B&W-ADVIES
13
21:113
IZI EI EI
Verordening Nadere regels Beleidsnota Overig
Afdeling / werkeenheid: PD/VV Auteur : J. de Ryp
Na besluit (B&W/Raad): Uitgaande brief verzenden Stukken retour Publicatie
Wethouder 1 Wethouder 2 Wethouder 3 paraaf paraaf
bespreken
Burgemeester
conform
datum
x
EI IZI
Q
portefeuillehouder
mandaat
Onderwerp: APV bepaling horeca-exploitatievergunning
Raadsbesluit: Actieve informatieplicht raad:
EI
Besproken met portefeuillehouder
Datum : 27 juni 2013 Regnr. : 2013/01/002650 Zaaknr. : Z2013-000575
An,
2/ip i
n)3)
d
09/g
: ,
Secretaris
j;
Leidinggevende
,
Y13
Wettelijk kader: Algemene plaatselijke verordening (APV) en Gpmeentewet
Besluit: de raad voor te stellen de artikelen 2:27 en 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening te wijzigen, artikel 2:28.1 aan de Algemene plaatselijke verordening inclusief toelichting toe te voegen en genoemde artikelen vast te stellen.
Aan dit besluit zitten financiële en juridische consequenties
Consequenties:
Financieel:ja Personeel: nee Juridisch: ja Facilitair: nee Communicatie: ja WKPB: nee
Advies ingewonnen bij: OR: n.v.t. RIJK: n.v.t. Overig: besproken met de afdelingen OB, SO en RG
Consequenties zijn in het advies toegelicht
1/6
Bijlagen: raadsvoorstel, raadsbesluit en gewijzigde artikelen en toelichting
1. Bestuurlijke samenvatting (aanleiding, probleemstelling, scenario's). In artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening 2011 (APV)is opgenomen dat de burgemeester vrijstelling kan verlenen van de vergunningplicht voor horecabedrijven. In aansluiting hierop is in 2012 beleid geformuleerd en vrijgegeven voor inspraak. Dit beleid bevat criteria om voor een vrijstelling in aanmerking te komen. Op grond van de Gemeentewet blijkt echter een verschil in interpretatie mogelijk omtrent het bevoegde bestuursorgaan in deze (raad of burgemeester) voor het opstellen van deze criteria. Ter voorkoming van juridische gebreken wordt geadviseerd om de criteria voor vrijstelling in de APV op te nemen. De burgemeester kan vervolgens uitvoeringsbeleid opstellen en een besluit nemen voor de soorten openbare inrichtingen waarvoor de vrijstelling geldt. Artikel 2:28 en 2:28.1 zijn i.v.m. het voorgaande aangepast c.q. toegevoegd. Artikel 2:27 is gewijzigd om dit artikel aan te laten sluiten op artikel 2:28 waar reeds over openbare inrichting wordt gesproken in plaats van horecabedrijf. Koninklijke Horeca Nederland en BLK Zandvoort (Bescherming Leefbare Kust) kunnen zich in de aanpassingen vinden. Wel verzoeken zij de burgemeester uitvoeringsbeleid aangaande de vrijstelling te formuleren en de wijziging van de APV in 2014 te evalueren. Uitvoeringsbeleid zal worden vastgelegd in de nota uitvoeringsregels exploitatie horecabedrijven (nieuw). Dit biedt de mogelijkheid om ook ander uitvoeringsbeleid zoals openingstijden horecabedrijven erin op te nemen. 2. Alternatief voorstel De artikelen 2:27 en 2:28 niet te wijzigen c.q. de APV aan te vullen met artikel 2:28.1. Consequentie hiervan is dat de juridische kaders c.q. criteria voor het verlenen van de vrijstelling van de exploitatievergunning ontbreken. Dit heeft tot gevolg dat de burgemeester weliswaar groepen kan aanwijzen welke niet hoeven te beschikken over een horeca-exploitatievergunning, maar geen voorwaarden kan stellen en individueel de vrijstelling kan intrekken. Dit bemoeilijkt de handhaving. omdat bij openbare orde problemen er geen voorschriften zijn overtreden die kunnen worden gesanctioneerd. Waar mogelijk is aansluiting gezocht bij het VNG model. Indien het VNG model echter in zijn geheel wordt gevolgd geldt de vrijstelling voor alcoholschenkende bedrijven en niet voor alcoholvrije bedrijven. In praktijk is het risico op openbare orde problemen bij de alcoholschenkende bedrijven groter dan bij de alcoholvrije bedrijven. Het VNG model kent bovendien geen meldingsplicht waardoor het zicht op risicovolle alcoholschenkende bedrijven ontbreekt. Dit is mede gelet op de uitvoeringstaak m.b.t. alcohol die de burgemeester met de wijziging van de Drank- en Horecawet per 1-1-2013 heeft gekregen ongewenst. 3 Korte historie en bestuurlijke context. In het kader van deregulering is ambtelijk onderzocht welke soort openbare inrichtingen vrijgesteld kunnen worden tot het verkrijgen van een horeca-exploitatievergunning. Het gaat hier om openbare inrichtingen waar in het kader van de openbare orde en veiligheid geen overlast valt te verwachten. De burgemeester kan indien de aanpassingen in de APV zijn vastgesteld een besluit nemen waarop de soorten bedrijven staan vermeld die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht. Zonder de aanpassingen kan hij echter de vrijstelling niet intrekken i.v.m. de Wet BIBOB en/of voorschriften aan de vrijstelling verbinden. 4. Relatie met de Structuurvisie Geen 5. Wat zijn de resultaten van het overleg met de portefeuillehouder? De portefeuillehouder is akkoord met het voorstel
2/6
6. Zijn er consequenties voor (het werk van) andere afdelingen/met welke afdelingen is samengewerkt? Consequenties voor andere afdelingen Zowel de afdeling OB als RG zullen na vaststelling van de aangepaste APV, de wijze waarop controle c.q. handhaving van terrassen, de advisering m.b.t. terrassen bij niet- en alcoholschenkende bedrijven enz. dient plaats te vinden nader moeten uitwerken. Er is namelijk een verschil in aanpak omdat alcoholvrije bedrijven geen melding hoeven te doen. Bij nieuwe alcoholvrije bedrijven is dus niet bekend of ze een terras hebben en hoe groot hun terras is. Nieuwe alcoholschenkende bedrijven doen een melding en vragen een drank- en horecavergunning aan. Op de drank- en horecavergunning komen in verband met de inrichtingseisen de afmetingen van het terras te staan. Nader overleg tussen de afdelingen PD, OB, SO, RG en de Gemeentelijke Belastingen Kennermerland Zuid (GBKZ) volgt nadat het voorstel aanpassing APV door het college aan de raad is aangeboden. Om handhaving voor terrassen mogelijk te maken dienen de volgende stappen te worden genomen: • Het opstellen van nadere regels door het college op basis van artikel 2:10, tweede lid APV. Dit heeft mogelijk gevolgen voor het terrassen beleid 2011. Een overtreding van het terrassenbeleid kan omdat het geen algeheel verbindende voorschriften bevat niet worden gesanctioneerd. Daarvoor dienen nadere regels te worden opgesteld omdat deze op grond van de Algemene wet bestuursrecht worden aangemerkt als algemeen verbindende voorschriften die bij overtreding kunnen worden gesanctioneerd; • Het aanbrengen van markeringen om de handhaving te vergemakkelijken (voor zover dat nog niet is gebeurd. In de meeste gevallen zijn de terrassen al in kaart gebracht en zijn er tekeningen met afmetingen). Met OB en RG is vooralsnog de volgende werkwijze afgesproken: OB bepaalt de afmeting en RG plaats de markering. In overleg met de betrokken afdelingen zal deze actie worden ingepland. Aandachtspunt hierbij is dat genoemde actie door de betrokken afdelingen niet in de planning is opgenomen. • Nader onderzoek door de afdeling OB omtrent de taken die nu door hen in het kader van dienstverlening worden gedaan (zij meten het terras in en maken de tekening die bij de horeca-exploitatievergunning komt) nog wel door hen moeten worden uitgevoerd. Tenslotte ligt deze taak oorspronkelijk bij de exploitant. • Nieuwe gevallen moeten voor precarioheffing in kaart worden gebracht. Er zullen nieuwe werkafspraken met GBKZ moeten worden gemaakt (afdeling Publieke Dienstverlening). • Verantwoordelijkheid voor terrasafmetingen weer bij exploitant leggen. Alternatief daarbij kan bijvoorbeeld zijn om de exploitant een zelf in te vullen checklist te sturen die hij invult en opstuurt naar de werkeenheid vergunningverlening.
Beleid • Het beleid voorlopige toestemming dient in ieder geval te worden aangepast ivm. de gewijzigde Drank- en Horecawet en de nieuwe APV bepalingen. Voorgesteld wordt om een nota uitvoeringsregels exploitatie horecabedrijf op te stellen met daarin een hoofdstuk omtrent de vrijstelling en de voorlopige toestemming. Ditzelfde geldt voor het beleid verruiming sluitingstijd omdat deze onderdeel uitmaakt van de horeca-exploitatievergunning. • BIBOB Beleidsregels. Burgemeester is nu bevoegd bestuursorgaan. Staat nog op college. Afhankelijk van mogelijkheden vrijstelling in relatie tot Wet BIBOB moet beleidsregel hierop worden aangepast. • Horecasanctiebeleid moet worden aangepast i.v.m. gewijzigde Drank- en Horecawet en mogelijkheid om overtreding van regels m.b.t. vrijstelling te sanctioneren. • Nadere regels voor terrassen + markering op grond van artikel 2:10 APV dienen opgesteld te worden. 7. Wat zijn de resultaten van het overleg met het Regionaal Inkoopbureau IJmond/Kennemerland n.v.t.
3/6
8. Wie is bevoegd om het besluit te nemen: burgemeester, college of raad? Raad 9. Juridische consequenties. De burgemeester kan openbare inrichtingen aanwijzen die niet hoeven te beschikken over een horeca- exploitatievergunning. Nieuw is dat hiervoor criteria c.q. voorwaarden in de APV worden opgenomen. Voor alcoholschenkende inrichtingen geldt een meldingsplicht middels een door de burgemeester vastgesteld formulier. Alcoholschenkende bedrijven die over een rechtsgeldige horeca- exploitatievergunning beschikken behouden deze. Indien er een wijziging m.b.t. de in de vergunning genoemde zaken optreedt dienen zij alsnog een melding te doen. De burgemeester kan besluiten dat een bepaalde ondernemer niet meer met zijn onderneming onder het aanwijzingsbesluit vrijstelling valt. Dit kan onder andere als sprake is van de in artikel 3 van de Wet BIBOB genoemde gronden. Op grond van de artikelen 2:28 en 2:28.1 zullen alleen openbare inrichtingen waarbij een risico voor de openbare orde en veiligheid bestaat over een horeca — exploitatievergunning dienen te beschikken. Hieronder vallen bijvoorbeeld coffeeshops en prostitutiebedrijven. In de exploitatievergunning zijn de terrasvoorschriften opgenomen. Met de invoering van de vrijstelling in plaats van de exploitatievergunning gelden de terrasvoorschriften niet meer op basis van artikel 2:27. Artikel 2.10 tweede lid van de huidige APV biedt het college de mogelijkheid om middels nadere regels alsnog algemene voorschriften voor terrassen op te stellen. Deze regels zijn nodig om handhavend te kunnen optreden. Omdat het terrassenbeleid niet valt onder de definitie van algemeen verbindende voorschriften kan op grond van het beleid niet worden gehandhaafd/gesanctioneerd. Het VNG model wordt niet in zijn geheel gevolgd. Er is geen jurisprudentie waaruit blijkt op welke wijze de rechter aankijkt tegen hetgeen in de wijziging/aanvulling van de APV wordt voorgesteld. Hiermee is een juridisch risico niet volledig uit te sluiten. 10. Financiële, personele en organisatorische consequenties.(incl. Algemene Reserve) Voordelen vrijstelling
• • • • • • •
De nieuwe alcoholvrije bedrijven hoeven zich niet meer te melden. De nieuwe alcoholschenkende bedrijven kunnen volstaan met het eenmalig doen van een melding. Daarvoor dienen ze gebruik te maken van het meldingsformulier van de gemeente. Bestaande alcoholschenkende bedrijven hoeven pas een melding te doen bij wijziging van zaken die op de horeca- exploitatievergunning staan vermeld. Aan het doen van een melding zijn voor de ondernemer geen leges verbonden. De wijziging in de APV draagt bij aan vermindering van regeldruk voor ondernemers. De procedure wordt vereenvoudigd. Vrijstelling c.q. een meldingssysteem past in het beleid van de gemeente Zandvoort om te sturen op vertrouwen. Minder tijdsbesteding aan de procedure vanuit de ambtelijke organisatie. Dit omdat voor de op grond van het aanwijzingsbesluit van de burgemeester vrijgestelde openbare inrichtingen geen horeca- exploitatievergunning meer hoeft te worden opgesteld. Met de (alcoholschenkende) ondernemers die een melding doen vindt alleen correspondentie plaats als de melding niet compleet is of zij op de hoogte worden gesteld als zij niet onder het aanwijzingsbesluit vallen en dus vergunning plichtig blijven. Uit de inventarisatie van Vergunningen blijkt dat Zandvoort over in totaal circa 328 horecabedrijven beschikt. Hiervan zijn 152 bedrijven alcoholschenkend en 176 alcoholvrij. Onder de 152 alcoholschenkende bedrijven vallen ook de paracommerciële inrichtingen die gebruik maken van de faciliteiten van een horecabedrijf en dus niet zelf een openbare inrichting exploiteren. 207 van deze bedrijven zijn vergunningplichtig (hiervan zijn circa 143 alcoholschenkende en 64 alcoholvrije bedrijven). Vergunningplicht APV ontstaat indien logies wordt verstrekt voor vijf of 4/6
meer personen of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. De 64 alcoholvrijen hoeven zich na inwerkingtreding van de APV bepalingen niet (meer) te melden. Nadelen/aandachtspunten vrijstelling • Voor het in behandeling nemen van de horeca-exploitatievergunning zijn in de huidige situatie leges verschuldigd. Deze inkomsten vallen weg met de invoering van de melding en het vervallen van de vergunningplicht voor alcoholvrije bedrijven. Voor de melding kunnen namelijk geen leges worden geheven. • Er blijven werkzaamheden verbonden aan de afhandeling van de melding zonder dat hier leges tegenover staan. De gemeente zorgt namelijk zelf voor het verkrijgen van de benodigde informatie c.q. bescheiden en moet daarvoor registratiesystemen zoals de Kamer van Koophandel en de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) bevragen. De exploitatievergunning dient te worden ingetrokken op het moment dat het bedrijf onder de vrijstelling komt te vallen. • Aan het bevragen van de Kamer van Koophandel zijn kosten verbonden namelijk 2,50 euro voor een uittreksel uit het handelsregister. Dit komt 25 x per jaar voor. 25 x 2,50 = E.62,50. Deze kosten komen voor rekening van de gemeente en zijn niet geraamd. • De toetsing aan de Wet BIBOB blijft in stand. 100% zekerheid dat de kosten voor het onderzoek door de gemeente en advisering van het landelijk Bureau BIBOB bij vrijstelling op de exploitant kunnen worden verhaald is er niet. De Wet BIBOB spreekt namelijk van vergunningen en niet van vrijstellingen. Dit betekent mogelijk dat de gemeente wel deze kosten voor haar rekening neemt en deze kosten niet op de exploitant kan verhalen. • Het komt circa 2 keer per jaar voor dat de gemeente Bureau BIBOB om een advies vraagt. Een advies kost 550,00. 2x 550,00 = 11.00,00 per jaar. Deze kosten zijn niet geraamd. • De horeca-exploitatievergunning mag niet in strijd met het bestemmingsplan zijn. De vrijstelling daarom ook niet. Uit een eerste inventarisatie van hotels, pensions en bed en breakfast blijkt dat sommige bedrijven (mogelijk) in strijd met het bestemmingsplan een horecabedrijf/openbare inrichting exploiteren. Dit betekent dat indien er geen ontheffing van het bestemmingsplan kan worden verleend er moet worden gehandhaafd door de afdelingen OB, RG en SO. • Er dienen, om handhaving terrassen mogelijk te maken, nadere regels op grond van artikel 2:10, tweede lid APV te worden opgesteld. • De beleidstukken: voorlopige toestemming, BIBOB Beleidsregels. Horecasanctiebeleid, en Terrassenbeleid moeten worden aangepast. • Een vrijstellingsbesluit is een concretiserend besluit van algemene strekking. Dit betekent dat voor de belanghebbenden bezwaar en beroep openstaat tegen het al dan niet verlenen van het vrijstellingsbesluit. Zes weken na vaststelling van het vrijstellingsbesluit staat er echter geen bezwaar en beroep open voor de burger. Zij moeten dan andere rechtsmiddelen inzetten als zij bezwaar hebben tegen de vestiging van een horecabedrijf (b.v. verzoek om handhaving bij overlast). Als gevolg van het afschaffen van de horeca-exploitatievergunning worden begrote leges deels in 2013 en vanaf 2014 gemist. Per jaar worden circa 25 aanvragen voor een horeca exploitatievergunningen behandeld. Door het voorliggende besluit, zal de gemeente ca. 4.250 aan inkomsten missen, terwijl de werkzaamheden bij alcoholschenkende bedrijven (toetsing) wel plaatsvindt. Het bedrag van ca. 4.250 moet in mindering worden gebracht op de begrote opbrengst. Hier staat geen dekking tegenover. Indien besloten wordt de horeca-exploitatievergunning af te schaffen, moeten de inkomsten bij het deelproduct APV- met leges (800650), in de begroting 2014 e.v. afgeraamd moet worden met een bedrag van 4.250. (of een lager bedrag omdat tot op heden nog steeds aanvragen afgehandeld worden tegen betaling van leges).
11. Majeure risico's. 5/6
Malafide ondernemers starten met een alcoholvrij bedrijf omdat ze zich dan niet hoeven te melden. Om dit tegen te gaan is de mogelijkheid van intrekking op basis van de Wet BIBOB in artikel 2:28 opgenomen. 12. Ondernemingsraad. N.v.t.
13. Openbaarheid: direct of vertraagd. Direct 14. Aanpak verdere communicatie (inclusief eventuele speciale acties naar externe (direct) betrokkenen). De artikelen 2:27, 2:28 en 2:28.1 van de APV + de toelichting zullen na vaststelling door de raad worden gepubliceerd en ter inzage worden gelegd. Op de website zal aandacht worden besteed aan de wijzigingen. KHN zal middels een brief op de hoogte worden gesteld van de consequenties van de aanpassing van de APV artikelen. Formulieren zullen worden aangepast c.q. opgesteld (b.v. meldingsformulier). De planning is om genoemde APV artikelen in de raad van 20 augustus 2013 in te brengen.
6/6