drukken (ook vanwege rijksbezuinigingen). Valkenburg aan de Geul heeft een breed aanbod aan zorgvoorzieningen. Een verpleeghuis, drie verzorgingstehuizen en een groot aantal seniorenwoningen zorgen ervoor dat veel inwoners zo lang mogelijk in hun eigen gemeente kunnen blijven wonen. Knelpunt wordt dat steeds meer ouderen een beroep doen op zorg. Daardoor zullen de zorgvoorzieningen waar de gemeente budgetverantwoordelijk voor is, voor de gemeente steeds duurder worden. Daarnaast zal het aantal zorgwoningen in onze gemeente in de toekomst mogelijk ontoereikend zijn. Samen met de verantwoordelijke overheden en zorgorganisaties moeten we aan tafel om te kunnen inspelen op deze verhoogde behoefte. Ook zullen we aan tafel gaan met de onderwijsvoorzieningen om te zien op welke wijze een mogelijk tekort aan verzorgend personeel via de lokale / regionale onderwijsmarkt opgepakt kan worden. Onze uitdaging ligt erin oplossingen te zoeken naar mogelijke clustering en hergroepering van voorzieningen in de dorpskernen, dan wel in enkele kernen. Ook is het interessant om slimme combinaties en samenwerkingsverbanden te zoeken waardoor voorzieningen op elkaar kunnen “leunen”. Daarbij wordt onderzocht of de ontwikkeling van zogenaamde “dorpsservice en steunpunten” mogelijkheden biedt voor de dorpskern(en). Er zal naar een goede en verantwoorde combinatie gezocht moeten worden tussen enerzijds het leeglopen van de voorzieningen en anderzijds het behoud van de leefbaarheid in de buurten en kernen. Het behoeft geen betoog dat toekomstplannen vanaf de basis ook moeten worden besproken in de diverse dorpskernenoverleggen. 3.4 Programma Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. Bedreigingen. Kijken we naar de woningmarkt dan heeft vooral de krimp van het aantal huishoudens een grote invloed op de vraag naar woningen. Er zal minder vraag zijn en de vraag zal zich meer dan ooit richten op de kwaliteit van woningen en de directe omgeving. Het woongenot, vervat in de woning zelf, de mobiliteit, de ruimte eromheen en de voorzieningen die er zijn, worden steeds belangrijker. Als we niets doen aan deze ontwikkelingen zal in het jaar 2025 ruim 10 % van onze woningen leeg staan. Op het gebied van woningbouw is regionaal gewerkt aan een nieuwe woonvisie waarin een gezamenlijke aanpak van de woningmarkt is vastgelegd. 109
De woningmarkt is bij uitstek een regionale markt. Hierin zal het aantal nieuw te bouwen woningen drastisch verminderen in de komende jaren. Onderdeel van deze woonvisie is het woningbouwprogramma. Hoofddoel is de totstandkoming van een regionale woningvoorraad die weliswaar aansluit bij de wensen van de huidige bevolking, maar wel in staat is om toekomstige ontwikkelingen op te vangen. Onder regie van de Provincie is het woningbouwprogramma zoals dit tot nu toe is ingebracht, opnieuw kritisch bekeken en is het terug gebracht tot die plannen die in bestemmingsplannen zijn vastgelegd of waar op een andere manier harde verplichtingen zijn aangegaan. Daarnaast is bekeken of bestaande bouwtitels kunnen worden ingetrokken, indien er geen zicht meer is op realisatie. Voor Valkenburg aan de Geul ligt het accent bij de herstructurering niet of nauwelijks bij de uitbreiding van het woningbestand. Dit betekent bijvoorbeeld dat de omvorming van leegstaande of leegkomende gebouwen zoals hotels of agrarische bebouwing tot woningbouw niet meer mogelijk is als dit nog niet planologisch is geregeld. Het zal duidelijk zijn dat dit ingrijpende gevolgen heeft voor de potentiële ontwikkelingswaarde van dit soort panden. Kansen en uitdagingen. De nadruk zal dus steeds meer komen te liggen op herstructurering van de bestaande woningvoorraad. Daarnaast zal de concentratie van woningbouw in hoofdzaak in de hoofdkern plaatsvinden, dichtbij de voorzieningen, zoals winkels en openbaar vervoer. Ouderen moeten in staat zijn zo lang mogelijk in hun eigen omgeving te blijven wonen en functioneren. Herstructurering betekent dat bestaande woningen gesloopt worden en vervangen worden door woningen, die geschikt zijn voor met name senioren of dat woningen multifunctioneel aangepast worden zodat ze geschikt zijn voor meerdere doelgroepen. Er ontstaat minder druk op het waardevolle buitengebied dat altijd het basiskapitaal van onze gemeente is geweest. Daarnaast ontstaan ook binnen de bebouwde kom mogelijkheden om groen te sparen en eventueel zelfs uit te breiden. Hierdoor kan de leefkwaliteit verhoogd worden. De komende decennia zal onze uitdaging liggen op het mogelijk maken van een kwaliteitsslag op de woningmarkt. 4. Financiële gevolgen. a. Rijksuitkering. In lijn met het project “Verbetering werking begrotings- en verantwoordingscyclus” dient deze paragraaf waarin de demografische ontwikkelingen in kaart zijn gebracht, ook inzicht te bieden in de besteding van de incidentele gelden en de daarmee gerealiseerde activiteiten. Verantwoording en (voorgenomen) besteding incidentele krimpgelden: Krimp Raming gemeentefonds Besteding aan:
2012 264.000 Versnelde afschrijving investeringen onderwijs
2013 169.000 Ontwerpen geïntegreerd krimpbeleid en actualiseren toekomstvisie
2014
2015
199.000 Uitvoering krimpbeleid en toekomstvisie
212.000 Uitvoering krimpbeleid en toekomstvisie
Verder merken wij nog op dat de besteding van de krimpuitkering feitelijk ook al voor een belangrijk deel in de algemene uitkering is verwerkt. Immers, onze algemene uitkering zou namelijk hoger uitvallen als de demografische ontwikkelingen niet van de landelijke ontwikkelingen zouden afwijken (meer inwoners, meer woonruimten, hogere leerlingenaantallen etc.).
110
b. Incidenteel. Het kabinet heeft in 2010 besloten voor de periode 2011 tot en met 2015 een tijdelijke maatstaf in het gemeentefonds op te nemen vanwege de mogelijke transitiekosten waarmee krimpgemeenten geconfronteerd worden als gevolg van de bevolkingsdaling. Met de tijdelijke maatstaf wordt jaarlijks ca. € 11 miljoen verdeeld over gemeenten met bevolkingsdaling in Groningen, Limburg en Zeeland. Uit de evaluatie van de maatstaf blijkt dat over het geheel genomen in het verdeelmodel gemeentefonds goed rekening wordt gehouden met de kosten van krimpgemeenten. Uitzondering daarop vormen de kosten in het (sub)cluster VHROSV (VolksHuisvesting, Ruimtelijke Ordening & Stedelijke Vernieuwing). Daarvoor gaven de gemeenten met sterke krimp (>3%) in de periode 20062014 meer uit dan andere groepen gemeenten. Krimpgemeenten hebben daarnaast gemiddeld een hoger niveau van lokale lasten. De Rijksoverheid wil een meer regionale en integrale aanpak van de krimpproblematiek bereiken. Dat betekent inzetten op samenwerking binnen de krimpregio, samenhang in de besteding van de middelen en zo mogelijk kansen creëren om in gezamenlijkheid andere middelen aan te trekken. Het voornemen is daarom om de krimpmaatstaf in zijn huidige vorm per 2016 te beëindigen en de betreffende middelen via een decentralisatie-uitkering toe te kennen aan 8 gemeenten binnen de door het kabinet reeds aangewezen krimpregio’s. Het huidige voorstel voor de verdeling van het totaalbedrag van € 11,2 miljoen per jaar is zowel gebaseerd op de bevolkingsdaling in het verleden als de verwachte krimp in de toekomst. Het aandeel voor de krimpregio Maastricht Mergelland bedraagt afgerond € 0,9 miljoen. Hiermee wordt beoogd recht te doen aan enerzijds de directe gevolgen van de reeds gerealiseerde bevolkingsdaling en anderzijds de verwachte opgave richting de toekomst. Het voornemen is de bedragen toe te kennen aan de grootste gemeente in de regio die voldoet aan het criterium van minimaal 3% verwachte bevolkingsdaling. De decentralisatie-uitkering geldt voor de periode 2016 tot en met 2020 en zal tegen het einde van de looptijd worden geëvalueerd. Wanneer dit voorstel werkelijkheid wordt, zullen wij uiteraard binnen de regio afspraken maken op welke wijze de middelen worden ingezet en hoe de middelen als aanjager van een multipliereffect kunnen fungeren. c. Maatschappelijke kosten. Om de betekenis van de te verwachten bevolkingsontwikkeling op een andere wijze in beeld te brengen, wordt een globale verkenning gedaan van de maatschappelijke kosten. Daaronder verstaan we de door krimp veroorzaakte kosten anders dan die de gemeentelijke organisatie betreffen. Daarbij denken we onder andere aan de sloop van woningen c.q. het aanpassen daarvan voor een andere doelgroep, het amoveren van accommodaties voor onderwijs, sport en sociaal culturele voorzieningen. Deze kosten vertegenwoordigen allen een maatschappelijke waarde. Voorbeeld: wanneer we alleen maar rekening houden met het te verwachten overschot aan woningen (circa 600-800) dan bedragen de maatschappelijke kosten daarvan, uitgaande van een gemiddelde economische waarde van € 125.000,-, al ruim € 80 miljoen. Deze kosten zullen alleen maar verder toenemen als het structurele karakter van de krimp niet of te laat wordt onderkend. d. Gemeentelijke kosten. Daling van de bevolking c.q. leegstand betekent bijvoorbeeld ook dat de gemeente minder belastinggelden zal ontvangen c.q. minder geld zal krijgen uit de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
111
5. Het plan van aanpak. Integrale benadering demografische ontwikkelingen in relatie tot de toekomstvisie 2035. In 2014 stelde de gemeenteraad de “Toekomstvisie 2035” vast. Deze toekomstvisie geeft aanzetten voor een samenhangende strategie richting het jaar 2035. Deze toekomstvisie is gericht op een 6-tal strategische lijnen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Verdere intensivering van de zelfsturing, via de kernoverleggen / burgerinitiatieven en faciliteren van niet formele al dan niet tijdelijke netwerken in de kernen die oplossingen willen realiseren voor lokale kernproblemen. Herdefiniëring van de beschikbaarheid van maatschappelijke basisvoorzieningen in relatie tot de demografische ontwikkeling. Kiezen voor het toerisme en evenementen als dominante dragers van de lokale economie. Kiezen voor regionale differentiatie en samenwerking. Nadrukkelijker kiezen voor een duurzaam en gezondheidsprofiel van de gemeente. De kwaliteit van dienstverlening wordt gezien als een facet van ons handelen in relatie tot de voorgaande vijf inhoudelijke lijnen.
De toekomstvisie is vertaald in het coalitie-akkoord 2014-2018 en is vervolgens verwerkt in de begroting 2016-2019. In de desbetreffende hoofdstukken treft u de uitwerking per thema aan.
112
Hoofdstuk 4: De uiteenzetting van de financiële positie. Met inachtneming van de door de raad vastgestelde beleidskaders sluit de productenraming voor de planjaren 2016 tot en met 2019 met de volgende tekorten: Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018 Planjaar 2019
-€ -€ -€ -€
124.568,135.275,328.282,524.425,-
Zo dadelijk geven wij U onder andere inzicht in de uitgangspunten en grondslagen, die aan deze prognoses ten grondslag liggen. Ook de (dekkings)voorstellen zullen wij aan U presenteren, die er uiteindelijk toe moeten leiden dat de meerjarenbegroting weer duurzaam in evenwicht is en ook blijft. De uitgangspunten en grondslagen. Beleid. De besluiten van de raad zijn verwerkt tot en met de raadsvergadering van 29 juni 2015. De financiële consequenties van de kadernota zijn dus in deze meerjarenbegroting meegenomen. Prijsniveau. De prijsgevoelige baten en lasten zijn gecorrigeerd met een gemiddeld percentage van 1,5%. Hiervan is afgeweken wanneer er andere contractuele afspraken zijn gemaakt. Personeelslasten. Hoewel er nog geen definitief akkoord is, wordt in deze meerjarenbegroting gerekend met een loonkostenstijging van 1,4% met ingang van 1 januari 2016. Deze loonstijging is mogelijk door een verlaging van de ABP-werkgeverspremie. Indien de bonden en de werkgevers een akkoord bereiken zal bovendien elk jaar op 1 oktober een eenmalige uitkering worden verstrekt van 0,74%. De financiële consequenties van deze loonmaatregelen zijn verwerkt in de algemene uitkering. Ook met de effecten van de normale periodieke verhogingen en herwaarderingen van functies wordt rekening gehouden. Subsidies en bijdragen. De verschuldigde bijdragen aan Gemeenschappelijke Regelingen en andere instellingen zijn afgestemd op de meerjarenbegrotingen van die GR’s. Voor wat de subsidies betreft moet nog rekening worden gehouden met de nieuwe kaderstelling. In augustus heeft er een workshop plaatsgevonden, waarin dat thema centraal stond. Over de objectieve trechter en de daarbij behorende uitgangspunten zijn de volgende afspraken gemaakt: -
-
De subsidie in de kosten van de gemeentelijke belastingen (OZB en rioolheffing) bedraagt 90% van het aanslagbedrag. Dit subsidie wordt separaat betaalbaar gesteld. De subsidie in de toeristenbelasting eindigt vanaf het planjaar 2017. De subsidies aan de verenigingen zijn al met 10% gekort. Dat percentage wordt niet verhoogd, maar door het toepassen van de objectieve trechter zullen wel wijzigingen in de bedragen gaan ontstaan. Deze wijzigingen worden vanaf het planjaar 2017 doorgevoerd. Dat jaar is een overgangsjaar. Vanaf 2018 gaan de nieuwe subsidiebedragen gelden. In 2017 wordt 50% van het verschil tussen het oude en het nieuwe subsidiebedrag doorgerekend. Door het toepassen van de objectieve trechter vallen er vanaf 2018 binnen de bestaande meerjarenbegroting middelen vrij. Concreet gaat het dan om een bedrag van € 3.500,-. Deze vrijval wordt ingezet voor de subsidie aan de Kunst en Cultuurraad. De subsidie ten behoeve van de Kunst en Cultuurraad wordt bepaald op € 27.000,-. 113
Deze voorstellen/suggesties hebben de volgende consequenties voor deze begroting. Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018 Planjaar 2019
-€ -€ -€ -€
27.000,23.500,- (= € 27.000,- minus 50% van € 7.000,-) 20.000,20.000,-
Hoewel de formele besluitvorming nog moet plaatsvinden, stellen wij Uw raad voor om voor de genoemde bedragen nu alvast een reservering treffen. Indien dat namelijk niet gebeurt, leidt vaststelling van die nieuwe subsidiekaders onmiddellijk tot tekorten in de meerjarenbegroting. Belastingen, heffingen en tarieven. In de productenramingen is ervan uitgegaan dat de opbrengsten uit de Onroerende-zaakbelastingen gedurende de planjaren 2016 tot en met 2018 jaarlijks met 3% stijgen. Vanaf 2019 is dat percentage verlaagd tot 1,5%. Het tarief voor het gebruik van het gemeentelijk rioleringsstelsel is op basis van eerdere besluiten gehandhaafd op het niveau van 2015. Ook de afvalstoffenheffing wordt in deze planperiode niet verhoogd. Onvoorziene uitgaven. Voor de post "onvoorziene uitgaven" is in de begroting 2016 een bedrag geraamd van € 100.000,-. Beleidsprogramma 2016 tot en met 2019. Op 29 juni 2015 heeft de raad het beleidsprogramma geactualiseerd voor de planjaren 2016 tot en met 2019. De budgettaire consequenties daarvan zijn vertaald in de voorliggende begroting. Het gaat om de volgende bedragen: Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018 Planjaar 2019
€ € € €
3.415.036,2.897.728,2.966.313,3.025.138,-
Infrastructuur en gebouwen. De ramingen voor regulier en groot onderhoud en eventuele vervangingen zijn afgestemd op meerjarige onderhoudsplanningen. Algemene uitkeringen gemeentefonds. De ramingen zijn gebaseerd op de meicirculaire. Het belangrijkste ijkpunt voor de algemene uitkering is de septembercirculaire. De uitkomsten van die circulaire, die daags na Prinsjesdag verschijnt, is bepalend voor het uiteindelijke financiële perspectief. Aan het slot van dit hoofdstuk geven wij U een samenvattend overzicht van de consequenties van deze circulaire. Financieringskosten. Bij de berekening van de rentelasten over het financieringstekort is gerekend met een rentepercentage van 5,5%. Taakstellingen. De meerjarenbegroting is sluitend gemaakt middels een reeks van taakstellingen. Daarbij gaat het om een bedrag van ruim € 2,1 miljoen in 2016, oplopend tot bijna € 2,3 miljoen vanaf het planjaar 2019.
114
Afwijkingen ten opzichte van de kadernota. De kadernota van 2015 liet het volgende verloop van de begrotingsresultaten zien gedurende de planjaren 2016 tot en met 2019: Planjaar 2016 Prognose vóór de vaststelling Effecten wijzigingen raad Effecten meicirculaire 2015 Saldo
-€ € -€ € -€
136.749,14.560,122.189,-,122.189,-
€ € € -€ -€
34.747,42.355,77.102,200.000,122.898,-
€ -€ € -€ -€
84.025,57.645,26.380,250.000,223.620,-
-€ -€ -€
250.000,250.000,500.000,-
Planjaar 2017 Prognose vóór de vaststelling Effecten wijzigingen raad Effecten meicirculaire 2015 Saldo Planjaar 2018 Prognose vóór de vaststelling Effecten wijzigingen raad Effecten meicirculaire 2015 Saldo Planjaar 2019 Inflatiecorrectie (lonen en prijzen) Effecten meicirculaire 2015 Saldo
Deze prognose loopt heel aardig in de pas met de feitelijke uitkomsten van deze begroting. Bij een begrotingsomvang van meer dan € 94 miljoen (=som van baten en lasten) zijn de afwijkingen marginaal. De taakstellingen. Bij de berekening van het verloop van de begrotingsresultaten is verondersteld dat de navolgende taakstellingen tot de beoogde financiële omvang worden ingevuld:
115
Planjaren Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Per saldo
formatie kapitaallasten/onderuitputting indexering belastingen en tarieven bijstelling legesverordening exploitatiebijdrage Polfermolen bijdrage ZLSM WMO (huishoudelijke hulp) sociaal domein GR uitvoering WWB/WMO openbare verlichting exploitatiekosten dependance Kasteel oost exploitatie Geulpoort overige eigendommen
2016
2017
2018
2019
-271.092 -300.000 -8.000 -16.400 -85.000
-254.328 -200.000 -16.000 -66.400 -85.000
-300.328 -100.000 -32.000 -66.400 -85.000
-816.472 -397.805 -18.983 -25.000 -139.490 -27.500 -17.575 -28.300 -2.151.617
-816.472 -499.299 -18.983 -25.000 -128.076 -27.500 -77.575 -28.300 -2.242.933
-300.328 -100.000 -24.000 -66.400 -85.000 -187.500 -816.472 -557.018 -18.983 -37.500 -146.196 -27.500 -77.575 -28.300 -2.472.772
-816.472 -562.959 -18.983 -37.500 -146.196 -27.500 -77.575 -28.300 -2.299.213
Toelichting. Taakstelling formatie. De nog te realiseren taakstelling op de formatie bedraagt € 271.000,- in 2016, oplopend tot € 300.000,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. Deze taakstellingen proberen wij te realiseren door de formatie via natuurlijk verloop te reduceren. Daar kleven natuurlijk risico’s aan vast. Zo kan wellicht een aantal knelpunten niet onmiddellijk worden opgelost. De exploitatiereserve personeel is beschikbaar voor het opvangen van incidenteel optredende tegenvallers. Taakstelling kapitaallasten/onderuitputting. Omdat het investeringsprogramma in volume afneemt en gelet op de omvang van de totale taakstellingen vinden wij het niet verantwoord om in de planjaren 2016 en 2017 een hogere stelpost voor onderuitputting te ramen dan € 100.000,-. Het daaraan verbonden risico is te hoog. Ons voorstel is om vanaf het planjaar 2016 structureel € 100.000,- voor onderuitputting te ramen. Dat bedrag is gelijk aan het beschikbare budget voor onvoorziene uitgaven. Taakstelling indexering belastingen en tarieven. Het is gebruikelijk dat de daarvoor in aanmerking komende belastingen en tarieven jaarlijks worden geïndexeerd. Hiervoor wordt in de voorliggende meerjarenbegroting een bedrag geraamd van € 8.000,- in het planjaar 2016, oplopend tot € 32.000,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. Taakstelling legesverordening. Wij hebben een onderzoek laten instellen naar de mate van kostendekkendheid van de vigerende legesverordening. De resultaten van dat onderzoek hebben aangetoond dat de kosten en opbrengsten niet met elkaar in de pas lopen. Hoewel de verordening al op onderdelen is aangepast, dekken de geraamde opbrengsten de kosten nog niet volledig af. Uw raad heeft dan ook ingestemd met ons voorstel om het evenwicht tussen de kosten en de tarieven in deze planperiode volledig te herstellen. Rekening houdende met de al doorgevoerde aanpassingen binnen de nieuwe meerjarenbegroting resteert er nog een taakstelling van € 16.400,- in het planjaar 2016, oplopend tot structureel € 66.400,- vanaf 2017.
116
Taakstelling exploitatiebijdrage Polfermolen. In de kadernota van 2014 hebben wij Uw raad voorgesteld om de exploitatiebijdrage vanaf het planjaar 2015 structureel met € 85.000,- naar beneden bij te stellen. Wanneer wij de feitelijke cijfers van de afgelopen twee jaar de revue laten passeren, constateren wij dat de bezoekersaantallen dalen als gevolg van de economische situatie en door toenemende concurrentie, met als gevolg dat het feitelijk exploitatietekort hoger uitvalt dan begroot. Er zijn meer ingrijpende maatregelen nodig om deze taakstelling te realiseren. Verderop in dit hoofdstuk komen wij hierop terug. Taakstelling bijdrage ZLSM. Op 12 november 2013 heeft Uw raad besloten om aan de provincie Limburg een bedrag van € 375.000,- beschikbaar te stellen, zijnde een bijdrage in de kosten van achterstallig en groot onderhoud aan de spoorweginfrastructuur en onroerend goed, dat in eigendom is overgegaan van ZLSM naar de provincie. De helft van deze bijdrage is in 2014 beschikbaar gesteld. De tweede termijn van € 187.500,- wordt in 2018 betaalbaar gesteld. De dekking van dat bedrag zal worden betrokken bij het opstellen van de begroting van dat jaar. Taakstelling WMO (huishoudelijke hulp). Bij de behandeling van de kadernota 2013 heeft Uw raad bepaald dat de korting op het WMO-budget integraal aan het betreffende beleidsveld moet worden doorberekend. Uit de meicirculaire van 2015 blijkt dat er vanaf het planjaar 2016 een inkomstenderving optreedt van € 816.472,-. In 2015 was dat € 651.000,-. Zodoende stijgt de bezuinigingstaakstelling dus met afgerond € 165.000,-. Uit de feitelijke cijfers over de eerste 6 periodes van dit jaar blijkt dat door de gewijzigde wetgeving de kosten aanzienlijk lager zijn dan in de vergelijkbare periode van 2014. Hoewel nog niet helemaal definitief bedragen de kosten in het eerste 24 weken van 2015 € 700.000,-. Wanneer deze trend zich doorzet, dan sluiten de kosten uiteindelijk op een jaarbedrag van € 1.517.000,-. Het budget voor huishoudelijke hulp is geraamd op € 2 miljoen, zodat dit jaar bijna € 500.000,- wordt bespaard. In de kadernota van 2015 hebben wij Uw raad gemeld dat wij het tekort (=verschil tussen feitelijke kosten en budget, inclusief taakstelling) ten laste zullen brengen van de egalisatiereserve. Waarschijnlijk wordt dit jaar dus al een behoorlijke besparing gerealiseerd, maar wij zijn er nog niet. De verwachting is wel dat de besparing in 2016 hoger zal uitvallen omdat de herindiceringen nog volop aan de gang zijn. Eind 2015 is er weer een nieuw evaluatiemoment, waarop de realiteitswaarde van de bezuinigingstaakstelling opnieuw wordt beoordeeld. De uitkomst van die evaluatie kan tot aanvullende maatregelen leiden. Taakstelling sociaal domein. Begrotingstechnisch heeft de raad bepaald dat aan de budgetten, die het rijk voor de uitvoering van de gedecentraliseerde taken beschikbaar stelt, geen aanvullende gemeentelijke middelen worden toegevoegd. Dat is een begrijpelijke, maar wel risicovolle wijze van budgetteren omdat er sprake is van open-eind-regelingen. In dit geval is het overschrijdingsrisico extra latent aanwezig omdat het rijk vóór de overdracht van de gelden voor de drie decentralisaties fors op de uitvoeringsbudgetten heeft bezuinigd. Of op de lastenramingen kan worden vertrouwd, moet dus nog blijken. Ten tijde van de samenstelling van deze begroting waren er nog weinig gegevens beschikbaar om de realiteitswaarde van deze taakstelling te toetsen. Wij blijven de ontwikkelingen dan ook op de voet volgen en er vindt een terugkoppeling naar de raad plaats wanneer de nu geraamde uitvoeringsbudgetten ontoereikend blijken te zijn. Taakstelling GR Sociale zaken en WMO. Op 11 mei 2015 heeft de raad besloten om per 1 januari 2016 toe te treden tot de Gemeenschappelijke Uitvoeringsdienst Sociale zaken en WMO. Aan de hand van het bedrijfsplan zijn de daaraan verbonden kosten berekend op een bedrag van afgerond € 1.479.000,-.
117
Rekening houdende met lagere kosten van uitbesteding en met vrijval van loon- en overheadkosten, resteert er uiteindelijk nog een tekort van bijna € 19.000,-. Voor dat bedrag is een taakstelling opgenomen, die binnen dit project moet worden opgelost. Taakstelling openbare verlichting. Het realiseren en in stand houden van openbare verlichting is geen wettelijke verplichting. De gemeente is ingevolge het Burgerlijk Recht in beginsel wel aansprakelijk voor door derden geleden schade wanneer de uitrusting van de weg niet voldoet aan de eisen, die redelijkerwijs daaraan gesteld mogen worden. Er bestaat dus voldoende beleidsvrijheid om taakstellend een bezuiniging door te voeren van € 25.000,- in 2016, oplopend tot € 37.500,- vanaf 2018. De bezuinigingen zullen worden gezocht in het verwijderen van openbare verlichting op plaatsen, waar dat verkeerstechnisch verantwoord is. Ook het versneld invoeren van energiearme LED-verlichting en het aanscherpen van het dim-schema zouden besparingen kunnen opleveren. Heel nadrukkelijk moet dan wel worden gekeken naar de terugverdientijd van de investeringen, die daaraan vooraf gaan. Taakstelling vrijval exploitatiekosten dependance. Zodra de dependance van het bestuurscentrum tegen de boekwaarde wordt verkocht, valt jaarlijks een bedrag vrij van structureel € 146.000,-. Dat bedrag wordt als dekkingsmiddel ingezet voor de kosten van deelname aan de (lichte) Gemeenschappelijke Regeling Sociale zaken/WMO. Ten tijde van de samenstelling van deze begroting waren de voorbereidingen met betrekking tot de verkoop in gang gezet. Taakstelling Kasteel oost. In de kadernota van 2013 hebben wij Uw raad gemeld dat in het kader van de Gebiedsontwikkeling Maastricht Valkenburg een subsidie is toegekend van € 500.000,- voor het kwalitatief op niveau brengen (onder andere het wegwerken van achterstallig onderhoud) van Kasteel oost en het omliggende park. De raad heeft eenzelfde bedrag gevoteerd, maar wel onder de voorwaarde dat de verkoopprijs minimaal gelijk moet zijn aan de gemeentelijke inbreng. De rentekosten van de gemeentelijke bijdrage zijn geraamd op € 27.500,-. Voor dat bedrag is een taakstelling opgenomen. Taakstelling exploitatie Geulpoort. In 2014 heeft de raad een (aanvullend) krediet van € 185.000,- beschikbaar gesteld ten behoeve van de Geulpoort. Taakstellend is vastgesteld dat dit bedrag moet worden opgevangen binnen de beschikbare middelen voor het centrumplan c.q. moet worden meegenomen in de exploitatie-opzet van deze poort. Concreet gaat het dan om een jaarbedrag van € 17.575,-. Bij de behandeling van de kadernota van 2015 heeft de raad besloten om deze taakstelling te verhogen met € 60.000,-. Indien mogelijk willen wij de investering van € 185.000,- direct ten laste brengen van de voor het centrumplan beschikbare (bestemmings)reserves, zodat een deel van de exploitatie-inkomsten voor onderhoud kan worden ingezet. Of dat lukt, is afhankelijk van het investeringstempo en zodoende van de toereikendheid van het budget voor het opvangen van renteverliezen. Taakstelling overige eigendommen. Wij proberen deze taakstelling van € 28.300,- jaarlijks in te vullen door middel van incidentele verkopen van eigendommen.
118
De kaderstelling. Hierna geven wij Uw raad nog een samenvattend overzicht van de door U vastgestelde kaders en uitgangspunten, die bij de opstelling van deze begroting zijn gehanteerd: Algemeen. • •
• • •
• • • • • •
Externe begeleidingskosten van grote projecten worden gedekt via extra inkomsten uit bouwleges (bijvoorbeeld het centrumplan); Indien zich na de vaststelling van de begroting nieuwe prioriteiten aandienen, dient het college in eerste instantie binnen het desbetreffende programma naar financiële dekking te zoeken, waarbij de raad uiteraard altijd het recht heeft om prioriteiten aan te passen of eerder vastgestelde kaders bij te stellen; Bij een optredend tekort door bijvoorbeeld een verlaging van de algemene uitkering moet een integrale afweging van alle beleid plaatsvinden; Gemeentelijke producten en diensten moeten in beginsel kostendekkend zijn; Aan de door de raad vastgestelde indexeringstaakstelling op het terrein van de gemeentelijke belastingen wordt invulling gegeven door de tarieven van de hondenbelasting, de begrafenisrechten, de precariobelasting en de parkeerboetes te verhogen met een percentage van gemiddeld 1,5%; De rioolheffing is conform eerdere besluitvorming in 2015 verhoogd met 5% en daarna worden de tarieven in de resterende planperiode bevroren; De afvalstoffenheffing wordt in de planperiode 2015-2018 niet verhoogd. Het tarief blijft zodoende gehandhaafd op € 120,- per perceel per jaar. De opbrengsten van de Onroerende-zaakbelastingen worden in de planjaren 2016 tot en met 2018 jaarlijks verhoogd met 3%. Vanaf 2019 is dat percentage 1,5%; De in de meerjarenbegroting verwerkte ramingen voor onderhoud van kapitaalgoederen moeten zoveel mogelijk met actuele onderhoudsplanningen zijn onderbouwd; Taakstellend wordt ervan uitgegaan dat alle taken, die gedecentraliseerd worden, uitgevoerd worden met de middelen die het rijk daarvoor beschikbaar heeft gesteld, uiteraard binnen maatschappelijk verantwoorde kaders; Geen verdere bezuinigingen door te voeren op subsidies aan verenigingen dan de geldende 10%korting vanaf het jaar 2015.
Bedrijfsvoering en gemeentelijke dienstverlening. Er wordt gestreefd naar een kleine en vooral slagvaardige organisatie, waarbij op samenwerking of uitbesteding wordt ingezet als daarmee kostenbesparingen en/of continuïteitsverbeteringen kunnen worden gerealiseerd. De financiële kaders op het gebied van de bedrijfsvoering en de dienstverlening, zoals die in de lopende meerjarenbegroting zijn verwerkt, blijven ook de kaders voor de nieuwe meerjarenbegroting. De kosten mogen dus niet stijgen, tenzij dat wordt veroorzaakt door centraal vastgestelde loonmaatregelen/normale periodieke verhogingen. Centrumplan. De gemeentelijke bijdrage is gemaximeerd op € 6,1 miljoen.
119
De dekkingsvoorstellen. Zonder aanvullende dekkingsmaatregelen sluit de begroting met een tekort van afgerond € 125.000,- in 2016, geleidelijk oplopend tot ruim € 524.000,- in het laatste jaar van deze planperiode. Deze cijfers zijn gebaseerd op bestaand beleid. Er is dus wél rekening gehouden met de financiële consequenties van de kadernota, want die nota heeft de raad op 29 juni 2015 vastgesteld, maar niet met de effecten van de herijking van het subsidiebeleid. Ter verkrijging van een duurzaam sluitende meerjarenbegroting doen wij U de volgende voorstellen. Inzet van reserves. Eén van de kenmerken van goed financieel beleid is te zorgen voor structurele dekking van structurele knelpunten. Dit principe is één van de spelregels. Van belang is ook dat de begroting meerjarig sluitend is, dat geen structureel beleid in gang wordt gezet met pilots en/of incidentele middelen, dat nieuw beleid pas wordt geëntameerd als gebleken is dat vastgestelde taakstellingen volledig de beoogde besparingen opleveren, dat wegvallende geldstromen ook leiden tot wegvallende activiteiten en dat mee- en tegenvallers ten gunste respectievelijk ten laste komen van de algemene middelen, zodat een integrale afweging kan plaatsvinden. De begroting, die wij Uw raad ter vaststelling aanbieden, voldoet aan deze uitgangspunten. Natuurlijk zijn er risico’s, maar door de bezuinigingstaakstellingen constant te monitoren blijven de risico’s goed beheersbaar en kan tijdige bijsturing plaatsvinden indien dat noodzakelijk is. Wij doen Uw raad dan ook geen voorstellen om begrotingstekorten af te dekken door inzet van reserves. Dat zou haaks staan op het principe dat structurele lasten door structurele baten moeten zijn afgedekt. Het inzetten van reserves biedt alleen soelaas wanneer dat leidt tot een substantiële, structurele kostenbesparing. Het versneld afschrijven van investeringen, mits dat is toegestaan, kan dus een optie zijn. Bij het analyseren van het verloop van de afschrijvingskosten hebben wij geconstateerd dat in het planjaar 2020 (dat jaar valt buiten deze planperiode) een bedrag van € 229.748,- aan afschrijvingslasten vrijvalt. De boekwaarde van de betreffende investeringen bedraagt op 1 januari 2016 € 918.992,-. Wanneer dat bedrag in 2015 ineens wordt afgeschreven, dan spelen wij vanaf het planjaar 2016 voor meer dan € 229.000,- structurele ruimte vrij. De reserve BTW-Compensatiefonds kan voor de directe afboeking van de boekwaarde ingezet omdat de structurele consequenties van dat fonds afdoende in de meerjarenbegroting zijn verwerkt, uiteraard met de inzichten van dit moment. Indien Uw raad hiermee instemt, resteert er in die reserve nog een bedrag van ruim € 133.000,- voor onvoorziene fiscale tegenvallers op het terrein van de BTW en de Vennootschapsbelasting. Taakstelling Polfermolen. De exploitatie van de Polfermolen drukt zwaar op de meerjarenbegroting. De volgende cijfers tonen dat duidelijk aan: Kapitaallasten Groot onderhoud incl. begeleiding Belastingen en verzekeringen Bijdrage aan tekort exploitatie Huurinkomsten -/TOTAAL
€ 622.000,€ 381.000,€ 23.000,€ 593.000,€ 106.000,€ 1.513.000,-
Gemiddeld wordt de meerjarenbegroting de komende jaren met dit bedrag belast. De huidige economische situatie en vooral de toenemende concurrentie hebben negatieve gevolgen voor de exploitatie van de Polfermolen. Niet alleen de omzet van de fitness laat een sterk dalende trend zien, maar ook het aantal bezoekers van het zwembad neemt af. Verder kunnen wij niet onvermeld laten dat de verwachte positieve effecten van de nieuwe investeringen in de grot achterblijven bij de verwachtingen.
120
Al deze ontwikkelingen baren ons grote zorgen. De exploitatietekorten lopen steeds verder op, terwijl de raad enkele jaren geleden besloten heeft om op de exploitatiebijdrage van de Polfermolen structureel € 85.000,- te bezuinigen. Dat bedrag is nagenoeg gelijk aan de opwaardering van de onderhoudsvoorziening, die noodzakelijk was omdat de onderhoudskosten de komende jaren hoger zullen zijn dan aanvankelijk werd voorzien. Omdat de gemeente voor 100% garant staat voor de exploitatietekorten van de Polfermolen is het opnemen van een taakstelling alleen realistisch wanneer er ook ingrijpende maatregelen worden genomen. De raad heeft ons college dan ook opgedragen om een onderzoek te laten uitvoeren naar de verschillende mogelijkheden om de lasten van de Polfermolen drastisch te beperken. •
Mogelijke opties zijn:
-
Uitbesteden van de exploitatie; Andere exploitatievormen binnen de verschillende ruimtes van de Polfermolen; Verkoop van het gebouw, in combinatie met uitbesteden exploitatie of andere exploitatievormen; Gehele of gedeeltelijke sloop en het eventueel terugbrengen van de hoogst noodzakelijke functies.
•
Bij elke optie moet in kaart worden gebracht:
-
Wat de maatschappelijke, personele, financiële en andere effecten voor de gemeente en de gemeenschap zijn; Hoe de Polfermolen qua exploitatie scoort ten opzichte van soortgelijke complexen.
-
Op basis van het vorenstaande kunnen vervolgens conclusies worden getrokken en aanbevelingen worden gedaan, rekening houdende met de ontwikkelingen in de demografie, ontwikkelingen bij de verenigingen, ontwikkelingen in het onderwijs, ontwikkelingen in het centrum van Valkenburg en de kernen, de ontwikkelingen rondom het de Leeuw terrein en tot slot de ontwikkelingen van concurrerende voorzieningen. De resultaten van dat onderzoek dienen op 1 januari 2016 beschikbaar te zijn. Vooruitlopend op de uitkomsten van dat onderzoek hebben wij de bezuinigingstaakstelling op de exploitatie van de Polfermolen in 2019 opgehoogd met € 125.000,-. Rekening houdende met de al in een eerder stadium vastgestelde taakstelling bedraagt de bezuinigingsdoelstelling uiteindelijk € 210.000,-. Wanneer dit voornemen in concrete maatregelen wordt omgezet, dan drukt die exploitatie nog steeds voor meer dan € 1,3 miljoen structureel op de meerjarenbegroting. Dat komt neer op bijna 80 euro per inwoner. Of wij deze financiële ambitie in concrete maatregelen kunnen omzetten, is in dit stadium natuurlijk nog onzeker. Dat realiseren wij ons. Maar wij realiseren ons ook dat de grenzen van het maatschappelijk aanvaardbare zijn bereikt, dat de kaasschaafmethode niet meer werkt en dat wij dus geen antwoorden meer zullen vinden in traditionele oplossingen. Wij hebben niet alleen de ambitie om een gezond en duurzaam evenwicht in de meerjarenbegroting tot stand te brengen, maar wij zullen daarnaast ook nog budgettaire ruimte moeten creëren voor de financiering en dekking van nieuwe prioriteiten, waarbij wij ons vooral willen focussen op prioriteiten, die als vliegwiel fungeren voor nieuwe inkomsten.
121
De septembercirculaire. De septembercirculaire, die elk jaar na Prinsjesdag verschijnt, geeft informatie over de gevolgen van de rijksbegroting voor de algemene uitkering. Omdat het gemeentefonds de grootste inkomstenbron van de gemeente is, hebben wij getoetst of de nieuwe rijksbegroting effecten heeft op de begroting van het gemeentefonds en zo ja, welke bedragen daarmee zijn gemoeid. Hierna geven wij U een samenvattend overzicht van de belangrijkste wijzigingen. •
Ten opzichte van de meicirculaire van 2015 is de daling van het accres voor 2015 afgenomen. Het accres is opwaarts bijgesteld van -1,18% naar -0,83%. Als belangrijkste verklaring geeft de minister de verwachte toename van kosten als gevolg van de verhoogde instroom van asielzoekers. Dat voordeel werkt structureel door. Sterker nog, wanneer het rijk de beleidsintensiveringen doorzet, dan heeft dat een nog hoger positief effect op het accres.
•
Het plafond van het BTW-Compensatiefonds (BCF) wordt vanaf 2015 gekoppeld aan de accrespercentages, zoals deze volgen uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds. Het plafond wordt aangepast voor taakmutaties, zoals decentralisaties, die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF. Bij een realisatie lager dan het plafond komt het verschil ten gunste van het fonds. Als het plafond wordt overschreden komt het verschil ten laste van het fonds. In de Miljoenennota wordt rekening gehouden met een toename van de ruimte onder het plafond, met als gevolg een grotere toevoeging aan de algemene uitkering dan aanvankelijk werd verwacht.
•
De krimpmaatstaf wordt niet gecontinueerd. De middelen gaan vanaf het planjaar 2016 over naar de decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling, die ten goede komt aan de door het kabinet aangewezen krimpregio’s. In de paragraaf demografische ontwikkelingen hebben wij hier al melding van gemaakt.
•
Vanwege de overdracht van het bevoegd gezag voor alle BRZO-inrichtingen (Besluit Risico Zware Ongevallen 1999) van gemeenten naar provincies wordt de algemene uitkering verlaagd.
•
De integratie-uitkering WMO en de decentralisatie-uitkeringen in het kader van het sociale domein zijn geactualiseerd. De consequenties daarvan hebben wij in onderstaand overzicht voor U inzichtelijk gemaakt.
De uitkomsten van Prinsjesdag vallen per saldo positief uit voor de gemeenten. Hoewel dat op zich natuurlijk geen verkeerde boodschap is, is er nog geen reden voor veel optimisme. De economie zit weliswaar in de lift, maar zij is en blijft nog steeds zeer broos. Door externe invloeden kan de financiële positie van het rijk zo maar weer veranderen, met alle gevolgen vandien voor de algemene uitkering. Wij zijn en blijven dan ook zeer terughoudend met het inboeken van voordelen, die betrekking hebben op de algemene uitkering. Daar komt bij dat er nog aanzienlijke taakstellingen moeten worden ingevuld om uiteindelijk een structureel positief resultaat te bereiken.
122
Hierna geven wij U een samenvattend overzicht van het verloop van de begrotingsresultaten, rekening houdende met de mutaties van de septembercirculaire. Omschrijving
2016
2017
2018
2019
Uitkomsten productenramingen Correctie mutaties dekkingsreserve
-2.379 -122.189
-212.377 77.102
-354.662 26.380
-524.425
Saldo na correctie dekkingsreserve
-124.568
-135.275
-328.282
-524.425
Correcties herijking subsidiebeleid Correctie algemene taakstelling
-27.000 -200.000
-23.500 -100.000
-20.000
-20.000
Per saldo
-227.000
-123.500
-20.000
-20.000
159.700 -9.500
122.000 -14.000
256.000 -16.000
286.000 -18.000
a. Krimpmaatstaf b. Overdracht bevoegd gezag BRZO-inrichtingen
-12.000 -11.000
-12.000 -11.000
-12.000 -11.000
-12.000 -11.000
Hogere integratie-uitkering WMO (bestaand) Correctie taakstelling huishoudelijke hulp
14.345 -14.345
71.522 -71.522
71.522 -71.522
71.522 -71.522
Lagere decentralisatie-uitkering sociaal domein Correctie taakstelling WMO (nieuw)
-33.364 33.364 3.657
-6.224
-33.312
-53.403
130.857
78.776
183.688
191.597
-220.711
-179.999
-164.594
-352.828
Inzet reserve BCF Verhoging taakstelling Polfermolen
229.748
229.748
229.748
229.748 125.000
Per saldo
229.748
229.748
229.748
354.748
9.037 positief
49.749 positief
65.154 positief
1.920 positief
Mutaties bestaand beleid:
Consequenties van de septembercirculaire: Doorwerking accres 2015-2019/BCF Correctie i.v.m. hogere kosten WWB Negatieve correcties in verband met:
Geactualiseerde reïntegratiebudgetten Per saldo Verloop resultaten 2016-2019 Dekkingsvoorstellen:
Eindresultaten 2016-2019
Indien alle doelstellingen worden gerealiseerd, is de meerjarenbegroting duurzaam in evenwicht.
123
124
Hoofdstuk 5: Het vaststellingsbesluit en de programma-autorisatie. De raad der gemeente Valkenburg aan de Geul; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders de dato 29 september 2015; Besluit:
De begroting voor de planjaren 2016 tot en met 2019 vast te stellen;
Aan het college van Burgemeester en Wethouders autorisatie te verlenen voor de per programma geraamde bedragen, te weten:
Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Bedrijfsvoering (inclusief post onvoorzien/financieringsfunctie) Totaal der programma’s
€ € -€ € € € € € €
1.784.207,2.083.266,254.712,2.017.859,5.636.115,11.815.872,972.151,1.548.700,5.909.591,-
€
31.513.049,-
Aldus besloten tijdens de openbare vergadering van de raad der gemeente Valkenburg aan de Geul van 10 november 2015.
De voorzitter,
De griffier,
125
126
Bijlagen: Diverse overzichten
127
128
Meerjarenramingen op functieniveau planjaren 2016-2019. Kostenplaatsen 5001000
Rente en afschrijving werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-6.660.245
-7.702.987
-7.221.401
-6.802.489
-6.415.535
-6.166.492
lasten
6.660.245
7.702.987
7.221.401
6.802.489
6.415.535
6.166.492
0
0
0
0
0
0
Totaal product
5100010
Huisvesting bestuurscentrum werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
417.644
802.693
455.788
405.233
404.015
393.371
Totaal product
417.644
802.693
455.788
405.233
404.015
393.371
5100011
Huisvesting dependance bestuurscentrum werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
103.065
154.094
137.490
126.046
144.137
128.283
Totaal product
103.065
154.094
137.490
126.046
144.137
128.283
5100020
Doorberekeningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-520.709
-956.787
-593.278
-531.279
-548.152
-521.654
Totaal product
-520.709
-956.787
-593.278
-531.279
-548.152
-521.654
5200010
Communicatie werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
90.521
91.740
88.046
89.367
90.708
92.069
Totaal product
90.521
91.740
88.046
89.367
90.708
92.069
5200020
Overige kosten werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
283.480
320.130
296.302
300.748
305.260
309.839
Totaal product
283.480
320.130
296.302
300.748
305.260
309.839
5200030
Doorberekeningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-374.000
-411.870
-384.348
-390.115
-395.968
-401.908
Totaal product
-374.000
-411.870
-384.348
-390.115
-395.968
-401.908
5300010
Automatisering gemeentehuis werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
723.302
953.060
668.350
605.449
584.843
593.618
Totaal product
723.302
953.060
668.350
605.449
584.843
593.618
5300020
Doorberekeningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-723.302
-953.060
-668.350
-605.449
-584.843
-593.618
Totaal product
-723.302
-953.060
-668.350
-605.449
-584.843
-593.618
5400010
Salarissen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-214.718
-301.688
-65.063
-65.063
-65.063
-65.063
lasten
8.409.804
7.963.139
7.016.137
7.016.137
7.016.137
7.016.137
Totaal product
8.195.086
7.661.451
6.951.074
6.951.074
6.951.074
6.951.074
5400020
Inleenvergoedingen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
68.201
110.757
43.586
47.008
50.533
50.533
Totaal product
68.201
110.757
43.586
47.008
50.533
50.533
5400030
Adviezen en contributies werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
60.641
55.544
53.133
53.929
54.738
55.559
Totaal product
60.641
55.544
53.133
53.929
54.738
55.559
5400040
Ondernemingsraad werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
36.829
27.648
28.062
28.483
28.910
29.344
Totaal product
36.829
27.648
28.062
28.483
28.910
29.344
5400050
Overige personeelskosten werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
476.758
397.090
348.361
353.677
358.396
363.184
Totaal product
476.758
397.090
348.361
353.677
358.396
363.184
5400110
Doorberekeningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-10.455.526
-9.919.980
-9.543.334
-9.444.111
-9.465.191
lasten
1.618.012
1.667.490
2.119.118
2.009.940
2.021.540
2.015.800
-8.837.515
-8.252.490
-7.424.216
-7.434.171
-7.443.651
-7.449.694
Totaal product
5500010
-9.465.494
Financiële ondersteuning werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
133.134
135.082
142.436
144.573
146.741
148.941
Totaal product
133.134
135.082
142.436
144.573
146.741
148.941
5500030
Doorberekeningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-1.144.891
-1.123.756
-957.258
-959.395
-961.563
lasten
1.011.756
988.674
814.822
814.822
814.822
814.822
-133.134
-135.082
-142.436
-144.573
-146.741
-148.941
Totaal product
5600010
-963.763
Tractie werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
183.533
204.538
141.616
127.055
106.760
92.425
Totaal product
183.533
204.538
141.616
127.055
106.760
92.425
5600021
De Valkenberg 9 werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-1.338
-1.337
-1.337
-1.337
-1.337
-1.337
lasten
90.474
113.943
105.899
107.632
117.368
112.023
Totaal product
89.136
112.606
104.562
106.295
116.031
110.686
5600030
Kleding werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
29.651
30.525
30.984
31.448
31.920
32.398
Totaal product
29.651
30.525
30.984
31.448
31.920
32.398
5600040
Centrumplan werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
142.726
198.970
198.578
193.699
188.819
183.940
Totaal product
142.726
198.970
198.578
193.699
188.819
183.940
5600200
Doorberekeningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-1.095.995
-1.166.150
-4.002.374
-3.985.131
-3.970.164
-3.946.083
lasten
650.949
619.511
3.526.634
3.526.634
3.526.634
3.526.634
-445.046
-546.639
-475.740
-458.497
-443.530
-419.449
Totaal product
5600300
Doorberekeningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
-1.415.045
-845.836
-845.836
-845.836
-845.836
lasten
0
1.415.045
845.836
845.836
845.836
845.836
Totaal product
0
0
0
0
0
0
5700020
Doorberekeningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-695.534
-687.250
-1.045.070
-1.045.070
-1.045.070
-1.045.070
lasten
695.534
687.250
1.045.070
1.045.070
1.045.070
1.045.070
0
0
0
0
0
0
Totaal product
5750030
Doorberekeningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-2.271.421
-1.206.598
-3.036.408
-3.036.408
-3.036.408
-3.036.408
lasten
2.271.421
1.206.598
3.036.408
3.036.408
3.036.408
3.036.408
0
0
0
0
0
0
Totaal product
5750040
Doorberekeningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
-623.811
0
0
0
0
lasten
0
623.811
0
0
0
0
Totaal product
0
0
0
0
0
0
5800010
Doorberekeningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-2.030.867
-1.409.380
0
0
0
0
lasten
2.030.867
1.409.380
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal product
5900010
Doorberekeningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-3.795.000
-3.205.951
0
0
0
0
lasten
3.795.000
3.205.951
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal product
Gewone dienst 6001010
Raad- en raadscommissies werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
217.368
201.814
204.644
204.901
205.161
205.425
Totaal product
217.368
201.814
204.644
204.901
205.161
205.425
6001022
College van burgemeester en wethouders werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
525.417
566.694
563.203
563.420
563.640
563.865
Totaal product
525.417
566.694
563.203
563.420
563.640
563.865
6001030
Kernoverleggen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
103.034
107.670
146.001
146.004
116.007
116.010
Totaal product
103.034
107.670
146.001
146.004
116.007
116.010
6002010
Voorlichting en communicatie werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
502.472
350.655
359.561
361.060
362.581
364.124
Totaal product
502.472
350.655
359.561
361.060
362.581
364.124
6002020
Verzekeringen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
55.262
62.932
61.875
62.803
63.744
64.700
Totaal product
55.262
62.932
61.875
62.803
63.744
64.700
6002030
Bestuurlijke ondersteuning werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
1.480.458
1.821.764
1.595.685
1.596.208
1.596.738
1.597.277
Totaal product
1.480.458
1.821.764
1.595.685
1.596.208
1.596.738
1.597.277
6003012
Bevolkingsregistratie en burgerlijke stand(lasten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
419.954
453.463
454.404
455.029
455.661
456.304
Totaal product
419.954
453.463
454.404
455.029
455.661
456.304
6003020
Kadaster werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-218
-250
-250
-250
-250
-250
lasten
61.525
62.329
63.748
64.194
64.646
65.105
Totaal product
61.306
62.079
63.498
63.944
64.396
64.855
6003030
Straatnamen en huisnummering werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
8.790
0
0
0
0
0
Totaal product
8.790
0
0
0
0
0
6003040
Verkiezingen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
49.983
60.078
0
40.219
40.219
92.219
Totaal product
49.983
60.078
0
40.219
40.219
92.219
6004010
Bevolkingsregistratie en burgerlijke stand(baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-283.687
-286.000
-283.000
-283.000
-208.000
lasten
108.042
99.000
111.000
111.000
82.000
82.000
-175.645
-187.000
-172.000
-172.000
-126.000
-126.000
Totaal product
6006010
-208.000
Bestuursondersteuning raad en rekenkamerfunctie werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-1.289
-6.546
-546
-546
-546
-546
lasten
240.831
272.391
278.705
279.912
281.138
282.383
Totaal product
239.542
265.845
278.159
279.366
280.592
281.837
6120020
Gebouw brandweer werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
54.984
74.899
45.322
42.847
61.869
45.384
Totaal product
54.984
74.899
45.322
42.847
61.869
45.384
6120040
Brand- en rampenbestrijding werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
994.876
953.440
962.147
985.122
1.008.674
1.032.818
Totaal product
994.876
953.440
962.147
985.122
1.008.674
1.032.818
6140010
Uitvoering bijzondere wetten en vergunningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-56.576
-58.985
-54.000
-54.000
-54.000
-54.000
lasten
364.593
370.345
373.172
373.177
373.182
373.187
Totaal product
308.016
311.360
319.172
319.177
319.182
319.187
6140020
Opvang zwerfdieren werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
11.647
14.127
14.536
14.958
15.392
15.839
Totaal product
11.647
14.127
14.536
14.958
15.392
15.839
6140030
Veiligheid werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-5.327
-3.000
-3.000
-3.000
-3.000
-3.000
lasten
59.176
67.853
67.655
66.593
62.498
62.990
Totaal product
53.849
64.853
64.655
63.593
59.498
59.990
6140040
Handhaving in de openbare ruimte werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-33.130
0
0
0
0
0
lasten
293.083
369.824
378.375
379.018
379.671
380.335
Totaal product
259.953
369.824
378.375
379.018
379.671
380.335
6210010
Wegennet en wegbermen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-374.194
-55.492
-4.538
-4.538
-4.538
-4.538
lasten
2.013.386
2.216.447
1.809.912
1.817.995
1.826.289
1.834.797
Totaal product
1.639.192
2.160.955
1.805.374
1.813.457
1.821.751
1.830.259
6210020
Gladheidsbestrijding werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
67.964
101.216
108.677
109.463
110.262
111.072
Totaal product
67.964
101.216
108.677
109.463
110.262
111.072
6210030
Leveringen en diensten aan derden werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-4.476
0
0
0
0
0
Totaal product
-4.476
0
0
0
0
0
6210040
Openbare verlichting werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-1.337
-1.000
-1.000
-1.000
-1.000
-1.000
lasten
468.165
460.829
448.939
449.734
451.717
453.869
Totaal product
466.828
459.829
447.939
448.734
450.717
452.869
6210050
Bruggen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-1.420
0
0
0
0
0
lasten
117.091
111.185
110.438
108.843
107.254
105.672
Totaal product
115.671
111.185
110.438
108.843
107.254
105.672
6210060
Waarschuwingsborden en wegwijzers werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
147.942
148.592
143.837
124.095
126.013
Totaal product
0
147.942
148.592
143.837
124.095
126.013
6210070
Verkeersveiligheid werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
-5.250
-5.250
-5.250
-5.250
-5.250
lasten
0
251.134
275.056
274.136
273.222
272.315
0
245.884
269.806
268.886
267.972
267.065
Totaal product
6211010
Waarschuwingsborden en wegwijzers werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-1.898
0
0
0
0
0
lasten
112.098
0
0
0
0
0
Totaal product
110.200
0
0
0
0
0
6211020
Verkeersveiligheid werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-8.000
0
0
0
0
0
lasten
243.611
0
0
0
0
0
Totaal product
235.611
0
0
0
0
0
6214012
Betaald parkeren (lasten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-3.993
0
0
0
0
0
lasten
306.968
366.695
380.199
351.329
284.848
288.049
Totaal product
302.975
366.695
380.199
351.329
284.848
288.049
6214022
Exploitatie parkeergarage (lasten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
0
852.032
856.348
860.822
865.454
Totaal product
0
0
852.032
856.348
860.822
865.454
6214032
Fiscalisering parkeerboetes (lasten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
160.327
177.632
178.157
178.264
178.373
178.483
Totaal product
160.327
177.632
178.157
178.264
178.373
178.483
6215010
Betaald parkeren (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-2.253.041
-2.388.830
-2.285.080
-2.237.474
-2.384.669
-2.459.456
Totaal product
-2.253.041
-2.388.830
-2.285.080
-2.237.474
-2.384.669
-2.459.456
6215012
Exploitatie parkeergarage (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
-249.867
-390.417
-416.719
-431.512
Totaal product
0
0
-249.867
-390.417
-416.719
-431.512
6215020
Fiscalisering parkeerboetes (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-139.582
-92.706
-120.000
-110.000
-110.000
-110.000
Totaal product
-139.582
-92.706
-120.000
-110.000
-110.000
-110.000
6221020
Kademuren, sluizen en andere waterwerken werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
294.525
185.846
184.568
180.149
175.732
171.316
Totaal product
294.525
185.846
184.568
180.149
175.732
171.316
6310010
Markten (lasten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
26.952
29.388
29.960
30.199
30.444
30.694
Totaal product
26.952
29.388
29.960
30.199
30.444
30.694
6310020
Bevordering economische bedrijvigheid werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
44.607
52.490
49.843
49.664
49.484
49.305
Totaal product
44.607
52.490
49.843
49.664
49.484
49.305
6311010
Marktgelden (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-3.524
-3.000
-3.500
-3.500
-3.500
-3.500
Totaal product
-3.524
-3.000
-3.500
-3.500
-3.500
-3.500
6330010
Energievoorziening werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-711.648
-420.964
-340.855
-304.525
-304.525
lasten
5.550
4.679
4.840
4.848
4.857
4.866
-706.097
-416.285
-336.015
-299.677
-299.668
-286.534
Totaal product
6420020
-291.400
Basisonderwijs exclusief huisvesting werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
65.172
51.148
51.288
51.431
51.576
Totaal product
0
65.172
51.148
51.288
51.431
51.576
6420030
Bewegingsonderwijs werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
82.029
77.223
69.010
71.081
73.213
Totaal product
0
82.029
77.223
69.010
71.081
73.213
6420230
Overige zaken betreffende openbaar onderwijs werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
42.339
0
0
0
0
0
Totaal product
42.339
0
0
0
0
0
6421010
Huisvesting openbaar basisonderwijs werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-4.500
-2.000
-2.000
-2.000
-2.000
-2.000
lasten
98.562
102.756
148.134
118.547
115.793
113.043
Totaal product
94.062
100.756
146.134
116.547
113.793
111.043
6421020
Huisvesting bijzonder basisonderwijs werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
-2.382
-2.382
-2.382
-2.382
-2.382
lasten
0
516.256
362.132
354.001
345.881
337.776
Totaal product
0
513.874
359.750
351.619
343.499
335.394
6423110
Huisvesting bijzonder basisonderwijs werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-4.414
0
0
0
0
0
lasten
273.907
0
0
0
0
0
Totaal product
269.493
0
0
0
0
0
6423120
Huisvesting gymnastiekonderwijs werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
96.667
0
0
0
0
0
Totaal product
96.667
0
0
0
0
0
6431010
Huisvesting speciaal onderwijs werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
707.244
713.996
603.239
566.835
551.626
Totaal product
0
707.244
713.996
603.239
566.835
551.626
6433010
Huisvesting speciaal onderwijs werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
328.144
0
0
0
0
0
Totaal product
328.144
0
0
0
0
0
6441010
Huisvesting voortgezet onderwijs werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
190.779
182.188
175.629
113.452
33.022
Totaal product
0
190.779
182.188
175.629
113.452
33.022
6443010
Huisvesting voortgezet onderwijs werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
193.429
0
0
0
0
0
Totaal product
193.429
0
0
0
0
0
6480010
Educatieve agenda werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
14.303
15.000
25.000
25.000
25.000
25.000
Totaal product
14.303
15.000
25.000
25.000
25.000
25.000
6480020
Leerplichtwet werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
38.139
44.763
46.072
47.416
48.801
50.227
Totaal product
38.139
44.763
46.072
47.416
48.801
50.227
6480030
St. Aktiviteit werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
3.400
3.060
3.060
3.060
3.060
3.060
Totaal product
3.400
3.060
3.060
3.060
3.060
3.060
6480050
Leerlingenvervoer werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
236.935
249.405
256.887
264.594
272.532
280.708
Totaal product
236.935
249.405
256.887
264.594
272.532
280.708
6482010
Volwasseneducatie werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-34.729
-46.237
-46.237
-46.237
-46.237
-46.237
lasten
36.802
51.312
51.388
51.465
51.543
51.623
2.073
5.075
5.151
5.228
5.306
5.386
Totaal product
6510010
Bibliotheekwerk werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
299.347
442.110
286.464
265.878
270.358
274.153
Totaal product
299.347
442.110
286.464
265.878
270.358
274.153
6511010
Muziekonderwijs werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
62.000
63.866
62.000
62.000
50.000
50.000
Totaal product
62.000
63.866
62.000
62.000
50.000
50.000
6511020
Emancipatie werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
5.803
5.600
5.600
5.600
5.600
5.600
Totaal product
5.803
5.600
5.600
5.600
5.600
5.600
6511030
Culturele minderheden werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
2.300
2.070
2.070
2.070
2.070
2.070
Totaal product
2.300
2.070
2.070
2.070
2.070
2.070
6511040
Herdenking werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
4.947
8.386
8.513
8.643
8.775
8.909
Totaal product
4.947
8.386
8.513
8.643
8.775
8.909
6511050
Ontwikkelingssamenwerking werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
13.700
12.330
12.330
12.330
12.330
12.330
Totaal product
13.700
12.330
12.330
12.330
12.330
12.330
6530020
Openlucht zwembad werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-53.500
-53.500
-53.500
0
0
0
lasten
164.783
259.560
209.913
0
0
0
Totaal product
111.283
206.060
156.413
0
0
0
6530030
Sporthal de Bosdries werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-16.533
-16.000
-16.500
-16.500
-16.500
-16.500
lasten
113.912
170.418
165.876
141.317
164.363
148.211
97.379
154.418
149.376
124.817
147.863
131.711
Totaal product
6530070
Subsidies sportverenigingen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
112.094
108.067
100.931
100.931
100.931
100.931
Totaal product
112.094
108.067
100.931
100.931
100.931
100.931
6531010
Sportterreinen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-11.806
-11.039
-11.039
-11.039
-11.039
-11.039
lasten
233.584
817.199
263.893
263.488
263.113
262.770
Totaal product
221.778
806.160
252.854
252.449
252.074
251.731
6540010
Subsidies zang en muziek werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
48.330
45.651
45.651
45.651
45.651
45.651
Totaal product
48.330
45.651
45.651
45.651
45.651
45.651
6540020
Kunstbeleid werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-5.000
-7.500
0
0
0
0
lasten
74.144
74.561
40.167
40.243
40.320
40.398
Totaal product
69.144
67.061
40.167
40.243
40.320
40.398
6541010
Museum werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-42.822
-41.783
-33.198
-33.198
-33.198
-33.198
lasten
68.817
178.996
46.760
34.263
100.624
50.457
Totaal product
25.995
137.213
13.562
1.065
67.426
17.259
6541020
Monumenten werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-16.414
-32.060
0
0
0
0
lasten
634.223
457.131
215.439
209.652
225.653
213.936
Totaal product
617.810
425.071
215.439
209.652
225.653
213.936
6541030
Waarderingssubsidies werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
35.778
34.829
34.954
34.954
34.954
34.954
Totaal product
35.778
34.829
34.954
34.954
34.954
34.954
6550010
Natuurbescherming werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-14.210
0
0
0
0
0
lasten
35.712
54.576
66.174
66.902
67.641
68.390
Totaal product
21.502
54.576
66.174
66.902
67.641
68.390
6550020
Landschapsbeleidsplan werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
37.022
0
0
0
0
0
Totaal product
37.022
0
0
0
0
0
6560010
Groenvoorziening werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-4.471
-567.607
-575.098
-582.701
-590.418
-598.251
lasten
829.700
1.502.860
1.584.118
1.602.578
1.620.639
1.638.563
Totaal product
825.229
935.253
1.009.020
1.019.877
1.030.221
1.040.312
6560020
Volksfeesten werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
55.440
52.276
42.689
42.820
42.955
43.094
Totaal product
55.440
52.276
42.689
42.820
42.955
43.094
6560030
Toerisme en recreatie werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-37.747
-15.916
-8.678
-2.000
-2.052
0
lasten
1.209.771
929.100
868.019
794.994
999.260
816.702
Totaal product
1.172.024
913.184
859.341
792.994
997.208
816.702
6560040
Gemeentegrot werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-102.400
-100.000
-103.000
-103.000
-103.000
lasten
73.501
71.597
69.833
67.616
67.952
63.182
-28.899
-28.403
-33.167
-35.384
-35.048
-39.818
Totaal product
6560050
-103.000
Overige grotten werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-267.802
-60.457
-69.000
-69.000
-69.000
-69.000
lasten
240.180
185.460
188.983
186.783
184.591
182.410
Totaal product
-27.622
125.003
119.983
117.783
115.591
113.410
6560060
Openluchttheater werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
73.805
70.919
71.254
71.528
71.806
72.088
Totaal product
73.805
70.919
71.254
71.528
71.806
72.088
6580010
Multifunctioneel Polfercenter werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-106.500
-877.468
-106.500
-106.500
-106.500
-106.500
lasten
1.506.571
2.409.000
1.638.801
1.641.064
1.665.191
1.689.298
Totaal product
1.400.071
1.531.532
1.532.301
1.534.564
1.558.691
1.582.798
6580020
Kop Cauberg werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-614.845
-390.164
-393.461
-395.163
-396.890
-398.643
lasten
580.509
604.940
591.319
577.617
561.834
548.278
Totaal product
-34.336
214.776
197.858
182.454
164.944
149.635
6580030
Kerkgenootschappen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
27.696
12.853
12.793
12.689
12.585
12.481
Totaal product
27.696
12.853
12.793
12.689
12.585
12.481
6580050
Speelvoorzieningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
59.499
72.895
73.410
73.877
74.352
74.833
Totaal product
59.499
72.895
73.410
73.877
74.352
74.833
6610010
Uitkeringen inkomensdeel werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-4.582.028
-4.542.047
-4.719.460
-4.643.655
-4.567.851
-4.492.047
lasten
5.497.314
6.037.055
4.700.074
4.700.074
4.700.074
4.700.074
915.286
1.495.008
-19.386
56.419
132.223
208.027
Totaal product
6610020
WWB jonger dan 65 jaar persoonlijke behoeften werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
23.605
0
0
0
0
0
Totaal product
23.605
0
0
0
0
0
6610030
Wet Wij werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
1.614
0
0
0
0
0
lasten
7.380
0
0
0
0
0
Totaal product
8.994
0
0
0
0
0
6610050
Bijstandsbesluit zelfstandigen inkomensdeel werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
47.400
0
0
0
0
0
Totaal product
47.400
0
0
0
0
0
6610060
Bijstandsbesluit zelfstandigen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-103.354
-240.466
-229.466
-229.466
-229.466
-229.466
lasten
116.833
242.859
242.859
242.859
242.859
242.859
13.479
2.393
13.393
13.393
13.393
13.393
Totaal product
6610070
IOAW werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-1.279
0
0
0
0
0
lasten
218.570
0
0
0
0
0
Totaal product
217.290
0
0
0
0
0
6610080
Fraudebestrijding werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
34.385
35.944
0
0
0
0
Totaal product
34.385
35.944
0
0
0
0
6610090
IOAZ werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
60.992
0
0
0
0
0
Totaal product
60.992
0
0
0
0
0
6611010
Sociale werkvoorziening werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-2.629.794
0
0
0
0
0
lasten
2.838.761
2.752.414
2.584.499
2.402.814
2.236.896
2.108.396
208.967
2.752.414
2.584.499
2.402.814
2.236.896
2.108.396
Totaal product
6611020
Werkgelegenheidsbevordering werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-495.449
0
0
0
0
0
lasten
457.498
0
0
0
0
0
Totaal product
-37.951
0
0
0
0
0
6614010
Bijzondere bijstandsverlening werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-42.413
-70.000
-40.000
-40.000
-40.000
-40.000
lasten
385.126
343.000
356.000
356.000
356.000
356.000
Totaal product
342.713
273.000
316.000
316.000
316.000
316.000
6614012
Kwijtschelding afvalstoffenheffing werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
42.408
55.000
45.000
45.000
45.000
45.000
Totaal product
42.408
55.000
45.000
45.000
45.000
45.000
6614014
Kwijtschelding rioolheffing werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
58.061
54.795
60.000
60.000
60.000
60.000
Totaal product
58.061
54.795
60.000
60.000
60.000
60.000
6614020
Integrale schuldhulpverlening werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
90.000
90.000
90.000
90.000
90.000
Totaal product
0
90.000
90.000
90.000
90.000
90.000
6614030
Inkomensondersteuning werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
312.950
312.950
312.950
312.950
312.950
Totaal product
0
312.950
312.950
312.950
312.950
312.950
6620020
Ouderenwerk werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-8.917
0
0
0
0
0
lasten
72.884
0
0
0
0
0
Totaal product
63.967
0
0
0
0
0
6620021
Subsidieregelingen WMO werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
75.397
0
0
0
0
0
Totaal product
75.397
0
0
0
0
0
6620030
Integrale schuldhulpverlening werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
71.978
0
0
0
0
0
Totaal product
71.978
0
0
0
0
0
6620034
Regionaal welzijnswerk werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-49.566
0
0
0
0
0
lasten
732.726
0
0
0
0
0
Totaal product
683.160
0
0
0
0
0
6621010
Inburgering en integratie werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-10.000
-10.000
0
0
0
0
lasten
20.998
20.000
10.000
10.000
10.000
10.000
Totaal product
10.998
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
6621020
Wet Inburgering werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
Totaal product
0
0
0
0
0
0
6622010
Wet Maatschappelijke Ondersteuning werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-380.843
0
0
0
0
0
lasten
2.535.116
0
0
0
0
0
Totaal product
2.154.273
0
0
0
0
0
6623010
Werkgelegenheidsbevordering werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
0
488.838
448.838
448.838
448.838
448.838
Totaal product
0
488.838
448.838
448.838
448.838
448.838
6630010
Scoutinggebouw Meldermunsterweg werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-1.270
0
0
0
0
0
lasten
2.280
0
0
0
0
0
Totaal product
1.010
0
0
0
0
0
6630030
Sociaal cultureel werk werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
4.450
0
0
0
0
0
Totaal product
4.450
0
0
0
0
0
6630040
Gemeenschapshuizen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
199.939
0
0
0
0
0
Totaal product
199.939
0
0
0
0
0
6630041
Welzijnscentrum Berg en Terblijt werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-40.802
0
0
0
0
0
lasten
7.858
0
0
0
0
0
-32.944
0
0
0
0
0
Totaal product
6630050
Jeugdverenigingen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-10.889
0
0
0
0
0
lasten
134.974
0
0
0
0
0
Totaal product
124.085
0
0
0
0
0
6650010
Kinderdagverblijven werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-48.620
-47.240
-48.495
-48.450
-48.405
-48.360
lasten
222.976
242.215
215.661
214.905
214.153
213.408
Totaal product
174.356
194.975
167.166
166.455
165.748
165.048
6652010
Voorzieningen gehandicapten werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-5.644
0
0
0
0
0
lasten
796.857
0
0
0
0
0
Totaal product
791.213
0
0
0
0
0
6661010
Maatwerkvoorzieningen natura materieel WMO werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
398.975
458.975
458.975
458.975
458.975
Totaal product
0
398.975
458.975
458.975
458.975
458.975
6662010
Maatwerkvoorzieningen natura immaterieel WMO werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
0
3.214.930
2.773.929
2.773.929
2.773.929
2.773.929
Totaal product
0
3.214.930
2.773.929
2.773.929
2.773.929
2.773.929
6662020
AWBZ extramuraal zorg in natura werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
1.115.943
1.095.943
1.095.943
1.095.943
1.095.943
Totaal product
0
1.115.943
1.095.943
1.095.943
1.095.943
1.095.943
6663010
Opvang en beschermd wonen WMO werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
83.215
83.716
84.087
84.464
84.561
Totaal product
0
83.215
83.716
84.087
84.464
84.561
6667010
Eigen bijdragen maatwerkvoorz. en opvang WMO werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
-401.159
-376.159
-376.159
-376.159
-376.159
Totaal product
0
-401.159
-376.159
-376.159
-376.159
-376.159
6670010
Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
472.049
372.360
372.360
372.360
372.360
Totaal product
0
472.049
372.360
372.360
372.360
372.360
6670012
Regionaal welzijnswerk werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
362.726
302.764
302.764
237.764
237.764
Totaal product
0
362.726
302.764
302.764
237.764
237.764
6670014
Sociaal cultureel werk werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
6.054
6.054
6.054
6.054
6.054
Totaal product
0
6.054
6.054
6.054
6.054
6.054
6670020
Ouderenwerk werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
-8.000
-8.000
-8.000
-8.000
-8.000
lasten
0
72.205
84.122
84.122
84.122
84.122
Totaal product
0
64.205
76.122
76.122
76.122
76.122
6670030
Jeugdverenigingen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
165.547
151.371
151.280
151.189
151.098
Totaal product
0
165.547
151.371
151.280
151.189
151.098
6670032
Scoutinggebouw Meldermunsterweg werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
-953
-953
-953
-953
-953
lasten
0
15.639
6.915
7.806
5.437
7.039
Totaal product
0
14.686
5.962
6.853
4.484
6.086
6670040
Gemeenschapshuizen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
172.548
170.044
165.758
156.594
152.553
Totaal product
0
172.548
170.044
165.758
156.594
152.553
6670042
Welzijnscentrum Berg en Terblijt werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
-39.172
-39.172
-39.172
-39.172
lasten
0
30.517
13.605
20.312
18.359
14.075
Totaal product
0
-8.655
-25.567
-18.860
-20.813
-25.097
6671010
-39.172
Jeugdgezondheidszorg maatwerk werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
-38.000
-38.000
-38.000
-38.000
-38.000
lasten
0
282.341
299.772
304.847
308.708
307.798
Totaal product
0
244.341
261.772
266.847
270.708
269.798
6671020
Innovatie jeugd werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
134.544
134.544
134.544
134.544
134.544
Totaal product
0
134.544
134.544
134.544
134.544
134.544
6671030
Uitvoeringskosten jeugd werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
205.259
183.259
183.259
183.259
183.259
Totaal product
0
205.259
183.259
183.259
183.259
183.259
6671040
Uitvoeringskosten Wmo werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
321.185
0
0
0
0
Totaal product
0
321.185
0
0
0
0
6671050
Uitvoeringskosten participatie werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
13.423
13.423
13.423
13.423
13.423
Totaal product
0
13.423
13.423
13.423
13.423
13.423
6672010
PGB WMO en jeugd werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
1.124.682
1.124.682
1.124.682
1.124.682
1.124.682
Totaal product
0
1.124.682
1.124.682
1.124.682
1.124.682
1.124.682
6682010
Jeugd en opvoedhulp werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
1.179.144
1.179.144
1.179.144
1.179.144
1.179.144
Totaal product
0
1.179.144
1.179.144
1.179.144
1.179.144
1.179.144
6682020
Jeugd geestelijke gezondsheidszorg werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
714.896
714.896
714.896
714.896
714.896
Totaal product
0
714.896
714.896
714.896
714.896
714.896
6682030
Jeugd dyslexie werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
40.288
40.288
40.288
40.288
40.288
Totaal product
0
40.288
40.288
40.288
40.288
40.288
6682040
Specialistische jeugdzorg werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
215.983
215.983
215.983
215.983
215.983
Totaal product
0
215.983
215.983
215.983
215.983
215.983
6683010
Veiligheid, jeugdreclassering en opvang jeugd werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
196.657
196.657
196.657
196.657
196.657
Totaal product
0
196.657
196.657
196.657
196.657
196.657
6714020
Hulpverleningsinstanties werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
19.897
14.852
14.696
14.696
14.696
14.696
Totaal product
19.897
14.852
14.696
14.696
14.696
14.696
6714040
Algemene gezondheidszorg werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
204.979
221.705
212.505
215.774
219.113
216.208
Totaal product
204.979
221.705
212.505
215.774
219.113
216.208
6715010
Jeugdgezondheidszorg uniform werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
131.727
131.071
131.071
131.071
131.071
131.071
Totaal product
131.727
131.071
131.071
131.071
131.071
131.071
6716010
Jeugdgezondheidszorg maatwerk werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-39.257
0
0
0
0
0
lasten
262.057
0
0
0
0
0
Totaal product
222.800
0
0
0
0
0
6721010
Ophalen en afvoeren huisvuil (lasten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-376.629
-592.191
-408.069
-444.731
-483.408
-522.211
lasten
845.433
1.074.263
970.100
996.887
1.023.674
1.048.460
Totaal product
468.804
482.072
562.031
552.156
540.266
526.249
6721020
Milieuparken werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-29.208
-20.325
-20.325
-20.325
-20.325
-20.325
lasten
259.734
262.608
259.608
267.608
275.608
283.608
Totaal product
230.525
242.283
239.283
247.283
255.283
263.283
6722010
Riolen en gemalen (lasten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-22.611
-75.418
0
0
0
0
lasten
2.257.832
2.399.171
2.346.918
2.353.261
2.361.165
2.367.635
Totaal product
2.235.221
2.323.753
2.346.918
2.353.261
2.361.165
2.367.635
6723010
Bescherming kwaliteit bodem en atmosfeer werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-154.049
0
0
0
0
0
lasten
256.416
488.309
304.903
305.489
306.086
306.696
Totaal product
102.368
488.309
304.903
305.489
306.086
306.696
6723020
Bestrijding van ongedierte werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
28.669
18.950
21.432
21.574
21.719
21.866
Totaal product
28.669
18.950
21.432
21.574
21.719
21.866
6723030
Handhaving milieuwetgeving werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-6.587
0
0
0
0
0
lasten
200.449
277.252
325.972
330.197
334.545
339.018
Totaal product
193.862
277.252
325.972
330.197
334.545
339.018
6724010
Begraafplaatsen (lasten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
327.313
312.606
322.194
321.394
320.614
319.859
Totaal product
327.313
312.606
322.194
321.394
320.614
319.859
6724011
Bijzondere begraafplaatsen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
12.826
12.165
11.935
11.549
11.163
10.776
Totaal product
12.826
12.165
11.935
11.549
11.163
10.776
6725010
Ophalen en afvoeren huisvuil (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-887.724
-885.000
-885.000
-885.000
-885.000
-885.000
Totaal product
-887.724
-885.000
-885.000
-885.000
-885.000
-885.000
6726010
Riolen en gemalen (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-2.612.871
-2.744.326
-2.744.326
-2.744.326
-2.744.326
-2.744.326
Totaal product
-2.612.871
-2.744.326
-2.744.326
-2.744.326
-2.744.326
-2.744.326
6732010
Begraafplaatsrechten (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-135.651
-106.658
-106.658
-106.658
-106.658
-106.658
Totaal product
-135.651
-106.658
-106.658
-106.658
-106.658
-106.658
6810010
Bestemmings- en structuurplannen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-30.654
-408.353
-10.000
-10.000
-10.000
-10.000
lasten
493.007
906.805
634.082
632.571
627.566
627.082
Totaal product
462.353
498.452
624.082
622.571
617.566
617.082
6820010
Kasteel Oost werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-97.465
-89.733
-24.733
-24.733
-24.733
lasten
13.688
78.383
45.672
47.263
47.825
47.457
-83.777
-11.350
20.939
22.530
23.092
22.724
Totaal product
6820020
-24.733
Steenstraat 2 werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
4.462
0
0
0
0
lasten
127.351
237.971
0
0
0
0
127.351
242.433
0
0
0
0
Totaal product
6820030
Overige gebouwen en erven werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-63.691
-1.037.210
-301.993
-182.526
-395.176
lasten
1.016.670
568.119
541.789
527.077
550.142
549.954
952.979
-469.091
239.796
344.551
154.966
341.323
Totaal product
6820050
-208.631
Mergeltoepassing werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
8.424
22.689
22.689
0
0
0
Totaal product
8.424
22.689
22.689
0
0
0
6822010
Woonwagencentra werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-124.293
-227.988
-128.821
-130.757
-132.720
-134.711
lasten
260.289
477.450
246.938
234.697
287.059
225.368
Totaal product
135.995
249.462
118.117
103.940
154.339
90.657
6822030
Bouw- en woningtoezicht (lasten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
356.876
388.258
375.569
376.110
376.659
377.216
Totaal product
356.876
388.258
375.569
376.110
376.659
377.216
6822040
Welstandstoezicht werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-105.131
-77.000
-77.000
-77.000
-77.000
-77.000
lasten
198.926
183.481
186.117
186.117
186.117
186.117
93.795
106.481
109.117
109.117
109.117
109.117
Totaal product
6822050
Overige volkshuisvesting werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
69.711
74.766
85.610
85.738
85.868
86.000
Totaal product
69.711
74.766
85.610
85.738
85.868
86.000
6823010
Bouw- en woningtoezicht (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-330.124
-251.317
-300.000
-300.000
-300.000
lasten
0
51.317
0
0
0
0
-330.124
-200.000
-300.000
-300.000
-300.000
-300.000
Totaal product
6830010
-300.000
Exploitatie bestemmingsplannen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
263.543
198.970
319.435
319.435
319.435
319.435
Totaal product
263.543
198.970
319.435
319.435
319.435
319.435
6911010
Sluiten van geldleningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
164.544
151.178
137.225
137.226
137.226
137.224
Totaal product
164.544
151.178
137.225
137.226
137.226
137.224
6913010
Beleggingen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-26.746
-11.746
-11.746
-11.746
-11.746
lasten
8.315
7.850
8.123
8.123
8.123
8.123
-18.431
-3.896
-3.623
-3.623
-3.623
-3.623
Totaal product
6914010
-11.746
Sluiten van geldleningen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
2.327
0
0
0
0
0
Totaal product
2.327
0
0
0
0
0
6914020
Bespaarde rente werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-2.416.270
-2.446.614
-2.358.735
-1.972.210
-1.981.581
-1.985.711
Totaal product
-2.416.270
-2.446.614
-2.358.735
-1.972.210
-1.981.581
-1.985.711
6921010
Uitkeringen gemeentefonds werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-16.874.400
-14.210.274
-14.152.365
-13.694.887
-13.366.580
-13.277.657
Totaal product
-16.874.400
-14.210.274
-14.152.365
-13.694.887
-13.366.580
-13.277.657
6922030
Taakstellende bezuinigingen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
-1.933.328
-2.151.617
-2.242.933
-2.472.772
-2.299.213
Totaal product
0
-1.933.328
-2.151.617
-2.242.933
-2.472.772
-2.299.213
6922040
Meerjarenbeleidsplan werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
1.599.272
3.415.036
2.897.728
2.966.313
3.025.138
Totaal product
0
1.599.272
3.415.036
2.897.728
2.966.313
3.025.138
6922110
Onvoorziene uitgaven werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-261.895
-172.659
0
0
0
0
lasten
79.470
39.593
100.000
100.000
100.000
100.000
-182.425
-133.066
100.000
100.000
100.000
100.000
Totaal product
6923010
Integratie-uitkering Sociaal domein werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
-8.987.250
-8.598.328
-8.199.334
-7.964.239
-7.827.548
Totaal product
0
-8.987.250
-8.598.328
-8.199.334
-7.964.239
-7.827.548
6930010
Uitvoering wet WOZ werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-4.950
0
0
0
0
0
lasten
172.793
20.100
0
0
0
0
Totaal product
167.843
20.100
0
0
0
0
6931010
Onroerende-zaakbelastingen gebruikers (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-588.591
-654.000
-655.000
-673.000
-692.000
-701.000
Totaal product
-588.591
-654.000
-655.000
-673.000
-692.000
-701.000
6932010
Onroerende-zaakbelastingen eigenaren (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-3.277.184
-3.368.000
-3.477.000
-3.580.000
-3.687.000
-3.741.000
Totaal product
-3.277.184
-3.368.000
-3.477.000
-3.580.000
-3.687.000
-3.741.000
6936010
Toeristenbelasting (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-1.778.433
-1.700.000
-1.800.000
-1.800.000
-1.800.000
-1.800.000
Totaal product
-1.778.433
-1.700.000
-1.800.000
-1.800.000
-1.800.000
-1.800.000
6936012
Vermakelijkhedenretributie (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-215.444
-194.000
-215.000
-215.000
-215.000
-215.000
Totaal product
-215.444
-194.000
-215.000
-215.000
-215.000
-215.000
6936014
Reclamebelasting (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-116.915
-120.000
-114.000
-114.000
-114.000
-114.000
Totaal product
-116.915
-120.000
-114.000
-114.000
-114.000
-114.000
6937010
Hondenbelasting (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-83.103
-80.000
-80.000
-80.000
-80.000
-80.000
Totaal product
-83.103
-80.000
-80.000
-80.000
-80.000
-80.000
6939010
Precariobelasting (baten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-257.712
-252.500
-252.500
-252.500
-252.500
-252.500
Totaal product
-257.712
-252.500
-252.500
-252.500
-252.500
-252.500
6940010
Perceptiekosten belastingen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-58.384
-15.000
-15.000
-15.000
-15.000
-15.000
lasten
96.674
452.400
198.000
203.595
209.353
215.279
Totaal product
38.291
437.400
183.000
188.595
194.353
200.279
6940030
Hondenbelasting werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
3.528
0
0
0
0
0
Totaal product
3.528
0
0
0
0
0
6940040
Toeristenbelasting (lasten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
8.100
17.000
10.000
10.000
10.000
10.000
Totaal product
8.100
17.000
10.000
10.000
10.000
10.000
6940044
Reclamebelasting (lasten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
8.372
10.000
20.000
20.000
20.000
20.000
Totaal product
8.372
10.000
20.000
20.000
20.000
20.000
6940046
Precariobelasting (lasten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
6.325
7.000
7.000
7.000
7.000
7.000
Totaal product
6.325
7.000
7.000
7.000
7.000
7.000
6940060
Vermakelijkhedenretributie (lasten) werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
6.000
6.000
6.000
6.000
6.000
6.000
Totaal product
6.000
6.000
6.000
6.000
6.000
6.000
6960010
Aandeel kostenplaatsen werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
0
0
0
0
0
0
lasten
1.043.658
942.945
514.872
381.855
380.656
353.035
Totaal product
1.043.658
942.945
514.872
381.855
380.656
353.035
6980010
Mutaties reserves werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
baten
-4.075.906
-3.469.775
-772.567
-522.383
-335.052
-240.472
lasten
7.293.810
1.511.270
564.100
607.902
557.180
530.800
Totaal product
3.217.904
-1.958.505
-208.467
85.519
222.128
290.328
6990000
Resultaat werkelijk 2014
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
lasten
0
0
-2.379
-212.377
-354.662
lasten
127.134
0
0
0
0
-524.425 0
Totaal product
127.134
0
-2.379
-212.377
-354.662
-524.425
Specificatie van aan de programma's gekoppelde functies.
Algemeen bestuur Portefeuillehouder: Dhr. drs. M.J.A. Eurlings Programmamanager: Dhr. L.T.J.M. Bongarts Raad- en raadscommissies College van burgemeester en wethouders Kernoverleggen Voorlichting en communicatie Verzekeringen Bestuurlijke ondersteuning Bevolkingsregistratie en burgerlijke stand (lasten) Kadaster Verkiezingen Bevolkingsregistratie en burgerlijke stand (baten) Bestuursondersteuning raad en rekenkamerfunctie
Programma: Openbare orde en veiligheid Portefeuillehouder: Dhr. drs. M.J.A. Eurlings Programmamanager: Dhr. L.T.J.M. Bongarts Gebouw brandweer Brand- en rampenbestrijding Uitvoering bijzondere wetten en vergunningen Opvang zwerfdieren Veiligheid Handhaving in de openbare ruimte
Programma: Verkeer, vervoer en waterstaat Portefeuillehouder: Dhr. drs. C.P.J.L. Vankan Programmamanager: Dhr. ir. J.F. de Groot Wegennet en wegbermen Gladheidsbestrijding Leveringen en diensten aan derden Openbare verlichting Bruggen Waarschuwingsborden en wegwijzers Verkeersveiligheid Betaald parkeren (lasten) Exploitatie parkeergarage (lasten) Fiscalisering parkeerboetes (lasten) Betaald parkeren (baten) Exploitatie parkeergarage (baten) Fiscalisering parkeerboetes (baten) Kademuren, sluizen en andere waterwerken
Programma: Economische zaken Portefeuillehouder: Dhr. J.M.M. Vermeer Programmamanager: Dhr. ing. B.F.H. Mennens Markten (lasten) Bevordering economische bedrijvigheid Marktgelden (baten) Energievoorziening
Programma: Onderwijs Portefeuillehouder: Dhr. drs. H.M.L. Dauven Programmamanager: Dhr. ing. B.F.H. Mennens Basisonderwijs exclusief huisvesting Bewegingsonderwijs Huisvesting openbaar basisonderwijs Huisvesting bijzonder basisonderwijs Huisvesting speciaal onderwijs Huisvesting voortgezet onderwijs Educatieve agenda Leerplichtwet St. Aktiviteit Leerlingenvervoer Volwasseneducatie
Programma: Cultuur en recreatie Portefeuillehouder: Dhr. drs. R. Meijers Portefeuillehouder: Dhr. J.M.M. Vermeer Programmamanager: Dhr. ing. B.F.H. Mennens Bibliotheekwerk Muziekonderwijs Emancipatie Culturele minderheden Herdenking Ontwikkelingssamenwerking Openlucht zwembad Sporthal de Bosdries Subsidies sportverenigingen Sportterreinen Subsidies zang en muziek Kunstbeleid Museum Monumenten Waarderingssubsidies Natuurbescherming Groenvoorziening Volksfeesten Toerisme en recreatie Gemeentegrot Overige grotten Openluchttheater Multifunctioneel Polfercenter Kop Cauberg Kerkgenootschappen Speelvoorzieningen
Programma: Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Portefeuillehouder: Dhr. drs. H.M.L. Dauven Portefeuillehouder: Dhr. drs. R. Meijers Programmamanager: Dhr. ing. B.F.H. Mennens Uitkeringen inkomensdeel Bijstandsbesluit zelfstandigen Sociale werkvoorziening Bijzondere bijstandsverlening Kwijtschelding afvalstoffenheffing Kwijtschelding rioolheffing Integrale schuldhulpverlening Inkomensondersteuning Inburgering en integratie Werkgelegenheidsbevordering Kinderdagverblijven Maatwerkvoorzieningen natura materieel Wmo Maatwerkvoorzieningen natura immaterieel Wmo AWBZ extramuraal zorg in natura Opvang en beschermd wonen Wmo Eigen bijdragen maatwerkvoorzieningen en opvang Wmo Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd Regionaal welzijnswerk Sociaal cultureel werk Ouderenwerk Jeugdverenigingen Scoutinggebouw Meldermunsterweg Gemeenschapshuizen Welzijnscentrum Berg en Terblijt Jeugdgezondheidszorg maatwerk Innovatie Jeugd Uitvoeringskosten Jeugd Uitvoeringskosten Participatie PGB Wmo en Jeugd Jeugd en opvoedhulp Jeugd geestelijke gezondheidszorg Jeugd dyslexie Specialistische jeugdzorg Veiligheid, jeugdreclassering en opvang Jeugd
Programma: Volksgezondheid en milieu Portefeuillehouder: Dhr. drs. C.P.J.L. Vankan Programmamanager: Dhr. ir. J.F. de Groot Hulpverleningsinstanties Algemene gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg uniform Ophalen en afvoeren huisvuil (lasten) Milieuparken Riolen en gemalen (lasten) Bescherming kwaliteit bodem en atmosfeer Bestrijding van ongedierte Handhaving milieuwetgeving Begraafplaatsen (lasten) Bijzondere begraafplaatsen Ophalen en afvoeren huisvuil (baten) Riolen en gemalen (baten) Begraafplaatsrechten (baten)
Programma: Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Portefeuillehouder: Dhr. drs. C.P.J.L. Vankan Programmamanager: Dhr. ir. J.F. de Groot Bestemmings- en structuurplannen Kasteel Oost Overige gebouwen en erven Mergeltoepassing Woonwagencentra Bouw- en woningtoezicht (lasten) Welstandstoezicht Overige volkshuisvesting Bouw- en woningtoezicht (baten) Exploitatie bestemmingsplannen
Algemene dekkingsmiddelen Portefeuillehouder: Dhr. drs. R. Meijers Programmamanager: Dhr. A.W.M. Renkens Sluiten van geldleningen Beleggingen Bespaarde rente Uitkeringen gemeentefonds Taakstellende bezuinigingen Meerjarenbeleidsplan Onvoorziene uitgaven Integratie-uitkering Sociaal domein Onroerende-zaakbelastingen gebruikers (baten) Onroerende-zaakbelastingen eigenaren (baten) Toeristenbelasting (baten) Vermakelijkhedenretributie (baten) Reclamebelasting (baten) Hondenbelasting (baten) Precariobelasting (baten) Perceptiekosten belastingen Toeristenbelasting (lasten) Reclamebelasting (lasten) Precariobelasting (lasten) Vermakelijkhedenretributie (lasten) Aandeel kostenplaatsen Saldo baten en lasten Mutaties reserves Resultaat
Baten en lasten per programma in meerjarig perspectief. Totalen productenraming De programma's
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
1.841.207 4.496.570 84.643 1.917.228 6.707.954 18.688.327 4.921.334 2.457.901
1.861.715 4.470.098 84.711 1.763.249 6.365.488 18.514.553 4.969.500 2.409.008
1.901.286 4.392.614 84.785 1.665.409 6.693.548 18.273.544 5.019.454 2.480.671
1.910.553 4.407.040 84.865 1.570.874 6.459.689 18.136.672 5.059.893 2.418.629
Totale lasten programma's
41.115.164
40.438.322
40.511.311
40.048.215
Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
-57.000 -2.665.735 -344.355 -50.619 -1.369.974 -5.499.705 -4.164.378 -842.547
-57.000 -2.748.679 -308.025 -50.619 -1.319.101 -5.423.855 -4.201.040 -725.016
-57.000 -2.922.176 -308.025 -50.619 -1.328.597 -5.348.006 -4.239.717 -939.629
-57.000 -3.011.756 -294.900 -50.619 -1.336.131 -5.272.157 -4.278.520 -755.075
-14.994.313
-14.833.335
-15.193.769
-15.056.158
Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
1.784.207 1.830.835 -259.712 1.866.609 5.337.980 13.188.622 756.956 1.615.354
1.804.715 1.721.419 -223.314 1.712.630 5.046.387 13.090.698 768.460 1.683.992
1.844.286 1.470.438 -223.240 1.614.790 5.364.951 12.925.538 779.737 1.541.042
1.853.553 1.395.284 -210.035 1.520.255 5.123.558 12.864.515 781.373 1.663.554
Saldi programma's
26.120.851
25.604.987
25.317.542
24.992.057
Totale baten programma's
Uitvoeringskosten beleidsprogramma
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
277.431 5.000 151.250 585.883 0 215.195 6.721
438.968 5.000 115.443 94.000 0 212.292 6.451
512.537 5.000 152.269 109.000 0 156.388 6.178
516.555 5.000 261.171 109.000 6.411 156.388 5.899
1.241.480
872.154
941.372
1.060.424
Verkeer, vervoer en waterstaat Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
-25.000 -85.000 -1.372.750 -73.375
-25.000 -85.000 -1.462.830 -133.375
-37.500 -272.500 -1.538.669 -133.375
-37.500 -85.000 -1.544.610 -133.375
Totaal taakstellingen
-1.556.125
-1.706.205
-1.982.044
-1.800.485
100.000
100.000
100.000
100.000
Algemene uitkering Lokale heffingen Dividend en beleggingen Financieringsfunctie Bedrijfsvoering
-22.750.693 -6.391.900 -2.362.358 -162.775 5.972.366
-21.894.221 -6.565.305 -1.975.833 -62.774 5.754.055
-21.330.819 -6.693.547 -1.985.204 37.226 5.728.008
-21.105.205 -6.758.621 -1.989.334 37.224 5.698.037
Saldo algemene dekkingsmiddelen en bedrijfskosten
-25.695.360
-24.744.078
-24.244.336
-24.117.899
Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Totaal beleidsprogramma
Taakstellingen programma's
Post onvoorzien
Algemene dekkingsmiddelen en bedrijfskosten
Recapitulatie: Saldo baten en lasten programma's Uitvoeringskosten beleidsprogramma Taakstellingen Post onvoorzien Algemene dekkingsmiddelen en bedrijfskosten Saldo baten en lasten productenraming
Dotaties en onttrekkingen reserves, per saldo
Resultaat productenraming
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
26.120.851 1.241.480 -1.556.125 100.000 -25.695.360
25.604.987 872.154 -1.706.205 100.000 -24.744.078
25.317.542 941.372 -1.982.044 100.000 -24.244.336
24.992.057 1.060.424 -1.800.485 100.000 -24.117.899
210.846
126.858
132.534
234.097
tekort
tekort
tekort
tekort
-86.278
8.417
195.748
290.328
124.568
135.275
328.282
524.425
tekort
tekort
tekort
tekort
Totalen begroting Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Saldo bestaand beleid
1.784.207
1.804.715
1.844.286
1.853.553
Saldo
1.784.207
1.804.715
1.844.286
1.853.553
Saldo bestaand beleid Taakstelling voor nieuw beleid Mutatie reserves Project(en) beleidsprogramma
1.830.835 -25.000 -437.744 277.431
1.721.419 -25.000 -492.383 438.968
1.470.438 -37.500 -330.052 512.537
1.395.284 -37.500 -240.472 516.555
Saldo
1.645.522
1.643.004
1.615.423
1.633.867
Saldo bestaand beleid Mutatie reserves Project(en) beleidsprogramma
-259.712 33.300 5.000
-223.314 0 5.000
-223.240 0 5.000
-210.035 0 5.000
Saldo
-221.412
-218.314
-218.240
-205.035
Saldo bestaand beleid Mutatie reserves Project(en) beleidsprogramma
1.866.609 -106.850 151.250
1.712.630 0 115.443
1.614.790 0 152.269
1.520.255 0 261.171
Saldo
1.911.009
1.828.073
1.767.059
1.781.426
Openbare orde en veiligheid
Verkeer, vervoer en waterstaat
Economische zaken
Onderwijs
Cultuur en recreatie
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Saldo bestaand beleid Taakstelling subsidies/nieuw beleid Mutatie reserves Project(en) beleidsprogramma
5.337.980 -85.000 39.698 585.883
5.046.387 -85.000 39.698 94.000
5.364.951 -272.500 64.698 109.000
5.123.558 -85.000 69.698 109.000
Saldo
5.878.561
5.095.085
5.266.149
5.217.256
Saldo bestaand beleid Taakstelling rijkskorting WMO Mutatie reserves Project(en) beleidsprogramma
13.188.622 -1.372.750 422.091 0
13.090.698 -1.462.830 461.102 0
12.925.538 -1.538.669 461.102 0
12.864.515 -1.544.610 461.102 6.411
Saldo
12.237.963
12.088.970
11.847.971
11.787.418
Saldo bestaand beleid Project(en) beleidsprogramma
756.956 215.195
768.460 212.292
779.737 156.388
781.373 156.388
Saldo
972.151
980.752
936.125
937.761
Saldo bestaand beleid Taakstelling kasteel oost Taakstelling verkoopopbrengsten eigendommen Taakstelling exploitatie geulpoort Project(en) beleidsprogramma
1.615.354 -27.500 -28.300 -17.575 6.721
1.683.992 -27.500 -28.300 -77.575 6.451
1.541.042 -27.500 -28.300 -77.575 6.178
1.663.554 -27.500 -28.300 -77.575 5.899
Saldo
1.548.700
1.557.068
1.413.845
1.536.078
Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening
Volksgezondheid en milieu
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
Recapitulatie
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Planjaar 2019
Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
1.784.207 1.645.522 -221.412 1.911.009 5.878.561 12.237.963 972.151 1.548.700
1.804.715 1.643.004 -218.314 1.828.073 5.095.085 12.088.970 980.752 1.557.068
1.844.286 1.615.423 -218.240 1.767.059 5.266.149 11.847.971 936.125 1.413.845
1.853.553 1.633.867 -205.035 1.781.426 5.217.256 11.787.418 937.761 1.536.078
Saldo programma's
25.756.701
24.779.353
24.472.618
24.542.324
100.000
100.000
100.000
100.000
25.856.701
24.879.353
24.572.618
24.642.324
-25.695.360 -36.773 -25.732.133
-24.744.078 0 -24.744.078
-24.244.336 0 -24.244.336
-24.117.899 0 -24.117.899
124.568
135.275
328.282
524.425
86.278
-8.417
-195.748
-290.328
210.846
126.858
132.534
234.097
tekort
tekort
tekort
tekort
-86.278
8.417
195.748
290.328
124.568
135.275
328.282
524.425
tekort
tekort
tekort
tekort
Post onvoorzien Saldo programma's inclusief post onvoorzien Saldo van de algemene dekkingsmiddelen en bedrijfskosten Mutatie reserve bedrijfsvoering vervanging tractie Nieuw saldo van de algemene dekkingsmiddelen en bedrijfskosten Saldo inclusief mutaties reserves Saldo mutaties reserves programma's/bedrijfsvoering Saldo baten en lasten productenraming
Dotaties en onttrekkingen productenraming , per saldo
Resultaat productenraming
Investeringsprogramma planjaren 2016 - 2019. Omschrijving
Jaar
Globale
Eenmalige
Restant
bruto
kapitaal-
netto
raming
bijdragen/
investering
Afschr. Kapitaallasten
Overige
termijn in jaren Afschrijving
exploitatieRente
lasten
Exploitatie- Structurele netto budgettaire lasten inkomsten 2016
2017
2018
2019
subsidies
Verkeer, vervoer en waterstaat 1
Reservering vervanging parkeerapparatuur
2004
75.181
101.718
175.287
179.305
2
Reconstructie Walramplein
2014
109.250
109.250
109.250
109.250
3
Reconstructie Valkenburgerstraat
2014
55.000
190.000
190.000
190.000
4
Voormalige provinciale weg Houthem
2015
38.000
38.000
38.000
38.000
277.431
438.968
512.537
516.555
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
151.250
115.443
152.269
261.171
151.250
115.443
152.269
261.171
Totaal
Economische zaken 5
Bijdrage Grens Info Punt
2016
Totaal
Onderwijs 6
Reservering voorzieningen huisvesting
Totaal
2012
Investeringsprogramma planjaren 2016 - 2019. Omschrijving
Jaar
Globale
Eenmalige
Restant
bruto
kapitaal-
netto
raming
bijdragen/
investering
Afschr. Kapitaallasten
Overige
termijn
exploitatie-
in jaren Afschrijving
Rente
lasten
Exploitatie- Structurele netto budgettaire lasten inkomsten 2016
2017
2018
2019
subsidies
Cultuur en recreatie 7
Grote evenementen
2014
150.000
0
0
0
8
Reservering onderhoud gemeentegroeve
2009
19.000
19.000
19.000
19.000
9
Onderhoudsgelden grotten
2010
25.000
25.000
25.000
25.000
10
Bespaarde rente centrumplan
2013
341.883
0
0
0
11
Project LED
2015
50.000
50.000
0
0
12
Vrijval budget stichting Traject
2015
0
0
65.000
65.000
585.883
94.000
109.000
109.000
0
0
0
6.411
0
0
0
6.411
162.195
159.292
156.388
156.388
53.000
53.000
0
0
215.195
212.292
156.388
156.388
Totaal
Sociale voorzieningen 13
Hart voor Valkenburg
2010
Totaal
Volksgezondheid en milieu 14
Investeringen geactualiseerd VGRP
2013
15
Project Gezond in de stad
2016
Totaal
2.111.715
2.111.715
2.111.715
2.111.715
40
52.793
52.793
116.144
116.144
Investeringsprogramma planjaren 2016 - 2019. Omschrijving
Jaar
Globale
Eenmalige
Restant
bruto
kapitaal-
netto
raming
bijdragen/
investering
Afschr. Kapitaallasten
Overige
termijn in jaren Afschrijving
exploitatieRente
lasten
Exploitatie- Structurele netto budgettaire lasten inkomsten 2016
2017
2018
2019
6.721
6.451
6.178
5.899
6.721
6.451
6.178
5.899
subsidies
Ruimtelijke ordening 16
Reservering i.v.m. verkoop Kasteel oost
2014
Totaal
Bedrijfsvoering 17
Reserveringen vervanging tractiemiddelen
2014
82.692
61.926
83.540
99.164
18
Vervangingsinvesteringen automatisering
2014
158.283
195.168
231.015
231.014
19
Reservering vrijval overdracht taken BsGW
2014
89.764
0
0
0
20
Toetreding GR WWB/WMO
2015
1.802.484
1.728.337
1.654.224
1.578.420
21
Reservering restantgelden WOZL
15.333
40.143
56.162
56.116
22
Afscheid/installatie burgemeester
25.000
0
0
0
2.173.556
2.025.574
2.024.941
1.964.714
Totaal
2016
Investeringsprogramma planjaren 2016 - 2019. Omschrijving
Jaar
Globale
Eenmalige
Restant
bruto
kapitaal-
netto
raming
bijdragen/
investering
Afschr. Kapitaallasten
Overige
termijn
exploitatie-
in jaren Afschrijving
Rente
lasten
Exploitatie- Structurele netto budgettaire lasten inkomsten 2016
2017
2018
2019
277.431
438.968
512.537
516.555
5.000
5.000
5.000
5.000
Onderwijs
151.250
115.443
152.269
261.171
Cultuur en recreatie
585.883
94.000
109.000
109.000
subsidies
Recapitulatie
Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken
Sociale voorzieningen Volksgezondheid en milieu
6.411 2.111.715
2.111.715
52.793
116.144
Ruimtelijke ordening Bedrijfsvoering
Totaal
2.111.715
2.111.715
52.793
116.144
215.195
212.292
156.388
156.388
6.721
6.451
6.178
5.899
2.173.556
2.025.574
2.024.941
1.964.714
3.415.036
2.897.728
2.966.313
3.025.138
Overzicht incidentele baten en lasten per programma.
Algemeen bestuur/bedrijfsvoering 6.001.030 Bijdrage kernen zelfsturing 6.003.040 Verkiezingen Programma Economische zaken 6.330.010 Renteopbrengsten verkoop Essent Programma Cultuur en recreatie 6.560.030 Kerstparade 6.560.030 Bijdrage ZLSM
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
2016
2016
2017
2017
2018
2018
2019
2019
30.000
Financiering en algemene dekkingsmiddelen 6.922.030 Stelpost onderuitputting 6.922.030 Taakstelling bijdrage ZLSM 6.922.040 Grote evenementen 6.922.040 Bespaarde rente centrumplan 6.922.040 Project LED 6.922.040 Subsidie Hart voor Valkenburg 6.922.040 Project Gezond in de stad 6.922.040 Reservering vrijval overdracht taken BsGW 6.922.040 Projectkosten nieuwe organisatie 6.922.040 Desintegratiekosten nieuwe organisatie 6.922.040 Frictiekosten nieuwe organisatie 6.922.040 Afscheid/installatie burgemeester 6.980.010 Mutaties reserves: Algemene dekkingsreserve Investeringsreserve huisvesting onderwijs Exploitatiereserve welzijnsactiviteiten Egalisatiereserve uitvoering WMO
40.219
92.219
88.832
88.832
52.502
52.502
52.502
52.502
8.678
8.678
2.000
2.000
2.052 192.500
2.052
Programma Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening 6.610.010 Frictiekostenvergoedingen Programma Volksgezondheid en milieu 6.714.040 Subsidie stichting Hart voor Valkenburg
30.000 40.219
227.413
6.316
6.316
-200.000
151.608
6.316
6.316
39.377
39.377
6.411
6.411
75.804
6.316
6.316
-100.000 -187.500
150.000 341.883 50.000 53.000 89.764 47.381 69.426 110.606 25.000
341.883 50.000 53.000
53.000
53.000
151.608
75.804
33.300
5.000
33.300
106.850 30.000 39.011 175.861
0
30.000
0
5.000
0
0
904.186
901.983
285.645
295.426
181.893
141.674
138.007
45.788
30.000
Overzicht structurele mutaties reserves.
6.980.010 Mutaties reserves: Algemene dekkingsreserve Egalisatiereserve uitvoering WMO Investeringsreserve infra e.d. kop Cauberg Exploitatiereserve ondergrondse parkeergarage Reserve sociaal domein
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
2016
2016
2017
2017
2018
2018
2019
2019
36.773 205.360 69.698
205.360 69.698 437.744
255.742 530.800
205.360 69.698 492.383
255.742 474.517
530.800
205.360 69.698 330.052
255.742 492.383
530.800
240.472 255.742
330.052
530.800
240.472
Overzicht investeringen gesplitst naar nut. boekwaarde vermeerdering 31‐dec‐2015
vermindering
afschrijving
aflossing
boekwaarde 31‐dec‐2016
Materiële vaste activa Investeringen met een economisch nut gronden en terreinen woonruimten bedrijfsgebouwen grond, weg ‐en waterbouwkundige werken vervoersmiddelen machines, apparaten en installaties overige materiële activa gronden uitgegeven in erfpacht Totaal Investeringen met een economisch nut
593.441,30 296.065,85 12.334.433,16 12.435.980,00 137.730,70 497.622,25 8.078.935,24 13.613,41 34.387.821,91
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
263,83 38.538,78 1.106.277,10 295.141,09 57.381,60 227.589,89 644.601,13 0,00 2.369.793,42
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
593.177,47 257.527,07 11.228.156,06 12.140.838,91 80.349,10 270.032,36 7.434.334,11 13.613,41 32.018.028,49
Investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
17.710.342,38
0,00
0,00
666.152,76
0,00
17.044.189,62
Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut grond, weg ‐en waterbouwkundige werken overige materiële activa Totaal Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut
15.616.357,54 321.430,03 15.937.787,57
445.491,40 0,00 445.491,40
445.491,40 0,00 445.491,40
402.537,72 86.482,37 489.020,09
0,00 0,00 0,00
15.213.819,82 234.947,66 15.448.767,48
Totaal Materiële vaste activa
68.035.951,86
445.491,40
445.491,40
3.524.966,27
0,00
64.510.985,59
kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen leningen aan deelnemingen overige langlopende leningen bijdragen aan activa in eigendom van derden
252.427,21 2.658.847,29 20.733,58 1.470.482,38
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 45.000,00 1.000,00 0,00
0,00 0,00 9.733,58 139.698,08
0,00 0,00 0,00 0,00
252.427,21 2.613.847,29 10.000,00 1.330.784,30
Totaal Financiële vaste activa
4.402.490,46
0,00
46.000,00
149.431,66
0,00
4.207.058,80
niet in exploitatie genomen bouwgronden onderhanden werken, waaronder gronden in exploitatie
1,00 ‐3.503.776,91
0,00 ‐175.188,84
0,00 ‐175.188,84
0,00 0,00
0,00 0,00
1,00 ‐3.503.776,91
Totaal Voorraden
‐3.503.775,91
‐175.188,84
‐175.188,84
0,00
0,00
‐3.503.775,91
68.934.666,41
270.302,56
316.302,56
3.674.397,93
0,00
65.214.268,48
Financiële vaste activa
Voorraden
Totaal Activa
Meerjarig verloop reserves en voorzieningen. Saldo eind 2015
Mutaties 2016
Saldo eind 2016
Mutaties 2017
Saldo eind 2017
Mutaties 2018
Saldo eind 2018
Mutaties 2019
Saldo eind 2019
Reserves van de algemene dienst 1 Algemene reserve 2 Reserve overdracht gelden stichting Herdenking Totaal
3.062.758,76 132.304,41
3.062.758,76 132.304,41
3.062.758,76 132.304,41
3.062.758,76 132.304,41
3.062.758,76 132.304,41
3.195.063,17
0,00
3.195.063,17
0,00
3.195.063,17
0,00
3.195.063,17
0,00
3.195.063,17
Algemene dekkingsreserve Investeringsreserve automatisering Investeringsreserve huisvesting onderwijs Investeringsreserve instandhouding monumenten Investeringsreserve kunst in openbare ruimte Exploitatiereserve personeel Exploitatiereserve welzijnsactiviteiten Egalisatiereserve uitvoering WMO Egalisatiereserve uitkeringen sociale zaken Egalisatiereserve effecten BTW-Compensatiefonds Reserve milieuactiviteiten Reserve uitvoering toeristische visie Investeringsreserve infra e.d. kop Cauberg Investeringsreserve uitvoering centrumplan Reserve opbrengst aandelen Essent Exploitatiereserve ondergrondse parkeergarage Egalisatiereserve heffingen ondernemers Reserve sociaal domein
2.491.478,12 608.797,53 106.850,00 54.020,23 240.328,04 218.375,32 179.149,15 2.424.082,70 1.047.674,16 1.052.070,85 171.932,73 529.412,69 922.133,83 6.216.051,00 14.893.017,88 2.117.778,00 17.350,00 227.092,00
-125.662,00 -168.330,00 -106.850,00
77.102,00
2.442.918,12 440.467,53
21.380,00
2.464.298,12 440.467,53
2.464.298,12 440.467,53
54.020,23 240.328,04 218.375,32 119.149,15 3.001.151,70 1.047.674,16 1.052.070,85 171.932,73 529.412,69 1.131.227,83
54.020,23 240.328,04 218.375,32 119.149,15 3.206.511,70 1.047.674,16 1.052.070,85 171.932,73 529.412,69 1.200.925,83
255.742,00
2.365.816,12 440.467,53 0,00 54.020,23 240.328,04 218.375,32 149.149,15 2.590.431,70 1.047.674,16 1.052.070,85 171.932,73 529.412,69 991.831,83 0,00 14.893.017,88 1.680.034,00 17.350,00 482.834,00
Totaal
33.517.594,23
-6.592.848,00
26.924.746,23
Bestemmingsreserves 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
-30.000,00 166.349,00
69.698,00 -6.216.051,00 -437.744,00
-30.000,00 205.360,00
69.698,00
54.020,23 240.328,04 218.375,32 119.149,15 2.795.791,70 1.047.674,16 1.052.070,85 171.932,73 529.412,69 1.061.529,83
255.742,00
14.893.017,88 1.187.651,00 17.350,00 738.576,00
85.519,00
27.010.265,23
-492.383,00
205.360,00
69.698,00
255.742,00
14.893.017,88 857.599,00 17.350,00 994.318,00
222.128,00
27.232.393,23
-330.052,00
205.360,00
69.698,00
255.742,00
14.893.017,88 617.127,00 17.350,00 1.250.060,00
290.328,00
27.522.721,23
-240.472,00
Voorzieningen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Voorziening dubieuze debiteuren Voorziening dubieuze debiteuren sociale zaken Voorziening onderhoud kinderdagverblijf Voorziening onderhoud gebouwen Voorziening onderhoud sportcentrum Polfermolen Voorziening vordering Verkoop Vennootschap BV Voorziening niet-WWB-debiteuren sociale zaken Voorziening onderhoud parkeerplaats Oud Valkenburg Voorziening onderhoud wegen Voorziening pensioenen wethouders Voorziening brouwerijterrein de Leeuw Voorziening afwaardering gemeentelijke eigendommen Voorziening rioolheffing Voorziening afvalstoffenheffing
301.186,00 202.028,35 56.362,28 348.544,00 701.970,44 722.945,29 150.000,00 40.700,00 147.454,51 1.337.254,00 952.555,00 758.000,00 1.396.621,47 2.194.985,42
Totaal
Totaal der reserves en voorzieningen
62.543,00 -34.069,80
301.186,00 202.028,35 62.102,28 387.535,00 449.631,44 722.945,29 150.000,00 40.700,00 147.454,51 1.337.254,00 952.555,00 758.000,00 1.459.164,47 2.160.915,62
9.310.606,76
-179.134,80
9.131.471,96
340.600,36
9.472.072,32
108.711,17
9.580.783,49
290.991,74
9.871.775,23
46.023.264,16
-6.771.982,80
39.251.281,36
426.119,36
39.677.400,72
330.839,17
40.008.239,89
581.319,74
40.589.559,63
5.740,00 38.991,00 -252.339,00
90.902,00 -70.730,64
301.186,00 202.028,35 67.842,28 524.585,00 627.270,44 722.945,29 150.000,00 40.700,00 147.454,51 1.337.254,00 952.555,00 758.000,00 1.550.066,47 2.090.184,98
5.740,00 137.050,00 177.639,00
117.635,00 -109.407,83
301.186,00 202.028,35 73.582,28 449.511,00 797.088,44 722.945,29 150.000,00 40.700,00 147.454,51 1.337.254,00 952.555,00 758.000,00 1.667.701,47 1.980.777,15
144.340,00 -148.211,26
301.186,00 202.028,35 79.322,28 561.517,00 974.205,44 722.945,29 150.000,00 40.700,00 147.454,51 1.337.254,00 952.555,00 758.000,00 1.812.041,47 1.832.565,89
5.740,00 -75.074,00 169.818,00
5.740,00 112.006,00 177.117,00