Programmabegroting 2016
2
Voorstel voor de raad Raadsvergadering van
:
10 en 12 november 2015
Portefeuillehouder
:
M.Ekker
ONDERWERP Programmabegroting 2016
BESLUIT 1.
De Programmabegroting 2016 en de 1e en 2e begrotingswijziging 2016 vast te stellen;
2.
Het begrotingsoverschot 2016 ten gunste van de Algemene reserve te brengen.
INLEIDING Hierbij bieden wij u de begroting voor het dienstjaar 2016 aan. Daarin is tevens verwerkt het meerjarenperspectief tot en met het jaar 2019 op basis van de door u behandelde Perspectiefnota 2016-2019. De begroting kent voor alle begrotingsjaren een (per saldo) positieve uitkomst, welke gunstiger uitvalt dan eerder werd geraamd. Tegenover dit gunstige beeld staan nog wel verschillende onzekerheden die behoorlijk van invloed kunnen zijn op onze financiële positie. Eén daarvan is de hoogte van de Algemene uitkering. Zoals wij u eerder hebben bericht, toont de meicirculaire voor het komende jaar een gunstig vooruitzicht. In hoeverre op deze cijfers gesteund kan worden is nog maar zeer de vraag. In de 2e Berap 2015 hebben we vanwege de lagere Rijksuitgaven dekking moeten vinden voor een neerwaartse bijstelling van de Algemene uitkering van ruim 1,3 miljoen euro. Diverse gemeenten in Nederland hebben zich al gezamenlijk uitgesproken tegen dit onevenwichtige beleid en hebben het Ministerie door middel van het aanbieden van een manifest tot aanpassing opgeroepen. In een afzonderlijke paragraaf in dit voorstel lichtten wij deze en andere onzekerheden nader toe. Bij het opstellen van de begroting voor het komende jaar is vooral de besluitvorming met betrekking tot de voorgenomen reorganisatie en verzelfstandiging van Quintus een bijzonder aandachtspunt geweest. Wij wijzen er op dat de in dit voorstel opgenomen analyses en toelichtingen in eerste instantie nog niet de gevolgen van deze besluitvorming bevatten. Hierop wordt in het slot van dit raadsvoorstel afzonderlijk teruggekomen.
De financiële uitkomsten De uitkomst van deze begroting vertoont ten opzichte van het dit voorjaar geschetste meerjarenperspectief op onderdelen een gewijzigd beeld. Op de meer substantiële wijzigingen zal hierna specifiek worden ingegaan. De uitkomsten van de begroting incl. 1e Begrotingswijziging luiden als volgt (- = voordelig, bedragen x € 1.000): Jaar
Structureel
Eenmalig
Saldo
2016
-1.672
391
-1.281
2017
-1.244
-36
-1.280
2018
-1.411
-38
-1.449
2019
-1.941
7
-1.934
3
Toelichting grote verschillen tussen PPN en voorliggende begroting - structureel: (- = voordelig, bedragen x € 1.000)
Str uc tur eel PPN
2016
2017
2018
2019
-271
-340
-415
-976
Begr oting
-1.672
-1.244
-1.411
-1.941
Ver s c hil
-1.401
-904
-996
-965
1. Structureel beginsaldo
-305
-305
-305
-305
2. Renteverlaging &
-170
-170
-170
-170
Kapitaallasten
-330
-330
-330
-330
3. Algemene uitkering
-510
-40
-73
-6
4. Loon- & prijsontwikkeling
-106
-79
-138
-174
20
20
20
20
-1.401
-904
-996
-965
Analyse verschillen:
5. Bgr.wijz.1: 2e Berap
Beginsaldo begroting
In de PPN werd uitgegaan van een structureel nadelig saldo voor de lopende begroting 2015 van € 7.000. Dit beperkt negatieve saldo was echter vooral het resultaat van het eerder moeten aanwenden van een structureel begrotingsoverschot ter dekking van eenmalige tekorten. Nu dit bedrag voor de volgende jaren weer vrij kan vallen is alsnog sprake van een meevaller van € 305.000 (V).
Kapitaallasten – renteverlaging
Door de gunstige ontwikkeling van de rente op de kapitaalmarkt en de daardoor lagere kosten van herfinanciering daalde de rentelast over het vreemd vermogen met € 600.000 structureel. Deze uitkomst heeft er toe geleid om over te gaan tot een verlaging van de rekenrente van 4 naar 3,75%. Hierdoor wordt het voordeel van de lagere marktrente ook “doorgegeven” naar zowel het Grondbedrijf als de gesloten huishoudingen Riool en Afval (€ 380.000). Uiteindelijk resulteert er een beperkt positief saldo voor de algemene dienst van € 170.000 (V). Deze lagere doorbelasting zorgt overigens voor vooral het Grondbedrijf voor een verbetering van de exploitatieresultaten. Dit positieve effect is overigens meer dan welkom gezien het feit dat de invoering van de vennootschapsbelasting per 1 januari a.s. geëffectueerd gaat worden waardoor sprake zal zijn van extra lastendruk voor de grondexploitatie. Daarnaast kwam bij de opstelling van het financieringsoverzicht naar voren dat over de bijdrage inde nieuwbouw Impact en de investeringen welke gedekt worden uit de reserve kapitaallasten economisch nut geen rente werd berekend. Dit is nu hersteld. Dit technische herstel leidt tot een conversie van rentelasten, welke resulteert in een rentevoordeel van € 330.000 (V) structureel welke overigens eenmalig wordt aangewend voor het op peil houden van de voorziening en de reserve (€ 330.000 eenmalig nadelig).
Algemene uitkering
De Meicirculaire 2015 laat voor de komende jaren een gematigd positief beeld zien. Bij eerder gepresenteerde uitkomsten gingen we nog uit van een meerjarige sterkere positieve ontwikkeling. Deze ontwikkeling blijkt echter te positief geschat te zijn. Gezien de toch wel grote fluctuaties van de uitkeringscirculaires blijven de ramingen voor de komende jaren met relatief veel onzekerheid omgeven. Het positieve voordeel wordt voor de begroting 2016 geraamd op € 510.000 (V).
4
De uitkomsten van de zogenaamde septembercirculaire waren bij het opstellen van deze begroting nog niet bekend. Conform de ook door de provinciale toezichthouder gehanteerde norm blijven deze buiten de nu voorliggende begroting. Via de VNG ontvingen wel al wel de voorafkondiging dat de uitkomsten nauwelijks afwijken van de Meicirculaire.
Loon- en prijsontwikkeling
In de PPN is een inschatting gemaakt van de verwachte loon- en prijsontwikkeling. Bij het opstellen van de definitieve begroting worden de daadwerkelijke ontwikkelingen opgevoerd. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de recente inschatting van de CAO- en premieontwikkeling. Per saldo is daardoor sprake van een gunstig effect van € 73.000 (V).
Toelichting grote verschillen tussen PPN en voorliggende begroting - eenmalig: (- = voordelig, bedragen x € 1.000)
Eenmalig
2016
2017
2018
2019
PPN
187
-108
-78
-53
Begr oting
391
-36
-38
7
Ver s c hil
204
72
40
60
1. Renteverlaging &
-195
-221
-256
-277
Kapitaallasten
330
330
330
330
69
-37
-34
7
204
72
40
60
Analyse verschillen:
2. Loon- & prijsontwikkeling
Kapitaallasten – renteverlaging
Hiervoor werd al gemeld dat sprake is van een renteconversie bij de investeringen economisch nut en de financiering van het bedrijfspand(en) van Impact van € 330.000 eenmalig. Daartegenover is sprake van een hogere reserve- en voorzieningenpositie dan eerder voorzien. Dit genereert een voordelig verschil aan eenmalig bespaarde rente. Per saldo is op dit onderdeel sprake van een nadelig effect van € 135.000 (N).
Loon- en prijsontwikkeling
In de PPN is ook rekening gehouden met de eenmalige loonkosten uit hoofde van jubilea en bovenformatieven. Deze blijken nu op begrotingsbasis af te wijken van de eerdere aannames waardoor sprake is van een eenmalig nadelig effect van € 69.000 (N).
Overige wijzigingen
Raadsexcursie
In de PPN-nota werd voorgesteld om in 2017 en 2019 de (kosten voor het) tweejaarlijkse geplande Raadsexcursie te begroten. In de behandeling van dit voorstel werd opgemerkt dat de excursie in 2017 samen zou vallen met de door onze gemeente georganiseerde Hanzedagen. Het idee om de excursie voor dat jaar naar voren te halen en in 2016 te plannen werd positief ontvangen Ondanks het feit dat hier geen amendement voor ingediend is, hebben we het voorstel wel op deze wijze financieel aangepast.
5
Structurele doorwerking Bestuursrapportage Het resultaat van de aangeboden 2e Berap 2015 levert een structureel nadeel op van € 20.200. De doorwerking van de 2 e Bestuursrapportage is vertaald in de 1e begrotingswijziging 2016 en al meegenomen in bovengenoemde begrotingsuitkomsten.
De begrotingskaders De kaders voor de begroting worden primair bepaald door de uitgangspunten van het Uitvoeringsprogramma 2015-2018 en die van de Perspectiefnota 2016 – 2019. Deze kaders vindt u overigens terug in de Programmabegroting. Daarnaast speelt de kaderstelling van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) een rol. Tenslotte is bij de kaderstelling sprake van provinciale richtlijnen. Deze geven, min of meer als uitvloeisel van het BBV, nadere richtlijnen over wat is toegestaan maar vooral ook gewenst in het kader van een duurzaam sluitend financieel perspectief. In dat kader heeft de toezichthouder ons al eerder gewezen op het feit dat in onze begroting de door uw raad vastgestelde beheersniveaus voor het onderhoud nog niet geheel zijn afgedekt. Er is op een enkel onderdeel inderdaad nog sprake van een ingroeimodel. De begroting vertoont daarmede in de visie van de provincie een discrepantie ten opzichte van het vastgestelde beleid. Wij hebben naar de provincie aangegeven dat uw raad zich daarvan niet alleen bewust is maar dat u dit via de vaststelling van de voorliggende begroting impliciet ook onderschrijft. Tariefmaatregelen 2016 Uitgangspunt voor de gehanteerde tariefaanpassingen is het volgen van de algemene prijsontwikkeling. Die beloopt voor 2016 + 1,0% en is conform bestaand beleid in onze gemeente gelijk aan de werkelijke prijsontwikkeling over 2014. Hiervan is in de volgende gevallen afgeweken:
Begraafrechten: bij de begrotingsbehandeling 2014 werd een motie aangenomen dat er bij de begroting 2015 voor de begraafplaatsen moest worden uitgegaan van een gesloten huishouding. Het onderzoek naar de totale tariefstructuur is onlangs afgerond. De doorrekening van de financiële effecten van dit onderzoek zal in 2016 plaats gaan vinden, waarna mogelijke gevolgen verwerkt zullen worden in de verordening Lijkbezorgingrechten 2017. Tot die tijd zien we af van verdere trendmatige verhogingen.
Parkeerbelastingen: in verband met de noodzaak om tot afgeronde parkeertarieven te komen is vorig jaar geen verhoging van de parkeertarieven doorgevoerd. Conform afspraak is daardoor nu sprake van een verhoging die feitelijk de jaren 2015 en 2016 betreft. Dit leidt tot een verhoging van afgerond 3,5% van de parkeertarieven. Omdat sprake is van parkeeropbrengsten die onder druk staan is deze verhoging overigens slechts voor 75% budgettair vertaald.
Hondenbelasting: in lijn met eerdere discussies over de hoogte van de hondenbelasting in onze gemeente is u in de Perspectiefnota voorgesteld om geen trendmatige verhoging van de hondenbelasting door te voeren.
Rioolrechten: voor 2016 wordt voorgesteld de rioolrechten, gelet op de omvang van het rioleringsfonds en een uitgevoerde herijking op het investering- en bestedingspatroon van de riolering te verlagen van € 159 naar € 133.
Afvalstoffenheffing: voorgesteld wordt het vastrecht van de afvalstoffenheffing te verlagen van € 127 naar € 120. Met betrekking tot de variabele tarieven wordt voor 2016 geen wijzigingsvoorstel gedaan.
OZB: bij de Perspectiefnota is u voorgesteld om de besparing op de rioolrechten in te zetten voor een gelijke toename van de OZB-tarieven. Daarmee blijven de woonlasten voor de burger gelijk maar ontstaat er wel meer financiële armslag om tot een structureel sluitende begroting te komen.
De lastenontwikkeling voor een “gemiddeld huishouden” komt hiermee uit op -1%.
6
Nieuw beleid 2016 In de Perspectiefnota 2016-2019 hebben wij u voorstellen voor nieuw beleid ter instemming voorgelegd. Aan het eind van elk beleidsterrein treft u een overzicht aan van de gehonoreerde en verwerkte voorstellen. Daarbij is onder andere sprake van de volgende voornemens:
Verhoging van het budget voor ondersteuning van bewonersinitiatieven via “Buurt aan Zet” en voor communicatie/zaalhuur (€ 30.000 structureel).
Opstellen onderzoek en businesscase om te komen tot een gezamenlijk Havenbedrijf (€ 70.000 eenmalig).
Voorbereidingskrediet vervangende nieuwbouw of renovatie Koningin Emmaschool (krediet € 150.000).
Asbestsanering schoolgebouwen (€ 150.000 eenmalig).
Investering nieuw zwembad (dekking uit gereserveerde middelen).
Investering in aanleg en onderhoud rioleringswerken (krediet € 800.000).
Restauratie gevelwerk Boventoren (€ 550.000 eenmalig en € 385.000 subsidie van de Provincie).
Programma Verandering Sociaal Domein (transformatie): programma Veerkracht (€ 262.000 eenmalig).
Voortzetting programma IJsselvechtdelta (€ 30.000 eenmalig).
Invoeringsprogramma “Op weg naar de Omgevingswet 2018” (€ 50.000 eenmalig).
Voortzetten project wonen boven winkels (€ 150.000 eenmalig).
Beschikbaar stellen van budget voor het verstrekken van startersleningen woningbouw (€ 200.000 eenmalig).
Restauratie kap Engelenbergplantsoen 5 (€ 850.000 eenmalig en € 595.000 subsidie van de Provincie).
Investeringen in de ICT-bedrijfsvoering (€ 286.000 structureel).
Er wordt op gewezen dat via het nieuw beleid 2016 nu ook invulling is gegeven aan de raadsmotie voor een voorbereidingskrediet voor de huisvesting van de Koningin Emmaschool. Een tweede door uw raad aangenomen motie met betrekking tot het zoeken naar mogelijkheden voor het doorvoeren van een pilot buurtbemiddeling is nog onderwerp van advisering en afstemming met onder andere de Stichting Welzijn Kampen. Op de uitkomsten daarvan zullen wij in een separaat voorstel terugkomen.
Problematiek oplopende voorzieningen grondexploitaties Vorig jaar is gesproken over de problematiek van de oplopende voorzieningen van het Grondbedrijf. Een daartoe strekkend voorstel is opgenomen in de Perspectiefnota. Kern van dit voorstel is dat in vier stappen van telkens een kwart van de gehanteerde omslagrente een oplopende rentevergoeding over de voorzieningen Grondbedrijf wordt toegekend en dat de vergoeding over de stand van de reserve Bouwgrondexploitatie in gelijke stappen wordt afgebouwd. Tenslotte merken wij ten aanzien van de grondexploitatie op dat door de verlaging van de zogenaamde omslagrente tevens sprake is van een lastenverlichting voor de grondexploitaties.
Paragraaf Sociaal Domein Op basis van de aangenomen motie bij de behandeling van de begroting 2015 is in deze Programmabegroting een aanvullende paragraaf toegevoegd: paragraaf 8 Sociaal Domein. In deze paragraaf wordt de verdeling van de geraamde budgetten en inkomsten binnen de kaders van het Sociale Domein weergegeven. Daarnaast treft u een overzicht aan van de geïnventariseerde risico’s en de actuele stand voor wat betreft de genomen beheersmaatregelen. Deze paragraaf is in samenspraak met de raadswerkgroep monitoring tot stand gekomen en zal in de komende jaren nog verder vorm krijgen.
Risico’s en ontwikkelingen De voorliggende begroting toont voor de komende jaren een gunstig beeld. De bezuinigingen in de afgelopen jaren en het gematigde nieuwe beleid hebben hun vruchten afgeworpen. Wij zijn ons ervan bewust dat dit de wens zou kunnen stimuleren om tot meer nieuw beleid te komen. Wij willen u er echter op wijzen dat er nog diverse ontwikkelingen spelen waarvan de (structurele) financiële gevolgen aanzienlijk kunnen zijn. Wij wijzen u in dat kader op de volgende ontwikkelingen:
7
1.
Invoering van de Vennootschapsbelasting (per 1/1/2016)
2.
Voortgang bestemmingsplan Reeve
3.
Sociaal Domein
4.
Algemene uitkering Gemeentefonds
5.
Bezuinigingen
6.
Algemene reserve en solvabiliteit
Ad. 1 Vennootschapsbelasting Eén van de risico’s betreft de aanstaande wetgeving met betrekking tot de Vennootschapsbelasting. De uitwerking van deze wetgeving heeft een sterke relatie met de uitwerking van de Wet Markt en Overheid. De gevolgen daarvan laten zich geleidelijk in beeld brengen, maar feitelijk kan elk handelen van de overheid dat ook door een marktpartij kan worden verricht onder de vennootschapsbelasting gaan vallen. Daarbij is wel sprake van zowel uitzonderingen als de mogelijkheid van juridische constructies om belastingheffing te voorkomen. Beleidsvelden waar de vennootschapsbelasting in potentie voor onze gemeente veel invloed op kan hebben zijn vooral de exploitatie van het Kampereiland, het Grondbedrijf en de exploitatie van de havens. Met betrekking tot het Kampereiland zijn wij al enige maanden druk doende, mede ondersteunt door fiscale adviseurs, hiervoor een zodanig model in te richten dat belastingheffing wordt voorkomen. In potentie ligt het risico weliswaar in de orde van grootte van € 0,5 miljoen structureel maar wij zijn positief gestemd over de uitkomst van het door ons beoogde model. Een tweede aspect betreft het feit dat wij voor de grondexploitaties Vpb-plichtig worden. Afhankelijk van het verloop van de exploitaties en de daarbij nog nader te bepalen parameters (disconteringsvoet) wordt de af te dragen belasting voor de komende 25 jaar geraamd op € 0,2 tot € 0,4 miljoen per jaar. Dit resulteert tot een zelfde bedrag in lagere resultaten van het Grondbedrijf. Een zeer recente wijziging waar wij tenslotte mee zijn geconfronteerd is het feit dat men voornemens is het besluit Begroting en Verantwoording (BBV) af te stemmen op de fiscale voorschriften. Concreet komt dit o.a. tot uitdrukking in het feit dat (conform Vpb wetgeving) geen sprake meer kan zijn van rente over eigen vermogen. Ruwweg behelst dit een verlaging van de door het Grondbedrijf te betalen rente van € 0,8 miljoen structureel. Uiteraard positief voor de grondexploitatie en de fiscus (verbetering bedrijfsresultaat en daardoor ook meer Vpb), maar tot een zelfde bedrag treedt wel een verslechtering van onze algemene begrotingspositie op. In de voorliggende begroting is met deze effecten nog geen rekening gehouden. Dat een verlaging van de rentelast voor het Grondbedrijf tot een verbetering van de grondexploitaties zal leiden is evident. Of en zo ja tot welke omvang dit ook tot uitdrukking komtin hogere winstafdrachten aan de Algemene Dienst is van meer factoren afhankelijk en daarom ook nog niet te kwantificeren. Duidelijk is wel dat de potentiële gevolgen van de vennootschapsbelasting een extra reden voor ons zijn om u een begroting met een overschot aan te bieden. Overigens zijn wij voor uw commissie Bestuur en Middelen een informatiemoment aan het voorbereiden waarin wij nader zullen ingaan op de gevolgen van de vennootschapsbelasting.
Ad. 2 Voortgang bestemmingsplan Reeve Met betrekking tot de specifieke risico’s willen wij u vooral wijzen op de potentiële gevolgen van het nieuw op te stellen bestemmingsplan. Gepland is dat uw raad in de maand december van verdere voortgangsinformatie wordt voorzien.
Ad. 3 Het sociaal domein Een ander belangrijk aspect betreft de aanhoudende onzekerheid en toch ook gepaste zorg bij de uitwerking van de decentralisatie van het sociaal domein. De kortingen op de uitkeringen voor de drie gedecentraliseerde taken zijn vooralsnog één-op-één doorvertaald naar de uitvoeringsbudgetten. De verdere verdeling van de beschikbare middelen zal op een later moment specifieker bepaald worden mede aan de hand van de uitkomsten van 2015. Eventuele plussen en minnen binnen het Sociale Domein zullen in eerste instantie verrekend worden
8
met de daarvoor ingestelde reserve. In hoeverre de inkomsten en de uitgaven op elkaar afgestemd zijn, is op dit moment nog niet in te schatten. Binnen de begroting is een structurele buffer van € 250.000 geraamd.
Ad. 4 Algemene uitkering gemeentefonds Het Rijk en de gemeenten hebben voor de bepaling van de omvang van het gemeentefonds afgesproken dat de groei en krimp gelijk opgaat met de toename en afname van een bepaald deel van de Rijksuitgaven. Door lagere uitgaven dan begroot bij het Rijk werden we als gemeente al twee jaar achter elkaar geconfronteerd met een negatieve bijstelling van de verwachte Algemene uitkering. In 2015 liep de correctie zelfs op tot meer dan een miljoen euro. Diverse gemeenten maken zich zorgen over deze enorme uitschieters en willen dit door middel van een manifest ook onder de aandacht brengen van de landelijke politiek. De zeer wisselende uitkomsten tussen de diverse circulaires blijven dus een lastig te hanteren fenomeen. Weliswaar lijkt nu weer wat meer “het zoet” aangebroken nu het economisch tij ten goede lijkt gekeerd, maar het Rijk blijft ons verrassen met gelegenheidsmaatregelen als nu weer het besluit tot het instellen van een plafond aan de BTW-declaraties uit hoofde van het BTW-compensatiefonds. Als gemeenten meer declareren dan wat er beschikbaar is dan zal het meerdere gedekt worden uit het Gemeentefonds. Dat levert een extra risico op voor de Algemene uitkering. Weliswaar werkt dit besluit ook andersom: als er middelen overblijven dan worden deze aan het Gemeentefonds toegevoegd maar juist bij een aantrekkende economie is sprake van hogere investeringen en dus meer te claimen teruggave van btw van het rijk. Een tegenvaller in de vorm van een korting voor de gemeenten lijkt daarom niet uit te sluiten.
Ad.5 Bezuinigingen De eerder door uw raad vastgestelde bezuinigingen zijn onverkort gehandhaafd en doorgevoerd in de voorliggende begrotingsramingen. Wel is duidelijk dat er in een beperkt aantal gevallen sprake is van een situatie die vraagt om daadwerkelijke voortgang in de realisatie van de eerder geformuleerde uitgangspunten. Daarbij wordt in het bijzonder gedacht aan de realisatie van de taakstellingen op de terreinen van zowel sport als cultuur, maar ook die met betrekking tot het Shared Service Centrum.
Ad. 6 Algemene reserve en Solvabiliteit Bij de 2e Berap 2015 is sprake van groot eenmalig tekort van ruim € 2,6 miljoen. Door dit bedrag te ontrekken aan de Algemene reserve zal deze per ultimo 2015 met een negatief saldo sluiten. In de nu voorliggende begroting is voor 2016 een eenmalige toevoeging à € 1,25 miljoen aan de Algemene reserve begroot waardoor de Algemene reserve (afgezien van het jaarrekeningresultaat 2015) op nihil zal uitkomen. Hierna wordt overigens, maar dan in de context van de voorstellen Quintus, nader ingegaan op de ontwikkeling van de vrije algemene reserve. Een bijzonder aandachtgebied betreft de ontwikkeling van onze solvabiliteit. Uw raad heeft aangegeven deze te willen verbeteren en tenminste boven de norm van 20% te willen houden. Ultimo 2014 beloopt onze solvabiliteitsratio 20,4% (2013: 22,3%). De solvabiliteitsratio geeft daarbij weer in hoeverre onze bezittingen zijn gedekt door eigen vermogen. Daarbij is overigens sprake van een substantiële mutatie ten opzichte van de perspectiefnota. Tot voor kort werden op advies van de VNG de voorzieningen tot het eigen vermogen gerekend; dit is nu niet meer het geval en dit ligt ook in lijn met de algemeen aanvaarde bedrijfseconomische opvatting dat voorzieningen geen onderdeel vormen van het eigen vermogen. Hoewel wij de intentie van de raad om de solvabiliteitsratio te verbeteren onderschrijven, merken wij wel op dat de druk op onze solvabiliteitspositie verder vergroot wordt door het feit dat wij geconfronteerd worden met grote eenmalige uitgaven. Daarbij kan gedacht worden aan recente grote eenmalige bestedingen als het sociaal plan en de investering zwembaden en de schades aan scholen. Maar ook de voorgenomen bouw van een parkeervoorziening aan de Buitenhaven maakt de doelstelling niet eenvoudig realiseerbaar. Overigens verwijzen wij u voor meer kengetallen naar de paragraaf Weerstandsvermogen. 9
Daarbij valt op dat onze zogenaamde netto schuldquote (schulden uitgedrukt in een percentage van de begrotingsbaten) weliswaar substantieel verbetert, maar dat dit vooral een optisch gegeven is. Immers deze verbetering komt geheel voor rekening van de invoering van het sociaal domein en de daardoor hogere algemene uitkering. Dit leidt tot de constatering dat een algemeen erkend risicodossier als de decentralisaties van het sociaal domein leidt tot een verbetering van onze schuldquote. Dit zegt ons inziens ook iets over de toch relatieve waarde van kengetallen,
Reorganisatie en verzelfstandiging Quintus
Zoals in de inleiding van dit voorstel al is gesteld vormt de besluitvorming over de toekomst van Quintus een bijzonder punt van aandacht. De daaraan verbonden, vooral eenmalige, hoge frictiekosten waren gedurende de zomermaanden al aanleiding voor een door ons in te stellen nader onderzoek. Een honorering in de perspectiefnota werd om die reden door ons op dat moment ook nog niet voorgesteld. Na het bekend worden van de uitkomsten van dit nadere onderzoek zijn wij van mening dat het nu toch de voorkeur verdient om u voor te stellen het zogenaamde scenario 4 van Quintus te honoreren. Dit behelst eerst reorganiseren en daarna verzelfstandigen met een daaraan verbonden eenmalige last van afgerond € 1,5 miljoen voor de komende drie jaar. In het bijzonder hebben wij daarbij overwogen dat er naast de meer inhoudelijke overwegingen sprake is van een goed “verdienmodel”. Immers een scenario van het uitvoeren van enkel maatregelen binnen de huidige (organisatorische) situatie zal leiden tot oplopende structurele tekorten van uiteindelijk een bedrag van € 80.000 voor de jaren 2020 en verder. Daartegenover kent het scenario 4 een neerwaartse kostenontwikkeling en dus lagere bijdrage van de gemeente waardoor niet alleen het weerstandsvermogen van Quintus op orde wordt gebracht maar bovendien sprake is van besparingen in de bedrijfsvoering die oplopen naar een bedrag van € 185.000 structureel in de jaren 2020 en verder. Anders gezegd: een eenmalige investering in frictie- en aanloopkosten van €1,5 miljoen genereert een structureel begrotingsvoordeel van € 265.000. (€ 80.000 + € 185.000). Een zonder meer als positief te bestempelen verdienmodel dat het ons inziens ook alleszins rechtvaardigt om de genoemde eenmalige kosten als last te accepteren. Direct gevolg daarvan is natuurlijk wel dat de eerder geschetste begrotingsoverschotten met name voor de jaren 2016 en 2017 dalen.
10
Samenvattend ontstaat daardoor het volgende financiële beeld voor de begroting 2016 e.v. (- = voordelig):
2016
2017
2018
2019
-1.672
-1.244
-1.411
-1.941
-35
-30
-85
-140
-1.707
-1.274
-1.496
-2.081
Eenmalig saldo begroting
391
-36
-38
7
Quintus: effect scenario 4
838
643
24
-
Eenmalig begrotingssaldo
1.229
607
-14
7
Saldo structureel en eenmalig = toevoeging
- 478
- 667
- 1.510
- 2.074
Str uc tur eel Structureel saldo begroting Quintus: effect scenario 4 Structureel begrotingssaldo
Eenmalig
aan de vrije algemene reserve
Algemene reserve Volgens de hiervoor vermelde tabel is, ook na de honorering van het voorstel inzake Quintus, nog sprake van batige saldi. Wij stellen u voor deze batige saldi ten gunste te brengen van onze algemene reserve. Daarbij spelen niet alleen de eerder gememoreerde risico’s een rol, waaronder die van de vennootschapsbelasting en het sociaal domein, Ook het politiek/bestuurlijk overeengekomen uitgangspunt in het coalitieprogramma dat onze algemene reserve moet toegroeien naar het door uw raad afgesproken niveau van € 5 miljoen is uiteraard een punt van overweging. Zonder nadere maatregelen moet geconstateerd worden dat dit niveau binnen deze coalitieperiode niet haalbaar is. Niet alleen uit politiek bestuurlijke overwegingen maar ook uit de inhoudelijke overweging dat het gewenst is over een robuust vrij aanwendbaar eigen vermogen te beschikken, achten wij dit ongewenst. Om die reden menen wij nadrukkelijk niet te moeten opteren voor een verdere invulling en besteding van het gepresenteerde batige saldo maar uw raad voor te stellen tot een terughoudend bestedingsbeleid over te gaan. Daarom stellen wij u voor de nu gepresenteerde overschotten nu al nadrukkelijk te oormerken ter verdere versterking van onze vrije algemene reserve. Overigens merken wij daarbij op dat ook na deze extra toevoeging het door uw raad geformuleerde doel nog niet bereikt is; de vrij aanwendbare algemene reserve zat daardoor naar verwachting per 31 december 2018 een omvang bereiken van afgerond € 2,2 miljoen.
In aanvulling op de nu voorgestelde maatregelen stellen wij dan nu ook al voor de vergroting van de vrije algemene reserve nadrukkelijk als speerpunt van de komend voorjaar nieuw op te stellen perspectiefnota aan te merken. Dat dit gevolgen zal hebben voor de overigens te maken beleidskeuzes is daarbij ook helder. Wel hebben wij daardoor impliciet ook wel de tijd om meer zicht te krijgen op de ontwikkelingen rondom de vennootschapsbelasting en het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Daarbij lijkt ook de verwachting gewettigd dat het in gang gezette economisch herstel zal leiden tot een verdere groei in de rijksuitgaven en dus de algemene uitkering van het gemeentefonds. Maar ook bestaat dan meer inzicht in de uiteindelijke omvang en het effect van het verbeterde perspectief voor de grondexploitatie.
11
Post onvoorzien Voor de volledigheid merken wij nog op dat in de begroting 2016 een raming voor onvoorziene uitgaven is opgenomen van € 174.000 wat gebaseerd is op een bedrag van € 3,40 per inwoner.
Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) Hoewel de gevolgen voor de begroting 2016 sec nog niet aan de orde zijn menen wij er wel goed aan te doen u te informeren over de op handen zijnde wijzigingen in het kader van het BBV. Financieel ingrijpend voor de jaren 2017 en verder zijn de voorgenomen aanpassingen als gevolg van de invoering van de vennootschapsbelasting. Hiervoor gingen wij daar al uitgebreid op in. Daarnaast is echter ook sprake van een aantal voorgenomen wijzigingen die voortvloeien uit de adviezen van de zogenaamde commissie Depla (naar zijn voorzitter). Het meest ingrijpend lijkt daarbij de invoering van een zogenaamd programma Bedrijfsvoering in combinatie met de afschaffing van de doorberekening van ambtelijke kosten voor zover zij de directe loonkosten te boven gaan (overhead). Dit zal moeten leiden tot een omvangrijke herschikking van budgetten voor de begrotingen 2017 en verder. Waarbij in verschillende situaties daardoor sprake zal worden van, althans optisch, overschotten op activiteiten. Die overschotten zijn dan wel weer nodig om de overigens uiteraard nog wel te dekken kosten budgettair op te vangen. Daarnaast zal sprake zijn van het verplicht moeten activeren van de kosten van voorzieningen met enkel maatschappelijk nut, zeg maar de investeringen in infrastructurele voorzieningen. De argumentatie van de commissie Depla voor zijn wijzigingsvoorstellen liggen vooral in een veronderstelde betere vergelijkbaarheid van de gemeenten onderling. Komend voorjaar, zullen wij mede afhankelijk van de voortgang in de besluitvorming, proberen uw raad via de Auditcommissie en/of de Commissie Bestuur en Middelen nader te informeren over de gevolgen van de voorgenomen wijzigingen.
Resumé Het bleek geen eenvoudige zaak om tot een duurzaam sluitende begroting te komen. Het aanvankelijke positieve gevoel bij het constateren van een aantal meevallers kwam onder druk te staan door de te verwachten gevolgen van de vennootschapsbelasting en de niet gewenste ontwikkeling van de algemene reserve. Daarbij was tevens sprake van een lastig dossier in de vorm van de voorgenomen reorganisatie en verzelfstandiging van Quintus. Het besef dat de voorstellen van Quintus op lange termijn niet alleen voor een beter bedrijfsvoeringmodel maar ook een financieel meer aantrekkelijk alternatief zorgen, maakt ons inziens duidelijk dat honorering van de voorstellen Quintus niet alleen organisatorisch nodig is maar ook financieel verantwoord. De negatieve ontwikkeling van ons weerstandsvermogen kunnen wij gedeeltelijk pareren door nu al de toekomstige batige begrotingssaldi te oormerken voor toevoeging aan die algemene reserve. Dit vraagt terughoudendheid in onze politiek/bestuurlijke ambities, doch die vinden wij in ieder geval al op zijn plaats als we de ook in deze aanbiedingsnota genoemde risico’s in ogenschouw nemen. Dat die risco-inventarisatie niet uitputtend beoogd te zijn is slechts een extra signaal. Al met al vinden dat wij er met deze begroting toch in geslaagd zijn om een deugdelijk en verantwoord financieel perspectief aan u voor te leggen.
12
Voorstel Gelijktijdig met de vaststelling van de primitieve begroting verzoeken wij u ook om de eerste begrotingswijzing vast te stellen. In deze begrotingswijziging zijn de budgettaire aanpassingen op grond van de tweede Bestuursrapportage 2015 verwerkt. Daarnaast wordt de tweede begrotingswijziging aangeboden waarin de voorstellen van Quintus worden verwerkt. Samenvattend stellen wij u voor over te gaan tot: -
De vaststelling van de programmabegroting 2016 en de 1e en 2e begrotingswijziging 2016
-
Het ten gunste van de algemene reserve brengen van het begrotingsoverschot 2016.
Kampen, 6 oktober 2015
Burgemeester en wethouders van Kampen, de secretaris,
de burgemeester,
J.F. Goedegebure
drs. mr. B. Koelewijn
13
Portefeuillehouder: M. Ekker Onderwerp: Programmabegroting 2016
De Raad van de gemeente Kampen, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 6 oktober 2015; gelet op artikel 197 tot en met 202 van de Gemeentewet
besluit:
de Programmabegroting 2016 vast te stellen met:
1e
en
2e
o
de baten van de exploitatierekening op € 163.776.947
o
de lasten van de exploitatierekening op € 162.476.486
de
het begrotingsoverschot 2016 ad. € 478.000 ten gunste van de Algemene reserve te brengen.
begrotingswijziging 2016 vast te stellen;
Kampen, 12 november 2015
De Raad van de gemeente Kampen,
drs. H.A. van der Meulen, griffier
drs. mr. B. Koelewijn, voorzitter
14
Inhoudsopgave Kerngegevens ........................................................................................................................................................................... 16 Leeswijzer ................................................................................................................................................................................. 17 Kaders ...................................................................................................................................................................................... 19 Overzicht programma’s – beleidsterreinen – producten ............................................................................................................. 20 Samenstelling College van Burgemeester en Wethouders ........................................................................................................ 23 Programma’s............................................................................................................................................................................. 24 Programma 1 Burger en bestuur ............................................................................................................................................... 25 Programma 2 Openbare orde en veiligheid ............................................................................................................................... 32 Programma 3 Beheer openbare ruimte ..................................................................................................................................... 44 Programma 4 Economie, werk en inkomen ............................................................................................................................... 52 Programma 5 Onderwijs en educatie......................................................................................................................................... 62 Programma 6 Cultuur en sport .................................................................................................................................................. 69 Programma 7 Participatie en zorg ............................................................................................................................................. 78 Programma 8 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling ...................................................................................................................... 85 Algemene dekkingsmiddelen..................................................................................................................................................... 95 Paragrafen ................................................................................................................................................................................ 98 Paragraaf 1 Lokale heffingen .................................................................................................................................................... 99 Paragraaf 2 Weerstandsvermogen .......................................................................................................................................... 104 Paragraaf 3 Onderhoud kapitaalgoederen ............................................................................................................................... 116 Paragraaf 4 Financiering ......................................................................................................................................................... 120 Paragraaf 5 Bedrijfsvoering ..................................................................................................................................................... 125 Paragraaf 6 Verbonden partijen............................................................................................................................................... 132 Paragraaf 7 Gemeentelijk grondbeleid .................................................................................................................................... 152 Paragraaf 8 Sociaal Domein.................................................................................................................................................... 164 Vaststelling.............................................................................................................................................................................. 175 Bijlagen ................................................................................................................................................................................... 176 I Kengetallen ........................................................................................................................................................................... 177 II Overzicht structureel 2016-2019........................................................................................................................................... 180 III Overzicht eenmalig 2016-2019 ............................................................................................................................................ 183 IV Staat van kapitaallasten ...................................................................................................................................................... 186 V Specificatie van reserves en voorzieningen ......................................................................................................................... 187 VI Financiële recapitulatie – begroting ..................................................................................................................................... 189 VII Overzicht EMU saldo ......................................................................................................................................................... 191
15
Kerngegevens 2014
2014
2015
2015
Totalen
Specificaties
Totalen
Specificaties
A. Sociale structuur Aantal inwoners
51.092
51.432
van 0 – 14 jaar
10.652
10.556
van 15 – 44 jaar
19.508
19.571
van 45 - 64 jaar
12.992
13.121
65 jaar en ouder
7.940
8.184
% van de bevolking (15-64 jaar) in de WAO (incl. WIA, WIAZ en WAJONG)
7,5%
% van de bevolking (15 - 64 jaar) in de bijstand (WWB)
2,0%
2,1%
Aantal huishoudens met laag inkomen *) **)
6.280
6.280
Aantal leerlingen (a)
7,5%
10.381
10.303
in het basisonderwijs
5.371
5.334
in het voortgezet onderwijs
4.555
4.568
455
401
in het speciaal onderwijs
B. Fysieke structuur Woningen zonder vrijstelling (b)
21.130
21.399
3.425
3.466
Niet-woningen met (gedeeltelijke) facultatieve vrijstelling (b)
16
14
Niet-woningen met (gedeeltelijke) verplichte vrijstelling (b)
62
61
% huurwoningen
60
60
% koopwoningen
40
40
Niet-woningen zonder vrijstelling (b)
a) betreft aantallen per 1 oktober van het jaar b) betreft voorlopige aantallen 1/1/2015 * laag inkomen = netto jaarinkomen van rond de € 12.000 voor een alleenstaande (zijnde 110% boven het bijstandsniveau) ** cijfers ontleend aan recente uitkeringsspecificaties Algemene uitkering
16
Leeswijzer Inleiding In het format zijn per programma de samenhangende producten geclusterd tot beleidsterreinen, waarbij per beleidsterrein de 3 W-vragen worden uitgewerkt. Het accent is hierdoor van detaillering naar inzicht verschoven. Overigens worden, indien van toepassing, per beleidsterrein belangrijke financiële posten binnen een beleidsterrein uitgelicht (na de tabel met het overzicht van lasten en baten voor het gehele programma). Voor het overzicht en samenhang wordt verwezen naar het overzicht programma’s – beleidsterreinen – producten op de volgende bladzijde. Programma’s Hieronder worden de verschillende onderdelen van een programma uitgelegd. A. Missie Hier is de overkoepelende programmadoelstelling vermeld. B. Context en achtergronden In dit onderdeel zijn programmabreed landelijke, regionale en plaatselijke ontwikkelingen beschreven, uitgewerkt per beleidsterrein. C. Beleid In onderdeel worden per beleidsterrein de drie W-vragen beantwoord. Het kan voorkomen dat binnen één beleidsterrein meerdere doelen (beoogde maatschappelijke effecten) voorkomen. In dat geval worden per doel de eerste twee W-vragen uitgewerkt: 1.
Effecten: wat willen we bereiken? Bij ieder doel worden in tabelvorm de effectindicatoren genoemd (niet in alle gevallen mogelijk). In sommige gevallen vindt de nulmeting in 2015 of later plaats, waardoor de indicatoren veelal ook niet ingevuld zijn.
2.
Prestaties: wat doen we er voor? Bij ieder doel worden in tabelvorm de prestatie-indicatoren genoemd. Zie ook de opmerking bij de effectindicatoren.
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten? De baten en lasten per beleidsterrein zijn vermeld.
4.
Uitgelicht Nader informatie over het beleidsterrein staat vermeld onder Uitgelicht: bijvoorbeeld de grote uitgaven/inkomsten bestaand beleid of verhoudingen van deze uitgaven/inkomsten ten opzichte van bijvoorbeeld inwoners of bezoekers. Daarnaast wordt hier ruimte geboden om bepaalde high-lights nader uit te werken. Voor de financiële berekening geldt de begroting 2015 als basis.
D. Samenhang en relatie met andere programma’s Hier worden kort en bondig de samenhang en de relatie met andere programma’s beschreven. E. Kaderstellende nota’s De voor het programma relevante kaderstellende nota’s zijn hier in chronologische volgorde opgenomen.
17
F. Wat gaat het kosten In dit onderdeel zijn de totalen van de onderdelen C.3. samengevoegd tot een totaaloverzicht op programmaniveau. Indien van toepassing is hier ook een overzicht van de geplande investeringen opgenomen (E= economisch nut / M=maatschappelijk nut / U=uitbreiding / V=vervanging). Tevens worden de verschillen tussen bestaand beleid 2016 en 2015 op hoofdlijnen toegelicht. Met name de structurele afwijkingen groter dan € 25.000 worden verklaard. Daarbij moet rekening gehouden worden met het feit dat de begroting 2015 is opgesteld aan de hand van gegevens die begin 2014 beschikbaar waren (bestaande uit de begroting 2014, de 1e halfjaar cijfers 2014 en de jaarrekeningcijfers 2013). Voor een deel van de kosten / inkomsten is het noodzakelijk om een inschatting te maken. Hierdoor kan een begroting altijd afwijken van de werkelijkheid. De begroting 2016 is opgesteld aan de hand van de uitkomsten 2014, de begroting 2015 en de 1e halfjaar cijfers 2015. Het kan dus voorkomen dat ontwikkelingen met maximaal 1 jaar vertraging in de begroting verwerkt worden. De baten en lasten welke zijn opgenomen in deze Programmabegroting bestaan uit de ramingen voor bestaand beleid, de bezuinigingen 2013-2016 en de voorstellen aan (eenmailg en structureel) nieuw beleid zoals gepresenteerd in de Perspectiefnota 2016-2019.
18
Kaders Inleiding In de Kadernota begroting 2016 zijn de uitgangspunten verwoord voor de op te stellen Programmabegroting. In dit hoofdstuk treft u een opsomming van de meest belangrijkste punten aan. Uitgangspunten
Coalitieprogramma 2015-2018 Het Coalitieprogramma is meegenomen als uitgangspunt. Dit geldt evenzo voor de Uitvoeringsagenda.
Budgetten 2016: nullijn De verwachtingen met betrekking tot de ontwikkeling van de gemeentelijke inkomsten zijn onduidelijk en op voorhand zorgelijk te noemen, zodat uiterste terughoudendheid betracht moet worden bij het opstellen van de begroting. In zijn algemeenheid geldt dus de nullijn met het verzoek daar waar mogelijk budgetvermindering te realiseren.
Groei inwoners en woningbouw (voor berekening Algemene Uitkering) Inwoneraantal per 1/1/2016: 51.650 met een jaarlijkse groei van 240 personen. Aantal woningen per 1/1/2016: 22.050 met een jaarlijkse groei van 160 eenheden.
Structureel bestaand beleid = begroting 2015 = begroting 2016 De begroting is opgesteld op basis van bestaand ongewijzigd beleid, waarbij begrotingswijzigingen met structurele doorwerking, inclusief de reeds vastgestelde bezuinigingen en de 1e bestuursrapportage, tot zover mogelijk zijn meegenomen.
Investeringen Bruto investeringen tot maximaal € 25.000 zijn, m.u.v. de aanschaf van bedrijfswagens, niet geactiveerd en dus als eenmalige last begroot. De kapitaallasten van nieuwe investeringen in 2016 zijn over de eerste 1,5 jaar eenmalig teruggeploegd.
Rentelast en inflatie In de begroting wordt een rentelastpercentage gehanteerd van 4%. Het trendmatige verhogingspercentage is gelijk aan de werkelijke inflatie over 2014 zijnde 1,0%.
Algemene Uitkering De Algemene Uitkering is gebaseerd op de Mei-circulaire 2015, waarbij uitgegaan wordt van lopende prijzen.
Autonome ontwikkelingen Autonome ontwikkelen maken integraal onderdeel uit van de Perspectiefnota en zijn verwerkt in de begroting (bestaand beleid).
19
Overzicht programma’s – beleidsterreinen – producten Programma 1
Burger en bestuur
Beleidsterrein 1.1
Bestuur
001
Bestuursorganen
002
Bestuursondersteuning college van B&W
005
Bestuurlijke samenwerking
006
Bestuursondersteuning raad en rekenkamer
Beleidsterrein 1.2
Publieke dienstverlening
003 / 004
Burgerzaken
Programma 2
Openbare orde en veiligheid
Beleidsterrein 2.1
Brandweer en rampenbestrijding
120
Brandweer en rampenbestrijding
Beleidsterrein 2.2
Openbare orde en veiligheid
140
Openbare orde en veiligheid
Programma 3
Beheer openbare ruimte
Beleidsterrein 3.1
Beheer openbare ruimte
210
Wegen, straten, pleinen en verkeersmaatregelen
212
Openbaar vervoer
214 / 215
Parkeren / Baten parkeerbelasting
221
Binnenhavens en waterwegen
240
Waterkering, afwatering en landaanwinning
550
Natuurbescherming
560.00
Openbaar groen
580.20
Speeltuinen en –plaatsen
Beleidsterrein 3.2
Beheer riolering
722 / 726
Riolering (gecombineerd)
Beleidsterrein 3.3
Beheer begraafplaatsen
724 / 732
Lijkbezorging
Programma 4
Economie, werk en inkomen
Beleidsterrein 4.1
Economie
310
Handel, ambacht en industrie
330
Nutsbedrijven
340
Agrarische productie en ontginning
341
Overige agrarische zaken, jacht en visserij
560
Openluchtrecreatie en toerisme (excl. 560.00)
Beleidsterrein 4.2
Werk en inkomen
610
Bijstandsverlening en inkomensvoorzieningen en subsidies
611
Sociale werkvoorziening
613
Overige sociale zekerheidsregelingen vanuit het Rijk
614
Gemeentelijk armoede- en schuldenbeleid
623
Re-integratie- en participatievoorzieningen Participatiewet
20
Programma 5
Onderwijs en educatie
Beleidsterrein 5.1
Onderwijs
420
Basisonderwijs, exclusief onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder)
421
Basisonderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder)
432
Speciaal (voortgezet) onderwijs, excl. Onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder)
431
Speciaal (voortgezet) onderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder)
440
Voortgezet onderwijs, exclusief onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder)
441
Openbaar voortgezet onderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder)
480
Gemeenschappelijke baten en lasten van het onderwijs
482
Volwasseneneducatie
Beleidsterrein 5.2
Educatie
510
Openbaar bibliotheekwerk
511
Vormings- en ontwikkelingswerk
Programma 6
Cultuur en sport
Beleidsterrein 6.1
Sport
530
Sport
531
Groene sportvelden en terreinen
Beleidsterrein 6.2
Kunst
540
Kunst
Beleidsterrein 6.3
Musea
541
Musea
Beleidsterrein 6.4
Overige cultuur en recreatie
580
Overige recreatieve voorzieningen (excl. 580.20)
Programma 7
Participatie en zorg
Beleidsterrein 7.1
Participatie en zorg (Wmo)
621
Vreemdelingen
650
Kinderdagopvang
661
Maatwerkvoorzieningen Natura materieel Wmo
662
Maatwerkvoorzieningen Natura immaterieel Wmo
663
Opvang en beschermd wonen Wmo
667
Eigen bijdragen maatwerkvoorzieningen en opvang Wmo
670
Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd
671
Eerstelijnsloket Wmo en Jeugd
672
PGB Wmo en Jeugd
677
Eigen bijdragen algemene voorzieningen Wmo en Jeugd
682
Individuele voorzieningen Natura Jeugd
683
Veiligheid, jeugdreclassering en opvang Jeugd
687
Ouderbijdragen individuele voorzieningen en opvang Jeugd
714
Openbare gezondheidszorg
715
Centra voor jeugd en gezin (Jeugdgezondheidszorg)
21
Programma 8
Duurzame ruimtelijke ontwikkeling
Beleidsterrein 8.1
Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
810
Ruimtelijke ordening
820
Woningexploitatie en –bouw
821
Stads- en dorpsvernieuwing
822
Overige volkshuisvesting (excl. 822.00)
822.00 / 823
Bouw- en woningtoezicht: bouwvergunningen (omgevingsvergunningen)
Beleidsterrein 8.2
Milieu en reiniging
721 / 725
Afvalverwijdering en –verwerking / Baten reinigingsrechten en afvalstoffenheffing
723
Milieubeheer
Beleidsterrein 8.3
Bouwgrondexploitatie
830
Bouwgrondexploitatie
22
Samenstelling College van Burgemeester en Wethouders Burgemeester
B. Koelewijn
Secretaris
J.F. Goedegebure
Wethouder
G.J. Veldhoen
Wethouder
M.M. Ekker
Wethouder
E. Spaan
Wethouder
G. Meijering
Samenstelling Gemeenteraad Voorzitter
B. Koelewijn
Griffier
H. van der Meulen
Christen Unie
J. Witteveen J.W. Schutte A.A. Klumpje J. Steenbeek A. Zweers E. van Raalte
CDA
H.M. Palland-Mulder C.H. Adema E.J. van de Wetering-de Groot G.M. Wellenberg J.E. de Kleine-Brink G.E. de Koning Gans
SGP
K. van den Bosch W.A. van der Linde J.Th. Noorland G. van der Weerd B. van den Belt
SP
A.J. Boddeus L. Bastiaan A.G. van Wijngaarden H. van Asselt-van den Berg
VVD
B. Keulen M.B. Spijkerman E.P. Pelleboer
Gemeente Belang Kampen
A. Holtland M.M. Koster
GroenLinks
J.H. Jansen N. Jeurink
PVDA
M. Haveman S. Azer
D66
P.J.C. Jacobs
23
Programma’s
24
Programma 1
Burger en bestuur A.
Missie
We staan voor een open en daadkrachtig bestuur, gekenmerkt door goed contact met burgers en een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening.
B.
Context en achtergronden
In dit programma zijn samenhangende producten geclusterd tot beleidsterreinen. Dit zijn de beleidsterreinen bestuur en publieksdienstverlening.
Bestuur In het Coalitieprogramma 2015 – 2018 krijgen de veranderende rol van de overheid in relatie tot de veranderende samenleving en de gevolgen daarvan voor onze inwoners en andere maatschappelijke partners veel aandacht. Ook bij de doorwerking daarvan naar de rolneming van (het samenspel tussen) raad, college en gemeentelijke organisatie wordt nadrukkelijk stilgestaan. Een belangrijk markeringspunt in die veranderende relatie tussen burger – bestuur is het in 2013 vastgestelde visiedocument Kampen Merkbaar Beter (KMB). Daarin wordt dieper ingegaan op het ontstaan van een nieuwe verhouding waarin inspraak, een meer actieve samenleving en een terugtredende overheid, samenwerking en partnerschap centraal worden gesteld. Het maatschappelijk vraagstuk wordt uitgangspunt. Van daaruit wordt bezien wie wat kan bijdragen aan de oplossing, waarbij de oplossingskracht van de samenleving zelf als eerste in ogenschouw wordt genomen. KMB wordt in deze bestuursperiode geactualiseerd, parallel aan het proces om te komen tot een Omgevingsvisie (de rechtsopvolger van de Structuurvisie - zie programma 8. Ruimtelijke Ordening). We willen graag samen werken aan een gemeente, waarin burgers en (publieke) ondernemers zich medeverantwoordelijk voelen voor het welzijn en de welvaart van Kampenaren en zich inzetten voor de sociale, culturele en economische ontwikkeling van de gemeente. Wij willen als gemeente voor hen een betrouwbare en stimulerende partner, een inlevende overheid die de betrokkenheid en inzet van velen waardeert en mogelijk maakt door hiervoor de ruimte te bieden, door er waar zinvol en gewenst actief aan bij te dragen, en door te zorgen dat de maatschappelijke betrokkenheid en inzet in een goede harmonie van uiteenlopende belangen en opvattingen gebeurt. De nieuwe verhouding tussen burger en bestuur vraagt om een andere manier van kijken en denken, organiseren, samenwerken, besturen en leiding geven. Daar zetten we de komende jaren extra sterk op in. We ontwikkelen daarvoor instrumenten die dit proces ondersteunen, zoals omgevingsbewust werken.
25
Kamper Kracht in Actie In september 2012 is, met het instemmen van de raad met de opinienota “doorontwikkelen wijkgericht werken: vertrouwen, loslaten en samenwerken”, met de doorontwikkeling van wijkgericht werken, welke in Kampen de naam Kamper Kracht in Actie heeft gekregen, gestart. In lijn met het vijfde speerpunt van Kampen Merkbaar Beter, de kracht van de samenleving, staan het vertrouwen op burgerkracht en het aansluiten bij bewonersinitiatieven die de leefbaarheid in dorpen en wijk vergroten hierbij centraal. Deze doorontwikkeling is een proces dat van onderaf in samenwerking met inwoners, organisaties en bedrijven wordt ontwikkeld en waarvoor geen blauwdruk beschikbaar is. Hierbij beseffen we dat het gaat om een proces dat jaren zal duren maar ook om een proces waarin al flinke stappen zijn gezet. Voorbeelden hiervan zijn de wijkbijeenkomsten die nu in samenwerking met de betreffende wijk-/dorpsvereniging worden georganiseerd en veel constructiever van karakter zijn en de ondersteuning en stimulering van burgerinitiatieven door Buurt aan Zet en de initiatievendiners. In 2016 laten wij zien dat we op een actieve manier en in dialoog met de samenleving bezig zijn om een nieuwe manier van samenwerking tussen actieve partijen in buurten en dorpen en de gemeente te ontwikkelen. In de volgende tussenrapportage, welke in het vierde kwartaal van 2015 aan de raad wordt aangeboden, staat beschreven op welke manier we dit in willen vullen.
Samenwerkingsverbanden Samenwerkingsverbanden met andere (overheids) organisaties worden steeds belangrijker bij het realiseren van opgaven. Daarbij in het oog houdend dat samenwerken nooit een doel op zich mag zijn, maar een duidelijke meerwaarde moet hebben. Ze moeten leiden tot meer slagkracht, kwaliteit of kostenreductie. We stellen onszelf constant de vraag op welk schaalniveau en met welke partners een vraagstuk het best kan worden aangepakt. Bestaande vrijwillige samenwerkingsverbanden (met andere overheden) worden in tegen het licht gehouden en beoordeeld op effectiviteit en efficiency. Nieuwe samenwerkingverbanden worden ook op basis van die gronden beoordeeld door het college. In 2016 ontwikkelen we een visie op, en kaderstelling voor samenwerkingsverbanden. Binnen Zwolle Kampen Netwerkstad en de regio Zwolle wordt gewerkt op basis van een bestuurlijke lichtheid. We onderkennen de meerwaarde van beide samenwerkingsverbanden. Vanuit behoud van eigen positie en identiteit zetten wij ons in om de samenwerking ook in de toekomst zo effectief en efficiënt mogelijk in te vullen. Met Kampen Internationale Samenwerking willen we internationale contacten en samenwerking met en tussen de burgers en organisaties van de gemeente Kampen en haar partnersteden het bevorderen en onderhouden. In 2016 zetten we de voorbereidingen voor de Internationale Hanzedagen in 2017 voort. Met de Hanzedagen willen we Kampen als moderne Hanzestad, en de regio nationaal en internationaal onder de aandacht brengen. De gemeente wil een professioneel en modern programma aanbieden met respect voor traditie, cultuur en het rijke Hanzeverleden voor de deelnemers uit de Europese Hanzesteden en de bezoekers.
Dienstverlening In de oorspronkelijke visie van de VNG (commissie Jorritsma, 2005) zouden gemeenten in 2015 dé poort tot de overheid zijn. De ambities uit de visie van 2005 zijn gaandeweg echter bijgesteld. De gemeente is in het eindplaatje nog steeds de meest nabije overheid, maar neemt geen taken en produkten van andere overheden over. De gemeente zorgt wel voor het (mede) realiseren van een goede ketensamenwerking en verwijst daar waar nodig door naar de juiste instantie of het juiste overheidsorgaan. Om deze uitdagingen actief tegemoet te treden heeft de gemeente Kampen in 2010 een toekomstvisie op dienstverlening geformuleerd met bijbehorende strategie. Op basis van de landelijke ontwikkelingen en de coalitie- en uitvoeringsprogramma’s van college en raad wordt de visie op dienstverlening voor de komende jaren geactualiseerd. We verbeteren onze dienstverlening op basis van de uitkomsten van periodieke metingen van de kwaliteit van onze dienstverlening middels toepassing van servicenormen en deelname aan audits, benchmarks en andere gerichte onderzoeken. We doen aan pro-actieve dienstverlening middels zo veel mogelijk gebruik van gestructureerde webformulieren en (sms-) attendering op het aflopen van de geldigheid van paspoorten en rijbewijzen. Ook wordt actief gebruik gemaakt van socialmediakanalen als Twitter en Facebook voor informatieverstrekking.
26
Sinds begin 2012 wordt voor de behandeling van bezwaarschriften een informele aanpak gehanteerd: altijd eerst contact met de bezwaarmaker. Betrokken medewerkers hebben hiervoor een training in mediationvaardigheden gevolgd. In 2016 gaan we aan de slag met de doorontwikkeling van het Klanten Contact Centrum (KCC).
C. Beleid Beleidsterrein 1.1 Bestuur 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 1.1.1
De inwoners staan centraal
In de gemeente Kampen nemen de inwoners een centrale plaats in. De gemeente kent haar inwoners, ondernemers en organisaties en weet wat er speelt. Zij gaat actief in gesprek met de samenleving, staat open voor gevoelens die er leven en luistert naar argumenten. We investeren in het helder maken van wat inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties mogen verwachten. Belangrijke onderwerpen komen tot stand door beginspraak en co-creatie. De gemeente Kampen heeft tweejaarlijks deelgenomen aan de benchmark “Waarstaatjegemeente”. Dit is een instrument dat het mogelijk maakt om op hoofdlijnen een goed beeld te krijgen van het functioneren van de gemeente. De vraag die daarbij centraal staat is: “Hoe tevreden is de burger van Kampen over Kampen?”. Deze vraag wordt beantwoord vanuit verschillende invalshoeken. De verschuiving van beleidsparticipatie naar zelfredzame vormen van burgerparticipatie, en de veranderde rol van gemeenten daarbij, heeft ertoe geleid dat het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) met experts om de tafel is gaan zitten om een nieuwe standaard tot stand te brengen voor het burgeronderzoek van Waarstaatjemeente.nl (voorheen bekend als Burgerrollen, nu als de Burgerpeiling). De Burgerpeiling vraagt de burger de gemeente te beoordelen op de zorg voor de woon- en leefomgeving, het betrekken en samenwerken en de mogelijkheden om volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijk leven. Specifieke aandacht is er voor de mate waarin de gemeente slaagt aan te sluiten bij de leefwereld van burgers. Het onderzoek neemt niet zozeer de regels en de bureaucratie als uitgangspunt, maar de mate waarin de gemeente meebeweegt met de wensen en behoeften van haar burgers. Effect-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Ruimte realiseren ideeën/initiatieven
-
38%
-
38%
-
(% positief) b.
Waardering inspanning laten
Burgerpeiling “Waarstaatjegemeente”1
-
6,5
-
6,5
-
Idem
deelnemen2
1
c.
Waardering samenwerking
-
6,2
-
6,2
-
Idem
d.
Vertrouwen in het bestuur (% positief)
-
37%
-
37%
-
Idem
De resultaten van de Burgerpeiling worden gepresenteerd op het dashboard (thema “Bestuur en Organisatie”, onderdeel “Oordeel burger
Bestuur gemeente) van waarstaatjegemeente.nl (http://www.waarstaatjegemeente.nl/dashboard/) zoals dat medio mei 2015 gelanceerd is. Aangezien de nulmeting voor Kampen in 2016 wordt uitgevoerd en het gebrek aan referentiecijfers zijn in deze programmabegroting de landelijke cijfers van mei 2015 opgenomen. 2
De waardering voor de mate waarin de gemeente luistert naar en inwoners betrekt bij plannen, activiteiten en voorzieningen.
27
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Het werkendeweg doorontwikkelen van het wijkgericht werken met inwoners, bedrijven en organisaties.
De verandermanager wijkgericht werken geeft een impuls aan de nieuwe manier van werken binnen onze organisatie, die aansluit bij een terugtredende overheid, partnerschap met organisaties en bedrijven en verantwoordelijkheid van burgers.
In het uitvoeringsprogramma 2015-2018 heeft het college als doel gesteld om actief in gesprek te gaan met de inwoners door middel van bezoeken aan wijken, kernen, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Verder stelt het college als doel om te investeren in het helder maken van wat inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties mogen verwachten. Tijdige voorbereiding, communicatie en uitvoering van besluiten hoort daar ook bij. Er volgen hiervoor initiatieven voor de stadsgesprekken waarbij een (passende) vorm en inhoud aan de gesprekagenda’s worden gegeven in samenwerking met betrokken eenheden en de partners in de stad. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij al bestaande platforms, zoals de wijkbijeenkomsten en de bedrijfsbezoeken. De opbrengsten van de gesprekken worden gedeeld met de organisatie en waar nodig omgezet in beleid. Jaarlijks legt het college 10 bedrijfsbezoeken af. Verder leggen bestuurders individueel vele bedrijfsbezoeken af.
We betrekken burgers in een vroegtijdig stadium bij ontwikkelingen en uitvoering van beleid. Een raadswerkgroep “ambasadeurs jongerenparticipatie” zet nadrukkelijk in op de participatie van jongeren. Samen met scholenveld ontwikkelen we een toolbox met werkvormen en formats voor bijv. bezoek aan gemeentehuis ten behoeve van jeugd uit primair onderwijs. De betrokkenheid van jongeren in de leeftijd van het voortgezet onderwijs borgen we in de organisatie met de implementatie van een intern opleidingstraject factor C. Hierbij benutten we de inmiddels opgerichte jongerenraad Kampen waar mogelijk.
Jaarlijks is er een bijeenkomst tussen college en lokale / regionale media.
Wij werken met een organisatiebreed onderzoeksprogramma. Het onderzoeksprogramma bestaat uit de wettelijk verplichte onderzoeken (doelmatigheids- en doeltreffendheidonderzoeken), burgerpanelonderzoek en onderzoeken in belang van de kwaliteit van de bedrijfsvoering en burgerparticipatie. Met de instelling van deze onderzoeken wordt beoogd de transparantie van het gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De leden van het (digitale) burgerpanel van de gemeente Kampen worden zo’n vier keer per jaar benaderd om mee te doen aan een onderzoek. Het (digitale) burgerpanel is een vorm van burgerparticipatie waardoor de burgers voor de gemeente kunnen optreden als inspiratiebron, klankbord, raadgever en barometer van de tevredenheid.
Vanuit ZKN wordt met name ingezet op de thema’s Sterke Steden en Mobiliteit en Bereikbaarheid (zie voor een nadere toelichting resp. programma 8 - Ruimtelijke Ordening en programma 3 - Beheer Openbare Ruimte, par. Verkeer en vervoer).
Vanuit onze deelname aan de regio Zwolle zetten we vooral in op het thema Economie.
We ondersteunen de Stichting Kampen Internationale Samenwerking met een jaarlijkse subsidie voor het bevorderen en onderhouden van internationale contacten en samenwerking met en tussen de burgers en organisaties van de gemeente Kampen en haar vier partnersteden.
Conform het in de 2e helft van 2015 opgestelde blauwdruk voor het programma wordt met behulp van een marketing-, een communicatie- en een sponsorplan, volop gewerkt aan de organisatie van de Hanzedagen in 2017.
28
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
3.892
3.504
3.314
3.264
3.264
3.264
137
183
183
183
Lasten bestaand beleid B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid: 002.0
Uitbreiding KCC
001.0
Raadsexcursie
001.0
A fscheidscadeau/scho ling raadsleden
002.0
Stimulering aanleg breedband
7
T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid
7 18
100
100
100
3 .8 9 2
3 .5 0 4
3 .5 5 8
3 .5 4 7
3 .5 6 5
3 .4 5 4
80-
116-
86-
86-
86-
86-
B aten nieuw beleid: 002.0
Trendmatige aanpassing leges (1%)
002.0
Uitbreiding KCC (taakstelling) T o t a a l ba t e n
80-
S a ldo be le ids t e rre in 1.1
4.
116-
3 .8 12
3 .3 8 8
1-
1-
1-
1-
137-
183-
183-
183-
224-
270-
270-
270-
3 .3 3 5
3 .2 7 8
3 .2 9 6
3 .18 5
Uitgelicht
Beleidsterrein 1.2 Publieksdienstverlening 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 1.2.1
Burgers en ondernemers zijn tevreden over onze dienstverlening
De gemeente vindt het belangrijk dat burgers en ondernemers tevreden zijn over de dienstverlening. Om te meten of gestelde doelen behaald worden gaat de gemeente vanaf 2016 gebruik maken van het Dashboard Dienstverlening zoals deze door de Nederlandse Vereniging Van Burgerzaken (NVVB) aangeboden wordt. Het digitaal Dashboard Dienstverlening bestaat uit 35 kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) op basis waarvan de kwaliteit, service en kosten van de dienstverlening binnen onze gemeente gemonitord en vergeleken kan worden met andere gemeenten. Het Dashboard Dienstverlening wordt aangevuld met de resultaten van continue klantmeting (KTO) op de verschillende kanalen (balie, telefoon en digitaal loket). Effect-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Rapportcijfer totaal oordeel bezoekers
-
7,5
7,5
7,6
7,8
balie b.
Rapportcijfer totaal oordeel
Dienstverlening3 -
7,5
7,5
7,6
7,8
telefonische dienstverlening c.
Rapportcijfer totaal oordeel digitale
KTO Dashboard Dienstverlening
-
7,2
dienstverlening
3
KTO Dashboard
7,2
7,3
7,5
KTO Dashboard Dienstverlening
Het Dashboard Dienstverlening is in april 2015 door de NVVB gelanceerd. Aangezien de nulmeting voor Kampen in 2016 wordt uitgevoerd en
het gebrek aan referentiecijfers zijn in deze programmabegroting de cijfers opgenomen van de klanttevredenheidsonderzoeken zoals deze in het kader van de benchmark publiekszaken in het verleden uitgevoerd zijn.
29
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Het voldoen aan de servicenormen. Sinds 2011 hanteert de gehele organisatie de algemene normen (bijvoorbeeld normen over telefonie en e-mail) en de eenheden Beheer Openbare Ruimte, Maatschappelijke Ontwikkeling en Publieksdienstverlening hanteren specifieke normen. De ambitie is om in 2016 aan de gang te gaan met het verkorten van de termijnen.
Het KCC wordt verder doorontwikkeld:
Het verstrekken van algemene informatie en de registratie daarvan door het KCC wordt uitgebreid.
Voor meer teams worden complexe vragen in het Medewerkersportaal geregistreerd en doorgezet naar het betreffende team. Het team neemt binnen afgesproken servicetermijnen contact op met de vrager.
Eenvoudige producten zoals een uittreksel uit de basisregistratie, een eigen verklaring, het afhalen van een gehandicaptenparkeerkaart worden overgeheveld van de vakbalies naar de balie van het KCC.
Uitbreiding van “Mijn Loket” met het onderdeel “lopende zaken”. Hiermee kunnen burgers de voortgang van hun aanvraag volgen. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
% geholpen klanten binnen
91% (2003)
92%
92%
93%
93%
Burger-zaken
normwachttijd van 15 minuten
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it Lasten bestaand beleid
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
1.820
1.726
1.624
1.624
1.624
1.624
1.8 2 0
1.7 2 6
1.6 2 4
1.6 2 4
1.6 2 4
1.6 2 4
881-
838-
838-
838-
838-
838-
1-
1-
1-
1-
839-
839-
839-
839-
B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid:
T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid B aten nieuw beleid: 004.0
Trendmatige aanpassing leges (1%) T o t a a l ba t e n S a ldo be le ids t e rre in 1.2
4.
881939
838888
784
784
784
784
Uitgelicht
-
D. Samenhang en relatie met andere programma’s Op verschillende onderdelen is er samenhang met andere programma’s. Voorbeelden zijn de wijkschouwen en de integrale opzet van de bestuurlijke samenwerking Zwolle Kampen Netwerkstad.
E.
Relevante kaderstellende nota’s
Samenwerkingsconvenant ‘Samenwerking in de IJsseldelta’ (Zwolle, Kampen, Provincie Overijssel) (2007)
Nota ‘Nadere uitwerking internationale samenwerking (2006)
Netwerkstadsvisie 2030 / Strategische visie Kampen 2030 (2004)
Strategische Verkenning ZKN 2040, inclusief werkprogramma 2012-2015 30
Notitie bedrijfscontacten (2004)
Dienstverleningsvisie en – strategie 2015-2020 De Kamper Maat
Kampen Merkbaar Beter. Visie op de toekomst van Kampen 2030. Uitvoeringskader en samenwerkingsagenda (januari 2013)
F.
Wat gaat het kosten
Betreft de financiële kaders voor het programma Burger en bestuur re k e ning be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing 2 0 14
2 0 15
1.1B estuur
3.892
3.504
1.2 P ublieke dienstverlening
1.820
1.726
5 .7 12
5 .2 3 0
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
3.421
3.364
3.382
1.624
1.624
1.624
1.624
5 .0 4 5
4 .9 8 8
5 .0 0 6
4 .8 9 5
La s t e n
T o t a a l la s t e n
3.271
B aten 1.1B estuur 1.2 P ublieke dienstverlening T o t a a l ba t e n S a ldo v o o r re s ult a a t be s t e m m ing
80-
116-
87-
87-
87-
87-
881-
838-
839-
839-
839-
839-
-961
954-
926-
926-
926-
926-
4 .7 5 1
4 .2 7 6
4 .119
4 .0 6 2
4 .0 8 0
3 .9 6 9
B e o o gde m ut a t ie s re s e rv e s To evo eging
-
-
-
-
-
Onttrekking
43-
261
50-
-
-
S a ldo na re s ult a a t be s t e m m ing
4 .7 0 8
4 .5 3 7
4 .0 6 9
4 .0 6 2
4 .0 8 0
3 .9 6 9
Analyse verschillen begroting 2016 versus begroting 2015 (structureel): Beleidsterrein 1.1
Hogere dotatie aan de voorziening Wachtgelden en pensioenen wethouders voor het op peil houden van de (toekomstige) verplichtingen (€ 78.000).
Beleidsterrein 1.2 -
31
Programma 2
Openbare orde en veiligheid A.
Missie
Onze missie is: “Samen Werken aan een veilig en leefbaar Kampen”. Kampen is een gemeente waarvoor veiligheid telt. Voorkomen is belangrijker dan bestrijden. Maar als bestrijden moet, dan zijn we daar zeker klaar voor! Kampen wil voor burgers, bedrijven en bezoekers een gemeente zijn waar men veilig kan verblijven. Veiligheid in de gemeente Kampen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van brandweer, politie, Openbaar Ministerie, maatschappelijke organisaties, ondernemers, inwoners en gemeente. De gemeente Kampen vervult hierbij een regierol.
B.
Context en achtergronden
In december 2014 heeft de gemeenteraad het Integraal Veiligheidsplan 2015-2018 (IVP) vastgesteld. Voor het eerst is hierin qua prioritering samengewerkt met de andere gemeenten binnen het basisteam van de politie. Het kernbeleid Veiligheid van de VNG waarop het integraal veiligheidsprogramma is gebaseerd kent vijf veiligheidsvelden:
Veilige woon- en leefomgeving;
Bedrijven en veiligheid;
Jeugd en veiligheid;
Fysieke veiligheid;
Integriteit en veiligheid.
De resultaten van de informatieavond voor de gemeenteraad zijn omgezet in het integraal Veiligheidsplan 2015-2018. Naar aanleiding van de bespreking met de gemeenteraad zijn de volgende prioriteiten vastgesteld door de Driehoek (burgemeester, Officier van Justitie, teamchef politie): Prioriteit A: Overlast door personen in de woonomgeving -
Overlast door individuen (psychisch kwetsbaren)
-
Overlast door groepen (jongeren)
-
Overlast rondom de jaarwisseling
-
Overlast door hard rijden
32
Prioriteit B: Drugs en georganiseerde criminaliteit - Drugshandel en drugsgebruik - Georganiseerde criminaliteit en ondermijning Prioriteit C: Alcohol en Veilig uitgaan - Alcohol gerelateerde overlast - Veilig uitgaan Prioriteit D: Woninginbraken Bij deze hoofddoelen horen de volgende indicatoren: Indicator
2009
2010
2011
2012
2013
Doel:
Bron:
2018 Totaal aantal misdrijven leefbaarheid in de
2053
2127
1973
1874
1600
Gebiedscan politie
7.4
7.4
7.5
7,7
Veiligheidsmonitor
Veiligheid in de woonbuurt
7,1
7,1
7,6
7,8
Veiligheidsmonitor
Onveiligheidsgevoel in het
21%
25%
31%
24%
Veiligheidsmonitor
12%
17%
12%
10%
Veiligheidsmonitor
52%
60%
Veiligheidsmonitor
80%
78%
85%
Veiligheidsmonitor
82%
78%
85%
Veiligheidsmonitor
80%
75%
85%
Veiligheidsmonitor
woonbuurt
algemeen Onveiligheidsgevoel in de woonomgeving Gemeente heeft aandacht voor veiligheid en leefbaarheid (eens) Vertrouwen in eerlijk en rechtvaardig functioneren Raad (ja of gedeeltelijk) Vertrouwen in eerlijk en rechtvaardig functioneren Bestuur (ja of gedeeltelijk) Vertrouwen in eerlijk en rechtvaardig functioneren Ambtelijk. (ja of gedeeltelijk) Op de prioriteiten van het Integraal Veiligheidsbeleid behalen we substantiële resultaten:
minder ernstige overlast (door personen) in de woonomgeving;
minder schade en overlast tijdens de jaarwisseling en een lagere investering;
een veiliger verkeer met minder overlast (met name op het gebied van hardrijden en parkeren);
het effectiever aanpakken van ondermijning, in het bijzonder hennepteelt en drugshandel;
een veiliger uitgaansleven met minder alcoholgerelateerde overlast;
minder woninginbraken en een lagere geschatte kans op inbraak.
33
C. Beleid Beleidsterrein 2.1 Rampenbestrijding 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Op het gebied van de crisisbeheersing wordt in de Veiligheidsregio verband samen gewerkt met de andere gemeenten van IJsselland. De overgang van de brandweer naar de Veiligheidsregio heeft invloed op hun positie in deze programmabegroting en het IVP. Het meerjaren beleidsplan en het risicoprofiel van de Veiligheidsregio zijn inmiddels, na consultatie van de gemeenteraden, vastgesteld. Vanwege de regionalisering van de brandweer tot één Brandweer IJsselland zijn de preventieve taken in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing aan de gemeente overgedragen. Deze zijn belegd bij het team Toezicht en Handhaving net als het grootste deel van programma 2. Belangrijkste speerpunten op dit moment zijn: “meerlaags veiligheid”, het ontwikkelen van adaptieve evacuatiestrategieën en risico/crisiscommunicatie. Dit alles met name gericht op hoog water problematiek. Hierin wordt samengewerkt met Waterschap Groot Salland, de provincie Overijssel en Veiligheidsregio IJsselland. Daarnaast blijft het onderwerp ‘zelfredzaamheid’ de aandacht houden. Doel 2.1.1
Rampenbestrijding: effectief en efficiënt voor inwoners en bezoekers
De gemeente wil snel, zichtbaar en effectief zijn in het geval van een ramp of crisis. De gemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie moet hiervoor zo optimaal mogelijk voorbereid zijn. Hiervoor moet blijvend worden ingespeeld op de actuele ontwikkelingen. Ook moet iedereen met een rampenbestrijdingstaak over voldoende kennis beschikken en geoefend zijn. Vanaf 2012 werkt de rampenbestrijdingsorganisatie volgens het Regionaal Crisisplan en wordt voldaan aan de Wet Veiligheidsregio’s. Het beoogde maatschappelijke effect is dat de bewoners en bezoekers van de gemeente Kampen, ten tijde van een ramp of crisis, zo effectief en efficiënt mogelijk worden geholpen door een adequate regionale rampenbestrijdingsorganisatie. Bij rampen en/of crisissituaties moet er goede uitvoering aan de rampenbestrijdingstaken worden gegeven. Dit om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale “veilige” situatie. Voor de coördinatie van de gemeentelijke rampenbestrijding zijn binnen Kampen twee officieren van dienst bevolkingszorg (OVD-bz) aangewezen. Samen met collega’s uit Zwolle wordt zo een 24 uurs bereikbaarheid gegarandeerd. 2.
Prestaties: wat doen we er voor? Voorbereiden van de gemeentelijke organisatie op basis van het Regionaal Crisisplan. Zorgdragen voor een goed opleidings- en trainingsniveau van bestuurders en medewerkers met een functie in de rampenbestrijdingsorganisatie.
Borging van voldoende beschikbaar, gekwalificeerd personeel voor de rampenbestrijdingsorganisatie. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Aantal bestuurlijke rampenoefeningen
3 (2012)1
2
2
2
2 Brandweer, ACB2
1: Voorafgaand aan de opening van de Tunnel Drontermeer is in 2012 één extra multidisciplinaire (bestuurlijke) oefening gehouden 2: ACB: Adviseur Crisisbeheersing
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 2.1.2
Brandveilige leefomgeving: voorkomen van schade en slachtoffers
Ter voorkoming van schade en slachtoffers als gevolg van brand wordt ingezet op de zorg en de controle van gebieden en objecten in de gemeente Kampen. Risico’s worden in beeld gebracht, voorkomen en/of gereduceerd. Een cijfermatige effectindicator voor dit beleidsterrein is moeilijk te bepalen. Uitgangspunt is dat de gemeente Kampen de basis op orde heeft door goede risico-inventarisaties, planvorming, advisering, voorlichting, vergunningverlening en toezicht en handhaving hiervan.
34
2.
Prestaties: wat doen we er voor? Toetsen van (bouw)plannen, vergunningaanvragen en evenementen op brandveiligheid, de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en houden toezicht.
Geven van brandpreventieve voorlichting aan burgers en ondernemers (in het kader van vergunningverlening). Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Aantal controles brandveiligheid
250 (2012)
250
250
211
HUP1
1: Het Preventie Activiteitenplan (Prevap) is door het college van B&W vastgesteld op 10 februari 2009)
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
3.271
3.253
3.305
3.305
3.305
3.305
3 .2 7 1
3 .2 5 3
3 .3 0 5
3 .3 0 5
3 .3 0 5
3 .3 0 5
579-
253-
353-
353-
353-
353-
579-
253-
353-
353-
353-
353-
Lasten bestaand beleid B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid:
T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid B aten nieuw beleid:
T o t a a l ba t e n S a ldo be le ids t e rre in 2 .1
2 .6 9 3
3 .0 0 0
2 .9 5 2
2 .9 5 2
2 .9 5 2
2 .9 5 2
Beleidsterrein 2.2 Openbare orde en veiligheid 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 2.2.1
Terugdringen van overlast door individuen (psychisch kwetsbaren) – prioriteit A
Effect-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Burengerucht
134 (2010)
130
125
120
120
Gebiedscan politie
b.
Overlast verwarde/overspannen
136 (2010)
130
130
130
130
Gebiedscan politie
24% (2013)
22%
20%
0,8
0,6
personen c.
Mate waarin problemen in de buurt
Veiligheidsmonitor2
voorkomen: overlast door buurtbewoners1 d.
Schaalscore sociale overlast
1.1 (2009)
Veiligheidsmonitor
1 Deze indicator is ontstaan door te vragen naar de mate waarin problemen volgens bewoners voorkomen in de eigen woonbuurt. Op basis van verschillende van dit soort scores is sociale overlastindicator opgesteld. Wij verwachten onder meer door de inzet van buurtbemiddeling deze score positief te beïnvloeden. Hier echter op dit moment nog geen budget voor. 2: De veiligheidsmonitor Kampen wordt in de oneven jaren uitgevoerd. De resultaten worden in de even jaren beschikbaar gesteld.
35
2.
Prestaties: wat doen we er voor? Wij stimuleren, met in het achterhoofd het Kamper Kompas, dat alle inwoners regie op hun eigen leven voeren. Waar dat soms niet lukt hebben familie, vrienden en buren een belangrijke taak. Mocht ook dat niet helpen dan neemt de gemeente de regie op zich.
Wij stimuleren een tijdige en effectieve aanpak van meervoudige problematiek situaties met betrekking tot wonen, zorg en overlast.
Waar mogelijk stimuleren wij door de inzet van zorgpartners een maatschappelijk herstel, dat wil zeggen zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.
Wij vinden effectieve oplossingen voor ‘hardnekkige’ meervoudige probleemsituaties.
Wij verlenen nazorg aan ex-gedetineerden om recidive en overlast tegen te gaan. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Aantal ingezette stadstoezichthouders
11 (2012)
8
8
8
8 St. Stads-toezicht
b.
Aantal Buitengewone
2,3 (2012)
4
4
4
4 Toezicht en Handhaving
12 (2014)
16
16
16
Opsporingsambtenaren c
Aantal regievergaderingen met
16
Toezicht en Handhaving
Veiligheidshuis
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 2.2.2
Terugdringen van overlast door groepen (jongeren) – prioriteit A
Effect-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Overlast jeugd
370 (2010
350
320
300
b.
Aantal hinderlijke/overlastgevende/
290
5/2/0 (2012)
4/2/0
3/2/0
3/2/0
27%(2012)
26%
24%
Veiligheidsmonitor
1,1 (2009)
1.0
0,8
Veiligheidsmonitor
3/2/0
Gebiedscan politie Gebiedscan politie
criminele groepen c.
Mate waarin problemen in de eigen buurt voorkomen: overlast door rondhangende jongeren
d.
2.
Schaalscore sociale overlast
Prestaties: wat doen we er voor? Wij voeren regie op en nemen deel aan het ‘Investeren in Contact’ overleg (door een beleidsontwikkelaar jeugd en een beleidsontwikkelaar Integrale Veiligheid).
Wij investeren in een integrale groepsgerichte aanpak van overlastgevende groepen.
Wij passen indien nodig bestuurlijke dan wel strafrechtelijke maatregelen (door de politie) toe om overlast te bestrijden.
Wij voeren regie op het Ketenbeleid en houden toezicht op onder andere brandveiligheid.
Wij dragen financieel bij aan bureau Halt en stimuleren de doorverwijzing door politie en leerplicht. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Certificering keten
80% (2009)
100%
100%
100%
100%
36
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 2.2.3
Terugdringen van overlast tijdens de jaarwisseling – prioriteit A
Wij streven een jaarwisseling na waarbij iedereen het naar de zin heeft, de overlast en schade beperkt is, en de inzet van politie, brandweer en gemeente minimaal zijn. Belangrijk is hierbij op te merken dat het terug dringen van de toezicht- en handhavingscapaciteit alsmede de overige inzet geen doel op zich is. Een jaarwisseling die ordelijk verloopt blijft het leidende thema. Effect-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Overlast vuurwerk
138 (2010)
b.
Schadebedrag
€80.000
95
90
85
80
€25.000
€20.000
€20.000
€18.000
Gebiedsscan politie Evaluatie jaarwisseling
(2009)
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Wij houden regie op de integrale aanpak.
Wij zetten in op burgerparticipatie om de betrokkenheid van inwoners bij de hotspots en in het algemeen te bevorderen.
Wij passen bestuurlijke en strafrechtelijke maatregelen toe tegen diegene die zich niet aan de spelregels houden. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Aantal ingezette toezichthouders
4 (2012)
4
4
4
4 Toezicht en Handhaving
tijdens jaarwisseling
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 2.2.4
Terugdringen van overlast door te hard rijden – prioriteit A
Het kabinet wil het aantal verkeersdoden terugbrengen tot maximaal 500 in 2020, zoals vermeld in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020. Kampen heeft daar uitwerking aan gegeven in het gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP). Een onderdeel daarvan vormt de verkeerseducatie die vervat is in het jaarlijkse actieplan verkeersveiligheid. Vanuit de veiligheidsmonitor blijkt daarnaast dat mensen veel overlast ervaren door asociaal verkeersgedrag zoals parkeren en hard rijden. In het IVP richten we ons, mede gelet op het eerder genoemde Strategisch Plan Verkeersveiligheid op het thema ‘hard tijden’. Effect-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Verkeersoverlast
618 (2010)
500
400
315
310
Gebiedscan politie
b.
Verkeersoverlast in de buurt komt het
71 (2012)
70
65
Veiligheidsmonitor
52 (2012)
49
45
Veiligheidsmonitor
40 (2012)
30
20
Veiligheidsmonitor
3,4 (2009)
3,2
3,0
Veiligheidsmonitor
wel eens voor: hard rijden in % c.
Verkeersoverlast in de buurt komt het wel eens voor: parkeeroverlast in %
d.
Verkeersoverlast in de buurt komt het wel eens voor: agressief verkeersgedrag in %
e.
Schaalscore verkeersoverlast
37
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Wij onderzoeken klachten serieus en zetten eventueel technische hulpmiddelen in, want meten is weten.
Wij koppelen de resultaten van het onderzoek terug aan de buurt/wijk.
Indien een probleem daadwerkelijk geconstateerd wordt zoeken we samen met de buurt/wijk naar een oplossing.
Bestuurlijke of strafrechtelijke handhaving is daarbij een laatste redmiddel. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Aantal uitgevoerde metingen
?
volgt
volgt
volgt
Volgt
(gemeente)
Deze indicator is nog niet gemeten. In 2016 zal dus een 0-meting gedaan moeten worden.
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 2.2.5
Terugdringen van drugshandel en drugsgebruik – prioriteit B
Effect-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Drugshandel
16 (2010)
25
28
30
28
Gebiedscan politie
b.
Drugs/drankoverlast
41 (2010)
40
38
38
35
Gebiedscan politie
c.
Mate waarin problemen in de buurt
16% (2012)
16%
15%
Veiligheidsmonitor
24% (2012)
20%
15%
Veiligheidsmonitor
36% (2012)
34%
32%
Veiligheidsmonitor
voorkomen: drugsgebruik of drugshandel d.
Komt drugshandel in de buurt wel eens voor
e.
Voelt men zich hierdoor onveilig (vaak of soms)
f.
2.
Aantal opgerolde hennepkwekerijen
12 (2010)
17
17
17
17
Gebiedsscan
Prestaties: wat doen we er voor?
Wij behouden een voorlopers rol binnen het district IJsselland waar het gaat om de aanpak van hennepkwekerijen.
Wij communiceren actief over de gevolgen die het in huis halen van een hennepkwekerij kan hebben.
Wij passen ons eigen Damoclesbeleid op grond van de Opiumwet efficiënt en effectief toe (handhavingsmatrix).
We rapporteren over onze acties naar onze partners.
Wij monitoren middels een Excel document de acties van anderen en rapporteren daarover aan de Driehoek en raad.
Wij onderzoeken de mogelijkheden of vergunningen of uitkeringen ingetrokken/ teruggevorderd kunnen worden.
Wij verlenen nazorg aan ex-gedetineerden om recidive tegen te gaan.
Wij zien een rol voor de gemeente op het gebied van preventie.
Wij stellen aan scholen een bepaald budget ter beschikking om te besteden aan preventieactiviteiten omtrent alcohol- en drugsgebruik.
Wij stellen, hoewel aan scholen de vrije hand wordt gelaten, wel randvoorwaarden op die voorwaardelijk zijn voor het verstrekken van de subsidie. Budget is structureel beschikbaar vanaf 2015.
Wij houden samen met de politie toezicht op de coffeeshop en rapporteren daarover aan de Driehoek.
38
Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Aantal bestuursrechtelijke zaken op
9 (2011)
10
10
10
6 (2012)
6
6
6
10
Handhavingsarrangement
basis van handhavingsarrangement b.
1.
Controles coffeeshop
6 Rapportage driehoek
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 2.2.6
Terugdringen georganiseerde criminaliteit en ondermijning – prioriteit B
Georganiseerde criminaliteit, zoals hennepteelt, mensenhandel, witwassen en vastgoedfraude, brengt ernstige consequenties met zich mee voor de maatschappij; de maatschappelijke integriteit wordt aangetast, de veiligheid en het veiligheidsgevoel van burgers wordt beïnvloed en de lokale economie wordt verstoord. Het gevaar dreigt dat criminelen zich dieper in de bovenwereld gaan wortelen en zich hier een machtspositie verwerven, waarbij de overheid ongewenst faciliteerder wordt van malafide en criminele praktijken. Gemeenten kunnen in de regionale aanpak van georganiseerde criminaliteit een grote rol spelen door kritisch te werk te gaan bij beschikkingenprocedures en door een rol te vervullen in de integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit Effect-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
2.
Onveiligheidsgevoel in het algemeen
31% (2014)
27%
24%
Veiligheidsmonitor
Prestaties: wat doen we er voor?
Wij voeren actief ons BIBOB beleid uit.
Wij leveren input om de integrale aanpak te doen slagen. ( zie: riec.nl/oostnederland/partners).
Zo mogelijk passen we bestuurlijke en strafrechtelijke maatregelen toe ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.
Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Aantal verstrekte bibob-
6 (2012)
8
8
8
8 Vergunningen/T&H
6 (2012)
6
6
6
6 Rapportage driehoek
vragenformulieren b.
Aantal onderzoeken samen met het RIEC
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 2.2.7
Terugdringen alcoholgerelateerde overlast – prioriteit C
Effect-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
2.
Incidenten in centrum
371 (2010)
300
250
225
220
Politie
Prestaties: wat doen we er voor?
Wij leggen zo nodig een gebiedsverbod op voor de binnenstad, de politie levert daarvoor de benodigde informatie.
Bij alcoholgerelateerde overlast gevallen in de woonomgeving betrekken wij de coördinatoren Zorg en Overlast. Zij onderzoeken of een casus meer zorg of meer openbare orde gerelateerd is.
Minderjarigen die (met alcohol) overlast veroorzaken verwijzen wij door naar Stichting Halt.
39
Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
1.
Opgelegde gebiedsverboden
1(2014)
2
2
2
2 Toezicht en handhaving
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 2.2.8
Bevorderen Veilig Uitgaan
Na de projectfase van het Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (KVU) vonden de betrokken partijen (horeca, politie en gemeente) het periodiek overleg zodanig zinvol dat het KVU is gecontinueerd door structureel ongeveer 1 keer per 6 weken een KVU-overleg te organiseren. In dit overleg worden de knelpunten bij het veilig uitgaan aan de orde gesteld zoals de beveiliging van de horeca, geparkeerde fietsen, kapot glaswerk, raddraaiers in de stad e.d. Ook vindt er afstemming plaats over onder meer uitgezette acties, cameratoezicht, gebruik horeca-/VOS(Veiligheid op straat)-telefoon en geplande evenementen. Hierdoor weten de partijen elkaar makkelijk(er) te vinden. Daarnaast vindt er na elk weekend afstemming plaats tussen politie en gemeente over de bevindingen van het VOS-team. De continuering van het KVU levert dan ook een belangrijke bijdrage aan het veilig en gezellig uitgaan in Kampen. Effect-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Leefbaarheid Kampen Centrum
7.0 (2012)
7,2
7,3
Veiligheidsmonitor
b.
Veiligheid Kampen Centrum
6.6 (2012)
7,0
7,5
Veiligheidsmonitor
c.
Sociale overlast Kampen Centrum
3,9 (2012)
3,5
2,8
Veiligheidsmonitor
d.
Onveiligheidsgevoel bewoners
19% (2012)
17%
15%
Veiligheidsmonitor
140 (2010)
120
binnenstad (vaak/soms) e.
Aantal misdrijven inzake vernielingen
100
90
85
Politie
Binnenstad/Kampen- Zuid De cijfers van de politie zijn niet altijd makkelijk als indicator te gebruiken. Soms is meer aandacht van de politie voor bepaalde feiten oorzaak van een hoger aantal registraties. Dit betekent niet, dat er in absolute zin meer feiten zijn. Het kan zijn dat het aantal geconstateerde vernielingen door de inzet van cameratoezicht toeneemt. Daarom is hier slechts een lichte daling verwacht.
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Wij ondersteunen het VOS-team van de politie.
Wij voeren regie over het KVU-proces.
Wij houden toezicht op de horeca.
Wij houden cameratoezicht op momenten dat dit noodzakelijk is.
Wij stimuleren alcoholmatiging.
Wij pakken actiepunten voor de gemeente uit de Veiligheid op Straat mutaties op en koppelen onze aanpak aan de politie terug. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Opgelegde gebiedsverboden
1(2014)
2
2
2
b
Aantal gecontroleerde
0 (2012)
101
101
10
0 (2012)1
4
4
4
52
52
52
52
2 Toezicht en handhaving 10
Toezicht en handhaving
DHW- vergunninghouders (totaal 127) d.
Aantal keer dat het
4 Toezicht en handhaving
horecasanctiebeleid wordt toegepast e.
VOS mutaties worden in de organisatie uitgezet en acties
52
Toezicht en handhaving
(2012)
teruggekoppeld
40
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 2.2.9
Tegengaan van woninginbraken – prioriteit D
Er gebeurt al heel veel om het aantal woninginbraken te laten dalen. In 2014 is aan het college het programma woninginbraken aangeboden. Kernpunten daarbij zijn de inzet op preventie en het voeren van een stevige regie door de gemeente. De komende beleidsperiode zal dit programma samen met de partners worden uitgevoerd. Effect-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Diefstal/inbraak woning
132 (2011)
110
95
85
80
Gebiedscan politie
b.
Diefstal/inbraak box/garage/tuinhuis
30 (2011)
30
30
30
30
Gebiedscan politie
c.
Geschatte kans op slachtofferschap
4% (2009)
3,5%
3%
Veiligheidsmonitor
woninginbraak (heel groot of groot)
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Wij houden toezicht op de toepassing van het Bouwbesluit bij nieuwbouw.
Wij geven voorlichting over insluip en inbraakrisico’s.
Wij stimuleren deelname aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
Wij proberen samen met onze veiligheidspartners veelplegers uit te schakelen.
Wij informeren bewoners over hoe de politie bij opsporing van inbrekers geholpen kan worden.
Wij stimuleren deelname aan Burgernet.
Wij verlenen nazorg aan ex-gedetineerden om recidive tegen te gaan. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
3.
Aantal burgernetdeelnemers
0 (2013)
7000
7200
7600
8000
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it Lasten bestaand beleid
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
1.326
1.339
1.285
1.285
1.285
1.285
2-
5-
5-
5-
B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid: 140.0
Hercertificering bedrijventerreinen
T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid
1.3 2 6
1.3 3 9
1.2 8 3
1.2 8 0
1.2 8 0
1.2 8 0
119-
-
-
-
-
-
119-
-
-
-
-
-
B aten nieuw beleid:
T o t a a l ba t e n S a ldo be le ids t e rre in 2 .2
4.
1.2 0 7
1.3 3 9
1.2 8 3
1.2 8 0
1.2 8 0
1.2 8 0
Uitgelicht
-
41
D. Samenhang en relatie met andere programma’s Het programma Openbare Orde en Veiligheid heeft relaties met alle programma’s. Veiligheidsbeleid is volgens het collegeprogramma 2015-2018 een collegebrede aangelegenheid.
E.
Kaderstellende nota’s
1: Veilige woon- en leefomgeving
WMO- en gezondheidsbeleidsplan 2012-2016, De Kamper Kracht Programma Woninginbraken 2014 Principebesluit situering project buurtbemiddeling Regio visie Huiselijk geweld 2014 Handboek Kamper Kompas 2014 Beleidsstuk coördinatie Zorg & Overlast 2014
2: Bedrijvigheid en veiligheid
Veiligheidsanalyses en Plannen van Aanpak Bedrijventerreinen (2008) Raadsvoorstel pilot toezicht Drank- en Horecawet (21 augustus 2008) KVU convenant (2012) Project Aanpak Urgente Bedrijvenlocaties (2008)
3: Jeugd en veiligheid
Aanpak Investeren in Contact 2012 Nota Drugbeleid, Jongerenbeleid, Coffeeshopbeleid (2003) (basis voor nulbeleid) Nota Ketenbeleid (2010) Evaluatie Alcohol en Drugsbeleid gemeente Kampen 20072011 Uitwerking Aanbevelingen Evaluatie alcohol en drugsbeleid 2007-2011 Preventie- en handhavingsplan Drank- en Horecawet 2014. Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Kampen 2010
4: Fysieke veiligheid
Crisisplan IJsselland 2015-2018 Meerjarenbeleidsplan Veiligheidsregio IJsselland 2015-2018 Uitvoeringsprogramma Toezicht en Handhaving 2015 Externe Veiligheidsbeleid Kampen 2013, Kampen IJsselsterk Veilig Actieplan Verkeersveiligheid 2015 Raadsvoorstel uitwerking motie “procesmanager drugs- en alcoholbeleid” (27 maart 2008)
5: Integriteit en veiligheid
Nota drugsbeleid (2010 Coffeeshopbeleid gemeente Kampen 2011 Handhavingsarrangement 13b Opiumwet (2013 Regionaal Hennepconvenant (2014) Lokale implementatie Wet BIBOB (2009) Nota Integriteitsbeleid gemeente Kampen 2013 www.socialeindex.nl/kampen
6. Overige documenten/bronnen
VNG: Kernbeleid Veiligheid 2014, handreiking voor gemeenten. Collegeprogramma 2015-2018, Kampen, daadkrachtig en verbindend partner. Veiligheidsstrategie Oost Nederland 2015-2018
42
Integrale veiligheidsbeleid 2015-2018 Veiligheidsmonitor (2013) Gebiedsscan Kampen 2014
F.
Wat gaat het kosten
Betreft de financiële kaders voor het programma Openbare orde en veiligheid re k e ning be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing 2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
3.305
La s t e n 2.1B randweer en rampenbestrijding
3.271
3.253
3.305
3.305
3.305
2.2 Openbare o rde en veiligheid
1.326
1.339
1.283
1.280
1.280
1.280
4 .5 9 8
4 .5 9 2
4 .5 8 8
4 .5 8 5
4 .5 8 5
4 .5 8 5
579-
253-
353-
353-
353-
353-
119-
-
-
-
-
-
698-
253-
353-
353-
353-
353-
T o t a a l la s t e n
B aten 2.1B randweer en rampenbestrijding 2.2 Openbare o rde en veiligheid T o t a a l ba t e n S a ldo v o o r re s ult a a t be s t e m m ing
3 .9 0 0
4 .3 3 9
4 .2 3 5
4 .2 3 2
4 .2 3 2
4 .2 3 2
B e o o gde m ut a t ie s re s e rv e s To evo eging
-
-
-
-
-
Onttrekking
5-
25-
-
-
-
S a ldo na re s ult a a t be s t e m m ing
3 .8 9 5
4 .3 14
4 .2 3 5
4 .2 3 2
4 .2 3 2
4 .2 3 2
Analyse verschillen begroting 2016 versus begroting 2015 (structureel): Beleidsterrein 2.1
De inkomsten en uitgaven vallen ongeveer € 130.000 hoger uit. Dit betreft de kapitaallast en de daarvoor verkregen vergoeding van de Veiligheidregio voor de Brandweerkazerne in Kampen.
Beleidsterrein 2.2 -
43
Programma 3
Beheer openbare ruimte A.
Missie
De gemeente Kampen heeft een aantrekkelijke, veilige, bereikbare en leefbare openbare ruimte.
B.
Context en achtergrond
In programma 3 worden vier onderdelen onderscheiden: 3.1.a de zichtbare openbare ruimte 3.1.b verkeer en vervoer 3.2
riolering
3.3
begraafplaatsen
Een veilige, schone en hele omgeving is van invloed op de mate waarin mensen zich prettig voelen in hun omgeving. Het op peil houden van groen, straten, pleinen en andere voorzieningen is van belang voor het creëren van een duurzame leefomgeving, voor de leefbaarheid en het woongenot. Omdat er verschillen zijn tussen de stad en de dorpen, tussen wijken en kernen, werken wij aan een wijkgerichte aanpak. Bewoners voelen zich doorgaans sterk betrokken bij hun eigen woonomgeving en de inrichting daarvan. Ze hebben vaak goede ideeën over hoe hun woonomgeving het beste kan worden vormgegeven. De wijken en kernen hechten hierbij veel belang aan één gemeentelijk aanspreekpunt waar ze met hun vragen en ideeën terecht kunnen (zie ook Programma 7). Doordat wijken en kernen verschillen van elkaar betekent dit ook dat niet alle gebieden standaard over dezelfde voorzieningen hoeven te beschikken, maar dat maatwerk uitgangspunt is. Zo wordt de behoefte aan speelvoorzieningen benaderd vanuit de sociale samenhang in de wijk/kern. Wij blijven inwoners, maar ook ondernemers en andere partners stimuleren om mede verantwoordelijkheid te nemen voor de leefbaarheid van hun eigen omgeving. Hun initiatieven faciliteren wij zoveel als mogelijk en vanuit de houding van ‘ja, mits’. Hierbij kan gedacht worden aan parkmanagement, rotonde- en groenonderhoud e.d. Wij houden onze beheerplannen actueel. Voor het onderhoudsniveau van groen en infrastructuur hanteren wij de huidige, door de raad, vastgestelde onderhoudsniveaus. Hierop wordt niet verder bezuinigd. Monitoring en evaluatie van de uitvoering van het onderhoud vinden jaarlijks plaats met de vastgestelde onderhoudsniveaus als ijkpunt. Wijkbewoners worden hierbij betrokken om te toetsen of ook in hun beleving wordt voldaan aan de vastgestelde onderhoudsniveaus. Hiervoor gebruiken wij de, door de burger in te vullen, sociale index “Burger als wijkbewoner”.
44
Daarnaast besteden wij extra aandacht aan de communicatie over de vastgestelde onderhoudsniveaus, zodat bewoners weten wat ze daarvan mogen verwachten. Ook aspecten als verkeersveiligheid, bereikbaarheid en parkeren zijn van in vloed op de leefbaarheid in wijken en kernen en de aantrekkelijkheid van de stad. Speerpunten in dit kader zijn: stimuleren van de verkeersveiligheid, verkeerscirculatie Binnenstad, de spoorlijn Kampen-Zwolle, het parkeerbeleid en de bereikbaarheid per openbaar vervoer van kernen. In 2015 is het vervolg op het landelijke programma “Beter Benutten” gestart. Ons land kent twaalf stedelijke regio’s waarvan de regio Zwolle-Kampen er een van is. In dit programma werken Rijk, regio en bedrijfsleven samen om de bereikbaarheid in de drukste regio's over weg, water en spoor te verbeteren. Het programma zet met name in op maatregelen die reizigers in staat stellen op een slimme manier – zoveel mogelijk uit de spits - snel op de plek van bestemming te komen. Via ZKN participeren wij in onze regio: Voor Kampen wordt ingezet op gedragsverandering bij bedrijven en instellingen via het spoor Gebiedsgericht Mobiliteitsmanagement. Daarnaast wordt via het spoor Ketenmobiliteit fietsgebruik verder gestimuleerd en wordt de verkeersintensiteit in gebied Bolwerk/Buitenwacht onder de loep genomen. Ook participeren we in het spoor Logistiek en Water. Vanaf begin 2015 is op initiatief van de provincie Overijssel met de verschillende verkeersveiligheidpartners gewerkt aan een nieuwe koers voor de aanpak van de verkeersveiligheid in de provincie. De insteek is nu om met het koersdocument, voluit geheten “Koersdocument Verkeersveiligheidsaanpak Overijssel”, partijen uit te dagen mee te denken over de opzet, inhoud en organisatie van de aanpak van verkeersveiligheid tot 2020. Gedeputeerde Staten hebben kennis genomen van het koersdocument, maar heeft het document nog niet vastgesteld. Wij gaan gezamenlijk de uitdaging aan om mee te denken over de opzet, inhoud en organisatie van de aanpak van verkeersveiligheid tot 2020.
C. Beleid Beleidsterreinen 3.1.a en b De zichtbare openbare ruimte en Verkeer en vervoer 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 3.1.a.1
Een kwalitatief goed onderhouden, schone en veilige leefomgeving creëren ter bevordering van het welzijn van de burgers
De zichtbare openbare ruimte betreft de leefomgeving van mensen. De Raad stelde in 2005, 2008 en 2012 de gewenste onderhoudsniveaus vast. De gemeente wil met en door inwoners een goed onderhouden, schone en veilige openbare ruimte creëren. De tevredenheid van de burgers wordt gemeten door middel van de jaarlijkse sociale index “Burger als wijkbewoner”. Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Oordeel burger afvalinzameling
7,6 (2013)
Sociale index
b.
Oordeel burger groenvoorzieningen
6,7 (2013)
Sociale index
c.
Oordeel straatverlichting
7,4 (2013)
Sociale index
d.
Oordeel burger speelmogelijkheden
7,3 (2013)
Sociale index
e.
Oordeel burger onderhoud wegen/paden
7,1 (2013)
Sociale index
De uitkomsten van 2014 zijn respectievelijk: 7,2 – 6,7 – 7,4 – 7,3 – 7,2 2.
Prestaties: wat doen we er voor? Wij betrekken zoveel mogelijk de burgers bij het onderhouden en inrichten (aanleg, renovatie- en revitaliseringplannen) van de zichtbare openbare ruimte. Periodiek laten wij een extern bureau onze buitenruimte schouwen. Dit is een objectieve
45
beoordeling, aan de hand van normen (lengte gras, hoeveelheid zwerfvuil per m2, etc.). Met ingang van 2012 houden wij deze schouw eens in de twee jaar. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Cijfer voor verzorging en technische staat openbaar groen in wijken
b.
Cijfer voor verzorging en technische staat verharding
c.
6,1
5,5 – 7,5
5,5 – 7,5
5,5 – 7,5
5,5 – 7,5
2-jaarlijkse
(2008) 7,1
externe schouw 2-jaarlijkse
(2008)
Cijfer voor verzorging en technische
7,8
staat civiele kunstwerken en oevers
(2008)
externe schouw 5,5 – 7,5
5,5 – 7,5
2-jaarlijkse externe schouw
De uitkomsten van de externe schouw 2012 waren respectievelijk 6,4 – 7,2 – 7,2. De uitkomsten van de externe schouw 2014 waren respectievelijk 6,2 – 7,2 Voor openbaar groen, verharding en civiele kunstwerken is het gewenste onderhoudsniveau basis. In een rapportcijfer uitgedrukt, ligt een basisniveau tussen 5,5 en 7,5.
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 3.1.b.1
Een verkeersveilige en toegankelijke leefomgeving creëren voor de burgers
Verkeer en vervoer betreffen de verkeersveiligheid en de toegankelijkheid van de leefomgeving van de mensen. De inrichting en (verkeers)maatregelen in de openbare ruimte zijn van invloed op de veiligheid en toegankelijkheid. Voor de binnenstad is het streven om dit gebied autoluw te maken. De waardering/tevredenheid van de burgers wordt jaarlijks gemeten door middel van de sociale index “Burger als wijkbewoner”. Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Oordeel burger verkeersveiligheid in
6,8 (2013)
6,9
Sociale index
6,5 (2013)
6,7
Sociale index
7,6 (2013)
7,6
Sociale index
6,1 (2013)
5,7
Sociale index
6,6 (2013)
6,4
Sociale index
6,4 (2013
6,7
Sociale index
de gemeente b.
Oordeel burger verkeersveiligheid in de buurt
c.
Oordeel burger bereikbaarheid van de buurt met auto
d.
Oordeel burger parkeermogelijkheden in de gemeente
e.
Oordeel burger parkeermogelijkheden in de buurt
f.
Oordeel burger openbaar vervoer in de gemeente
De uitkomsten van 2014 zijn respectievelijk: 6,8 – 6,6 – 7,8 – 6,1 – 6,6 – 6,3 2.
Prestaties: wat doen we er voor? De Kamperlijn wordt geëlektrificeerd en krijgt een nieuwe halte Stadshagen. Wij zetten ons in om, in overleg met de partners, de effecten op het landschap te verzachten. De ambitie wordt dit jaar verder uitgewerkt met als vermoedelijke realisatie in 2017.
Herijking van het verkeerscirculatieplan vindt plaats als het Cultuurcluster (De Stadskazerne) in de Van Heutszkazerne is gehuisvest, de bouw van verzorgingshuis Margaretha en die van het parkeerdek Buitenhaven zijn afgerond. Eind 2015 wordt gestart om een plan van aanpak te maken voor de evaluatie/actualisatie van VCP/parkeren Binnenstad.
In 2014 zijn de nieuwe omgebouwde parkeerautomaten geplaatst en is het kentekenparkeren voor het betaald parkeren in de Kamper binnenstad ingevoerd. Met ingang van 1 december 2016 worden ook de vergunningen en ontheffingen aan het kenteken gekoppeld.
46
De mogelijkheid van uitbreiding van de blauwe zones aan de rand van het centrum wordt onderzocht (Bongerd en Meeuwenplein). Er wordt ingezet op een duidelijke verwijzing naar beschikbare parkeerplekken voor bezoekers.
Wij bezien of er maatwerkoplossingen mogelijk zijn qua openbaar vervoer voor Wilsum en ’s-Heerenbroek. Hierover voeren wij overleg met de provincie Overijssel.
Het besluit om het parkeerdek Buitenhaven te realiseren (± 130 parkeerplaatsen) is genomen en de besteksvoorbereidingen zijn in gang gezet. Het streven is realisering van het parkeerdek voor de Hanzedagen in 2017.
Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) is in 2010 vastgesteld met een uitvoeringsprogramma van acht jaar. Voor de eerste twee jaar was er uitvoeringsbudget beschikbaar, maar sinds 2013 niet meer. Op basis van alleen het onderhoudsprogramma wegen kunnen er marginale herinrichtingsmaatregelen worden getroffen.
De aanpak van het knooppunt Roggebot en de omvorming van de N307 naar de N23 wordt uitgevoerd in samenspraak met de gemeente Dronten en de provincies Overijssel en Flevoland.
47
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten (3.1.a en 3.1.b)?
pro duc t
a c t iv it e it Lasten bestaand beleid
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
be gro t ing 2 0 19
13.372
17.105
13.076
13.110
13.102
13.142
1-
1-
1-
1-
3-
3-
3-
3-
25
50
75
100 24
B ezuinigingen: 210.4
Verlagen o nderho udsbudget o penbare verlichting Verlagen elektriciteitsverbruik o penbare verlichting
210.4
Lasten nieuw beleid: 210.4
Versterken budget o penbare verlichting
210.4
A reaaluitbreiding o penbare verlichting
6
12
18
210.5
Inhalen achterstand gro o t o nderho ud bruggen Uitvo eringspro gramma B B ZKN 20152017 B ijdrage aanlichten schepen ad kade
136
136
141
150
150
5
5
5
5
A fwaardering ho rstsingel en herinrichting gro ene hart A reaaluitbreiding wegen (no rmatief) en o nderho udslasten agv afwaardering Ho rstsingel en herinrichting Gro ene Hart (dekking uit budget zwembad)
100
100
330
25
33
65
96
86
134
212.0 221.0 560.00 210.1
221.0
B aggeren havens en langs kades
210.5
Gro o t schilderwerk Stadsbrug
210.0
Nieuwe verkeersregelinstallaties
560.00
A reaalmutatie en o nderho udslasten agv afwaardering Ho rstsingel en herinrichting Gro ene Hart (dekking uit budget zwembad)
T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid
88
1.400 16
16
3-
12
13
13
13 .3 7 2
17 .10 5
13 .4 9 1
13 .6 9 2
15 .2 4 7
13 .5 5 1
3.320-
4.894-
2.147-
2.147-
2.147-
2.147-
43-
43-
43-
43-
3-
3-
3-
3-
2.193-
2.193-
2.193-
B aten nieuw beleid: 215.0
Trendmatige aanpassing tarieven parkeergeld, bo etes (betreft 2015+2016 3,5 * 75%) Trendmatige aanpassing haven en kadegelden 1% Verko o p gro nd vm o verlaadstatio n
221.0
T o t a a l ba t e n S a ldo be le ids t e rre in 3 .1
4.
600-
3.32010 .0 5 2
4.89412 .2 10
2.79310 .6 9 8
11.4 9 9
13 .0 5 4
11.3 5 8
Uitgelicht
-
Beleidsterrein 3.2 Beheer riolering 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 3.2.1
Voor de burgers een veilig en schoon milieu en een goede volksgezondheid
De riolering betreft het onzichtbare gedeelte van de openbare ruimte. Het functioneren en de aanwezigheid van riolering is van invloed op het welzijn (volksgezondheid en een schoon milieu) van mensen.
48
Wij zorgen dat het rioolsysteem naar behoren functioneert, over voldoende capaciteit/berging beschikt en er (redelijkerwijs) zo min mogelijk verstoppingen zijn of overlast optreedt voor de mensen. Voor de komende jaren zullen er twee belangrijke aandachtsgebieden zijn. Bij de inrichting van het rioolstelsel zal zoveel mogelijk rekening gehouden worden met de klimaatverandering. In het kader van milieu zal aangedacht geschonken worden aan het scheiden van regen- en vuil water. 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Het regulier onderhouden van de riolering op basis van het beheerplan en het uitvoeren van groot onderhoud is op basis van het VGRP (meerjarig investeringsplan). Het onderhoud en vervangen van de riolering wordt, indien toepasbaar, gecombineerd met bestratingwerkzaamheden, waarbij zoveel mogelijk burgers betrokken worden door middel van wijkbijeenkomsten, -schouwen en informatieavonden. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Vuiluitworp in Kg per jaar ¹
8175
8100
VGRP 2011-2015
¹ beperken van overstort vanuit het riool naar het openbaar water, door het regenwater via een eigen systeem af te voeren 3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it Lasten bestaand beleid
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
3.420
3.420
3.420
3.420
3.705
3.391
B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid: 722.0
Investeringen GRP (s)
52
87
112
163
722.0
Investeringen GRP (e)
15
15
15
15
T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid
3 .7 0 5
3 .3 9 1
3 .4 8 7
3 .5 2 2
3 .5 4 7
3 .5 9 8
3.856-
3.542-
3.571-
3.571-
3.571-
3.571-
B aten nieuw beleid: 726.0
Lagere rio o lheffing
722.0
B ijdrage uit vo o rziening riio o l
4.
600
600
600
600
667-
702-
727-
778-
T o t a a l ba t e n
3.856-
3.542-
3.638-
3.673-
3.698-
3.749-
S a ldo be le ids t e rre in 3 .2
15 1-
15 1-
15 1-
15 1-
15 1-
15 1-
Uitgelicht
-
Beleidsterrein 3.3 Beheer begraafplaatsen 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 3.3.1
De gemeente heeft kwalitatief goede en voldoende begraafplaatsen
In 2008 is een capaciteitsberekening voor de begraafplaats “De Zandberg” te IJsselmuiden uitgevoerd. De uitkomst is dat er tot en met 2029 voldoende capaciteit is. Voor sturing op voldoende capaciteit en efficiëntie voor alle begraafplaatsen in de gemeente Kampen vindt er in 2015 een herijking plaats.
49
2.
Prestaties: wat doen we er voor? Het uitvoeren van kwalitatief goed onderhoud om de waardige omgeving te waarborgen / in stand te houden.
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
979
956
905
905
905
905
10
10
Lasten bestaand beleid B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid: 724.0
A reaaluitbreiding o nderho ud graven (1x per 3 jaar)
T o t a a l la s t e n
979
956
905
905
9 15
9 15
B aten bestaand beleid
1.014-
992-
989-
989-
989-
989-
7-
14-
21-
28-
996-
1.003-
1.010-
1.017-
9 1-
98-
95-
B aten nieuw beleid: 732.0
4.
A uto no me gro ei o nderho udsvergo edingen begraafplaats €7.000 p/jr. T o t a a l ba t e n
1.014-
S a ldo be le ids t e rre in 3 .3
35-
99236-
10 2 -
Uitgelicht
-
D. Samenhang en relatie met andere programma’s Programma 3 Beheer openbare ruimte heeft in het bijzonder samenhang met programma 8 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Daar krijgen de grote vernieuwingen gestalte als stedelijk tapijt, herinrichting Groene Hart en ILG/NLG-projecten waarna in programma 3 het beheer wordt ingevuld.
E.
Kaderstellende nota’s
Speelruimteplan (2007)
Groenstructuurvisie 2012
Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (2011-2015)
Beheersverordening gem. begraafplaatsen (2004)
Vaststelling kwaliteitsniveaus openbare ruimte (2005,
Gemeentelijk Verkeers- en Vervoer Plan (GVVP) (2010)
2008, 2012)
Beleidsplan openbare verlichting (2003-2013)
Waterplan gemeente Kampen (2004)
Baggerplan (2002)
Nationaal Landschap IJsseldelta
Parkeerbeleid (2001 en 2013)
Stadsrandzone IJsselmuiden – Koekoekspolder (2011)
Gladheidsbestrijdingsplan ( 2011-2016)
Verordening lijkbezorgingrechten (jaarlijks)
50
F.
Wat gaat het kosten
Betreft de financiële kaders voor het programma Beheer openbare ruimte re k e ning be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing 2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
13.372
17.105
13.491
13.692
15.247
13.551
3.705
3.391
2.820
2.820
2.820
2.820
979
956
905
905
915
915
18 .0 5 6
2 1.4 5 2
17 .2 16
17 .4 17
18 .9 8 2
17 .2 8 6
3.1B eheer o penbare ruimte
3.320-
4.894-
2.793-
2.193-
2.193-
2.193-
3.2 B eheer rio lering
3.856-
3.542-
2.971-
2.971-
2.971-
2.971-
1.014-
992-
996-
1.003-
1.010-
1.017-
- 8 .19 1
9 .4 2 8 -
6 .7 6 0 -
6 .16 7 -
6 .17 4 -
6 .18 1-
La s t e n 3.1B eheer o penbare ruimte 3.2 B eheer rio lering 3.3 B eheer begraafplaatsen T o t a a l la s t e n
B aten
3.3 B eheer begraafplaatsen T o t a a l ba t e n S a ldo v o o r re s ult a a t be s t e m m ing
9 .8 6 6
12 .0 2 3
10 .4 5 6
11.2 5 0
12 .8 0 8
11.10 5
B e o o gde m ut a t ie s re s e rv e s To evo eging
1.546
2.047
48
48
48
48
Onttrekking
1.257-
3.649-
277-
277-
277-
277-
S a ldo na re s ult a a t be s t e m m ing
10 .15 4
10 .4 2 1
10 .2 2 7
11.0 2 1
12 .5 7 9
10 .8 7 6
Analyse verschillen begroting 2016 versus begroting 2015 (structureel): Beleidsterrein 3.1
Hogere bijdrage voor de inzameling van plastic afval (€ 60.000).
Hogere kapitaallasten vanwege de investeringen in parkeervoorzieningen (buitenhaven) en baggerwerkzaamheden langs kades en havens (€ 224.000).
Beleidsterrein 3.2 Beleidsterrein 3.3 -
51
Programma 4
Economie, werk en inkomen A.
Missie
Iedereen doet mee! We zijn in sociaal en economisch opzicht een vitale gemeente, die haar inwoners kansen biedt op het verkrijgen of behouden van economische zelfstandigheid door werk. Voor wie dit (nog) niet haalbaar is, wordt ingezet op het vergroten van zelfredzaamheid en participatie in de samenleving. We streven naar een robuuste en vitale economische structuur, die voldoende en gevarieerde werkgelegenheid voor haar inwoners moet opleveren. De ambitie is de sociale kwaliteit goed te houden. Oftewel de mate waarin mensen in staat zijn deel te nemen aan het sociale en economische leven, op zodanige wijze dat het bijdraagt aan de ontwikkeling en het welzijn van individuen en van de samenleving als geheel.
B.
Context en achtergronden
Dit programma omvat de beleidsterreinen economie, werk en inkomen
Economie Globalisering, de Europese eenwording, economische crisis en het zorgvuldiger omgaan met de fysieke hulpbronnen hebben geleid tot verschillende transities in de economie. Door innovaties zijn nieuwe economieën ontstaan. De kijk op samenwerken is veranderd, rollen zijn anders komen te liggen. De rol van de gemeente is aan sterke verandering onderhevig. Met minder middelen moet meer gebeuren. De gemeente wil steeds meer en beter faciliteren, ondernemers pakken steeds meer (gezamenlijke) taken op. In 2016 richten we ons op het versterken van de aanvullende rol van gemeente en ondernemers. Centraal in de uitvoering staan accountmanagement, werkgeversbenadering en citymarketing. Beleidsmatig staat centraal de uitvoering van de nieuwe ‘Nota Economie’. Uitvoerende thema’s zijn: logistiek, havens, uitbreiding en herstructurering bedrijventerreinen, vrijetijdseconomie, innovatie en netwerkontwikkeling lokaal, regionaal en internationaal. De regionale samenwerking op economisch gebied en de samenwerking met arbeidsmarkt-, sociaal- en cultuurbeleid worden verder uitgebouwd.
52
Kerncijfers Kerncijfers uit Economisch Inzicht Kampen 2014 Absoluut
Ontw. t.o.v. jaar ervoor
Peiljaar
Vestigingen
3.401
+ 3,6%
2014
Waarvan nieuwe vestigingen
307
gelijk
2014
ZZP’ers
1.600
+ 6,5%
2014
Banen
19.387
-1,1%
2014
Uitgifte bedrijventerrein
1 ha
-1,5 ha
2014
Inwoners
51.429
+0,7%
2015
Groene druk 1)
47,2%
Toegenomen
2014
Grijze druk 2)
27,1%
Toegenomen
2014
Woningen
21.133
+0,3%
2014
Werkzame beroepsbevolking
25.000
Gelijk gebleven
2014
Niet werkende werkzoekenden
Gem. 2.197
+21%
2014
1) De groene druk is gedefinieerd als het aantal 0-19 jarigen gedeeld door het aantal 20-64 jarigen x 100% 2) De grijze druk als de groep 65 jaar en ouder gedeeld door de groep 20-64 jarigen x 100% Bron: I&O Research, Economisch Inzicht Kampen 2015
Werk en Inkomen In 2015 is de Participatiewet van kracht geworden. Daarmee heeft de gemeente de verantwoordelijkheid gekregen om alle mensen die kunnen werken, te ondersteunen bij arbeidsinschakeling en, indien nodig, bij het verwerven van een inkomen. Tegelijkertijd is de toegang tot de Wet Sociale werkvoorziening (Wsw) afgesloten en is de regeling voor jong gehandicapten (WAJONG) alleen nog toegankelijk voor mensen die langdurig en duurzaam volledig arbeidsongeschikt zijn. Ook de Wet werk en bijstand (WWB) is opgegaan in de Participatiewet. Voor mensen met een arbeidsbeperking vereist de wet regionale samenwerking en afstemming tussen gemeenten, werkgevers- en werknemersorganisaties in het regionaal werkbedrijf. Voor Kampen betekent dit samenwerking en doorontwikkeling in de regio van het Regionaal Werkbedrijf Zwolle (RWB), voorheen het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid (RPA) IJssel-Vecht. Hieraan nemen ondernemers(organisaties), werknemers(organisaties), onderwijsinstellingen en overheden deel. De toegang tot regelingen voor mensen met een arbeidsbeperking en de in te zetten instrumenten bij de ondersteuning zijn in alle regiogemeenten geharmoniseerd. In Kampen is het jaar 2015 vooral gebruikt om de implementatie van de nieuwe wet vorm te geven. Het beleid met betrekking tot de Participatiewet, in samenhang met de Sociale Werkvoorziening en bovengenoemde regionale ontwikkelingen, is nog verder ontwikkeld. Een belangrijk aspect hierbij is dat de veranderingen als gevolg van de invoering van de Participatiewet, tot een heroverweging op de uitvoeringsstructuur vragen. Hiertoe is een verkenning gedaan in de vorm van een businesscase. De uitvoering van de uitkomsten vindt plaats in 2016. De uitbreiding van verantwoordelijkheden voor de gemeente door de transitie van de Jeugdzorg en de overheveling van taken uit de AWBZ biedt mogelijkheden om vanuit verschillende invalshoeken ondersteuning voor participatie aan inwoners te bieden. Er wordt gestuurd op het zoveel mogelijk gebruik maken van bestaande maatschappelijke voorzieningen bij activering van cliënten. Verdere doorontwikkeling van integrale dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning is hierbij een noodzakelijke voorwaarde. De budgetten voor de nieuwe taken zijn samen met het eerdere participatiebudget voor re-integratie en uitvoering van de SW ondergebracht in een deelfonds sociaal domein.
53
C. Beleid Beleidsterrein 4.1 Economie 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 4.1.1
Ontwikkelen van een sterke economie, werkgelegenheid en arbeidsparticipatie
Bedrijven bieden werkgelegenheid voor de inwoners van Kampen en dragen bij aan een economische groei van stad en regio. Dit vraagt allereerst om beschikbaarheid van fysieke ruimte voor bedrijven. Dit wordt mede bereikt door het vinden van een balans tussen intensiever ruimtegebruik en nieuwe aanleg van bedrijventerreinen. Lopende projecten zijn: uitgifte van terreinen op het bedrijvenpark RW 50 en de Zuiderzeehaven, revitalisering van bedrijventerreinen en een overwogen uitbreiding van natte en droge bedrijventerreinen. Spoorlanden herstructurering en uitbreiding is inmiddels gestart. Innovatieprogramma van de Koekoekspolder wordt op haalbaarheid onderzocht. Aandachtspunten daarbij zijn innovatie en energie. Een sterke economie betekent dat de economie een stevige en krachtige basis biedt voor ontwikkeling, vernieuwing en duurzaamheid. Dit moet bijdragen aan voldoende werkgelegenheid voor onze inwoners. Gevarieerde werkgelegenheid betekent een spreiding van banen over de sectoren, die vergelijkbaar is met het omliggende gebied en met Nederland. 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Uitvoeren van de functie accountmanagement om ondernemers zo goed mogelijk te kunnen adviseren en faciliteren binnen de beschikbare capaciteit in combinatie met een werkgeversservicepunt.
Het organiseren van bijeenkomsten met ondernemers, overeenkomstig de ‘Nota Economie’2015’(wordt 2e helft 2015 vastgesteld)”.
Realiseren van en een verkoopprogramma kavels Koekoekspolder.
Continuering samenwerking ZKM (Zwolle Kampen Meppel). Actueel is het Havenbedrijf: oprichting is in gang gezet
In regionaal verband wordt een onderzoek uitgevoerd naar de doorontwikkeling van de Zuiderzeehaven. Doel van de doorontwikkeling is om deze haven een (inter)nationale positie te geven.
Samenwerking in de regio op economische thema’s: Havenbeleid & Logistiek, Internationalisering, Arbeidsmarkt èn Vrijetijdseconomie. Insteek is creëren van werkgelegenheid en arbeidsparticipatie.
Spoorlanden: Herstructurering en uitbreiding in relatie tot Buitenwacht/Bolwerk en in relatie tot ladder duurzame verstedelijking.
Binnenstadseconomie: invulling geven aan een toekomstbestendige binnenstad. Samen met partners zetten we actief in op aanpak van de binnenstad. We onderzoeken de mogelijkheid van inzet van c itymanagement als verbinding tussen gemeente en bewoners, investeerders en ondernemers in de binnenstad.
Bedrijventerreinen: marketingstrategie, ontwikkelen samen met Zwolle en eventueel samen met de H2O-gemeenten.
Ondernemersfonds: succes van de binnenstad wordt herhaald in Spoorlanden en Melmerpark.
Sturen op het Kamper belang in het dagelijks bestuur economische Regio Zwolle.
Sleutelprojecten zoals lobbystrategieën ontwikkelen en deelnemen aan Europese programma’s, waaronder Lobby Kornwerderzandsluizen.
Voortzetting lokaal overleg met onder andere ondernemersverenigingen, Evenementen Platform Kampen, bedrijfsleven en klankbordgroep van ‘niet gebonden’ ondernemers.
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Kampen wil een aantrekkelijke gemeente zijn om te wonen, te werken en te bezoeken. Een aantrekkelijke gemeente heeft een grote aantrekkingskracht op nieuwe bezoekers, bedrijven en bewoners en tevreden huidige doelgroepen. Om de stad aantrekkelijk te houden en nog aantrekkelijker te maken is het van belang te investeren in de vrijetijdsvoorzieningen en infrastructuur in de gemeente. Denk hierbij bijvoorbeeld aan routestructuren, verblijfsaccommodaties, detailhandel, musea en horeca. Ook is het van belang om de gemeente en haar aanbod goed te vermarkten. Om deze redenen wordt er geïnvesteerd in het verbeteren van het vrijetijdsaanbod binnen de gemeente, in kwalitatieve en kwantitatieve zin en wordt er geïnvesteerd in
54
city- en regiomarketing (IJsseldelta en Hanzesteden). Het uiteindelijke doel is een groei in werkgelegenheid en economische vitaliteit binnen de gemeente te realiseren. De afgelopen jaren was er als gevolg van de economische crisis een landelijke daling te zien van het aantal bezoekers. Door middel van het inzetten van city- en regiomarketing en het kwalitatief en kwantitatief verbeteren van het vrijetijdsaanbod proberen we deze trend om te buigen. In 2014 was er weer een lichte stijging te zien in het aantal unieke bezoekers. Echter, het aantal bezoeken is gedaald ten opzichte van 2012, net als de bestedingen (zie tabel). De conjunctuur speelt een grote rol in de vrijetijdssector, daarom is een inschatting van een stijging of daling in absolute aantallen lastig te geven. Wel kunnen we Kampen vergelijken met andere steden. Steden die vergelijkbaar zijn qua aantal inwoners en/of soort gemeente en aan hetzelfde onderzoek deelnemen als Kampen, zijn Edam-Volendam, Deventer en Zutphen. Het streven is betere of vergelijkbare resultaten te behalen als deze steden. Effectindicator
Nulmeting
2014
2013-2017
Bron
216.000
Vergelijkbare
NBTC-NIPO Research, rapport
stijging/daling t.o.v. de
toeristisch onderzoek aan steden.
(2012) a.
Aantal unieke bezoekers per jaar
208.000
benchmarksteden: b.
c.
Aantal toeristische dagbezoeken
Het gemiddeld bestedingsbedrag
450.000
€ 30
353.000
Edam-Volendam,
NBTC-NIPO Research, rapport
Deventer en Zutphen
toeristisch onderzoek aan steden.
€ 29
per bezoek
2
NBTC-NIPO Research, rapport toeristisch onderzoek aan steden.
Prestaties: wat doen we er voor? Regionale samenwerking stimuleren op het gebied van de vrijetijdseconomie door deelname aan het cluster vrijetijdseconomie binnen de regio Zwolle.
Het subsidiëren van grootschalige evenementen, het professionaliseren van evenementenorganisaties en een kwaliteitsimpuls geven aan bestaande evenementen.
Het vermarkten van Kampen en haar omgeving door middel van citymarketing:we maken een Strategisch Marketingplan en Uitvoeringsplan.
Het merk Hanzesteden en IJsseldelta nog beter in de markt zetten.
Uitvoering van de plannen van IJsseldelta Marketing en Hanzesteden Marketing, waardoor we een impuls krijgen als cultuur- en watersportgemeente.
Inzetten op de kwaliteitsverbetering van de toeristisch-recreatieve infrastructuur.
We gaan het evenementenbeleid actualiseren.
55
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it Lasten bestaand beleid
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
1.776
2.436
1.152
1.152
1.152
1.152
B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid: 310.3
Vegro ten bijdr lo gistieke regio ZKM
95
90
90
310.3
Onderzo ek en verkenning citymanagement Uitvo ering Citymarketing (CM ) minus bestaand budget Opstellen o nderzo ek en businesscase Havenbedrijf Verho ging alg.bijdrage eco no mische regio Zwo lle Verlenging uitvo eringsbudget CM
20
20
20
24
25
25 80
320.0 310.3 320.0 320.0 320.0
60 70 23
Herstructurering Spo o rlanden, dekking co financiering en pro vincie
80
80
460
260
T o t a a l la s t e n
1.7 7 6
2 .4 3 6
1.4 2 0
1.8 2 6
1.6 2 7
1.2 5 7
B aten bestaand beleid
2.645-
2.938-
2.667-
2.667-
2.814-
2.887-
10-
10-
10-
1-
1-
1-
1-
40-
40-
40-
B aten nieuw beleid: 310.3 310.0 320.0 320.0 310.3
B ijdrage derden, o nderzo ek en verkenning citymanagement Trensmatige verho ging marktgelden (1%) Dekking bijdrage derden uitvo eringsbudget CM Herstructurering Spo o rlanden: dekking pro vincie Winstuitkering deelneming Zuiderzeehaven T o t a a l ba t e n S a ldo be le ids t e rre in 4 .1
4.
1003.000-
2.645869-
2.938502-
2.6781.2 5 8 -
2.818992-
5.8654 .2 3 8 -
2.9281.6 7 1-
Uitgelicht
-
Beleidsterrein 4.2 Werk en inkomen 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 4.2.1
Inwoners zijn financieel zelfredzaam door participatie via regulier werk
Werk wordt gezien als de manier om zo optimaal mogelijk te participeren en zelfstandig in een eigen inkomen te voorzien. Onze focus is daarom gericht op het begeleiden en ondersteunen van mensen naar loonvormende arbeid. Instrumenten die we hiervoor inzetten zijn re-integratieactiviteiten, zoals werk-/leerplekken, stageplekken en loonkostensubsidies. Op de reguliere arbeidsmarkt is onvoldoende aanbod van werk-/leerplekken. Er wordt daarom ingezet op het creëren van extra werk-/leerplekken. Hierbij maken we onder andere gebruik van de voorzieningen die IMpact biedt om mensen in een arbeidsritme te krijgen en te houden en om hun werknemersvaardigheden te verbeteren. Daarnaast werken we volgens de methodiek van WorkFast. Het doel is dat mensen die een bijstandsuitkering hebben (aangevraagd) zo snel mogelijk weer aan het werk komen. Het budget voor het ondersteunen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt is de afgelopen jaren fors verlaagd. Tegelijkertijd is de doelgroep die onder de Participatiewet valt, groter geworden. Dit betekent dat we op een slimme manier
56
de beschikbare middelen moeten inzetten. Om dit te bereiken maken we bijvoorbeeld gebruik van de bestaande infrastructuur Daarnaast hebben onze eigen medewerkers een grotere rol in de ondersteuning en begeleiding van inwoners die een beroep doen op de Participatiewet. Zo worden zij bijvoorbeeld meer ingezet bij het stellen van een diagnose. Ook de (sub)regionale en lokale werkgeversbenadering zijn belangrijke middelen om werkgevers attent te maken op de mogelijkheden om mensen met een zekere ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ in dienst te nemen. Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Het aantal bijstandsgerechtigden
658 (2013)
725
725
725
725
Cognos
b.
Het aandeel huishoudens dat
3,2% (2013)
3,5%
3,5%
3,5%
3,5%
Sociale Index
526 (2013)
530
530
530
530
Cognos
gebruik maakt van een bijstandsuitkering. c.
Aantal verstrekte uitkeringen voor langer dan 1 jaar
d.
Uitstroom Wwb
218 (2013)
250
250
250
250
Cognos
e.
Instroom Wwb
218 (2013)
250
250
250
250
Cognos
f.
Het aandeel inwoners dat
69% (= score 6,7)
69%
69%
69%
69%
Sociale Index
economisch zelfstandig is
(2013)
Het aandeel niet werkende
4,7% (= score
4,7%
4,7%
4,7%
4,7%
Sociale Index
werkzoekenden (NWW-ers)
6,3) (2013)
g.
Bij a, d en e: Overeenkomstig de trends in de quickscan. Per 1 januari 2015 is de doelgroep bijstandsgerechtigden toegenomen, onder andere door instroom van nieuwe doelgroepen (Wajong en Sw). Bij f en g: De ambitie is om het aandeel de komende jaren gelijk te houden, omdat de doelgroep groter is geworden. 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Met een bestandsanalyse maken we de competenties van onze klanten beter inzichtelijk om een efficiënte en effectieve match met de vraag op de arbeidsmarkt te kunnen realiseren.
Het implementeren van een competentie-ontwikkelsysteem om vaardigheden van klanten te versterken en hiermee de kans op uitstroom naar werk te vergroten.
Het invullen van de functie adviseur werkgeversdienstverlening voor het doorontwikkelen van de werkgeversbenadering, zowel (sub)regionaal als lokaal.
Invullen van de afspraken over garantiebanen uit het marktbewerkingsplan van het Regionaal Werkbedrijf Zwolle.
Het maken van afspraken met scholen in het speciaal onderwijs (pro-vso ) over het ondersteunen van jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt.
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 4.2.2
Inwoners met een Sw dienstbetrekking zijn maatschappelijk actief in de vorm van dagbesteding of werk
Doelstelling van de Wsw was participatie op vrijwillige basis door inwoners met een Sw-indicatie. Instroom van nieuwe mensen in de Wsw is sinds de invoering van de Participatiewet niet meer mogelijk. Inwoners die voor 2015 een Sw-dienstbetrekking hebben gekregen, behouden hun rechten en plichten. Zij zijn in dienst van de gemeente (via een Gemeenschappelijke Regeling) en werken bij de aangewezen uitvoeringsorganisatie, Stichting Impact. De mensen, die nog op de wachtlijst Sw stonden, hebben voorrang bij de invulling van de garantiebanen volgens het Regionaal Sociaal Akkoord.
57
De uitstroom uit de Sw is beperkt, alleen door natuurlijk verloop wordt de doelgroep kleiner. Het in standhouden van de sw brengt hoge kosten met zich. Door het ontwikkelen van medewerkers en ze toe te leiden naar begeleid werken, kunnen de financiële verliezen enigszins worden gedempt. Daarnaast is social return on investment (SROI) een manier om mensen toe te leiden naar de reguliere arbeidsmarkt. Dit wordt ook gebruikt om invulling te geven aan de afspraken over garantiebanen. We streven naar het behoud van de huidige beschutte werkplekken, maar zullen geen nieuwe voorzieningen gaan creëren. We geloven in de talenten van onze inwoners en streven naar de verdere ontwikkeling daarvan. We zoeken nieuwe vormen van arbeidsmatige dagbesteding waarmee dit mogelijk is. Samenwerking met werkgevers is van essentieel belang. Dit wordt ontwikkeld samen met de collega’s van economie en partners in de (sub)regio, binnen het Regionaal Werkbedrijf Zwolle. Wij zetten – zolang de verkenning naar de best mogelijke uitvoeringsstructuur nog geen ander scenario heeft opgeleverdIMpact, het uitvoeringsbedrijf van de sociale werkvoorziening, in voor de ondersteuning van de brede doelgroep van werkzoekenden, waar we als gemeente verantwoordelijk voor zijn. We sluiten daarbij samenwerking met andere partijen niet uit teneinde maatwerk te kunnen bieden. 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Door samenwerking met werkgevers bevorderen we dat zoveel mogelijk inwoners met een Sw aanstelling extern worden
geplaatst door begeleid werkenplek of detachering.
De adviseur werkgeversdienstverlening ondersteunt werkgevers/ondernemers bij het vormgeven van hun verplichtingen op het gebied van SROI.
Het onderzoeken van nieuwe vormen van arbeidsmatige dagbesteding in samenhang met de Awbz. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
121 fte
123 fte
125 fte
127 fte
Jaarverslag Impact
(met jaar) a.
Aantal gerealiseerde externe
117 fte (2014)
plaatsingen in fte
Toelichting: de ambitie is een stijging van 2 fte per jaar.
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 4.2.3
Inwoners met een inkomen tot 110% van het minimuminkomen kunnen meedoen in de maatschappij
Participatie kan worden bereikt door aanvullende inkomensondersteuning te bieden. Wij ondersteunen inwoners met een laag inkomen op financieel en sociaal gebied om in hun eigen bestaan te kunnen voorzien. Deze voorzieningen zijn toegankelijk voor inwoners met een inkomen tot 110% van het minimuminkomen, zoals de Meedoenbon en de collectieve zorgverzekering. Het bereik van deze doelgroep blijft een aandachtspunt, daarom wordt de communicatie op verschillende manieren geïntensiveerd (zie prestaties). Minimabeleid is één van de onderdelen binnen ons integrale ondersteuningsaanbod in het sociaal domein. Daarnaast heeft het kabinet een aantal wijzigingen op het terrein van armoedebestrijding ingevoerd. Dit betreft de bijzondere bijstand, preventie om schulden te voorkomen en regelingen voor kinderen. In 2015 is dit uitgewerkt voor de Kamper situatie en voor besluitvorming voorgelegd. Onderwerpen zijn onder andere: verruiming van de bijzondere bijstand, intensivering van preventieactiviteiten en meer inzet op communicatie, niet alleen richting inwoners maar ook richting ketenpartners.
58
Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
861
904
949
996
Registratie frontoffice Registratie Sportservice
(met jaar) a.
Aantal aanvragen Meedoenbon
9 b.
Aantal kinderen, dat meedoet via
90 (2013)
150
150
150
150
54 (2013)
60
-
-
-
het Jeugdsportfonds c.
Aantal kinderen, dat meedoet via
Overijssel Registratie Sportservice
het Jeugdcultuurfonds
Overijssel
a
Een raming met een stijging van 5% per jaar. (Nulmeting meedoenbon: 909 (2013)
c
Er is financiële ondersteuning vanuit de gemeente voor het jeugdcultuurfonds beschikbaar tot en met 2016.
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
In overleg treden met intermediairs (kerken, verenigingen etc.) en ketenpartners over minimaregelingen.
Het uitwerken van de acties uit de nota verruiming bijzondere bijstand, zoals bijvoorbeeld het vergoeden van kosten voor het behalen van een startkwalificatie.
1.
Het opzetten van preventieactiviteiten, zoals cursussen budgetbeheer.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 4.2.4
Voorkomen dat inwoners en bedrijven in financiële moeilijkheden raken
De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening vereist dat niet alleen naar de financiële problematiek, maar ook naar de achterliggende oorzaken gekeken wordt. Doel van de wet is vooral om uitval tijdens trajecten en hoge recidive terug te dringen. De wetgever verlangt een laagdrempelige toegang en integrale aanpak met aandacht voor preventie en vroegsignalering. Wij geven daar als volgt uitvoering aan:
Er geldt geen aanmelddrempel voor schulddienstverlening; iedereen kan zich aanmelden. Daarnaast wordt met iedereen een telefonische intake gehouden (informatiegesprek met tips, evt. doorverwijzing etc.).
De toegang tot schuldbemiddeling is strikt. Daarvoor geldt de normering van het zogenaamde Tilburgs kwadrant (regelbare schuld, regelbare klant). Hiermee wordt geborgd dat eenmaal gestarte trajecten ook met goed gevolg worden afgerond en er geen terugval is. Een niet-afgerond traject leidt immers (op grond van de wet) tot een uitsluiting van 5 tot 10 jaar.
Klanten die geen toegang hebben tot een schuldbemiddeling krijgen in een telefonische intake ondersteuning. Indien nodig krijgen zij vervolgens een doorverwijzing. Hiervoor wordt in veel gevallen samengewerkt met ketenpartners. Deze samenwerking kan nog worden geïntensiveerd, met als gezamenlijke uitgangspunten preventie en vroegsignalering.
Het aantal aanmeldingen voor schulddienstverlening is de laatste tijd bestendigd. Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
76%
76%
76%
76%
Sociale Index
89%
89%
89%
89%
Sociale Index
69%
69%
69%
69%
Sociale Index
(met jaar) a.
b.
c.
Het aandeel inwoners dat aangeeft
76%
geen moeite te hebben met
(= score 5,1)
rondkomen.
(2013)
Het aandeel inwoners dat meer
89%
verdient dan 110% van het sociale
(= score 6)
minimum.
(2013)
Het aandeel inwoners dat
69%
economisch zelfstandig is.
(= score 6,7) (2013)
Toelichting: De ambitie is om het aandeel de komende jaren gelijk te houden, omdat de doelgroep groter is geworden.
59
2.
Prestaties: wat doen we er voor? Uitvoeren van het Beleidsplan Schulddienstverlening, zoals onder andere:
3.
a.
Inzet van een preventiemedewerker
b.
Het maken van afspraken met ketenpartners over vroegsignalering
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it Lasten bestaand beleid
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
be gro t ing 2 0 19
25.194
24.940
24.330
23.868
23.460
23.171
10
10
B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid: 611.0
Deelname so ciaal akko o rd IJsselVecht T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid
2 5 .19 4
2 4 .9 4 0
2 4 .3 4 0
2 3 .8 7 8
2 3 .4 6 0
2 3 .17 1
21.639-
12.615-
12.654-
12.654-
12.654-
12.654-
21.639-
12.615-
12.654-
12.654-
12.654-
12.654-
B aten nieuw beleid:
T o t a a l ba t e n S a ldo be le ids t e rre in 4 .2
4.
3 .5 5 4
12 .3 2 5
11.6 8 6
11.2 2 4
10 .8 0 6
10 .5 17
Uitgelicht
-
D. Samenhang en relatie met andere programma’s
Programma 5 Onderwijs en educatie: behalen startkwalificatie en volwasseneneducatie.
Programma 6 Cultuur en sport: toegankelijkheid cultuur en sport.
Programma 7 Participatie en zorg: dagbesteding en vrijwilligerswerk.
E.
Kaderstellende nota’s
Kampen merkbaar beter (2013)
Logistieke visie ZKM 2012
Nota Citymarketing (2012)
Cultuurnota 2014 – 2017 ‘Kampen kleurt
Nota Economie (2015)
Havenvisie (2011)
Sociale beleidsagenda (2012)
Detailhandelsvisie (2015)
Nota Participatiebeleid (2015)
Bedrijventerreinenvisie (2010)
Beleidsnota Schulddienstverlening (2012)
Masterplan toerisme (2010)
Marktbewerkingsplan Regionaal Werkbedrijf
Projectplan Haatland (2010)
Havenvisie Zwolle Kampen Meppel (ZKM) 2012
Regionaal Sociaal Akkoord (2014)
Kamper Kompas (2013)
Op Koers: beleidsplan sociaal domein gemeente
Nota verruiming mogelijkheden bijzondere bijstand
samen cultuur’ ( 2013)
Zwolle (2015)
Kampen (2014)
(2015)
60
F.
Wat gaat het kosten
Betreft de financiële kaders voor het programma Economie, werk en inkomen re k e ning be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing 2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
La s t e n 4.1Eco no mie 4.2 Werk en inko men T o t a a l la s t e n
1.776
2.436
1.420
1.826
1.627
1.257
25.194
24.940
24.340
23.878
23.460
23.171
2 6 .9 7 0
2 7 .3 7 5
2 5 .7 6 0
2 5 .7 0 4
2 5 .0 8 7
2 4 .4 2 8
B aten 4.1Eco no mie 4.2 Werk en inko men T o t a a l ba t e n S a ldo v o o r re s ult a a t be s t e m m ing
2.645-
2.938-
2.678-
2.818-
5.865-
2.928-
21.639-
12.615-
12.654-
12.654-
12.654-
12.654-
- 2 4 .2 8 4
15 .5 5 3 -
15 .3 3 2 -
15 .4 7 2 -
18 .5 19 -
15 .5 8 2 -
2 .6 8 6
11.8 2 2
10 .4 2 9
10 .2 3 2
6 .5 6 8
8 .8 4 6
B e o o gde m ut a t ie s re s e rv e s To evo eging
68
370
-
-
-
Onttrekking
607-
1.131-
60-
360-
260-
S a ldo na re s ult a a t be s t e m m ing
2 .14 7
11.0 6 2
10 .3 6 9
9 .8 7 2
6 .3 0 8
8 .8 4 6
Analyse verschillen begroting 2016 versus begroting 2015 (structureel): Beleidsterrein 4.1 Beleidsterrein 4.2
Hogere kapitaallasten en dotatie voorziening vanwege rentetoerekening bijdrage panden Impact (wordt gedekt door hogere onttrekking uit gevormde voorziening) (2x € 163.000).
Stelpost voor nog te realiseren besparing vanwege lagere Integratie-uitkering Sociaal Domein (€ 390.000).
Lagere doorberekening uren vanuit eenheid MO (€ 330.000).
61
Programma 5
Onderwijs en educatie A.
Missie
Iedereen doet mee! Wij bieden de inwoners van Kampen, van jong tot oud, mogelijkheden om zich te scholen, te vormen en te ontplooien. De ambitie is de sociale kwaliteit goed te houden. Oftewel de mate waarin mensen in staat zijn deel te nemen aan het sociale en economische leven, op zodanige wijze dat het bijdraagt aan de ontwikkeling en het welzijn van individuen en van de samenleving als geheel.
B.
Context en achtergronden
Dit programma omvat de beleidsterreinen onderwijs en educatie.
Onderwijs De kans om mee te doen wordt al vroeg bepaald. Door onderwijs wordt een startkwalificatie verkregen voor deelname aan de arbeidsmarkt en de samenleving. Goed onderwijs gaat verder dan het aanleren van basisvaardigheden. De beleidsterreinen jeugd, welzijn, vrije tijd en onderwijs liggen steeds meer in elkaars verlengde, waarbij het onderwijs een meer nadrukkelijke rol binnen het maatschappelijke middenveld krijgt. De school verandert van een onderwijsinstituut dat leerlingen opvangt, in een instelling waar organisaties elkaar vinden en waar kinderen kunnen leren, spelen, ontwikkelen en ontmoeten. Ook de rol van de gemeente verandert hierdoor. Zij brengt organisaties bij elkaar en stimuleert de samenwerking tussen onderwijs, opvang, zorg en welzijn. Elk kind heeft recht op goed onderwijs, ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Passend onderwijs beoogt dat zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs kunnen volgen. Op die manier worden ze het best voorbereid op een vervolgopleiding en doen ze zo goed mogelijk mee in de samenleving. Kinderen die het echt nodig hebben, kunnen nog steeds naar het speciaal onderwijs. De scholen hebben de verantwoording voor de organisatie en bekostiging van passend onderwijs. Zij moeten ervoor zorgen dat elk kind, ook als het extra ondersteuning nodig heeft, een passende plek krijgt. Dat kan op de school waar de ouders hun kind hebben aangemeld zijn of op een andere school die beter kan inspelen op de benodigde ondersteuning. De extra zorg die kinderen nodig hebben, beperkt zich veelal niet tot het onderwijs alleen, ook buiten de school hebben ze vaak extra zorg nodig. Jeugdhulp is de verantwoordelijkheid van de gemeente en om die reden is de samenwerking tussen scholen en gemeenten steviger dan voorheen vanuit het uitgangspunt één gezin één plan. Dit is ook de reden dat gemeenten en samenwerkingsverbanden van schoolbesturen hun beleidsplannen over jeugdhulp, respectievelijk Passend Onderwijs met elkaar moeten afstemmen in een ‘op overeenstemming gericht overleg’(OOGO).
62
Daarnaast is de gemeentelijke rol die van een partner die mede verantwoordelijk is voor onderwijshuisvesting en het samenbrengen van voorzieningen in multifunctionele gebouwen. In 2015 is het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs vastgesteld. Dit is één van de deelplannen van het accommodatiebeleid. In het huisvestingsplan wordt voor de korte en middellange termijn een visie op de inrichting van het onderwijsveld gegeven en de wijze waarop de gemeente dit wil faciliteren. Thema’s die worden belicht zijn: kwaliteit van schoolgebouwen, krimp, duurzaamheid, renovatie van schoolgebouwen en medegebruik. Een maatschappelijke stage was verplicht voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs. Het is een vorm van leren, waarbij leerlingen via vrijwilligersactiviteiten kennismaken met het leveren van een vrijwillige bijdrage aan de samenleving. In Kampen wordt de bemiddelingsfunctie tussen scholen en vrijwilligersorganisaties uitgevoerd door Stichting Welzijn in Kampen (SWiK). In het huidige regeerakkoord is besloten de maatschappelijke stage met ingang van 2015 niet meer verplicht te stellen. Het is aan de scholen om te kiezen voor het afschaffen of doorzetten van de maatschappelijke stage. Eind 2015 wordt besloten over het al dan niet voortzetten van de maatschappelijke stage.
Educatie De rijksregeling voor volwasseneneducatie is veranderd. Tot 2015 had gemeente Kampen de wettelijke verplichting het educatiebudget voor volwassenen voor opleidingen Nederlandse taal, rekenen en Nederlands als tweede taal in te kopen bij het ROC Deltion College. Deze verplichte inkoop wordt afgebouwd tot 2018. Dit betekent dat de gemeente meer beleidsvrijheid heeft bij het samenstellen van een formeel en non-formeel educatieaanbod passend bij de wensen, behoeften en mogelijkheden van de doelgroep. In 2015 wordt het regionale programma Volwasseneneducatie 2016-2017 uitgewerkt. Cultuureducatie maakt mensen bewust van de culturele waarde van de eigen omgeving en stimuleert hen zich daarvoor verantwoordelijk te voelen. Ook draagt het bij aan meer kennis en begrip voor de culturele achtergrond van anderen. Niet in de laatste plaats draagt cultuureducatie bij aan persoonlijke en talentontwikkeling. In de cultuurnota ‘Kampen kleurt samen cultuur’ (2014-2017) is cultuureducatie één van de speerpunten. Aan de participatie van jeugd wordt veel waarde gehecht. Er zijn jongeren die van huis uit niet in aanraking komen met kunst en cultuur, bijvoorbeeld omdat zij financieel minder draagkrachtige ouders hebben. Het is daarom van belang dat de toegang tot culturele voorzieningen in beginsel voor iedereen mogelijk blijft. Het Jeugdcultuurfonds levert hier een belangrijke bijdrage aan. Cultuureducatie wordt niet alleen op school gegeven, ook buiten schooltijd volgen veel kinderen individuele of groepslessen. Het Centrum voor kunsteducatie Quintus en de Bibliotheek leveren met hun cursusaanbod voor alle leeftijdsgroepen een belangrijke bijdrage aan zowel binnen-, als buitenschoolse cultuureducatie. Daarnaast leveren ook diverse andere culturele organisaties een bijdrage aan cultuureducatie (zie progr. 6).
C. Beleid Beleidsterrein 5.1 Onderwijs 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 5.1.1
Een goede start: kinderen worden zo vroeg mogelijk geholpen met het wegwerken van een achterstand op het gebied van taal, rekenen, sociaal-emotionele of motorische ontwikkeling
De gemeente heeft vanuit de wet OKE (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) een inspanningsverplichting om alle kinderen, die dat nodig hebben, voorschoolse educatie aan te bieden. Het basisonderwijs heeft de inspanningsverplichting om voor dezelfde kinderen vroegschoolse educatie aan te bieden. Het doel van VVE (voor- en vroegschoolse educatie) is het wegwerken van mogelijke achterstanden bij peuters en kleuters op de ontwikkelgebieden: taal, rekenen, sociaal-emotioneel en motoriek. Voor de uitvoering van de wet OKE ontvangt de gemeente een jaarlijkse doeluitkering van het Rijk. In het beleidskader ‘OKE in Kampen’ (2010-2015) en de jaarlijkse werkplannen onderwijsachterstandenbeleid zijn de gemeentelijke inspanningen vastgelegd. Voor 2016 en verder is nieuw beleid in voorbereiding.
63
Het belang van het wegwerken van een achterstand op jonge leeftijd is in diverse onderzoeken aangetoond. Een goede taalbeheersing is bijvoorbeeld één van de belangrijkste voorwaarden voor een succesvolle schoolloopbaan, een goede uitgangspositie voor deelname aan de arbeidsmarkt en het maatschappelijk leven. Daar waar nodig, moeten kinderen met een risico op achterstand aan een VVE-programma kunnen deelnemen bij het peuterspeelzaalwerk. Zij worden ook wel doelgroepkinderen genoemd. Gezien de hardnekkigheid van achterstanden is voortzetting van dergelijke programma’s tot in de basisschool essentieel. Hierover moeten afspraken met de schoolbesturen worden gemaakt. De Onderwijsinspectie houdt toezicht op de uitvoering van de voor- en vroegschoolse educatie. 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
In samenwerking met lokale partners nieuwe beleidsafspraken over de uitvoering van het gemeentelijke peuterspeelzaalwerk en VVE maken voor 2016 en verder.
Het bevorderen van het bereik van alle doelgroeppeuters door afspraken te maken over signalering, verwijzing en toeleiding met het CJG, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang.
Het uitvoeren van resultaatafspraken met schoolbesturen over de resultaten van de voor- en vroegschoolse educatie en de doorgaande leerlijnen.
Voorbereiden van besluitvorming over de harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang.
Uitvoeren van besluitvorming over preventieve logopedische screening.
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 5.1.2
Investeren in jongeren: leerlingen verlaten de school met een startkwalificatie, zodat zij een goede start hebben op de arbeidsmarkt
In 2016 moet het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (vsv-ers) verder zijn teruggebracht tot landelijk maximaal 25.000. Ter vergelijk: in het schooljaar 2013/2014 telde Nederland 25.970 nieuwe voortijdig schoolverlaters. Voor het realiseren van deze doelstelling kiest het Rijk voor meerjarige prestatiegerichte convenanten, met bijvoorbeeld afspraken over ouderbetrokkenheid, verzuimbeleid, begeleiding van leerlingen etc. In 2016 maken we nieuwe afspraken over de VSV aanpak na 2016. Nog steeds verlaten jongeren het onderwijs zonder een startkwalificatie (een diploma VWO, Havo of minimaal Mbo-niveau 2), waardoor ze geen goede start op de arbeidsmarkt kunnen maken. Door de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC) in Kampen is ondersteuning aan de scholen en zorgverlening aan ouders en leerlingen stevig neergezet. Het doel van het RMC is het scheppen van voorwaarden voor jongeren tot 23 jaar, waardoor zij de voor hen hoogst haalbare en meest passende onderwijs- of arbeidsmarktpositie kunnen bereiken. Een traject is gericht op het behalen van een startkwalificatie of het hoogst haalbare. Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
10%
9%
8%
8%
Sociale Index
83%
84%
84%
85%
Sociale Index
(met jaar) a.
b.
Het aandeel voortijdig schoolverlaters
11% /
(18-23 jaar) dat niet naar school gaat
score 5
en geen traject naar werk volgt.
(2013)
Het aandeel inwoners
82% /
(18-55 jaar) met een startkwalificatie.
Score 6,9 (2013)
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Uitvoering geven aan de regionale beleids- en uitvoeringsagenda RMC 2013-2016 door het maken van afspraken met gemeenten, scholen en (zorg)partners over het toeleiden van jongeren naar een startkwalificatie.
Het actualiseren van de regionale beleids- en uitvoeringsagenda RMC/VSV voor uitvoering na 2016.
64
Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
65%
65%
65%
JVS
(met jaar) a.
Het aandeel VSV-ers, dat in een
40% (2012/
61%
traject is geplaatst.
2013)
(‘15/ ’16)
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 5.1.3
Een inspirerende omgeving: het ontwikkelen van talenten en vaardigheiden van leerlingen door de brede school
De gemeente wil een breed en gevarieerd onderwijsaanbod realiseren, zodat er voor leerlingen en ouders wat te kiezen valt. Binnen het basisonderwijs betekent dit vooral een grotere variatie in onderwijsconcepten en –profielen. Ook de brede schoolontwikkeling past hier binnen. Met de brede school in Kampen willen we optimale omstandigheden in en rond de school of een groep scholen in een wijk creëren, waardoor leerlingen hun talenten en vaardigheden zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen en ontplooien. Om de brede school ontwikkeling een impuls te geven, neemt de gemeente deel aan de Impuls Brede scholen, Sport en Cultuur. Deze Impuls biedt Kampen de mogelijkheid om op basis van cofinanciering combinatiefuncties te realiseren. De combinatiefunctionarissen zijn in dienst bij Stichting Jongerenwerk Kampen (SJK), diverse basisscholen en het Centrum voor kunsteducatie Quintus. Zij vormen de verbinding tussen het onderwijs en sport of cultuur. Naast cultuureducatie verzorgt de bibliotheek diverse activiteiten op het gebied van taalontwikkeling, leesbevordering en mediawijsheid. 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Het realiseren van 11,6 fte combinatiefuncties/buurtsportcoaches in samenwerking met scholen, sportverenigingen en culturele instellingen.
65
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
10.171
9.097
7.974
7.974
7.974
7.974
10
149
190
237
Lasten bestaand beleid B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid: 421.2
Vo o rberedingskrediet Ko n.Emmascho o l en reno vatie en aanpassing scho o lgebo uwen cf huisvestingsplan Stelpo st asbestsanering scho o lgebo uwen
421.2 421.2
A anpassing scho o lgebo uw De M irt
421.2
Slo o p- en verhuisko sten Emmascho o l
421.2
A fbo eking bo ekwaarde vm Ko n.Emmascho o l
T o t a a l la s t e n
150 100 44 87
10 .17 1
9 .0 9 7
8 .13 4
8 .2 6 7
8 .2 5 1
8 .2 11
454-
548-
573-
573-
573-
573-
10-
5-
583-
578-
573-
573-
B aten bestaand beleid B aten nieuw beleid: 421.2
Terugplo egen kapitaallasten Ko n. Emmascho o l
T o t a a l ba t e n S a ldo be le ids t e rre in 5 .1
4.
4549 .7 17
5488 .5 4 9
7 .5 5 0
7 .6 8 8
7 .6 7 7
7 .6 3 7
Uitgelicht
-
Beleidsterrein 5.2 Educatie 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 5.2.1
Ontplooiing en ontwikkeling: inwoners hebben de mogelijkheid zich te ontwikkelen op het gebied van cultuureducatie, lezen en taalontwikkeling
De gemeente biedt inwoners de mogelijkheid om zich, naast het reguliere onderwijsaanbod, ook op andere manieren te ontwikkelen. Op scholen wordt cultuureducatie aangeboden met activiteiten van diverse lokale aanbieders. De activiteiten en diensten van de Bibliotheek en het Centrum voor kunsteducatie Quintus zijn gericht op alle inwoners. Uitgangspunt bij cultuureducatie is om activiteiten zoveel mogelijk betaalbaar te houden voor alle inwoners. Voor de versterking van de cultuureducatie in het primair onderwijs ontvangen wij ook in 2016 een bijdrage uit de provinciale subsidieregeling: ‘Cultuur aan de basis’ . Wij ontvangen deze bijdrage, op voorwaarde dat de bestaande financiële middelen voor cultuureducatie gelijk blijven. De hiermee gefinancierde activiteiten dragen eraan bij dat:
leerlingen meer in aanraking komen met cultuur;
leerlingen in een vroeg stadium kennismaken met lokale culturele instellingen, waaronder Quintus, de Bibliotheek, de Stadsgehoorzaal en het Stedelijk museum;
cultuureducatie in het primair onderwijs beter is verankerd in het lesprogramma;
de lokale infrastructuur van cultuureducatie is versterkt en verbreed, waardoor meer samenhang is ontstaan tussen binnen- en buitenschoolse cultuureducatie.
66
De Bibliotheek en Quintus zijn nauw betrokken bij het proces tot samenwerking en verzelfstandiging in de cultuursector. Er is onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid en wenselijkheid van een externe verzelfstandiging van Quintus. Op basis van een volledig uitgewerkte businesscase en besluitvorming, volgt uitwerking in 2016. Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
241.000
241.000
241.000
241.000
(met jaar) a.
Aantal bezoekers Openbare
250.821
Bibliotheek (OBK)
(2013)
prestatiecontract OBK
b.
Aantal cursisten Quintus
2.491 (2013)
2.575
2.575
2.575
2.575
prestatiecontract Quintus
c.
Aantal leerlingen Quintus
7.571 (2013)
7.500
7.500
7.500
7.500
prestatiecontract Quintus
Aantal deelnemers cultuur-educatie
17.091
17.000
17.000
17.000
17.000
Jaarverslag Kunst & Kind
primair onderwijs
(2013)
uit het primair, voortgezet en beroepsonderwijs d.
Bij a, b en c: De geraamde aantallen zijn gebaseerd op de bestaande afspraken uit het prestatiecontract met de Bibliotheek en Quintus. In aansluiting op het proces van samenwerking en verzelfstandiging in de cultuursector worden nieuwe afspraken gemaakt. Tot die tijd lopen de ‘oude’ prestatiecontracten door. 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Het instandhouden van de bibliotheekvoorziening en het Centrum voor kunsteducatie Quintus.
Het openstellen van de nieuwe Bibliotheek in de ‘Stadskazerne’. Zie voor een toelichting programma 6.
Het uitwerken van de besluitvorming over de externe verzelfstandiging van Quintus.
Het ontwikkelen en invoeren van nieuwe prestatieafspraken met Quintus en de Bibliotheek.
Het intensiveren van de samenwerking met andere grote culturele functies.
Realiseren van het restant van de taakstellende bezuiniging van structureel € 150.000.
Het op peil houden van de culturele infrastructuur met toekomstbestendigheid, vernieuwing en samenwerking als aandachtspunten.
Het financieel ondersteunen van het Jeugdcultuurfonds. Dit fonds heeft tot doel om kinderen van financieel minder draagkrachtige ouders de kans te geven om aan cultuur mee te doen.
Uitwerken van het regionale programma Volwasseneneducatie 2016-2017.
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it Lasten bestaand beleid
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
4.817
4.758
4.618
4.618
4.618
4.618
4 .8 17
4 .7 5 8
4 .6 18
4 .6 18
4 .6 18
4 .6 18
1.236-
974-
965-
965-
965-
965-
1.236-
974-
965-
965-
965-
965-
B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid:
T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid B aten nieuw beleid:
T o t a a l ba t e n S a ldo be le ids t e rre in 5 .2
4.
3 .5 8 1
3 .7 8 4
3 .6 5 3
3 .6 5 3
3 .6 5 3
3 .6 5 3
Uitgelicht
-
67
D. Samenhang en relatie met andere programma’s
Programma 4 Economie, werk en inkomen: werkgelegenheid en arbeidsmarkt.
Programma 6 Cultuur en sport: buurt, onderwijs & sport, combinatiefuncties, bewegingsactiviteiten en maatschappelijke en culturele vorming.
Programma 7 Participatie en zorg: jeugdbeleid, peuterspeelzaalwerk/kinderopvang en vrijwilligerswerk.
Programma 8 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling: onderwijsvoorzieningen.
E.
Kaderstellende nota’s
Kamper Kompas (2013)
Sociale beleidsagenda (2012)
Kampen merkbaar Beter (2013)
Integraal Huisvestingsplan Onderwijs primair-, speciaal en voortgezet onderwijs (2015)
Programma Onderwijshuisvesting (2016)
Regionaal meerjarig beleidsplan voortijdig schoolverlaten 2013-2016 (2012)
Regionaal beleids- en uitvoeringsplan RMC 2013-2016
Cultuurnota 2014 – 2017 ‘Kampen kleurt samen cultuur’ ( 2013)
Beleidsnota ‘Combinatiefuncties in Kampen 2013’
F.
Wat gaat het kosten
Betreft de financiële kaders voor het programma Onderwijs en educatie re k e ning be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing 2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
5.1Onderwijs
10.171
9.097
8.124
8.262
8.251
8.211
5.2 Educatie
4.817
4.758
4.618
4.618
4.618
4.618
14 .9 8 8
13 .8 5 4
12 .7 4 2
12 .8 8 0
12 .8 6 9
12 .8 2 9
5.1Onderwijs
454-
548-
573-
573-
573-
573-
5.2 Educatie
1.236-
974-
965-
965-
965-
965-
- 1.6 8 9
1.5 2 2 -
1.5 3 9 -
1.5 3 9 -
1.5 3 9 -
1.5 3 9 -
La s t e n
T o t a a l la s t e n
B aten
T o t a a l ba t e n S a ldo v o o r re s ult a a t be s t e m m ing
13 .2 9 9
12 .3 3 2
11.2 0 3
11.3 4 2
11.3 3 0
11.2 9 0
B e o o gde m ut a t ie s re s e rv e s To evo eging
493
-
-
-
-
Onttrekking
626-
602-
-
-
-
S a ldo na re s ult a a t be s t e m m ing
13 .16 5
11.7 3 0
11.2 0 3
11.3 4 2
11.3 3 0
11.2 9 0
Analyse verschillen begroting 2016 versus begroting 2015 (structureel): Beleidsterrein 5.1
Lagere kapitaallasten als gevolg van de reguliere vrijval en aanpassing rentevoet (€ 269.000).
Afname toegerekende uren aan het beleidsterrein onderwijs (voor de onderdelen toezicht op leerplicht, vervoer en Overige gemeenschappelijke onderwijs zaken) door de eenheid MO (€ 125.000).
Beleidsterrein 5.2
Hogere kosten i.v.m. een verwachte loon- en prijsstijging Quintus (€ 47.000).
68
Programma 6
Cultuur en sport A.
Missie
Iedereen doet mee! Wij bieden de inwoners van Kampen, van jong tot oud, mogelijkheden om deel te nemen aan activiteiten op het terrein van sport, kunst en cultuur. De ambitie is de sociale kwaliteit goed te houden. Oftewel de mate waarin mensen in staat zijn deel te nemen aan het sociale en economische leven, op zodanige wijze dat het bijdraagt aan de ontwikkeling en het welzijn van individuen en van de samenleving als geheel.
B.
Context en achtergronden
In onze toekomstvisie ‘Kampen Merkbaar beter’ zijn verschillende speerpunten benoemd, waarin cultuur- en sportbeleid een belangrijke rol spelen. Zoals het bevorderen van een samenhangende infrastructuur van sociale , sportieve en culturele voorzieningen, de efficiënte inzet van maatschappelijk vastgoed en de aantrekkelijkheid van de binnenstad. Dit op basis van een nieuw evenwicht tussen de taak van de overheid en eigen verantwoordelijkheid van inwoners en organisaties. Met stimulering van ‘burgerkracht, particulier initiatief en samenwerking. Gelet op het gemeentelijk financieel perspectief staan de ambities op het gebied van sport en cultuur onder druk. Samen met organisaties en verenigingen op het gebied van cultuur, sport en welzijn wordt in 2015 een nieuw afwegingskader voor subsidies ontworpen, onder de noemer “herijking subsidies. Dit kader sluit aan bij de maatschappelijke opgaven, biedt ruimte voor maatwerk en stimuleert samenwerking. Het resultaat is dat op basis hiervan geïnvesteerd wordt waar dat nodig is (zie ook programma 7).
Sport Sporten is voor veel mensen een populaire vorm van vrijetijdsbesteding, zowel georganiseerd als ongeorganiseerd. Wekelijks zijn duizenden inwoners betrokken bij sport- en beweegactiviteiten. Ze nemen zelf deel aan deze activiteiten, leveren als vrijwilliger een actieve bijdrage of ze leven mee met (top)sporters als supporter of via de media. Sporten gaat niet alleen om het verbeteren van de eigen prestatie of het wedstrijdaspect, maar vooral ook om meedoen en gezondheid. Sport en bewegen is daarom onderdeel van het Wmo- en gezondheidsbeleid en het Kamper Kompas. Door sport en bewegen vormen zich sociale netwerken, met veel vrijwillige inzet. Tenslotte draagt sport bij aan sociale en educatieve doeleinden, zoals de ontwikkeling en weerbaarheid van kinderen, het leren over sportiviteit en respect, maatschappelijke participatie, maar ook aan het verbeteren van de leefbaarheid in wijken. Uit het hoge aantal sportverenigingen en -voorzieningen blijkt dat Kampen een sportieve gemeente is. De maatschappelijke waarde van sport is groot.
69
Kunst en cultuur De cultuurnota ‘Kampen kleurt samen cultuur’ vormt de basis voor het kunst- en cultuurbeleid. Speerpunten van dit beleid zijn: toekomstbestendigheid van culturele functies, een cultureel aantrekkelijke binnenstad, ruimte voor ondernemerschap en het bevorderen van participatie, samenwerking en innovatie. Deze punten zijn uitgewerkt in een Uitvoeringsprogramma, dat wij in de periode 2014 tot en met 2017 uitvoeren. Eén van de belangrijkste onderdelen is het proces van verzelfstandiging en samenwerking in de cultuursector. Dit betreft de hele culturele infrastructuur van Kampen, maar is vooral een belangrijk streven voor de grote culturele functies: Stadsgehoorzaal, Stedelijk museum, Gemeentearchief (programma 6) en de Bibliotheek en Quintus (programma 5). Op basis van de uitkomsten van businesscases en de besluitvorming daarover, vindt uitwerking hiervan plaats in 2016.
Oudheidkunde en musea Kampen beschikt over diverse waardevolle historische- en kunstcollecties, zoals de collecties van het Gemeentearchief en het Stedelijk museum, de monumentale panden in de binnenstad, het culturele erfgoed in het buitengebied en het industrieel en maritiem erfgoed. De belangstelling voor cultuurhistorisch erfgoed en onze eigen geschiedenis neemt toe. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in het maatschappelijk debat over erfgoed en de historische binnenstad. Tegelijkertijd groeit het besef dat cultureel erfgoed ook een economische waarde heeft en een belangrijke rol speelt bij de inrichting van de openbare ruimte, citymarketing, sociale samenhang en het versterken van de eigen identiteit van inwoners.
C. Beleid Beleidsterrein 6.1 Sport 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 6.1.1
Inwoners kansen bieden om deel te nemen aan (wijkgerichte) sport- en beweegactiviteiten
Sport en bewegen is onder andere belangrijk om inwoners gezond te houden. Ook is sport belangrijk voor sociale samenhang binnen de samenleving. Door te streven naar een zo groot mogelijke deelname aan bewegingsactiviteiten willen wij deze doelen bereiken. Er is specifieke inzet op: -
jonge kinderen, omdat er bij deze doelgroep sprake is van een toename van overgewicht;
-
het wijkgericht aanbieden van sport- en beweegactiviteiten.
Er wordt een nieuw zwembad gebouwd, die volgens planning per 1 januari 2017 in gebruik wordt genomen. Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
77%
79%
81%
83%
Onderzoek Fit en Gezond
(met jaar) a.
Het aandeel inwoners dat minstens 1
71% (2014)
keer per maand (norm Richtlijn Sportdeelname Onderzoek) aan sport doet (individueel en groepsverband)
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
De landelijke beweging Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) in Kampen vormgeven.
Coördinatie van de landelijke regeling ‘combinatiefunctie/buurtsportcoaches’.
Het coördineren/regisseren van (wijkgerichte) sport- en beweegactiviteiten.
Het financieel ondersteunen van het Jeugdsportfonds. Dit fonds heeft tot doel om kinderen van financieel minder draagkrachtige ouders de kans te geven om te gaan sporten.
Het realiseren van een nieuw zwembad.
70
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 6.1.2
Een samenleving waarin vitale (sport) organisaties een maatschappelijke rol vervullen
Veel mensen sporten in groepsverband bij een sportvereniging. Er wordt ook veel vrijwilligerswerk verricht. Dit zorgt voor sociale samenhang in de samenleving. Naast actieve verenigingen, zijn voorzieningen een andere belangrijke voorwaarde voor sportbeoefening. Sportverenigingen zijn vaak deels verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud ervan. De situering in de woonomgeving, het behoud van kwaliteit, kostenbeheersing en actualisering vergt in de huidige economische situatie veel creativiteit en soms innovatie van verenigingen en gemeente. Multifunctioneel gebruik van voorzieningen en samenwerken met andere (maatschappelijke) organisaties zijn voorbeelden die al regelmatig worden toegepast. Bij herhuisvesting van sportverenigingen hebben breedtesportfaciliteiten de eerste prioriteit. (zie ook programma 7, maatschappelijke rol van kerken en dorps- en wijkverenigingen) 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Het ondersteunen van sportorganisaties bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van algemeen verenigingsbeleid (vraaggericht).
Het uitwerken van de uitkomsten evaluatie Sportpark De Maten/De Venen en eventueel uitvoeren nieuwe pilots.
Samen met verenigingen onderzoeken of er taken en verantwoordelijkheden op het gebied van onderhoud en beheer zijn, die kunnen worden overgedragen aan sportverenigingen.
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it Lasten bestaand beleid
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
7.397
5.145
4.448
4.457
4.457
4.457
50-
50-
50-
50-
B ezuinigingen: 531.0
Taakstelling spo rt Lasten nieuw beleid:
530.3
Investering bo uwkundige vz zwembad
280
275
271
267
530.3
Investering installaties en inrichting zwembad Lagere bijdrage gereserveerde middelen nieuw zwembad A anbestedingsvo o rdeel explo itatie nieuw zwembad A f te bo eken bo ekwaarde De Steur
237
232
227
221
517-
507-
498-
488-
215-
215-
215-
215-
17-
19-
19-
530.3 530.3 530.3 530.3
130
B ijdrage gro en en verhardingen uit lastenraming zwembad
T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid
7 .3 9 7
5 .14 5
4 .18 3
4 .3 0 5
4 .17 3
4 .17 3
2.145-
1.251-
1.243-
1.243-
1.243-
1.243-
4-
4-
4-
4-
1.247-
1.247-
1.247-
1.247-
B aten nieuw beleid: 53x.x
Trendmatige verho ging tarieven spo rt T o t a a l ba t e n S a ldo be le ids t e rre in 6 .1
4.
2.1455 .2 5 2
1.2513 .8 9 4
2 .9 3 6
3 .0 5 8
2 .9 2 6
2 .9 2 6
Uitgelicht
Op een innovatieve manier willen wij wijkgericht de samenwerking tussen (sport) organisaties stimuleren. Dit moet leiden tot vitale organisaties die een bindende factor zijn in wijken en buurten. De sportaccommodaties kunnen daar een centrale rol vervullen. In de pilot op sportpark De Maten/De Venen wordt deze maatschappelijke rol vormgegeven. Samen met de betrokken sportverenigingen is een visiedocument opgesteld, een stichting opgericht en een sportparkmanager aangesteld. De sportparkmanager is op zoek naar nieuwe samenwerkingspartners (bijvoorbeeld zorg-, onderwijs en maatschappelijke organisaties), nieuwe financieringsbronnen en probeert de sportparken (maatschappelijk vastgoed) beter te onderhouden en benutten. De sportverenigingen/ accommodaties kunnen hierdoor de buurthuizen van de toekomst worden. 71
Via scholengemeenschap Landstede worden stagiaires ingezet bij evenementen, er is een huiswerkinstituut opgestart. We evalueren eind 2015 de pilot Sportpark De Maten/Venen. Op basis van de uitkomsten beslissen we of dit een structurele activiteit kan worden en of andere pilots in 2016 kunnen volgen.
Beleidsterrein 6.2 Kunst 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 6.2.1
Een samenleving die aantrekkelijk is voor huidige en toekomstige inwoners, bezoekers en bedrijven
Wij werken ook in 2016 aan het op peil houden van een toekomstbestendige culturele infrastructuur en een zo groot mogelijke actieve en passieve deelname aan amateur- en/of professionele kunst en cultuur. Dit vraagt een goed cultureel voorzieningenniveau met een gevarieerd aanbod. Zoals ook uit onderzoeksresultaten blijkt, versterkt dit de aantrekkelijkheid van onze gemeente. Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron prestatiecontract SGZ
(met jaar) a.
Aantal bezoekers professionele,
37.500-
37.500-
37.500-
37.500-
37.500-
school- en amateurvoorstellingen
40.000
40.000
40.000
40.000
40.000
7.000
7.000
7.000
7.000
(2014) b.
Aantal bezoekers eigen producties en
7.000
bijzondere activiteiten
(2014)
prestatiecontract SGZ
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Het subsidiëren en het maken en monitoren van prestatie-afspraken met de Stichting Stadsgehoorzaal Kampen.
Het beschikbaar stellen van de budgetten voor vervangingsinvesteringen en groot onderhoud, overeenkomstig
de besluitvorming over de verzelfstandiging.
Het intensiveren van de samenwerking met andere grote culturele functies.
Het op peil houden van de culturele infrastructuur met toekomstbestendigheid, vernieuwing en samenwerking als aandachtspunten. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
150 (2014)
150
150
150
150
prestatiecontract SGZ
20 (2014)
20
20
20
20
prestatiecontract SGZ
(met jaar) a.
Aantal professionele, school- en amateurvoorstellingen
b.
Aantal eigen producties en bijzondere activiteiten
72
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it Lasten bestaand beleid
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
1.998
1.649
1.454
1.454
1.454
1.454
74
B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid: 540.0
Onderho udsbudgetten SGZ
64
58
540.0
Vervangingsinvesteringen SGZ
18
41
T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid
39
46
1.9 9 8
1.6 4 9
1.5 3 6
1.5 5 3
1.5 6 7
1.5 0 0
436-
77-
77-
77-
77-
77-
18-
9-
95-
86-
77-
77-
B aten nieuw beleid: 540.0
Terugplo egen kap.lasten investeringen SGZ T o t a a l ba t e n
436-
S a ldo be le ids t e rre in 6 .2
4.
77-
1.5 6 2
1.5 7 2
1.4 4 2
1.4 6 8
1.4 9 1
1.4 2 4
Uitgelicht
De Stadsgehoorzaal is verzelfstandigd in de vorm van een stichting. Deze verzelfstandiging heeft plaatsgevonden binnen de gestelde financiële kaders. Voor de exploitatie is een structureel subsidiebudget beschikbaar gesteld. De kosten voor groot binnenonderhoud en vervangingsinvesteringen zijn hierin niet meegenomen. Er is besloten om de noodzakelijke budgetten voor deze kosten te betrekken bij toekomstige Perspectiefnota’s en Programmabegrotingen.
Beleidsterrein 6.3 Oudheidkunde en musea 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 6.3.1
Cultureel erfgoed wordt goed geconserveerd en is zichtbaar voor publiek
Kampen heeft een breed en gevarieerd aanbod van cultureel erfgoed: de historische stad zelf, alle monumenten, een rijk bodemarchief en een waardevol kunst- en archiefbezit. (zie ook programma 8, monumentenzorg). We willen dit erfgoed beschermen en benutten en voor een zo groot mogelijk publiek toegankelijk maken om daarmee de historie “levend” te houden. De ‘Stadskazerne’ zal hierin een belangrijke rol vervullen. Het Stedelijk museum en Stadsarchief zijn nauw betrokken bij het proces tot samenwerking en verzelfstandiging in de cultuursector. Er is onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid en wenselijkheid van een externe verzelfstandiging van het Stedelijk museum en Stadsarchief. Op basis van een volledig uitgewerkte businesscase en besluitvorming volgt uitwerking in 2016. Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
17.500-
17.500-
17.500-
17.500-
Prestatiecontract SMK
20.000
20.000
20.000
20.000
5.700 (2013)
6.000
6.000
6.000
6.000
Prestatiecontract SMK
5.012 (2013)
4.500
6.000
6.000
6.000
Prestatiecontract SMK
3.508 (2013)
2.500
2.500
2.500
2.500
Prestatiecontract GAK
(met jaar) a.
Aantal bezoekers
22.37 (2013)
Stedelijk Museum (SMK) b.
Aantal bezoekers Gem. Expositieruimte Kampen
c.
Aantal bezoekers Koornmarktspoort
d.
Aantal bezoekers gemeentearchief (GAK)
73
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Het openstellen van het nieuwe Stadsarchief, de archeologiewerkplaats, het archeologie- en museumdepot in de ‘Stadskazerne’. Zie voor een toelichting bij ‘uitgelicht’.
Het monitoren en maken van prestatie-afspraken met het Stedelijk museum en Stadsarchief.
Het uitwerken van de besluitvorming over de externe verzelfstandiging van het Stedelijk museum en Stadsarchief.
Het ontwikkelen en invoeren van nieuwe prestatiecontracten met het Stedelijk museum en Stadsarchief. Het intensiveren van de samenwerking met andere grote culturele functies.
Het op peil houden van de culturele infrastructuur met toekomstbestendigheid, vernieuwing en samenwerking als aandachtspunten.
Het leveren van bijdragen vanuit archeologische monumentenzorg aan ruimtelijke planvorming in de gemeente.
Het verrichten van archeologisch onderzoek in plangebied Reevediep en de IJsselkogge. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
5 (2013)
5
5
5
5
Prestatiecontract SMK
6 (2013)
6
6
6
6
Prestatiecontract SMK
6 (2013)
6
6
6
6
Prestatiecontract SMK
100.000
100.000
100.000
100.000
Prestatiecontract GAK
(met jaar) a.
Aantal tijdelijke exposities museum
b.
Aantal exposities gem. expositieruimte
c.
Aantal exposities Koornmarktspoort
d.
Aantal digitale raadpleg.
98.246 (2013)
Gemeentearchief e.
Aantal cursussen archief
54 (2013)
50
50
50
50
Prestatiecontract GAK
f.
Aantal planologische
20 (2013)
20
20
20
20
Gemeente
5/5 (2013)
5/5
5/5
5/5
5/5
Gemeente
producten archeologie g.
Aantal archeologische projecten/publicaties
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it Lasten bestaand beleid
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
2.463
2.664
2.260
2.260
2.260
2.260
50-
50-
50-
50-
B ezuinigingen: 541.0
Taakstelling cultuur Lasten nieuw beleid:
T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid
2 .4 6 3
2 .6 6 4
2 .2 10
2 .2 10
2 .2 10
2 .2 10
167-
90-
90-
90-
90-
90-
167-
90-
90-
90-
90-
90-
B aten nieuw beleid:
T o t a a l ba t e n S a ldo be le ids t e rre in 6 .3
2 .2 9 6
2 .5 7 4
2 .12 0
2 .12 0
2 .12 0
2 .12 0
74
4.
Uitgelicht
In 2016 opent de ‘Stadskazerne’ haar deuren voor het publiek. Participanten in dit cluster zijn: het Stadsarchief, Archeologie, de Openbare bibliotheek en RTV IJsselmond. Zij werken nauw samen met lokale erfgoedorganisaties en het Historisch centrum Overijssel. De meerwaarde van dit kennis- en cultuurcluster is gelegen in de onderlinge synergie in functies, activiteiten en ruimtegebruik en het brede publieksbereik.
Beleidsterrein 6.4 Overige cultuur- en recreatievoorzieningen 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 6.4.1
Een samenleving met een gevarieerd aanbod aan overige culturele- en recreatieve voorzieningen
We willen een gevarieerd aanbod bereiken door stimulering van particulier initiatief en subsidiëring van culturele activiteiten, waaronder een publieke lokale omroeporganisatie. De subsidies aan verenigingen worden herijkt. Het doel is subsidies te toetsen op de mate waarin zij bijdragen aan de vastgestelde beleidsdoelstellingen. Binnen onze gemeente zijn expositiemogelijkheden voor beeldend kunstenaars. Er is behoefte aan betaalbare accommodaties voor het vestigen van ateliers en creatieve bedrijven. De RTV IJsselmond heeft na een grondige evaluatie een doorstart gemaakt en er zijn diverse verbeteringsmaatregelen in gang gezet. In 2016 vindt een nadere uitwerking en monitoring hiervan plaats. Voor 2016 is weer een provinciale subsidie ontvangen voor continuering van de cultuurmakelaarsfunctie voor 5 uur per week. De cultuurmakelaar heeft als belangrijkste taak om verbinding en samenwerking tussen de verschillende culturele initiatieven te stimuleren. Het Cultuurfonds Kampen is hiervoor een belangrijk instrument. Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
168 (2013)
147
147
147
147
Jaarverslag
42% (2008)
40%
40%
40%
40%
(met jaar) a.
Aantal uitzendingen Stichting Omroep IJsselmond (SOIJ)
b.
Het aandeel inwoners dat
SOIJ
luisteraar is van de lokale omroep c.
Het aandeel inwoners dat
Jaarverslag SOIJ
44% (2012)
-
44%
-
44%
deelneemt aan culturele
Onderzoek cultuurparticipatie/
activiteiten. d.
Het aandeel inwoners dat minstens
73%
1 keer per maand aan sociale of
(= score 7,3)
culturele activiteiten deelneemt.
(2013)
73%
73%
73%
73%
Sociale Index
Bij c: Het onderzoek cultuurparticipatie wordt tweejaarlijks uitgevoerd. Bij c en d: De ambitie voor de komende jaren is om de huidige deelnamecijfers te bestendigen. Deze cijfers zijn landelijk gezien relatief hoog. Daarnaast worden de gevolgen van de bezuinigingen op cultuur merkbaar. 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Het bevorderen van cultuurparticipatie door het op peil houden van een toekomstbestendige culturele infrastructuur met een goed geoutilleerd en gevarieerd aanbod van culturele- en recreatieve voorzieningen.
Het uitwerken van een nieuw afwegingskader voor subsidies aan amateurkunstverenigingen en initiatieven.
Het stimuleren van samenwerking en vernieuwende particuliere initiatieven door het Cultuurfonds Kampen en inzet van de cultuurmakelaar.
Uitwerken van de uitkomsten van de evaluatie RTV IJsselmond.
75
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
515
440
465
465
465
465
5 15
440
465
465
465
465
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Lasten bestaand beleid B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid:
T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid B aten nieuw beleid:
T o t a a l ba t e n S a ldo be le ids t e rre in 6 .4
4.
5 15
440
465
465
465
465
Uitgelicht
-
D. Samenhang en relatie met andere programma’s Programma 4 Economie, werk en inkomen:
het stimuleren van sport, bewegen en cultuur onder kinderen uit gezinnen met een laag inkomen (jeugdsport- en cultuurfonds Kampen);
citymarketing, creatieve bedrijvigheid en recreatie & toerisme.
Programma 5 Onderwijs en educatie:
cultuureducatie;
Impuls Brede scholen Sport en cultuur(combinatiefuncties), bewegingsactiviteiten voor schooljeugd en buurtsportwerk.
Programma 7 Participatie en zorg: bevordering van maatschappelijke participatie Programma 8 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling:
de te ontwikkelen structuurvisie en bebouwingsactiviteiten binnen de gemeente;
het behoud van cultuurhistorisch erfgoed (monumenten) en kwaliteit van de openbare ruimte (kunst en architectuur).
E.
Kaderstellende nota’s
Kamper Kompas (2013)
Cultuurnota 2014-2017 ‘Kampen kleurt samen cultuur’ (2013)
Erfgoednota ‘Kampen, rijk aan erfgoed’ (2013)
Nota Citymarketing Kampen (2012)
Sociale Beleidsagenda (2012)
Kampen merkbaar beter (2013)
Wmo- en gezondheidsbeleid 2012-2016: ‘De Kamper kracht’
Beleidsnota ‘Combinatiefuncties in Kampen 2013’
Strategisch Beleidsplan 2010-2014 ‘Waardevol verleden, IJsseldelta in beeld’
76
F.
Wat gaat het kosten
Betreft de financiële kaders voor het programma Cultuur en sport re k e ning be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing 2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
6.1Spo rt
7.397
5.145
4.183
4.305
4.173
4.173
6.2 Kunst
1.998
1.649
1.518
1.544
1.567
1.500
6.3 Oudheidkunde en musea
2.463
2.664
2.210
2.210
2.210
2.210
515
440
465
465
465
465
12 .3 7 3
9 .8 9 8
8 .3 7 7
8 .5 2 5
8 .4 16
8 .3 4 9
6.1Spo rt
2.145-
1.251-
1.247-
1.247-
1.247-
1.247-
6.2 Kunst
436-
77-
77-
77-
77-
77-
6.3 Oudheidkunde en musea
167-
90-
90-
90-
90-
90-
-
-
-
-
-
-
T o t a a l ba t e n
- 2 .7 4 8
1.4 18 -
1.4 14 -
1.4 14 -
1.4 14 -
1.4 14 -
S a ldo v o o r re s ult a a t be s t e m m ing
9 .6 2 5
La s t e n
6.4 Overige cultuur en recreatie T o t a a l la s t e n
B aten
6.4 Overige cultuur en recreatie
8 .4 8 0
6 .9 6 2
7 .110
7 .0 0 1
6 .9 3 4
B e o o gde m ut a t ie s re s e rv e s To evo eging
300
-
-
-
-
-
Onttrekking
1.344-
723-
115-
115-
115-
115-
S a ldo na re s ult a a t be s t e m m ing
8 .5 8 1
7 .7 5 8
6 .8 4 7
6 .9 9 5
6 .8 8 6
6 .8 19
Analyse verschillen begroting 2016 versus begroting 2015 (structureel): Beleidsterrein 6.1
Lagere kapitaallasten door verlaging van de rentevoet (€ 90.000)
Lagere lasten voor onderhoud van de sporthallen en het zwembad (€ 62.000).
Lagere lasten als gevolg van een nog nader in te vullen bezuiniging binnen het beleidsterrein (€ 50.000).
Beleidsterrein 6.2 Beleidsterrein 6.3
Afname toegerekende uren aan het beleidsterrein door de eenheid MO/ID (€ 56.000).
Lagere lasten als gevolg van het opnemen de nog nader in te vullen bezuinigingen binnen het beleidsterrein (€ 50.000).
Beleidsterrein 6.4
Toename toegerekende uren aan het beleidsterrein door de eenheid MO (€ 63.000).
77
Programma 7
Participatie en zorg A.
Missie
De gemeente Kampen wil een gemeenschap zijn waar inwoners zich thuis, veilig, gekend en prettig voelen. Ze nemen actief deel aan het gemeenschapsleven en ontwikkelen zich. Het is vanzelfsprekend om naar elkaar om te willen zien. Mensen maken deel uit van hechte sociale verbanden. De kracht van de mensen zelf en de kracht van hun omgeving wordt volop benut. Dat is Kamper Kracht. De ambitie is de sociale kwaliteit voor de gemeente als geheel op het huidige goede niveau te houden door deze Kamper Kracht (van inwoners, sociale verbanden, organisaties en werkgevers) meer te benutten en gericht te investeren daar waar nodig is. We willen dat mensen hun leven naar eigen inzicht vorm kunnen geven, een bijdrage leveren aan hun sociale omgeving en daar ook een beroep op kunnen doen. Daarnaast willen we, dat inwoners die zich niet zelfstandig kunnen redden, weten waar ze terecht kunnen voor informele en/of formele zorg.
B.
Context en achtergronden
De gemeente was al verantwoordelijk voor taken, die ervoor zorgen dat inwoners kunnen meedoen aan de samenleving. Sinds 2015 zijn we ook verantwoordelijk voor de volledige jeugdzorg, de begeleidingsfuncties, een beperkt deel van de persoonlijke verzorging uit de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) en de Participatiewet. Wij zijn daarmee verantwoordelijk geworden voor een belangrijk deel van het sociaal domein. Over de herinrichting van het sociaal domein hebben we de afgelopen jaren gesproken met inwoners en professionals, die binnen het sociaal domein actief zijn. Deze hebben geleid tot de notities: Kampen Merkbaar Beter, de Sociale Beleidsagenda, het Wmo- en gezondheidsplan 2012-2016 ‘De Kamper Kracht’ en het Kamper Kompas. Op het gebied van de jeugdzorg is een regionale visie ontwikkeld en zijn de afspraken in het Regionale Transitiearrangement vastgelegd. Als sluitstuk voor de transities is “Op Koers: beleidsplan sociaal domein gemeente Kampen” vastgesteld. De focus in de ontwikkeling ligt op de inwerkingtreding van het Kamper Kompas, omdat daarmee de benodigde ondersteuning voor kwetsbare inwoners wordt georganiseerd. Om deze transformatie (cultuurverandering) voor 2017 te realiseren is het programma Veerkracht ontwikkeld. Eén van de instrumenten die wordt ingezet om meer innovatie binnen het sociaal domein te realiseren, is het beschikbaar stellen van subsidie voor innovatieve projecten van organisaties en inwoners. Ondersteuning aan inwoners kan alleen tegen financieel aanvaardbare kosten plaatsvinden, als er sprake is van een sterke Kamper samenleving: de Kamper Kracht.
78
C. Beleid Beleidsterrein 7.1 Participatie en zorg 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 7.1.1
Het vergroten van de sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten
We willen een samenleving waar mensen naar elkaar omkijken en verantwoordelijkheid nemen voor elkaar. Deze vrijwillige inzet is onmisbaar en vertegenwoordigt een grote maatschappelijke waarde. We staan hierbij een gebiedsgerichte aanpak voor. Belangrijke punten bij het wijkgericht werken, onder de naam ‘Kamper Kracht in Actie (KKiA)’, zijn het stimuleren van de inzet van bewoners (initiatiefkracht) en hen tegelijk meer zeggenschap geven in hun wijk. De verandermanager wijkgericht werken geeft een impuls aan de nieuwe manier van werken binnen onze interne organisatie, die aansluit bij een terugtredende overheid, partnerschap met organisaties en bedrijven en verantwoordelijkheid van inwoners. Daarnaast is het de ambitie om vanaf 2016 te werken met wijkverbinders ; ambtenaren die vanuit de gemeente de oren en ogen in de wijk zijn. Zij leggen verbindingen in de wijken en vormen de schakel tussen wijk(bewoners) en gemeente. Op deze manier geven zij vorm aan de ambitie om meer aan te sluiten bij de leefwereld van inwoners. Ook stichting Welzijn in Kampen (SWiK) heeft een rol in de wijken en buurten. Vooral in het signaleren en definiëren van opgaven en het stimuleren van initiatieven van inwoners. Twee ‘welzijnswerkers nieuwe stijl’ hebben bij wijze van proef toegewerkt naar een meer integrale, gebiedsgerichte aanpak. Hun voornaamste taken zijn: aanspreekpunt voor wijkbewoners en professionals in de wijken, het verbinden van deze partijen om effectief samen te werken aan leefbaarheid en om ruimte te geven aan initiatieven. De opbrengsten zijn veelbelovend (onder andere Geert van Woustraat en Leren met de Wortmanflats). Het is dan ook de bedoeling dat deze aanpak vanaf 2016 structureel is geborgd binnen het welzijnswerk en verder wordt uitgebreid. Naast het welzijnswerk speelt de samenwerking met dorps- en wijkverenigingen een belangrijke rol binnen Kamper Kracht in Actie. Deze is de afgelopen jaren sterk verbeterd en heeft in 2015 een impuls gekregen door het koerstraject. In dit koerstraject zijn we samen met dorps- en wijkverenigingen op zoek naar hun rol en de samenwerkingsmogelijkheden met de gemeente. In 2016 geven we een vervolg aan dit koerstraject. Een ander traject dat in 2015 is gestart en aansluit op het bovenstaande is ‘herijking subsidies”. Samen met organisaties en verenigingen, waaronder dorps- en wijkverenigingen, wordt een nieuw afwegingskader voor subsidies ontworpen. Dit kader sluit aan bij de maatschappelijke kernopgaven, biedt ruimte voor maatwerk en stimuleert samenwerking. De uitwerking is in 2016 (zie programma 6). Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
6,5 (2013)
Nvt
6,9%
Nvt
7,1%
Veiligheidsmonitor
(met jaar) a.
Sociale cohesie in de woonomgeving
b.
Sociale overlast
0,8 (2013)
nvt
0,8%
nvt
0,8%
Veiligheidsmonitor
c.
Gezelligheid buurt
48% (= score
Nvt
52%
Nvt
54%
Veiligheidsmonitor/
5,3) (2013) d.
Thuis voelen
65% (= score
Sociale Index Nvt
67%
Nvt
68%
Nvt
62%
Nvt
64%
nvt
80%
Nvt
81%
45%
45%
45%
45%
6) (2013) e.
Elkaar kennen
58% (= score
Sociale Index
5,6) (2013) f.
Prettige omgang
78% (= score
Het aandeel inwoners dat
45% (= score 8)
vrijwilligerswerk verricht
(2013)
Veiligheidsmonitor/ Sociale Index
6,0) (2013) g.
Veiligheidsmonitor/
Veiligheidsmonitor/ Sociale Index Sociale Index
79
h.
Het aandeel inwoners dat zich
16% (= score
inzet in de buurt.
4,1) (2013)
19%
20%
21%
22%
Sociale Index
De Veiligheidsmonitor wordt tweejaarlijks (oneven jaren) uitgevoerd. Bij b: De mate waarin inwoners sociale overlast ervaren (op een schaal van 1 tot 10, hoe lager hoe beter). Toelichting: De ambitie in de Sociale beleidsagenda is om de sociale kwaliteit te behouden. De effecten van de transformatie zijn nog niet te kwantificeren, omdat het een ontwikkeltraject is. 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Het aanstellen van wijkverbinders, die invulling gaan geven aan de ambitie om meer aan te sluiten bij de leefwereld van inwoners.
Het maken van nieuwe afspraken met SWiK over hun rol en de samenwerking met de gemeente.
Het aanbieden van tussenrapportages aan de raad over de ontwikkeling van Kamper Kracht in Actie.
Het stimuleren multifunctioneel gebruik van maatschappelijk vastgoed.
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 7.1.2
Het voorkomen van problemen bij opgroeiende jeugd
De gemeente moet de uitvoering van jeugdhulp met minder middelen realiseren, dan de middelen die hier in het verleden voor beschikbaar waren. Door te investeren in preventie en vroegsignalering verwachten we het beroep op de zware en veelal duurdere jeugdhulp te kunnen beperken. Preventie betekent niet alleen het voorkomen van problemen, maar ook de inzet om te voorkomen dat lichte problemen uitgroeien tot zware problemen. Het streven is altijd het probleem op te lossen. Preventief beleid kan zich echter ook richten op het beheersbaar maken en houden van een probleem. Om opkomende problemen in een vroegtijdig stadium te onderkennen, is een eerste voorwaarde dat deze gesignaleerd en gerapporteerd worden. Vervolgens kan een plan van aanpak worden gemaakt. Al enkele jaren werken we in Kampen met een vroegsignaleringssysteem. Dit systeem wordt echter nog niet door alle betrokken organisaties en instellingen gebruikt. In 2016 willen we een uitbreiding van het aantal gebruikers en vergroting van het daadwerkelijk gebruik. Sinds 2014 hebben we als gemeente de regie op Veiligheidshuizen. Een goede verbinding tussen het Veiligheidshuis en de jeugdhulp is essentieel. Als het gaat om samenwerking tussen zorg en veiligheid, gaat het ook om veiligheid van kinderen en jongeren. Wanneer de kansen van de transitie jeugd in relatie tot Veiligheidshuizen optimaal worden benut, kan de samenhang tussen jeugdhulp en veiligheid/straf worden vergroot. We zetten daarom in op een integrale aanpak tussen zorg en veiligheid in het Integrale Veiligheidsplan 2015-2018. (Voor meer informatie zie programmatekst 2). Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
46%
47%
48%
49%
Sociale Index
(met jaar) a.
Het aandeel inwoners dat bekend is
43%
met het CJG
(2013)
80
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Het bevorderen van vroegsignalering en het gebruik van het signaleringssysteem.
Samen met partners ontwikkelen van een preventief aanbod, gericht op het oplossen, beheersbaar maken en houden van lichte problemen bij jeugd.
Het uitvoeren van acties uit het preventie- en handhavingsplan (naar aanleiding van de gewijzigde Drank- en Horecawet), zoals ketenbeleid, voorlichting op het voortgezet onderwijs en vroegsignalering.
Het maken van nieuwe afspraken met instellingen over ondersteuning en begeleiding van nieuwe cliënten.
Het evalueren van de regionale samenwerking in de bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO) Jeugd.
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 7.1.3
Inwoners zijn zoveel en zo lang mogelijk zelfredzaam
Wij vinden het belangrijk om de zelfredzaamheid van inwoners in stand te houden, dan wel te versterken. Daar waar nodig bieden wij samen met inwoners ondersteuning bij het vergroten of het herstel van de zelfredzaamheid. In dit kader past ook het beter benutten van de sociale infrastructuur voor informele zorg. Wij hebben dan ook specifieke aandacht voor mantelzorgers en vrijwilligers. Bij mantelzorgers gaat het daarbij niet alleen om hoe zij worden betrokken bij de ondersteuning van de zorgvrager, maar ook hoe zij zelf een beroep op ondersteuning kunnen doen, los van de zorgvrager. We hebben samen met mantelzorgers het nieuwe mantelzorgbeleid ontwikkeld, in de vorm van een toekomstagenda. In 2016 gaan we hier uitvoering aan geven. Verenigingen, instellingen en ook kerken en levensbeschouwelijke groeperingen leveren met vrijwillige inzet een essentiële bijdrage aan het meedoen in de samenleving en daarmee aan het Kamper Kompas. We zijn daarom diverse trajecten met hen gestart over hun rol en positie binnen het sociaal domein. Deze trajecten krijgen in 2016 een vervolg. Wij streven naar een structureel overleg over samenwerkingsmogelijkheden. Waar ouderen en andere groepen zorgvragers vroeger makkelijk toegang kregen tot beschermde woonvormen (zoals het verzorgingshuis), is deze toegang vanaf 2015 door aanscherping en overdracht van de Awbz naar de Wmo sterk beperkt. Inwoners met een zorgvraag blijven langer thuis wonen en dit vraagt het nodige van de huisvesting en de omgeving. Om hierop te anticiperen, zijn wij samen met andere partijen (corporaties, zorgaanbieders en welzijn) gestart met het ‘programma scheiden wonen, welzijn en zorg’, onder de naam ‘WWZ038 Kampen’. Binnen dit programma is de (verandering van de) vraag naar woonvormen en aanverwante dienstverlening op het gebied van wonen en zorg in kaart gebracht. Op basis hiervan gaan we het aanbod doorontwikkelen, waarbij de wensen en behoeften van de zorgvragers centraal staan. Het doel is om samenhangende en domeinoverstijgende voorzieningen en diensten tot stand te brengen, die partijen ieder voor zich niet (meer) kunnen realiseren. Hierbij richten wij ons op die mensen, die zonder passend aanbod niet op een volwaardige manier kunnen meedoen. Medio 2015 is het eindrapport WWZ038 opgeleverd. Hier werken we in 2016 samen aan verder. Per 1 januari 2017 vervalt de Regiotaxi. Om dit vervoer op te vangen wordt naar een alternatieve vervoersdienst gezocht. Eén van de alternatieven is de vervoersservice, die door SWiK is gestart en verder wordt ontwikkeld. Ook voor het vervoer van en naar dagbestedingsactiviteiten wordt samen met partners naar een efficiënte en effectieve oplossing gezocht. Hierbij wordt ook gekeken naar de vervoersservice van SWiK. Wij krijgen halfjaarlijks van het Rijk een huisvestingstaakstelling voor vergunninghouders opgelegd. Deze taakstelling is sinds 2015 fors hoger dan voorheen door de grote instroom van asielzoekers. Om te kunnen voldoen aan de taakstelling zijn veel goedkope huurwoningen nodig. Naast het bieden van woonruimte, biedt SWiK de vergunninghouders maatschappelijke begeleiding, zodat zij zo snel mogelijk (maatschappelijk) kunnen meedoen.
81
Effectindicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
88%
88%
88%
88%
Sociale Index
72%
73%
74%
75%
Sociale Index
82%
82%
82%
82%
Sociale Index
88%
88%
88%
88%
Sociale Index
27%
28%
29%
30%
Sociale Index
73%
73%
73%
73%
Sociale Index
(met jaar) a. b. c. d.
Bereidheid verlenen hulp aan eigen
88% (= score
netwerk.
7,7) (2013)
Bereidheid vragen van hulp aan
69% (= score 6,5)
eigen netwerk
(2013)
Het aandeel inwoners dat zich
82% (= score 6,2)
zelden of nooit eenzaam voelt.
(2013)
Het aandeel inwoners dat wekelijks
88% (= score
of vaker contact heeft met
5,5) (2013)
vrienden/familie/buren. e. f.
Het aandeel inwoners dat
25% (= score
mantelzorg verricht.
6,1) (2013)
Het aandeel inwoners dat minstens
73% (= score 7,3)
1 keer per maand deelneemt aan
(2013)
sociale of culturele activiteiten.
Bij a, d en f is de score al hoog, de ambitie is om dit zo te houden. Toelichting: De ambitie in de Sociale beleidsagenda is om de sociale kwaliteit te behouden. De effecten van de transformatie zijn nog niet te kwantificeren, omdat het een ontwikkeltraject is. 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Het uitvoeren van de toekomstagenda over het ondersteunen en waarderen van mantelzorgers.
We maken afspraken met het steunpunt mantelzorg van SWiK over de ondersteuning van mantelzorgers.
Een jaarlijks gesprek met kerken en levensbeschouwelijke groeperingen over hun rol en positie.
Het uitvoeren van de eindrapportage WWZ038 samen met partners.
We maken nieuwe afspraken met instellingen over cliëntondersteuning.
Verder vormgeven en organiseren van de toegang, zodat onze inwoners weten waar zij met ondersteuningsvragen terecht kunnen.
Samen met instellingen en inwoners een alternatieve vervoersdienst ontwikkelen (in plaats van de Regiotaxi) Samen met partners een alternatieve oplossing ontwikkelen voor het vervoer van en naar dagbestedingactiviteiten.
Wij maken afspraken met partners over begeleiding van vergunnginhouders, zodat zij zo snel mogelijk (maatschappelijk) kunnen meedoen.
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 7.1.4
Het verbeteren van de aanpak bij inwoners met meervoudige problematiek
Door inzet op preventie en versterking van Kamper Kracht kan het aantal inwoners dat daadwerkelijk gebruik moet maken van professionele ondersteuning worden teruggebracht. Hierdoor zorgen we ervoor dat degenen die het nodig hebben, die ondersteuning ook kunnen krijgen. We zijn ons er van bewust dat er ook mensen zijn die geen hulpvraag stellen, geen hulp aanvaarden of ernstig in hun eigen kracht zijn beperkt. Juist deze mensen zullen wij actief benaderen en professionele ondersteuning bieden. Eén van de aandachtspunten uit de Sociale beleidsagenda is ‘huishoudens met meervoudige problematiek’. Zij hebben ondersteuning nodig op meerdere gebieden, bijvoorbeeld inkomen, gezondheid en opvoeding, en zijn hierdoor extra kwetsbaar. Wij willen in de ondersteuning de ‘schotten’ tussen de verschillende probleemgebieden weghalen. Met ‘Leren met de Wortmanflats’ zijn we hiermee in 2014 aan de slag gegaan, volgens de sporen: ‘actie in gezinnen’ (uitgangspunt van het Kamper Kompas) en ‘in actie met de buurt’ (uitgangspunt van Kamper Kracht in Actie). De aanpak was ook de start voor de nieuwe werkwijze van het Kamper Kompas en moet informatie opleveren voor de verdere uitwerking van de veranderingen in het sociaal domein. Daarnaast gaan we door met het gebieds- en oplossingsgericht werken met behulp van middelen vanuit het stimuleringsprogramma Gezond in de Stad (GIDS). We richten ons in 2016 vooral op preventie, met als centrale thema’s ‘de
82
basis op orde’ en ‘het bieden van perspectief’. Vanuit de aanpak in de Wortmanflats bleek dat pas als inwoners hun financiën, administratie en huishouden op orde hebben, er ruimte ontstaat om andere problematiek aan te pakken. Ons beleid is er op gericht om zo snel mogelijk te interveniëren in situaties, waarbij mensen dreigen de regie over - of grip op hun leven te verliezen. In een dergelijke situatie gaat de Coördinator Zorg en Overlast (CZO) op huisbezoek, bijvoorbeeld na een signaal een woningbouwcorporatie. De CZO brengt diegene in contact met een hulpverlener die bij de klant past. Als het nodig is, kan ook een multidisciplinair overleg met de klant en de betrokken hulpverleners worden georganiseerd. 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Gebieds- en oplossingsgericht werken gericht op preventie-activiteiten.
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 7.1.5
Er is opvang beschikbaar voor kwetsbare inwoners
Als centrumgemeente voor de openbare geestelijke gezondheidszorg, beschermd wonen, verslavingszorg en maatschappelijke opvang, ontwikkelt de gemeente Zwolle beleid op deze gebieden en stemt dit af met de regiogemeenten. Wij willen als regiogemeente voorkomen dat inwoners (duurzaam) gebruik moeten maken van de voorzieningen in Zwolle. Wij begeleiden hen bij hun terugkeer naar Kampen. Dit geldt ook voor ex-gedetineerden. In 2015 is Zwolle ook centrumgemeente voor de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers geworden. Zij voert daarvoor de zogenaamde regeling Bed, bad en brood uit. Afhankelijk van de uitkomst van het overleg tussen Rijk en gemeenten eind 2015 wordt dit een ‘reguliere’ taak voor de centrumgemeente. 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Overleg voeren met de gemeente Zwolle over de opvang van kwetsbare inwoners
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it Lasten bestaand beleid
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
be gro t ing 2 0 19
15.634
36.266
32.536
30.866
29.900
29.530
25
25
25
25
5
5
5
5
B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid: 670.1
B uurt aan Zet
670.1
Co mmunicatie B uurt aan Zet
670.2
Implementatieko sten regiesysteem so ciaal do mein Verandering So ciaal Do mein (Veerkracht)
670.2
T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid
20 262
182
15 .6 3 4
3 6 .2 6 6
3 2 .8 4 8
3 1.0 7 8
2 9 .9 3 0
2 9 .5 6 0
1.946-
1.342-
1.076-
1.076-
1.076-
1.076-
1.946-
1.342-
1.076-
1.076-
1.076-
1.076-
B aten nieuw beleid:
T o t a a l ba t e n S a ldo be le ids t e rre in 7 .1
4.
13 .6 8 8
3 4 .9 2 4
3 1.7 7 1
3 0 .0 0 2
2 8 .8 5 4
2 8 .4 8 4
Uitgelicht
-
83
D. Samenhang en relatie met andere programma’s
Programma 1 Burger en bestuur:
burgerkracht
Programma 2 Openbare orde en veiligheid:
huiselijk geweld en verslavingsbeleid
Programma 3 Beheer openbare ruimte:
wijkgericht werken
Programma 4 Economie, werk en inkomen:
participatie- en inkomensbeleid
Programma 5 Onderwijs en educatie:
vroegtijdige schooluitval, jeugdbeleid
Programma 6 Cultuur en sport:
toegankelijkheid sport- en cultuurvoorzieningen
Programma 8 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling:
leefbaarheid en sociale cohesie
E.
Kaderstellende nota’s
Kamper Kompas (2013)
Sociale beleidsagenda (2012)
Kampen merkbaar beter (2013)
Wmo- en gezondheidsbeleid 2012-2016: ‘De Kamper kracht’
Tussenrapportages ontwikkeling Kamper kracht in Actie
Integraal veiligheidsbeleid 2015-2018 (2014)
Preventie- en handhavingsplan Drank- en Horecawet (2014)
Op Koers: beleidsplan sociaal domein gemeente Kampen (2014)
Regionaal transitiearrangement Jeugd (2014)
Toekomstagenda mantelzorgbeleid (2015)
Eindrapportage WWZ038 (2015)
F.
Wat gaat het kosten
Betreft de financiële kaders voor het programma Participatie en zorg re k e ning be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing 2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
La s t e n 7.1P articipatie en zo rg (WM O) T o t a a l la s t e n
15.634
36.266
32.848
31.078
29.930
29.560
15 .6 3 4
3 6 .2 6 6
3 2 .8 4 8
3 1.0 7 8
2 9 .9 3 0
2 9 .5 6 0
B aten 7.1P articipatie en zo rg (WM O) T o t a a l ba t e n S a ldo v o o r re s ult a a t be s t e m m ing
1.946-
1.342-
1.076-
1.076-
1.076-
1.076-
1.9 4 6 -
1.3 4 2 -
1.0 7 6 -
1.0 7 6 -
1.0 7 6 -
1.0 7 6 -
13 .6 8 8
3 4 .9 2 4
3 1.7 7 1
3 0 .0 0 2
2 8 .8 5 4
2 8 .4 8 4
B e o o gde m ut a t ie s re s e rv e s To evo eging
-
5
-
-
-
Onttrekking
170-
309-
262-
182-
-
S a ldo na re s ult a a t be s t e m m ing
13 .5 18
3 4 .6 2 1
3 1.5 0 9
2 9 .8 2 0
2 8 .8 5 4
2 8 .4 8 4
Analyse verschillen begroting 2016 versus begroting 2015 (structureel): Beleidsterrein 7.1
Lagere uitvoeringslasten voor de Wet Inburgering Nieuwkomers i.v.m. gewijzigde wetgeving (€ 66.000).
Hogere lasten voor het product Jeugdgezondheidszorg als gevolg van stijgende lasten GGD (€ 36.000).
Lagere lasten vanwege objectieveverdeelsystematiek sociaal domein. Door de aanpassing daalt de integratie uitkering die de gemeente ontvangt. Deze bezuiniging moet in beginsel binnen de desbetreffende producten worden opgevangen (€ 2.522.000 jeugdzorg, € 62.000 Centrum voor Jeugd en Gezin, € 742.000 WMO en € 430.000 WMO oud).
Toename toegerekende uren aan het beleidsterrein door de eenheid MO (€ 284.000).
84
Programma 8
Duurzame ruimtelijke ontwikkeling A.
Missie
Wij werken samen met bewoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties, aan een duurzame, vitale gemeente. Aantrekkelijk om te wonen, werken en recreëren. Nieuwe kansen en ontwikkelingen worden aangegrepen om de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten te versterken.
B.
Context en achtergronden
Ruimtelijke ontwikkeling Het Rijk is al enige jaren bezig om te komen tot verbetering van het omgevingsrecht. De nieuwe Omgevingswet zal , naar verwachting, in 2018 in werking treden. Deze nieuwe Omgevingswet zal ingrijpende gevolgen hebben voor het werkterrein, niet alleen voor de ruimtelijke ordening maar voor alle disciplines van de fysieke leefomgeving. In 2016 zal de ambtelijke organisatie zich al moeten voorbereiden op de komende wijzigingen in wetgeving. Dit is een zeer omvangrijke klus en vraagt een integrale aanpak. Om alvast te oefenen met deze nieuwe werkwijze zal in 2016 een omgevingsplan worden gemaakt voor de bedrijventerreinen. Het omgevingsplan vervangt het bestemmingsplan. Gemeenten kunnen via een experimenteerbepaling in de Crisis- en Herstelwet nu al een omgevingsplan maken volgens de nieuwe Omgevingswet. In 2016 wordt ook gestart met het proces om te komen tot een Omgevingsvisie (als rechtsopvolger van de Structuurvisie) voor Kampen. Onze huidige ruimtelijke plannen houden we actueel en flexibel. We zijn uitnodigend naar burgers en bedrijven en faciliteren hen zoveel mogelijk bij initiatieven op het terrein van woningbouw, bedrijfsvestiging, uitbreiding e.d. Principeverzoeken worden in een initiatieventeam behandelt en daarmee wordt snel een integrale visie van de gemeente op ruimtelijke initiatieven verkregen. In Nederland wordt er sinds enige jaren geëxperimenteerd met een nieuwe vorm van gebiedsontwikkeling: organische ontwikkeling. Kenmerkend voor die aanpak is, dat wordt gezocht naar aanknopingspunten om stap voor stap een gebied aan kwaliteit te laten winnen. Voortborduren op de identiteit van het gebied, de lokale/regionale kracht mobiliseren en verkorten van de afstand tussen plannen en uitvoeren staan daarbij centraal. Vanuit die filosofie is ook het atelier Bolwerk/Buitenwacht opgezet. In 2016 wordt de door de Raad vastgestelde Ontwikkelagenda voor dit gebied verder uitgevoerd. Tijdens het proces wordt het gebied nader ingevuld. Over de kaders en concrete invulling maken wij procesafspraken met de raad. Deze vorm van gebiedsontwikkeling is in lijn met Kampen Merkbaar Beter om meer gebruik te maken van lokale kracht. Een dergelijke werkwijze heeft consequenties voor de rol en positie van de gemeenteraad. Het vraagt onder meer om een flexibele opstelling, omdat niet gewerkt wordt met een helder eindbeeld of projectplan.
85
Zwolle-Kampen-Netwerkstad (ZKN) Het bestuursteam Sterke Steden overlegt met het Rijk over de vernieuwing van het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport). Daarnaast wordt de organische gebiedsontwikkeling verder doorontwikkeld.
IJssel Vecht Delta Ook in 2016 staat de waterveiligheid van het Kampereiland op de agenda. Het waterschap Groot Salland werkt de plannen voor het versterken van de regionale keringen rondom het Kampereiland verder uit. Aan de hand van de in 2015 ontwikkelde strategie voor waterbestendig bouwen zorgt de gemeente voor effectieve informatie over dit onderwerp aan de bewoners. Daar waar mogelijk worden de plannen gekoppeld aan andere ambities/ontwikkelingen. Bij het realiseren van dijkversterkingsmaatregelen in het kader van het hoogwaterbeschermingsprogramma wordt nadrukkelijk gekeken naar meekoppelkansen.
Vergunningverlening, Toezicht- en Handhavingstaken (VTH-taken) In de Wet Verbetering VTH (waarvan is voorzien dat deze in 2015 in werking treedt) is de verantwoordelijkheid voor de goede uitvoering van de VTH-taken geregeld. Deze wet borgt de eerder in gang gezette ontwikkelingen die hebben geleid tot: -
Vorming van een landsdekkend stelsel van Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD) voor de uitvoering van het basistakenpakket milieu;
-
De ontwikkeling van landelijke Wabo-brede kwaliteitscriteria (milieu, bouw, RO, etc.);
-
Een betere afstemming tussen bestuursrecht en strafrecht (OM, politie);
-
Meer bevoegdheden van provincie naar gemeente.
Voor een professionele kwaliteit van de uitvoering van VTH-taken zijn landelijke criteria ontwikkeld. Aan de hand van deze criteria stellen we in onze verordening Kwaliteit VTH Omgevingsrecht doelen over onze uitvoeringskwaliteit, dienstverlening, veiligheid en financiën. Voor de uitvoering van het basistakenpakket VTH milieu is verplicht gesteld dat dit via de RUD moet plaatsvinden. Wij hebben onze verordening afgestemd met andere gemeenten en provincie, zodanig dat er voor de RUD een eenduidige taakuitvoering mogelijk is. Voor de overige taken (o.a. bouw, RO) zijn de kwaliteitscriteria ook een cruciaal richtsnoer: “pas toe of leg gemotiveerd uit waarom niet”. Onze RUD is een netwerkorganisatie. In 2015 wordt duidelijk of deze vorm geaccepteerd blijft door de wetgever of dat de verplichting wordt gesteld om de RUD in te stellen als openbaar lichaam, als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Deze verplichting heeft gevolgen voor onze organisatie en ons personeel. Tevens wordt in 2015 bepaald of de samenwerking binnen de RUD gericht is op het basistakenpakket milieu of Wabo-breed wordt ingezet. In de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen wordt o.a. de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de bouwers voor de bouwkwaliteit geregeld. De wetgever beoogt deze wet in 2016 in werking te laten treden. De wet regelt een gefaseerde invoering om de technische toets en toezicht, uit te laten voeren door erkende private partijen. De gemeente toetst dan nog uitsluitend op bestemmingsplan, welstand en omgevingsveiligheid. Tenslotte is de komst van de Omgevingswet van belang, waarbij nog meer (deel)toestemmingen via één vergunning en waar maatwerk via de vergunning wordt geregeld.
Natuur en landschap De laatste jaren is er door Rijk, provincie en gemeente veel in – de kwaliteit van – het landelijk gebied geïnvesteerd en zijn ontwikkelingen in gang gezet. Enerzijds vanuit het programma Nationaal Landschap, anderzijds vanuit ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied). Voor het behoud van de leefbaarheid en vitaliteit in het landelijk gebied hebben wij, gezamenlijk met Zwolle, Zwartewaterland, Steenwijkerland, Staphorst en waterschappen Groot Salland en Reest en Wieden een samenwerkingsvorm gevonden voor het faciliteren van initiatieven uit het gebied en het verkrijgen van (Europese) subsidies zoals LEADER (Liaison Entre Actions de Développement de l'Economie Rurale, ofwel, samenwerking voor plattelandsontwikkeling). Voor het verwerven van subsidies is samen met verenigingen, organisaties, belangengroepen, waterschappen en ondernemers uit de acht gemeenten in Noord Overijssel een Lokale Ontwikkelingstrategie opgesteld. Met deze LOS is een LEADER aanvraag is gedaan. Tot 2020 zal met subsidies uit Europa en van de provincie (3 miljoen euro) en cofinanciering vanuit de gemeenten en
86
het gebied zelf ca. 6 miljoen euro geïnvesteerd kunnen worden in het gebied waarvan ca. 700.000 euro in de gemeente Kampen. Eind 2015 eindigt het programma van het Nationaal Landschap IJsseldelta. Een kopgroep, ingesteld door de onafhankelijke Advies- en Initiatiefgroep Nationaal Landschap IJsseldelta (AIR), werkt aan een transitieproces. Concrete opgave is het ontwikkelen van een organisatie- en financieringsmodel voor de IJsseldelta. De transitie geeft invulling aan de veranderende rollen van overheden en gebiedspartijen met betrekking tot de gebiedsontwikkeling in de IJsseldelta. De uitvoering van de maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier (Reevediep en zomerbedverlaging) en Kaderrichtlijn Water zijn in 2014 van start gegaan. Het grote werk het daadwerkelijk uitdiepen van de IJssel en de aanleg van de dijken is medio 2015 gestart. Het geheel wordt eind 2018 opgeleverd. Nieuwe natuur wordt gerealiseerd in het Reevediep en de uiterwaarden van de IJssel (Onderdijkse Waard, Scherenwelle, Koppelerwaard, Zalkerbosch en Bentinckswelle). Eindresultaat is een forse uitbreiding van het areaal natte natuur binnen de gemeente met ca. 400 ha met daarin opgenomen de nodige recreatieve voorzieningen, vaarroutes en routes in de vorm van fietspaden en struin- of laarzenpaden. De doorsteek van het Reevediep bij het Drontermeer is afhankelijk van de uitspraak van de Raad van State. Eind 2015 zullen zij hierover een uitspraak doen. In 2014 zijn de uiterwaarden van de IJssel definitief aangewezen als Natura 2000 gebied “Rijntakken”. Na de besluitvorming over de Programmatische aanpak stikstof (PAS) in 2015 zal ook het beheerplan “Rijntakken” in procedure worden genomen en naar verwachting in 2016 worden vastgesteld.
Wonen De woningmarkt is de afgelopen jaren sterk veranderd. De focus is daardoor meer komen te liggen op kwaliteit en minder op kwantiteit. Bewoners en gebruikers krijgen een steeds grotere stem in ontwikkelingen. Naast deze meer vraaggerichte ontwikkeling zijn andere grote opgaven voor de komende periode: de beschikbaarheid en betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen, de vergrijzing en de transitie van het zorgstelsel en het verduurzamen (toekomstgeschikt) maken van de woningvoorraad. Eind 2015 lopen de ‘Prestatieafspraken Wonen’ tussen de gemeente en provincie af. In 2014 is een Regionale Woonvisie voor West-Overijssel vastgesteld. In 2015 is in gezamenlijkheid gewerkt om deze visie vervolgens te vertalen in nieuwe woonafspraken voor de volgende thema’s: doelgroepen van beleid; wonen & zorg; binnenstedelijke vernieuwing; aanpak bestaande voorraad; programmeren & zuinig ruimtegebruik. De woonvisie die wij gaan actualiseren moet, op basis van de Herzieningswet, uiterlijk medio 2016 gereed zijn. Er resteert vervolgens nog een half jaar om de prestatieafspraken met de corporaties te maken op basis van deze actuele visie.
Cultuurhistorie De koers is dat we erfgoed integraal en gebiedsgericht benaderen, dat we erfgoed inzetten om identiteit en samenhang te versterken, en dat we erfgoed zien als belangrijke factor in onze economische vitaliteit. Hiermee sluiten we aan op het landelijke beleid.
Milieu en reiniging Milieu In de in voorbereiding zijnde Omgevingswet wordt een aantal wetten op het terrein van milieu geïntegreerd. Het betreft onder andere: de wetten bodembescherming, geluidhinder, luchtverontreiniging, ammoniak en veehouderij, geurhinder, milieubeheer en de waterwet. In het bodemconvenant wordt ingegaan op de aanpak van verontreinigingen en de beleidsmatige koppeling van de ondergrond met de bovengrond, de bijdrage die de ondergrond kan leveren aan een goede en duurzame ontwikkeling. Dit convenant loopt van 1 januari 2016 tot en met 2020. Het rijk heeft het voornemen om een Structuurvisie voor de Ondergrond (STRONG) te maken. De structuurvisie vormt een kader voor de ondergrondse ordening van activiteiten van rijksbelang. Naar verwachting is de Structuurvisie in 2015 gereed. Het onderwerp “schaliegas” is uit deze structuurvisie gehaald. Hiervoor komt een aparte structuurvisie. De Structuurvisie Schaliegas wordt vooruitlopend op de integrale Structuurvisie Ondergrond naar verwachting eind 2015 vastgesteld.
87
Het ministerie van Economische Zaken heeft een opsporingsvergunning verleend voor het opsporen van schaliegas in het vergunningsgebied “Noordoostpolder”. Het vergunningsgebied ligt voor een deel in de gemeente Kampen. Kampen heeft zich in 2013 schaliegasvrij verklaard. De gemeente Noordoostpolder en provincie Friesland hebben het initiatief genomen om een stuurgroep op te richten met als doel samen te werken op het schaliegasdossier. Doel van de samenwerking is “Gecoördineerde inzet en samenwerking van de betrokken regionale overheden om, op basis van argumenten, het boren naar schaliegas te voorkomen in het gebied “Noordoostpolder- Weerribben/Wieden-Kampereiland”. Deze gecoördineerde inzet en samenwerking richt zich met name op het opdoen en uitwisselen van informatie en juridische aspecten. In het kader van de prestatieafspraken met de provincie functioneert het energieloket nog in 2015. Dit is onder andere van belang, omdat het een voorwaarde is voor onze burgers om in aanmerking te kunnen komen voor provinciale subsidies. Wij hebben het voornemen het energieloket in samenwerking met andere gemeenten ook na 2015 voort te zetten.
Reiniging In 2020 moet 75% van het particuliere afval worden gerecycled of hergebruikt. In het Grondstoffenbeleidsplan 2013 – 2017, met een doorkijk naar 2022, is aangeven hoe we dat gaan bereiken. Een belangrijke stap is het ondergronds inzamelen van restafval. Na het ondergronds verzamelen van restafval van particulieren in de binnenstad wordt in de komende jaren de hele gemeente, exclusief het buitengebied, voorzien van ondergrondse containers voor de inzameling van restafval. Dit project wordt in 2017 afgerond.
C. Beleid Beleidsterrein 8.1 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 8.1.1
We willen een aantrekkelijke en gezonde woon-, werk- en leefomgeving in de stad, de dorpen en het landelijk gebied ter bevordering van welzijn en welvaart van onze inwoners
Kampen kan en moet zich onderscheiden van andere gemeenten door zijn hoge sociale, economische en ruimtelijke kwaliteit. Als uitwerking van de Structuurvisie Kampen 2030 wordt in onze gebiedsvisies gekoerst op het laten aansluiten van nieuwe ontwikkelingen op de specifieke karakteristieken van gebieden en plekken. We maken hierbij gebruik van diverse vormen van gebiedsontwikkeling van integraal tot organisch. We willen met actuele bestemmingsplannen de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken. 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
We bereiden de Omgevingsvisie aan de hand van een interactief proces voor.
Voor de bedrijventerreinen wordt als experiment een omgevingsplan gemaakt.
Voor alle woongebieden van de verschillende kernen wordt één actueel bestemmingsplan gemaakt.
We bereiden het besluit voor, op welke locaties (inclusief Reeve) in Kampen gaat worden gebouwd gedurende de looptijd van het woningbouwprogramma.
We gaan verder met de organische ontwikkeling van Bolwerk-Buitenwacht.
We actualiseren de Welstandsnota die stuurt op ‘hoe’ er wordt gebouwd.
We communiceren actief over de mogelijkheden van waterbestendig bouwen op het Kampereiland (website).
In onze verordening Kwaliteit VTH omgevingsrecht formuleren we onze doelen over onze uitvoeringskwaliteit, dienstverlening, veiligheid en financiën. Op basis van deze verordening stellen we jaarlijks een uitvoeringsprogramma op en leggen hierover verantwoording af.
88
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 8.1.2
We willen door behoud en versterking van natuur- en landschapswaarden de leefbaarheid en het welzijn van onze inwoners en degenen die in Kampen te gast zijn verbeteren
Onze gemeente kent een rijkdom aan natuur- en landschapstypen. De (ruimtelijke) kwaliteit van natuur en landschap wordt in diverse plannen erkend. We willen deze kwaliteiten verbeteren en behouden ter versterking van de leefbaarheid en het welzijn van onze inwoners en degenen die in Kampen te gast zijn. Speciale aandacht gaat uit naar waterbewust bouwen op het Kampereiland. Daarnaast zullen het waterbewust bouwen en waterbewust zijn verder verankerd worden binnen de gemeente. Water (Zoetwatervoorziening) en waterveiligheid zullen in de komende jaren meer en meer een bepalend onderdeel worden voor de ruimtelijke ontwikkelingen. Nieuwe (ruimtelijke) plannen passen binnen de geldende kaders (provinciale) omgevingsvisie, structuurvisie, Kampen Merkbaar Beter, gebiedsvisies, groenstructuurvisie en landschapsontwikkelingsplan 2.
Prestaties: wat doen we er voor?
We ronden het programma voor het Nationaal Landschap IJsseldelta af en dragen het over aan de coöperatie. We zorgen voor subsidie vaststellingen van de provincie.
Samen met de partners in de regio geven wij verder invulling aan het IJsselvechtdeltaprogramma.
Wij geven uitvoering aan het waterbewust bouwen op het Kampereiland.
Wij stellen een agenda op voor uitvoering van het IJsselvechtdeltaprogramma.
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 8.1.3
We willen voor onze inwoners een voldoende (kwantiteit) en gevarieerd (kwaliteit) woningbouwprogramma
Met onze partners werken we aan een gevarieerd woningbouwprogramma. Wij werken daartoe samen met relevante partijen en Met onze partners werken we aan een gevarieerd woningbouwprogramma. Wij werken daartoe samen met relevante partijen en zetten in op “mogelijk maken”. De rol van de overheid is hierin veranderd. In plaats van kaders stellen zullen wij steeds meer overgaan tot uitnodigen en faciliteren. Met andere woorden: “van toelatingsplanologie naar uitnodigingsplanologie” Effect-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
180
180
180
180
PEARL
(met jaar) a.
Aantal woningen dat toegevoegd wordt aan de
2013
woningvoorraad
prognos e
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
We actualiseren de woonvisie en maken prestatieafspraken met corporaties.
We voeren de gemaakte afspraken met de provincie en corporaties uit.
We verstrekken startersleningen.
1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 8.1.4
We beschermen en ontwikkelen cultuurhistorisch erfgoed om het karakter en de vitaliteit van Kampen te versterken
We geven cultuurhistorische waarden een belangrijke rol in de ruimtelijke ordening, omdat cultuurhistorie herkenbaarheid en kwaliteit biedt. We hebben een krachtige en eenvoudige regelgeving rond erfgoed, zodat het erfgoed effectief wordt beschermd en de burger weet waar hij aan toe is. We bevorderen herbestemming van historische gebouwen en complexen, om daarmee de leefbaarheid en vitaliteit van met name de binnenstad te versterken. We maken ruimte voor archeologie, als verbindende factor en inspiratiebron voor nieuwe ontwikkelingen en initiatieven.
89
2.
Prestaties: wat doen we er voor?
Wij ontwikkelen een cultuurhistorische waardenkaart.
Wij zetten proactief in op herbestemming van leegstaande panden met cultuurhistorische waarde.
Wij actualiseren de gemeentelijke monumentenlijst.
Wij stellen een gemeentelijke archeologieagenda op.
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
6.294
10.981
4.335
4.335
4.335
4.335
Invo eringspro gr nieuwe o mgevingswet tm 2017 P lattelandso ntwikkeling leader
50
55
5
20
15
15
15
8
8
8
8
30
60
60
60
150
150
150
150
820.2
Uitbreiding luchtfo to grafievergelijking kadaster Vo o rtzetten pro gramma Ijsseldelta (tm 2020) Organische o ntwik B o lwerk B uitenwacht Vo o rbereiding en uitv beheer en verk vastgo ed Restauratie kap Engelenbergplantso en
821.0
P ro ject Wo nen bo ven winkels
150
150
150
821.4
Restauratie gevelwerk B o vento ren
550
822.0
Handhaving Detailhandelbeleid
35
35
35
35
822.2
Starterslening
8
8
8
8
821.3
Wo o nbeho efteo nderzo ek
Lasten bestaand beleid B ezuinigingen:
Lasten nieuw beleid: 810.0 810.0 810.0 810.0 810.1 820.2
T o t a a l la s t e n B aten bestaand beleid
40 850
50 6 .2 9 4
10 .9 8 1
6 .2 2 6
4 .8 16
4 .8 16
4 .6 11
3.008-
3.777-
1.327-
1.327-
1.327-
1.327-
11-
11-
11-
B aten nieuw beleid: 821.4
385-
823.0
Restauratie gevelwerk B o vento ren pro v.subs. 70% Trendmatige verho ging leges (1%)
820.2
Restauratie kap Engelenbergplantso en
595-
820.2
Huuro pbrengst Engelenbergplantso en
65-
65-
65-
2.383-
1.403-
1.403-
T o t a a l ba t e n S a ldo be le ids t e rre in 8 .1
4.
11-
3.0083 .2 8 6
3.7777 .2 0 4
3 .8 4 4
3 .4 14
3 .4 14
1.3383 .2 7 4
Uitgelicht
-
90
Beleidsterrein 8.2 Milieu en reiniging 1.
Effecten: wat willen we bereiken?
Doel 8.2.1
We willen voor de huidige en komende generaties in Kampen zo goed mogelijk een duurzaam en gezond woon-, leef- en werkklimaat borgen. We willen inzetten op het besparen en verduurzamen van energie o.a. om CO₂-emissies te reduceren en (woon)lasten te verlagen.
Milieu Op basis van een actueel milieubeleidsplan voeren we een aantal taken uit op het gebied van milieu, energie en duurzaamheid en geven daarmee invulling aan het collegeprogramma. Daarnaast zijn een aantal milieuwetten en regels gewijzigd die een andere aanpak vragen om ons niet te beperken in de ontwikkelingsmogelijkheden. Wat betreft de mogelijkheden van energiebesparing brengen we de kansen in beeld en afhankelijk van initiatieven of behoeften uit de maatschappij faciliteren of initiëren we acties. We geven actief uitvoering aan de voor de gemeente relevante delen van het Energieakkoord en zoeken daarbij naar partnerschappen met maatschappelijk relevante instellingen, bedrijven en andere overheden. De milieukwaliteit in Kampen is in beeld en relatief goed maar we moeten alert blijven op verslechteringen ook al zouden die vanuit sectorale wetten mogelijk zijn (meer vliegbewegingen, meer verkeer).
Reiniging We stimuleren milieubewust leven, evenals hergebruik en recycling van goederen (kringloop). Huishoudelijke afvalstoffen worden efficiënt en effectief ingezameld. Voor de gescheiden inzameling van huishoudelijke afvalstoffen wordt aangesloten bij de doelstellingen uit het Landelijk Afvalstoffenbeheersplan (LAP). We tonen voorbeeldgedrag en hebben duurzaamheid als uitgangspunt. In het Grondstoffenbeleidsplan 2013 – 2017 wordt onder meer aangegeven hoe de scheidingsdoelstellingen gehaald moeten gaan worden. In 2020 moet 75% van het afval gescheiden worden ingezameld/afgevoerd. In het laatste bewonersonderzoek werd de reinigingsdienst gewaardeerd met een 7,5. Deze waardering willen we vasthouden. Effect-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a. b.
2.
Percentage nuttige toepassing
48% in
(scheidingsdoelstellingen)
2011
Tweejaarlijks
7 (2010)
68%
70%
74%
75%
Grondstoffenmonitor
7,5
7,5
Onderzoeks
tevredenheidsonderzoek over
bureau
afvalstoffenverwijdering
Integron!
Prestaties: wat doen we er voor? We bezuinigen op het energieverbruik van de eigen organisatie en het compenseren van de niet te vermijden CO2 productie.
Voor de circa 30 basisscholen starten we een energiebesparingscampagne, iedere school krijgt vrijblijvend een maatwerk advies over de besparingsmogelijkheden op basis van een energiescan.
We stimuleren en faciliteren energie besparing bij maatschappelijke organisaties.
We rapporteren over de stand van zaken van het gemeentelijk energieverbruik, zowel gemeentebreed als wat betreft de eigen organisatie.
We zetten het energieloket voor burgers en sportverengingen voort en verbreden het ten behoeve van scholen en bedrijven.
We herhalen de aanjaagcampagne voor energiebesparing bij bedrijven in 2016.
De sanering op de voormalige stortplaats Schansdijk wordt in 2016 afgerond door het aanbrengen van een leeflaag.
Het grondverzet in het project Reevediep/Zomerbed wordt gestart. Wij zijn het bevoegd gezag over het grondverzet dat binnendijks plaatsvindt, zoals de aanleg van de dijklichamen langs het Reevediep.
91
Samen met de provincie evalueren we de monitoring van de voormalige gasfabrieksterrein aan de la Sabloniàrekade om te bepalen of deze kan worden beëindigd. Na de uitgevoerde sanering in 2002 worden de restverontreinigingen (door het nemen van grondwatermonsters) gecontroleerd op mogelijke verspreiding in het grondwater.
De inzameling van restafval in de gemeente, exclusief buitengebied, wordt ondergronds gebracht. Prestatie-indicator
Nulmeting
2016
2017
2018
2019
Bron
(met jaar) a.
Aantal onderzochte locaties m.b.t.
2008
20
20
20
20 Bis4all
bodem (werkvoorraad 2008: 1.282)
3.
Bestaand en nieuw beleid: wat gaat het kosten?
pro duc t
a c t iv it e it
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
5.633
6.202
5.649
5.649
5.649
5.679
30
Lasten bestaand beleid B ezuinigingen: Lasten nieuw beleid: 723.3
Vo o rtzetting energielo ket
30
30
30
723.4
Energie- en ventilatiescans scho o lgebo uwen
30
30
30
T o t a a l la s t e n
5 .6 3 3
6 .2 0 2
5 .7 0 9
5 .7 0 9
5 .7 0 9
5 .7 0 9
5.056-
5.555-
4.975-
4.975-
4.975-
4.975-
T o t a a l ba t e n
5.056-
5.555-
4.975-
4.975-
4.975-
4.975-
S a ldo be le ids t e rre in 8 .2
577
647
734
734
734
734
B aten bestaand beleid B aten nieuw beleid:
4.
Uitgelicht
-
Beleidsterrein 8.3 Bouwgrondexploitaties Voor een nadere toelichting over de bouwgrondexploitaties wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid.
D. Samenhang en relatie met andere programma’s Programma 8, duurzame ruimtelijke ontwikkeling, heeft relatie met alle andere programma’s. We ontwikkelen in samenspraak met burgers en bestuur. De te ontwikkelen openbare ruimte moet naderhand goed beheerd kunnen worden. De ontwikkelingen hebben gevolgen voor de economie en de werkgelegenheid. Bij de ontwikkelingen worden nieuwe voorzieningen voor Onderwijs, Educatie, Cultuur, Sport, Participatie en zorg aangelegd of verbeterd. Archeologie (programma 6) heeft grote ruimtelijke impact. Archeologie en cultuurhistorie (programma 8) horen bij elkaar. De bestuurlijke samenwerking Zwolle Kampen Netwerkstad komt aan de orde in programma 1. In programma 8 komt vooral de programmalijn Sterke Steden tot uitdrukking. De Structuurvisie richt zich zowel op de ruimtelijke- als op de sociale samenhang. Het is een integraal document waarin de visie op de ontwikkeling van de gemeente “in woord en beeld” is vastgelegd. De structuurvisie heeft raakvlakken met alle begrotingsprogramma’s. De gebiedsvisies IJsselmuiden-dorp en Binnenstad besteden aandacht aan de sociale dimensie en daarmee is er een relatie met andere programma’s.
92
E.
Kaderstellende nota’s
Structuurvisie Kampen 2030 (2009).
Omgevingsvisie provincie (2014)
Gebiedsvisie IJsselmuiden-dorp (2011)
Gemeentelijke welstandsnota (2004)
Gebiedsvisie dorpsrand IJsselmuiden – Koekoek (2011)
Erfgoednota (2013)
Gebiedsvisie binnenstad (2012)
Werkafspraken Wonen gemeente / corporaties (2013)
Woonvisie (2010)
Geobeleidsplan 2011-2015 (2011)
Woonplan Kampen 2012-2016 (2012)
Handhavingsbeleidsplan (2011)
Milieubeleidsplan (2009)
Grondstoffenbeleidsplan 2013 – 2017
Klimaatnota (2011)
Anders groeien (2013)
Groenstructuurvisie (2012)
Bodemkwaliteitskaart /Nota Bodembeheer IJsselland
Landschapsontwikkelingsplan (2011)
Visie Groene Hart (2007)
Netwerkstadvisie Zwolle-Kampen (2006)
Strategische verkenning Zwolle-Kampen-Netwerkstad
Nota Grondbeleid (2015)
2040 (2011)
Ruimtelijk perspectief Kampereilanden (2015)
Kampen Merkbaar Beter (2012)
Accommodatieplan ‘Kiezen voor kracht’ (2015)
F.
Wat gaat het kosten
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap IJsseldelta (2006)
(2012)
Externe veiligheidsbeleid ‘’Kampen IJsselsterk veilig’’ (2013)
Betreft de financiële kaders voor het programma Duurzame ruimtelijke ontwikkeling re k e ning be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing 2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
8.1Ruimtelijke o ntwikkeling en wo nen
6.294
10.981
5.566
4.751
4.751
4.611
8.2 M ilieu en reiniging
5.633
6.202
5.709
5.709
5.709
5.709
La s t e n
8.3 B o uwgro ndexplo itaties
32.026
35.234
40.108
8.008
8.166
8.316
4 3 .9 5 3
5 2 .4 17
5 1.3 8 3
18 .4 6 8
18 .6 2 6
18 .6 3 6
8.1Ruimtelijke o ntwikkeling en wo nen
3.008-
3.777-
1.723-
1.338-
1.338-
1.338-
8.2 M ilieu en reiniging
5.056-
5.555-
4.975-
4.975-
4.975-
4.975-
T o t a a l la s t e n
B aten
8.3 B o uwgro ndexplo itaties T o t a a l ba t e n S a ldo v o o r re s ult a a t be s t e m m ing
29.013-
35.222-
39.950-
7.691-
7.691-
7.691-
- 3 7 .0 7 7
4 4 .5 5 3 -
4 6 .6 4 7 -
14 .0 0 3 -
14 .0 0 3 -
14 .0 0 3 -
6 .8 7 6
7 .8 6 3
4 .7 3 6
4 .4 6 4
4 .6 2 3
4 .6 3 3
B e o o gde m ut a t ie s re s e rv e s To evo eging
4.641
1.511
-
-
-
Onttrekking
4.732-
5.786-
-
-
-
S a ldo na re s ult a a t be s t e m m ing
6 .7 8 6
3 .5 8 9
4 .7 3 6
4 .4 6 4
4 .6 2 3
4 .6 3 3
Analyse verschillen begroting 2016 versus begroting 2015 (structureel): Beleidsterrein 8.1
Toename toegerekende uren en overhead tezamen € 65.000.
Beleidsterrein 8.2
Lagere lasten afvalinzameling (€ 77.000).
Afname toegerekende lasten vanuit de eenheid PD/BOR en de kostenplaats afval (€ 123.000). De daling wordt voornamelijk veroorzaakt door het afstoten van de inzameling bedrijfsvuil. Hierdoor daalt de ambtelijke inzet en de kosten van afvalverwerking.
Hogere kapitaallasten worden met name veroorzaakt door het plaatsen van ondergrondse containers (€ 85.000).
93
Lagere bijdrage aan het product vanuit de voorziening afval (€ 238.000).
Beleidsterrein 8.3
Lagere rentelasten worden met name veroorzaakt door aanpassing van de rentevoet (€ 63.000)
Toename toegerekende uren vanuit de eenheid RO (€ 65.000).
94
Algemene dekkingsmiddelen pro duc t
a c t iv it e it
re k e ning
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
be gro t ing
2 0 14
2 0 15
2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
La s t e n be s t a a nd be le id: 913
B eleggingen
5
5
-
-
-
-
922
A lgemene baten en lasten
376
1.134
4.790
3.497
3.306
3.853
930
Uitvo ering WOZ
659
635
629
629
629
629
931
OZB gebruikers
15
-
-
-
-
-
932
18
-
-
-
-
-
940
OZB eigenaren Heffing/invo rdering gemeentelijke belastingen
920
851
810
810
810
810
941
Lastenverlichting rijk
-
-
-
-
-
-
960
Saldo van ko stenplaatsen
990
62
584-
349-
205-
172-
990
Saldo van de rekening van baten en lasten na bestemming T o t a a l la s t e n be s t a a nd be le id
305
-
-
-
-
-
3 .2 8 9
2 .6 8 6
5 .6 4 5
4 .5 8 7
4 .5 4 0
5 .12 0
344
258
349
B e zuiniginge n:
960.0
La s t e n nie uw be le id: Investeringen ICT (incl. terugplo egen kap lasten)
960.0
Verrekening ko stenplaatsen
921
M utatie resultaat nieuw beleid
T o t a a l la s t e n
3 .2 8 9
2 .6 8 6
361
13-
47-
173
188
1.722-
395-
61-
157-
4 .2 5 4
4 .4 0 3
5 .0 0 1
5 .5 12
B a t e n be s t a a nd be le id: 911
Leningen/uitzettingen < 1jr.
913
B eleggingen
-
-
-
-
-
-
397-
217-
200-
200-
200-
200-
914
Leningen/uitzettingen > 1jr.
921
A lgemene uitkeringen
922
A lgemene baten en lasten
923
Integratie-uitkering So ciaal Do mein
930
Uitvo ering WOZ
-
-
-
-
-
-
931
B aten OZB gebruikers
1.019-
1.046-
1.078-
1.110-
1.142-
1.174-
932
B aten OZB eigenaren
5.933-
6.214-
6.297-
6.380-
6.463-
6.546-
937
B aten ho ndenbelasting
314-
304-
304-
304-
304-
304-
938
Reclamebelasting
110-
100-
100-
100-
100-
100-
939
129-
174-
174-
174-
174-
174-
940
B aten precario belasting Heffing/invo rdering gemeentelijke belastingen
135-
114-
114-
114-
114-
114-
941
Lastenverlichting rijk
-
-
-
-
-
-
960
Saldo van ko stenplaatsen
11-
299-
487-
27-
27-
27-
990
Saldo van de rekening van baten en lasten na bestemming T o t a a l ba t e n be s t a a nd be le id
4.877-
4.607-
3.834-
3.734-
3.434-
3.384-
49.992-
45.084-
46.374-
46.620-
46.059-
46.340-
841-
1.497-
1.403-
1.403-
1.403-
1.403-
2
30.930-
27.296-
24.963-
24.211-
23.859-
5.197-
-
-
-
-
-
6 8 .9 5 4 -
9 0 .5 8 5 -
8 7 .6 5 8 -
8 5 .12 6 -
8 3 .6 2 8 -
8 3 .6 2 3 -
123-
123-
123-
123-
710-
710-
710-
710-
41-
41-
41-
41-
1-
1-
1-
1-
8 8 .5 3 3 -
8 6 .0 0 1-
8 4 .5 0 3 -
8 4 .4 9 8 -
B a t e n nie uw be le id:
932.0
Trendmatige en extra verho ging OZB gebruikers niet-wo ningen Trendmatige en extra verho ging OZB zakelijk wo ningen Trendmatige en extra verho ging OZB zakelijk niet-wo ningen
939.0
Trendmatige verho ging precario (1%)
931.0 932.0
T o t a a l ba t e n
6 8 .9 5 4 -
9 0 .5 8 5 -
95
pro duct
activiteit S a ldo a lge m e ne de k k ings m idde le n v o o r re s ult a a t be s t e m m ing To evo egingen bestaand beleid
980.0
rekening
begro ting
begro ting
begro ting
begro ting
begro ting
2014
2015
2016
2017
2018
2019
6 5 .6 6 5 11.027
8 7 .8 9 9 5.520
Do tatie tlv eenmalig
8 4 .2 7 9 451
8 1.5 9 8 372
1.250
7 9 .5 0 3 293
7 8 .9 8 6 219
400
To evo egingen nieuw beleid: T o t a a l t o e v o e ginge n re s e rv e s Onttrekkingen bestaand beleid
11.0 2 7
5 .5 2 0
1.7 0 1
372
693
2 19
10.051-
13.682-
1.011-
426-
426-
426-
Onttrekkingen nieuw beleid: 980.0
Onttrekking tgv eenmalig
500-
980.0
Herstructering spo o rlanden 2017 en 2018 Co financiering Citymarketing
360-
980.0 980.0
60-
Onttrekking So ciaal Do mein Veerkracht
T o t a a l o nt t re k k inge n re s e rv e s S a ldo a lge m e ne de k k ings m idde le n na re s ult a a t be s t e m m ing
300260-
10 .0 5 1-
6 4 .6 8 9 -
13 .6 8 2 -
9 6 .0 6 2 -
262-
182-
1.3 3 3 -
1.4 6 8 -
8 3 .9 11-
8 2 .6 9 4 -
686-
7 9 .4 9 6 -
726-
7 9 .4 9 4 -
96
97
Paragrafen
98
Paragraaf 1
Lokale heffingen Inleiding In het begrotingsjaar zal ruwweg 17% van de inkomsten van de gemeente Kampen afkomstig zijn uit lokale heffingen. De lokale heffingen vormen derhalve een belangrijke inkomstenbron van de gemeente, welke vooral dienen te worden opgebracht door de burgers. De aandacht voor de lokale lastendruk neemt de laatste jaren toe. Gerelateerd aan de gemiddelde koopkracht van de burger lijkt die aandacht soms echter enigszins overtrokken. Wanneer de lokale lastendruk wordt uitgedrukt in een % van het gezinsinkomen blijkt de invloed echter relatief beperkt. Van de bijkomende woonlasten (de woonlasten naast de hypotheeklasten) zoals belastingen op water, energie, het eigen woningforfait en de overdrachtsbelasting maken gemeentelijke belastingen 17% uit. Fig.1 Samenstelling bijkomende woonlasten in euro’s en procenten (Bron: Coelo Atlas van de lokale lasten 2014).
99
Deze paragraaf geeft op hoofdlijnen een overzicht van de diverse lokale heffingen en belastingen. Hiermee ontstaat inzicht in de lokale lastendruk, wat van belang is voor de integrale afweging tussen enerzijds beleidsvoornemens en anderzijds inkomsten. Tevens wordt weergegeven welk beleid de gemeente in het begrotingsjaar zal voeren ten aanzien van de lokale heffingen en de kwijtschelding hiervan.
A. Overzicht van de lokale heffingen Onderstaande tabel geeft weer welke opbrengsten uit lokale heffingen zijn geraamd als dekkingsmiddelen in de begroting. Ten opzichte van het jaar 2015 zullen deze inkomsten – behoudens bijzondere tariefmaatregelen – als gevolg van autonome ontwikkelingen en beleidswijzigingen in zijn algemeenheid met gemiddeld 1,0% stijgen. Het referentiekader 2015 betreft de ramingen na wijzigingen inclusief de 1e Bestuursrapportage 2014 en separatie advisering. Omschrijving
2015
trendmatig
autonoom
2016
73
1
-
74
838
1
-
839
3
-
-
3
1.472
43
-
1.515
349
3
-
352
62
1
-18
45
913
-
7
920
725 Afvalstoffenheffing, reinigingsrechten en stortgelden
4.923
-
-27
4.896
726 Rioolrechten
3.516
-600
29
2.945
62
-
-
62
823 Leges omgevingsvergunningen / gedoogbeschikkingen
1.088
11
-
1.099
931 / 932 Onroerende Zaak Belasting
7.259
874
115
8.248
15
-
-
15
937 Hondenbelasting
304
-
-
304
939 Precariobelasting
174
1
-
175
21.051
964
-523
21.492
002 Leges bestuurlijk juridische zaken 004 Leges burgerzaken en kadaster 120 Leges gebruiksvergunningen 215 Parkeergelden, -boetes, -vergunningen en -ontheffingen 221 Haven- en kadegelden 311 Marktgelden 732 Grafrechten en afkoopsommen
810 Leges bestemmingsplannen
936 Toeristenbelasting
Totaal opbrengsten uit lokale heffingen
(Bedragen x € 1.000)
B. Opbrengst van de lokale belastingen, heffingen en retributies De totaal geraamde opbrengst van lokale belastingen c.a. beloopt afgerond € 21,5 miljoen. In zijn algemeenheid geldt als uitgangspunt een trendmatige verhoging met 1,0%. De financiële vertaling van deze trendmatige verhoging wordt via de perspectiefnota 2016-2019 ter besluitvorming voorgelegd. Bij de Perspectiefnota 2016-2019 is in afwijking tot de trend voorgesteld de Onroerend zaakbelastingen in 2016 extra te verhogen. Hiervoor zijn twee redenen: -
een correctie op een omissie in de uitkomsten van de hertaxatie 2013 en
-
een verschuiving van inkomsten naar de algemene middelen onder gelijktijdige verlaging van de rioolheffing.
100
C. Ontwikkeling van de lokale lasten Onroerende zaakbelastingen De WOZ- beschikkingen 2016 worden nagenoeg geheel gelijktijdig met de Combi- aanslag 2016 op 29 februari 2016 uitgevaardigd en daarmee binnen de wettelijke termijn van 8 weken. De aanslagoplegging onroerende- zaakbelastingen voor 2016 zal worden gebaseerd op de waarde per 1 januari 2015. Het daarvoor benodigde herwaarderingsproces loopt volop. Een indicatie voor de stijging van de waarde van woningen t.o.v. huidige waardepeildatum 01-01-2015 is op het moment van schrijven van deze paragraaf (juni 2015) nog niet te geven. Naar alle waarschijnlijkheid zal de totale WOZ- waarde stabiliseren of licht stijgen. Voor de hoogte van de opbrengst OZB is de waardeontwikkeling echter relatief onbelangrijk aangezien een waardestijging of -daling gecompenseerd wordt in de tarieven. Per individuele situatie kan uiteraard wel sprake zijn van budgettaire effecten. De tariefstijging voor de OZB bedraagt naar verwachting de trendmatige verhoging van 1%, het percentage van de waardeontwikkeling, de hierboven genoemde compensatie en een extra stijging in verband met een overheveling van middelen uit de voorziening Riolering naar de algemene middelen.
Afvalstoffenheffing Met betrekking tot de afvalstoffenheffing is het beleid dat de tarieven kostendekkend dienen te zijn. De kostendekkendheid van de exploitatie van de vuilinzameling kon de afgelopen jaren substantieel verbeterd worden. De dekking is 100%. Conform het Grondstoffenbeleidsplan 2013-2017 is in 2015 het aanbieden van gft- afval gratis geworden. Daarnaast is in 2015 de verbrandingsbelasting op restafval opnieuw ingevoerd. Het verwerkingstarief voor restafval daalt in 2016. Daar tegenover staat de investering in verband met de plaatsing van circa 200 ondergrondse containers voor restafval. Om het restafval conform het grondstoffenbeleidsplan te blijven ontmoedigen, wordt niet het tarief voor restafval, maar het vastrecht verlaagd.
Rioolheffing De kosten van het aanleggen, onderhoud en beheer van het rioolstelsel worden gedekt uit de opbrengsten van de Rioolheffing. Hiermee kunnen aanslagen worden opgelegd voor zowel het afvalwater als voor de afvoer van het hemelwater en grondwaterbeheer. Eind 2015 wordt het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan vastgesteld. Vooruitlopend hierop is de financiering van de riolering doorgelicht. Dit leidt tot een wijziging in tarieven. In de Perspectiefnota 2016-2019 is aangegeven dat door de gunstige situatie in de voorziening riolering het tarief rioolrecht kan dalen. De vermindering hiervan wordt overgeheveld naar de algemene middelen via een extra verhoging van de OZB.
Overige tarieven De overige tarieven worden in zijn algemeenheid, met uitzondering op lijkbezorgingsrechten, hondenbelasting en parkeer(gelden,boetes, vergunningen/ontheffingen), trendmatig verhoogd. Voor 2016 is die trendmatige verhoging vastgesteld op 1,0 %. Dit percentage is gelijk aan het werkelijke inflatiecijfer 2014.
D. Ontwikkeling van de woonlasten Gezien de hierboven beschreven ontwikkelingen rond de hertaxaties in het kader van de Wet WOZ is de ontwikkeling van de woonlasten moeilijk aan te geven. Voor de hieronder opgenomen tabel is het effect van de herwaardering budgettair- neutraal verondersteld. Gebleken is dat het gemiddeld aantal ledigingen per huishouden is gedaald. Voor de berekening van de gemiddelde woonlasten is daarom onder c het aantal containers van 240 liter verminderd van 8 (in 2015) naar 7 (in 2016). Toegevoegd is het overeenkomstige aantal aanbiedingen via de milieupas. Op basis van: a.
een gemiddelde woningwaarde van € 207.000 (opgave provincie over 2015);
b.
een tariefstelling OZB voor 2016 die gelijk is aan tarief 2015 + 16% (trendmatig + compensatie);
c.
de lasten voor het aanbieden van 1.680 liter restafval (gelijk aan 7 containers van 240 liter à € 9,99 of 42x gebruik van de milieupas à € 1,66) en het vastrecht à € 120,
d.
een tarief rioolrecht voor 2016 dat gelijk is aan het tarief 2015 - 16% (compensatie OZB)
zullen de gemiddelde woonlasten voor 2016 belopen:
101
(afgerond op hele €) Ontwikkeling van de woonlasten
2015
Onroerende Zaak Belasting eigenaar
2016
€ 240
€ 277
€ 127
€ 120
7 ledigingen restafval of 42x gebruik milieupas
€ 80
€ 70
6 ledigingen gft-afval
€0
€0
Diftar: Vastrecht
Afvalstoffenheffing
€ 207
€ 190
Rioolrechten
€ 159
€ 133
Woonlast “gemiddeld” huishouden
€ 606
€ 600
De lastenontwikkeling als gevolg van plaatselijk beleid 2015 naar 2016 komt hiermee op -1%.
E. Gemeentelijke lastendruk in perspectief Woonlasten is een relatief begrip. Voor de lokale heffingen is daarbij ook nog sprake van een directe relatie met het aangeboden voorzieningenniveau. Dat maakt dat onderlinge vergelijkingen altijd min of meer arbitrair zijn. Desalniettemin is de lastendruk in vergelijkbare en omliggende gemeenten op zijn minst een indicator of en zo ja tot welke omvang de “eigen gemeente” uit de pas loopt. Voor de vergelijking van de lastendruk baseren wij ons op de gegevens van de laatst verschenen Atlas van de lokale lasten 2015 (uitgebracht door het Coelo). Die “Atlas” voor de lokale lasten geeft een duidelijke indicatie over onze lastendruk. Vergelijking 2015 Landelijk / Kampen
Landelijk
Kampen
Afwijking
2015
2015
gemiddeld
OZB percentage eigenaar woningen
0,1251
0,1161
-/- 7%
OZB percentage tarief eigenaar + gebruiker niet woningen
0,4413
0,2895
-/- 35%
Afvalstoffenheffing *
€ 263
€ 207
-/- 21%
Rioolrechten
€ 189
€ 159
-/-16%
Bruto woonlasten meerpersoonshuishouden
€ 716
€ 593
-/- 17%
€ 216.000
€ 207.000
-/- 5%
€ 62
€ 82,80
+ 33%
Paspoort
€ 66,99
€ 66,95
-/-0%
Rijbewijs
€ 38,41
€ 42,50
+106%
Gemiddelde woningwaarde
Hondenbelasting voor één hond
* Het Coelo hanteert voor de berekening van de verschuldigde afvalstoffenheffing een andere rekenregel voor de vergelijking dan in ons eigen berekeningsoverzicht; hierdoor kunnen geringe afwijkingen ontstaan. Wanneer gekeken wordt naar met name die lasten waar elk huishouden mee wordt geconfronteerd - OZB, rioolrecht en afvalstoffenheffing - blijkt dat wij op alle drie onderdelen positief scoren. Door de relatief lage woningwaarde in onze gemeente (-/-5,0%) wordt de lastendruk verder positief beïnvloed in de onderlinge vergelijking. Onze positie op de landelijke ranglijst van 407 gemeenten is 99 (nr. 1 is goedkoopste gemeente).
102
F. Kwijtscheldingsbeleid Huishoudens met een inkomen op minimumniveau komen in de gemeente Kampen in aanmerking voor kwijtschelding van de OZB, de rioolrechten en de afvalstoffenheffing. Kwijtschelding wordt verleend op basis van 100% van de bijstandsnorm waarbij tevens een vermogenstoets plaats heeft. Afhankelijk hiervan worden de woonlasten voor minima geheel of gedeeltelijk kwijtgescholden. In de begroting 2016 wordt rekening gehouden met een totaalbedrag van € 272.500 kwijt te schelden aan lokale heffingen. Dit bedrag is ontleend aan de werkelijke kwijtscheldingsgegevens over het jaar 2014. Het betreft hier ruwweg 1000 individuele kwijtscheldingen. Op het moment waarop deze paragraaf is samengesteld is het aantal verzoeken om kwijtschelding (inclusief automatische kwijtschelding) in 2015 hoger dan het aantal verzoeken in geheel 2014. Voor 2015 kan op basis hiervan uitgegaan worden van een stijgend aantal verzoeken om kwijtschelding. Tijdens het opstellen van deze paragraaf is lastig in te schatten of deze trend zich voortzet in 2016. Mocht deze trend zicht voorzetten, dan zal hier bij de gelegenheid van de 1e Berap 2016 op terug gekomen worden.
103
Paragraaf 2
Weerstandsvermogen Inleiding In deze paragraaf gaan we in op de vraag in hoeverre we in staat zijn om tegenvallers op te vangen. Door middel van een goed systeem van risicomanagement kan worden bereikt dat de kans op het zich voordoen van onvoorziene tegenvallers afneemt. Maar als het nemen van risico’s onvermijdelijk of de beste keus is dan moeten er maatregelen getroffen worden welke antwoord geven op de vraag “hoe met deze risico’s omgegaan moet worden”. Daarbij kan de aanwezige financiële weerstandscapaciteit als laatste achtervang dienen. Deze weerstandscapaciteit wordt gevormd door alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. Verliezen die op een andere manier, bijvoorbeeld via verzekering of voorziening/reservering financieel zijn ondervangen vallen daar niet onder. De weerstandscapaciteit wordt uitgedrukt in een bedrag. Bij de beschrijving van het weerstandsvermogen moet de weerstandscapaciteit worden beoordeeld ten opzichte van de niet reguliere risico’s. Het risicomanagement binnen de gemeente Kampen is nog volop in ontwikkeling. Het accent ligt op dit moment vooral op de bewustwording van risico’s en het treffen van beheersmaatregelen. Op het terrein van de grondexploitaties en het sociale domein zijn er al een aantal stappen gezet. Zie voor nadere informatie de paragraaf grondbeleid en de nieuwe paragraaf sociaal domein. Het overkoepelende kader wordt nader uitgewerkt in de nota Risicomanagement die voor eind 2015 gepland staat. Doordat het accent van het risicomanagement op dit moment nog niet ligt op het verder financieel kwantificeren van de risico’s is er nog geen vertaling te maken naar de gewenste omvang van het weerstandsvermogen.
A. Inventarisatie van de weerstandscapaciteit Bij de weerstandscapaciteit kan een onderscheid worden gemaakt tussen de incidentele- en structurele weerstandscapaciteit. Voor de bepaling van de weerstandscapaciteit wordt gekeken naar de aanwezige reserves, de post onvoorzien en de onbenutte belastingcapaciteit. 1. Incidentele weerstandscapaciteit De incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen dat ingezet kan worden om eenmalige tegenvallers op te vangen. In beginsel betreft dit de optelsom van het vrij aanwendbare deel van de algemene reserves, de bestemmingsreserves, de stille reserves, de reserve bouwgrondexploitatie en de post onvoorzien.
Algemene reserve De algemene reserve bestaat uit een aantal onderdelen: De Reserve vast eigen vermogen (à € 19.526.592) is niet vrij aanwendbaar en blijft buiten beschouwing voor de bepaling van de weerstandscapaciteit. Immers aanwending van deze reserve leidt tot een budgettair probleem door de structurele vermindering van de rentebaten op de exploitatie. De Algemene reserve is in principe wel vrij aanwendbaar. Ultimo 2014 bedroeg de stand van de algemene reserve positief € 2,9 miljoen (inclusief resultaatbestemming 2014). Dit saldo bevat echter gelabelde bestemmingen à € 880.000.
104
Op basis van de reeds in 2015 genomen besluiten (inclusief de uitkomst van de 2e Bestuursrapportage 2015) zal de stand per 1 januari 2016 naar verwachting € 0,9 miljoen negatief zijn. In de Perspectiefnota is voorgesteld om in de begroting 2016 een dotatie ten gunste van de reserve en laste van het begrotingsresultaat van € 1,25 miljoen op te nemen. Daardoor zal de Algemene reserve per saldo nihil bedragen.
Bestemmingsreserves Bestemmingsreserves zouden in principe in aanmerking genomen kunnen worden, omdat de gemeenteraad de bestemming kan wijzigen. Voor onze gemeente geldt echter dat in zijn algemeenheid op de bestemmingsreserves verplichtingen rusten, met als gevolg dat deze reserves buiten beschouwing worden gelaten bij de bepaling van de weerstandscapaciteit.
Stille reserves Stille reserves zijn eigendommen van de gemeente die een potentiële inkomstenbron zijn. Hierbij kan gedacht worden aan gronden, onroerende zaken en andere eigendommen die (op korte termijn) verkocht zouden kunnen worden, omdat ze voor de gemeente geen doel meer dienen of inmiddels geheel of gedeeltelijk afgeschreven zijn. De gemeente Kampen beschikt ondermeer over stille reserves met betrekking tot het Kampereiland. De omvang van deze stille reserves is niet bepaald. Mede vanuit de gedachte dat beheer van vastgoed geen kerntaak is van de gemeente wordt een accommodatiebeleid geformuleerd. Dit beleid heeft als doel om tot een beperking van de vastgoedportefeuille te komen tot alleen het vastgoed dat nodig is voor het uitvoeren van de gemeentelijke taken.
Reserve bouwgrondexploitatie Het weerstandsvermogen van het Grondbedrijf geeft de mate aan waarin het grondbedrijf in staat is zelf middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat we het beleid hoeven aan te passen. De weerstandscapaciteit van het Grondbedrijf bestaat uit het vrij besteedbare deel van de Reserve Bouwgrondexploitatie Grondbedrijf na alle stortingen en onttrekkingen op basis van raadsbesluiten. De geprognosticeerde stand van de Reserve Bouwgrondexploitatie Grondbedrijf per ultimo 2015 bedraagt ruim € 10,5 miljoen. De omvang van de aanwezige risico’s wordt ingeschat op € 12,1 miljoen. Dit betekent dat het benodigd weerstandsvermogen onvoldoende is. Het grondbedrijf heeft dus onvoldoende saldo in de Reserve Bouwgrondexploitatie om alle benodigde risico’s af te kunnen dekken. Aan het einde van de jaren 2015 t/m 2018 voorzien wij, op basis van huidige inzichten, een dekkingstekort. De jaren daarna geven een dekkingsoverschot te zien. Op basis van deze analyses zijn wij van mening dat er geen directe aanleiding is tot aanvulling in de komende jaren van de Reserve Bouwgrondexploitatie Grondbedrijf vanuit de algemene middelen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf Gemeentelijk Grondbeleid.
Post onvoorzien in begroting Voor de berekening van de post onvoorzien in de begroting is een tarief van € 3,40 per inwoner gehanteerd (in totaal € 174.000). 2. Structurele weerstandscapaciteit Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken.
Onbenutte belastingcapaciteit: De onbenutte belastingcapaciteit heeft betrekking op de mogelijkheid de OZB-opbrengst te verhogen. Deze mag (gemiddeld landelijk gezien) niet hoger uitvallen dan de vastgestelde macronorm. Deze norm wordt pas in de Septembercirculaire 2015 bekend gemaakt. De opbrengststijging voor de OZB bedraagt op basis van bestaand beleid naar de trendmatige verhoging van 1,0%. Daarnaast heeft u ermee ingestemd om de lastenverlichting bij de rioolheffing om te zetten in een toename van het OZB-opbrengst. In welke mate de tarieven dan stijgen is op dit moment nog niet bekend. Omdat de macronorm als landelijk gemiddelde geldt, kan het zijn dat alle gemeenten samen daar onder blijven er nog wel enige ruimte 105
resteert. Hoe hoog onze tariefstoename zou kunnen zijn is op voorhand niet te berekenen c.q. in te schatten omdat we niet weten tot welke OZB-opbrengst toename de andere ruim 400 gemeenten besluiten. De onbenutte belastingcapaciteit zou wel afgeleid kunnen worden van de artikel 12 normering. In de Mei circulaire is deze vastgesteld op een percentage van 0,1889 van de WOZ-waarde. Onbenutte belastingcapaciteit 2016
€
WOZ waarde woningen
3.963.500.000
WOZ waarde niet-woningen
1.985.500.000
Totaal
5.949.000.000
Percentage art 12 Fvw meicirculaire 2014
0,1889
Maximale opbrengst volgens art 12 Fvw (afgerond)
11.238.000
Totaal begrote opbrengst 2016
8.248.000
Onbenutte capaciteit
2.990.000
3. Bepaling weerstandscapaciteit (bedragen x € 1.000) Weerstandscapaciteit per 1 januari 2016
Incidenteel
Structureel
Totaal
Vrij aanwendbare reserves
-900
-
-900
Stille reserves
p.m.
-
p.m.
10.500
-
10.500
174
-
174
-
2.990
2.990
9.774
2.980
12.764
Reserve bouwgrondexploitatie Post onvoorzien Onbenutte belastingcapaciteit Weerstandscapaciteit
B. Inventarisatie van de risico’s Gemeenten lopen steeds meer risico's bij de uitoefening van hun taken. Onder risico's wordt verstaan het gevaar voor schade of verlies als gevolg van interne en externe omstandigheden. Het betreft risico's waarvoor geen voorziening kan worden gevormd omdat de omvang niet bekend is. Omdat het gewenst is dat de verantwoordelijke bestuursorganen zicht hebben op de risico's die de gemeente loopt, wordt er een afzonderlijke nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen opgesteld. In deze nota wordt tenminste het beleid behandelt ten aanzien van: a.
risicomanagement:
het risicomanagement en de wijze waarop deze wordt geïmplementeerd (hoe wordt met de risico’s omgegaan);
de wijze waarop de risico’s worden bepaald en opgevangen;
het omschrijven van de risico’s (in brede zin);
b.
weerstandsvermogen:
de beschikbare weerstandscapaciteit (waaronder de reserves en voorzieningen);
de relatie tussen het beleid op het weerstandsvermogen en de risico’s van materieel belang;
het aanwezige t.o.v. het gewenste weerstandsvermogen.
106
Niet alle risico’s zijn relevant voor het weerstandsvermogen. In dit kader gaat het om substantiële risico’s met een kans op financieel verlies dat niet of niet goed meetbaar is en waarvoor geen verzekering kan worden afgesloten (of tegen onrealistische kosten) of anderszins een voorziening kan worden getroffen. Voor de inventarisatie van de risico’s hanteren wij de volgende onderverdeling: A.
Algemene en specifieke uitgavenrisico’s
B.
Algemene en specifieke opbrengstrisico’s
C.
Open eind risico’s
D.
Schadeclaims
E.
Verstrekte geldleningen, garantstellingen en deelnemingen
F.
Verzekeringsrisico’s
G.
Risico’s vergunningverlening
H.
Risico’s grondexploitaties
I.
Overige risicoposten
De risico’s welke samenhangen met het Sociaal Domein/decentralisaties worden in paragraaf 8 nader toegelicht. De belangrijkste financiële risico’s zijn: A.
Algemene en specifieke uitgavenrisico’s
Renteramingen De invloed van rentemutaties op de begroting is met name gerelateerd aan de omvang van het financieringstekort en de omvang van de her te financieren langlopende leningen (en waarvoor renteherziening kan gaan plaatsvinden). Uitgegaan wordt van een renteniveau van 3,75% voor lang en 2% voor kort geld. De kans op tegenvallers t.a.v. renteramingen neemt toe naar mate de volgende situaties zich gelijktijdig voordoen: stijgende renteniveaus, afnemende omvang van financiering met eigen vermogen en toename en/of snellere besteding verleende investeringskredieten. B.
Algemene en specifieke opbrengstrisico’s
Algemene uitkering gemeentefonds Een van de belangrijkste inkomstenbronnen voor de gemeente is de uitkering uit het gemeentefonds. Deze uitkering wordt berekend aan de hand van diverse criteria en uitgangspunten welke door de gemeente niet direct zijn te beïnvloeden. Voorts is de uitkering gekoppeld aan de rijksuitgaven en zijn de financiële gevolgen hiervan vooraf niet bekend. De toekomstverwachtingen met betrekking tot de ontwikkeling van de hoogte van de uitkering zijn onzeker. De financiële gevolgen van de taakoverhevelingen (de drie decentralisaties) zijn bekend. In hoeverre de middelen binnen het Sociaal Domein voldoende zijn, is op voorhand moeilijk in te schatten. Vooralsnog is hiervoor in de begroting een extra bedrag ter grootte van € 250.000 structureel gereserveerd. Volume risico’s opbrengstramingen Risico’s met betrekking tot de opbrengstramingen doen zich voor bij de OZB en bij diverse eigen heffingen zoals bouwleges, leges burgerzaken, markt-/havengelden. Ook de begrote dividendopbrengsten zijn te zien als een risicopost. Belastingwijzigingen De gemeente heeft met diverse belastingwetten te maken. Op basis van deze wetten en de in de afgelopen jaren verschenen jurisprudentie zijn diverse keuzes gemaakt in het belasting technisch voordelig maar rechtmatig toepassen. Wijzigingen in deze wetten bijvoorbeeld vanwege landelijke niet ingeschatte (financiële) nadelige gevolgen kunnen grote risico’s voor de gemeentelijke begroting hebben. Dat geld ook voor de onderwerping aan de Vennootschapsbelasting per 1 januari 2016.
107
C.
Open eind risico’s
De regeling leerlingenvervoer De ouders of verzorgers van leerlingen die ver van hun basisschool wonen of van leerlingen die vanwege een beperking niet zelfstandig de school kunnen bezoeken, kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de vervoerskosten. De regeling is van toepassing voor leerlingen van scholen voor basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs. Er is de laatste jaren duidelijk sprake van een stijging van de kosten die gepaard gaan met het leerlingenvervoer, waarvan de grootste oorzaak ligt in de kosten van reizen met aangepast vervoer ten opzichte van het reizen met openbaar vervoer. De gemeenteraad heeft in maart 2015 een nieuwe verordening leerlingenvervoer vastgesteld, die is gebaseerd op de wetgeving rondom passend onderwijs. Op basis van deze wet kunnen leerlingen met een beperking beter in het reguliere onderwijs worden opgevangen. We verwachten dat daardoor de vervoersbehoefte zal afnemen. Daarnaast wordt van ouders een grotere inzet gevraagd voor het vervoer van hun kinderen. Dat betekent dat niet alle leerlingen met een beperking automatisch in aanmerking komen voor taxivervoer. De laatste jaren heeft de gemeente het gebruik van openbaar vervoer flink gestimuleerd. Dankzij het Mee op Weg project hebben inmiddels 50 leerlingen de overstap van aangepast vervoer (taxivervoer) naar openbaar vervoer gemaakt. Wij hopen en verwachten dat al deze maatregelen ervoor zullen zorgen dat de jarenlang stijgende lijn van kosten wordt doorbroken. D.
Schadeclaims
Planschade Ingevolge art. 6 Wet ruimtelijke ordening kunnen gemeenten de te betalen planschadevergoedingen middels een overeenkomst verhalen op de aanvragers van in de wet genoemde planologische besluiten. De aanvrager van een planschadevergoeding moet 300 euro aan de gemeente betalen voordat zijn aanvraag in behandeling wordt genomen. De aanvrager krijgt het bedrag terug als er sprake is van planschade. Het indienen van een verzoek tot planschadevergoeding is een verjaringstermijn van 5 jaar gebonden. Per ontwikkeling (planologische mutatie) wordt door een onafhankelijk planschadebureau het bedrag voor de te verwachten planschade ingeschat. Deze planschade wordt indien het een gemeentelijke ontwikkeling betreft in de grondprijs verdisconteerd. In geval een projectontwikkelaar of een ander verantwoordelijk is voor de ontwikkeling bestemmingsplanwijziging dan wordt het ingeschatte bedrag middels een overeenkomst verhaald. Europese aanbestedingen en Staatssteun Bij het niet naleven of niet juist naleven van de Europese richtlijnen loopt de gemeente juridische en financiële risico’s. Benadeelden kunnen zich wenden tot de Europese commissie of de Nederlandse rechter met bijvoorbeeld de eis dat de procedure wordt gestopt, een nieuwe procedure wordt opgestart of met een verzoek tot schadevergoeding. De gemeente loopt ook een dergelijk risico bij het verlenen van (financiële) steun. Er dient aan een diverse uitgangspunten voldaan te worden om niet onder het criterium staatssteun te vallen. Daarnaast kan er ook sprake zijn van staatssteun welke na melding door Brussel akkoord bevonden kan worden. Het risico van door de gemeente onrechtmatig verstrekte staatssteun kan betekenen dat de accountant de jaarrekening niet goedkeurt. Daarnaast kan de rechter:
voorkomen dat onwettige steun wordt uitgekeerd,
terugvordering van onwettige steun,
toekennen schadevergoeding en
voorlopige maatregel treffen tegen onwettige steun.
Gemeente Kampen zet een opdracht voor een levering, dienst of werk waarvan de waarde het Europese drempel bedrag overschrijdt door middel van digitale aanbesteding in markt. De inkoopadviseur van het SSC levert inkoopjuridische en
108
procedurele ondersteuning en zorgt hierbij voor de uitvoering van de processtappen en realisatie van de besluitvorming. De SSC-inkoopadvieur en de inkoper van gemeente Kampen werken met het softwareplatform Negometrix voor het inrichten en beheren van inkoopprocessen om deze hierdoor te optimaliseren en efficiënt te beheren. Negometrix is naast een tool om aanbestedingen optimaal te doorlopen ook een tool waarmee de vele aanbestedingstrajecten gemanaged kunnen worden. Hier komt bij dat de gegunde aanbestedingen gearchiveerd worden in een altijd opvraagbaar digitaal archief. Tevens worden lopende contracten in deze centrale tool beheerd. Hiermee borgt de gemeente zo optimaal mogelijk de naleving va de Europese richtlijnen. E.
Verstrekte geldleningen, garantstellingen en deelnemingen
Geldleningen en deelnemingen De boekwaarde van de verstrekte geldleningen aan deelnemingen bedraagt per ultimo 2014 ruim € 5 miljoen. De grootste drie daarvan betreffen: a. Zuiderzeehaven lening inzake grondoverdracht € 1,9 miljoen b. Achtergestelde lening Vitens € 1,6 miljoen c. Achtergestelde lening Zuiderzeehaven € 0,7 miljoen Ad. a. en c. De gemeente loopt geen risico inzake de verstrekte geldleningen. Binnen de CV is voldoende kapitaal aanwezig om tijdig af te lossen. Ad. b. Het risico van de lening aan Vitens is gezien de aard van de bedrijfsactiviteiten van dit bedrijf minimaal. Jaarlijks wordt het afgesproken bedrag aan aflossing en rente ontvangen. De boekwaarde van de overige langlopende leningen bedraagt per ultimo 2014 ruim € 4,5 miljoen. De grootste twee daarvan betreffen: a. SVN Startersleningen € 2,9 miljoen b. Lening aardwarmtecluster € 2,1 miljoen Ad. a. Het risico van de verstrekte startersgeldleningen is beperkt. De middelen zijn via de SVN onder NHG verstrekt aan starters op de woningmarkt. Via de afgesproken aflossingsschema’s komen de middelen weer vrij om opnieuw als lening verstrekt te worden. Ad. b. Het risico met betrekking tot de verstrekte lening aan het Aardwarmtecluster is zeer beperkt omdat voor het gemeentelijk aandeel in deze lening een voorziening getroffen is. Na aflossing kan een deel van de voorziening vrij vallen. Garantstellingen De gemeente heeft zich ultimo 2014 tegenover de volgende derden partijen garant gesteld voor aangegane geldleningen.
Woningbouwcorporaties
€
177,2 miljoen
Particulieren
-
5,7 miljoen
Verzorgingstehuizen
-
1,2 miljoen
Sociale werkplaats
-
3,0 miljoen
Sportverenigingen
-
0,2 miljoen
Overig
-
0,2 miljoen
Nationaal Restauratiefonds
-
0,2 miljoen
109
Woningbouwcorporaties De garanties voor de Woningcorporaties zijn in eerste instantie gegarandeerd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Eerst indien het WSW in financiële problemen geraakt, nadat ook het garantievermogen is aangesproken, zijn de gemeenten samen met het Rijk gehouden naar rato bij te dragen in een achtergestelde lening aan het WSW. Hoewel enkele woningcorporaties de afgelopen jaren negatief in het nieuws zijn gekomen , achten wij het geheel beheersbaar. Particulieren Ruim 5,7 miljoen betreft oude garanties t.b.v. particulieren ten aanzien waarvan we het risico zeer gering achten. Zowel de stijging van de huizenprijzen in de loop der jaren als de toegenomen poliswaarde van aangelegde spaarpolissen moet ruim voldoende zijn om bij een gedwongen verkoop in voorkomend geval het schuldrestant van meestal (slechts) enkele tienduizenden euro’s te dekken. Verzorgingstehuizen De gegarandeerde geldlening betreft die aan IJsselheem. In 2015 heeft de gemeente er mee ingestemd dat we voor deze lening meer zekerheid krijgen door de vestiging van hypotheek via het Waarborgfonds voor de Zorgsector. Het risico is daardoor beperkt. Sociale Werkplaats Voor de dagelijkse kasstroom beschikt Impact over een rekening-courant verhouding met de bank tot een maximale roodstand waar de gemeente voor garant staat. Omdat Impact op basis van de Gemeenschappelijke regeling tussen de gemeenten Kampen en Dronten is opgericht, staan beide gemeenten garant. Gezien de veranderingen rond de regelgeving Participatiewet spelen er diverse risico’s. Deze worden toegelicht in de paragraaf Sociaal Domein. F.
Verzekeringsrisico’s
Openbare ruimte De gemeente streeft naar een veilige openbare ruimte. Burgers kunnen de gemeente aansprakelijk stellen voor letsel/personen, zaak- en vermogenschade die zij desondanks hebben opgelopen in de openbare ruimte, voor zover deze niet door hun (eigen) (auto-/rechtsbijstands-en/of ziektekosten)verzekering wordt vergoed. Zij dienen hierbij gemotiveerd en met behulp van fotomateriaal aan te tonen op welke rechtsgronden/onrechtmatig handelen van de overheid zij hun claim baseren. De gemeente kan gebruik maken van de expertise van de wettelijke aansprakelijkheidsverzekeraars. Schademeldingen met betrekking tot het wegdek kunnen direct worden verholpen uit het beschikbare budget voor onderhoud. Calamiteit(en) Bij calamiteiten dient adequaat te worden gereageerd. Dit ter bescherming van personen, dieren, goederen en leefomgeving. Naderhand wordt onderzocht in hoeverre deze kosten verhaald kunnen worden op de veroorzaker(s). De veroorzaker van een calamiteit is primair verantwoordelijk voor de schade. Hij/zij dient de nodige maatregelen te treffen om meer schade te voorkomen en opdracht tot herstel te geven. De gemeente Kampen kan bij een calamiteit de hulp inroepen van het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement/COT in Den Haag (via de brand-/eigendommenverzekering) tot een maximum-bedrag van € 50.000 per gebeurtenis. Hetzelfde geldt voor de externe veiligheid met betrekking de opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. Onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) vallen bedrijven als LPG-stations, ammoniakopslagen en benzinedepots. Bij calamiteiten kunnen hierbij vergelijkbare situaties ontstaan.
110
G.
Risico’s vergunningverlening
Bodemverontreiniging Bij alle locaties die de gemeente aan- of verkoopt moet een bodemonderzoek zijn uitgevoerd. De kosten voor een verkennend bodemonderzoek bedragen ongeveer € 2.500 per hectare. Indien uit het verkennend bodemonderzoek blijkt dat er sprake is van een mogelijke verontreiniging op de locatie, vindt er een nader onderzoek plaats. Deze kosten kunnen oplopen tot ongeveer € 12.000 per hectare. Omdat de onderzoeken à select worden verricht bestaat de mogelijkheid dat ernstige verontreinigingen niet gesignaleerd worden. Het risico kan voor de gemeente tot zeer grote bedragen oplopen, welke op voorhand niet te bepalen zijn. Voor zover saneringskosten bekend zijn, zal hiermee bij het opstellen van de exploitatie rekening worden gehouden en worden de kosten ten laste van de exploitatie gebracht. Van belang is verder een zorgvuldige inschatting van mogelijke verontreiniging door verontreinigde bouwstoffen waarmee mogelijk wegen zijn gefundeerd en “werken” zoals geluidswallen zijn uitgevoerd. De kosten van verwijdering zullen in principe worden verdisconteerd in het daarmee samenhangend ontwikkelingsproject. Grondexploitaties Voor deze risico’s en de beheersmaatregelen wordt verwezen naar de paragraaf Grondbeleid. H.
Overige risicoposten
Asbest/milieubelastende/verontreinigende stoffen Ondanks de vele saneringen is het risico nog altijd aanwezig dat er bij locaties asbest en/of andere milieubelastende/ verontreinigende stoffen vrijkomen, waarbij geen kostenverhaal mogelijk is. Gedacht kan worden aan het treffen van openbare maatregelen (wegafzettingen, verwijderen verontreinigende deeltjes door gespecialiseerde bedrijven). Overigens kent de gemeente Kampen een verzekering Opruiming verontreinigde Stoffen met een verzekerd bedrag van € 10.000.000 waarop een beroep kan worden gedaan. Deze verzekering geldt ook als de oorzaak van de verontreiniging buiten de gemeente ligt. Het eigen risico van deze verzekering is € 100.000 per gebeurtenis. Risico 'voorgenomen' herziening BBV-verslaggevingsregels rondom grondexploitaties: In juli 2015 heeft de commissie BBV (Besluit, begroting en verantwoording) het voornemen tot herziening BBVverslaggevingsregels rondom grondexploitaties gepubliceerd. De reden hiervoor is een aantal ontwikkelingen op het gebied van grondexploitaties. Namelijk: de forse afboekingen van gemeenten op grondposities in de afgelopen jaren en de aanbevelingen uit het rapport vernieuwing BBV over transparantie en vergelijkbaarheid. De voorgenomen herziening is mede in gegeven door de aankomende invoering van de vennootschapsbelastingplicht (Vpb), per 01-01-2016, voor gemeenten. Deze herziening kan namelijk helpen in de fiscale discussie over de afbakening van de ondernemersactiviteit en de toe te rekenen kosten en opbrengsten. Samengevat zijn de belangrijkste voorgestelde wijzigingen:
Voor Bouwgronden in exploitatie (BIE) - Rentetoerekening: De rente die wordt toegerekend aan de grondexploitaties moet worden gebaseerd op de werkelijke rente over het vreemd vermogen zijnde het gewogen gemiddelde rentepercentage van de leningenportefeuille (3,78%), naar verhouding van het vreemd vermogen (80%) ten opzichte van het totaal vermogen. Dit betekent dat gerekend mag worden met een percentage van (80% van 3,78%) 3,02% in plaats van de huidige rente van 3,75% over de boekwaarde van de gronden in exploitatie. Indien dit voornemen geëffectueerd wordt betekent dit met ingang van 2016 voor de algemene dienst een structureel nadeel van circa 0,8 miljoen. Hier staat een positief effect in de ontwikkeling van de reserve bouwgrondexploitatie tegenover omdat het grondbedrijf dan met ingang van 2016 circa 0,8 miljoen minder hoeft af te dragen aan de algemene dienst. Overigens kan de voorgenomen gelijkstelling fiscale-bedrijfseconomische waardering ook buitengewoon ongewenste effecten hebben. De voorgenomen versterking van ons eigen vermogen (solvabiliteit) zou dan bijvoorbeeld direct kunnen leiden tot een lager te hanteren rentevoet voor het Grondbedrijf en andersom! - 10-jaarstermijn: Richttermijn van 10 jaar voor de maximale duur van grondexploitaties. Hier kan alleen goed gemotiveerd (geautoriseerd door de raad en verantwoord in de jaarstukken) van worden afgeweken. Voor langer durende grondexploitaties
111
moeten aanvullende beheersmaatregelen worden genomen. Een verplichte maatregel is dat geen indexering mag worden toegepast voor opbrengsten later dan 10 jaar. De financiële impact van deze maatregel moet nader worden bepaald.
Voor Strategische gronden/ Voorraden - afschaffing van de categorie NIEGG (niet in exploitatie genomen gronden) in het BBV: Zolang gronden nog niet zijn gekwalificeerd als bouwgrond in exploitatie, staan deze op de balans onder de materiële vaste activa (MVA) als 'strategische gronden'. De gemeente Kampen kent op dit moment slechts 4 NIEGG's. Aan dit voornemen zijn geen financiële consequenties verbonden.
C. Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s Niet alle gemeenten lopen dezelfde risico’s. Het is hierdoor ook niet aan te geven wat een algemene norm zou zijn voor het weerstandsvermogen: de relatie tussen weerstandscapaciteit en de risico’s. De doelstelling van de algemene reserve is “het opvangen van algemene risico’s en fungeren als buffer voor het opvangen van in principe onvoorziene tegenvallers” en kan worden meegenomen bij het bepalen van de weerstandscapaciteit. Gegeven het feit dat indien er sprake is van substantiële calamiteiten er een herschikking kan plaatsvinden van de bestemmingsreserves is het toereikend om het plafond van de algemene reserve te maximeren op € 5 miljoen. Bij de vorming van de reserve Sociaal Domein is besloten om deze te maximeren op een gewenste omvang van € 3 miljoen. Omdat de kortingen op de huidige budgetten door de overgang van een historische verdeling naar een objectieve verdeling aanzienlijk zijn, kunnen er vooralsnog geen middelen vrij gemaakt worden voor dotatie aan deze reserve.
D. Conclusie risico’s, weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen Met onderstaand schema wordt inzichtelijk gemaakt dat de verhouding tussen de gekwantificeerde risico’s en de weerstandscapaciteit tot uitdrukking wordt gemaakt door het weerstandsvermogen
Risico's - economische - politieke - juridische - milieu - financiële - garanties/waarborgen - enz.
W e e rsta ndsca pa cite it - reserves - onvoorzien - ongebruikte belastingcapaciteit - stille reserves - enz.
W e e rsta ndsve rmoge n
Algemene Dienst: De verwachte stand van de Algemene reserve (op basis van de genomen besluiten tot en met raadsvergadering augustus 2015) ligt aanmerkelijk lager dan het beoogde maximum. Er is dus onvoldoende weerstandscapaciteit aanwezig voor het opvangen van mogelijke risico’s. Bouwgrondexploitatie: De reserve bouwgrondexploitatie is voor de komende jaren als weerstandscapaciteit niet toereikend ter dekking van de op basis van risicomanagement berekende risico’s voor het grondbedrijf. Vanaf 2019 wordt er wel weer een overschot verwacht. Omdat de verwachte tekorten kortdurend zijn en beperkt van omvang, zijn wij van mening dat er geen directe aanleiding is tot aanvulling in de komende jaren van de Reserve Bouwgrondexploitatie Grondbedrijf vanuit de algemene middelen.
112
E. Kengetallen conform BBV Vanwege een wijziging van het BBV zijn gemeenten met ingang van de begroting 2016 verplicht gesteld om een overzicht van kengetallen op te nemen. In de wet is voorgeschreven hoe deze kengetallen berekend moeten worden. Op deze wijze moet de onderlinge vergelijkbaarheid tussen gemeenten vergroot worden. De kengetallen moeten enerzijds inzicht geven in de financiële positie van de gemeente en anderzijds in de ontwikkeling over de jaren heen. In onderstaande kengetallen is een prognose opgenomen van de verwachte standen per ultimo 2015 en ultimo 2016. Wij zijn tot deze standen gekomen door met name naar de ontwikkelingen in de afgelopen jaren te kijken in combinatie met de onlangs genomen besluiten en de uitkomsten van de voorliggende begroting. Door de vele onzekerheden die er spelen is het puur een inschatting die globaal richting geeft aan de ontwikkeling over de jaren heen en waar geen harde conclusies aan verbonden kunnen worden. In de Jaarstukken 2015 worden deze kengetallen ook opgenomen. Netto schuldquote
31- 12- 2012
31- 12- 2013
31- 12- 2014
31- 12- 2015
31- 12- 2016
a
Vaste schulden > 1 jaar
121.449
110.257
114.066
141.124
140.766
b
Netto vlottende schuld
14.631
37.710
40.959
15.000
15.000
c
Overlopende passiva
17.221
14.147
9.806
7.500
5.000
d
Financiële activa
0
0
0
0
0
e
Uitzettingen < 1 jaar
14.791
14.097
14.033
13.500
14.000
f
Liquide Middelen
3.649
5.098
6.411
5.000
5.000
g
Overlopende activa
4.708
4.235
3.662
3.800
3.800
h
Totale baten Netto s c huldquote
156.595
138.087
141.351
167.000
164.000
83,11%
100,43%
99,56%
84,63%
84,13%
(bedragen x € 1000) Toelichting: De netto schuld geeft het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen weer. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Naar verwachting zal deze de komende jaren afnemen vanwege een gelijkblijvende schuldenomvang t.o.v. een toename aan baten door de overgang van de drie decentralisaties Sociaal Domein naar de gemeente. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
31- 12- 2012
31- 12- 2013
31- 12- 2014
31- 12- 2015
31- 12- 2016
a
Vaste schulden > 1 jaar
121.449
110.257
114.066
141.124
140.766
b
Netto vlottende schuld
14.631
37.710
40.959
15.000
15.000
c
Overlopende passiva
17.221
14.147
9.806
7.500
5.000
d
Financiële activa
10.120
9.767
13.614
12.993
12.458
e
Uitzettingen < 1 jaar
14.791
14.097
14.033
13.500
14.000
f
Liquide Middelen
3.649
5.098
6.411
5.000
5.000
g
Overlopende activa
4.708
4.235
3.662
3.800
3.800
h
Totale baten
156.595
138.087
141.351
167.000
164.000
76,65%
93,36%
89,93%
76,84%
76,53%
Netto s c huldquote
(bedragen x € 1000) Toelichting: Om inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote in bovenstaand overzicht exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Op deze manier wordt het aandeel van de verstrekte leningen voor de schuldenlast zichtbaar gemaakt. Deze bedraagt ongeveer 8%.
113
Normaal bevindt de netto schuldquote zich tussen de 0-100%. Voor een gemeente geldt dat als de netto schuldquote uitkomt boven de 130% er sprake is van een zeer hoge schuld. Boven de 100% is er weinig leencapaciteit over om de gevolgen van financiële tegenvallers op te vangen. Solvabiliteitsratio a
Eigen vermogen
b
Balanstotaal
31- 12- 2012
31- 12- 2013
31- 12- 2014
31- 12- 2015
53.217
50.486
46.570
43.405
46.493
219.581
226.731
227.822
222.378
222.177
24,24%
22,27%
20,44%
19,52%
20,93%
Solv abiliteits r atio
31- 12- 2016
(bedragen x € 1000) Toelichting: Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Op grond van het overgenomen advies uit “VNG Houdbare gemeente financiën” hebben we in de afgelopen jaren via de stresstest in de Jaarstukken de ratio berekend op grond van het Eigen vermogen inclusief de voorzieningen. In de nieuwe wettelijke voorschriften worden nu alleen de reserves onder het begrip Eigen vermogen begrepen. De solvabiliteitsratio valt daardoor lager uit dan eerder gepresenteerd. Algemeen wordt gesteld dat een solvabiliteit tussen de 25-40% als gezond ervaren wordt. Kengetal grondexploitatie
31- 12- 2012
31- 12- 2013
31- 12- 2014
31- 12- 2015
31- 12- 2016
a
NIEGG
25.826
8.411
4.225
4.330
2.856
b
IEG
32.596
63.242
68.550
79.025
79.163
c
Totale baten G r ondex ploitatie
156.595
138.087
141.351
167.000
164.000
37,31%
51,89%
51,49%
49,91%
50,01%
(bedragen x € 1000) Toelichting: De afgelopen jaren is gebleken dat de grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van de gemeente. De boekwaarde van de voorraden is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Dat de uitkomst van het kengetal daalt, wordt veroorzaakt door de sterke toename van de totale baten voor de uitvoering van de drie decentralisaties Sociaal Domein. Structurele exploitatieruimte
jaar r ek ening
begr oting
begr oting
2014
2015
2016
a
Totale structurele lasten
117.823
137.659
125.750
b
Totale structurele baten
118.584
137.537
126.650
c
Totale structuele toevoegingen ad reserves
53
52
219
d
Totale structurele onttrekkingen ad reserves
129
174
426
e
Totale baten
141.351
167.000
164.000
0,6%
0,0%
0,7%
Str uc tur ele ex ploitatier uimte
(bedragen x € 1000) Toelichting: Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten in vergelijking met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken.
114
Woonlasten meerpersoonshuishouden
begr oting 2014
2015
2016
a
OZB-lasten voor gezin bij gem WOZ waarde
204
240
277
b
Rioolheffing voor gezin bij gem WOZ-waarde
168
159
133
c
Afvalstoffenheffing voor een gezin
216
207
190
d
Eventuele heffingskorting
e
Totale woonlasten voor gezin bij gem WOZ-waarde
588
606
600
f
Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin t-1
697
704
716
84,36%
86,08%
83,80%
Woonlas ten tov landelijk e gemiddelde jaar er v oor
(bedragen x € 1,=) Toelichting: Bij de berekende woonlasten meerpersoonshuishouden wordt de totale woonlast gedeeld door de landelijke gemiddelde woonlasten van het jaar ervoor. In de paragraaf Lokale heffingen wordt de woonlast voor het begrotingsjaar afgezet tegen de woonlast van het vorige begrotingsjaar. Het Coelo publiceert jaarlijks de Atlas van de lokale lasten. Deze publicatie is de basis voor de berekening van dit kengetal. De woonlasten in onze gemeente zijn lager dan het landelijk gemiddelde van het voorgaande jaar.
115
Paragraaf 3
Onderhoud kapitaalgoederen Inleiding De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft inzicht in het onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen. Kapitaalgoederen zijn duurzame productiemiddelen nodig om de gemeentelijke diensten te kunnen leveren. Het gaat om producten en diensten waarvoor investeringen nodig zijn en die daarna regelmatig onderhoud vergen. Tot de gemeentelijke kapitaalgoederen worden gerekend wegen, verkeersmaatregelen, watergangen, civiele kunstwerken, rioleringen, openbare verlichting, natuurterreinen, openbaar groen, straatmeubilair, speelterreinen, sportvelden, begraafplaatsen en gemeentelijke gebouwen. Onder de onderhoudskosten vallen alle kosten die in de gemeentelijke begroting worden toegerekend aan het product zoals personeelskosten, materiaalkosten, kosten derden, onderhoudskosten en kapitaalslasten. De financiën zijn opgenomen in de tabel achter in deze paragraaf.
Kapitaalgoederen 6.210.0000 Wegen Product
Wegen binnen en buiten de bebouwde kom. Eigen wegen, alsook de wegen van Kampereiland Vastgoed NV. Het betreft totaal 305 ha verharding, waarvan 123 ha asfalt.
Doel
Goed ingerichte en veilige wegen
Beleid
Voor alle wegen onderhoudsniveau basis ofwel een score tussen de 5.5 en 7.5 (Raad 26 mei 2005).
Uitvoering
De gemeente laat jaarlijks een aantal wegen asfalteren en herstraten, op basis van haar meerjarenplanning (cyclus), een tweejaarlijkse inspectie (actuele kwaliteit) en het jaarplan riolering. Voor asfaltwegen heeft zij na de winter een extra ronde voor opname vorstschade.
Kwaliteit
De verzorging en technische staat wordt 2-jaarlijks geschouwd door een extern bureau en de score voor 2014 is: 7.2 De tevredenheid van de burger wordt gemeten door middel van de jaarlijkse sociale index “Burger als wijkbewoner” en de score voor 2014 is: 7.2
6.210.4000 Openbare verlichting Product
Openbare verlichting, enkele armaturen van woningcorporatie deltaWonen en de aanlichting van monumentale objecten. Het betreft ± 10.000 masten en ± 10.200 armaturen.
Doel
Een goed ingerichte en veilige openbare ruimte.
Beleid
Beleidsplan openbare verlichting 2003 (College 26 augustus 2003). Het onderhoudsniveau is in de gehele gemeente basis (Raad 26 mei 2005).
Uitvoering
Armaturen en masten worden vervangen op basis van leeftijd. Basis is een theoretische cyclus van 25 jaar voor armaturen en 40 jaar voor masten, aangevuld door inspecties. Lampen worden vervangen met groepsremplace (3 jaar).
Kwaliteit
De kwaliteit van de openbare verlichting voldeed in 2008 en 2012 met rapportcijfer 7,5 en 7,6 aan onderhoudsniveau basis (externe schouw door ingenieursbureau Oranjewoud). De tevredenheid van de
116
burger wordt gemeten door middel van de jaarlijkse sociale index “Burger als wijkbewoner” en de score voor 2014 is: 7.4 6.210.5020 Civiele kunstwerken Product
Onderhoud van bruggen, damwanden, kademuren, tunnels, steigers, sluisdeuren, etc. Totaal gaat het om 250 objecten. Het grootste object is de Stadsbrug.
Doel
Een goed ingerichte, schone en veilige openbare ruimte.
Beleid
Onderhoudsniveau onderhoud basis (Raad 21 augustus 2008).
Uitvoering
Alle objecten worden eens in de vijf jaar geïnspecteerd en de houten bruggen eens in de drie jaar. Aan de hand van deze rapportages wordt handelend opgestreden om minimaal te kunnen voldoen aan de eisen van veiligheid.
Kwaliteit
De score voor verzorging en technische (schouw door een extern bureau) was voor 2012: 7.2
6.560.0000 Openbaar groen Product
Onderhoud openbaar groen. Het betreft 270 ha, waaronder 25.000 bomen, 500 banken, 120 ha ecologische bermen en 80 ha gazons.
Doel
Een goed ingerichte, schone en veilige openbare ruimte.
Beleid
Vastgelegd in de Groenstructuurvisie 2012 (Raad 4 oktober 2012). Het onderhoudsniveau voor al het openbaar groen is basis (Raad 15 november 2012).
Uitvoering
Het onderhoud doorloopt veelal een jaarlijkse cyclus. Herinrichtingen en reconstructies worden zo veel mogelijk gekoppeld aan herstraatwerkzaamheden. Het onderhoud van het groen op de bedrijvenparken “Rijksweg 50” en “Zuiderzeehaven” wordt geregeld door de ondernemers zelf (parkmanagement).
Kwaliteit
De verzorging en technische staat wordt 2-jaarlijks geschouwd door een extern bureau en de score voor 2014 is: 6.2. De tevredenheid van de burger wordt gemeten door middel van de jaarlijkse sociale index “Burger als wijkbewoner” en de score voor 2014 is: 6.7
6.630.3000 Speelplaatsen Product
Onderhoud speelvoorzieningen in woonwijken. Het gaat om ± 165 locaties met totaal ± 1.050 toestellen. Onderdeel van de 165 locaties maken uit: 5 kunstgrasvelden en een skatevoorziening.
Doel
Een goed ingerichte, schone en veilige speelruimte.
Beleid
Vastgelegd in het Speelruimteplan 2006 (Raad 7 september 2006). De kwaliteit (degelijkheid en veiligheid) van de speeltoestellen is wettelijk vastgelegd in het Attractiebesluit.
Uitvoering
Jaarlijkse inspectie door een externe firma (Repcon). Jaarplanning op basis van de levensduur, inspectie, buurtwensen en beschikbaar budget. Om financiële redenen (bezuinigingen) versobert de gemeente haar speelvoorzieningen. Het zal echter nooit ten koste gaan van veiligheid.
Kwaliteit
De tevredenheid van de burger wordt gemeten door middel van de jaarlijkse sociale index “Burger als wijkbewoner” en de score voor 2014 is: 7.3
6.722.0000 Riolering Product
Onderhoud riolering en bijbehorende voorzieningen. Het omvat 255 km vrijverval riolering, 174 km drukriolering, 19.000 straatkolken en 22.000 huis- en bedrijfsaansluitingen.
Doel
Voorzien in een adequate ondergrondse infrastructuur.
Beleid
Vastgelegd in het Verbreed Gemeentelijke Rioleringsplan (VGRP) 2011-2016, inclusief de taken op basis van de wet Milieubeheer en Waterwet (Raad 21 juli 2011).
Uitvoering
Maatregelen aan het riool bestaan uit het onderhouden en vervangen van bestaande riolering, het aanleggen van nieuwe riolering en uit het verbeteren van de werking van het stelsel. Het waterschap onderhoudt de hoofdgemalen en bergbezinkbassinsinstallaties.
Kwaliteit
Afgaande op de resultaten van de inspecties kan worden gezegd dat de kwaliteit van het rioolstelsel voldoende is. Een aandachtspunt is dat binnen 10 jaar veel riolering ouder wordt dan 50 jaar (aangelegd in
117
de jaren 1970). In de cyclische planning wordt rekening gehouden met vervanging en dus met kosten. Of het dan werkelijk tot vervanging komt, hangt af van de daadwerkelijke staat op dat moment. Daarnaast veranderen de inzichten over de levensduur van riolering, onder andere door nieuwe technische mogelijkheden (relining). Diverse gebouwen Product
Onderhoud/gebruik van gemeentelijke gebouwen
Doel
Zorgen voor een goede en adequate huisvesting.
Beleid
Is vastgesteld in de Gebouwennota 2004 (Raad 2 februari 2006). Hierin is onder andere het te handhaven onderhoudsniveau voor de diverse gebouwen vastgesteld en is omschreven dat er een verkoopbeleid wordt gehanteerd voor de leegkomende gebouwen, (alle niet meer voor de gemeentelijke dienstverlening noodzakelijke gebouwen afstoten).
Uitvoering
Het onderhoud van de 120 gemeentelijke gebouwen is uitbesteed aan derden. De onderhoudsniveaus zijn: -
hoog: voor representatieve- en historische gebouwen (stadhuis, museum, poorten e.d.).
-
gemiddeld: voor niet representatieve gebouwen (kantoren, sportgebouwen, verhuurde gebouwen e.d.).
-
laag: voor gebruiksgebouwen en op korte termijn af te stoten gebouwen (opslag- en stallinggebouwen e.d.).
Het onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen gebeurt planmatig op basis van het Meerjaren Onderhoud Beheersplan 2014 – 2019.
118
Bedr agen x €1000 Begr oting 2016 Omschrijving
U
I
Wegen buiten de bebouwde kom
3.141
Wegen binnen de bebouwde kom
102
80-
Wijkgericht werken
-
-
Vegen van wegen
957
60-
Onkruid op verharding
143
-
5
-
Grafitibestrijding Gladheidsbestrijding
284
-
Openbare verlichting
981
10-
Stadsbrug
386
-
-
-
658
-
Mandjeswaardbrug Overige civiele kunstwerken Verkeersmaatregelen
-
-
Binnenhavens
343
352-
Waterkering en afwatering
318
5-
Gronden en wateren
13
691-
Straatmarkten
49
Stadserven en landerijen
55
Natuurbescherming Openbaar groen Speeltuinen en speelplaatsen Riolering en waterzuivering Openbare toiletten Lijkbezorging
2.122-
156
-
3.768
-
524 2.820
2.971-
25
-
856
996-
Gemeentelijke gebouwen Panden in gemeentelijke eigendom Huisvesting binnendienst Huisvesting buitendienst Musea en historische gebouwen
1.360 672 243 1.416
89-
NB.: U = uitgaven, I = inkomsten.
119
Paragraaf 4
Financiering Inleiding en wettelijk kader In de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van de decentrale overheden. Deze wet zet sterk in op de eigen lokale verantwoordelijkheid. In de wet zijn normeringen vastgelegd die als richtsnoer dienen voor het lokale handelen. Voorbeelden van die normeringen zijn de kasgeldlimiet, de renterisiconorm en de invulling van de publieke taak. In het Besluit begroting en verantwoording (BBV) is vastgelegd dat de financieringsparagraaf in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille bevat. Binnen de gemeente zijn de kaders vastgelegd in het treasurystatuut. Daarin is gedefinieerd dat de treasuryfunctie zich richt op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Dat uit zich onder andere in een tweetal kwalitatieve randvoorwaarden voor het treasurybeleid. De eerste is dat het aangaan en verstrekken van leningen alsmede het verlenen van garanties alleen zijn toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. De tweede houdt in dat uitzettingen en derivaten een behoedzaam karakter moeten hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatige risico’s. Het beheersen van de risico’s uit zich eveneens in de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, maar dan voor wat betreft het renterisicobeheer. De uitvoering van het treasurybeleid komt in de financieringsparagraaf in de begroting en de jaarrekening aan de orde.
Renterisicobeheer: Kasgeldlimiet Eén van de uitgangspunten van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen (renterisicobeheer). Om een grens te stellen aan korte financiering (looptijd tot 1 jaar) is in de Wet Fido een wettelijk toegestane norm (de kasgeldlimiet) opgenomen. Deze wordt bepaald door het begrotingstotaal bij aanvang van het begrotingsjaar te vermenigvuldigen met een in de “Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden” vastgesteld percentage, in casu 8,5%. De doelstelling is om maximaal gebruik te maken van de kasgeldlimiet, omdat kort geld in het geval van een normale rentestructuur goedkoper is dan lang geld. De kasgeldlimiet voor 2016 is bepaald op € 13.923.000 (= € 163.800.000 x 8,5%). Per kwartaal wordt de gemiddelde liquiditeitspositie, berekend op basis van de drie kwartaalmaanden, getoetst aan het bedrag van de kasgeldlimiet. Indien wij voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijden, stellen we de Provincie in haar rol als toezichthouder hiervan op de hoogte. We leggen tevens een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring voor (wettekst art. 4 lid 2 Fido). De toezichthouder kan, indien hij het plan ontoereikend acht, bepalen dat zijn toestemming is vereist voor het aangaan van nieuwe korte leningen. 120
Renterisiconorm De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan een wettelijk vastgesteld percentage van het begrotingstotaal. Het aantal herfinancieringsvariabelen voor het bepalen van het renterisico is vereenvoudigd tot twee essentiële variabelen: de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen. Het totaalbedrag hiervan is de leenruimte, die jaarlijks het bedrag van de norm niet mag overschrijden. Het doel van de renterisiconorm is het minder gevoelig maken van de begroting voor renteschokken bij herfinanciering. Het percentage van de renterisiconorm is bepaald op 20. Ook blijft het voor de toezichthouder mogelijk om in bijzondere omstandigheden ontheffing van de norm te verlenen. Uit onderstaande tabel is af te leiden dat onze gemeente voor 2016ruimschoots binnen de gestelde renterisiconorm blijft. Er is dus nog voldoende ruimte aanwezig is om aanvullende financiering aan te trekken wanneer we daartoe genoodzaakt zijn. (bedragen x € 1.000) Renterisiconorm
2016
2017
2018
2019
-
-
-
-
Aflossingen
10.358
11.024
11.024
10.524
Renterisico
10.358
11.024
11.024
10.524
Renterisiconorm
32.700
25.700
25.800
25.200
Ruimte onder renterisiconorm
22.342
14.676
14.776
14.676
-
-
-
-
163.800
128.300
129.000
126.100
20
20
20
20
32.700
25.700
25.800
25.200
Renteherzieningen
Overschrijding renterisiconorm Berekening renterisiconorm Begrotingstotaal Percentage Renterisiconorm
Liquiditeitenplanning/Liquiditeitsrisicobeheer: De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning. Op basis van de ervaringen in de afgelopen jaren is gebleken dat de schommeling in de behoefte aan voldoende liquiditeiten met name bepaald wordt door de ontwikkelingen binnen het grondbedrijf. Vooral de (tijdige) actualisering van de grondexploitaties is, gezien de grootte van deze geldstromen, van groot belang. De meest actuele herzieningen worden in de liquiditeitenplanning verwerkt. Uitgangspunt van de planning is dat overfinanciering voorkomen moet worden. Daarom is gekozen voor een prudente (voorzichtige) houding. Voor de behoefte aan liquiditeiten, niet zijnde het grondbedrijf, wordt vooral gekeken naar het investeringsprogramma. Als blijkt dat op basis van de planning aangetrokken langlopende leningen niet toereikend zijn, dan worden resterende tekorten zo veel mogelijk afgedekt met kasgeld, want dat is het goedkoopst. Mocht er, wat niet verwacht wordt, toch sprake zijn van overfinanciering, dan moeten deze overtollige middelen (boven het drempelbedrag van ruim. € 1,2 miljoen (zijnde 0,75% van het begrotingstotaal)) worden aangehouden in de schatkist.
Financieringspositie en rentekosten In de begroting is per 1-1-2016 een financieringstekort berekend van ruim € miljoen. Hierbij is rekening gehouden met de boekwaarden van de activa, de voorraden van de grondexploitatie, de eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) en de vaste opgenomen geldleningen per 1 januari 2016.
121
Het financieringstekort is het verschil tussen de totale financieringsbehoefte en de (reeds) beschikbare financieringsmiddelen. Dit tekort is begrotingstechnisch volledig afgedekt tegen een rentepercentage van 2. Ondanks het feit dat voor het aantrekken van kort geld de huidige percentages onder de 2% liggen, geven wij de voorkeur aan een relatief behoudende insteek. Hiermee willen wij voorkomen dat wij bij renteverhogingen weer met structurele tegenvallers te maken krijgen. Bij de behandeling van de nota grondbeleid is besloten dat over het saldo van de boekwaarden van de gronden binnen het grondbedrijf de omslagrente wordt berekend. In geval er sprake is van een negatief saldo van deze boekwaarden dan zal bij een algemeen gemeentelijke overliquiditeit een rentepercentage worden toegerekend conform de creditrentevergoeding van de rekening-courant van het concern bij BNG Bank. De ontwikkelingen van de grondexploitatie zijn van invloed op de totale financieringspositie van de gemeente. In de begroting is over de positieve en de negatieve boekwaarden van de grondexploitatie een rente toegerekend ter grootte van de gehanteerde omslagrente, c.q. 3,75%. Voor 2016 is één vaste geldlening van € 10 miljoen afgesloten . Mocht in de toekomst blijken dat qua liquiditeitsbehoefte de werkelijkheid afwijkt van de planning, dan moeten uiteraard weer de nodige aanvullende maatregelen genomen worden om in deze behoefte te voorzien tegen zo laag mogelijke kosten. Om renterisico’s te spreiden is er gekozen voor verschillende looptijden. In de begroting wordt gecalculeerd met een vast renteomslagpercentage. Dit betekent dat voor alle investeringen een zelfde rentepercentage wordt berekend. Dit rentepercentage wordt ook toegerekend aan de eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen). De omslagrente voor de begroting was sinds 2011 vastgesteld op 4,5. Afgelopen jaren is er binnen de gemeente Kampen regelmatig discussie geweest over de rentetoerekening, met name voor wat betreft het toerekenen aan de exploitaties van het Grondbedrijf. Ook onze provinciale toezichthouder heeft daarover in zijn toezichtbrief, met betrekking tot de begroting 2014, enige opmerkingen gemaakt die feitelijk neerkomen op de suggestie de rentevoet Grondbedrijf meer aan te laten sluiten op de (lagere) actuele marktrente. Daarom is besloten de rente per 1-1-2015 te verlagen van 4,5% naar 4% en per 1-1-2016 naar 3,75%. Uitgangspunten voor de berekening van de rentekosten zijn de werkelijke rente van de vaste geldleningen, de toegerekende rente aan de grondexploitaties en de vaste activa (beide 3,75%), alsook 3,75% over de eigen financieringsmiddelen en 2% over het financieringstekort. Renteverwachtingen Wereldwijd hebben veel centrale banken de geldkraan verder opengedraaid, met historisch lage rentes als gevolg. Een matige economische groei, in combinatie met deflatie in de eurozone, heeft de Europese Centrale Bank (ECB) eind januari 2015 doen besluiten om de lang verwachte “kwantitatieve verruiming” aan te kondigen. Tussen maart 2015 en tot minstens september 2016 koopt de ECB maandelijks voor € 60 miljard aan obligaties op. Niet alleen de ECB maar ook andere centrale banken hebben verdere monetaire stimulering aangekondigd. Als gevolg van het opkoopprogramma van de ECB zullen de rentes in de eurozone naar verwachting nog langere tijd laag blijven. Wel kan er wat opwaartse druk ontstaan als de Amerikaanse rentes iets oplopen. De verwachting is dat de lange rente in 2016 mogelijk meer zal oplopen dan eerder werd gedacht. Bij het verwachte economische herstel en de oplopende kerninflatie zal de ECB in september 2016 haar programma beëindigen. De markten zullen hierop reageren. De lange rentes zullen dan terugveren naar niveaus die wat meer passen bij de macroeconomische situatie. De verwachting is dat de korte rente stabiel en zeer laag zal blijven tot en met 2016.
Leningenportefeuille Per 1 januari 2016 bedraagt de totale hoofdsom van de vaste geldleningen € 141,1 miljoen en per 31 december 2016 bedraagt het schuldrestant € 140,8 miljoen. De begrote rentelast voor de aangetrokken geldleningen bedraagt voor 2016 € 5.237.468. Eind januari 2015 zijn 2 vaste geldleningen afgesloten om daardoor weer binnen de kasgeldlimiet te blijven. Als gevolg daarvan stijgen zowel de vaste rentelasten als de aflossingen voor de komende jaren.
122
Relatiebeheer Voor het reguliere betalingsverkeer heeft de gemeente een m.i.v. 1 januari 2015 een nieuwe overeenkomst van financiële dienstverlening (Krediet- en Depotarrangement) voor onbepaalde tijd afgesloten met BNG Bank. In de overeenkomst is geregeld dat de bank een gedeelte van het kasbeheer verricht. In de financieringsovereenkomst is de kredietlimiet bepaald op € 15 miljoen. Dit heeft een gunstige invloed op het renteresultaat. Tot deze limiet kan de gemeente tegen een gunstig rentepercentage daggeld opnemen of uitzetten. De basis voor het krediet in rekening-courant is de 1-maands euribor (tarief dat de banken elkaar in rekening brengen voor het aantrekken van leningen). Kasgeld is goedkoper dan krediet in rekening-courant en daarom wordt voornamelijk, gefinancierd met kasgeld. Voor het aantrekken van financieringsmiddelen dient op basis van het treasurystatuut bij minimaal drie partijen offerte te worden opgevraagd. Op basis van de nieuwe overeenkomst van financiële dienstverlening wordt voor het aantrekken van een vaste geldlening in ieder geval de BNG uitgenodigd om offerte uit te brengen, zoals voorheen. Voor het aantrekken van kasgeld is dit nu niet meer nodig. Wij geven aan onder welke condities wij de geldlening of evt. een uitzetting(tot het drempelbedrag) met de bank wensen af te sluiten.
Schatkistbankieren (SKB) De Wet verplicht schatkistbankieren en de ministeriële regeling schatkistbankieren voor decentrale overheden zijn per 15 december 2013 ingegaan. Alle decentrale overheden worden hierdoor verplicht om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist bij het Ministerie van Financiën. Overtollige middelen zijn die middelen die decentrale overheden niet onmiddellijk nodig hebben voor de publieke taak. Ook mogen deze middelen onderling worden uitgeleend aan andere decentrale overheden. Wel is sprake van een drempel waar beneden overtollige middelen niet in de schatkist gestort hoeven te worden. De hoogte van deze drempel is afhankelijk van de financiële omvang van de begroting van een decentrale overheid. Voor onze gemeente zal deze drempel ruim € 1,2 miljoen bedragen. Voor beschikbare bedragen boven de gehanteerde drempel heeft een decentrale overheid dus niet meer de vrijheid om deze naar eigen inzichten weg te zetten bij financiële instellingen, maar deze moeten in de schatkist aangehouden worden. Onze gemeente heeft geen overtollige (liquide) middelen en daarom hoeft zij ook geen middelen weg te zetten in de schatkist. In de jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de benutting van het drempelbedrag schatkistbankieren. De accountant neemt het in de jaarrekening opgenomen overzicht mee in de controle.
Ontwikkelingen Wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet Hof)/EMU-saldo De wet Hof is op 11 december 2013 officieel gepubliceerd. Het doel van deze wet is beperking van het Nederlandse begrotingstekort (EMU-saldo) tot maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). Gemeenten krijgen daarvan 0,34 % voor hun rekening. Met dit plafond wordt de groei van de netto schuld van de gezamenlijke gemeenten in een jaar beperkt. In de wet zijn de volgende EMU-normen opgenomen: -
de hoogte (plafond) van de bruto overheidsschuld van een land (de EMU-schuld) mag niet hoger zijn dan 60% van het BBP;
-
de jaarlijkse groei van de netto overheidsschuld (EMU-saldo/tekort) mag niet hoger zijn dan 3% van het BBP.
De EMU-normen zijn bedoeld om de landen van de Europese Monetaire Unie en hun gemeenten te behoeden voor te hoge overheidsschulden. In het financieel akkoord van januari 2013 is afgesproken dat eind 2015 wordt bezien of de geprojecteerde daling van de tekortnorm in 2016 en 2017 verantwoord en mogelijk is. De Eerste Kamer heeft ingestemd met de aanpassing van de wet Hof. Daarmee wordt het sanctiemechanisme in de wet vervangen door een correctiemechanisme. Het sanctiemechanisme bestond uit een nationale boete als decentrale overheden bij herhaling de toegewezen ruimte onder het EMU-plafond overschreden. Het correctiemechanisme omvat naast mogelijke maatregelen om het EMU-saldo van decentrale overheden te verbeteren ook een nationale geldelijke sanctie. De nationale sanctie komt bovenop de mogelijkheid dat decentrale overheden meedelen in een
123
boete uit Brussel. Een mogelijkheid van een correctiemechanisme door de regering wordt noodzakelijk geacht om invulling te geven aan de eindverantwoordelijkheid van het Rijk. Bestuurlijk overleg heeft echter een belangrijke plaats in de wet Hof. Zoals hierboven aangegeven krijgen alle gemeenten samen een plafond voor het totale EMU-tekort. Daarnaast krijgt elke individuele gemeente jaarlijks een individuele referentiewaarde voor het EMU-tekort toegewezen. Een individuele referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een gemeente op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft. Voor 2016 is deze waarde nog niet bekend. Overschrijding van de individuele referentiewaarde wordt niet onmiddellijk gevolgd door een sanctie, welke bestaat uit een korting op de algemene uitkering. Pas als het plafond voor het EMU-tekort van de gezamenlijke gemeenten wordt overschreden, kan de individuele referentiewaarde voor het EMU-tekort een rol gaan spelen In de wet Hof is de mogelijkheid van een sanctie opgenomen als gemeenten hun aandeel in het EMU-tekort (herhaaldelijk) overschrijden. Bestuurlijk is echter afgesproken de sanctie deze kabinetsperiode niet toe te passen en daarmee is er feitelijk nu (nog) geen sprake van een nationale sanctie.
124
Paragraaf 5
Bedrijfsvoering Inleiding / ontwikkeling bedrijfsvoering De bedrijfsvoering heeft betrekking op alle ondersteunende activiteiten die nodig zijn om de doelstellingen van de gemeente Kampen te realiseren en ondersteunt daarmee de programma’s uit de programmabegroting. Sturing en beheersing moet plaatsvinden vanuit deze bedrijfsprocessen. De gemeenten krijgen er steeds meer taken bij. Naast de decentralisaties in het sociale domein zijn er nieuwe ontwikkelingen die uiteindelijk ook van invloed kunnen zijn op de bedrijfsvoering. Daarbij moet gedacht worden aan de nieuwe Omgevingswet en het voornemen om het belastinggebied van gemeenten te vergroten. Ook in het kader van wetgeving op het gebied van privacy en interne controle neemt de druk op de bedrijfsvoering toe om met de beschikbaar gestelde middelen deze taken zo goed mogelijk uit te voeren. Via deze paragraaf wordt de Raad geïnformeerd over de stand van zaken binnen de bedrijfsvoering en de ontwikkelingen en beleidsvoornemens op dat gebied.
Organisatieontwikkeling De samenleving verandert en de toekomst wordt minder voorspelbaar. Maatschappelijke, technische en economische ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller op. Ook de gemeente Kampen ervaart dat bestuur en ambtelijke organisatie onderdeel uitmaken van een netwerksamenleving. Een samenleving met mondige en actieve burgers en kritische organisaties. Een samenleving die behoefte heeft aan ruimte voor zelfregulering en aan burgers met een sterke betrokkenheid bij de ontwikkeling van hun eigen leefomgeving. Daarnaast leiden de beperkte financiële middelen in combinatie met de toenemende complexiteit van maatschappelijke opgaven er toe, dat we steeds meer partners uit de samenleving nodig hebben om nieuwe vraagstukken op te lossen en maatschappelijke doelen te bereiken. Deze nieuwe rolneming van de gemeente vraagt om een verandering in de opstelling en werkwijze van ambtenaren en kan alleen slagen als er tegelijkertijd sprake is van deregulering door het gemeentebestuur. Er worden hoge eisen gesteld aan de ambtelijke organisatie, maar ook het bestuur moet deze omslag in cultuur maken. We moeten als organisatie leniger en innovatiever worden, om bij de ontwikkelingen in de samenleving aan te kunnen sluiten. Vanuit dat besef is het visiedocument Kampen Merkbaar Beter opgesteld.
125
Ook in 2016 e.v. wordt nadrukkelijk ingezet op de doorontwikkeling van de gemeentelijke organisatie met het oog op de nieuwe rolneming. Specifieke aandachtsgebieden daarbij zijn het functioneren van de organisatie in relatie tot de nieuwe rolneming, de dienstverlening en de bedrijfsvoering; dit zowel voor wat betreft de cultuur als de structuur. De nieuwe rolneming moet er voor zorgen dat Kampen een gemeente wordt die flexibel meebeweegt met de samenleving, via heldere communicatie en transparante processen. Een gemeente die het als zijn taak ziet om maatschappelijke doelen te bereiken en die inzet op minder regels en administratie. Een gemeente die communicatie centraal stelt. Daarom wordt het in 2015 in gang gezette proces van Omgevingsbewust werken/Factor C in 2016 verder uitgerold in de organisatie.
Personeel De gemeentelijke markt is aan verandering onderhevig. De gemeente krijgt additionele taken, bevoegdheden en verantwoordelijken toegewezen vanuit het Rijk en heeft tegelijkertijd de taak om kosten te besparen en de kwaliteit van de dienstverlening naar burgers en bedrijven te verhogen. Deze ontwikkelingen vragen om een andere aanpak, die anticipeert op de toekomst. Kernbegrippen daarbij zijn: meer selfservice door de burger, meer innovatie van werkprocessen en maximale toepassing van digitale technologische oplossingen. Deze ontwikkelingen zijn ook van invloed op het HR-beleid en de medewerkers. In 2015 is de nieuwe HR-kadernota vastgesteld. De basis voor het HR-beleid wordt gevormd door de visie en de doelstellingen van Kampen Merkbaar Beter. Speerpunten van het nieuwe HR-beleid zijn:
Strategische personeelsplanning (SPP); anticiperen op de toekomst
Talentmanagement; inzetten op de dingen waar medewerkers goed in zijn
Strategisch opleidingsbeleid; planmatig en afgestemd op organisatieontwikkelingen
Mobiliteit/duurzame inzetbaarheid; zowel intern als extern
Wendbare en compacte organisatie
Overige HR-activiteiten zijn:
Integriteitsbeleid
Gezondheidsbeleid; vitaliteit en duurzaamheid.
Uitwerking CAO (o.a. invoering Individueel Keuze Budget (IKB) in 2016).
Duurzaam werken/Het Nieuwe Werken
Aanbesteding Personeelsadministratiesysteem en Bedrijfsarts.
In 2015 zijn onder meer de volgende onderdelen in gang gezet en krijgen een vervolg in 2016: Mensen en functies veranderen. ‘De juiste mens op de juiste plek’ is een continu proces. Het nieuw HR-beleid in het kader van het Strategisch Personeelsbeleid moet er aan bijdragen dat de medewerkers van de gemeente Kampen in staat zijn om de hiervoor genoemde ontwikkelingen mede mogelijk te maken. Ingaande 2016 wordt in de gemeente Kampen het Individueel Keuze Budget (IKB) ingevoerd. De realisering van deze caoafspraak is een verdere stap in de modernisering van de arbeidsvoorwaarden van de gemeentelijke sector. Medewerkers krijgen meer keuzevrijheid door het samenvoegen van verschillende toelagen (vakantie, levensloop enzovoorts). In 2015 is het mobiliteitsbeleid voor onze organisatie vastgesteld. In 2015 en 2016 worden hiervoor diverse instrumenten ontwikkeld en ingezet. Dit beleid moet er aan bijdragen dat medewerkers gemotiveerd en duurzaam inzetbaar zijn en blijven. We willen medewerkers stimuleren om in beweging te komen en zich te blijven ontwikkelen
126
Tevens wordt verder uitvoering gegeven aan het actie-/verbeterplan Investors in People (IiP), dat op basis van de uitkomsten van het Medewerkers Tevredenheids Onderzoek is opgesteld. De uitkomsten worden ook betrokken bij de verdere doorontwikkeling van onze organisatie. In 2015 is de Participatiewet ingevoerd. Bedrijven en de overheid moeten banen creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (sociaal akkoord). Ook in onze organisatie worden enkele arbeidsplaatsen gerealiseerd. De verdergaande vergrijzing en ontgroening blijven een belangrijk aandachtspunt. Op dit moment is de gemiddelde leeftijd binnen de organisatie 47,94 jaar. Dit is een reden waarom in 2015 samen met de doelgroep 60+ is gekeken naar wat nodig is om langer en duurzaam te kunnen blijven werken. Daarnaast wordt ook onderzocht hoe de instroom van jongeren in onze organisatie kan worden gerealiseerd en gestimuleerd. We gaan uit van de kracht van de samenleving en we richten ons meer op de regie, het scheppen van randvoorwaarden, op afstemming en op coördinatie; dus meer samenleving en minder overheid. Deze ontwikkelingen betekenen dat onze positie, rol en betekenis in de samenleving verandert. We worden als overheid meer faciliterend aan de maatschappelijke ontwikkelingen. Om vorm en inhoud te geven aan de andere overheid die we willen zijn, wordt volop ingezet op het versterken van omgevingsbewustzijn binnen onze organisatie, volgens de werkwijze Factor C. Daarnaast investeren we in het digitaliseren van werkprocessen en dienstverlening. Deze ontwikkelingen moeten bijdragen aan een meer compacte, slimmere organisatie.
Dienstverlening Dienstverlening is de aanjager van veel ontwikkelingen in de gemeente Kampen. Landelijk gezien speelt de implementatie van de e-overheid; de elektronische overheid waarbij de vraag van burgers en bedrijven centraal staat. ICT is hierbij de ruggengraat. In het programma Dienstverlening komen verschillende projecten samen. Het programma dienstverlening hangt samen met de volgende vier thema’s: •
Betere dienstverlening
•
Minder bureaucratie
•
Slagvaardige organisatie -
Andere werkwijze, zoals samenwerken en luisteren naar burgers
In 2016 zullen we volop bezig zijn met het realiseren van de digitale overheid 2017, waarmee we invulling geven aan de ambitie van het rijk dat burgers en bedrijven alle zaken met de overheid digitaal kunnen doen. Daarnaast is er door de VNG een digitale agenda 2020 uitgewerkt. Innovatie in dienstverlening, versterking van uitvoeringskracht en samenwerking in uitvoeringsketens zijn de ambities. Dit moet leiden tot een open en transparante gemeente, die onderdeel is van een efficiënt opererende overheid, waarbij een collectieve inrichting van de informatievoorziening ruimte creëert voor lokaal maatwerk in de uitvoering van de kerntaken.
Informatieveiligheid Door de toenemende digitalisering is het zorgvuldig omgaan met de informatie en gegevens van burgers en organisaties van groot belang. Een betrouwbare, beschikbare en correcte informatiehuishouding is essentieel voor de dienstverlening van gemeenten. De rijksoverheid stelt nadere eisen aan de beveiliging van de gemeentelijke informatiehuishouding. Als eerste stap is de InformatieBeveiligingsDienst (IBD) door de VNG en KING opgericht voor alle gemeenten. Deze richt zich op de bewustwording en concrete ondersteuning op informatiebeveiligingsvlak om zo gemeenten te helpen hun informatiebeveiliging naar een hoger plan te tillen. De gemeente Kampen is inmiddels aangesloten bij de IBD. De IBD hanteert de Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten als standaard. Deze Baseline is bedoeld om:
4 Peildatum
31-12-2014, bron Personeelsmonitor Gemeenten, factsheet Kampen
127
Gemeenten op een vergelijkbare manier efficiënt te laten werken met informatiebeveiliging.
Gemeenten een hulpmiddel te geven om aan alle eisen op het gebied van informatiebeveiliging te kunnen voldoen.
De auditlast op gemeenten te verminderen.
Gemeenten een aantoonbaar betrouwbare partner te laten zijn.
De komende jaren worden gebruikt om volledig te voldoen aan deze Baseline in nauwe samenwerking met de gemeente Zwolle, de provincie Overijssel en het Shared Service Centrum ICT.
Juridische kwaliteitszorg Juridische kwaliteitszorg is het geheel van maatregelen die worden getroffen om juridische risico’s en daarmee samenhangende schade te voorkomen of te beperken. Het gaat om het waarborgen en versterken van de juridische kwaliteit en het bewust omgaan met juridische risico’s, waardoor bijvoorbeeld onnodige vertragingen, kosten en (schade)claims worden voorkomen of beperkt. In het kader van de klachtenprocedures kan worden gemeld, dat per 1 januari 2016 niet langer de Nationale Ombudsman als externe klachtinstantie zal fungeren, maar de (provinciale) Overijsselse Ombudsman. Bij de totstandkoming en actualisering van regelgeving wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan deregulering, flexibilisering en administratieve lastenverlichting (bijvoorbeeld de verordeningen sociaal domein eind 2014). Vanuit de eenheid Ruimtelijke Ontwikkeling is een pilot ‘ontslakking’ c.q. vermindering regelgeving in het ruimtelijke domein geïnitieerd. Er is sprake van een afname van (deels oneigenlijke) verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur in verhouding tot dezelfde periode vorig jaar. Behandeling van deze verzoeken vindt gecentraliseerd plaats om risico’s bij afhandeling te beperken en actuele kennis/ervaring te borgen. In het juridisch vakberaad worden ontwikkelingen en verbetervoorstellen besproken. Er wordt tevens samengewerkt met een aantal andere gemeenten in een regionaal juridisch overleg en deelgenomen aan de landelijke Vereniging Juridische Kwaliteitszorg voor gemeenten.
Lean management Voor onze organisatie is het van groot belang om processen zo optimaal mogelijk uit te voeren. Optimaal in het kader van voortdurende verbetering van onze dienstverlening, maar ook met zo min mogelijk verspilling van tijd en capaciteit. We streven naar een slanke, flexibele en efficiënt ingerichte organisatie. Om dit te bereiken wordt de Lean-methodiek gehanteerd: betrokken medewerkers herijken onder begeleiding van interne Lean-begeleiders processen vanuit de focus op klantwaarde en het elimineren van overbodige stappen. Op basis van de evaluatie van de reeds afgeronde verbetertrajecten wordt een integraal Lean-plan opgesteld. Door de leanmethodiek nader richting te geven en te borgen kan in 2016 verdere doorontwikkeling plaatsvinden.
Administratieve Organisatie en Interne Controle De processen van de verschillende eenheden zijn geïnventariseerd en vastgelegd in procesbeschrijvingen. Parallel daaraan is ook invulling gegeven aan de inrichting van het beheer van de processen. In de procesbeschrijvingen zijn ook interne controle maatregelen voor juiste en adequate uitvoering van de processen geïntegreerd. De uit te voeren controles zijn opgenomen in het concernbrede controleplan en diverse specifieke controleplannen en protocollen. De belangrijkste bevindingen worden opgenomen in de controlletter die periodiek wordt opgesteld voor de directie door de concerncontroller. Voor de werking en inrichting van interne controle werken we met een groeimodel. In 2015 worden nieuwe controles op het gebied van de decentralisaties sociale domein uitgevoerd. Voor de WMO 2015 en de Jeugdwet wordt daarbij de modeloplegger van de VNG gehanteerd. Een ander belangrijk aandachtspunt is de naleving van Europese aanbestedingsrichtingen. De diepgang en kwaliteit van de uit te voeren controles daarop zal nog verder aangescherpt worden.
128
Onderzoeksprogramma Het jaarlijkse onderzoeksprogramma bestaat uit: peilingen onder het burgerpanel van de gemeente Kampen, een aantal landelijke benchmarks/monitors en onderzoeken uitgevoerd in het kader van art. 213a Gemeentewet (doelmatigheid- en doeltreffendheidonderzoeken). In de Bestuursrapportage wordt gerapporteerd over de doelmatigheid- en doeltreffendheidonderzoeken. In deze rapportage is ook de follow-up naar aanleiding van aanbevelingen uit uitgevoerde onderzoeken door de rekenkamercommissie meegenomen. Het onderzoeksprogramma 2016 omvat onderstaande periodiek uit te voeren onderzoeken: Gepland onderzoek 2016 Monitors
Economisch inzicht Kampen Schouw openbare ruimte
Benchmarks
Klanttevredenheid publieksdienstverlening Algemene burgerpeiling waarstaatjegemeente.nl
Burgeronderzoeken
Sociale index Kampen
In het najaar van 2015 wordt het onderzoeksprogramma 2016 verder ingevuld en vastgesteld door het college. De raad ontvangt het onderzoeksprogramma voor 30 november. Door de uitvoering van de onderzoeken uit het onderzoeksprogramma worden de volgende doelen beoogd:
Doelmatiger en doeltreffender werken (de wettelijke plicht van periodiek onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid versterkt de mogelijkheid om systematischer onderzoek in te zetten voor de besturing van de organisatie).
De transparantie van gemeentelijk handelen richting zowel de raad als de burgers vergroten.
De publieke verantwoording vergroten (de onderzoeken beschouwd als instrument om het lerend vermogen van het bestuur en de organisatie en het werken aan continue verbetering te versterken).
Loonsomsystematiek De kaders/uitgangspunten voor de loonsomsystematiek en de wijze van rapporteren liggen vast in de nota Bedrijfsvoering. De organisatie werkt met een lumpsumbudget waarbij de eenheden een vast bedrag voor de loonkosten krijgen toebedeeld. Hierop zijn een aantal spelregels en voorwaarden van toepassing. Bij de gemeente Kampen zijn er ontwikkelingen op het gebied van samenwerking en uitbesteding van taken die van invloed zijn op de overhead. Zo vindt samenwerking plaats in de vorm van een Shared Service Center en is er een regionale uitvoeringsdienst (RUD) gevormd. De verwachting is dat de komende jaren deze ontwikkeling van samenwerking en uitbesteding verder wordt doorgezet waarbij terughoudendheid wordt betracht conform afspraak in het collegeprogramma. De noodzaak tot samenwerking met andere overheidsinstellingen zal onder andere door (nieuwe) (rijks)bezuinigingen de komende jaren verder toenemen. Daarnaast komen er ook nieuwe taken van het Rijk over naar de gemeente waar schaalgrootte een rol kan spelen. Er vindt onderzoek plaats naar de huidige wijze van kostentoerekening van bijvoorbeeld huisvesting en ondersteunende diensten, waarbij de vraag centraal staat op welke wijze eventueel de verrekensystematiek kan worden aangepast bij wijzigingen in de formatie. De huidige wijze van kostentoerekening van bijvoorbeeld huisvesting en ondersteunende diensten moet onder de loep genomen worden en er moet gekeken worden op welke wijze de verrekensystematiek eventueel kan worden aangepast bij wijzigingen in de formatie.
129
De loonsom van de gemeente kampen bestaat uit een drietal vaste componenten, te weten:
de loonkosten van de medewerkers in actieve dienst. Dat zijn de medewerkers van alle eenheden (inclusief directie
de loonkosten geraamd voor het College, de Raad en niet actief personeel.
de kosten, op basis van besluitvorming door de gemeenteraad, voor de bovenformatieven.
en griffie)
Kosten bedrijfsvoering (x €) Loonkosten Medewerkers vaste dienst Raad,College, niet actief personeel
Begroting 2015 22.754.444 1.440.306
Bovenformatieven
Totaal
Begroting 2016
139.182 24.333.932
22.771.783 1..424.191 96.117 24.292.091
Communicatie In 2015 is een grote groep (beleids)medewerkers in Kampen opgeleid in omgevingsbewust werken. Daarbij is de methodiek van Facor C leidend geworden in de ontwikkeling van beleid. Hierbij wordt gewerkt met de onderdelen K3: maken van een Krachtenveldanalyse, wat is de Kernboodschap en welke mijlpalen zijn er op de Kalender. Deze drie onderdelen worden in de verschillende fasen van beleidsontwikkeling steeds getoetst en aangepast. Een aantal medewerkers is opgeleid om andere collega’s ook in deze methodiek te trainen, zodat het breed in de organisatie wordt toegepast. Ook voor het management, het college en de raad is in dit proces een rol weggelegd. Het geheel moet leiden tot een cultuuromslag waarbij de ambtenaar niet meer van achter het bureau beleid ontwikkelt, maar de samenleving intrekt, om deze in een vroeg stadium te betrekken bij de ontwikkeling van het beleid rondom een bepaald onderwerp.. In 2016 zet deze trend zich voort en pakt het cluster Communicatie ook haar (veranderde) rol steeds meer op. Zij zal zich meer richten op de advisering rondom de methodiek en over de toepassing van communicatie-uitingen, welke zich steeds sneller ontwikkelen. Halverwege 2015 is een toptaken onderzoek gedaan onder burgers en medewerkers van de gemeente Kampen, om te kijken voor welke onderwerpen de burger het meeste contact met de gemeente heeft. Hierop kan de website worden ingericht, zodat de burger deze onderwerpen sneller kan vinden en minder hoeft “door te klikken”. In de loop van 2016 wordt de website vernieuwd en ook het intranet van de organisatie wordt dan meegenomen. Daarnaast is een start gemaakt met issuemanagement. Hierbij kunnen de issues, die door bestuur en medewerkers op een bepaald moment als belangrijk worden beschouwd, digitaal worden gevolgd. Alle uitingen op de digitale (social) media en in de papieren media over een gekozen onderwerp, worden dan uitgelicht, zodat men kan zien wat er in de samenleving leeft over dat onderwerp. In 2016 zal dit verder worden ingevoerd.
Subsidieverwerving De gemeente zet maximaal in op het verwerven van externe subsidies voor zowel interne als externe partners met eventuele cofinanciering vanuit de reguliere budgetten. We geven –al dan niet samen met partners in de regio - verder uitvoering aan de notitie “Kansen met Europa” en kijken daarbij ook naar nieuwe mogelijkheden voor financiering zoals crowdfunding.
Facilitaire dienstverlening De regieorganisatie leeft binnen facilitaire organisaties van gemeenten. Het lijkt een mooi model om vanuit de gemeentelijke facilitaire uitvoeringsorganisatie naar toe te groeien. Naast de vraag of een facilitaire activiteit wel of niet kan worden uitbesteed, is het in dit concept tevens van belang te denken tot welk niveau (operationeel, tactisch en/of strategisch) een activiteit wordt verzorgd door een externe leverancier of samenwerkingsverband. Het managen van vraag en aanbod blijft in eigen hand. In een regie facilitaire organisatie binnen gemeente Kampen wordt ook ruimte geboden voor invulling van de participatiewet en Social Return On Investment (SROI). 130
Inkoop & aanbesteding In de samenwerkingsovereenkomst is besloten dat het team Inkoop & Contractmanagement zich voornamelijk bezig gaat houden met het gezamenlijk inkopen en aanbesteden met als doel inkoopsynergie en -voordeel te bereiken voor de gemeenten Zwolle en Kampen en de Provincie Overijssel. Om dit doel te kunnen bereiken is er o.a. besloten om in 2014 te starten met catergorymanagement. Hierbij is het belangrijk om de contracten die de partnerorganisaties hebben afgesloten in beeld te brengen. De lopende contracten van de gemeente Kampen boven een contractwaarde van €25.000 worden daarom opgenomen in een gezamenlijke contractenbeheer database, Negometrix. Naast brede ontsluiting en betere uitnutting van de door ons afgesloten contracten helpt het systeem bij het managen van de contracten. Het systeem biedt o.a.:
Signaleringsfunctie voor de contracthouder (contract loopt over x maanden af, denk er aan dat de garantietermijn van het geleverde deze maand afloopt etcetera)
Overzicht van alle reeds afgesloten contracten, door wie/ welke eenheid, voor wat/ welke dienstverlening etcetera.
Mogelijkheid om allerlei informatie over het contract (bijv. interne opvattingen over kwaliteit van de dienstverlener/ leverancier) geordend te beheren.
Toegankelijk gezamenlijk systeem voor de gemeenten Kampen en Zwolle en de Provincie Overijssel.
Het team Inkoop & Contractmanagement werkt nu op basis van een indeling met 7 inkoopcategorieën. Eén inkoper is verantwoordelijk per categorie met een back-up inkoper. Categoriemanagers zijn geen inkopers, maar deze rol moet binnen de partnerorganisatie worden belegd per categorie. Voordelen van deze werkwijze zijn dat inkopers expertise hebben op het vakgebied en zij kunnen hiermee pro-actief adviseren en synergie tussen verschillen organisaties behalen. Ten aanzien van het pilotproject categoriemanagment infra/gebouwen is voor fase 2 een andere werkwijze gekozen. In grote lijnen is de focus minder gericht op het financiële resultaat, maar meer op het samenwerken en het uitwisselen van kennis van inkoop en aanbesteding.
131
Paragraaf 6
Verbonden partijen Inleiding Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Bestuurlijk belang betekent dat de gemeente een zetel in het bestuur heeft van een rechtspersoon of stemrecht heeft. Onder financieel belang wordt verstaan dat de gemeente de ter beschikking gestelde middelen kwijtraakt ingeval van faillissement van de verbonden partij en/of als de financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente. In deze paragraaf treft u een overzicht aan van de verbonden partijen met een vooruitblik 2016 en de verwachte financiële en organisatorische ontwikkelingen aangaande de verbonden partijen. Verbonden partijen betreffen: A. (participaties in) deelnemingen, B. gemeenschappelijke regelingen, C. stichtingen en verenigingen. Het verstrekken van subsidies aan instellingen valt in de meeste gevallen niet onder het hier bedoelde begrip verbonden partijen, omdat geen sprake is van een bestuurlijke participatie en bij faillissement geen sprake is van juridische aansprakelijkheid. Voor 2016 is er sprake van 22 verbonden partijen, 14 privaatrechtelijke organisaties en 7 publiekrechtelijke openbare lichamen op basis van de Wet gemeenschappelijke regeling. Tot slot valt er nog een stichting onder. Voor de begroting 2016 is gekozen voor een andere opzet van deze paragraaf. De informatie wordt per verbonden partij op een uniforme en overzichtelijke manier gepresenteerd. Informatie over het financiële belang van de gemeente en mogelijke risico’s kunnen eenvoudiger uit dit format worden gehaald.
Beleid Actualisatie van het beleidskader omtrent de verbonden partijen ofwel de nota verbonden partijen wordt meegenomen bij de verdere uitwerking van het thema ‘Intergemeentelijke samenwerking’. De Raad heeft dit thema als aandachtspunt benoemd waarbij ook bestaande samenwerkingsverbanden tegen het licht worden gehouden en worden beoordeeld op effectiviteit en efficiency. In december 2014 is het wetsvoorstel tot modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen aangenomen door de Tweede Kamer. Het uitgangspunt is dat een overheidsonderneming belastingplichtig is, tenzij een vrijstelling van toepassing is. Afdracht van vennootschapsbelasting door verbonden partijen kan mogelijk leiden tot lagere winsten en daardoor lagere dividenduitkeringen. 132
De organisatie heeft een inventarisatie uitgevoerd welke verbonden partijen consequenties ondervinden van de nieuwe wet- en regelgeving. Een aantal partijen hebben hier al mee te maken zoals Vitens, Essent; een aantal verbonden partijen zal vennootschapsbelastingplichtig worden omdat ze niet aan de ondernemingscriteria voldoen, voorbeeld hiervan is de regionale sociale recherche en stichting stadstoezicht. Er zijn twee partijen die onder de nieuwe regelgeving komen te vallen: Zuiderzeehaven en Kampereiland. In de toelichting bij deze verbonden partijen wordt hier nader op ingegaan.
133
A. Deelname in vennootschappen Kampereiland Vastgoed N.V.
Kampen
Programma 4: Economie,
N.V.
werk en inkomen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling In de statuten is het doel van Kampereiland Vastgoed N.V. vastgelegd, te weten:
De van de gemeente Kampen in eigendom verkregen onroerende zaken met al de aanhorigheden, opstallen en wateren, plaatselijk bekend Kampereiland en omstreken, als ongedeeld erfgoed te behouden en te bewaren;
Een redelijk rendement behalen op de bezittingen van de vennootschap;
Zorg te dragen voor natuur en landschap;
Het pachtbeleid Kampereiland uitvoeren.
Deelnemende partijen
Kampereiland Vastgoed N.V., Kampereiland Beheer N.V., Noorderstaete Rentmeesters
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
Kampereiland Vastgoed NV (eigendom van de gronden)
Totaal aantal aandelen
45
wordt bestuurd door Kampereiland Beheer NV. De beheer
Aandelen Kampen
45
N.V. is 100% aandeelhouder van Vastgoed NV. De directie
Aandelen kapitaal
€ 45.000
van Beheer NV wordt bij overeenkomst uitgeoefend door
Leningen/ garantstellingen
Noorderstaete Rentmeesters. Het toezicht op het bestuur
Jaarlijks dividend
Ca. € 2.000.000
van de Vastgoed NV wordt uitgeoefend door de Raad van Commissarissen die worden benoemd door de aandeelhouder, de gemeente Kampen (het college van B&W). Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
Eigen vermogen Vreemd vermogen
31-12-2014
2014
€ 111.268
€ 113.255
€ 455
€ 237
Resultaat
€ 2.218
Risico’s (maatschappelijk en financieel) De gemeente Kampen is volledig eigenaar van Kampereiland Vastgoed NV. Uit hoofde daarvan ontvangt de gemeente jaarlijks een dividenduitkering. Belangrijkste risico is wijziging in de Pachtwet, waardoor de exploitatie negatief wordt beïnvloed. Een tegenvallende exploitatie kan leiden tot een lagere dividenduitkering. Deze pachtprijzen zijn uiteindelijk sterk afhankelijk van de wereldmarktprijzen voor melk en grondstoffen en van de uitwerking van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid. Daarnaast zijn waterschapslasten een grote post op de begroting van de NV. Deze worden van overheidswege vastgesteld. De waterschapslasten laten de laatste jaren een iets dalende trend zien, maar deze zouden vanwege indexeringen van kosten wellicht gaan stijgen. Dit heeft eveneens invloed kunnen op de dividenduitkering. De invoering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven per 1 januari 2016 kan grote gevolgen hebben voor de dividenduitkering. In de huidige vorm waarin de gemeente 100% aandeelhouder is van Kampereiland Vastgoed NV, zal de gemeente per 1 januari 2016 belastingplichtig worden. Dit zou betekenen dat jaarlijks circa € 500.000 aan belasting moet worden afgedragen. Momenteel wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn deze belastingdruk te voorkomen. In het najaar van 2015 wordt hier duidelijkheid in verwacht. Ontwikkelingen
Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is per 1 januari 2015 ingrijpend veranderd. Het huidige systeem voor directe betalingen (eerste pijler) wordt deels omgezet van inkomenssteun naar doelgerichte betalingen voor maatschappelijke (groene) prestaties. Voor 30% van de betaling uit de eerste pijler zal in de toekomst aan vergroeningseisen moeten voldoen. Naast de eerste pijler blijft ook de tweede pijler voor het plattelandsbeleid bestaan (bijv agro-milieubetalingen zoals agrarisch natuurbeheer). Met ingang van april is het melkquotum als productierecht afgeschaft. Welke gevolgen dit heeft voor de boeren op het Kampereiland is nog onduidelijk maar de rentabiliteit zal voor 134
de meeste bedrijven onder druk komen te staan als er geen andere bedrijfsmaatregelen worden genomen. Ook is de verwachting dat doordat bedrijven door willen groeien, de druk op grond verder toeneemt.
Pachtbeleid De commissie Bruil heeft een evaluatie uitgevoerd ten aanzien van het huidige pachtprijzenbeleid en de daarmee samenhangende systematiek. Dit heeft geresulteerd in een rapport met aan- en opmerkingen en tips voor aanpassingen. De adviezen van de commissie Bruil kunnen doorwerken in het beleid van Kampereiland, zoals het einde van de pachtovereenkomst bij de pensioengerechtigde leeftijd en pachter en verpachter gaan onderhandelen met elkaar over de pachtprijs. In de komende maanden zal er verder over dit rapport worden gediscussieerd. Dan zal blijken of en op welke wijze het pachtrecht aangepast gaat worden.
Waterveiligheid Het Kampereiland ligt formeel buitendijks en is relatief kwetsbaar voor overstromingen en is bovendien aangewezen als waterbergingsgebied. Het waterschap heeft daarom een brede verkenning uitgevoerd naar diverse oplossingsrichtingen. In 2014 is besloten dat het grootste deel van het tracé een robuuste dijk (dijk met lagere, overstroombare delen erin) omvat en een klein deel via de slaperdijk wordt versterkt. In verband met de uitvoering van de waterveiligheidsopgave is er landbouwgrond nodig. Er wordt onderzoek gedaan naar de financiële haalbaarheid van structuurversterking van de landbouw.
Ontwikkelingsmaatschappij Zuiderzeehaven CV
Programma 4:
Commanditaire
Kampen
Economie, werk en
Vennootschap
inkomen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling Het doel van de Ontwikkelingsmaatschappij Zuiderzeehaven CV is de ontwikkeling van het industrieterrein, plaatselijk bekend als de Zuiderzeehaven te Kampen, tot een duurzaam bedrijventerrein met realisatie van hoogwaardige voorzieningen op de gebieden van energie, water, grondstoffen, afval, afvalwater, nutsvoorzieningen, faciliteiten, verkeer, vervoer, en ruimtelijke inrichting van zowel publieke als private ruimte, in de optimale vorm van exploitatie en beheer, alsmede al hetgeen tot het vorenstaande behoort of daaraan bevorderlijk kan zijn. Het algemeen beleid is gericht op het bereiken van hogere (bedrijf)economische resultaten, een lager milieubelasting en efficiënt ruimtegebruik. Concreet komt het er op neer dat de ontwikkelingsmaatschappij de realisatie van de haven ter hand neemt: zowel het uitgraven van de haven, het bouwrijp maken, als de uitgifte van de kavels. Deelnemende partijen
gemeente Kampen; gemeente Zwolle; provincie Overijssel; International Port; Engineering and Management BV; De Vries en Van de Wiel Deelnemingen BV; DuraVermeer Deelnemingen BV; Zuiderzeehaven Beheer BV.
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
De gemeente Kampen heeft de gronden in economisch eigendom
Totaal aantal aandelen
1.425.022
overgedragen aan de Ontwikkelingsmaatschappij Zuiderzeehaven
Aandelen Kampen
237.054
CV maar blijft juridisch eigenaar. Pas bij notarieel transport aan de
Aandelen kapitaal
€237.054
uiteindelijke afnemers van kavels, worden de uit te geven gronden
Leningen/ garantstellingen
Achtergestelde
juridisch overgedragen. De gemeente blijft eigenaar van het
lening van
openbare gebied dat woonrijp wordt gemaakt door de CV.
€667.057 Gemeentelijke bijdrage
De gemeente wordt vertegenwoordigd door wethouder G. Meijering. Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
2014
Eigen vermogen
€ 5.199
€ 5.817
Vreemd vermogen
€4.476
€4.579
Resultaat
€ 618
135
Risico’s (maatschappelijk en financieel) De gemeente participeert in de vorm van een publiek-private samenwerking. Er is een risicoanalyse uitgevoerd. De grondexploitatie kent een post onvoorzien. Voor het tekort binnen de gemeentelijke grondexploitatie is binnen de algemene reserve bouwgrondexploitatie een bedrag gereserveerd. De invoering van de VPB plicht voor overheidsbedrijven heeft ook invloed op de uiteindelijke winstuitkering van de CV. Dit is echter wel beperkt. Binnen de CV dient onderscheid te worden gemaakt naar resultaten die voor 2016 zijn gerealiseerd (onbelast) en resultaten die na 2016 worden gerealiseerd (belast). De geprognosticeerde totale winst uit de CV dient daarom gesplitst te worden in een onbelast en een belast deel. Uit de jaarrekening 2014 van de Ontwikkelingsmaatschappij blijkt dat nog circa 30% van de ontwikkelingsgronden dient te worden verkocht. De gronden die nog in 2015 worden verkocht vallen in de onbelaste periode van de gemeente en worden niet geraakt door de VPB. Belasting is verschuldigd over het deel van de grond, dat na 2016 wordt verkocht. De VPB is verschuldigd over het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer op 1 januari 2016 en de verkoopopbrengst. Gelet op het afsluiten van de Ontwikkelingsmaatschappij per 2018 zal naar verwachting de fiscale boekwaarde dicht tegen de verkoopopbrengst aanliggen waardoor het fiscale resultaat beperkt is. Gelet op vorenstaande zal het te betalen bedrag aan VPB naar schatting over het totaal geraamde commerciële resultaat ad € 3 miljoen niet meer bedragen dan € 50.000. Ontwikkelingen Er zijn geen relevante ontwikkelingen.
Zuiderzeehaven Beheer BV
Kampen
Programma 4: Economie,
Besloten Vennootschap
werk en inkomen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling Het doel van Zuiderzeehaven Beheer BV is het al dan niet tezamen met anderen deelnemen in en het besturen van andere ondernemingen, alsmede het optreden als beherend vennoot van een commanditaire vennootschap die ten doel heeft het ontwikkelen van het industriehaventerrein “Zuiderzeehaven” te Kampen. Deelnemende partijen
gemeente Kampen; gemeente Zwolle; provincie Overijssel; DEME NV; De Vries en Van de Wiel Deelnemingen BV; DuraVermeer Gebiedsontwikkeling Infra BV
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
De gemeente wordt vertegenwoordigd door wethouder G.
Totaal aantal aandelen
450
Meijering.
Aandelen Kampen
75
Aandelen kapitaal
€3.000
Leningen/ garantstellingen Gemeentelijke bijdrage Financiële positie (x€ 1.000) Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
01-01-2014
31-12-2014
€ 18
€ 18
€0
€0
2014
€0
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Ontwikkelingen Er zijn geen relevante ontwikkelingen.
136
Enexis Holding
s-Hertogenbosch
Programma 4: Economie,
NV
werk en inkomen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland diende Essent uiterlijk vòòr 1 januari 2011 gesplitst te worden in een Netwerkbedrijf en een Productie- en Levering Bedrijf. Deze verplichte splitsing is echter al doorgevoerd per 30 juni 2009. Op basis van de wet zijn de publieke aandeelhouders van Essent N.V. voor exact hetzelfde aandelenpercentage aandeelhouder van Enexis geworden. De vennootschap heeft ten doel: a.
het (doen) distribueren en het (doen) transporteren van energie, zoals elektriciteit, gas, warmte en (warm) water;
b.
het in stand houden, (doen) beheren, (doen) exploiteren en (doen) uitbreiden van distributie en transportnetten in relatie tot energie;
c.
het doen uitvoeren van alle taken die ingevolge de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn toebedeeld aan een netbeheerder zoals daarin bedoeld;
d.
het binnen de wettelijke grenzen ontplooien van andere operationele en ondersteunende activiteiten.
De provincies en gemeenten trachten met hun aandeelhouderschap de publieke belangen te behartigen.
Deelnemende partijen
Diverse gemeenten en provincies
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
De gemeente tracht met haar aandeelhouderschap het
Totaal aantal aandelen
publieke belang te behartigen, welke verband houdt met
Aandelen Kampen
64.662
distributie en transport van energie.
Aandelen kapitaal
€ 149.682.196
149.682.196
Leningen/ garantstellingen Jaarlijks dividend
Ca. € 50.000
Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
Eigen vermogen
€ 3.370.100
€ 3.516.700
Vreemd vermogen
€ 2.894.800
€ 2.900.300
2014
Resultaat
€ 265.500
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering in relatie tot de waarde van het NWB. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 149.682.196. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Enexis Holding N.V. ook beperkt tot dit bedrag. Voor Kampen betekent dit een risico van € 64.662. Ontwikkelingen Nvt
Publiek Belang Elektriciteitsproductie
s-Hertogenbosch
BV
Programma 4: Economie, werk en inkomen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling Op 30 september 2011 heeft de levering plaatsgevonden van de ERH (Energy Resources Holding) aan RWE/Essent. PBE heeft daarmee succesvol aan zijn verplichtingen voldaan zoals die in de EPZ-SPA (Electriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland- Sales Purchase agreement) contractueel zijn vastgelegd. PBE en de aandeelhouders gaan daarmee een volgende fase in die uiteindelijk zal moeten leiden naar beëindiging van PBE. Nu kan daar nog geen sprake van zijn, er blijven immers nog enkele rechten en verplichtingen over die voortvloeien uit de EPZ-SPA en het Convenant borging publieke belangen kerncentrale Borssele.
137
De rechten en verplichtingen van PBE na closing zijn van dien aard dat PBE als SPV voortgezet kan worden. PBE wordt daarmee vergelijkbaar met de bestaande SPV’s (Special Purpose Vehicles) zoals CBL venootschap B.V. Deelnemende partijen
Diverse gemeenten en provincies
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
De gemeente tracht met haar aandeelhouderschap het
Totaal aantal aandelen
publieke belang te behartigen, welke verband houdt met de
Aandelen Kampen
64.662
financiële afwikkeling van de verkoop van de aandelen van
Aandelen kapitaal
149.682.196
Essent.
Leningen/ garantstellingen
149.682.196
Gemeentelijke bijdrage Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
Eigen vermogen
31-12-2014
2014
€ 1.617
€ 1.598
€ 111
€ 108
Vreemd vermogen Resultaat
€ -/- 19
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (€ 1.496.821,96), art 2.:81 BW. Ontwikkelingen -
Vordering op Enexis
s-Hertogenbosch
BV
Programma 4: Economie, werk en inkomen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland diende Essent uiterlijk vóór 1 januari 2011 gesplitst te worden in een Netwerkbedrijf en een Productie- en Levering Bedrijf. Deze verplichte splitsing is echter al doorgevoerd per 30 juni 2009. Essent heeft eind 2007 een herstructurering doorgevoerd waarbij de economische eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten binnen de Essent-groep zijn verkocht en overgedragen aan Enexis tegen de geschatte fair market value. Omdat Enexis B.V. over onvoldoende contante middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen is deze onverschuldigd gebleven en omgezet in een lening van Essent Nederland B.V. In de Wet Onafhankelijk Netbeheer staat opgenomen dat het niet wenselijk is dat na splitsing financiële kruisverbanden blijven bestaan en omdat het op dat moment niet mogelijk was om de lening extern te financieren is derhalve besloten om de lening (vordering) niet mee te verkopen aan RWE, maar over te dragen aan de aandeelhouders. Op het moment van overdracht bedroeg de vordering € 1,8 miljard. De aflossing hiervan is vastgelegd in een leningsovereenkomst, bestaande uit verschillende looptijden (tot en met 10 jaar). Het rentepercentage dat op deze lening wordt vergoed bedraagt gemiddeld 4,65%. Ons aandeel in de vordering bedraagt € 777.591,48. Dit bedrag dient te worden beschouwd als een betaling in natura van een deel van de verkoopprijs van Essent en is verantwoord als winst). Op basis van de Aanwijzing van de Minister van Economische Zaken is een bedrag van € 350 miljoen geoormerkt als achtergesteld ten behoeve van mogelijke toekomstige conversie naar het eigen vermogen van Enexis. Deelnemende partijen
Diverse gemeenten en provincies
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
De gemeente tracht met haar aandeelhouderschap het
Totaal aantal aandelen
2.000.000
publieke belang te behartigen, welke verband houdt met
Aandelen Kampen
864
distributie en transport van energie.
Aandelen kapitaal
€ 20.000
Leningen/ garantstellingen
138
Gemeentelijke bijdrage Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
Eigen vermogen Vreemd vermogen
2014
€ 82
€ 66
€ 862.177
€ 862.131
Resultaat
€ -/- 17
Risico’s (maatschappelijk en financieel) a.
Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (ongeveer € 20.000), art 2.:81 BW. Voor Kampen betekent dit een risico van € 8,64.
b.
Daarnaast loopt Vordering op Enexis B.V. beheerste risico’s op Enexis Holding B.V. voor de niet-tijdige betaling van rente en/of aflossing en, in het ergste geval, faillissement van Enexis Holding N.V.
Ontwikkelingen Nvt
Claim Staat Vennootschap
s-Hertogenbosch
BV
Programma 4: Economie, werk en inkomen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling In februari 2008 zijn Essent N.V. en Essent Nederland B.V., met toestemming van de publieke aandeelhouders, een procedure begonnen tegen de Staat der Nederlanden waarin zij een verklaring voor recht vragen dat bepaalde bepalingen van de splitsingwetgeving onverbindend zijn. Als gevolg van deze, in de ogen van Essent N.V., onverbindende splitsingwetgeving (en de als gevolg daarvan doorgevoerde splitsing) lijden haar aandeelhouders schade. Inmiddels heeft de Rechtbank te 's-Gravenhage de vordering van Essent N.V. en Essent Nederland B.V. afgewezen. Essent N.V. en Essent Nederland B.V. zijn tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. Vanwege praktische moeilijkheden met betrekking tot de overdracht van deze procedure aan de Verkopende Aandeelhouders, is bepaald dat de onderliggende (declaratoire) procedure over de vraag of (delen van) de splitsingswetgeving onverbindend zijn, ook na afronding van de transactie met RWE AG door Essent N.V. en Essent Nederland B.V. zal worden gevoerd. Essent N.V. en Essent Nederland B.V. hebben echter wel de eventuele schadevergoedingsvordering van Essent N.V. en Essent Nederland B.V. op de Staat der Nederlanden die zou kunnen voortvloeien uit deze procedure, gecedeerd aan de Claim Staat Vennootschap B.V. (zodat deze vordering niet achterblijft binnen de Essent groep). Naast het feit dat deelname in de Claim Staat Vennootschap B.V. de noodzakelijke randvoorwaarden creëert voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent en een optimale (financiële) risico-afdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders, is het deelnemen door de aandeelhouders in de Claim Staat Vennootschap B.V. in het openbaar belang om redenen van flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid. Het spreekt voor zich dat het voor de aandeelhouders (en ook voor RWE AG) eenvoudiger, beter en goedkoper is om gezamenlijk via de band van de Claim Staat Vennootschap B.V. te procederen dan dit ieder voor zich te moeten doen (met alle kosten en moeilijkheden die met de onderlinge afstemming dan gepaard zouden gaan). Deelnemende partijen
Diverse gemeenten en provincies
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
De gemeente tracht met haar aandeelhouderschap het
Totaal aantal aandelen
publieke belang te behartigen, welke verband houdt met de
Aandelen Kampen
864
financiële afwikkeling van de verkoop van de aandelen van
Aandelen kapitaal
€ 20.000
Essent.
Leningen/ garantstellingen
2.000.000
Gemeentelijke bijdrage
139
Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
2014
Eigen vermogen
€ 52
€9
Vreemd vermogen
€ 12
€ 36
Resultaat
€ -/- 44
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (ongeveer € 20.000), art 2.:81 BW). Voor Kampen betekent dit een risico van € 8,64. Ontwikkelingen Nvt Cross Border Lease (CBL) Vennootschap
s-Hertogenbosch
Programma 4: Economie,
BV
werk en inkomen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling De functie van deze CBL Vennootschap B.V. is dat zij de Verkopende Aandeelhouders vertegenwoordigt als medebeheerder (naast RWE AG, Enexis Holding N.V. en Essent N.V.) van het CBL Fonds en in eventuele andere relevante CBL-aangelegenheden en fungeert als "doorgeefluik" voor betalingen namens aandeelhouders in en uit het CBL Fonds. Het CBL Fonds is een bankrekening (in jargon: Escrow) waarop een adequaat bedrag aan voorziening wordt aangehouden. Voor zover na beëindiging van alle CBL’s en de betaling uit het CBL Fonds van de daarmee corresponderende voortijdige beëindigingvergoedingen nog geld overblijft in het CBL Fonds, wordt het resterende bedrag weer in de verhouding 50%-50% verdeeld tussen RWE AG en Verkopende Aandeelhouders. Naast het feit dat deelname in de Vennootschap de noodzakelijke randvoorwaarden creëert voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent N.V. en een optimale (financiële) risico-afdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders, is het deelnemen door de Verkopende Aandeelhouders in de Vennootschap in het openbaar belang om redenen van flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid. Hoewel niet te maken hebbend met deze Vennootschap, maar met het CBL Fonds, is het openbaar belang ook bijzonder gediend met het bestaan van het CBL Fonds omdat dit (I) het risico van de aandeelhouders jegens de wederpartijen van de CBL’s deels beperkt en (II) leidt tot een heldere en eenvoudige (namelijk 50%-50%) aansprakelijkheidsverdeling (althans voor het bedrag dat in het CBL Fonds zit) van CBL risico’s tussen Verkopende Aandeelhouders en RWE AG. Deelnemende partijen
Diverse gemeenten en provincies
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
De gemeente tracht met haar aandeelhouderschap het
Totaal aantal aandelen
publieke belang te behartigen, welke verband houdt met de
Aandelen Kampen
864
financiële afwikkeling van de verkoop van de aandelen van
Aandelen kapitaal
€ 20.000
Essent.
Leningen/ garantstellingen
2.000.000
Gemeentelijke bijdrage Financiële positie (x€ 1.000) Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
01-01-2014
31-12-2014
2014
$ 9.878
$ 9.811
$ 104
$ 107 $ -/- 67
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (ongeveer € 20.000), art 2:81 BW). Voor Kampen betekent dit een risico van € 8,64.
140
Ontwikkelingen Naar verwachting wordt de vennootschap eind 2015 (mogelijk begin 2016) geliquideerd en valt een positief liquidatiesaldo vrij aan de aandeelhouders.
Verkoop Vennootschap BV
s-Hertogenbosch
Programma 4: Economie,
BV
werk en inkomen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties gegeven aan RWE. Het overgrote merendeel van deze garanties is door de verkopende aandeelhouders op het moment van verkoop van Essent PLB aan RWE overgedragen aan deze deelneming, die vanaf het moment van oprichting dus ook aansprakelijk is, mochten een of meer van deze garanties onjuist blijken te zijn. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden (in jargon: in escrow zal worden gestort). Buiten het bedrag dat in escrow zal worden gehouden, zijn de verkopende aandeelhouders niet verder aansprakelijk voor inbreuken op garanties. Daarmee is de functie van Verkoop Vennootschap B.V. dus tweeërlei. Als vennootschap die vrijwel alle garanties onder de verkoopovereenkomst heeft overgenomen van de verkopende aandeelhouders zal zij eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RWE. Daarnaast treedt Verkoop Vennootschap B.V. op als vertegenwoordiger van de verkopende aandeelhouders met betrekking tot het geven van instructies aan de escrow agent voor wat betreft het beheer van het bedrag dat in escrow wordt gestort. Het bedrag in escrow bedraagt € 800 miljoen. Ons aandeel hierin bedraagt € 345.596,21. In 2011 is 50% van deze escrow vrijgevallen onder aftrek van ingediende claims van RWE. Het restant van de escrow valt op 30 september 2015 vrij. Deelnemende partijen
Diverse gemeenten en provincies
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
De gemeente tracht met haar aandeelhouderschap het
Totaal aantal aandelen
publieke belang te behartigen, welke verband houdt met
Aandelen Kampen
864
distributie en transport van energie.
Aandelen kapitaal
€ 20.000
2.000.000
Leningen/ garantstellingen Gemeentelijke bijdrage Financiële positie (x€ 1.000) Eigen vermogen Vreemd vermogen
01-01-2014
31-12-2014
€ 347.337
€ 363.305
€ 98.128
€ 79.968
Resultaat
2014
€ 17.290
Risico’s (maatschappelijk en financieel) a.
Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (ongeveer € 20.000), art 2.:81 BW. Voor Kampen betekent dit een risico van € 8,64.
b.
Daarnaast loopt Vordering op Enexis B.V. beheerste risico’s op Enexis Holding B.V. voor de niet-tijdige betaling van rente en/of aflossing en, in het ergste geval, faillissement van Enexis Holding N.V.
Ontwikkelingen Naar verwachting wordt de vennootschap eind 2015 (mogelijk begin 2016) geliquideerd en valt een positief liquidatiesaldo vrij een de aandeelhouders.
141
Vitens
Utrecht
Programma 4: Economie,
NV
werk en inkomen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling Vitens is ontstaan uit de fusie van Waterleiding Maatschappij Overijssel NV met NV Waterbedrijf Gelderland en NV Nuon Water. De deelneming van de gemeente is gelegen in het behartigen als aandeelhouder van het publieke belang van een betrouwbare en continue drinkwatervoorziening tegen de laagst mogelijke prijs. Deelnemende partijen
Diverse gemeenten en provincies
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
De gemeente tracht met haar aandeelhouderschap het
Totaal aantal aandelen
publieke belang te behartigen, welke verband houdt met de
Aandelen Kampen
50.961
distributie van drinkwater.
Aandelen kapitaal
€ 4.475.439
Leningen/ garantstellingen
€ 1.563.760
4.475.439
Jaarlijkse dividend uitkering
Ca. € 136.000
Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
Eigen vermogen Vreemd vermogen
31-12-2014
€ 438.300
€ 421.200
€ 1.273.500
€ 1.292.500
2014
Resultaat
€ 42.100
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Voor Vitens geldt grotendeels een vergelijkbaar verhaal als voor Essent. Voor de gemeente Kampen bestaat, net als bij deelname in de andere vennootschappen, formeel het risico van het verliezen van het geïnvesteerde kapitaal. Dit risico wordt overigens als verwaarloosbaar gekwantificeerd. Daarnaast is het belangrijkste risico op dit moment lagere dividenduitkeringen. Overigens is er ook nog een achtergestelde lening € 1.563.760 per 1 januari 2015; jaarlijkse aflossing € 223.080) waar Kampen jaarlijks rente over ontvangt. In geval van faillissement bestaat het risico dat de gemeente Kampen deze lening niet terug ontvangt. Dit risico wordt overigens als zeer laag geschat. Ontwikkelingen Nvt
Wadinko
Zwolle
NV
Programma 4: Economie, werk en inkomen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling Wadinko NV is een regionale participatiemaatschappij, die de bedrijvigheid - en daarmee de werkgelegenheid - wil bevorderen in Overijssel, de Noord-Oostpolder en Zuidwest Drenthe. Wadinko heeft participaties in Kampen en in de wijde regio. De rol van Wadinko is: a) evalueren van ca 100 proposities per jaar (op ondernemerschap, financiële positie en perspectief duurzaamheid, b) participeren in 36 ondernemingen (in situaties van opvolging, snelle groei of incidentele problemen), c) stimuleren groei bij bestaande participaties, d) klankbord voor directies en e) verkopen van participaties in een nieuwe aandeelhouder tegen een faire prijs. Deelnemende partijen
Provincie Overijssel, 20 Overijsselse gemeenten waaronder Kampen, twee Drentsche gemeenten en twee Flevolandse gemeenten.
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
Gemeente Kampen heeft aandelen
Totaal aantal aandelen
2389
De wethouder Financiën vertegenwoordigt de gemeente als
Aandelen Kampen
40
aandeelhouder. De burgemeester is commissaris.
Aandelen kapitaal
€ 20.000
142
Leningen/ garantstellingen
-
Gemeentelijke bijdrage
-
Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
Eigen vermogen
31-12-2014
2014
€ 54.292
€ 60.460
€ 1.317
€ 1.639
Vreemd vermogen Resultaat
€ 7.362
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Gelet op het financiële belang (€ 20.000) dat de gemeente heeft in combinatie met de zeggenschap (1,67%) is het risico van deze deelname verwaarloosbaar. Ontwikkelingen De bedrijven waar Wadinko bij voorkeur in participeert, behoren tot de maakindustrie en de zakelijke dienstverlening. Omdat deze bedrijven veel aandacht besteden aan diverse vormen van innovatie hebben ze ontwikkelingsmogelijkheden en groeipotentie. Daarmee dragen ze in belangrijke mate bij aan de bevordering van de regionale economische structuur. In 2014 is de omzet bij de participaties met circa 6% gestegen ten opzichte van 2013
NV ROVA
Zwolle
Programma 8: Duurzame
NV
ruimtelijke ontwikkeling
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling Voor de gemeente Kampen verzorgt ROVA de inzameling van glas en kca, de diftarregistratie van de inzameling van restafval, gft en oud papier, de coördinatie en het contractbeheer met Kringloop Kampen, de vermarkting en transport van afval- en grondstoffen en het contract met Recycling Kampen waar het gemeentelijke milieupark sinds 1 januari 2014 is ondergebracht. Deelnemende partijen
NV ROVA heeft 21 deelnemende gemeenten
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
De gemeente heeft aandelen in ROVA. De wethouder BOR
Totaal aantal aandelen
is de vertegenwoordiger in de
8000 / 7033 geplaatst aandelen A
aandeelhoudersvergaderingen en is gemandateerd om te
Aandelen Kampen
322
stemmen.
Aandelen kapitaal
€ 797.894
Leningen/ garantstellingen
€ 563.447 achtergesteld
Gemeentelijke bijdrage Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
Eigen vermogen
€ 26.239
€ 27.857
Vreemd vermogen
€ 34.326
€ 29.607
Resultaat
2014
€ 5.697
Risico’s (maatschappelijk en financieel) ROVA voert op basis van een dienstverleningsovereenkomst genoemde taken uit. Er wordt jaarlijks, genormeerd, dividend uitgekeerd van € 250/aandeel A. Als de winst hoger is, wordt het dividend hoger. Als de winst lager is dan genormeerd, zou de dividenduitkering lager kunnen zijn. Dat is al minstens 10 jaar niet voorgekomen. De achtergestelde lening levert jaarlijks 8% rente op: € 45.076. Ontwikkelingen Aan nieuwe deelnemers worden geen aandelen A uitgekeerd.
143
NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG Bank)
Den Haag
Naamloze Vennootschap
Algemene dekkingsmiddelen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling Financiële dienstverlening overwegend ten behoeve van overheden en sectoren die binding hebben met de overheid. BNG Bank streeft naar zo laag mogelijke kosten voor maarschappelijke voorzieningen voor de burger. Deelnemende partijen
Gemeenten, provincies, een hoogheemraadschap en de Nederlandse Staat.
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
Gemeente Kampen heeft zeggenschap in BNG Bank via
Totaal aantal aandelen
55.690.720 (geplaatste)
het stemrecht op de 100.893 aandelen die zij bezit (één
Aandelen Kampen
100.893
stem per aandeel van nominaal € 2,50) op het totaal van
Aandelen kapitaal
€ 139.226.800 (geplaatst)
55.690.720 geplaatste aandelen. Een bezit van 0,18 % van
Leningen/ garantstellingen
het totale aandelenpakket. Wethouder M.M. Ekker
Gemeentelijke bijdrage
vertegenwoordigt de gemeente tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
Eigen vermogen Vreemd vermogen
31-12-2014
€ 3.430.000
€ 3.582.000
€127.753.000
€ 149.923.000
2014
Resultaat
€126.000
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Het eigenaarschap van gemeenten, provincies, een hoogheemraadschap en de Nederlandse Staat, alsmede het door de statuten vastgelegde beperkte werkterrein van de Bank, bieden financiers het vertrouwen dat het risico van kredietverlening aan dit instituut zeer beperkt is. BNG Bank is een solide onderneming. Formeel bestaat het risico uit het verliezen van het geïnvesteerde kapitaal. Dit risico wordt als verwaarloosbaar gekwantificeerd. Daarnaast is het belangrijkste risico op dit moment dat er lagere dividenduitkeringen worden ontvangen dan voorzien in onze begroting. BNG Bank behoort tot de vijf meest kredietwaardige banken ter wereld. Op de website van de bank is de actuele rating te zien. Ontwikkelingen Sinds 15 december 2013 zijn alle decentrale overheden verplicht om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden bij het Ministerie van Financiën (schatkistbankieren). Overtollige middelen zijn die middelen die decentrale overheden niet onmiddellijk nodig hebben voor de publieke taak. Daardoor zijn genoemde overheden niet meer vrij om gelden weg te zetten bij bijv. BNG Bank. Er geldt overigens een drempelbedrag (voor de gemeente Kampen ca. € 1 miljoen) waar beneden dat nog wel toegestaan is. De gevolgen van nieuwe wet- en regelgeving in de systemen en processen van de bank (o.a. om banken veiliger te maken) zal zichtbaar worden in een structurele stijging van de operationele lasten en bijdragen aan heffingen zoals de nationale bankenbelasting en het Europese resolutiefonds. Daarnaast krijgt de bank te maken met toezichtkosten van de Europese Centrale Bank.
Gastvrije Randmeren
Harderwijk
Coöperatie
Programma 3: Beheer openbare ruimte
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling In de coöperatie Gastvrije Randmeren werken de 10 gemeentes welke voorheen deelnamen aan de GR Veluwerandmeren samen met de 6 gemeente rond Gooi- en Eemmeer. Doelstelling is om het beheer en onderhoud van IIVR-maatregelen (integrale inrichting Veluwerandmeren) welke in het gebied sinds 2001 zijn gerealiseerd veilig te stellen, het beheer van Gooi- en Eemmeer op vergelijkbare wijze uit te voeren en daarmee een robuuste en toekomstbestendige inrichting van de randmeren te waarborgen. Daarnaast kan door de bundeling het randmerengebied het beste gepromoot worden. Deelnemende partijen
16 gemeentes langs Randmeren + in toekomst watersportsector.
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
In totaal zijn er 16 gemeentes aangesloten bij de
Totaal aantal aandelen
Nvt 144
coöperatie. De oude gemeenschappelijke regeling is
Aandelen Kampen
Nvt
omgezet naar een coöperatie om ook de hoofdgebruikers
Aandelen kapitaal
Nvt
(watersportsector) mee te kunnen laten betalen. De nieuwe
Leningen/ garantstellingen
Nvt
coöperatie is een groeimodel, zonder financiële
Gemeentelijke bijdrage /
€ 5.400/€ 656.500
consequenties voor de gemeente Kampen en met volledig
omvang totale begroting GR
behoud van zeggenschap over de nog resterende investeringsmiddelen voor realisatie van IIVR-maatregelen. Het dagelijks bestuur bestaat uit max. 5 leden (2 leden vanuit 10 gemeentes vml. GR, 1 lid van 6 gemeentes Gooi/Eemmeer en (op termijn) 2 leden vanuit watersportsector. Wethouder Veldhoen vertegenwoordigt Kampen in algemeen bestuur. Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
Eigen vermogen Vreemd vermogen
31-12-2014
2014
€ 4.399
€ 3.974
€ 16.593
€ 17.649
Resultaat
€ 142.471
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Gelet op het beperkte aandeel van de gemeente Kampen en het feit dat elke 4 jaar heroverweging van deelname aan de coöperatie plaatsvindt zijn de risico’s zowel bestuurlijk als financieel verwaarloosbaar. De kosten van de coöperatie zijn voor 2016 begroot op € 656.500. Daarnaast ontvangt de coöperatie een 1-malige EUsubsidie ‘Kansen voor West’ van € 1.155.000. De gemeentes dragen gezamenlijk € 232.000 bij, waarvan de gemeente Kampen € 5.400. De resterende middelen bestaan uit rendement eigen vermogen (€ 284.000) en inkomsten uit seizoenkaarten en liggelden en stimuleringsbijdrage I&M (totaal 55.500). Ontwikkelingen In de eerste jaren zullen de nog niet uitgevoerde maatregelen IIVR onder verantwoordelijkheid van nieuwe coöperatie worden uitgevoerd (vooruit ontvangen middelen: € 15.500.000). Voorts wordt ingezet op het promoten van het gebied (Gastvrije Randmeren) en de voortzetting van het beheer en onderhoud. Verder zal het belang van de watersportsector sterker worden en zal de bijdrage vanuit deze sector de komende jaren groeien.
B Deelname in gemeenschappelijke regelingen Gemeenschappelijke GGD IJsselland
Zwolle
Regeling (met
Diverse programma’s
rechtspersoonlijkheid) Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling Gemeenten zijn op grond van de Wet publieke gezondheid verplicht een GGD in stand te houden. De GGD IJsselland is ingesteld voor de gezamenlijke behartiging van de belangen van deelnemende gemeenten op met name het terrein van publieke gezondheidszorg. Deelnemende partijen
Gemeenten Zwolle, Deventer, Steenwijkerland, Kampen, Zwartewaterland, Hardenberg,Ommen, Raalte, Dalfsen, Olst-Wijhe en Staphorst
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
De gemeente Kampen heeft zeggenschap over de
Totaal aantal aandelen
gemeenschappelijke regeling doordat een wethouder van
Aandelen Kampen
de gemeente Kampen een plaats inneemt in het Algemeen
Aandelen kapitaal
Bestuur van de GGD.
Leningen/ garantstellingen Gemeentelijke bijdrage
€ 846.016
145
Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
2014
Eigen vermogen
€ 1.356
€ 1.862
Vreemd vermogen
€10.752
€10.045
Resultaat
€418
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Het belangrijkste financiële risico is dat de deelnemers bijdragen in een eventueel exploitatietekort. Dit is de laatste jaren echter niet voorgekomen. Een ander risico is dat er bij een eventuele opheffing van de gemeenschappelijke regeling een tekort overblijft. Via een liquidatieplan zullen de financiële gevolgen die hieruit voortvloeien over de deelnemende gemeenten worden verdeeld. Ontwikkelingen Het bestuur van de GGD heeft besloten tot verkoop van de bouwdelen A, B en D Zeven Alleetjes aan de gemeente Zwolle. Onderdeel C wordt aangehouden. De opbrengst van de verkochte gebouwen kan niet dan met een forse boete op de huidige lening in mindering worden gebracht. Dit wordt geregeld bij de middelen die gereserveerd worden voor de verbouw van gebouw C. De GGD is in 2013 gestart met een proces van organisatieverandering. Doel is om efficiënter en effectiever te kunnen opereren. Op basis van rapportage van PWC is het noodzakelijk dat het weerstandvermogen van GGD IJsselland toeneemt.
Veiligheidsregio
IJsselland
Gemeenschappelijke
Programma 2: Openbare
regeling
orde en veiligheid
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling De Veiligheidsregio behartigt de belangen van deelnemende gemeenten op het gebied van risicobeheersing, grootschalige brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en beheersing en bestrijding van rampen en crises. Daartoe behoort in het bijzonder ook een doelmatige en slagvaardige hulpverlening en samenwerking als één organisatie bij rampen en crises mede op basis van een gecoördineerde voorbereiding. Deelnemende partijen
Gemeente Kampen, Zwolle, Deventer, Staphorst, Olst-Wijhe, Ommen, Hardenberg, Zwartewaterland, Steenwijkerland, Dalfsen, Raalte
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
Gemeente Kampen heeft zeggenschap over de VR,
Totaal aantal aandelen
doordat de burgemeester van Kampen een plaats inneemt
Aandelen Kampen
in het Dagelijks,- en Algemeen Bestuur van de VR.
Aandelen kapitaal
Stemverhouding: 1/11e
Leningen/ garantstellingen
€ 3.891.598
Gemeentelijke bijdrage /
€ 2.716.000/
omvang totale begroting GR
€ 42.839.000
Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
2014
Eigen vermogen
€ 1.681
€ 5.020
Vreemd vermogen
€ 1.687
€ 43.115
Resultaat
€ 3.664
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Het belangrijkste financiële risico is dat deelnemers bijdragen in een eventueel exploitatietekort. Dit is echter de laatste jaren echter niet voorgekomen. Ontwikkelingen De veiligheidsregio is per 1 januari 2009 van start gegaan. Door de wetgever zijn kwaliteitseisen gesteld aan het optreden van de brandweer door het stellen van basisvereisten voor crisismanagement en de aanrijdtijden van de brandweer. Per 1 januari 2014 is de regionale brandweer ontstaan.
146
Regionale Sociale Recherche
Zwolle
Gemeenschappelijke
Programma 4: Economie,
regeling
werk en inkomen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling Samenwerking op het terrein van het voorkomen en opsporen van fraude met de sociale zekerheidsregelingen, uitgevoerd door de gemeenten. Deelnemende partijen
8 gemeenten: Dalfsen, Dronten, Hardenberg, Hattem, Kampen, Ommen, Zwartewaterland en Zwolle
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
Er is een bestuurlijk belang.
Totaal aantal aandelen
De gemeente Kampen wordt in het bestuur
Aandelen Kampen
vertegenwoordigd door portefeuillehouder wethouder G.J.
Aandelen kapitaal
Veldhoen.
Leningen/ garantstellingen Gemeentelijke bijdrage
€ 96.671
01-01-2014
31-12-2014
2014
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Financiële positie (x€ 1.000) Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
Risico’s (maatschappelijk en financieel) De Regionale Sociale Recherche wordt jaarlijks gefinancierd door de deelnemende gemeenten op basis van het aantal cliënten op 31 december van het voorgaande jaar. Jaarlijks wordt een begroting en een rekening voorgelegd. De inschatting is dat er van grote risico’s zowel bestuurlijk, als financieel geen sprake is. Het opsporen en voorkomen van fraude heeft tot gevolg dat mensen uitstromen uit de uitkering en dat zodoende bespaard wordt op uitkeringsgelden. Fraudepreventie is rendabel maar niet of nauwelijks te kwantificeren. Ontwikkelingen Sinds enkele jaren werkt de Sociale Recherche ook voor enkele andere gemeenten die niet in de GR deelnemen, en voor DUO. Dit past ook binnen het beleidskader van het bestuur waarin aandacht is voor het verkrijgen van meer inkomsten. Om zo efficiënt mogelijk te functioneren, probeert de SR zo "goedkoop mogelijk te leveren" en richt zich op methodieken, die het meeste rendement hebben en fraudesoorten, die de meeste financiële schade veroorzaken voor de samenleving.
Werkvoorzieningschap Kampen & Dronten
Kampen
Gemeenschappelijke regeling
Programma 4: Economie, werk en inkomen
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling De gemeente heeft de taak om er voor te zorgen dat haar burgers met een SW-indicatie passende voorzieningen krijgen aangeboden. Vanuit die verantwoordelijkheid moet zij een uitvoerder aanwijzen. Het bestuur van het werkvoorzieningschap heeft de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) opgedragen aan de stichting IMpact. Deelnemende partijen
De gemeente Kampen is samen met de gemeente Dronten bestuurlijk verantwoordelijk en heeft via portefeuillehouders zowel invloed, als verantwoordelijkheid
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
Het bestuur van het werkvoorzieningschap heeft invloed op de
Totaal aantal aandelen
gang van zaken bij de Stichting IMpact door het aangaan van
Aandelen Kampen
een sociaal-economisch contract (SEC) en in de benoemings-
Aandelen kapitaal
en ontslagmogelijkheid van de bestuurder van de stichting
Leningen/ garantstellingen
IMpact. Ook moet IMpact belangrijke beslissingen eerst
huisvestingsbijdrage
voorleggen aan het bestuur van de GR voor instemming. Daarnaast kan worden opgemerkt, dat op grond van de
€ 4.549.000 schuld gemeente Kampen
Gemeentelijke bijdrage
€ 7.296.127 (2015),
147
statuten van de Stichting verschillende financiële
eigen middelen
bestuursbesluiten de goedkeuring van het
gemeente € 377.900
Werkvoorzieningschap behoeven. Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
Eigen vermogen
€
€
Vreemd vermogen
€13.030.000
703.000
2014
431.000
€ 12.317.000
Resultaat
€ 271.000 -/-
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Naast de rijksbijdrage ten behoeve van de uitvoering van de WSW, ontving het Werkvoorzieningschap tot en met 2014 een gemeentelijke bijdrage. In 2010 heeft de gemeenteraad besloten te bezuinigen op de gemeentelijke bijdrage aan het werkvoorzieningschap. Dit is een structurele bezuiniging ter hoogte van € 150.000 vanaf 2015. De financiële risico’s voor de gemeente nemen toe door de substantiële bezuinigingen die het Rijk (voor de uitvoering van de WSW) – al vanaf 2010 - opgelegd heeft. Door deze maatregelen is er een tekort bij het Werkvoorzieningschap ontstaan in de exploitatie vanaf 2011. Deze exploitatietekorten zijn in eerste instantie opgevangen door de inzet van het eigen vermogen van de Stichting IMpact. Ook voor 2015 en latere jaren wordt een tekort voorzien. Dit tekort kan met ingang van 2015 niet langer opgevangen worden door inzet van het eigen vermogen van de stichting IMpact. De gemeente is, samen met de gemeente Dronten, formeel en praktisch risicodrager voor eventuele tekorten bij het Werkvoorzieningschap. De gemeente dekt dit tekort middels maandelijkse bevoorschotting af. De gemeente heeft via de Perspectiefnota structureel een bedrag van € 228.000,- bij geraamd ter dekking van de tekorten uit de exploitatie. Met ingang van 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht geworden. Deze wet vervangt de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een deel van de Wajong (Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten). De veranderingen in de Participatiewet moeten ertoe leiden dat meer mensen,ook de mensen met een arbeidsbeperking, op de reguliere arbeidsmarkt een betaalde baan vinden. De gemeente wordt daarbij verantwoordelijk voor mensen met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben. In de Participatiewet staan vanaf 2015 verdere bezuinigingen voor de Sociale Werkvoorziening gepland. Deze bezuinigingen zijn van grote invloed op de middelen die nodig zijn om mensen uit de brede doelgroep van de Participatiewet met arbeidsvermogen maar zonder werk te ondersteunen bij de weg naar de arbeidsmarkt. Het is daarom van evident belang om de kosten van de Sociale Werkvoorziening te beheersen dan wel te verminderen en tegelijkertijd de opbrengsten te maximaliseren. Hier ligt een significant risico voor de gemeente. Immers de mensen die op 1 januari 2015 een Sw dienstverband hadden, hebben hun arbeidsrechtelijke positie behouden. De gemeente is en blijft risicodrager voor deze groep. De gemeente heeft er dus belang bij dat de Stichting IMpact een zo gezond mogelijke exploitatie realiseert. Hoe veel beter dit resultaat is, hoeveel minder de gemeente aan tekort hoeft af te dekken. De accountant heeft – naar aanleiding van de jaarstukken over 2014- vastgesteld dat er een liquiditeitsprobleem bestond ten aanzien van het jaar 2015. Dit is voor 2015 gerepareerd in de vorm van maandelijkse bevoorschotting door beide gemeenten. Er is tevens een continuïteitsprobleem vastgesteld voor de daaropvolgende jaren. Ten tijde van dit schrijven is hiervoor nog geen oplossing gevonden. Ontwikkelingen Nu de uitvoering van de Participatiewet een feit is en bezuinigingen moeten worden doorgevoerd, zijn veel gemeenten zich – opnieuw- aan het heroriënteren op de rol van hun SW- bedrijven. Daarnaast kan dit vraagstuk niet meer los gezien worden van de overige ontwikkelingen binnen het sociaal domein. Dit roept voor gemeenten een aantal vragen op zoals: welke scenario’s zijn er voor de positionering van het SW- bedrijf, hoe kan een integrale benadering van maatschappelijke problemen worden gestimuleerd, hoe kan de brede doelgroep van de Participatiewet het meest effectief ondersteund
148
worden richting arbeidsmarkt en hoe past dit alles bij de versterking van de regionale samenwerkingsvormen zoals die voortvloeit uit het Sociaal Akkoord. Deze heroriëntatie moet een antwoord geven ten aanzien van de verschillende opgaven die er op grond van de Participatiewet zijn. Het gaat daarbij om de volgende opgaven:
De maatschappelijke opgave om mensen die onder de Participatiewet vallen zoveel mogelijk toe te leiden naar een bij voorkeur reguliere baan.
De financiële opgave om de efficiencykorting op de Rijksbijdrage WSW op te vangen en gelijktijdig voldoende middelen over te houden om naast WSW-ers ook de andere doelgroepen binnen de Participatiewet te kunnen blijven begeleiden.
De organisatorische opgave om een uitvoeringsstructuur in te richten die het best tegemoet komt aan de opdracht(en) die de wetgever en gemeenten hebben geformuleerd op basis van de maatschappelijke en financiële opgaven.
De colleges van de gemeente Kampen en Dronten hebben opdracht gegeven voor een heroriëntatie (businesscase). De rapportage hiervan alsmede een advies met betrekking tot een toekomstbestendige uitvoeringsstructuur worden in het vierde kwartaal van 2015 verwacht.
Archeologie Kampen – Zwolle
Kampen en Zwolle
gemeenschappelijke
Archeologische
regeling
monumentenzorg
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling De regeling maakt inzet van archeologische opgravingsexpertise van de gemeente Zwolle mogelijk in de gemeente Kampen. Door opgravingen en onderzoek aan de hierbij gevonden objecten wordt bijgedragen aan het vergroten van inzicht in de regionale archeologische informatie en in de samenhangende bewoningsgeschiedenis van het gemeentelijk gebied Deelnemende partijen
de gemeente Kampen de gemeente Zwolle
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
De overeenkomst is een ‘lichte gemeenschappelijke
Totaal aantal aandelen
Nvt
regeling’, zonder een openbaar lichaam, een eigen bestuur
Aandelen Kampen
Nvt
of bestuurlijk overleg.
Aandelen kapitaal
Nvt
De gemeente Kampen behoudt de volledige beleidstaak en
Leningen/ garantstellingen
Nvt
voert tevens zelfstandig depotbeheer. De gemeente
Gemeentelijke bijdrage
€ 0,-
01-01-2014
31-12-2014
2014
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Kampen houdt dus de regie over het onderzoek dat de archeologische dienst van de gemeente Zwolle uitvoert op het grondgebied van de gemeente Kampen. Verder vindt de opslag van documentatie en objecten in het eigen depot plaats. Financiële positie (x€ 1.000) Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Wanneer de dienst van de gemeente Zwolle de onderzoeken uitvoert, vindt bekostiging plaats vanuit projectfinanciering op dezelfde manier als archeologiebedrijven worden betaald. Er zijn voor de gemeente Kampen geen financiële of maatschappelijke risico’s verbonden aan de uitvoering van de WGR. Ontwikkelingen De gemeenschappelijke regeling Archeologie Kampen – Zwolle is in september 2012 opgericht na toestemming daartoe van de gemeenteraden van beide gemeenten (Kampen 13 september, Zwolle 24 september). In 2014 is door de dienst
149
van Zwolle een begeleiding verricht bij de plaatsing van de ondergrondse containers in het centrum.
SSC
Gemeenschappelijke
Zwolle
Bedrijfsvoering
regeling
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling Door samenwerking efficiëntere uitvoering van diensten op het gebied van personeels- en salarisadministratie, ICT. Tevens borging van kwaliteit en continuïteit. Deelnemende partijen
Gemeente Kampen; Gemeente Zwolle; Provincie Overijssel
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang Totaal aantal aandelen
Nvt
Aandelen Kampen
Nvt
Aandelen kapitaal
Nvt
Leningen/ garantstellingen
Nvt
Gemeentelijke bijdrage
€ 1.643.778 (2015)
Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
2014
Eigen vermogen
€
€
Vreemd vermogen
€
€
Resultaat
€ 549.000
Risico’s (maatschappelijk en financieel) Met het oog op de te verwachten opbrengsten door de vorming van het SSC is in het meerjarenperspectief van de gemeente Kampen een structurele taakstelling van € 340.000 opgenomen. De taakstelling moet vooral worden gerealiseerd door de ingeschatte besparingen als gevolg van het gezamenlijk inkopen van goederen en diensten. Uiteraard wordt ook gestuurd op kostenvermindering op de overige twee taakvelden. Naast het bovenstaande financiële risico bestaat het risico dat de gemeente Kampen moet bijdragen bij eventuele exploitatie tekorten. Ontwikkelingen In 2012 hebben de gemeenten Kampen, Zwolle en de provincie Overijssel het besluit genomen om het Shared Service Centrum Bedrijfsvoering (SSC) op te richten. Vanaf 1 januari 2013 is het SSC gestart en verleent het de genoemde diensten. De verwachting voor de nabij toekomst is dat andere gemeentelijke of daaraan gelieerde organisaties aanhaken bij het SSC onder nader te bepalen (financiële) condities. Er hebben zich al geïnteresseerden gemeld. Op dit moment ligt vooral de focus op het verder stoomlijnen van de bedrijfsvoering.
Bedrijfsvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland
Zwolle
GR Uitvoeringsorganisatie
Programma 7:
Jeugdzorg IJsselland
Participatie en Zorg
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling De Bedrijfsvoeringorganisatie (BVO) verzorgt voor de 11 deelnemende gemeenten de gezamenlijke inkoop van (specialistische) jeugdzorg. De BVO sluit hiervoor overeenkomsten met zorgaanbieders voor af en verzorgt de facturering en betalingen. Deelnemende partijen
De 11 gemeenten die de Regio IJsselland vormen: Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
Bestuur bestaat uit 11 bestuurders/wethouders van de
Totaal aantal aandelen
n.v.t.
deelnemende partijen.
Aandelen Kampen
n.v.t. 150
Aandelen kapitaal
n.v.t.
Leningen/ garantstellingen
n.v.t.
Gemeentelijke bijdrage
€ 214.000
Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
2014
Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Risico’s (maatschappelijk en financieel) De gemeenten hebben 85 % van het budget dat zij in 2015 voor de uitvoering van de jeugdzorg ontvangen, beschikbaar gesteld aan de BVO om daarmee jeugdzorg in te kopen. Regionaal betreft het een budget van ca. € 112.000.000, het aandeel van Kampen hierin is € 12.988.000. De gemeenten hebben afgesproken om in 2015 en 2016 de uitgaven onderling te vereffenen. Indien het totale regionale budget niet toereikend is, zullen de gemeenten uit eigen middelen moeten aanvullen. Verdeelsleutel daarbij is het aandeel in het regionale budget, voor Kampen 9,9 %. Ontwikkelingen Voor 2015 zijn de middelen over de gemeenten verdeeld op basis van historische gegevens. Gefaseerd wordt in 2016 en 2017 een objectief verdeelmodel ingevoerd. Voor de gemeente Kampen betekent dit op termijn een daling van het budget met ca. € 3.000.000. Voor de BVO betekent het objectief verdeelmodel in 2016 een daling van het uitvoeringsbudget met ca. € 9.000.000.
C Stichtingen en verenigingen Stichting Stadstoezicht Kampen
Kampen
Stichting
Programma 2: Openbare Orde en Veiligheid
Openbaar belang/ bijdrage aan gemeentelijke doelstelling Stichting Stadstoezicht Kampen heeft een aantal taken van de gemeente Kampen overgenomen. Deze taken liggen op het gebied van openbare orde en veiligheid, ondersteuning parkeertoezicht, controle precario, controle hondenbelasting, beheer gevonden en verloren voorwerpen en verkeersmaatregelen. Deelnemende partijen
Gemeente Kampen, politie regio Oost Nederland
Bestuurlijk belang en vertegenwoordiging
Financieel belang
Vertegenwoordigers (burgemeester en wethouder) van de
Totaal aantal aandelen
gemeente Kampen hebben zitting in het stichtingsbestuur.
Aandelen Kampen
De eenheidsmanager Publieksdienstverlening fungeert als
Aandelen kapitaal
directeur.
Leningen/ garantstellingen Gemeentelijke bijdrage
Financiële positie (x€ 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
Eigen vermogen
n.v.t.
n.v.t.
Vreemd vermogen
n.v.t.
n.v.t.
Resultaat
2014
n.v.t.
Risico’s (maatschappelijk en financieel) De Stichting voert een aantal taken uit voor de gemeente waarvoor zij op basis van in te dienen facturen een vergoeding krijgt. Daarnaast vindt per kwartaal bevoorschotting plaats. Een verdere verlaging van kosten dan wel verlaging van de vergoeding door de gemeente heeft als risico dat dit leidt tot vermindering van de personele bezetting en daarmee tot een niet gewenst lager niveau van taakuitvoering. Ontwikkelingen In het tweede kwartaal van 2015 is Stichting Stadstoezicht Kampen financieel verzelfstandigd.
151
Paragraaf 7
Gemeentelijk grondbeleid Inleiding In deze paragraaf gaan we in op welke wijze de gemeente uitvoering geeft aan het gemeentelijk grondbeleid. Dit is onder meer verwoord in de Nota Grondbeleid 2015 en de nota grondprijzen. Binnen het grondbedrijf maken we onderscheid tussen lopende grondexploitaties, Nog Niet in Exploitatie Genomen Gronden (NIEG-Gronden) en de Voorraad grond- en hulpstoffen. De toevoeging van rente, de positieve en negatieve resultaten van deze grondexploitaties, de NIEG-Gronden en de vastgestelde onttrekkingen door de gemeenteraad onder andere in de perspectief nota, bepalen gezamenlijk de stand van de reserve Bouwgrondexploitatie Grondbedrijf en het Meerjarenperspectief van het grondbedrijf.
Beleidsuitgangspunten Van oudsher probeert de overheid via het maken van ruimtelijk beleid maatschappelijke doelen voor ruimtelijke ordening, wonen, natuur, milieu etc. te realiseren. Het gemeentelijk grondbeleid is een instrument dat dienstbaar is aan de realisatie van het ruimtelijke beleid. De beleidskaders voor het gemeentelijk grondbeleid staan in de Nota Grondbeleid 2015. Kort samengevat komt dit beleid op het volgende neer. Het grondbeleid van de gemeente Kampen is maatwerk. Per project maken we een expliciete keuze voor de rol en het grondbeleidinstrumentarium dat we willen hanteren, voor de wijze waarop we de grondexploitatie willen (laten) voeren en voor de samenwerkingsvorm die daarbij het meest geschikt is. We kiezen – binnen de mogelijkheden die er in Kampen zijn – bij voorkeur voor een faciliterende en uitnodigende rol, maar pakken waar noodzakelijk en verantwoord een regisserende of actieve rol. Het grondbeleidinstrumentarium zetten we in om daarmee onze ruimtelijke en maatschappelijke doelen te bereiken. Ongeacht welke samenwerkingsvorm gekozen wordt, willen we de risico’s die uit onze keuze naar voren komen zoveel mogelijk beperken en beheersen via risicomanagement.
Uitnodigend grondbeleid De gemeente Kampen kiest - binnen de mogelijkheden die er in Kampen zijn - bij voorkeur voor een uitnodigende, faciliterende vorm van grondbeleid, maar pakt waar noodzakelijk en verantwoord een regisserende of actieve rol.
Uitvoering van grondbeleid in Kampen Als grondeigenaar willen we - binnen de mogelijkheden die er in Kampen zijn - partijen uitnodigen om met goede initiatieven te komen die bijdragen aan het realiseren van de gestelde ruimtelijke doelen. Een goede marketingstrategie hoort daar onlosmakelijk bij. Al naar gelang een locatie of ontwikkeling een hogere prioriteit heeft, wordt er meer energie (geld, tijd en capaciteit) gestoken in het actief uitnodigen en stimuleren. Het kan nodig zijn om te kiezen voor een regisserende of actieve rol. Afwegingsfactoren daarbij zijn: - de gewenste ontwikkeling wordt niet (zonder meer) door derden opgepakt - de gewenste ontwikkeling heeft een hoge prioriteit (vanwege het maatschappelijk belang van de opgave of de strategische ligging van de locatie) 152
Een keuze voor een actieve rol wordt uiteraard afgezet tegenover de benodigde financiële ruimte, de verdienmogelijkheden en de risico’s die de gemeente Kampen wil en kan nemen. Het uiteindelijke besluit hiertoe ligt bij de raad. Voor complexe en/of omvangrijke projecten met een hoog risicoprofiel is een partnerschap met de markt denkbaar. Ook het uiteindelijke besluit voor een dergelijk samenwerkingsverband ligt bij de raad. Als we geen grondeigenaar zijn, faciliteren we alleen die initiatieven van derden die passen binnen de gemeentelijke beleidskaders.
Financieel beheer Op dit moment hebben we verschillende ontwikkeling- of herontwikkelinglocaties onder handen of in voorraad. Om inzicht te hebben in de risico’s en onzekerheden die dit met zich meebrengt, worden de grondexploitaties jaarlijks herzien. Daarnaast is risicomanagement gedurende de hele planperiode een vast onderdeel bij onze gebiedsontwikkelingen. Over de risico’s rapporteren we jaarlijks. Op basis van de gekwantificeerde risico’s wordt het benodigde weerstandsvermogen van het grondbedrijf bepaald.
Gronduitgifte conform nota grondprijzen De hoogte van de grondprijzen bij gronduitgifte zijn een belangrijk onderdeel voor de grondexploitaties en de haalbaarheidsanalyses van de NIEG-Gronden. Deze grondprijzen worden jaarlijks door ons vastgesteld. Het gronduitgiftebeleid en de bijbehorende verkoopvoorwaarden zijn belangrijk voor het gemeentelijke beleid.
Gronduitgifte in de komende jaren: Bedrijfsterreinen
In de komende jaren zal de uitgifte zich voor wat bedrijfsterreinen concentreren in de Zuiderzeehaven (nog circa 14,5 hectare te koop), Haatland 1e fase (nog circa 1,75 hectare te koop), Bedrijvenpark Rijksweg 50 (nog circa 12,1 hectare te koop) en het in ontwikkeling (zowel qua uitbreiding als herstructurering) zijnde Spoorlanden.
Op het agro-gerelateerde bedrijventerrein in de Koekoek is nog 9,1 hectare te koop.
Bijzondere doeleinden
Zowel in Onderdijks, Stationskwartier en in Oosterholt Noord is nog circa 2,4 hectare grond voor bijzondere doeleinden te koop c.q. uit te geven. Voor winkels in het Stationskwartier is circa 0,7 hectare uitgeefbaar in de grondexploitatie opgenomen.
Glastuinbouw
In de Koekoek is circa 100 hectare glastuinbouw in de grondexploitatie opgenomen.
Woningbouw
De uitgifte voor bouwterreinen voor woningbouw wordt de komende jaren voorzien in het Onderdijks, Het Meer, Beltweg, Wilsum, Zalk, Zuideinderhof, -s-Heerenbroek, Grafhorst, Zuideinderhof, Stationskwartier, Slenke Es en Hanzewijk. Woningbouw in het gebied IJsseldelta-Zuid hangt af van besluitvorming door de raad, naar verwachting in 2016
Voor de woningbouw is de zogenaamde PEARL-prognose en de analyse van het bureau Compaenen doorgevoerd. Voor de komende jaren zal de woningbehoefte periodiek worden getoetst.
Kantoren
De uitgifte voor kantoren kan plaatsvinden in Flevopoort-Zuid, Melmerpark en Stationskwartier.
Groen en nutsbedrijven
Binnen de diverse plannen vindt gronduitgifte plaats voor nutsvoorzieningen en openbaar groen.
Overige
In de Koekoek is nog 2,3 hectare (weidegronden) uitgeefbaar.
153
Lopende grondexploitaties Voor ruimtelijke ontwikkelingen dient de financiële haalbaarheid te worden aangetoond. De bestemmingsplannen worden daartoe financieel vertaald in grondexploitaties. Een grondexploitatie is een hulpmiddel bij de besluitvorming. Met een grondexploitatie kan men:
De haalbaarheid (of juist de onhaalbaarheid) van een project aantonen;
Aangeven hoe de financiële dekking te verzorgen;
Een keuze tussen alternatieven onderbouwen;
Afwegingen maken hoe een plangebied ingevuld zal worden, zoals de verhouding tussen de diverse opbrengstcategorieën: woningen in de sociale sector, woningen in de marktsector, kantoren etc.;
Ook dient de grondexploitatie als financieel sturingsmiddel tijdens de uitvoeringsfase van de projecten. Een risicoparagraaf maakt onderdeel uit van de grondexploitatie.
We actualiseren de gemeentelijke en gemeenschappelijke grondexploitaties ieder jaar en laten deze ook vast stellen door de raad. We verwerken in de jaarlijkse actualisatie alle voortschrijdende inzichten en nieuwe inzichten die zich in het jaar daarvoor hebben voorgedaan. Als zich bij een grondexploitatie beleidsmatige wijzigingen voordoen, leggen we deze afzonderlijk aan de raad voor (bijvoorbeeld programma wijzigingen). In de actualisatie verwerken we ook de nieuwe geldende grondprijzen uit de Nota grondprijzen. Tot slot stellen we waar nodig per lopende grondexploitatie een risicoanalyse op, in de zomerperiode van het jaar van vaststelling van de jaarrekening. Voor de lopende grondexploitaties, waar we uitkomen op een tekort, moeten we een voorziening treffen om dit tekort te dekken. Deze voorzieningen worden gedekt uit de reserve bouwgrondexploitaties grondbedrijf. Winstnemingen (huidige boekwaarde minus de nog te maken kosten) voegen we toe aan de reserve bouwgrondexploitatie grondbedrijf. Dit is vastgelegd in de nota grondbeleid 2015.
154
Tabel 1 Verwachte boekwaarde lopende grondexploitaties per 1-1-2016 en verwachte winstnemingen Exploitatie Het Onderdijks 1e + 2e fase Het Onderdijks 3e fase Beltweg
boekwaarde
boekwaarde
verwachte
01/01/2015
01/01/2016
winstneming
-0,917
-0,815
7,237
10,170
Jaar
0,240
-0,267
0,200
2016
Het Meer gemeentelijk
-2,327
-1,617
0,003
2020
Het Meer gezamenlijk
12,623
10,759
0,033
2020
Oosterholt Noord
-0,050
-0,442
0,425
2015
0,446
2016
2,400
2015
2,000
2016
2,000
2017
2,000
2018
2,000
2019
1,000
2020
3,426
2021
0,354
2015
Wilsum de Thijs
1,679
2,319
Zalk De Noord
3,043
2,690
Zuideinde
0,227
0,475
s Heerenbroek Bedrijvenpark Rijksweg 50
0,261
0,647
-4,342
-3,449
Haatland 1e fase
5,838
5,898
Haatland 2e fase
1,763
3,819
Gemeentelijke exploitatie Zuiderzeehaven
2,924
2,163
Koekoekspolder
18,582
18,809
Flevopoort Zuid
-0,407
-0,420
IJsseldelta Zuid
24,881
28,381
Gemeentelijke grondexploitatie Stationskwartier
-1,380
-0,817
Gezamenlijke grondexploitatie Stationskwartier
15,904
17,313
7,907
9,545
93,687
105,160
Hanzewijk Totaal
155
Tabel 2: Omvang getroffen voorzieningen binnen Reserve Bouwgrondexploitatie (x €1 miljoen) Omvang getroffen voorzieningen per 31/12/14 Voorziening Onderdijks fase 3
3,676
Voorziening Wilsum
1,225
Voorziening Zalk
1,970
Voorziening Haatland 1e fase
5,499
Voorziening Haatland 2e fase
2,543
Voorziening Zuiderzeehaven
0,856
Voorziening Koekoek
2,303
Voorziening Stationskwartier
0,195
Stationskwartier ontwikkelaar
0,195
Voorziening Hanzewijk
6,675
Subtotaal voorzieningen grexen
25,137
Voorziening gronden Haatland
0,083
Voorziening Spoorlanden
3,882
Subtotaal NIEG-gronden
3,965
Voorziening Venedijks West
3,178
Voorziening Restgronden
1,229
Voorziening Venedijks Oost
0,433
Voorziening ‘s-Heerenbroek
2,848
Voorziening ’s-Heerenbroek (Grondbank)
1,000
Voorziening Zwartendijk
1,994
Voorziening Zwartendijk (Grondbank)
2,034
Subtotaal voorraad gronden
12,716
Totaal getroffen voorziening
41,818
Hieronder lichten we alle genoemde complexen kort financieel toe. Ad 1) Onderdijks 1e en 2e fase (complex 11) De boekwaarde voor Onderdijks 1e en 2e fase bedraagt negatief per 1-1-2015 € 0,9 miljoen. Er worden binnen deze grondexploitatie geen winsten of verliezen verwacht. De grondexploitatie kent voldoende onvoorzien om de risico’s te kunnen opvangen. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2017. Ad 2) Onderdijks 3e fase (complex 13) De boekwaarde voor Onderdijks 3e fase bedraagt per 1-1-2015 € 7,237 miljoen. Het netto contante tekort van deze grondexploitatie bedraagt € 3,676 miljoen. Er is voor deze grondexploitatie een voorziening getroffen van een gelijk bedrag. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2028. Ad 3) Beltweg (complex 17) De boekwaarde per 1-1-2015 bedraagt € 0,24 miljoen. De grondexploitatie kent voldoende onvoorzien om de risico’s te kunnen opvangen. De grondexploitatie sluit per 1-1-2017 met een voordelig saldo van € 0,2 miljoen. Ad 4) Gemeentelijke grondexploitatie Het Meer (complex 16 en 19) De boekwaarde voor de beide complexen bedraagt in totaal per 1-1-2015 negatief € 2,33 miljoen. Het resultaat van de grondexploitatie is budgettair neutraal. De grondexploitatie kent voldoende onvoorzien om de risico’s te kunnen opvangen. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2021.
156
Ad 5) Gezamenlijke grondexploitatie Het Meer (complex 18) De boekwaarde van complex 18 bedraagt per 1-1-2015 € 12,62 miljoen. Het resultaat van de grondexploitatie is budgettair neutraal. De grondexploitatie kent voldoende onvoorzien om de risico’s te kunnen opvangen. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2021. Ad 6) Oosterholt Noord (complex 21) De boekwaarde voor Oosterholt Noord bedraagt per 1-1-2015 negatief € 0,05 miljoen. In de jaren 2015 en 2016 is er nog een winstneming geraamd van € 0,425 miljoen per jaar. De grondexploitatie sluit met een klein voordelig saldo. Gezien het resultaat van de grondexploitatie is geen risicoanalyse opgesteld. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2017. Ad 7) Wilsum de Thijs (complex 25) De boekwaarde van complex 25 bedraagt per 1-1-2015 € 1,68 miljoen. De grondexploitatie van Wilsum per 1-1-2015 sluit met een negatief saldo van € 1,23 miljoen netto contant. Er is voor deze grondexploitatie een voorziening getroffen van een gelijk bedrag. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2041. Ad 8) Zalk De Noord (complex 29) De boekwaarde van complex 29 bedraagt per 1-1-2015 € 3,04 miljoen. De grondexploitatie van Zalk sluit per 1-1-2015 met een negatief saldo van € 1,97 miljoen netto contant. Er is voor deze grondexploitatie een voorziening getroffen van een gelijk bedrag. € 1,97 miljoen. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2028. Ad 9) Zuideinde (complex 34) De boekwaarde van Zuideinde bedraagt per 1-1-2015 € 0,227 miljoen. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2027. De grondexploitatie kent voldoende onvoorzien om de risico’s te kunnen opvangen. De grondexploitatie sluit per 1-1-2015 met een voordelig saldo van € 0,17 miljoen. Ad 10) ’s-Heerenbroek – De Kandelaar oost (complex 35) De boekwaarde bedraagt per 1-1-2015 € 0,261. Het resultaat van de grondexploitatie is budgettair neutraal. De grondexploitatie kent voldoende onvoorzien om de risico’s te kunnen opvangen. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2023. Ad 11) Bedrijvenpark Rijksweg 50 (complex 50) Voor het bedrijvenpark Rijksweg 50 hebben we een negatieve boekwaarde per 1-1-2015 van € 4,34 miljoen. In de grondexploitatie is rekening gehouden met een winstneming van € 14,8 miljoen in de jaren 2015 tot en met 2021, dat toegevoegd wordt aan de Reserve Bouwgrondexploitatie. De grondexploitatie van bedrijvenpark Rijksweg 50 sluit per 1-1-2015 met saldo van € 2,71 miljoen netto contant. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2021. Ad 12) Haatland 1e fase (complex 52) De boekwaarde per 1-1-2015 bedraagt voor Haatland 1e fase € 5,84 miljoen. Netto contant per 1-1-2015 is het saldo van de grondexploitatie circa € 5,5 miljoen negatief. Er is voor deze grondexploitatie een voorziening getroffen van een gelijk bedrag. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2016. De grondexploitatie kent voldoende onvoorzien om de risico’s te kunnen opvangen. Ad 13) Haatland 2e fase (complex 53) Voor Haatland 2e fase hebben wij een boekwaarde per 1-1-2015 van € 1,76 miljoen. De grondexploitatie leidt tot een negatief saldo op eindwaarde van € 2,75 miljoen. De netto contante waarde per 1-1-2015 is € 2,5 miljoen negatief. . Er is voor deze grondexploitatie een voorziening getroffen van een gelijk bedrag. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2017.De grondexploitatie kent voldoende onvoorzien om de risico’s te kunnen opvangen.
157
Ad 14) Gemeentelijke exploitatie Zuiderzeehaven (complex 55) De totale boekwaarde voor de gemeentelijke exploitatie Zuiderzeehaven bedraagt € 2,92 miljoen. De grondexploitatie leidt tot een negatief saldo op eindwaarde van € 2,75 miljoen. Er is voor deze grondexploitatie een voorziening getroffen van € 0,86 miljoen. Ad 15) Koekoekspolder (complex 56) De boekwaarde van de Koekoekspolder bedraagt in totaal per 1-1-2015 € 18,58 miljoen. De grondexploitatie van de Koekoekspolder sluit per 1-1-2015 met een negatief saldo van € 2,303 miljoen netto contant. Er is voor deze grondexploitatie een voorziening getroffen van een gelijk bedrag. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2026. Ad 16) Flevopoort Zuid (complex 73) De boekwaarde van Flevopoort Zuid bedraagt in totaal negatief € 0,41 miljoen. Netto contant sluit de grondexploitatie op € 0,35 miljoen positief per 1-1-2015. Bij verkoop van de grond voegen we in 2016 dit bedrag toe aan de Reserve Bouwgrondexploitatie Grondbedrijf. Gezien het exploitatieresultaat hebben we geen risicoanalyse opgesteld. Ad 17) IJsseldelta Zuid (complex 75) Bij de vaststelling van het bestemmingsplan in 2013 zijn eveneens de grondexploitatie en het exploitatieplan vastgesteld. De bijgestelde grondexploitatie per 1-1-2015 sluit, bij de huidige uitgangspunten, budgettair neutraal. De boekwaarde bedraagt per 1-1-2015 € 24,88 miljoen. De grondexploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2035. In februari 2015 heeft de Raad van State het bestemmingsplan, voor het onderdeel van het woongebied, vernietigd. Delen van het bestemmingsplan (Zone N50, Zwartendijk en informatiepunt) zijn in stand gebleven. Als besluitvorming heeft plaatsgevonden over woningbouw in IJsseldeta-Zuid zal opnieuw een grondexploitatie worden opgesteld. Daarbij zal ook de nieuwe risicoanalyse worden toegevoegd. Ad 18) Gemeentelijke grondexploitatie Stationskwartier (complex 74 en 81) De boekwaarde voor de beide complexen bedraagt per 1-1-2015 negatief € 1,38 miljoen. Het resultaat netto contant van de grondexploitatie is budgettair neutraal. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2026. De grondexploitatie kent voldoende onvoorzien om de risico’s te kunnen opvangen. Ad 19) Gezamenlijke grondexploitatie Stationskwartier (complex 80) De boekwaarde van de gezamenlijke grondexploitatie van het Stationskwartier bedraagt in totaal € 15,9 miljoen. Er is voor deze grondexploitatie een voorziening getroffen van € 0,195 miljoen. De gezamenlijke exploitatie sluit budgettair neutraal. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2025. Ad 20) Hanzewijk (complex 87) De boekwaarde voor de Hanzewijk bedraagt per 1-1-2015 € 7,91 miljoen. Het resultaat is netto contant per 1-1-2015 € 6,67 miljoen negatief. Er is voor deze grondexploitatie een voorziening getroffen van een gelijk bedrag. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2018.
158
Niet In Exploitatie Genomen Gronden (NIEGG) Er bevinden zich binnen het grondbedrijf een aantal complexen, de zogenaamde NIEG-gronden. Dit zijn gronden waar nog geen vastgestelde grondexploitaties voor is, maar wel een stellig voornemen is om tot ontwikkeling over te gaan. Het gaat om de volgende complexen: 1. Sonnenbergkwartier/manageterrein (complex 20) 2. Haatland algemeen (complex 51) 3. Uitbreiding industrieterrein Spoorlanden (complex 59) 4. Slenke Es (complex 85) Tabel 3: Boekwaarden NIEG-Gronden (x € 1 miljoen)
Nog Niet In Exploitatie Genomen Gronden
boekwaarde 01/01/2015
Manegeterrein
0,780
Haatland Algemeen
0,621
Spoorlanden
6,374
Slenke Es
0,415
Totaal
8,190
Hieronder lichten we alle genoemde complexen kort financieel toe. Ad 1) Sonnenbergkwartier/manegeterrein (complex 20) Voor het complex Sonnenbergkwartier/manegeterrein hebben we een globaal haalbaarheidsonderzoek opgesteld. Dit haalbaarheidsonderzoek gaat uit van circa € 2,4 miljoen aan kosten en circa € 2,4 miljoen aan opbrengsten. De boekwaarde per 1-1-2015 van € 0,78 miljoen maakt hier onderdeel van uit. Binnen de Reserve Bouwgrondexploitatie is voor de verplaatsing van de manege een bedrag van € 2,1 miljoen in de jaren 2015 t/m 2017 opgenomen. Ad 2) Haatland algemeen (complex 51) De boekwaarde bedraagt per 1-1-2015 € 0,62 miljoen. Er is een voorziening getroffen van € 0,083 miljoen. Ad 4) Uitbreiding industrieterrein Spoorlanden (complex 59) Complex 59 uitbreiding industrieterrein Spoorlanden is de uitbreiding van het bedrijventerrein Spoorlanden. Deze uitbreiding is gekoppeld aan de herstructurering van Spoorlanden. Uit een haalbaarheidsberekening blijkt dat het geprognosticeerde tekort wordt becijferd op € 3,88 miljoen. Hiervoor is een voorziening getroffen. De boekwaarde bedraagt per 1-1-2015 € 6,37 miljoen. De exploitatie heeft een looptijd tot 1-1-2020. Ad 5) Slenke Es (complex 85) De boekwaarde per 31-12-2014 bedraagt € 0,41 miljoen. Uitgangspunt bij Slenke Es is een sluitende grondexploitatie.
Voorraad grond en hulpstoffen (gronden zonder “stellig voornemen”) Als er geen raadsbesluit aanwezig is met betrekking tot omvang en planperiode van de te ontwikkelen gronden, dan dienen de gronden te worden opgenomen als voorraad grond en hulpstoffen. De grond moet dan worden getaxeerd op verkrijgingprijs of lagere marktwaarde. In deze categorie vallen de volgende projecten/locaties: 1. Voorbereidingskosten op overige grond- en hulpstoffen 2. Locatie de Plas IJsselmuiden (complex 36) 3. Beltweg (complex 90) 4. Gronden Kamperstraatweg (complex 90) 5. Bedrijventerrein aan de Dieselstraat (complex 90) 6. Gronden Oosterholtseweg/Zwolseweg (complex 90)
159
7. Gronden Houtweg (complex 90) 8. Gronden woningbouw Koekoeksweg (complex 90) 9. Gronden ’s-Heerenbroek (complex 94) Gronden ’s-Heerenbroek restgronden (complex 94) 10. Gronden Zwartendijk gebied P (complex 95) Gronden Zwartendijk gebied B(complex 95) Gronden Zwartendijk gebied R (complex 76) 11. Gronden Venedijk Oost (complex 93) 12. Venedijk West (complex 14) Tabel 4 Oppervlakte in m² van voorraad grond- en hulpstoffen en Nieg-gronden Gebied
Opp. in m²
NIEG-gronden: Manegeterrein
3.632
Haatland algemeen
5.236
Industrie Spoorlanden
160.730
Slenke Es
14.100 subtotaal
183.698
Grond- en hulpstoffen: Beltweg
4.700
Kamperstraatweg
63.385
Dieselstraat
4.932
Oosterholtseweg/Zwolseweg
157.406
Houtweg
3.764
Koekoeksweg
30.890
s-Heerenbroek
517.266
s-Heerenbroek restgronden
89.715
Zwartendijk gebied A
570.804
Zwartendijk gebied B
103.034
Zwartendijk gebied C
117.751
Venedijk Oost
204.190
Venedijk West
243.811 subtotaal
TOTAAL
2.111.648 2.295.346
Hieronder lichten we alle genoemde complexen financieel toe. Ad 1) Voorbereidingskosten overige grond- en hulpstoffen Op basis van de nieuwe regelgeving BBV mogen de voorbereidingskosten en rentelasten op de overige voorraad grond- en hulpstoffen niet meer worden toegevoegd aan de boekwaarde van de gronden, maar dienen ten laste van het resultaat te worden gebracht. Deze lasten brengen we ten laste van de reserve Bouwgrondexploitatie. Ad 2) Locatie Plas IJsselmuiden (complex 36) De gronden van de locatie Plas IJsselmuiden zijn door de ontwikkelaars om niet bij de gemeente ondergebracht. De boekwaarde voor de gemeente is nihil. We voegen dan ook geen rente toe aan dit bedrag. Ons risico is hier dus nihil.
160
Ad 3) Beltweg (complex 90) Dit betreft een perceel aan de Loswalweg. De boekwaarde van het perceel, van circa 4.700 m², is nihil. De verkoop van genoemd perceel is geraamd in de jaren 2017 en 2018. Ad 4) Gronden Kamperstraat (complex 90) Dit betreft landbouwgrond aan de Kamperstraatweg ter grootte van circa 6,3 hectare. De verkoop van genoemd perceel is geraamd in 2016. De boekwaarde per 1-1-2015 voor deze gronden bedraagt € 0,23 miljoen. Er is een voorziening voor deze gronden getroffen worden van € 0,23 miljoen. Ad 5) Bedrijventerrein aan de Dieselstraat (complex 90) Deze kavel is bebouwd met een loods en een bedrijfswoning. De grond is in erfpacht uitgegeven. De boekwaarde bedraagt per 31-12-2014 € 0,37 miljoen. Ad 6) Gronden Oosterholtseweg/Zwolseweg (complex 90) Dit betreft landbouwgrond aan de Sonnenbergweg en Zwolseweg ter grootte van circa 15,7 hectare. De verkoop van genoemd perceel is geraamd in de jaren 2016 en 2017. De boekwaarde per 1-1-2015 voor deze gronden bedraagt € 0,92 miljoen. Ad 7) Gronden Houtweg (complex 90) Dit betreft een perceel bedrijventerrein op de hoek van de Houtweg en Baan in Kampen ter grootte van 0.37.64 hectare. Op het terrein is een terugkooprecht gevestigd. De boekwaarde van de gronden per 31-12-2014 bedraagt € 1,07 miljoen euro. Er is een voorziening voor deze gronden getroffen van € 0,23 miljoen. Ad 8) Gronden woningbouw Koekoeksweg (complex 90) Dit betreft landbouwgrond nabij de Koekoeksweg ter grootte van 3,1 hectare. De boekwaarde per 1-1-2015 voor deze gronden bedraagt € 0,855 miljoen. Er is een voorziening voor deze gronden getroffen van € 0,72 miljoen. Ad 9) Gronden ’s-Heerenbroek (complex 94) 1. Dit betreft landbouwgrond aan de Zwolseweg ter grootte van circa 51,7 hectare. De boekwaarde per 1-1-2015 voor deze gronden bedraagt € 5,0 miljoen. De totale voorziening bedraagt dan € 2,848 miljoen. Er is een voorziening voor deze gronden getroffen van € 2,848 miljoen. Ook is er een voorziening getroffen voor afronding van het grondbank dossier over deze gronden. De voorziening bedraagt een bedrag van € 1 miljoen. Deze gronden maken onderdeel uit van de afwikkeling van het grondbank dossier. 2. De gronden in complex 94 welke volledig bij de gemeente blijven zijn circa 8,97 ha groot. De boekwaarde, taxatie en voorziening zijn in bovengenoemde bedragen verwerkt. Ad 10) Gronden Zwartendijk (complex 95) 1. Gebied A. Dit betreft landbouwgrond aan de Zwartendijk, Cellesbroekweg en de Buitendijksweg ter grootte van 57,1 hectare. De boekwaarde per 1-1-2015 voor deze gronden bedraagt € 3,174 miljoen. Er is een voorziening voor deze gronden getroffen van € 1,986 miljoen. Ook is er een voorziening getroffen voor afronding van het grondbank dossier over deze gronden. De voorziening bedraagt een bedrag van € 2,034 miljoen. Deze gronden maken onderdeel uit van de afwikkeling van het grondbank dossier. 2. Gebied B. Dit betreft landbouwgrond aan de Zwartendijk ter grootte van 10,3 hectare. De boekwaarde, taxatie en voorziening zijn in bovengenoemde bedragen verwerkt. 3. Gebied C. Dit betreft diverse landbouwgronden in de omgeving van de Zwartendijk ter grootte van 11,78 hectare. De voorziening is in bovengenoemde bedragen verwerkt.
161
Ad 11) Gronden Venedijk Oost (complex 93) Dit betreft landbouwgrond aan de Chalmotweg ter grootte van circa 68,2 hectare. Een groot gedeelte van de gronden is verkocht aan de Provincie Overijssel. De resterende kavels zijn gezamenlijk 20,4 hectare groot. De boekwaarde per 1-1-2015 voor deze gronden bedraagt € 1,05 miljoen. Er is een voorziening voor deze gronden getroffen van € 0,43 miljoen. Deze gronden maken onderdeel uit van de afwikkeling van het grondbank dossier. Ad 12) Venedijk West (complex 14) De gemeente Kampen heeft in 2005 grond gekocht (perceel F58) van een ontwikkelaar voor het vervolg van het Onderdijks (na fase 3). Dit perceel is circa 8,2 hectare groot. In 2009 is van een ontwikkelaar een perceel grond gekocht van circa 19,1 hectare groot. Een gedeelte van de grond is aan de provincie Overijssel verkocht. Er resteert nog een oppervlakte van 24,38 hectare. De boekwaarde per 1-1-2015 voor deze gronden bedraagt € 7,24 miljoen. Er is een voorziening voor deze gronden getroffen van € 3,2 miljoen. Deze gronden maken onderdeel uit van de afwikkeling van het grondbank dossier.
Reserves Het weerstandsvermogen van het grondbedrijf kunnen we als volgt omschrijven: Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor we geen maatregelen hebben getroffen, maar die wel van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie van het grondbedrijf. Anders gezegd het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin het grondbedrijf in staat is zelf middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat we het beleid hoeven aan te passen. De weerstandscapaciteit bestaat uit het vrij besteedbare deel van de Reserve Bouwgrondexploitatie Grondbedrijf na alle stortingen en onttrekkingen op basis van raadsbesluiten.
Bepaling hoogte weerstandsvermogen We kwantificeren de risico’s jaarlijks conform de nota grondbeleid 2015. We hebben in totaal een weerstandsvermogen nodig van € 12.100.000 per 31-12-2015. Dit bedrag is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
In exploitatie genomen gronden:
€
4.000.000
Station en omgeving:
€
2.100.000
Nog Niet In Exploitatie Genomen Gronden (NIEGG):
€
1.000.000
Mogelijke toekomstige ontwikkeling IJsseldelta-Zuid
€
5.000.000
Voor de lopende grondexploitaties zijn we voor de risicobepaling uitgegaan van de opgestelde risicoanalyses. De risico’s voor het Stationskwartier en IJsseldelta-Zuid zijn bepaald vanuit de grondexploitaties. De NIEG-Gronden hebben we bepaald door drie jaar lang 4% rente te nemen over de boekwaarde. Bij de berekening van het benodigde weerstandsvermogen is geen rekening gehouden met de risico’s van de grond en hulpstoffen, vanwege het feit dat de toekomstige kosten en rentelasten over deze gronden in het meerjarenperspectief van de reserve bouwgrondexploitatie worden gebracht. Daarnaast is er geen risicoanalyse voor deze complexen omdat voor een aantal van deze gronden een stille reserve aanwezig is: de taxatiewaarde ligt hoger dan de boekwaarde. De stand van Reserve Bouwgrondexploitatie Grondbedrijf (na resultaatsbestemming 2014) per 31-12-2014 bedraagt € 8.811.117. De geprognosticeerde stand per 31-12-2015 bedraagt € 10.586.681. Dit betekent dat het benodigd weerstandsvermogen per 31-12-2015 onvoldoende is. Het grondbedrijf heeft dus onvoldoende saldo in de Reserve Bouwgrondexploitatie om alle benodigde risico’s af te kunnen dekken. Om inzicht te geven in deze cijfers geven we in het Meerjarenperspectief Reserve Bouwgrondexploitatie Grondbedrijf 20152023 de cijfers weer. We informeren de raad jaarlijks separaat over het benodigd weerstandsvermogen en het meerjarenperspectief van de Reserve Bouwgrondexploitatie Grondbedrijf. In deze berekeningen is het in de Perspectiefnota 2016-2019 aangegeven voorstel over de rente van de voorzieningen die
162
betrekking hebben op overige gronden en de NIEG-Gronden verwerkt. De omslagrente is bepaald op 3,75%. Aan het einde van de jaren 2015 t/m 2018 voorzien wij, op basis van huidige inzichten, een dekkingstekort. De jaren daarna geven een dekkingsoverschot te zien. Op basis van deze analyses zijn wij van mening dat er geen directe aanleiding is tot aanvulling in de komende jaren van de Reserve Bouwgrondexploitatie Grondbedrijf vanuit de algemene middelen. Verschil stand reserve met benodigd weerstandsvermogen Jaar
Stand Reserve 31-12
Benodigd weerstandsvermogen
Verschil
31-12 2015
10,587
12,100
-1,513
2016
11,060
16,400
-5,340
2017
11,966
14,750
-2,784
2018
13,700
14,300
-0,608
2019
15,484
14,000
1,484
2020
16,097
13,300
2,797
2021
19,084
13,050
6,034
2022
18,629
13,050
5,578
2023
18,155
13,050
5,105
163
Paragraaf 8
Sociaal Domein A
Inleiding
Met ingang van 2015 zijn gemeenten op grond van de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet integraal verantwoordelijk voor het sociaal domein. De decentralisaties zijn in 2015 gepaard gegaan met een toevoeging van € 10,1 miljard aan het gemeentefonds door middel van een integratie-uitkering (NB. Als een toevoeging aan de algemene uitkering in één keer bezwaarlijk is vanwege de omvang van de herverdeeleffecten wordt een integratie-uitkering toegepast. Deze uitkering voorziet dan in een geleidelijke overgang van specifieke uitkering of eigen inkomsten naar de algemene uitkering.). De wet is tijdelijk en vervalt na drie jaar. Vanaf 2018 vallen de middelen uit de integratie-uitkering geheel binnen de reguliere uitgangspunten van het gemeentefonds en de Financiële verhoudingswet. In de Meicirculaire is de ontwikkeling van de integratie-uitkering sociaal domein voor de jaren 2015-2020 weergegeven. In deze periode wordt de uitkering met € 884 miljoen verlaagd, zodat de gemeenten zich genoodzaakt zien om deze verlaging binnen hun begroting en beleid op te vangen. (x € 1 miljoen) Omschrijving Meicirculaire 2015
2015
2016
10.149
2017 9.857
2018 9.607
2019 9.440
2020 9.360
9.265
(landelijk)
Volgens de Meicirculaire 2015 ontvangt de gemeente Kampen de volgende budgetten voor de 3D-taken. (x € 1.000) Omschrijving WMO Jeugdzorg Participatiewet Totaal
2015
2016
2017
2018
2019
2020
7.957
7.394
6.608
6.344
6.266
n.n.t.b.
14.522
12.779
11.718
11.653
11.668
n.n.t.b.
7.663
7.123
6.637
6.214
5.925
n.n.t.b.
30.142
27.296
24.963
24.211
23.859
n.n.t.b.
Onder het Sociaal Domein valt een breder kader dan alleen de bovengenoemde 3D-taken (x € 1.000): Omschrijving
2015
3D taken
30.142
Overige taken behorende bij het Sociale Domein
19.096
Participatiewet (aanvulling) Totaal
1.054 50.292
164
Omdat de gemeente in de komende jaren door de landelijk opgelegde bezuiniging en de overgang van een verdeling op basis van historische cijfers naar een objectieve er per regeling (WMO nieuw/Jeugdzorg/Participatiewet) meer dan € 15 per inwoner per jaar op achteruit gaat, is in de uitkeringsbedragen voor 2016 e.v. reeds een suppletiebedrag opgenomen. Daarnaast ontvangt de gemeente voor het gemeentebrede effect in de jaren 2016 t/m 2019 een extra aanvullend compensatiebedrag (€ 415.500, € 953.700 resp. € 306.500). Deze bedragen kunnen ingezet worden binnen het Sociale Domein. In onderstaande tabel worden de financiële effecten van deze maatregelen per regeling inzichtelijk gemaakt. Omschrijving
Hist. Oud
Hist. Nieuw
Objectief
Verschil
Suppletie
Uitkering basis
Budget
Groei /
Uitkering
x € 1.000
x € 1.000
x € 1.000
€ p/inw.
x € 1.000
x € 1.000
voogdij x
krimp
x € 1.000
2015
2015
2016
2016
2016
€ 1.000
budget
2016
x € 1.000 WMO Jeugdzorg Participatiewet
7.957
7.957
6.567
27
613
7.180
14.522
12.604 *
10.972 *
32
869
11.841
verschil
is
nihil
1.470
214
7.394
-533
12.779
*) bedragen exclusief budget Voogdij Doordat voor de berekening van het maximale effect van € 15 per inwoner per regeling nieuwe historische gegevens als startpunt genomen zijn, valt het uiteindelijke financiële effect per regeling hoger uit wanneer het budget 2016 vergeleken wordt met die voor 2015. De suppletiebedragen (€ 613.000 en € 869.000) brengen het financiële effect terug tot de maximaal toegestane € 15 per inwoner. Echter de totale verschillen per inwoner komen voor de WMO en de Jeugdzorg na de suppletie gezamenlijk boven de maximale grens van € 15 voor alle regelingen gezamenlijk uit, nl. 2 x € 15 = € 30. Omdat de uitkomst van het Groot onderhoud Gemeentefonds een positief effect heeft en ook meegenomen wordt in de totale berekening, bedraagt het uiteindelijke nadelige effect € 23 p/inwoner. Dit levert voor 2016 een compensatie op van € 8 p/inwoner (€ 23 -/- € 15) = totaal € 415.500. In de volgende paragrafen geven we per decentralisatie aan waar deze uit bestaat en voor welke taken de ontvangen gelden uit de integratie-uitkering in de begroting zijn opgenomen. Dit betreffen de budgetten uit de begroting 2015 (o.g.v. de uitkomsten van de Meicirculaire 2015) met een aanvullende taakstelling voor de korting op de integratie-uitkering. Een nadere verdeling van de beschikbare middelen inclusief taakstellingen kan en zal pas plaatsvinden nadat er meer zicht is op de werkelijke uitkomsten in het begrotingsjaar 2015 en de inkoopresultaten/-onderhandelingen voor 2016. Vervolgens gaan we kort in op de wijze waarop de financiële verantwoording van de integratie-uitkering richting het rijk gaat plaatsvinden. Daarbij wordt ook ingegaan op de relatie tussen de begroting van de gemeente en de verantwoording van de integratie-uitkering sociaal domein . Tot slot besteden we aandacht aan de mogelijke risico’s die binnen het sociale domein onderkend zijn en de kaderstelling rond de specifiek gevormde reserve.
165
B
Decentralisaties
Per decentralisatie gaan we in op de wijze waarop de lasten zijn opgenomen in de begroting (categorie en functie).
WMO 2015 1. Waar bestaat het uit? Een groot deel van de zorg die onder de Awbz viel (ondersteuning, begeleiding en dagbesteding), is op 1 januari 2015 overgegaan naar gemeenten via de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De nieuwe Wmo is erop gericht dat mensen zo lang en zelfstandig mogelijk thuis kunnen wonen en anderen kunnen ontmoeten. Ook wanneer zij met een beperking of belemmering te maken hebben. Denk aan ouderen, mensen met een verstandelijke beperking, chronisch zieken, gehandicapten, mensen met psychische problemen en verslaafden. Hulp is nodig omdat het alleen of met hulp van de omgeving niet (meer) lukt. De gemeente was al verantwoordelijk voor individuele voorzieningen Wmo voor hulpmiddelen, vervoersvoorzieningen, hulp bij het huishouden en woningaanpassingen. Daarnaast ondersteunt de gemeente mantelzorgers die zich inzetten voor familie, vrienden of mensen in de buurt. Sinds 1 januari 2015 organiseert de gemeente ook ondersteuning voor:
hulp in het dagelijks leven om zelfstandig te leven (individuele- of groepsbegeleiding/dagbesteding)
logeren in een zorginstelling met een psychiatrische diagnose (kortdurend verblijf)
2. Begroting (x € 1.000) Omschrijving
Functiecode
a.
Begeleiding
662 / 672
4.164
b.
Kortdurend verblijf
661 / 672
121
c.
Persoonlijke verzorging
662 / 672
315
d.
Wtcg en CER
662
818
e.
Ondersteuning en waardering mantelzorg
670
379
f.
Cliëntenondersteuning
671
514
g.
Intern uitvoeringsbudget/onvoorzien/overhead/innovatie
divers
.
Totaal Taakstelling i.v.m. lagere integratie-uitkering 2016
Bedrag
1.646 7.957 -/- 563
(NB. Bedragen onder a t/m g zijn afkomstig uit de begroting 2015) Toelichting: De overheveling van taken uit WMO oud naar WMO 2015 heeft ook tot een (neerwaartse) bijstelling van de Integratie-uitkering Wmo oud geleid. Deze bijstelling is als taakstelling/stelpost binnen de begrote middelen voor het Sociale Domein opgenomen.
Jeugd 1. Waar bestaat het uit? Voorheen werd hulp en ondersteuning aan kinderen en jongeren geregeld door verschillende overheden en instanties. Vanuit de nieuwe Jeugdwet zijn gemeenten sinds 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp. Doel van deze wijziging is een betere samenwerking rond gezinnen (één gezin, één plan) en het meer preventief en vanuit de eigen kracht werken van jeugdigen en hun ouders. Met de nieuwe wet zijn gemeenten – naast de bestaande taken zoals leerlingenvervoer, leerplicht, RMC en ondersteuning bij opvoeden en opgroeien (huidige CJG) – verantwoordelijk voor bijna alle zorg en ondersteuning voor kinderen en jongeren.
166
Dat betreft dus ook:
uitvoering van kinderbescherming en jeugdreclassering
aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld
specialistische hulp voor jongeren met een verstandelijke. Lichamelijke of zintuiglijke beperking
geestelijke gezondheidszorg of gesloten jeugdzorg
het onderdeel ‘preventie’ van de jeugdgezondheidszorg
2. Begroting (x € 1.000) Omschrijving
Functiecode
a.
Lokale toegang
671
553
b.
Preventief beleid en innovatie
671
687
c.
AWBZ jeugdzorg
682
3.886
d.
Zvw jeugdzorg
682
3.012
e.
Provinciaal gefinancierde jeugdzorg PGB
682
4.561
f.
Intern uitvoeringsbudget/onvoorzien/overhead
divers
1.824
Totaal Taakstelling i.v.m. lagere integratie-uitkering 2016
Bedrag
14.522 -/- 1.743
(NB. Bedragen onder a t/m f zijn afkomstig uit de begroting 2015)
Omschrijving functiecode bedrag Toelichting: De decentralisatie is gepaard gegaan met een beoogde landelijke besparing van 15%. De inzet is dat de gehele transitie budgetneutraal wordt uitgevoerd. In het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) regio IJsselland zijn afspraken gemaakt over de verhouding lokaal – regionaal (15% – 85%). Het overgrote deel, namelijk 85%, is gereserveerd voor de regionale inkoop van jeugdzorg. Deze 85% wordt op basis van de begroting van de BVO (Bedrijfsvoeringsorganisatie) als volgt besteed:
Jeugd- en opvoedhulp op basis van subsidiecontracten 39%
GGZ op basis van huidige contracten 27,7%
PGB op basis van CAK 18,2%
LVB op basis van huidige verplichtingen 11,3%
Landelijke transitie specialistische zorg 3,8%
De 15% lokaal is als volgt onderverdeeld:
Lokale toegang CJG 4%
Uitvoeringsorganisatie BVO 5%
Innovatie 5%
Onvoorzien 1%
Participatiewet 1. Waar bestaat het uit? Met de nieuwe Participatiewet zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor een grotere groep mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit zijn mensen die moeite hebben om zelfstandig een baan te vinden. Naast mensen die een beroep doen op de bijstand, zijn dat ook mensen die vanwege een beperking, ziekte of handicap niet zo gemakkelijk een baan vinden en in het verleden een beroep deden op de Wajong of Wsw. In de Participatiewet zijn de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong samengevoegd. Hiermee is de gemeente verantwoordelijk voor de re-integratie van mensen die kunnen werken, maar daar (tijdelijke) ondersteuning bij nodig hebben.
167
Doel van de nieuwe wet is zoveel mogelijk aan te sluiten bij wat mensen wel kunnen (‘meedoen naar vermogen’. Het vinden van werk staat daarbij voorop, zodat mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt worden voorbereid om door te stromen naar regulier werk. Ook wordt er meer van mensen zelf verwacht: iedereen doet er zelf zoveel mogelijk aan om weer aan het werk te komen of zich in te zetten voor de samenleving. 2. Begroting (x € 1.000) Omschrijving
Functiecode
Bedrag
a.
Sociale Werkvoorziening
611
7.126
b.
Re-integratie en participatievoorzieningen
623
1.591
Totaal
8.717
Taakstelling i.v.m. lagere integratie-uitkering 2016
-/- 540
(NB. Bedragen onder a t/m b zijn afkomstig uit de begroting 2015)
schrijving functiecode bedrag Toelichting: Voorheen ontvingen wij een rijksbijdrage voor de uitvoering van de WSW, die via de GR / het Werkvoorzieningschap doorgesluisd werd naar IMpact. Het budget voor de uitvoering van de Participatiewet betreft hier dan eigenlijk ook geen ‘nieuw budget’, maar een andere wijze van ontvangen en verantwoorden.
C
Overige lasten/uitgaven sociaal domein
Het Sociaal Domein is breder dan de uitgaven zoals die voortvloeien uit de invoering van de 3 decentralisaties. Ook voor verschillende andere uitgaven is bepaald dat deze onder de reikwijdte van het Sociaal Domein vallen (zie paragraaf Reserve). Deze uitgaven kennen samenhang met het sociaal domein, maar vormen geen onderdeel van de nieuwe decentralisaties en zitten al jaren in de gemeentelijke begroting: Omschrijving
Functiecode
a.
Huishoudelijke hulp
662 / 667 / 672
3.349
b.
Individuele voorzieningen WMO
661
1.719
c.
Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
715
366
d.
Centrum Jeugd en Gezin (CJG)
671
1.457
e.
Bijzondere bijstand - minimabeleid
614
1.627
f.
BUIG
610
10.054
g.
Intern uitvoeringsbudget, etc.
divers
Totaal
Bedrag
523 19.096
(NB. Bedragen onder a t/m g zijn afkomstig uit de begroting 2015)
168
D
Wijze van verantwoording Integratie-uitkering sociaal domein
In eerste instantie had het Rijk het voornemen om de middelen via een zogenaamde ‘deelfonds sociaal domein’ aan de gemeenten beschikbaar te stellen. Het deelfonds zou een tijdelijke, bijzondere uitkeringsvariant binnen het gemeentefonds zijn. Eind 2014 heeft de minister van BZK dit voorstel ingetrokken. Besloten is de middelen aan de gemeenten te verstrekken in de vorm van een integratie-uitkering. Hiermee zijn de middelen vrij besteedbaar voor de gemeente. Wel hebben het Rijk en de VNG afgesproken om dit geld de komende drie jaar in ieder geval in te zetten voor de uitvoering van de nieuwe gedecentraliseerde taken in het sociaal domein. De verdeling van de beschikbare budgetten voor 2015 vond plaats op basis van historische gegevens over het gebruik van jeugdzorg, Wmo en Participatie op gemeentelijk niveau. In 2016 wordt voor Jeugd en Wmo een objectief verdeelmodel ingevoerd. De overgang in 2016 van de historische verdelingen naar objectieve verdeelmodellen gaf aanleiding om een overgangsregeling in te stellen om daarmee de financiële effecten te beperken tot maximaal € 15 per inwoner per jaar. Het Rijk vraagt geen verantwoording over de rechtmatigheid van de besteding aan gemeenten. Wel zal het Rijk de uitvoering van de taken van het sociaal domein monitoren. Het Rijk ontvangt mede daartoe via het informatiesysteem “Informatie voor derden (Iv3)” per gemeente informatie over de besteding van de integratie-uitkering . Dit systeem zorgt ervoor dat de gebruikte financiële producten (grootboekrekeningen) van de gemeente omgezet worden naar een landelijk set met vaste functies. Hiervoor is Iv3 aangepast.
169
170
E
Risico’s
Met de overheveling van taken op het gebied van het sociaal domein heeft de gemeente ook te maken gekregen met een grotere (financiële) verantwoordelijkheid. Belangrijk is om op dit terrein meer inzicht te krijgen in de risico’s die de gemeente loopt en waar zij de benodigde beheersmaatregelen kan treffen. Het jaar 2014 stond vooral in teken om het bewustzijn op het gebied van risico’s verder te vergroten. Dit is concreet vormgegeven door in bijeenkomsten onderliggende (werk)processen te bespreken en daarbij na te gaan welke risico’s zich voor kunnen doen. Door middel van risicoscans op het gebied van WMO en Jeugdzorg is in 2015 meer inzicht ontstaan in de mogelijke risico’s en is een inschatting gemaakt van kans en impact. Als er meer duidelijkheid is over de wijze waarop de participatiewet verder wordt vormgegeven worden hiervan de risico’s ook scherper in beeld gebracht. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een overzicht met mogelijke risico’s met de bijbehorende beheersmaatregelen. Omvang en aard van de risico’s kunnen in de loop van de tijd anders worden. Het actueel en levend houden van dit overzicht is dan ook een aandachtspunt. Bij het risicobeleid ligt de focus vooral op het treffen van de benodigde maatregelen om het risico te verkleinen of te verkomen. Het is nu nog lastig om een inschatting te maken van de financiële omvang van de risico’s vanwege de relatieve onbekendheid met de onderwerpen. Wel is bekend dat er forse kortingen op het sociaal domein plaatsvinden waardoor de gemeente Kampen financieel risico loopt. Op dit moment wordt nader onderzoek verricht naar de oorzaken van het relatief hoge aantal indicaties vanuit het verleden in de regio Kampen en de effecten daarvan op de budgetten voor de komende jaren in het objectief verdeelmodel. Tevens moet vanuit dit onderzoek een advies worden uitgebracht op welke wijze Kampen daar in de komende jaren invloed op uit kan oefenen en welke maatregelen getroffen kunnen worden om de beheersbaarheid te vergroten. Doordat de risico’s financieel nog niet gekwantificeerd zijn is het niet mogelijk het benodigde weerstandsvermogen te berekenen. Inmiddels is er wel een reserve sociaal domein ingesteld. De gewenste omvang hiervoor bedraagt € 3 miljoen. In 2016 vindt verdere doorontwikkeling plaats van het risicobeleid. Bij het bepalen van risico’s en maatregelen is afgelopen jaar gebruik gemaakt van onderstaande indeling:
risico’s en maatregelen i.v.m. invoering 1 januari 2015 (A)
beïnvloedbare risico’s en maatregelen (B)
beperkt beïnvloedbaar en mogelijke maatregelen (C)
eigen onderkende risico’s (D)
Hieronder volgt het geactualiseerde overzicht. Risico
Maatregel
Actuele stand
Intensieve samenwerking met partners,
Hier wordt structureel en intensief
gebruikmaken kennis bij partners, selectieve
aandacht aan besteed.
A: Invoering 2015 Gebrek aan kennis en ervaring
inhuur met afspraken kennisoverdracht en borging. Regionale afspraken inkoop en
Jeugd: verplicht.
Vervolgtraject inkoop 2016 is gestart,
systemen niet goed
WMO en participatie: start gemaakt.
veel aandacht voor vervolgafspraken met aanbieders en samenwerking tussen beleid en uitvoering.
Financiële problemen bij aanbieders
Overdracht regelen in contracten.
Is geregeld, het risico voor de
Continuïteit borgen bij inkoop.
gemeente is zeer beperkt.
Gebrek samenwerking heeft gevolgen
Overleg en afstemming met zorgverzekeraars.
Nog in ontwikkeling, ook voor
voor integraal en preventief werken
Contacten en afstemming met huisartsen en
huisartsen en verpleegkundigen.
verpleegkundigen.
171
B: Beïnvloedbare risico’s Grenzen aan aanspraak eigen kracht,
Goede voorlichting organiseren, heldere
Is opgepakt en blijft ook in de
sociaal netwerk
contractafspraken met aanbieders, consequenties
toekomst onderdeel van het
voor cliënten inzichtelijk maken.
transformatieproces.
Onvoldoende financiële prikkels voor
Bestuurlijk aanbesteden, uniforme tarieven, nadruk
Beperkt risico, vervolg in inkooptraject
aanbieders
op sturen op kwaliteit.
2016, regie belegd bij de gemeente.
Incidenten (de wijze waarop we
Heldere rol raad, college en ambtelijke organisatie,
Heldere interne afspraken gemaakt,
daarmee om willen gaan)
incidententeam.
nog geen incidenten in 2015.
Toegang is onvoldoende bekend
Goede voorlichting, communicatie, tijdig starten
Lijkt geen risico, voor zover tot nu toe
met monitoring.
bekend.
Kampen is geen nadeelgemeente, (was
Kampen blijkt nu wel nadeelgemeente
veronderstelling in 2014),goede monitoring die
(fors), op dit moment inzicht verwerven
aansluit bij Rijk.
in mogelijkheden om nadrukkelijker te
C: Beperkt beïnvloedbare risico’s Inadequaat verdeelmodel
sturen op budgettaire kaders. Onduidelijkheid taken en budgetten
Budgetten helder, taken worden / zijn duidelijk,
Eerst gekozen voor transitie nu
aandacht voor inkoop en de uitvoering van taken
overgang naar transformatie. De taken
(intern).
zijn daarom in ontwikkeling.In 2016 vind bijsturing op de reeds verdeelde budgetten plaats.
Verschil voorzieningenniveau
Heldere communicatie.
Geen risico op dit moment (het verschil moet erg groot zijn voordat burgers bijvoorbeeld verhuizen).
Verschil vraag en aanbod op re-
Geen verdere maatregel voor dit moment anders
Het arbeidsaanbod in Kampen is
integratiemarkt
dan nadere invulling participatiebeleid.
relatief laaggeschoold en sluit niet goed (meer) aan op de vraag vanuit de (regionale) arbeidsmarkt. Dat geldt zeker voor de mensen die gebruik moeten maken van de bijstand.
Bestuurlijke invloed neemt af
Heldere bestuurlijke afspraken vooraf.
Geldt met name voor jeugd, regionaal werken kan nog verbeteren, o.a. de voorbereiding op bestuurlijke besluitvorming.
D: Eigen onderkende risico’s Fraude
Uitgangspunt is high trust high penalty,
Blijft risico, kaders voor fraudebeleid
preventieve checks in werkprocessen.
worden in 2016 nader uitgewerkt.
Interne bedrijfsvoering /
Opstellen en uitvoeren detailplanning, tijdig
Ligt op schema, maar blijft door de
Werkprocessen
opstellen beleidsregels en verordeningen, opleiden
vele veranderingen wel aandachtspunt
en scholen medewerkers op gewijzigde
in de komende periode. Nog niet alle
processen.
faciliteiten op orde.
Vertegenwoordiging Kampen in ontwikkeling ICT-
Niet alle planningen gehaald, blijft een
tool, strak sturen op planning en toetsen ICT-tool.
(beheersbaar?) risico.
Monitoring en strakke budgetbewaking vanaf 1
Budgetbewaking is ingericht en leidt
januari; verplichtingenadministratie.
tot maandelijkse budgetoverzichten.
ICT infrastructuur Financieel
Voor jeugd nog op basis van
172
voorschotten, realisatiegegevens zijn nog niet volledig beschikbaar. Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg
Interne detailplanning, afstemming met regionale
Regionale afstemming en
partners, deels beperkt te beïnvloeden, systeem
communicatie met BVO kan nog
monitoring vanaf 1-1.
verbeteren. Informatievoorziening loopt nog niet naar wens. Verevening kosten regionaal moet nog geregeld.
Privacy cliënten(gegevens)
Opstellen en implementeren privacyprotocol.
Is nog in ontwikkeling, afronding in de loop van 2015.
Nieuw onderkende risico’s Kanteling onvoldoende ingezet
Project transformatie / Kamper kompas tot eind
Is in uitvoering.
2017. Hoge aantal indicaties (hogere
Nader onderzoek naar oorzaken en op basis
kosten) in Kampen t.o.v. landelijk
daarvan mogelijkheden tot bijsturing ontwikkelen.
Resultaten in het najaar 2015.
gemiddelde, stijgende cliëntenaantallen Financieel risico WWB
Structurele monitoring in de loop van het jaar en rapportage / bijsturing in de
1e
en
2e
Continue proces.
Berap.
Participatie Ontbreken specifieke kennis nieuwe
Selectieve inhuur en overdragen kennis van
Loopt redelijk: overgang van transitie
doelgroepen P-wet
ketenpartners (PRO/VSO en MEE).
naar transformatie vraagt om bijsturing,opleiding enz.
Onvoldoende effectieve uitvoering.
Aan de hand van een extern onderzoek zijn
Eind dit jaar/begin volgend jaar wordt
inmiddels aanbevelingen tot verbetering gedaan.
een college – en raadsbesluit
Deze worden meegenomen n.a.v. de uitkomst van
verwacht.
de businesscase uitvoering P-wet en SW. Ontbreken van een
Vanaf juli 2015 is hiervoor expertise ingezet.
werkgeversdienstverlening
Hiermee kan de gemeente nu ook aansluiten bij de
In opstartfase.
regionaal gemaakte afspraken. Ontbreken van specifiek Kamper
Businesscase moet hier aanzet toe geven.
Verschijnt eind 2015 / begin 2016.
Gebrekkige ICT ( landelijk probleem)
Het Regionaal Werkbedrijf Zwolle (RWB Zwolle)
Kampen loopt voorop in de realisatie.
Hierdoor is het moeilijk een juiste
heeft in de zomer een coördinator ICT aangesteld
match tussen vraag en aanbod op de
die moet zorgen voor juiste en soepele
arbeidsmarkt te realiseren. Daarnaast
implementatie.
beleidskeuzen en kaders.
wordt de uitvoering geconfronteerd met een veelheid aan systemen en verplichte dubbele invoer. Onbeïnvloedbare loonkosten SW oud
Onvoldoende afstemming in de regio
Voortdurende aandacht voor het maximaliseren
De businesscase (welke eind 2015 /
van opbrengsten en reduceren van kosten binnen
begin 2016 verschijnt) moet ook hier
het SW bedrijf.
alternatieve oplossingen aandragen.
RWB is op 26 juni formeel van start gegaan.
Op dit moment is het werkprogramma 2015-2016 in bespreking. Hieruit volgen zes te volgen lijnen om het Regionaal Sociaal Akkoord (volgt op het Landelijk Sociaal Akkoord) te doen slagen.
T.b.v. de P-wet onvoldoende
Capaciteitsvraagstuk is onder de aandacht
beleidscapaciteit binnen MO
gebracht.
In bespreking.
173
F
Reserve
Op grond van de nieuwe en reeds bestaande taken en middelen die onder het Sociale Domein vallen is een totale kostenbegroting opgesteld. Kostenneutraliteit (budgettair neutraal) is daarbij het uitgangspunt. Dat betekent dat als de inkomstenbudgetten in de komende jaren door de landelijke bezuinigingen of door de omschakeling naar andere verdeelmodellen verlaagd worden, de geraamde uitgaven met een zelfde bedrag aangepast worden. Dit totale kostenbudget wordt periodiek gemonitord. De ingestelde reserve Sociaal Domein (voorlopig tijdelijk tot en met 2017) dient om de jaarlijkse overschotten of tekorten binnen de kaders van het Sociaal Domein op te vangen. Het beschikbaar stellen van middelen ten laste van de reserve kan alleen als er voldoende saldo is, want een negatieve reserve is op grond van het BBV niet toegestaan. Deze (bestemmings)reserve krijgt daarmee het karakter van een egalisatiereserve. In de praktijk zal ten tijde van het opstellen van de twee Bestuursrapportages alsmede bij de jaarrekening de verschillen tussen de begroting en de werkelijkheid binnen het Sociaal Domein bepaald en verrekend worden (toevoegen of onttrekken) met de bestemmingsreserve. In het Coalitieprogramma 2015-2018 is het doel gesteld om vanwege de omvangrijke toename aan middelen uit hoofde van de Decentralisaties een extra buffer aan weerstandscapaciteit te vormen van € 3 miljoen. Gezien de druk op de uitgaven door de sterk teruggebrachte inkomsten (integratie-uitkering) is op dit moment besloten om geen structurele toevoeging aan de reserve te begroten, met uitzondering van de middelen die resteren van de reeds eerder beschikbaar gestelde € 250.000 (structureel) voor onvoorziene uitgaven.
174
Vaststelling
Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 november 2015
drs. H.A. van der Meulen, griffier
drs. mr. B. Koelewijn, voorzitter
175
Bijlagen
176
I Kengetallen Programma 1: Burger en Bestuur
Beleidsterrein: 1.1 Bestuur Nr.
Omschrijving
Werkelijk 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Pr oduc t 002 1.
Aantal bedrijfsbezoeken (college)
9
10
10
2.
Aantal raadplegingen burgerpanel
1
4
4
Beleidsterrein: 1.2 Publieke dienstverlening Nr.
Omschrijving
Werkelijk 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Pr oduc t 003/004 1.
Gemiddelde wachttijd publieksbalie per cliënt
0:05:00
0:04:30
0:05:00
2.
Gemiddelde transactietijd per cliënt
0:05:05
0:04:30
0:05:00
3.
Gemiddeld aantal bezoekers publieksbalies per maand
3.351
3.500
3.500
Pr ogr amma 2: O penbar e or de en v eiligheid
Beleidsterrein: 2.2 Openbare orde en veiligheid Nr.
Omschrijving
Werkelijk 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Pr oduc t 140 O penbar e or de en v eiligheid 1.
Aantal opgevangen zwerfdieren
172
175
2.
Aantal bestuurlijk handhaving hennepkwekerij
3
6
3.
Aantal uitgevoerde bibob-onderzoeken (kort)
3
11
4.
Aantal uitgevoede bibob-onderzoeken (landelijk bureau)
0
1
5.
Aantal controles coffeeshop
6
6
6.
Aantal HALT zaken
7.
Aantal casussen huiselijk geweld met casusregie
8.
Aantal stadstoezichthouders
9.
Aantal camera's Spoorlanden/Zendijk
10.
Aantal camera's centrum
150 29
6
8
8
20
21
0
7
177
Programma 3: Beheer openbare ruimte
Beleidsterrein: 3.1 Beheer openbare ruimte Nr.
Omschrijving
Werkelijk 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Pr oduc t 210 Wegen, s tr aten, pleinen en br uggen 1.
Kwaliteit wegen
basis
basis
basis
2.
Kwalitiet civiele kunstwerken
basis
basis
basis
3.
Kwaliteit openbare verlichting
basis
basis
basis
Pr oduc t 560.0 O penbaar gr oen 1.
Onderhoudsniveau openbaar groen wijken
basis
basis
basis
2.
Onderhoudsniveau A-locaties
basis
basis
basis
3.
Onderhoudsniveau begraafplaatsen
hoog
hoog
hoog
Onderhoudsniveau zwerfvuil
hoog
hoog
hoog
4.
Programma 5: Onderwijs en educatie
Beleidsterrein: 5.1 Onderwijs Nr.
Omschrijving
Werkelijk 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Pr oduc t 420/421 openbaar bas is onder wijs 1.
Aantal leerlingen
823
755
840
4.511
4.608
4.500
401
425
375
729
750
750
3.839
3.700
3.800
379
425
400
Pr oduc t 422/423 bijz onder bas is onder wijs 1.
Aantal leerlingen
Pr oduc t 432/433 bijz onder ( v oor tgez et) s pec iaal onder wijs 1.
Aantal leerlingen
Pr oduc t 440/441 openbaar v oor tgez et onder wijs 1.
Aantal leerlingen
Pr oduc t 442/443 bijz onder v oor tgez et onder wijs 1.
Aantal leerlingen
Pr oduc t 480 1.
Aantal leerlingen waarvoor gemeente het vervoer verzorgt naar diverse scholen
2.
Aantal leerlingen dat gebruik maakt van aangepast vervoer
305
350
300
3.
Uitgaven per peuterplaats
958
994
1680
4.
Aantal doelgroeppeuters (2,5 en 3 jaar)
86
78
78
5.
Uitgaven per VVE-plaats
2.326
2.633
2.911
6.
Aantal verzuimmeldingen
395
300
340
178
Beleidsterrein: 5.2 Educatie Nr.
Omschrijving
Werkelijk 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Pr oduc t 510 en 511 1.
Aantal leden bibliotheek
2.
Aantal jeugdleden bibliotheek (0-15 jaar)
3.
Aantal uitleningen bibliotheek
15.698
15.865
15.500
7.376
6.500
6.500
631.894
585.000
585.000
Programma 7: Participatie en Zorg
Beleidsterrein: 7.1 Participatie en zorg Nr.
Omschrijving
Werkelijk 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Pr oduc t 622 Hulp bij het huis houden 1.
Aantal cliënten Hulp bij het Huishouden
1.050
350
350
182
220
230
Pr oduc t 650 Kinder dagopv ang 1.
Aantal geregistreerde gastouders
Pr oduc t 652 Voor z ieningen gehandic apten 1.
Aantal verstrekte woonvoorzieningen
2.
Aantal gebruik vervoersvoorzieningen
106
80
70
3.046
2.970
2.970
* In de Programmabegroting 2015 waren nog geen prognoses te geven. Na die tijd zijn een aantal beleidskeuzes gemaakt, die van invloed zijn op de cijfers.
Programma 8: Duurzame ruimtelijke ontwikkeilng
Beleidsterrein: 8.1 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Nr.
Omschrijving
1.
Aantal w oningen dat toegevoegd w ordt aan de w oningvoorraad
Werkelijk 2014
Begroting 2015 135
Begroting 2016 180
uurzame ruimtelijke ontwikkeling
179
II Overzicht structureel 2016-2019 P ro gra m m a B e le ids t e rre in
be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing 2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
3.264
P ro gra m m a 1 - B urge r e n B e s t uur 1.1B estuur Lasten
3.264
3.264
3.264
B aten
87-
87-
87-
87-
To taal
3.178
3.178
3.178
3.178
Lasten
1.624
1.624
1.624
1.624
B aten
839-
839-
839-
839-
To taal
784
784
784
784
3 .9 6 2
3 .9 6 2
3 .9 6 2
3 .9 6 2
Lasten
3.305
3.305
3.305
3.305
B aten
353-
353-
353-
353-
To taal
2.952
2.952
2.952
2.952 1.280
1.2 B estuur
T o t a a l pro gra m m a 1 P ro gra m m a 2 - O pe nba re o rde e n v e ilighe id 2.1B randweer en rampenbestrijding
2.2 Openbare o rde en veiligheid Lasten
1.283
1.280
1.280
B aten
-
-
-
-
To taal
1.283
1.280
1.280
1.280
4 .2 3 5
4 .2 3 2
4 .2 3 2
4 .2 3 2
Lasten
13.105
13.298
13.376
13.486
B aten
2.193-
2.193-
2.193-
2.193-
To taal
10.912
11.105
11.183
11.293
T o t a a l pro gra m m a 2 P ro gra m m a 3 - B e he e r o pe nba re ruim t e 3.1B eheer o penbare ruimte
3.2 B eheer rio lering Lasten
2.820
2.820
2.820
2.820
B aten
2.971-
2.971-
2.971-
2.971-
To taal
151-
151-
151-
151-
3.3 B eheer begraafplaatsen Lasten
905
905
915
915
B aten
996-
1.003-
1.010-
1.017-
To taal T o t a a l pro gra m m a 3
91-
98-
95-
102-
10 .6 7 0
10 .8 5 6
10 .9 3 7
11.0 4 0
P ro gra m m a 4 - E c o no m ie , we rk e n ink o m e n 4.1Eco no mie Lasten
1.175
1.256
1.257
1.257
B aten
2.668-
2.708-
2.855-
2.928-
To taal
1.493-
1.452-
1.598-
1.671-
4.2 Werk en inko men Lasten
24.166
23.704
23.296
23.007
B aten
12.654-
12.654-
12.654-
12.654-
To taal T o t a a l pro gra m m a 4
11.513
11.050
10.642
10.353
10 .0 2 0
9 .5 9 8
9 .0 4 4
8 .6 8 2
180
P ro gramma B eleidsterrein
begro ting begro ting begro ting begro ting 2016
2017
2018
2019
Lasten
7.984
8.123
8.164
B aten
573-
573-
573-
573-
To taal
7.410
7.549
7.590
7.637
Lasten
4.618
4.618
4.618
4.618
B aten
965-
965-
965-
965-
To taal
3.653
3.653
3.653
3.653
11.0 6 3
11.2 0 2
11.2 4 3
11.2 9 0
P ro gra m m a 5 - O nde rwijs e n e duc a t ie 5.1Onderwijs 8.211
5.2 Educatie
T o t a a l pro gra m m a 5 P ro gra m m a 6 - C ult uur e n S po rt 6.1Spo rt Lasten
4.192
4.175
4.173
4.173
B aten
1.247-
1.247-
1.247-
1.247-
To taal
2.945
2.928
2.926
2.926 1.500
6.2 Kunst Lasten
1.472
1.495
1.493
B aten
77-
77-
77-
77-
To taal
1.396
1.419
1.417
1.424 2.210
6.3 Oudheidkunde en musea Lasten
2.210
2.210
2.210
B aten
90-
90-
90-
90-
To taal
2.120
2.120
2.120
2.120 465
6.4 Overige cultuur en recreatie Lasten
465
465
465
B aten
-
-
-
-
To taal
465
465
465
465
6 .9 2 5
6 .9 3 1
6 .9 2 7
6 .9 3 4
Lasten
31.794
29.937
29.618
29.555
B aten
1.076-
1.076-
1.076-
1.076-
To taal
30.718
28.861
28.542
28.479
3 0 .7 18
2 8 .8 6 1
2 8 .5 4 2
2 8 .4 7 9
T o t a a l pro gra m m a 6 P ro gra m m a 7 - P a rt ic ipa t ie e n Z o rg 7.1P articipatie en zo rg (WM O)
T o t a a l pro gra m m a 7 P ro gra m m a 8 - D uurza m e ruim t e lijk e o nt wik k e ling 8.1Ruimtelijke o ntwikkeling en wo nen Lasten
4.416
4.446
4.446
4.446
B aten
1.338-
1.338-
1.338-
1.338-
To taal
3.079
3.109
3.109
3.109
8.2 M ilieu en reiniging Lasten
5.679
5.679
5.679
5.679
B aten
4.975-
4.975-
4.975-
4.975-
To taal
704
704
704
704
8.3 B o uwgro ndexplo itaties Lasten
7.691
7.691
7.691
7.691
B aten
7.691-
7.691-
7.691-
7.691-
To taal T o t a a l pro gra m m a 8
0-
0-
0-
0-
3 .7 8 2
3 .8 12
3 .8 12
3 .8 12
A lge m e ne de k k ings m idde le n 90 A lgemene dekkingsmiddelen Lasten
2.529
2.693
2.773
2.894
B aten
85.397-
83.214-
82.705-
83.088-
To taal
82.867-
80.520-
79.931-
80.194-
181
P ro gramma B eleidsterrein
begro ting begro ting begro ting begro ting 2016
2017
2018
2019
To evo egingen
-
-
-
-
Rente mutaties reserves
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 1
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 2
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 3
48
48
48
48
To evo egingen pro gramma 4
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 5
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 6
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 7
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 8
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 9
5
5
5
5
53
53
53
53
Rente mutaties reserves
-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 1
-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 2
-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 3
277-
277-
277-
277-
Ontrekkingen pro gramma 4
-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 5
-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 6
115-
115-
115-
115-
Ontrekkingen pro gramma 7
-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 8
-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 9
34-
34-
34-
34-
426-
426-
426-
426-
8 3 .2 4 1-
8 0 .8 9 4 -
8 0 .3 0 5 -
8 0 .5 6 8 -
174
174
174
174
Structureel o nvo o rzien
1.692
1.264
1.431
1.961
To taal(+ vo o rdelig, - nadelig)
1.866
1.438
1.605
2.135
0-
0
0
-
M utaties reserves:
To taal Ontrekkingen
To taal
T o t a a l a lge m e ne de k k ings m idde le n Stelpo st o nvo o rzien
T o taal
182
III Overzicht eenmalig 2016-2019 P ro gra m m a B e le ids t e rre in
be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing 2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
7
P ro gra m m a 1 - B urge r e n B e s t uur 1.1B estuur Lasten
157
100
118
B aten
-
-
-
-
To taal
157
100
118
7
Lasten
-
-
-
-
B aten
-
-
-
-
To taal
-
-
-
-
15 7
10 0
118
7
Lasten
-
-
-
-
B aten
-
-
-
-
To taal
-
-
-
-
Lasten
-
-
-
-
B aten
-
-
-
-
To taal
-
-
-
-
T o t a a l pro gra m m a 2
-
-
-
-
Lasten
386
394
1.871
B aten
600-
-
-
-
To taal
214-
394
1.871
65
Lasten
-
-
-
-
B aten
-
-
-
-
To taal
-
-
-
-
Lasten
-
-
-
-
B aten
-
-
-
-
To taal
-
-
-
-
2 14 -
394
1.8 7 1
65
Lasten
245
570
370
-
B aten
10-
110-
3.010-
-
To taal
235
460
2.640-
164
1.2 B estuur
T o t a a l pro gra m m a 1 P ro gra m m a 2 - O pe nba re o rde e n v e ilighe id 2.1B randweer en rampenbestrijding
2.2 Openbare o rde en veiligheid
P ro gra m m a 3 - B e he e r o pe nba re ruim t e 3.1B eheer o penbare ruimte 65
3.2 B eheer rio lering
3.3 B eheer begraafplaatsen
T o t a a l pro gra m m a 3 P ro gra m m a 4 - E c o no m ie , we rk e n ink o m e n 4.1Eco no mie
4.2 Werk en inko men Lasten
174
174
164
B aten
-
-
-
-
To taal
174
174
164
164
409
634
2 .4 7 6 -
16 4
T o t a a l pro gra m m a 4
183
P ro gramma B eleidst errein
begro t ing begro t ing begro t ing begro t ing 2016
2017
2018
2019
P ro gra m m a 5 - O nde rwijs e n e duc a t ie 5.1Onderwijs Lasten
140
139
87
-
B aten
-
-
-
-
To taal
140
139
87
-
Lasten
-
-
-
-
B aten
-
-
-
-
To taal
-
-
-
-
14 0
13 9
87
-
Lasten
9-
130
-
-
B aten
-
-
-
-
To taal
9-
130
-
-
5.2 Educatie
T o t a a l pro gra m m a 5 P ro gra m m a 6 - C ult uur e n S po rt 6.1Spo rt
6.2 Kunst Lasten
46
49
74
-
B aten
-
-
-
-
To taal
46
49
74
-
Lasten
-
-
-
-
B aten
-
-
-
-
To taal
-
-
-
-
Lasten
-
-
-
-
B aten
-
-
-
-
To taal
-
-
-
-
37
17 9
74
-
5
6.3 Oudheidkunde en musea
6.4 Overige cultuur en recreatie
T o t a a l pro gra m m a 6 P ro gra m m a 7 - P a rt ic ipa t ie e n Z o rg 7.1P articipatie en zo rg (WM O) Lasten
1.054
1.141
312
B aten
-
-
-
-
To taal
1.054
1.141
312
5
1.0 5 4
1.14 1
3 12
5
Lasten
1.150
305
305
165
B aten
385-
-
-
-
To taal
765
305
305
165 30
T o t a a l pro gra m m a 7 P ro gra m m a 8 - D uurza m e ruim t e lijk e o nt wik k e ling 8.1Ruimtelijke o ntwikkeling en wo nen
8.2 M ilieu en reiniging Lasten
30
30
30
B aten
-
-
-
-
To taal
30
30
30
30
Lasten
32.417
317
475
626
B aten
32.259-
-
-
-
To taal
158
317
475
626
953
652
8 10
821
8.3 B o uwgro ndexplo itaties
T o t a a l pro gra m m a 8 A lge m e ne de k k ings m idde le n 90 A lgemene dekkingsmiddelen Lasten
113
52
400
307
B aten
3.000-
2.605-
1.616-
1.227-
To taal
2.887-
2.553-
1.215-
921-
184
P ro gramma B eleidst errein
begro t ing begro t ing begro t ing begro t ing 2016
2017
2018
2019
M utaties reserves: To evo egingen
-
-
-
-
399
320
241
166
To evo egingen pro gramma 1
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 2
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 3
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 4
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 5
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 6
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 7
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 8
-
-
-
-
To evo egingen pro gramma 9
1.250
-
400
-
To taal
1.649
320
641
166
Rente mutaties reserves
Ontrekkingen Rente mutaties reserves
-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 1
50-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 2
-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 3
-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 4
60-
360-
260-
-
Ontrekkingen pro gramma 5
-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 6
-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 7
262-
182-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 8
-
-
-
-
Ontrekkingen pro gramma 9
535-
500-
-
300-
To taal
907-
1.042-
260-
300-
2 .14 5 -
3 .2 7 5 -
835-
1.0 5 4 -
391-
36
38
7-
0
0-
0
0
T o t a a l a lge m e ne de k k ings m idde le n Eenmalig o nvo o rzien(-= nadelig, + = vo o rdelig)
T o taal
185
IV Staat van kapitaallasten O m s c hrijv ing
La s t e n
B aten
B e gro t e la s t e n/ ba t e n Rente aangegane langlo pende geldleningen Rente aangegane ko rtlo pende geldleningen (2,00%) Gecalculeerde rente eigen vermo gen (3,75%) Rente vo o ruito ntvangen rijksvo o rscho tten (3,75%)
5.237 13.102
262
104.278
3.910
7.000
Ko sten betalingsverkeer
35
To taal begro te rentelasten/baten
9 .4 4 5
A fschrijvingen
6.401
Subto taal lasten/baten
15 .8 4 6
-
To erekening afschrijving
6.401
To erekening rente activa co nfo rm staat van activa
5.295
To erekening rente bo uwgro ndexplo itatie
5.025
Vo o rdelig dekkingsverschil rentelasten To taal lasten/baten
875
-
16 .7 2 1
16 .7 2 1
B e re k e ning re nt e o m s la g Vaste activa
141.505
Vo o rraden bo uwgro ndexplo itatie
134.000
To taal activa (A ) To taal begro te rentelasten (B )
275.505 9.445
186
V Specificatie van reserves en voorzieningen N a a m re s e rv e ( B e dra ge n x €10 0 0 ) S a ldo pe r 0 1- 0 1- 2 0 16 A lgemene reserves Reserve vast eigen vermo gen A lgemene reserve Saldo jaarresultaat A lgemene reserve Quintus T o t a a l v a n de a lge m e ne re s e rv e s B estemmingsreserves Reserve Hanzedagen Reserve eenmalige ko sten nieuwbo uw zwembad Reserve gro o t o nderho ud zwembaden Stedelijke vernieuwing 2002 Reserve bo uwgro ndexplo itatie Gro o t o nderho ud gebo uwen Reserve M OP o nderwijsgebo uwen Reserve o nderho ud buitenhaven Reserve ILG 2007-2013 Reserve duurzame activiteiten Reserve begraafplaatsen Reserve co financieringsfo nds ZKN 2040 Over te hevelen jaargebo nden budgetten Reserve parkeergelegenheden B estemmingsreserve Quintus Reserve kapitaallstn invest. eco no misch nut Reserve So ciaal Do mein
T o t a a l v a n de be s t e m m ings re s e rv e s
T o t a a l e ige n v e rm o ge n
19.527 2.000 32 2 1.5 5 8
O v e rige v e rm e e rde - V e rm inde ringe n ringe n
D o t a t ie s re nt e -
1.250 1.2 5 0
535535-
S a ldo pe r 3 1- 12 - 2 0 16 19.527 2.715 32 2 2 .2 7 3
M ut a t ie s
500-
500-
S a ldo pe r 3 1- 12 - 2 0 17 19.527 2.215 32 2 1.7 7 3
M ut a t ie s
400
400
S a ldo pe r 3 1- 12 - 2 0 18 19.527 2.615 32 2 2 .17 3
M ut a t ie s
300-
300-
S a ldo pe r 3 1- 12 - 2 0 19 19.527 2.315 32 2 1.8 7 3
458
-
-
50-
408
408
408
408
350 2 1 8.312 326 114 46 50 463 247 751 6.000 67 230 4.430 -
233 166 -
5 48 -
416040345262-
350 2 1 8.544 331 114 46 50 463 206 691 6.000 75 230 4.251 262-
350 2 1 8.698 336 114 46 50 463 165 331 6.000 83 230 4.072 444-
350 2 1 8.773 341 114 46 50 463 124 71 6.000 91 230 3.893 444-
350 2 1 8.773 346 114 46 50 463 83 71 6.000 99 230 3.714 444-
154 5
413608 179182-
75 5
412608 179-
5
41-
8 179-
2 1.8 4 7
399
53
798-
2 1.5 0 0
595-
2 0 .9 0 5
392-
2 0 .5 13
207-
2 0 .3 0 6
4 3 .4 0 5
399
1.3 0 3
1.3 3 3 -
4 3 .7 7 3
1.0 9 5 -
4 2 .6 7 8
8
4 2 .6 8 6
507-
4 2 .17 9
187
N a a m v o o rzie ning ( B e dra ge n x €10 0 0 ) S a ldo pe r 0 1- 0 1- 2 0 16 Vo o rzieningen Ophalen huisvuil Rio leringswerken A fko o pso mmen o nderho ud graven Fo nds sparen co mpensatie-uren adv Vo o rziening FLO veiligheidsregio IJsselland Vo o rziening so ciaal plan zwembaden Vo o rziening wachtgelden en pensio enen wetho uders Vo o rziening P .P .S. Ko eko ekspo lder Vo o rziening A ardwarmte Vo o rziening Vo rdering o p Verko o p Venno o tschap B V Vo o rziening so ciaal statuut stadsziekenhuis Vo o rziening bijdrage bedrijfspand Impact Vo o rziening dubieuze debiteuren Vo o rziening dubieuze debiteuren so za Vo o rziening dubieuze debiteuren Quintus Vo o rzieningen gro ndbedrijf (inflatieco rrectie) T o t a a l v a n de v o o rzie ninge n
T o t a a l ge ne ra a l
O v e rige v e rm e e rde - V e rm inde ringe n ringe n
D o t a t ie s re nt e
S a ldo pe r 3 1- 12 - 2 0 16
938 3.398 2.027 134 695 1.946
-
37 180 -
27733013118-
661 3.105 2.077 134 677 1.946
5.950 5 1.462
-
485 -
485138-
5.950 5 1.325
173 262 4.373 562 843 2 -
5 164 158
-
57340-
173 210 4.197 562 843 2 158
M ut a t ie s 27734349
138-
52176-
317
S a ldo pe r 3 1- 12 - 2 0 17 384 2.762 2.126 134 677 1.946 5.950 5 1.187 173 158 4.021 562 843 2 475
M ut a t ie s 27737749
138-
52176-
475
S a ldo pe r 3 1- 12 - 2 0 18 107 2.385 2.175 134 677 1.946 5.950 5 1.049 173 106 3.845 562 843 2 950
M ut a t ie s 24740349
138-
52176-
626
S a ldo pe r 3 1- 12 - 2 0 19 1401.982 2.224 134 677 1.946 5.950 5 911 173 54 3.669 562 843 2 1.576
2 2 .7 7 0
328
702
1.7 7 5 -
2 2 .0 2 6
620-
2 1.4 0 6
496-
2 0 .9 10
3 4 1-
2 0 .5 6 9
6 6 .17 5
727
2 .0 0 5
3 .10 8 -
6 5 .7 9 9
1.7 15 -
6 4 .0 8 4
488-
6 3 .5 9 6
848-
6 2 .7 4 8
188
VI Financiële recapitulatie – begroting P ro gra m m a B e le ids t e rre in
be gro t ing be gro t ing be gro t ing be gro t ing 2 0 16
2 0 17
2 0 18
2 0 19
Lasten
5.045
4.988
5.006
4.895
B aten
926-
926-
926-
926-
4 .119
4 .0 6 2
4 .0 8 0
3 .9 6 9
Lasten
4.588
4.585
4.585
4.585
B aten
353-
353-
353-
353-
4 .2 3 5
4 .2 3 2
4 .2 3 2
4 .2 3 2
17.286
P ro gra m m a 1 - B urge r e n B e s t uur
T o t a a l pro gra m m a 1 P ro gra m m a 2 - O pe nba re o rde e n v e ilighe id
T o t a a l pro gra m m a 2 P ro gra m m a 3 - B e he e r o pe nba re ruim t e Lasten
17.216
17.417
18.982
B aten
6.760-
6.167-
6.174-
6.181-
10 .4 5 6
11.2 5 0
12 .8 0 8
11.10 5
T o t a a l pro gra m m a 3 P ro gra m m a 4 - E c o no m ie , we rk e n ink o m e n Lasten
25.760
25.704
25.087
24.428
B aten
15.332-
15.472-
18.519-
15.582-
10 .4 2 9
10 .2 3 2
6 .5 6 8
8 .8 4 6
Lasten
12.742
12.880
12.869
12.829
B aten
1.539-
1.539-
1.539-
1.539-
11.2 0 3
11.3 4 2
11.3 3 0
11.2 9 0
Lasten
8.377
8.525
8.416
8.349
B aten
1.414-
1.414-
1.414-
1.414-
6 .9 6 2
7 .110
7 .0 0 1
6 .9 3 4
Lasten
32.848
31.078
29.930
29.560
B aten
1.076-
1.076-
1.076-
1.076-
3 1.7 7 1
3 0 .0 0 2
2 8 .8 5 4
2 8 .4 8 4
T o t a a l pro gra m m a 4 P ro gra m m a 5 - O nde rwijs e n e duc a t ie
T o t a a l pro gra m m a 5 P ro gra m m a 6 - C ult uur e n S po rt
T o t a a l pro gra m m a 6 P ro gra m m a 7 - P a rt ic ipa t ie e n Z o rg
T o t a a l pro gra m m a 7 P ro gra m m a 8 - D uurza m e ruim t e lijk e o nt wik k e ling Lasten
51.383
18.468
18.626
18.636
B aten
46.647-
14.003-
14.003-
14.003-
T o t a a l pro gra m m a 8
4 .7 3 6
4 .4 6 4
4 .6 2 3
4 .6 3 3
A lge m e ne de k k ings m idde le n 90 A lgemene dekkingsmiddelen Lasten B aten To taal T o t a a l a lge m e ne de k k ings m idde le n R e s ult a a t v o o r be s t e m m ing
2.642
2.745
3.173
3.201
88.396-
85.818-
84.320-
84.315-
85.754-
83.073-
81.147-
81.114-
8 5 .7 5 4 -
8 3 .0 7 3 -
8 1.14 7 -
8 1.114 -
1.8 4 2 -
378-
1.6 5 1-
1.6 2 0 -
189
P ro gramma
begro ting begro ting begro ting begro ting
B eleidsterrein
2016
2017
2018
2019
P ro gramma 1
-
-
-
-
P ro gramma 2
-
-
-
-
P ro gramma 3
48
48
48
48
P ro gramma 4
-
-
-
-
P ro gramma 5
-
-
-
-
P ro gramma 6
-
-
-
-
P ro gramma 7
-
-
-
-
P ro gramma 8
-
-
-
-
A lgemene dekkingsmiddelen
1.255
5
405
5
A lgemene dekkingsmiddelen
399
320
241
166
To evo egingen reserves:
Handmatige co rrectie A lgemene dekkingsmiddelen
1.653
324
645
1.7 0 1
372
693
2 19
P ro gramma 1
50-
-
-
-
P ro gramma 2
-
-
-
-
P ro gramma 3
277-
277-
277-
277-
P ro gramma 4
60-
360-
260-
-
P ro gramma 5
-
-
-
-
P ro gramma 6
115-
115-
115-
115-
P ro gramma 7
262-
182-
-
-
P ro gramma 8
-
-
-
-
569-
534-
34-
334-
1.3 3 3 -
1.4 6 8 -
686-
726-
1.866
1.438
1.605
2.135
391-
36
38
7-
1.4 7 5
1.4 7 4
1.6 4 4
2 .12 8
0-
0-
0
0
T o t a a l t o e v o e ginge n re s e rv e s
171
Ontrekkingen reserves:
A lgemene dekkingsmiddelen T o t a a l o nt re k k inge n re s e rv e s Niet bestemde middelen: Structureel o nvo o rzien(-= nadelig, + = vo o rdelig) Eenmalig o nvo o rzien(-=nadelig, + = vo o rdelig) R e s ult a a t na be s t e m m ing T o taal
NB. Het bovengenoemde bedrag aan “Structureel onvoorzien” is inclusief de stelpost voor onvoorzien à € 174.000 en exclusief de financiële consequenties van de 1e en 2e begrotingswijziging 2016. NB. Het bovengenoemde bedrag aan “Eenmalig onvoorzien” is exclusief de financiële consequenties van de 2e begrotingswijziging 2016.
190
VII Overzicht EMU saldo O ms c hr ijv ing ( bedr agen x €1000)
2015
2016
(zie BBV, artikel 17c)
1.417
1.842
378
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
6.170
6.401
6.401
8
53
54-
5.993
13.247
5.500
-
-
-
activa (tegen verkoopprijs)
-
-
-
-/- 6b
Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële vaste activa
-
-
-
-/- 7
Uitgaven aan aankoop van grond en uitgaven aan bouw-, 7.434
1 2 3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
-/- 4
Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
5
2017
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves
De in mindering op onder 4 bedoelde investeringen gebrachte ontvangen bijdragen van het Rijk, de Provincie, de Europese Unie en overigen
+ 6a
Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste
woonrijpmaken e.d.
34.626
39.535
8
Baten bouwgrondexploitatie
27.506
32.259
-
-/- 9
Betalingen ten laste van de voorzieningen
606
691
673
-/- 10
Betalingen niet via de exploitatie, maar rechtstreeks ten laste van -
-
reserves en die nog niet vallen onder één van de andere genoemde posten -/- 11b Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen Ber ek end EMU- s aldo
6.124-
-
-
12.918-
6.882-
191